Praktische Antwoorden op Belangrijke Vragen van de
Moslimminderheden in het Westen
Fatwa’s van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
Praktische Antwoorden op Belangrijke Vragen van de
Moslimminderheden in het Westen
2
PraktischeAntwoorden op Belangrijke Vragen van de Moslimminderheden in het Westen Fatwa’s van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
3
4
Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
Deel I
Hoofdstuk 1: Dawa en aangelegenheden voor Moslims Hoofdstuk 2: Reinheid (tahaara), hygiëne en gebed Hoofdstuk 3: Financiën en geld Hoofdstuk 4: Werk en inkomen Hoofdstuk 5: Huwelijk en echtscheiding Hoofdstuk 6: Familie en het Islamitische gezin Hoofdstuk 7: Eten en drinken Hoofdstuk 8: Omgangsvormen en gedrag Hoofdstuk 9: Diverse fatwa’s
Deel II
Hoofdstuk 1: Dawa Hoofdstuk 2: Gebed Hoofdstuk 3: Zakaat (aalmoezen) Hoofdstuk 4: Vasten en religieuze feesten Hoofdstuk 5: Positie van het gezin en het individu Hoofdstuk 6: Begrafenissen Hoofdstuk 7: Inkomen verwerven en handel Hoofdstuk 8: Eten en drinken Hoofdstuk 9: Omgangsvormen en gedrag Hoofdstuk 10: Diverse fatwa’s
5
6
Voorwoord Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden, en vrede en zegeningen zij met de zegel der Boodschappers en Profeten, onze leraar: Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem), zijn nageslacht, metgezellen en een ieder die zijn leiding volgt. Tot groot genoegen van het Islamitisch Cultureel Centrum in Ierland, worden twee verzamelingen fatwa’s1 aan de moslimwereld en in het bijzonder aan de moslimminderheden in het westen gepresenteerd, verstrekt door de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek. De Islamitische gemeenschap heeft lang op deze publicatie gewacht. Dit vanwege de belangrijke en noodzakelijke besluiten die oplossingen moeten bieden voor alledaagse problemen waarmee moslims 7 geconfronteerd worden, vooral degenen die in het westen leven. Het is onnodig te vermelden dat deze fatwa’s de kern weergeven van de inspanningen en deskundigheid van een aantal eervolle islamitische geleerden onder leiding van sheikh Yusuf al-Qaradawi, als voorzitter van de Raad. Deze geleerden hebben zowel het Boek van Allah en de soenna2 van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem), als erfenis van de rechtvaardige voorlopers grondig onderzocht. Bovendien, en dit is niet minder cruciaal, hebben zij de omstandigheden van de moslims die in het westen wonen, bestudeerd en ervaren. Hierdoor werden de fatwa’s die in dit boek zijn afgegeven gebaseerd op zowel de Koran, de soenna van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) als de inspanningen en meningen van de geleerden,
1 Een fatwa is een besluit, oordeel of advies van één of meerdere islamitische rechtsgeleerden, en persoons- of situatiegebonden in relatie tot de islamitische wetgeving. 2 Het voorbeeld van Profeet Mohammed.
en werden deze vooral beoordeeld op tijd, plaats en situatie, zoals is voorgeschreven door imam Ibn al-Qayyim. We vragen Allah (Verheerlijkt en Verheven is Hij) om dit resultaat heilzaam te maken en om onze eervolle geleerden te belonen, namens de islam en de moslims, en om hun inspanningen te zegenen.
Onze laatste smeekbede is om Allah te prijzen, De Heer der Werelden Islamitisch Cultureel Centrum Ierland
8
Inleiding Door sheikh Yusuf al Qaradawi Voorzitter van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek Alleen aan Allah is alle lof en vrede met alle boodschappers die door Hem (Geprezen en Gezegend is Hij) zijn verkozen en met hun eervolle zegel der profeten, Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) en met zijn (vrede en zegeningen zijn met hem) nageslacht, metgezellen en een ieder die in hun voetsporen zijn getreden en treden en aldus geleid worden.. Het is een grote Genade van Allah voor de moslims dat zij zijn ontwaakt na een lange slaapperiode, en dat ze getroffen zijn door 9 de gezegende islamitische heropleving die tot in alle uithoeken van de wereld merkbaar was. Deze heropleving blies hen nieuwe levenskracht en vertrouwen in, hun geest werd verlicht door kennis en hun ziel werd gesterkt door onvoorwaardelijk geloof en door overgave en gehoorzaamheid werden omgangsvormen weer hersteld en geperfectioneerd. De gevolgen van deze heropleving bleven niet beperkt tot de grenzen van de islamitische wereld, maar bereikten alle landen die als thuisbasis worden beschouwd van islamitische gemeenschappen en minderheden. Dit was vooral aan de orde voor moslims die in het westen wonen, voornamelijk in Europa, waar miljoenen inheemse Europeanen in bijna complete isolatie binnen hun moslimgemeenschappen leefden. En velen leefden in onderdrukking achter het IJzeren Gordijn onder de benauwende overheersing van het communisme.
Van de eerste grote golf migranten, op zoek naar een beter en meer comfortabel leven hun islamitisch thuisland hadden verlaten, verloren veel van hen hun manier van leven en losten totaal op in hun nieuw verworven samenleving. Later werd de emigratie veel omvangrijker en door diverse oorzaken groeide het aantal nieuwkomers in het westen aanzienlijk. Sommigen zochten veiligheid tegen de onderdrukking in hun thuislanden. Anderen kwamen om te studeren en universitaire graden te behalen, weer anderen zochten werkgelegenheid, enzovoorts. Het resultaat hiervan was dat het totaal aantal moslims, inheems en migranten, wonend in oost- en west-Europa, het aantal van vijftig miljoen bereikte. Het was daarom niet zo vreemd dat deze heropleving op welke manier dan ook uiteindelijk zijn uitwerking had op hun manier van leven, zoals dit 10 het geval was bij hun broeders en zusters in de islamitische wereld. Zij werden weer trots op hun islamitische identiteit beseffend dat zij een volwaardig onderdeel waren van de islamitische gemeenschap en werden zich weer bewust dat zij daadwerkelijk de volgelingen van Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) zijn in alle betekenissen van het woord. Dit had een onmiskenbare invloed op hun bewustzijn en gedrag en uiteindelijk vond de terugkoppeling plaats die zij ooit hadden met hun islamitische gemeenschap en hun boodschap. Als gevolg daarvan zijn een aantal moslims begonnen, welke gezegend zijn met een verlichte geest, zuiver hart en een oprecht enthousiasme, hun inspanningen te bundelen en werkten samen om de basisvoorzieningen die nodig zijn om de identiteit en karakter van de moslimgemeenschap te behouden zonder zich te isoleren van de samenleving waarin men leefde.
Er werden moskeeën geopend voor aanbidding, scholen voor educatie, disciplinair onderwijs en sociale clubs voor vrijetijdsbesteding. Daarnaast werden er kampen en conferenties georganiseerd, seminars gegeven en cursussen gehouden, boeken gepubliceerd, artikelen verspreid, lezingen gegeven en preken gehouden en bekwame personen werden op fulltime basis aangesteld voor dawa en educatie. Een aantal vastberaden broeders hebben in de paar achterliggende jaren het initiatief genomen om de ketting van faciliteiten en stichtingen, waar de islamitische gemeenschap gewoonweg niet zonder kan, te voltooien. Ten gevolge hiervan richtten zij de Federatie van Islamitische Organisaties in Europa op, welke bevorderlijk was in de oprichting van het Europese Instituut voor Humanitaire en 11 Islamitische Studies in Frankrijk. In het afgelopen jaar is de eerste golf afgestudeerd. Sindsdien is door het Instituut een nieuwe afdeling in Groot-Brittannië geopend. Daarnaast werd de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek opgericht. Deze bestaat uit een aantal respectabele geleerden die eraan werken om fatwa’s uit te vaardigen en om de meest belangrijke islamitische centra in Europa te begeleiden in samenwerking met een aantal geleerden uit de islamitische wereld en de zorgen en angsten van hun medemoslims in Europa delen, hen regelmatig bezoeken en die hun (leef)omstandigheden op waarde weten te schatten. De doelstelling van de Raad is om uniforme fatwa’s in Europa te bevorderen en om geschillen en intellectuele conflicten met betrekking tot verschillende aangelegenheden, waar mogelijk te voorkomen. In haar streven deze doelstelling te kunnen bereiken zal door middel van overleg, zowel als gezamenlijk onderzoek als groeps-Ijtihad,
wat vandaag aan de dag is uitgegroeid tot een islamitische plicht en noodzaak, plaatsvinden. De Raad is tevens opgericht om als erkende religieuze autoriteit te dienen voor lokale overheden en particuliere instellingen, die ongetwijfeld zal bijdragen aan de versterking van lokale islamitische gemeenschappen. Het is belangrijk op te merken dat deze Raad niet ten doel heeft een concurrent te worden van de grote Islamitische Fiqh Raden in de islamitische wereld, zoals de Onderzoeksraad van Al-Azhar, de Fiqh Raad van de Islamitische Wereld Liga of de Islamitische Fiqh Raad van de Organisatie van de Islamitische Conferentie. De Raad zal een eervol lichaam vormen voor deze achtenswaardige organisaties, door zich te specialiseren in essentiële kwesties met betrekking tot de ‘Fiqh’ (jurisprudentie) voor minderheden en moslims die buiten 12 de islamitische wereld leven. Wat de Raad ook actief nastreeft en bestudeert, zijn de uitspraken, besluiten en studies van deze respectabele organisaties, die hen ongetwijfeld ten voordeel zal zijn. Onze vroegere geleerden, moge Allah hen allen Zijn genade schenken, zijn overeengekomen dat fatwa’s, in overeenstemming met tijd en plaats veranderen, en wat is een grotere verandering dan het verschil tussen een moslimland en elk ander land? De oorzaak van dit verschil is, dat iedere moslim die in een islamitisch land woont steun en aanmoediging vindt om de islam na te leven en trouw te blijven aan de grondbeginselen, in tegenstelling tot die moslims die niet in een islamitische maatschappij leven en deze steun en aanmoediging moeten ontberen. De boodschap van de Raad is, om met de fatwa’s voor moslims in het westen gemak te brengen, in plaats van moeilijkheid en ongemak.
