n
MPGSD2012020811560150
GSD
08.02.2012
T 078 - 644 98 80
0150
E
[email protected]
^^^^^g^jmÊ3^M&
Pa pencl recht ^Slledrecht
Poldermolen 12 3352THPapendrecht
F 078-644 03 99 KvK: 24386999
Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Postbus 16 3360 AA Papendrecht
Rabobank nr. 39 30 46 664
jgl/^éxJ \
Datum Behandeld Kenmerk Onderwerp
01-02-2012 M. Beke 2012/1100 statutenwijziging
Geachte leden van de gemeenteraad, In verband met de invoering van de Wet Goed Onderwijs Goed Bestuur heeft het bestuur van Stichting Openbaar Primair Onderwijs Papendrecht-Sliedrecht (OPOPS) in haar vergadering d.d. 27 oktober 2011 besloten de statuten aan te passen. De aanpassingen zijn in de bijlage in rood aangegeven. De wijzigingen zijn reeds afgestemd met de notaris. Ik verzoek u in te stemmen met de statutenwijziging. Na ontvangst van uw goedkeuring kan de akte bij de notaris worden gepasseerd. Hoogachtend,
TöóTzitter bestuur
Bijlage: statuten OPOPS
3'^fi
I -C
Bijlage 9 bij agenda Bestuursvergadering d.d. 27-10-11
STATUTEN N a a m en zetel en Artikel 1 . 1. De stichting Sliedrecht 2. De sticiiting 3. De stichting
duur draagt de naam: Stichting openbaar primair onderwijs Papendrechtheeft haar zetel in Papendrecht. Is opgericht voor onbepaalde t i j d , doch tenminste voor v i j f j a a r .
Artikel 2 Begripsbepaling In deze statuten wordt verstaan onder: a. de gemeenten: de gemeenten Papendrecht en Sliedrecht; b. de gemeenteraden: de gemeenteraden van de gemeenten- Papendrecht en c. het bestuur: het bestuur van de stichting; d. colleges: de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten; e. de scholen: de door de stichting in stand gehouden openbare basisscholen; f. de directeur: de door het bestuur benoemde directeur per school;g. de bestuursmanager: de door het bestuur benoemde bovenschoolsmanager stichting; h. medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad van elke school van de i gemeenschappelijke medezeggenschapsraad: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de stichting, bestaande uit vertegenwoordigers medezeggenschapsraden van de scholen.
Sliedrecht;
van de stichting; namens de
Artikel 3 Poel, middelen en grondslag 1. De stichting heeft ten doel het geven van openbaar onderwijs op de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 van de Wet op het primair onderwijs. De stichting beoogt niet het maken van winst. De stichting oefent - met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school - alle taken en bevoegdheden van het bevoegd gezag uit. 2. De stichting tracht haar doel te bereiken langs wettige weg en wel door: a. het stichten en beheren van openbare scholen; b. het samenwerken met stichtingen, verenigingen en/of publiek rechtelijke lichamen die activiteiten op het gebied van onderwijs uitvoeren; c. zich aan te sluiten bij de voor de stichting relevante onderwijs- en besturenorganisaties; d. alle andere wettige middelen waarlangs het doel kan worden bereikt; 3. De stichting geeft openbaar onderwijs, met inachtneming van artikel 8 van de Wet op primair onderwijs. 4. De stichting biedt openbaar onderwijs zo evenwichtig mogelijk verspreid over het voedingsgebied van de stichting aan. Artikel 4 Vermogen Het vermogen van de stichting bestaat uit: het stichtingskapitaal; vermogensrechten, roerende en onroerende zaken; subsidies; alle overige wettig verkregen middelen.
