Motivatie voor loopbaanleren door de inzet van sociale media Hoe organiseer je het? Hoe manage je het? Hoe realiseer je het? Ruim 90% van de werkgevers zoekt via sociale media naar informatie over sollicitanten. Het merendeel van de jongeren is actief op Facebook, Twitter, Instagram of Pinterest. Veelal zijn zij zich echter maar weinig bewust van de zichtbaarheid van wat ze doen op deze media en realiseren ze zich niet welke invloed dit kan hebben op werkmogelijkheden in de toekomst. Het onderwijs kan een belangrijke rol hebben om leerlingen te leren hoe ze sociale media kunnen gebruiken bij het vormgeven van hun toekomst. Maar wat vraagt het om dit in de school vorm te geven? En welke rol heeft de schoolleider hierin?
Sociale media bieden veel mogelijkheden als het gaat om het versterken van de kansen op het vinden van werk. Leerlingen kunnen er laten zien wie ze zijn en waar ze goed in zijn. Ze kunnen er ervaringen delen en daarmee een portfolio opbouwen en communiceren. En via sociale media kunnen leerlingen een netwerk opbouwen en verbreden dat kan helpen bij het vinden van werk. Handig dus als jongeren die na hun opleiding werk zoeken goed weten hoe ze sociale media hiervoor kunnen inzetten. Toch wordt er in het onderwijs weinig gebruikgemaakt van de inzet van sociale media in het kader van loopbaanleren.
Leerdoel Veel scholen zijn zoekende als het gaat om de manier waarop ze sociale media in kunnen zetten in hun onderwijs. Aanleiding is vaak het idee dat het inzetten van sociale media er toe leidt dat het onderwijs beter aansluit bij de leerling en daarmee leidt tot een hogere motivatie. Op zich een goed streven; echter, zodra het gebruik van sociale media door school wordt geïnitieerd zien de leerlingen het al snel als iets ‘van school’. Voor de leerling is het dan van belang dat hij de meerwaarde inziet. Een belangrijke manier om de meerwaarde inzichtelijk te maken is door het stellen van een duidelijk leerdoel. Loopbaanleren, en in dit geval leren hoe je sociale media kunt inzetten voor het vinden van werk, kan een betekenisvol leerdoel zijn voor jongeren. Loopbaanleren is het inzetten en ontwikkelen van loopbaancompetenties. Kuijpers en Meijers hebben op basis van onderzoek vijf competenties benoemd. Op de volgende pagina worden deze competenties kort omschreven en wordt ook aangegeven op welke specifieke manier inzet van sociale media zou kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de competenties.
1
Kuijpers, M., Schyns, B. & Scheerens, J. 2006. Career competencies for career success. The Career development quarterly, 55, 168-178. Kuijpers, M., Vogels, M., Kronenberg, N., Hoboken, M. & Kerkhoffs, J. (2011). Keuzes in ontwikkeling. Loopbaanreflectiegesprekken van docenten in het vmbo. Praktijk en onderzoek. Enschede: Stichting Platforms VMBO. Meijers, F., Kuijpers, M. & Bakker, J. (2006). Over leerloopbanen en loopbaanleren. Loopbaancompetenties in het (v)mbo. Het Platform Beroepsonderwijs.
Verstand van leren Gevoel voor mensen
www.kpcgroep.nl
Tabel 1: Ontwikkeling van loopbaancompetenties, leerdoelen bij inzet sociale media
Loopbaancompetenties
Leerdoel
Kwaliteitenreflectie
Benoemen wat je goed kan. Met sociale media verkennen of anderen deze kwaliteit in jou herkennen.
Motievenreflectie
Benoemen wat je graag wil en wat je ambieert. Met sociale media verkennen in hoeverre dit aansluit bij mogelijkheden in de praktijk.
Werkexploratie
Onderzoeken van verschillende typen werk en de mogelijkheden hierbij. Sociale media gebruiken om je een beter beeld te vormen van een beroep.
Loopbaansturing
Je loopbaan sturen door nieuwe stappen te zetten en jezelf te profileren. Jezelf op een voor jouw beroep gepaste manier presenteren op sociale media.
Netwerken
Een netwerk opbouwen en onderhouden. Inzetten van sociale media hierbij.