En om in plaats van een slecht bericht en een slecht noodlot, het blijde bericht van de islam te verkondigen. Tevens is deze boodschap bedoeld om mensen in de kring van de islam te omvatten en niet om hen uit te sluiten en te vervreemden, zelfs als zij niet meer praktiseren dan het absolute minimum van de islamitische verplichtingen. De Raad beoogt fatwa’s uit te vaardigen die gemak tot doel hebben, in plaats van onverbiddelijkheid om op deze manier aan de veilige kant te kunnen blijven, hierbij acht slaande op het gezegde van Sufyan al-Thawri: “Er is rechtspraak, als een betrouwbaar persoon gemak biedt in een fatwa als een fatwa moeilijk en onverbiddelijk lijkt en iedereen dit op de juiste manier naleeft.” Het belang en de noodzaak van de oprichting van de ERFO werd versterkt door aanwezigheid van enkele zichzelf prijzende 13 zogenaamde ‘geleerden’ die zich hebben opgedrongen tot in de kring van waarachtige en toegewijde geleerden. Deze individuen vonden het nodig om hun eigen fatwa’s uit te vaardigen die bij veel mensen tot misleiding hebben gezorgd met het gevolg dat veel moslims de weg zijn kwijtgeraakt. Deze fatwa’s beoogden de toelaatbaarheid voor moslims om de autoriteit van de landen waaronder zij leefden en leven, te bestelen en te bedriegen. Dit ondanks dat deze landen hen hebben ontvangen, hen voedden en hen bescherming hebben geboden. Deze fatwa’s moedigden de moslims aan tot diefstal, vervalsing, verduistering, bedrog en alles wat mogelijk is om winst te behalen ten koste van deze landen. Door deze fatwa’s vonden sommige moslims het gepast om zaken te nemen waarvoor zij niet hadden betaald, om van diensten gebruik te maken zonder dat daar iets tegenover stond om onrechtmatige voordelen te behalen, om met wie zij in aanraking kwamen, te bedriegen en ten opzichte van de maatschappij of personen, en om waar mogelijk bedrog te plegen
met het doel om ook hier onrechtmatig voordeel te behalen. Die moslims maakten de islam ten schande en hebben zich vergelijkbaar aan de joden gedragen die het juist achtten om van anderen te stelen en in de Koran als volgt beschreven werd; “Dat komt omdat zij zeggen: ‘Wij zijn niet aansprakelijk voor de zaak van de ongeletterden.’” (Koran 3:75) Dergelijke fatwa’s brengen schade en schande toe aan de islam en moslims en tasten het imago van de moslimgemeenschap behoorlijk aan. Hierdoor ontstaat het beeld dat moslims gangsters zijn die niet vertrouwd kunnen worden, geen moraal of discipline kennen en geen enkel contract of overeenkomst respecteren. Die individuen, die zichzelf voordoen als geleerden, zijn in feite de leiders van onwetendheid die in de volgende hadith3 beschreven worden: 14 “Zij gaven fatwa’s zonder de juiste kennis en waren misleid en zorgden ervoor dat anderen de weg kwijtraakten.” Inderdaad, zulke misleidende fatwas van onwetende geleerden, leidden ertoe dat veel moslims in de gevangenis zijn belandt voor diefstal, fraude, verduistering, bedrog en andere soorten misdaden. De meest gevaarlijke van hun fatwa’s is dat een moslim de oorspronkelijke inwoners van het land dat hen voorziet in vrede, veiligheid en financiële ondersteuning, wanneer men doet voorkomen werkloos te zijn of noodlijdend is geworden, mag doden. Met betrekking tot dit punt halen we een Koranvers aan: “Er is voor het verrichten van het goede geen andere beloning dan het goede.” (Koran 55:60) Daarom is het noodzakelijk dat de ERFO zijn rol en plicht vervult, de 3 Overlevering van de Profeet Mohammed.
islamitische vooruitgang in het westen te begeleiden en te corrigeren, de onwetende en verachtelijke stemmen tot stilte te manen en de problemen waarmee moslims geconfronteerd worden oplossen in het licht van de zuivere islamitische wetgeving. Ik roep alle moslims op, en in het bijzonder degenen die bekend staan om hun goede werken, om de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek actief te steunen zodat zij haar rol van dienstbaarheid kan vervullen binnen de islam, moslims te onderwijzen en hun islamitische identiteit te beschermen.
Allah verklaart inderdaad alles wat waarheid is en leidt tot het beste pad 15
De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek • Titel, beschrijving en hoofdkwartier De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek is een islamitisch, gespecialiseerd en onafhankelijk orgaan welke bestaat uit een aantal geleerden. Het huidige hoofdkwartier is gevestigd in de Republiek Ierland. • De openingsbijeenkomst
16
De openingsbijeenkomst van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek werd gehouden in Londen, GB, op 21-22 Dhul Qi’da 1417 AH, 29-30 Maart 1997. De bijeenkomst werd bijgewoond door meer dan 15 geleerden die gehoor gaven aan de uitnodiging van de Federatie van Islamitische Organisaties in Europa. Op deze bijeenkomst is het Concept Instituut van de ERFO goedgekeurd. • Doelen De Raad zal trachten de volgende doelen te behalen: 1. Het dichter bij elkaar brengen en verwantschap bereiken tussen de geleerden die in Europa wonen, en proberen om de jurisprudentiële meningen met betrekking tot de voornaamste fiqh aangelegenheden te verenigen. 2. Gezamenlijke fatwa’s uitvaardigen die voldoen aan de behoeften van de Europese moslims, hun problemen oplossen en hun communicatie over en weer met de Europese gemeenschap reguleren, dit alles binnen de doelstellingen
van de islamitische wetgeving. 3. Het publiceren van rechtsgeldige studies en onderzoek, die de problemen welke in Europa zijn ontstaan, in het belang van mensen, binnen de doelstellingen van de islamitische
wetgeving, oplossen. 4. Het begeleiden van moslims in Europa in het algemeen en in het bijzonder degenen die voor de islam werken, door het verspreiden van de zuivere islamitische begrippen en doeltreffende rechtsgeldige fatwa’s. • Middelen en methoden 1. Het vormen van gespecialiseerde commissies met leden van de Raad met een tijdelijke of permanente opdracht, waaraan specifieke taken worden toegewezen die binnen het gebied van de doelstellingen van de Raad liggen. 2. Het afgaan op de zuivere en correcte fiqh bronnen, vooral datgene wat gebaseerd is op zuiver bewijs. 3. Het volledig gebruik maken van de fatwa’s en onderzoeken 17 die zijn uitgegeven door diverse fiqh instellingen en andere wetenschappelijke en universitaire instellingen. 4. Het leveren van inspanningen bij de officiële Europese autoriteiten om de Raad officieel te erkennen en hen tot de Raad doen verwijzen met betrekking tot islamitische besluiten. 5. Het houden van cursussen over de islamitische wetgeving die geleerden en mensen kwalificeert die voor de islamitische dawa werken . 6. De organisatie van congressen om diverse fiqh aangelegenheden te bespreken. 7. Het publiceren van informatie, periodieke en niet-periodieke fatwa’s en het vertalen van fatwa’s, en studies en onderzoek naar de verschillende Europese talen. 8. Het publiceren van een tijdschrift met een selectie van
zowel door de Raad uitgevaardigde fatwa’s, als meerdere naslagwerken en belangrijke punten die daarin zijn besproken. • Bronnen en voorwaarden van de fatwa 5. Bij het uitvaardigen van een fatwa zal het volgende in acht worden genomen: 6. 1. De bronnen van de islamitische wetgeving waarover de meerderheid van de moslimgemeenschap overeenstemming heeft bereikt: Koran, soenna, consensus (idjma) en analogie (qiyaas).
