MRI spoort prostaatkanker nauwkeurig op Prostaatkanker is een van de meest voorkomende vormen van kanker bij mannen. Een op de zes mannen krijgt er last van. Maar het is ook een erg lastig op te sporen aandoening. De huidige methodes om prostaatkanker op te sporen en te behandelen zijn niet precies genoeg. Met MRI kan het sneller, nauwkeuriger en met veel minder pijn en frustratie voor de patiënt. Opsporen Prostaatkanker is altijd een bijzonder lastig op te sporen aandoening geweest. De eerste aanwijzing van problemen is het verhoogde gehalte PSA (prostaat specifiek antigeen) in de urine. Dat is inderdaad een teken van prostaatkanker, maar slechts in een kwart van de gevallen. De andere 75% heeft ‘slechts’ een goedaardige aandoening van de prostaat. Om meer duidelijkheid te krijgen over de ernst en de locatie van de tumor zijn tot op heden een transrectale echografie (TRUS) en een biopsie nodig. Functionele MRI (figuur 1) kan een eventuele tumor in de prostaat met meer dan negentig procent nauwkeurigheid aantonen én exact lokaliseren. Dat betekent dat er veel minder biopsies nodig zijn. En als er toch biopsies nodig zijn, kunnen die dankzij Functionele MRI accurater en met minder naalden (2 in plaats van 12) worden uitgevoerd. Ernst bepalen Omdat biopten tegenwoordig nog willekeurig worden genomen, bestaat het risico dat de tumorhaard wordt gemist. Zo bevat het biopt in bijna de helft van de gevallen niet het meest agressieve deel van de tumor, waardoor de ware agressiviteit van de tumor onmogelijk is in te schatten. Functionele MRI geeft wel een goede voorspelling, waardoor het mogelijk wordt om bij patiënten met een niet-agressieve tumor af te wachten met bijvoorbeeld een ingrijpende operatie. Ook kan in geval van een afwijkende MRI, onder MR-geleide een biopt worden genomen uit het meest gemene deel van de tumor (figuur 2). Behandeling Om te bepalen hoe een prostaattumor moet worden behandeld, wordt vandaag de dag de relatie bekeken tussen het PSA-gehalte, de agressiviteit van de tumor en de bevindingen van het rectale onderzoek. De modellen die hiervoor worden gebruikt zijn echter niet erg betrouwbaar, waardoor patiënten niet altijd de juiste behandeling krijgen. Met MRI is het mogelijk om beter te bepalen wat voor welke patiënt de juiste behandeling is. Prostaatkanker wordt steeds vaker behandeld met radiotherapie. Met MRI wordt tot in detail duidelijk waar de tumor zich precies bevindt, zodat de bestraling heel gericht kan gebeuren. Op die manier krijgt het omgevende weefsel minder straling en dus minder bijwerkingen. Ook als een operatie nodig is, kan dat heel gericht gebeuren (figuur 3). Dat verkleint het risico op postoperatieve bijwerkingen, zoals beschadiging van de endeldarm, impotentie en incontinentie.