Verbinden van loopbaanleren en sociale media Loopbaanleren is feitelijk een cyclisch proces. Startpunt van de cyclus is de ervaring die een leerling opdoet (onderaan in de cyclus). Het kan hierbij gaan om een stage-ervaring, werkervaring of een vrijetijdsbesteding. Belangrijk is dat het een ervaring is die er voor de leerling toe doet. De tweede stap is dat de leerling deze ervaring gaat delen. Dat kan door over de ervaring te vertellen of door zijn verhaal op papier te verwoorden. Hiermee reflecteert de leerling op de ervaring en geeft hij er een eerste betekenis aan. Als de leerling zijn ervaring heeft gedeeld met anderen, zal hij reacties krijgen op wat hij verteld heeft. In een gesprek met de mentor kan de mentor bijvoorbeeld op zijn ervaring doorvragen of feedback geven. Naast de mentor kunnen ook ouders, stagebegeleiders, andere docenten of medeleerlingen goede gesprekspartners zijn voor de leerling. Ook deze gesprekken kunnen de leerling aanzetten tot reflectie. Er ontstaat een dialoog op basis waarvan de leerling kan komen tot nieuwe inzichten over wat hij kan, wil en welk soort werk bij hem past.
www.lobsocialemedia.nl
Op basis van deze nieuwe inzichten kan de leerling komen tot het formuleren van een nieuwe stap die hij wil zetten. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een nieuwe praktijkervaring die de leerling op wil doen, om het verkennen van een ander beroep of om het uitzoeken van concrete opleidingsmogelijkheden. Om deze nieuwe stap te kunnen realiseren is het van belang dat de leerling kenbaar maakt – ofwel profileert – wat hij graag wil gaan doen en dat hij in zijn netwerk kijkt wie hem zou kunnen helpen bij het realiseren van de volgende stap. Deze stappen samen leiden er als het goed is toe dat de leerling opnieuw een ervaring op gaat doen, waarmee de loopbaanlerencyclus opnieuw start.
Versterken van loopbaanleren met sociale media Als we ons nu de vraag stellen op welke manier de inzet van sociale media het loopbaanleren kan versterken, dan herkennen we in de cyclus een aantal stappen dat door gebruik te maken van sociale media versterkt kan worden: • Sociale media bieden aan elke gebruiker een profielsite. De leerling kan zich hierop presenteren en zo voor een breed publiek inzichtelijk maken wat hij kan of wil. • Sociale media bieden voor leerlingen de mogelijkheid hun netwerk te verbreden doordat het relatief eenvoudig is contact te leggen met mensen die je nog niet kent. Bovendien kan er met behulp van sociale media makkelijker gezocht worden naar mensen met een bepaald beroep of met een bepaalde interesse. • De leerling kan ervaringen delen via sociale media. Het schrijven hierover vormt al een vorm van reflectie. Als de leerling hiervoor één specifiek sociaal medium gebruikt, kan dit medium na verloop van tijd ook inzicht bieden in de verschillende ervaringen die de leerling heeft opgedaan en als een soort portfolio dienen. • Door via sociale media feedback te vragen aan anderen op ervaringen die de leerling deelt, kan de dialoog makkelijk verbreed worden. Niet alleen de mentor gaat dan met de leerling in gesprek over zijn ervaring, maar ook anderen zoals ouders, stagebegeleiders, vrienden etc. kunnen makkelijker betrokken worden bij het loopbaanleren van de leerling. Zo kan het gericht inzetten van sociale media bijdragen aan het versterken van de stappen die gezet worden in het cyclisch proces van loopbaanleren.