18
7. 2. De diverse andere bronnen van de wetgeving waarover niet in zijn totaliteit overeenstemming is bereikt, zoals juridische voorkeur (istihsaan), algemeen belang (maslaha moersala), het blokkeren van de middelen tot het slechte (sadd addhara’i), aanname van continuïteit (istishaab), traditie of gewoonte (oerf), het oordeel van een metgezel (madhheb sahaabi) en de geopenbaarde wetten voorafgaand aan de islamitische wetgeving van de islam (sharoe men qablana), gelet op de noodzakelijke voorwaarden en voorschriften aangegeven door de mensen van kennis, vooral indien het belang van de Ummah zou worden gerealiseerd door onderzoek van deze bronnen.
• De Basis van de methodiek: 1. Zowel de vier fiqh (wet)scholen (madhahib) als alle andere scholen van mensen met kennis van de fiqh worden beschouwd als een bron van immense rijkdom, waaruit datgene gekozen wordt wat gestaafd wordt door het correcte en zuivere bewijs en het beste belang behartigd.
2. Bij het uitvaardigen van een fatwa zal de Raad het correcte bewijs aanleveren en zal naar de geautoriseerde en officieel erkende bron verwezen worden, naast het volledige bewustzijn van de huidige situatie en het voorzien van een optie die geen moeilijkheid of ongemak veroorzaakt. 3. De doelstellingen van de islamitische wetgeving moeten in aanmerking genomen worden, terwijl de niet toegestane misleidingen en onjuiste oplossingen welke tegenstrijdig zijn met de doelstellingen van de islamitische wetgeving in alle gevallen ongeldig verklaard moeten worden. • De wijze van het uitvaardigen van een fatwa Fatwa’s en besluiten worden in naam van de Raad tijdens de gewone of spoedzittingen uitgevaardigd, waar mogelijk op 19 grond van overeenstemming, of door een absolute meerderheid. Een lid dat bezwaar of voorbehoud heeft ten opzichte van een fatwa, heeft het recht om zijn voorbehoud op basis van wat in de praktijk van de Fiqh Raden gebruikelijk is, vast te leggen. Volgens de verordening mogen de voorzitter en leden van de Raad geen fatwa uitvaardigen in naam van de Raad zonder goedkeuring van deze Raad. Niettemin kan elk lid binnen de Raad, zonder vermelding van zijn positie binnen de Raad en zonder het gebruik van het officiële briefhoofd van de Raad, op persoonlijke titel een fatwa uitvaardigen. • Lidmaatschap van de Raad De beginselverklaring schrijft voor dat elk lid aan de volgende voorwaarden dient te voldoen: 1. Een gepaste wettige kwalificatie op universitair niveau
2.
3. 4. 5.
20
of betrokken zijn geweest bij bijeenkomsten in kringen van geleerden en vervolgens door hen zijn erkend, en het beheersen van correct Arabisch. Goed gedrag en betrokkenheid ten opzichte van de voorschriften en omgangsvormen van de islamitische wetgeving. Inwoner van het Europese continent. Het bezitten van jurisprudentiële kennis (fiqh) evenals inzicht betreffende het huidige leefmilieu. Erkend zijn door een absolute meerderheid van de leden.
De beginselverklaring geeft ook aan dat leden van de Raad een aantal geleerden mogen selecteren die niet in Europa wonen, maar verder wel voldoen aan de voorwaarden van het lidmaatschap, om als lid toegelaten te worden tot de Raad, vooropgesteld dat een absolute meerderheid van de leden hiervoor hun toestemming hebben verleend. Deze geselecteerde leden mogen nooit meer dan 25% van het totaal aantal leden van de Raad uitmaken. Om de raadsleden te selecteren, dient er een beduidende islamitische aanwezigheid te zijn van de Europese landen om in overweging te worden genomen evenals hun vertegenwoordiging van de diverse wetscholen (madhahib). Voor de goedkeuring van een voordracht voor een nieuw lidmaatschap, moet getracht worden de aanbeveling van drie betrouwbare geleerden te verkrijgen. • Periodieke bijeenkomsten van de Raad De beginselverklaring bepaald dat de Raad eenmaal per jaar een gewone zitting houdt om de gepresenteerde studies en onderzoeken in relatie tot de diverse aangelegenheden betreffende
de moslimgemeenschap in Europa te bespreken. De Raad zal tevens ernaar streven om elke vraag te beantwoorden welke is voorgelegd en collectief overleg vereist. De beginselverklaring geeft ook toestemming diverse gespecialiseerde individuen uit te nodigen voor hun deskundige bijdrage en om hen te vragen aanwezig te zijn bij de zittingen waarin hun gebied van deskundigheid besproken wordt, zonder stemrecht te hebben. Sinds de oprichting en tot aan de datum van publicatie van deze inleiding, heeft de ERFO de volgende zittingen bijeengeroepen: De eerste zitting in Sarajevo, Bosnië, 24-26 Rabi’i al Thani 1418 AH, 28-30 augustus 1997. De gastheer van deze zitting was 21 Mustafa Ceric, Directeur van de Bosnische Geleerden. De tweede zitting in Dublin, Ierland, 19-21 Jumada al Akhira 1419 AH, 9-11 oktober 1998. De gastheer was al-Maktoem Liefdadigheidsinstelling in het Islamitisch Cultureel Centrum. De derde zitting in Keulen, Duitsland, 4-7 Safar 1420 AH, 19-22 mei 1999, de gastheer was Milli Gürüş. De vierde zitting in Dublin, Ierland, 18-22 Rajab 1420
AH, 27-31 oktober 1999, gastheer was de al-Maktoem Liefdadigheidsinstelling in het Islamitisch Cultureel Centrum. De vijfde zitting in Dublin, Ierland, 30 Muharram – 3 Safar 1421 AH, 4-7 mei 2000, met als gastheer al-Maktoem Liefdadigheidsinstelling in het Islamitisch Cultureel Centrum. De zesde zitting in het zojuist goedgekeurde Hoofdkwartier in Dublin, Ierland, van 18 Jumada al Ula tot 3 Jumada al Akhir
1421 AH, 18 augustus - 1 september 2000. De zevende zitting in het hoofdkwartier van de Raad in Dublin, Ierland, van 29 Shawwal tot 4 Dhul Qi’da 1421 AH, 24-28 januari 2001. De achtste zitting in Valentië, Spanje, van 26 Rabi’i al Thani tot 1 Jumada al Awwal 1422 AH, 18-22 Juli 2001. De Raad heeft tijdens deze zittingen een aantal belangrijke aangelegenheden en vraagstukken met betrekking tot de Europese moslims besproken en er zijn een aantal vragen beantwoord die aan de Raad waren voorgelegd.