Uitzaaiingen opsporen Patiënten met een verhoogd risico op uitzaaiingen hebben aanvullend onderzoek nodig. Dat gebeurt nu met Multidetector CT en conventionele MRI, maar die zijn niet erg nauwkeurig. Daarom is het al snel nodig om met een ingrijpende operatie verder te kijken. Voor de opsporing van uitzaaiingen in de botten geldt eenzelfde probleem: de huidige methodes – een botscan of een reguliere röntgenfoto – zijn niet gevoelig en specifiek genoeg. Het moderne gebruik van MRI kan hele kleine uitzaaiingen (vanaf 5 mm) in lymfeklieren opsporen, zonder dat daar een operatie voor nodig is (figuur 4). De beste behandeling is vervolgens hormonale therapie (eventueel met bestraling), zodat een operatie ook dan niet nodig is. Ook het opsporen van uitzaaiingen in de botten gebeurt met zeer grote precisie: soms zijn er patiënten met een botuitzaaiing die alleen op de MRI en niet op de botscan en de gewone röntgenopname te zien is (figuur 5). Terugkerende verhoging PSA Als bij een behandelde patiënt het PSA-gehalte weer stijgt, is de belangrijkste vraag: is er opnieuw een tumor in de prostaat of komt het door uitzaaiingen in lymfeklieren of in botten? Uitzaaiingen zijn dan goed uit te sluiten met een ‘whole body’-MRI voor de botten en een MRL voor de lymfeklieren. Als die geen uitzaaiingen laten zien, kan een Functionele MRI een eventuele nieuwe plaatselijke tumor aantonen en informatie geven over de (lokale) behandeling die nodig is (figuur 6). Richtlijn Kwaliteitsinstituut De toepassing van MRI in het opsporen en behandelen van prostaatkanker is nieuw. Toch is deze al opgenomen in de richtlijn ‘Prostaatcarcinoom: diagnostiek en behandeling’ van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg (CBO). Dat betekent dat het CBO de toegevoegde waarde van MRI erkent. Patiënten, artsen en zorgverzekeraars kunnen daardoor onbezorgd MRI inzetten in het opsporen en behandelen van prostaatkanker.
Voorbeelden diagnose met behulp van MRI 1. Kanker opgespoord met MRI Hieronder ziet u MRI’s van een 67-jarige man met een verhoogd PSA-gehalte. Deze man had al drie keer een TRUS-biopsie gehad, waaruit geen prostaatkanker bleek. Met MRI echter wel.
Figuur a: T2-gewogen anatomische opname laat bij de pijl een donkereder gebied zien.
Figuur b: MRI met contrast laat verhoogde aankleuring zien in dit gebied (pijl)
Figuur c: MR-spectroscopie laat in dit gebied (blauw) verhoogd choline zien. Dit past bij kanker.
Figuur d: DWI toont in dit gebied (pijl, blauwe kleur) verminderde diffusie van watermoleculen.
2. Biopsie met MRI Hier gaat het om dezelfde patiënt als in figuur 1. Biopsie met MRI. De naald (aangegeven met pijlen, donkerder) bevindt zich met de tip in het verdachte kanker gebied. Met deze biopsie werd een agressieve kanker aangetoond.
3. MRI en operatie preparaat MRI’s van een 56-jarige man met een verhoogd PSA-gehalte en een Gleason 7-carcinoom.
Figuur a: op de T2-gewogen hoge resolutie MRI is een donker gebied omcirkeld. Met de pijlen is waarschijnlijke ‘kapseldoorbraak’ aangegeven. De tumor is dicht bij de neurovasculaire bundel (rood-blauw-geel).
Figuur b: Op basis van de MRI werd een ruime operatieve prostaat operatie gedaan. Onderzoek toonde een minimale ‘kapseldoorbraak’ (1 mm) aan. Dankzij de MRI was de tumor volledig verwijderd.
4. MRI van voren af gezien Hieronder een combinatie van anatomische en functionele MRI-opnamen.
Bij de pijltjes zijn er lymfeklier-uitzaaiingen zichtbaar. In de cirkel bevindt zich een botuitzaaiing.
5. Botuitzaaiing zichtbaar met MRI Opnamen van een 59-jarige man. Na brachytherapie kreeg hij een PSA-stijging.
Figuur a en b: de botscan (a) en de gewone röntgenopname van het bekken (b) zijn normaal.
Figuur c: de MRI laat echter een botuitzaaiing zien (omcirkeld). Een biopsie bewees dat.
6. Teruggekeerde prostaatkanker opgespoord Bij deze 67-jarige man steeg 2,5 jaar na radiotherapie van de prostaat het PSA.
Figuur a: T2-gewogen MRI laat geen afwijkingen zien.
Terug naar boven
Figuur b: op de plaats van de oude tumor is sterke aankleuring zichtbaar (pijl). Biopsie bevestigde teruggekeerde prostaatkanker.