Sociale media; welke dan? Wat zijn sociale media? Sociale media is een verzamelbegrip voor online platformen waar de gebruikers, zonder of met minimale tussenkomst van een professionele redactie, de inhoud verzorgen. Hoofdkenmerken zijn interactie en dialoog tussen de gebruikers. Niet alle sociale media zijn even geschikt om in te zetten in het kader van loopbaanleren. Bij het kiezen van welke sociale media ingezet worden zijn er grofweg drie manieren waarop de school te werk kan gaan. De eerste en meest vrije en flexibele mogelijkheid is dat de school ervoor kiest de leerlingen vrij te laten in welk medium ze waarvoor gebruiken. In school wordt aandacht besteed aan hoe je sociale media kunt gebruiken in het kader van loopbaanleren. De leerling krijgt hiervoor ook gerichte opdrachten, maar de leerling kan dan zelf kiezen welk medium hij waarvoor gebruikt. Voordeel hiervan is dat de leerling eigenaar kan zijn en zelf bepaalt wat hij deelt op een sociaal medium en wie dat ziet. Nadeel voor de begeleidende docent is dat het moeilijker is om de leerling hierin te begeleiden; de leerling bepaalt wat hij aan de docent laat zien en wat hij doet met aanwijzingen of opdrachten die de docent geeft. De tweede mogelijkheid is dat de school één sociaal medium kiest dat gratis en openbaar beschikbaar is voor iedereen die daar gebruik van wil maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Facebook of voor wat oudere leerlingen LinkedIn. Leerlingen kunnen op deze media al een eigen account hebben en vinden het dan niet altijd fijn als ze dat ook voor school moeten gaan gebruiken. Een schaduwaccount aanmaken specifiek voor school leidt regelmatig tot technische problemen. Het creëren van een gesloten
groep op deze media biedt dan de mogelijkheid om in de groep bijvoorbeeld wel opdrachten uit te voeren of ervaringen te delen zonder dat dit meteen zichtbaar is voor andere mensen buiten school. De derde mogelijkheid is dat de school ervoor kiest een eigen sociale netwerkomgeving te bouwen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van de mogelijkheden die een platform als ning.com hiervoor biedt, maar ook elektronische leeromgevingen bieden steeds meer mogelijkheden die vergelijkbaar zijn met mogelijkheden van openbare sociale media. Bij deze werkwijze heeft de school de meest ruime en structurele mogelijkheden om de leerling te begeleiden in wat hij doet in de netwerkomgeving. Een keuze maken voor een medium is dan echter niet altijd eenvoudig. Het aanbod is relatief groot en divers en door snelle technologische ontwikkelingen is het moeilijk een goede inschatting te maken welk medium op de lange termijn eventueel een goede investering is. Bij het kiezen van welke aanpak het beste bij de school past is het van belang dat de school goed nadenkt over de leerdoelen en de manier waarop men verwacht deze het beste te kunnen bereiken. Uit onderzoek van KPC Groep blijkt dat er enkele dilemma’s zijn aan de hand waarvan de school haar positie kan bepalen en een medium kan beoordelen.
Dilemma’s bij de keuze voor een medium Versterken van de dialoog vs. borging van ervaringen / portfolio opbouw Idealiter zou je willen dat inzet van het medium zowel leidt tot versterking van de dialoog als tot versterking van opbouw van het portfolio en borging van ervaringen. Als we kijken naar de beschikbare media, dan zien we dat de nadruk echter veelal ligt op één van deze twee aspecten. Daar waar de nadruk sterk ligt op portfolio-opbouw en presentatie van ervaringen van de leerlingen zal de interactie met anderen en het ontstaan van de dialoog met anderen veelal minder nadrukkelijk of niet aanwezig zijn en vice versa.
Een voorbeeld van een Facebook-groepspagina. De nadruk ligt hier sterk op de sociale interactie: activiteiten van anderen zijn direct zichtbaar, reacties van anderen zijn direct zichtbaar en je kunt makkelijk vinden wie er lid is van de groep. Minder prominent aanwezig is het profiel van de leerling of een overzicht van de ervaringen van de leerling zelf.
www.lobsocialemedia.nl
Een voorbeeld van een profielpagina van een leerling die Peppels gebruikt (een elektronische leeromgeving specifiek gericht op loopbaanleren). Hierbij staat de presentatie van de leerling zelf meer centraal. Op deze pagina is niet zichtbaar met wie de leerling contact heeft en wat de activiteiten van deze vrienden zijn.
Context: verbonden met de buitenschoolse wereld of een schoolgemeenschap Welke netwerkmogelijkheden wil de school dat de leerling heeft via het medium? De keuze voor een openbaar medium als Facebook of LinkedIn zorgt ervoor dat de leerling zeer brede netwerkmogelijkheden heeft. Keerzijde is echter dat het bij deze sociale media weer moeilijker is voor de school om goed zicht te houden op hoe de leerling contact legt met anderen en met wie de leerling contact legt. De keuze voor een meer afgeschermd medium waarbij de school beslist wie lid kan worden of niet zorgt er ook voor dat de school het initiatief moet nemen in het creëren van een beschikbaar netwerk, bijvoorbeeld door stagebedrijven uit te nodigen lid te worden van het gekozen medium. Dat is een arbeidsintensiever traject voor de school en de school bepaalt daarmee ook de keuzemogelijkheden voor de leerling.