22
• Subcommissies voor fatwa’s in Frankrijk en GrootBrittannië Vanwege het langdurige reces van de Raad, evenals de hoge werkdruk tijdens de zittingen, en als gevolg van haar wens om op zoveel mogelijk vragen te reageren, is tijdens de tweede zitting overeengekomen twee subcommissies voor fatwa’s op te richten. Een in Frankrijk en een in Groot-Brittannië. Beide commissies zijn sindsdien begonnen hun verantwoordelijkheid uit te oefenen. De Raad heeft daarnaast de Onderzoek en Studie Commissie opgericht, welke de taak kreeg toegewezen om het tijdschrift van de Raad te publiceren en om alle studies en naslagwerken, relevant aan de aangelegenheden die de Raad bespreekt, te verzamelen en voor te leggen ter ondersteuning van de Raad in het bereiken van de meest gepaste besluiten. Allah alleen is de Voorziener van succes en steun. Sheikh Hussein Mohammed Halawa Algemeen Secretaris van de ERFO
23
De leden van de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek
24
1. Professor Yusuf Al Qaradawi, voorzitter van de ERFO (Egypte, Qatar) 2. Rechter Sheikh Faisal Maulawi, vicevoorzitter (Libanon) 3. Sheikh Hussein Mohammed Halawa, algemeen secretaris (Ierland) 4. Sheikh dr. Ahmad Jaballah (Frankrijk) 5. Sheikh dr. Ahmed Ali al Imam (Soedan) 6. Sheikh Mufti Ismail Kashoulfi (Groot-Brittannië) 7. Ustadh Ahmed Kadhem al Rawi (GB) 8. Sheikh Ounis Qurqah (Frankrijk) 9. Sheikh Rashid al Ghanouchi (GB) 10. Sheikh dr. Abdullah Ibn Bayya (Saoedi-Arabië) 11. Sheikh Abdul Raheem al Taweel (Spanje) 12. Rechter Sheikh Abdullah Ibn Ali Salem (Mauritanië) 13. Sheikh Abdul Ibn Yusuf al Judai (GB) 14. Sheikh Abdul Majeed al Najjar 15. Sheikh Abdullah ibn Sulayman al Manee’ (Saoedi-Arabië) 16. Sheikh dr. Abdul Sattar Abu Ghudda (Saoedi-Arabië) 17. Sheikh dr. Ajeel al Nashmi (Koeweit) 18. Sheikh al Arabi al Bichri (Frankrijk) 19. Sheikh dr. Issam al Bashir (Soedan) 20. Sheikh Ali Qaradaghi (Qatar) 21. Sheikh dr. Suhaib Hasan Ahmed (GB) 22. Sheikh Tahir Mahdi (Frankrijk) 23. Sheikh Mahboub-ul-Rahman (Noorwegen) 24. Sheikh Muhammed Taqi Othmani (Pakistan) 25. Sheikh Muhammed Siddique (Duitsland)
26. Sheikh Muhammed Ali Saleh al Mansour (VAE) 27. Sheikh dr. Muhammed al Hawari (Duitsland) 28. Sheikh Mahmoud Mujahed (België) 29. Sheikh dr. Mustafa Ciric (Bosnië) 30. Sheikh Nihad Abdul Quddous Ciftci (Duitsland) 31. Sheikh dr. Naser Ibn Abdullah al Mayman (Saoedi-Arabië) 32. Sheikh Yusuf Ibram (Zwitserland)
25
Aanbevelingen van de ERFO, afgegeven in de tweede en derde reguliere zitting De definitieve verklaring van de tweede gewone Raadszitting, welke in Dublin, Ierland, gehouden werd, omvatte een aantal aanbevelingen en adviezen betreffende moslims die in het westen wonen. Deze werden opnieuw bevestigd en herhaald in de definitieve verklaring van de derde gewone zitting die gehouden werd in Keulen, Duitsland. De tekst van deze aanbevelingen is als volgt: De Raad wenst deze kans aan te grijpen om het advies, dat in de voorgaande zitting afgegeven is, aan alle moslims te bevestigen en om de volgende aanbevelingen te bevorderen: • Om hun islamitische identiteit en karakter te beschermen 26 door trouw te blijven aan de wetten van hun Heer, wat Hij, de Almachtige heeft geboden en verboden en wat de Almachtige verboden acht met betrekking tot alle vormen van aanbidding, omgang, gedrag, eten en drinken, familieen sociale relaties en goede omgang met anderen. • De Raad moedigt de Europese moslimgemeenschap aan om elke mogelijke inspanning te leveren om de erkenning van de islam te verzekeren. De moslims worden ook aangemoedigd om gebruik van hun rechten te maken om hun zaken in
overeenstemming met hun geloof te regelen. Om deze reden in het bijzonder dringt de Raad erop aan dat de moslims in het westen rechterlijke instanties oprichten om controle te hebben over hun persoonlijke positie en religieuze zaken. Er moet echter wel gepast respect betoond worden aan de wetten en voorschriften van het Europese (gast)land en volk. • De Raad dringt erop aan dat moslims zich zowel aan de
Koran en de soenna vasthouden, als aan de algemene overeenstemming in alle opzichten van hun leven. Er moet bewust aandacht besteedt worden aan de Koranische en profetische teksten die het de moslims verplicht stellen om de beloften, die zij bij binnenkomst in het Europese land aflegden, te respecteren en na te komen, zoals Allah (Verheerlijkt en Verheven is Hij) zegt: “...en kom de belofte na. Voorwaar, over de belofte worden jullie (op de dag der opstanding) ondervraagd.” (Koran 17:34) Onder de geloften en beloften die nooit verbroken zouden moeten worden behoren de volgende: • De overtuiging dat levens en bezittingen van niet-moslims heilig zijn en dus niet misbruikt, verstoord of geschonden 27 mogen worden. • Wetten en voorschriften van het (gast)land moeten worden nageleefd omdat deze landen onderdak, bescherming en onderhoud bieden voor iedereen die in hun land leven. Allah, de Verhevene, zegt: “Er is voor het verrichten van het goede geen andere beloning dan het goede.” (Koran 55:60) • Moslims mogen onder geen beding misbruik maken van de sociale stelsels, noch zouden zij uitkeringen mogen aanvragen waarop zij geen recht hebben. • Moslims wordt geadviseerd om uiterste best te doen hun kinderen in een islamitische omgeving op te voeden door middel van oprichting van islamitische scholen, educatieve en recreatieve centra waar de jeugd elkaar kan ontmoeten en waar hun uniek, onafhankelijk karakter zich veilig en naar
28
behoren kan ontwikkelen. • Moslims wordt aangeraden om standvastig te zijn in de leiding van Allah en om verdraagzaamheid en erkentelijkheid aan anderen te tonen. Wanneer er echter over een inhoudelijke aangelegenheid gedebatteerd of gediscussieerd wordt, moet er altijd oprecht begrip, bescheidenheid en zelfbeheersing getoond worden. Fanatieke trouw aan één mening en complete afwijzing van de ander doet geen goed aan het doel van de islam, maar schildert moslims af als onbeschaafde personen. Dit geeft een verkeerd beeld weer van moslims en voorziet anderen van wapens om de islam aan te vallen, verdiept hun haat, en motiveert hun vooroordelen.