Bijlage 9 bij agenda Bestuursvergadering d.d. 27-10-11
Artikel 5 Boekjaar Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar. Artikel 6 Bestuur 1. Het bestuur bestaat uit minimaal drie en maximaal zes leden. De leden dienen het karakter van het openbaar onderwijs, als omschreven in artikel 46 van de Wet op het primair onderwijs, te onderschrijven. 2. De gemeenteraden benoemen de leden van het bestuur. 3. De gemeenteraden benoemen: Een derde van de leden op bindende voordracht van de oudergeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad; een derde van de leden op voordracht van de personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad; een derde van de leden op voordracht van de gemeenteraden gezamenlijk. 4. Bij de samenstelling van het bestuur wordt gelet op diverse facetten die de aandacht van het bestuur vragen waarbij het bestuur als geheel in ieder geval wordt samengesteld op basis van algemene bestuurlijke kwaliteiten, affiniteit met de doelstelling van de stichting en met een spreiding van deskundigheden en achtergronden. De aandachtspunten met betrekking tot de van een bestuurder gevraagde deskundigheid en achtergrond worden in algemene zin vastgesteld door het bestuur in een openbaar te maken profielschets. Het bestuur kan bij de vervulling van een vacature tot een aanvulling dan wel een nadere detaillering van de vereiste kwaliteiten en eigenschappen voor de betreffende zetel in het bestuur besluiten. 5. Kandidaten voor bestuursfuncties worden opgeroepen via een oproep in de media. 6. Geen lid van het bestuur kunnen zijn: a. personeelsleden; b. leerlingen van de scholen; c. leden van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad of van een medezeggenschapsraad van een van onder de stichting ressorterende scholen; d. leden van de colleges of de gemeenteraden; e. leden van andere stichtingen of bestuurscommissies voor openbaar onderwijs. 7. Een lid van het bestuur mag niet als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de stichting, dan wel ten behoeve van de wederpartij van de stichting; als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de stichting of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg; als gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de stichting of met de scholen; Rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende: i. het aannemen van werk ten behoeve van de stichting; ii. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de stichting; iii. het doen van leveranties aan de stichting; iv. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de stichting; V. het van de stichting onderhands verwerven van registergoederen of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen; vi. het onderhands huren, pachten, leasen of in gebruik nemen van zaken van de stichting.
Bijlage 9 bij agenda Bestuursvergadering d.d. 27-10-11 Artikel 7 Taken en bevoegdheden 1. Het bestuur is nnet inachtneming van het bepaalde in het Management statuut belast met het besturen van de stichting. 2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, met inachtneming van artikel 106 van de Wet op het primair onderwijs. 3. Ten behoeve van het goed functioneren van de scholen wordt door het bestuur een Management statuut vastgesteld waarin de door het bestuur aan de bestuursmanager dan wel aan de directeuren op basis van mandaat of delegatie over te dragen taken en bevoegdheden worden worden opgenomen. De in het Management statuut uit te werken taakverdeling tussen het bestuur en de bestuursmanager dient zodanig te zijn dat er overeenkomstig artikel 17b van de Wet op het Primair Onderwijs een scheiding plaats vindt tussen de functies van bestuur en het toezicht op het bestuur, waarbij het bestuur is belast met het intern toezicht als bedoeld in artikel 17b en 17c van de Wet op het Primair Onderwijs en de bestuursmanager met het besturen van de scholen. Het Management statuut wordt niet eerder vastgesteld of gewijzigd dan na overleg met de directeur(en) en bestuursmanager. 4. Het bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter. Het bestuur kan uit zijn midden ook een penningmeester en een secretaris benoemen. De functies van secretaris en penningmeester kunnen in één persoon verenigd zijn, 5. Het bestuur draagt, met inachtneming van de Archiefwet 1995, zorgvoor de archiefbescheiden. 6. Voorts is het bestuur bevoegd te bevorderen dat ook andere gemeenten gaan participeren in de stichting. 7. Indien in het bestuur, om welke reden dan ook, een of meerbestuursleden ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuursleden of het overblijvende bestuurslid niettemin een wettig bestuur. 8. Het bestuur kan zich in vergadering door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan. 9. Alle bestuurders hebben recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten. 10. De in lid 9 van dit artikel omschreven vergoeding wordt in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht. Artikel 8 Vertegenwoordiging 1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting. 2. Vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan de voorzitter tezamen met een ander bestuurslid de secretaris. 3. Tevens wordt de stichting door bij het bestuur verleende delegatie, mandaat of verleende volmacht in en bulten rechte vertegenwoordigd door de bestuursmanager. Deze bevoegdheid is aan beperkingen onderhevig welke zijn neergelegd in het Management statuut. Door of tegen derden kan op deze beperkingen geen beroep worden gedaan. 4. Het bestuur kan - mits schriftelijk, waaronder begrepen elektronische gegevensdrager volmacht verlenen aan één of meerbestuurders, alsook aan derden in dienst van de stichting, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. 5. Indien een bestuurder in privé of in diens hoedanigheid als bestuurder een tegenstrijdig belang heeft met de stichting, dient hij dit te melden aan het bestuur. De bestuurder dient zich van de beraadslagingen omtrent de aangelegenheid waarbij het tegenstrijdig belang speelt te onthouden, hij heeft ter zake geen stemrecht en evenmin telt hij mee voor een mogelijk quorum dat bij de besluitvorming geldt, een en ander tenzij de