Rol van de docent: een coachende of sturende/beslissende rol? De mate waarin de docent sturend kan zijn in wat de leerling doet op het medium verschilt per soort medium. Bij een elektronische leeromgeving zijn er veelal ruime mogelijkheden aanwezig voor de docent om opdrachten aan te bieden, uitvoering van opdrachten te plannen en de beoordeling te geven via de elektronische leeromgeving. De docent heeft bovendien direct toegang tot de gegevens van de leerling en kan activiteiten van de leerling op de elektronische leeromgeving dus goed volgen. Bij een meer openbaar medium is de mate waarin de docent kan sturen wat de leerling doet beperkter en ook de toegang tot gegevens van de leerling is niet automatisch. Er zijn veelal wel manieren om binnen een meer openbaar medium een omgeving te creëren waarbij de docent een meer sturende rol kan hebben, bijvoorbeeld door het creëren van een groep of een klassenpagina, maar de mate waarin de docent hierbij direct sturing kan geven of controle kan houden op wat de leerling doet of van zichzelf laat zien is beperkter.
Rol van de leerling: eigenaar van zijn loopbaan of uitvoering van loopbaanleren opdrachten Een belangrijk doel van het loopbaanleren in de school is dat leerling beter in staat is zelf sturing te geven aan zijn eigen loopbaan. Eigenaarschap van de leerling en de mogelijkheid om zelf sturing te geven aan stappen die hij zet bij het loopbaanleren in de school kunnen hiervoor een aanzet geven. De mate waarin de leerling zich eigenaar zal voelen van zijn eigen leerproces hangt deels samen met de rol van de docent (zie het hiervoor omschreven dilemma). Daarnaast zijn er ook ontwerpkenmerken van het medium die een gevoel van eigenaarschap kunnen versterken. Zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden voor de leerling om zelf het uiterlijk (wallpaper of andere vormgevingsaspecten) van zijn pagina aan te passen? Kan de leerling (mede) zelf bepalen wie er toegang heeft tot zijn profielpagina of wie geïnformeerd wordt over veranderingen in zijn profielpagina? Mag de leerling mensen van buiten de school zelfstandig toegang geven tot zijn pagina? Mag de leerling zelf bepalen wat er wel en niet zichtbaar is op zijn pagina?
Welke keuze past? De hiervoor geschetste dilemma’s maken inzichtelijk welke inhoudelijke keuzes een school moet maken om te komen tot een goede mediumkeuze. In onderstaande figuur worden de dilemma’s nogmaals op een rijtje gezet. Grofweg kan gezegd worden dat naarmate de school zich meer links op de dilemma’s positioneert een keuze voor een openbaar sociaal medium als Facebook, Google Plus, Twitter of LinkedIn beter past. Naarmate de school zich meer rechts positioneert, past een eigen afgesloten sociale netwerkomgeving of een elektronische leeromgeving beter. Bij de dilemma’s gaat het dus niet om een keuze voor het ene uiterste of het andere uiterste. De meeste sociale media en elektronische leeromgevingen bieden mogelijkheden om op alle dilemma’s een positie naar links of rechts te verplaatsen. Verschuivingen in een richting die minder voor de hand liggen voor een medium zijn vaker bewerkelijk en minder gebruiksvriendelijk voor de docent en de leerling. Het loont dus om vooraf goed te kijken welk medium het beste aansluit bij de positie die de school op de verschillende dilemma’s in wil nemen.
www.lobsocialemedia.nl
Wat vraagt het van de docenten? Er zijn grote verschillen in de mate waarin docenten bekend zijn met sociale media. Veel docenten gebruiken sociale media wel al privé, maar dat betekent niet dat ze zich altijd al even comfortabel voelen met het inzetten van een sociaal medium in het onderwijs. Een eerste stap is dan ook dat de docenten eerst zelf wat ervaring opdoen met het gebruiken van een sociaal medium voor school of voor de eigen loopbaan. Het inzetten van sociale media in het kader van loopbaanleren is relatief nieuw. Een kant-en-klare lessenserie is niet voorhanden, maar op basis van ervaringen die in het onderzoek met scholen zijn opgedaan is er wel een handreiking ontwikkeld: www.lobsocialemedia.nl. U vindt hier concrete lesideeën voor elke stap in de loopbaanlerencyclus. Om de inzet van het sociaal medium te laten bijdragen aan het loopbaanleren is een aantal aandachtpunten van belang. In onderstaand kader worden deze kort toegelicht aan de hand van een eenvoudig model van vier aandachtspunten waarvan de eerste letters het woord KIES vormen.