De voornaamste besluiten van de ERFO tijdens de derde gewone zitting 1. De benoeming van maan-maanden, vooral Ramadan ten voordele van het vasten en Shawwal ten bate van het breken van het vasten, en de zeggenschap van sterrenkunde in deze kwestie. Na zeer uitgebreide bestudering van ontvangen documenten en uitvoerige discussie is de Raad tot het volgende besluit gekomen: Het begin van de maand Ramadan en Shawwal wordt vastgesteld door het waarnemen hetzij met het blote oog of met behulp van sterrenkunde, als dit in een islamitisch land met de wettige middelen 29 gebeurd, in overeenstemming met het profetische gezegde in de authentieke hadith: “Wanneer je de halve maan ziet begin dan met vasten en wanneer je het weer ziet, breek het vasten.” In een andere overlevering zei de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem): “Vast wanneer je de halve maan ziet en breek je vasten wanneer je de halve maan ziet.” Dit op voorwaarde dat de goed onderbouwde wetenschappelijk sterrenkundige berekeningen in een bepaald land niet in tegenspraak zijn met de mogelijkheden voor een dergelijke waarneming. Als deze berekeningen de mogelijkheid van een waarneming uitsluiten, worden de waarnemingen van een individueel persoon verworpen en geweigerd omdat deze kunnen zijn voortgekomen uit een vergissing, inbeelding of een onjuiste waarneming. Bovendien dragen de getuigenissen van individuele personen constant het element van gebrekkigheid met zich mee, terwijl de sterrenkundige berekeningen zuiver en duidelijk zijn en de geleerden zijn het erover eens dat wat gebrekkig is niet opweegt
tegen wat sterk en correct bepaald is. Zoals veel mensen geloven verwijzen astronomische berekeningen op geen enkele manier naar verboden sterrenkunde, noch naar diverse wijdverspreide kalenders in islamitische landen en dit wordt door de Raad bevestigd. Met sterrenkundige berekeningen bedoelen we de vruchten van de moderne wetenschap van de sterrenkunde, die gebaseerd is op zuivere rekenkunde en natuurkunde die een enorme vooruitgang geboekt heeft en de mens geholpen heeft om de maan en andere planeten te bereiken, en waar moslimwetenschappers in de gehele wereld in uitblonken. 2. De wettelijke uitspraak met betrekking tot vlees en gevogelte wat door niet-moslims in Europa wordt verkocht. 30
De Raad heeft deze aangelegenheid langdurig besproken en erkent dat het een zaak is die onder moslims tot discussie heeft geleid en voor grote ongerustheid heeft gezorgd. De Raad is tot de conclusie gekomen dat het voor moslims noodzakelijk is dat zij zich houden aan de voorwaarden van het slachten volgens normen en regels van de islamitische wetgeving, zodat zij hun Heer tevreden stellen en identiteit beschermen tegen het sluiten van een compromis, aanvallen van buitenaf en het consumeren, wat niet is toegestaan. Na bestudering van de diverse slachtmethoden, die voor een groot deel uit onwettige handelingen bestaan en de dood van een aanzienlijk aantal dieren tot gevolg hebben, voornamelijk kippen, heeft de Raad besloten dat consumptie van kippen- en koeienvlees onwettig is, terwijl lams- schapen- en kalfsvlees is toegestaan als de slachtmethode niet tegenstrijdig is met de door de islamitische wetgeving vastgestelde normen en regels. Bij deze beveelt de
Raad alle moslims aan eigen slachthuizen op te zetten zodat zij in deze belangrijke behoefte kunnen voorzien en hun religieuze en culturele identiteit kunnen beschermen. Ook doet de Raad een beroep op de westerse regeringen om de religieuze aspecten van de moslims te erkennen, zodat ook zij volgens de normen en regels van de islamitische wetgeving kunnen slachten, vergelijkbaar met andere religieuze gemeenschappen en groepen, waaronder de joodse gemeenschap. De Raad doet ook een beroep op de islamitische landen vlees te exporteren dat volgens de normen en regels van de islamitische wetgeving is geslacht en wat gecontroleerd en beheerd wordt door vertrouwde westerse islamitische centra. 3. De combinatie van de maghrib en iesja gebeden door het late tijdstip van het iesja gebed of doordat toegestane tekens in 31 sommige landen zijn verdwenen. De Raad concludeerde dat het tijdens de zomer in Europa is toegestaan, als het tijdstip van iesja rond middernacht is of als de tekenen van iesja geheel verdwijnen, deze twee gebeden te combineren, zodat moslims geen ongemak ondervinden, waarvan ze volgens de edele Koran verlost zijn. Deze toestemming is mede tot stand gekomen door de hadith van Ibn Abbas in Sahieh Moslim: “De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) combineerde de dohr en asr gebeden en maghrib en iesja terwijl er geen gevaar of regen was. Ibn Abbas werd gevraagd: “Waarom deed hij dat?” Hij antwoordde: “Hij wilde zijn gemeenschap verlossen van enig ongemak.”41 Het is moslims ook toegestaan om tijdens de winter in deze landen, als de dagen erg kort zijn en het voor werknemers moeilijker wordt 4 1Sahieh Muslim (het hoofdstuk Gebed voor reizigers en het verkorten ervan, paragraaf over het combineren van het gebeden zonder op reis te zijn 1/490-491 nr. 705)
om op de vastgestelde tijden te bidden, de dohr en asr gebeden te combineren. De Raad waarschuwt de moslims voor het combineren van deze gebeden zonder dat er een werkelijke reden voor bestaat en om geen gewoonte van deze toestemming te maken. 4. Het verrichten van het vrijdaggebed uitvoeren voor dohr (zawal) of na het tijdstip van asr. De Raad is tot de conclusie gekomen dat het correcte en overeengekomen tijdstip voor het vrijdaggebed na het tijdstip van dohr is en vóór asr en het is aan de imams om zoveel mogelijk aanvechtbare uitspraken te vermijden over datgene waar overeenstemming over is bereikt. Zou dit echter met de omstandigheden van moslims in sommige gebieden of in bepaalde tijden en situaties in tegenspraak zijn, dan 32 is het toegestaan om de mening van de Hanbali wetschool te volgen, die zegt dat het vrijdaggebed voor dohr verricht mag worden. Anders kan men ook de mening van de Maliki wetschool volgen, dat het vrijdaggebed tijdens asr verricht mag worden, de moeilijkheid om het op het eigenlijke tijdstip uit te voeren in acht nemend. 5. De verzameling en verspreiding van zakaat door verscheidene liefdadigheidsinstellingen. De Raad bestudeerde deze aangelegenheid en concludeerde dat het toegestaan is voor liefdadigheidsinstellingen om zakaat in te zamelen en te verdelen door middel van de acht manieren waarop zakaat uitgegeven kan worden, of op zijn minst via de manieren die beschikbaar zijn. Dit wordt nog eens extra benadrukt door de behoefte van moslims om hun leven te organiseren zelfs wanneer zij slechts met drie personen zijn, zoals genoemd in de hadith: “Als je met drie personen op reis bent, kies dan één van jullie als leider.”
Bovendien is deze handeling een invoering van het bevel van Allah dat moslims dienen samen te werken in alles wat goed en vroom is. De handeling van het inzamelen en verdelen van zakaat is tevens het ten uitvoer brengen van een zuil van de islam en is op geen enkele manier beperkt tot de aan- of afwezigheid van een kalief, in overeenstemming met de opdracht van Allah in de edele Koran: “En vrees Allah...” (Koran 64:16) en de hadith:“Als ik jullie opdraag iets
te doen, doe dan zoveel ervan als je kunt.” Als we onszelf dus niet in staat achten om het kalifaat te vestigen terwijl we er wel in slagen om aan al onze andere verplichtingen te voldoen, moeten we dat niet nalaten en dit is bevolen door Allah de Almachtige en Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem), net zoals het ook belangrijk is te realiseren dat het wegnemen van sommige verplichtingen niet 33 betekent dat je alle verplichtingen wegneemt. Het is ook belangrijk op te merken dat ondanks het feit dat de islamitische staat in Medina nog opgericht moest worden, moslims in het Mekkaanse tijdperk verplicht waren zakaat te betalen, zoals uit diverse verzen in de Mekkaanse hoofdstukken van de edele Koran blijkt (de exacte hoeveelheid van zakaat zoals we die vandaag de dag kennen is in Medina vastgesteld en afgekondigd).
34
Eerste verzameling Hoofdstuk 1: Dawa en aangelegenheden voor moslims Hoofdstuk 2:
Reinheid (tahaara), hygiëne en gebed
Hoofdstuk 3: Financiën en geld Hoofdstuk 4: Werk en inkomen Hoofdstuk 5: Huwelijk en echtscheiding Hoofdstuk 6: Familie en het islamitische gezin Hoofdstuk 7: Eten en drinken Hoofdstuk 8: Omgangsvormen en gedrag Hoofdstuk 9: Diverse fatwa’s
35
36
Hoofdstuk 1: Dawa en aangelegenheden voor moslims Fatwa (1) Zouden de eervolle geleerden, leden van de ERFO, ons uitsluitsel kunnen geven over de vraag of het voor een moslim is toegestaan om zich permanent te vestigen en te wonen in niet-moslim landen? We zouden erg dankbaar zijn als het antwoord ondersteund wordt door bewijs uit de edele Koran, de soenna van de Profeet en de uitleg van geleerden en mensen met kennis.