Bijlage 9 bij agenda Bestuursvergadering d.d. 27-10-11
overige bestuurders eenstemmig anders besluiten. De bestuurder kan, ter uitvoering van het bestuursbesluit, niettemin de stich ting vertegenwoordigen. Artikel 9 Zittingsperiode en a f t r e d e n 1. De leden van h et bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaar. Elk jaar treedt een zoveel mogelijk gelijk aantal leden af volgens een door h et bestuur op te stellen rooster van aftreden. 2. De leden kunnen maximaal tweemaal worden h erbenoemd. 3. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Het bestuur brengt een vacature onverwijld ter kennis van de gemeenteraden. 4. Het lid dat ter voorziening in een tussentijdse vacature is benoemd, treedt af op h et tijdstip waarop zijn voorganger h ad moeten aftreden. Artikel 1 0 Beëindiging lidmaatschap Het lidmaatsch ap van h et bestuur eindigt door: a. h et eindigen van de periode bedoeld in artikel 9, tenzij daar voor h erbenoeming door de gemeenteraden h eeft plaatsgevonden; b. h sc riftelijke opzegging door h et lid zelf; c. onder curatelenstelling, mentorsch ap of onder bewindstelling van h et vermogen; d. ontslag als bedoeld in artikel 1 1 ; e. h et verkrijgen van de h oedanigh eid als bedoeld in artikel 6 zesde en zevende lid; f. indiening van een aanvraag tot sch uldsanering als bedoeld in artikel 284 van de Faillissementswet; g. overlijden. Artikel 1 1 Schorsing en ontslag 1. Het bestuur kan een lid van h et bestuur dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan h et functioneren van h et bestuur of dat in strijd handelt met h et bepaalde in artikel 8 van de Wet op h et primair onderwijs voor maximaal vier maanden sch orsen. Het bestuur doet van de sch orsing dadelijk sch riftelijk mededeling aan de gemeenteraden . 2. De gemeenteraden kunnen de bestuursleden sch orsen en/of ontslaan, indien naar h et oordeel van de gemeenteraden een h andelen of nalaten van de bestuursleden in ernstige mate afbreuk doet aan h et belang van h et openbaar primair onderwijs. De gemeenteraden nemen eerst een besluit nadat zowel h et te sch orsen bestuurslid als de overige bestuursleden in de gelegenh eid zijn gesteld te worden geh oord. De h oorzitting vindt plaats onder voorzittersch ap van één van de portefeuilleh ouders onderwijs van de deelnemende gemeenten. Van de h oorzitting wordt een verslag gemaakt. Artikel 1 2 ■ Vergaderingen van het bestuur 1. Het bestuur vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of tenminste drie leden dit nodig oordelen. In h et laatste geval wordt de vergadering gehouden binnen een maand nadat h et met redenen omklede verzoek daartoe de voorzitter heeft bereikt. 2. Het bestuur kan derden uitnodigen de vergadering bij te wonen. 3. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste zeven dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.
Bijlage 9 bij agenda Bestuursvergadering d.d. 27-10-11 4.
5. 6.
Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen. De in het derde lid bedoelde oproep vermeldt de onderwerpen waarvoor de vergadering is belegd, de plaats van vergadering en het tijdstip van vergadering. leder lid van het bestuur kan ter vergadering voorstellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. Het bestuur beslist of en, zo ja, in hoeverre aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.
Artikel 13 Veraaderauorum 1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zittende leden aanwezig is. 2. Indien een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen veertien dagen een nieuwe vergadering. 3. Indien op grond van het tweede lid wegens onvoltalligheid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal aanwezige leden. Artikel 14 Besluitvorming 1. Geldige besluiten kunnen slechts worden genomen met een meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem. 2. De stemming over zaken geschiedt mondeling, tenzij één of meer bestuurders vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 3. De stemming over personen geschiedt schriftelijk. 4. Bij het staken van de stemmen over personen wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden. Indien de stemmen dan opnieuw staken beslist terstond de voorzitter. 5. In geval van een vergadering als bedoeld in artikel 15, tweede lid kan het bestuur ook buiten vergadering een besluit nemen, doordat alle in functie zijnde bestuursleden zich schriftelijk, (waaronder per telefax, email en dergelijke} voor het voorstel uitspreken. Een dergelijk genomen besluit wordt bekrachtigd in de eerstvolgende bestuursvergadering. 6. In alle geschillen omtrent stemming beslist de voorzitter van de vergadering. 7. De leden stemmen zonder last of ruggespraak. 8. Een lid onthoudt zich van stemming over een aangelegenheid die hem persoonlijk aangaat. Artikel 15 Openbaarheid van de vergadering 1. De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar. 2. De vergaderingen worden met gesloten deuren gehouden, wanneer tenminste één bestuurslid hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodig acht, indien: a. Vergaderd wordt over personen. b. Het bestuur openbaar vergaderen in strijd acht met het belang van het openbaar onderwijs. 3. Het bestuur maakt een verslag op van het openbare gedeelte van de vergadering en zendt een afschrift aan de bestuursmanager, de directeuren) en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. 4. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het bestuuranders beslist.