Klein Interactie
Eigenaarschap Safe
Houd het klein. Stel kleine, kortetermijnleerdoelen die direct aansluiten bij wat de leerling in de komende periode gaat doen. Zorg voor interactie. Om het gebruik van het medium op gang te brengen en levend te houden is het van belang dat de docent stuurt op interactie. Geef leerlingen opdrachten om naar elkaars profiel te kijken, elkaar een compliment te geven of een vraag te stellen naar aanleiding van een gedeelde ervaring. Deze vormen van interactie ondersteunen het loopbaanleren. Geef leerlingen de ruimte om zelf te bepalen wat ze over zichzelf vertellen op het sociaal medium en ga met hen in gesprek over hoe ze dat doen en waarom ze zich zo presenteren. Zorg voor een veilige omgeving, zowel offline als online. Ook voor leerlingen kan het spannend zijn om te delen welk beroep ze interessant vinden of wat ze op hun stage hebben gedaan. Zorg voor een overzichtelijke afgesloten omgeving voor de leerling of zorg dat de leerling zelf zijn privacy-instellingen kan bepalen.
Kritieke succesfactoren Uit het onderzoek naar de inzet van sociale media in het kader van loopbaanleren komt een aantal kritieke succesfactoren naar voren: • Verbind sociale media met andere loopbaanlerenactiviteiten in de school, zoals beroepspraktijkvorming, loopbaanreflectiegesprekken en eventuele excursies. • Bouw de inzet van de sociale media op. Leerlingen verschillen in de mate waarin ze bekend zijn met sociale media en de mate waarin ze zich bewust zijn van hoe ze deze media kunnen inzetten voor hun loopbaan. In de eerste leerjaren zal de nadruk sterker liggen op het leren zichzelf te presenteren en het opbouwen en presenteren van portfolio-ervaringen. In de laatste fase van de opleiding zal de nadruk sterker komen te liggen op het opbouwen en verbreden van een voor de loopbaan relevant netwerk. • Zorg voor professionalisering van de begeleider van de leerlingen en investeer in zijn rol. Deze speelt een centrale rol in zowel het voeren van loopbaanreflectiegesprekken als in het begeleiden van leerlingen in het inzetten van sociale media gericht op de loopbaan. • Baseer de keuze voor sociale media die worden ingezet op de visie op loopbaanleren en op de doelen waarvoor het medium wordt ingezet. Waar vmbo-scholen vaker kiezen voor een gesloten en schoolse sociale netwerkomgeving, zal in het mbo al meer gewerkt kunnen worden met openbare sociale media waarmee de leerling echt kan ervaren hoe hij deze kan inzetten voor zijn loopbaan.
Het mes snijdt aan twee kanten Uit onderzoek blijkt dat sociale media veel jongeren helpen met hun zelfbeeld en identiteitsontwikkeling, maar begeleiding is wel belangrijk zodat jongeren goed gebruik leren maken van de kansen die sociale media bieden en ook de risico’s goed leren inschatten. Voor scholen is de inzet van sociale media in het onderwijs nieuw en veel scholen zijn zoekende in hoe ze dit op een goede manier kunnen
doen. Idealiter begint de leerling al in het vmbo met het aanmaken van een eigen pagina op een sociale netwerksite. Op deze site kan de leerling zich presenteren, praktijkervaringen delen en een netwerk opbouwen. In het mbo kan deze lijn verder worden doorgezet door gebruik te maken van meer verschillende vormen van sociale media en door de manier waarop de leerling zich presenteert te verrijken met meer ervaringen in de beroepspraktijk. Aan het einde van zijn opleiding weet de leerling zo niet alleen beter wat hij kan of wil, maar kan hij ook veel bewuster omgaan met sociale media. Het mes snijdt dus aan twee kanten!
Reacties of vragen naar aanleiding van deze whitepaper over ‘Motivatie voor loopbaanleren door de inzet van sociale media’? Neem dan contact op met Mariëlle Rutten: E
[email protected] T 06-10803508
www.lobsocialemedia.nl