Antwoord: Het probleem van de moslim die zich permanent vestigt in een niet-moslimland is uitvoerig besproken en beoordeeld. We hebben 37 uiterst strikte opvattingen vernomen dat alle moslims deze landen onmiddellijk moeten verlaten, gebaseerd op een hadith met de uitspraak dat het voor alle moslims verwerpelijk is om met nietmoslims samen te leven. De juiste betekenis en de graad van authenticiteit zullen we op een later tijdstip bespreken. In ieder geval hebben deze opvattingen voor veel moslims grote moeilijkheden en overlast gezorgd. Ons standpunt is dat een moslim niet te midden van niet-moslims dient te leven als dat hun islamitische identiteit in gevaar brengt of deze zelfs terzijde gelegd wordt, tenzij iemand volledig overbluft wordt en geen andere keus heeft. De reden hiervoor is gebaseerd op de vraag of de individuele moslim in staat is zichzelf, zijn religie en iedereen, dat wil zeggen zijn vrouw en kinderen, voor wie hij verantwoordelijk is, te beschermen. Als een moslim zich daarom in een omgeving bevindt die voor zijn
leven, zijn religie en iedereen voor wie hij verantwoordelijk is, een bedreiging vormt, is het aan hem om te emigreren naar een land waar deze bedreiging niet aanwezig is, omdat het voor hem onwettig is om te verblijven in een omgeving waar dergelijke bedreigingen aanwezig zijn. Allah de Almachtige zegt in de edele Koran: “Voorwaar, (tot) degenen waarvan de zielen door de Engelen worden meegenomen, en die onrechtvaardig tegenover zichzelf waren, zeggen zij: “In wat voor een toestand waren jullie (toen jullie stierven)?” Zij zeggen: “Wij waren de onderdrukten op aarde.” Zij (de Engelen) zeggen: “Was de aarde van Allah niet (zo) uitgestrekt dat jullie daarop hadden kunnen uitwijken?” Zij 38 zijn degenen wiens verblijfplaats de Hel is. En het is de slechtste bestemming! Behalve de onderdrukten van de mannen en de vrouwen en de kinderen die niet tot macht in staat zijn, en die geen weg kunnen vinden. Zij zijn het van wie Allah hopelijk (de fouten) zal uitwissen. En Allah is Vergevend, Vergevingsgezind. En wie op de Weg van Allah uitwijkt, vindt op de aarde vele toevluchtsoorden en overvloed. En wie zijn huis verlaat als een uitwijker naar Allah en Zijn Boodschapper, en de dood treft hem dan: waarlijk, zijn beloning is bij Allah. En Allah is Vergevingsgezind, Meest Barmhartig.” (Koran 4: 97-100)
Voornoemd Koranvers stelt duidelijk dat het voor iemand onbillijk is om een leven onder zulke omstandigheden van vernedering te accepteren, als de mogelijkheid aanwezig is om te verhuizen naar een ander land dat vrijheid, veiligheid en middelen tot een waardig bestaan biedt. Alleen die groep mensen zijn vrijgesteld van dit bevel als zij geen mogelijkheid noch middelen bezitten een dergelijk
besluit te nemen. Een emigratie is op zijn plaats en in principe verplicht als het land van bestemming de moslim de gelegenheid biedt zijn religie op een betere manier te praktiseren dan het land van herkomst. Een zeer goed voorbeeld is de emigratie van de zwakkere moslims, met toestemming van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem), van Mekka naar Ethiopië. Deze moslims werd gezegd te emigreren van een land met een leefklimaat van trouweloosheid en onrechtvaardigheid naar een niet-moslimland, waar men hen rechtvaardigheid en veiligheid aanbood. Zij leefden te midden van de christenen die hen goed behandelden en zij slaagden er in hun geloof en het leven te behouden tot de dag aanbrak dat Allah Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) steunde en hen de overwinning schonk op de vijanden van de islam. Daarna migreerden zij naar Medina en dit deden zij niet omdat dit hen werd opgedragen door de 39 Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) maar uit eigen vrije wil. Het punt is dat men ervoor moet zorgen, zijn religie te behouden en zijn leven te beschermen voor dood, onrechtvaardigheid en onderdrukking. Het is voor iedereen geoorloofd een veilig heenkomen te zoeken in niet-moslimlanden zoals de vroegere moslims emigreerden naar Ethiopië. De hadith die door hen die in dit verband gebruikt wordt en vasthouden aan de strikte opvattingen, is overgeleverd door Jareer Ibn Abdillah Al Bojali, en hij zei: “De Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zijn met hem) stuurde een bataljon naar de stam Goethoem. Sommige leden van de stam zochten hun redding in de nederwerping voor Allah (soedjoed). Het bataljon vermoordde hen echter snel. Toen de Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zijn met hem) het nieuws hoorde, beval hij de gezinnen de helft van het bedrag van het bloedgeld (diyah) te betalen en zei: “Ik verloochen alle moslims die
onder de veelgodendienaars leven.” Zijn metgezellen vroegen hem: “Waarom is dat, Boodschapper van Allah?” Hij antwoordde: “Je zou de moslim niet van een niet-moslim kunnen onderscheiden.” ” Deze hadith5 is onjuist. Zelfs als in werkelijkheid zou zijn gebleken dat dit door de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) is gezegd, dan verklaart de samenhang deze uitspraak van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem), dat de mensen die moslim waren geworden ervoor kozen om bij hun niet-moslimgroep te blijven in plaats van te emigreren naar het land van de islam. Toen er een gevecht uitbrak tussen de moslims en hun groep, kon het bataljon de moslims niet van de niet-moslims onderscheiden. In het geval er moslims gedood werden kwam dat omdat zij niet te onderscheiden waren van de niet-moslims en dat het bataljon dus niets verkeerds 40 deed en dat was de reden waarom de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) het heeft verworpen. Dit probleem bestaat niet meer in onze tijd en daarom is de toepassing van deze hadith volkomen ongepast. Het is ook een ernstige verdraaiing van het juiste begrip door alleen een deel in plaats van de gehele hadith te gebruiken en hiervan de volle betekenis en gevolgtrekkingen te begrijpen. We vragen Allah de Almachtige ons te leiden naar de waarheid en volmaaktheid. ***
5 Overgeleverd door Abu Dawud (nr. 2645) en al-Tirmidhi (nr. 1604) uit de overlevering van Qash ibn Abi Hazim, overgeleverd door Jarir ibn Abdullah. Het oordeel van al-Bukhari, welke vermeld en goedgekeurd is door al-Tirmidhi, is dat het een hadith moersal is, wat een zwakke soort hadith is. Abu Hatim ar-Razi bereikte hetzelfde oordeel in zijn boek ‘Ilal al-Hadith’, nr. 942.
Fatwa (2) Zouden de afgevaardigden van de ERFO het vraagstuk van de geredde groep (firqa al nadjija) die in de hadith van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) genoemd wordt, van commentaar willen voorzien en uitleggen, aangezien sommige moslims beweren deze groep te zijn en dat alle andere moslims bestemd zijn voor het uiteindelijke verlies? Antwoord: De desbetreffende hadith is overgeleverd door Moe’awija ibn Abi Sufyan die vertelde dat de Boodschapper van Allah zei: “De mensen van het Boek hebben zich verdeeld in 72 groeperingen en dit volk zal zich opsplitsen in 73 groeperingen, die allemaal bestemd zijn voor het hellevuur behalve een, en dat is dé groep.”6 Ook andere 41 metgezellen hebben hadiths met dezelfde betekenis overgeleverd maar met een variatie in het gebruik van bepaalde termen. Sommige vermeldden niet de zin, ‘72 daarvan zijn bestemd voor het hellevuur behalve een’. De hadithgeleerden verschilden van mening over de authenticiteit van deze hadith en onze reactie betreffende de betekenis voor degenen die het als authentiek beschouwen is als volgt: De hadith noemt het aantal groeperingen waarin ons volk zich zal opsplitsen, maar specificeert of benoemt geen enkele naam van deze groeperingen. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft ook heel duidelijk gesteld dat al die groeperingen van zijn (vrede en zegeningen zijn met hem) volk zijn, alsof hij (vrede en zegeningen zijn met hem) hiermee zijn (vrede en zegeningen zijn met hem) volk wilde waarschuwen tegen het onderling opsplitsen in groeperingen en om vast te houden aan de gemeenschap, vandaar de waarschuwing: ‘die allemaal bestemd zijn voor het hellevuur.’ 6 Overgeleverd door Ahmad (4/102) en Abu Dawud (nr. 4597).