Bijlage 9 bij agenda Bestuursvergadering d.d. 27-10-11 Artikel 16 Geheimhouding van stukken 1. Het bestuur kan omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan hem zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen met inachtneming van de Wet openbaarheid van bestuur. 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling aanwezig waren, als door degenen die op een andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat het bestuur de geheimhouding opheft. 3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van de stukken voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin tenminste de helft van het aantal zittende leden aanwezig i s, door het bestuur wordt bekrachtigd. Artikel 17 Voorbereidingscommissie 1. De stichting kent een zogenaamde Voorbereidingscommissie, ten behoeve van de bevordering van een effectieve besluitvorming door de gemeenteraden. 2. De Voorbereidingscommissie fungeert daarbij als adviserend orgaan en is belast met de voorbereiding van de door de gemeenteraden uit te oefenen toezichthoudende taken en bevoegdheden als bedoeld inde wet en in de statuten, waaronder begrepen: a. het voordragen, benoemen, schorsen en ontslaan van bestuurders; b. het goedkeuren van een voorgenomen besluit van het bestuur tot wijziging van de statuten; c. het ontbinden van de stichting; d. het goedkeuren van de begroting en de jaarrekening van de stichting. 3. De Voorbereidingscommissie bestaat uit zoveel natuurlijke personen als er gemeenten zijn als bedoeld in artikel 2 sub a. De leden van de Voorbereidingscommissie worden benoemd door het bestuur met dien verstande dat aan ieder afzonderlijk college van burgemeester en wethouders van de hiervoor bedoelde gemeenten de bevoegdheid wordt verleend een lid van het eigen college als lid van de Voorbereidingscommissie voor te dragen. 4. Een lid van de Voorbereidingscommissie wordt benoemd voor een periode van maximaal vier jaar en is tweemaal herbenoembaar. 5. Een lid van de Voorbereidingscommissie defungeert a. door zijn overlijden; b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken); c. door zijn ontslag door het bestuur; d. door zijn ontslag door het college van burgemeester en wethouders door wie hij is voorgedragen; e. door het defungeren als lid van het college van burgemeester en wethouders door wie hij is voorgedragen. 6. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk door het college van burgmeester en wethouders van de betrokken gemeente voorzien. 7. De Voorbereidingscommissie wijst uit zijn midden een voorzitter aan. De voorzitter van de Voorbereidingscommissie onderhoudt de contacten met het bestuur. 8. De Voorbereidingscommissie is bevoegd de werkwijze van de Voorbereidingscommissie nader vast te leggen bij reglement. Artikel 18 Huishoudelilk reglement Alle zaken betreffende de interne aangelegenheid van de stichting kunnen geregeld worden bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de wet of met deze statuten.
Bijlage 9 bij agenda Bestuursvergadering d.d. 27-10-11
Artikel 19 Begroting 1. Het bestuur biedt jaarlijks voor één december een ontwerp aan van de begroting met toelichting van de baten en de lasten van de activiteiten voor het komende jaar, alsmede een meerjarenraming voor de daar opvolgende driejaar, ter goedkeuring aan de gemeenteraden. De wijze waarop de goedkeuring tot stand komt wordt nader vastgelegd bij huishoudelijk reglement, 2. Nadat goedkeuring van de gemeenteraden is verkregen, stelt het bestuur de begroting vast 3. Indien voor één maart van het jaar waarvoor de begroting geldt, de begroting niet is goedgekeurd, nemen de gemeenteraden de maatregelen die het nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen. 4. Het bestuur doet geen uitgaven en gaat geen financiële verplichtingen aan die niet in de vastgestelde, al dan niet gewijzigde, begroting en meerjarenraming zijn geraamd. Uitgezonderd hiervan zijn aanvullende inkomsten die lopende het boekjaar met een specifiek bestedingsdoel worden ontvangen waarbij inkomsten en uitgaven gelijk oplopen. 5. Het bestuur verschaft de gemeenteraden desgevraagd alle informatie en stukken die de gemeenteraden nodig achten. Artikel 20 Middelen De stichting verkrijgt haar middelen uit: a. de Rijks- en gemeentelijke bijdragen die ten behoeve van de scholen worden toegekend; b. schenkingen, erfstellingen en legaten;c. bijdragen van natuurlijke- en rechtspersonen; d. de inkomsten betreffende werkzaamheden die redelijkerwijs samenhangen met de doelstelling van de stichting; e. ten behoeve van de stichting gekweekt vermogen; f. Overige inkomsten. Artikel 21 Financiën en verslaglegging 1. De financiële administratie van de stichting moet zodanig Ingericht zijn dat de exploitatieresultaten en de vermogenspositie daaruit op eenvoudige wijze duidelijk worden. 2. Het bestuur verstrekt jaarlijks voor één juni een ontwerp van de rekening over het afgelopen jaar ter instemming aan de gemeenteraden. Dé wijze waarop de instemming tot stand komt wordt nader vastgelegd bij huishoudelijk reglement. De rekening bestaat in ieder geval uit een balans en een toelichting daarop, een overzicht van de financiële positie van de stichting, de exploitatierekening van de stichting en de daaronder ressorterende scholen, alsmede een overzicht van de reserves en voorzieningen van de stichting en de daaronder ressorterende scholen. De rekening gaat vergezeld van een verslag van een door het bestuur aangewezen registeraccountant of een accountant-administratieconsulent dat, behalve de verklaring bij de rekening, bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid 3. Nadat de instemming van de gemeenteraden is verkregen, stelt het bestuur de rekening vast. Artikel 22 Verantwoording in jaarverslag Het bestuur .brengt jaarlijks voor één juni aan de gemeenteraden verslag uit over de werkzaamheden, waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan het karakter van het
Bijlage 9 bij agenda Bestuursvergadering d.d. 27-10-11 openbaar onderwijs ais omschreven In artikel 46 van de Wet op het primair onderwijs. Het bestuur maakt het verslag openbaar. Artikel 23 Statutenwi^ziamcp 1. Het bestuur kan met een meerderheid van tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen een besluit tot wijziging van de statuten nemen in een speciaal daartoe belegde vergadering waarin tenminste drie/vierde van het totaal aantal bestuursleden aanwezig is. 2. Is in de vergadering niet tenminste drie/vierde van het totaal aantal bestuursleden aanwezig dan wordt een tweede speciale vergadering bijeengeroepen waarin ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden, maar met tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen over het voorstel tot statutenwijziging kan worden beslist. 3. Het besluit tot wijziging van de statuten heeft niet eerder rechtskracht, dan nadat goedkeuring is verkregen van de gemeenteraden 4. Een oproep voor een vergadering waarvoor statutenwijziging wordt geagendeerd moet tenminste twee weken van tevoren plaatsvinden. Artikel 24 Ontbinding en vereffening 1. De gemeenteraden kunnen de stichting ontbinden. De gemeenteraden kunnen niet tot ontbinding overgaan dan na overleg met het bestuur. 2. De gemeenteraden zullen bij ontbinding van de stichting, over de scholen waarvan zij de Instandhouding aan de stichting hebben overgedragen, opnieuw zelf In stand houden of overdragen aan een andere rechtspersoon die tot Instandhouding van een openbare school bevoegd is. 3. Bij ontbinding van de stichting is het bestuur met de vereffening belast, tenzij de gemeenteraden anders besluiten. De vereffening geschiedt met Inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke voorschriften. 4. Gedurende de vereffening blijven de statuten van kracht voor zo ver dat met de vereffening verenigbaar Is. De vereffenaars leggen rekening en verantwoording af aan de gemeenteraden. 5. De vereffenaars doen aan de registers waar de stichting Is Ingeschreven opgaaf van hun optreden als zodanig. 6. De vereffenaars bestemmen hetgeen na voldoening der schuldeisers Is overgebleven van het vermogen van de ontbonden stichting, zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de stichting, na goedkeuring door de gemeenteraden.
Slotbepaling Artikel 25. In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.