Het is belangrijk om te begrijpen dat deze waarschuwing, zoals meerder soortgelijke waarschuwingen in andere hadiths, het gevolg zijn van moslims die een zonde begaan maar het houdt helemaal niet in dat deze moslims eeuwig in het hellevuur zullen blijven, zoals wel het geval zal zijn voor de ongelovigen. Beter gezegd, zij zullen het hellevuur ingaan als zondige gelovigen en zullen afhankelijk zijn van de smeekbeden van een profeet, engel of de gelovigen. Het is ook mogelijk dat zij goede daden hebben verricht of onder zware beproevingen hebben geleden in het wereldse leven wat zou kunnen resulteren in het achterwege blijven van de straf van het hellevuur. Bovenal kan Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) ervoor kiezen hen te vergeven en Zijn Barmhartigheid en Genade en zegeningen schenken, zeker als men oprecht geprobeerd heeft om het juiste pad 42 te vinden, maar de weg bij deze poging zijn kwijtgeraakt. Het is belangrijk te weten dat het totaal verkeerd is om in dit verband de waarschuwing van het hellevuur aan een bepaalde groep moslims toe te schrijven, omdat de hadith geen specifieke groep noemt. Het is ook niet toegestaan om een bepaalde groepering te benoemen als de groep die gered zal worden op de Dag des Oordeels. De gevolgtrekking die de moslims uit deze hadith kunnen halen, is dat zij moeten uitkijken voor alles wat zou kunnen leiden tot opsplitsing, meningsverschillen en conflicten die door henzelf zijn veroorzaakt. Moslims dienen zich te gedragen en te behandelen als elkaars broeders, zoals voorgeschreven door Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) en moeten streven naar volkomenheid van hun religie volgens de Koran en de Soenna en men behoort dit waarachtige advies aan alle moslims mee te geven. Voor niemand is het toegestaan deze hadith te gebruiken als hulpmiddel om conflicten te veroorzaken en tussen moslims haat te
zaaien, omdat de Koran en de soenna beiden heel duidelijk zijn in de verplichting van trouw aan en liefde voor alle moslims. Legt men deze onbetwistbare zaak naast zich neer en klampt men zich vast aan een misverstand betreffende voornoemde hadith zou dat een zeer gevaarlijke en onrechtmatige daad zijn. Allah de Almachtige stelt in de Koran: “En wiens woord is beter dan dat van hem die oproept tot Allah en die goede werken verricht, en die zegt: ‘Voorwaar, ik behoor tot de Moslims’.” (Koran 41:33) ***
43
Fatwa (3) Ik ben een jonge moslim die in Duitsland arriveerde als een toegewijd moslim en dit bleef vele jaren zo. Maar toen raakte ik van het rechte pad en pleegde vele malen overspel met een vriendin. Het ging met mij steeds verder bergafwaarts op het pad van zedeloosheid en andere verkeerde zaken en ik begon zelfs alcohol te gebruiken. Toen de maand Ramadan begon, heb ik toch het besluit genomen om berouw te tonen en terug te keren naar de weg die Allah (Geprezen en Verheven is Hij) heeft aanbevolen. Tot nu toe heeft Allah me geholpen om gehoorzaam te blijven en ik vraag Hem om mijn berouw zuiver en oprecht te maken. Nu wil ik mijzelf zuiveren van de smerigheid waaraan ik mijzelf heb blootgesteld en nu zou ik willen dat een moslimleider een straf voor mij uitspreekt zoals Allah (Geprezen en Gezegend 44 is Hij) heeft voorgeschreven, zodat mijn lichaam en ziel oprecht gereinigd en gezuiverd worden. Ik ben bezorgd omdat ik vele malen aan overspel heb toegegeven en ik weet niet hoe ik mijzelf van deze zonde moet reinigen. Antwoord: We prijzen je enthousiasme om terug te keren naar het rechte pad en bidden dat Allah je berouw aanvaardt, en dat is als Allah het wil, voldoende om je van je zonden te reinigen. Besluit om nooit meer terug te vallen in je oude gewoonten en Allah zal je helpen hierin te slagen. De bestraffing is geen verplichting voor je en het is voldoende dat jij je zonden verborgen houdt op de manier die Allah heeft aangeboden. Praat dus met niemand over je zonden en houdt je vastbesloten aan je berouw en wend je tot Allah (Geprezen en Gezegend is Hij). Tweede zitting ***
Fatwa (4) Een net bekeerde Poolse moslim werd door een sluwe atheïst gevraagd, wat volgens de islamitische wetgeving de bestraffing is van degene die zich van de islam afkeert. Hoe dient hij te reageren, in verband met de algemene overtuiging dat terechtstelling in dit geval een duidelijke schending van vrijheid van geloof en meningsuiting is? Antwoord: De verantwoordelijkheid voor een terechtstelling van iemand die zich van de islam heeft afgekeerd, ligt bij de staat met een islamitische regering omdat alleen zij hierover kunnen beslissen. Islamitische organisaties en stichtingen kunnen zulke oordelen niet vellen noch kunnen zij deze ten uitvoer brengen. Een groot aantal van onze voorgangers zijn overeengekomen dat niet iedereen die zich afgewend 45 hebben van de islam moeten worden terechtgesteld, in tegenstelling tot diegenen die in het openbaar optreden en de naam van Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) en de moslims te schande maken en voor beproevingen en onrust zorgen. De bestraffing in de vorm van terechtstelling is als bescherming tegen het kwaad, dat deze persoon ongetwijfeld voor de gehele moslimgemeenschap zal veroorzaken, en is in dit geval geen zaak van beslaglegging op zijn of haar recht op meningsuiting en geloofsovertuiging. Door zoiets te doen heeft deze persoon de rechten van anderen, evenals die van de gehele staat en volk, inderdaad geschonden, welke voorgaan aan de individuele rechten van de mens. Moderne wetgeving gebruikt de term ‘hoogverraad’ voor misdaden vergelijkbaar aan dat wat degene doet die zich van de islam afkeert en dit vervolgens publiekelijk verkondigt en campagne voert tegen de islam en de hele moslimgemeenschap. ***
Fatwa (5) Is het verplicht voor een moslim om een bepaalde wetschool te volgen en om een Hanafi, Sha’afi, Hanbali of Maliki te worden? Zo ja, kan iemand vrijelijk kiezen welke wetschool hij of zij wenst te volgen? En hoe zit het met een vrouw die getrouwd is met een man van een andere wetschool: moet zij zijn wetschool volgen? Antwoord: Het volgen van een bepaalde wetschool (de vier bekende of andere) is niet verplicht vanuit de zienswijze van de islamitische wetgeving. Er is inderdaad niets verplicht, tenzij duidelijk in de Koran of soenna aangegeven, en Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) en Zijn 46 Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) hebben zonder twijfel de moslims nooit de opdracht gegeven om imam Abu Hanifa of Malik of wie dan ook, te volgen. De enige verplichting voor alle moslims is de Koran en de soenna te volgen, die de enige twee waarachtige bronnen zijn die geen fouten bevatten en niet misleidend zijn. Elke andere bron is onderhevig aan debat en discussie. Van de imams is inderdaad bekend dat zij hun studenten hebben geadviseerd hen niet te imiteren. Er is overeenstemming bereikt dat wie onvoldoende kennis bezit, geen wetschool heeft, maar diegene volgt die hem of haar van fatwa’s en kennis voorziet. Iemand die niet een bepaald kennisniveau heeft bereikt, wat hem of haar in staat zou moeten stellen om bewijzen van uitspraken af te wegen en te vergelijken en te beoordelen welke van deze uitspraken sterker en betrouwbaarder zijn, heeft daarom geen wetschool. Dit is omdat de keuze voor een specifieke wetschool inhoudt, dat iemand de beginselen met die van de andere wetscholen heeft vergeleken en
heeft besloten dat de een sterker is dan de ander. Dit kan alleen door een geleerde worden gedaan die over voldoende kennis beschikt om tussen de verschillende uitspraken en beginselen een vergelijking te kunnen maken, terwijl alle anderen de wetschool van hun geleerde volgen. Dus wanneer zich een aangelegenheid voordoet waarvoor men geen uitspraak weet, zou de geleerde op basis van zijn kennis (als hij een geleerde is) of volgens zijn wetschool, als hij een volgeling is van een bepaalde wetschool, moeten vertellen wat men in dat geval moet doen. De persoon die de vraag heeft gesteld dient dan de uitspraak van deze geleerde te accepteren, omdat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) in de edele Koran zegt: “... vraag het dan aan de bezitters van de kennis, indien jullie het 47 niet weten.” (Koran 16:43) De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft in een hadith, met betrekking tot sommigen die met een probleem geconfronteerd werden, gezegd: “Waarom vroegen ze niet wanneer zij het niet wisten? Voorwaar, het geneesmiddel voor een onwetend persoon is vragen.”7 Als een moslim in een land woont waar alle geleerden een bepaalde wetschool volgen, dan is het hem of haar toegestaan om de gemeenschappelijke wetschool van het land te volgen, omdat in dit geval, zij daadwerkelijk de wetschool van hun geleerden zouden moeten volgen, zoals hierboven beschreven. Hoewel het verkeerd is om fanatiek te worden in het volgen van zijn of haar wetschool en in het bekritiseren van anderen. Men moet ook zijn of haar wetschool met betrekking tot een bepaalde
7 Hadith hassan, overgeleverd door Abu Dawud (nr. 336, 337), Ibn Majah (nr. 572) en anderen.
materie, los kunnen laten, als duidelijk wordt dat de zienswijze van hun wetschool zwakker is wat betreft bewijsmateriaal dan die van anderen in eenzelfde aangelegenheid. De reden hiervoor is dat een moslim altijd het sterkere bewijs moet volgen. Imam Abu Hanifa zei ooit: “Dit is onze mening maar wie met een beter bewijs komt, dan zullen we het van hem aanvaarden.” Imam Malik stelde: “Iedereen zegt iets waars en iets onwaars behalve degene die in dit graf ligt”, en hij wees naar het graf van Profeet Mohammed, (vrede en zegeningen zijn met hem). Imam as-Sha’fi zei: “Als een hadith juist blijkt te zijn, aanvaardt deze dan en verwerp mijn mening hierover.” Elke moslim is vrij om een wetschool te kiezen waarvan hij of zij overtuigd is dat deze betrouwbaar is en het is niet verplicht voor 48 een zoon om de wetschool van zijn vader te volgen noch is het voor een vrouw verplicht om in dit verband die van haar echtgenoot te volgen. Het is onze overtuiging, voornamelijk met betrekking tot nieuwe moslims, dat het vele malen beter is niet een bepaalde wetschool te volgen, omdat dit tot grote problemen kan leiden, terwijl Allah heeft gezegd dat de islam een eenvoudige godsdienst is. Het is voldoende dat zij tot de islam zijn geleid in alle oprechtheid en overgave en het heeft geen zin om hen in het keurslijf van een specifieke wetschool te persen. Samenvattend, een nieuwe moslim is niet verplicht om een bepaalde wetschool te volgen, maar als zij dat toch om de een of andere reden wil, dan is de vrouw vrij om de wetschool van haar echtgenoot te volgen. Eerste zitting ***
Fatwa (6) Als een net bekeerde moslimzuster grote moeilijkheden heeft met het dragen van een hoofddoek, moeten we haar dan bevelen het te dragen, zelfs wanneer dit haar geheel van de islam dreigt af te schrikken? Antwoord: We moeten de zuster ervan overtuigen dat het bedekken van het haar een religieuze verplichting is wat is voorgeschreven door Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) en Zijn Boodschapper Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) en door de gehele moslimgemeenschap met algemene instemming is overeengekomen. Allah de Almachtige stelt in de Koran: “En zeg tot de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en 49 hun kuisheid bewaken, en hun sierraad niet tonen behalve wat daarvan zichtbaar is, en zij moeten hun sluiers over hun boezems dragen, en hun schoonheid niet openlijk tonen...” (Koran 24:31) Hij, de Verhevene, zegt tevens: “ O Profeet, zeg tot jouw echtgenotes en tot jouw dochters en tot de vrouwen van de gelovigen dat zij hun overkleden (Djilbab) over zich heen laten hangen. Op die manier is het gemakkelijker om hen te herkennen en worden zij niet lastig gevallen. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.” (Koran 33:59) Allah (Gezegend en Geprezen is Hij) heeft deze bescheidenheid voor de moslimvrouw bevolen, zodat ze gemakkelijk onderscheiden kan worden van de niet-moslim en de ongehoorzamen. Haar kleding geeft een duidelijk signaal af dat zij een serieuze en gehoorzame vrouw is, waardoor iedereen die een ziekte in hun harten hebben,
zullen worden ontmoedigd. We moeten deze zuster ook helpen haar in goed gezelschap van moslimzusters te brengen, waardoor zij misschien hun voorbeeld gaat volgen en door hen wordt geholpen. Het is belangrijk dat de zuster op een zachte en vriendelijke manier wordt behandeld, in plaats van op een strenge en harde manier, omdat Allah altijd van mildheid en zachtmoedigheid heeft gehouden en dit zegent. Ondanks dat het bedekken van het hoofd voor alle moslimzusters een verplichting is, blijft het een tweede onderdeel van de religie. Als men hierin streng is zal dat er uiteindelijk toe leiden dat de zuster zich van de belangrijkste beginselen van de islam zal afkeren, of zelfs de islam in zijn geheel de rug zal toekeren. Daarom is deze wijze van 50 handelen uiterst onverstandig als dat tot gevolg heeft dat iemand voor een bijkomende aangelegenheid de belangrijkste beginselen en een zuil van de islam, of zelfs de religie in zijn geheel, verlaat. De wet van de belangrijkheid eist van ons om af en toe het verkeerde (moenkar) door de vingers te zien zodat een grotere zonde afgewend kan worden. Dit is een bekend en geaccepteerd grondbeginsel. Hoewel we in een dergelijke aangelegenheid soms een en ander door de vingers zien, is het niet de bedoeling dat we opgeven om
deze zuster te blijven wijzen dat zij moet terugkeren naar het rechte pad en de juiste weg, door smeekbeden te blijven verrichten tot Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) om haar te leiden en haar op een vriendelijke manier blijven behandelen. Ondanks dat dit zonder twijfel een zonde is, blijft het een kleine zonde en geen grote zonde. Kleine zonden kunnen soms door de vingers gezien worden, in tegenstelling tot grote zonden die nooit genegeerd en door de vingers
kunnen worden gezien. Allah de Verhevene zegt in de edele Koran: “ Indien jullie grote zonden, die verboden zijn, vermijden zullen Wij jullie fouten uitwissen en zullen Wij jullie naar een eervolle plaats (het Paradijs) leiden.” (Koran 4:31) Eerste zitting ***
51
Hoofdstuk 2: Reinheid (tahaara), hygiëne en gebed Fatwa (7) We worden er voortdurend door Europeanen op aangesproken als we onze afkeer tonen van honden vanwege hun onreinheid en onze angst dat zij onze kleding aan zouden raken. Is er een wetschool welke verklaart dat honden rein zijn, zodat deze moeilijkheid voor ons opgeheven wordt? Antwoord: Ja. De wetschool van imam Malik ibn Anas stelt dat honden rein zijn. Hanafi’s geloven dat het lichaam van een hond schoon is en dat 52 de onreinheid beperkt is tot het speeksel en het lichamelijk afval. Tweede zitting *** Fatwa (8) Is het aanvaardbaar voor moslims om in het gebed te worden geleid door iemand die soms inbreuk pleegt op de islamitische wetgeving? Antwoord: In beginsel blijft het gebed aanvaardbaar voor een ander, als het aanvaardbaar is voor zichzelf, net zo aanvaardbaar als dat iemand anders het gebed zou leiden. Met betrekking tot het selecteren van
een imam voor het gebed, moeten we proberen te volgen wat de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “De imam is het beste in het lezen van de Koran. Als mensen hierin gelijk zijn, dan is de imam degene met de meeste kennis van de soenna. Als zij hierin gelijk zijn, dan is de imam degene die het eerste gemigreerd is op de weg van Allah. Als zij hierin gelijk zijn, dan is de imam de oudste. Een man moet geen imam worden in het huis van de ander, of op zijn grondgebied, en niet op het erf verblijven van de laatstgenoemde, tenzij met zijn toestemming.”8 Ongeacht het feit dat de imam soms inbreuk pleegt op de regels van de islamitische wetgeving achten wij zijn gebeden aanvaardbaar. De geleerden zijn het er over eens dat het gebed zowel achter een goede of slechte imam aanvaardbaar is zolang zij maar moslim zijn.
Het is gewoon zo, dat wat sommigen als verkeerd zien, alleen maar een zaak is van een andere mening of opvatting, in plaats van een klaarblijkelijke inbreuk op de islam. Een voorbeeld is het bidden achter iemand die zijn kleding tot onder de enkels draagt of zijn baard scheert. Dit zijn allemaal punten waarover men van mening verschild en men volgt hiervoor verschillende uitgevaardigde fatwa’s. Dit is geen reden om deze persoon te bekritiseren, maar in plaats daarvan geadviseerd en herinnerd dient te worden. Het kan zelfs zo zijn dat men ontdekt dat deze persoon kennis over dit specifieke onderwerp heeft die jij niet hebt. Als we daarom stellen dat het hebben van kritiek op hem verkeerd is, dat het bidden achter hem zeker aanvaardbaar is. Tweede zitting
8 Overgeleverd door Muslim (nr. 673), Abu Dawud (nr. 582), al-Tirmidhi (nr. 235), an-Nasa›i (nr. 780) en Ibn Majah (nr. 980) uit de hadith van Abu Masud alAnsari. Al-Tirmidhi zei dat het een sahih hasan hadith is (een goede authentieke hadith).
53
Fatwa (9) Regelmatig wordt ons gevraagd om, zoekende naar de beloning van Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), voor een overledene bij verstek het dodengebed (djanaza) te verrichten die in een ander land woonachtig was. Totdat enkele broeders hiertegen bezwaar begonnen te maken omdat men zei dat er al voor de overledene in dat land was gebeden en omdat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) niet twee keer het gebed verrichtte voor een dode. Is het toegestaan het dodengebed bij verstek te verrichten voor wie al in eigen land is gebeden? Antwoord: 54
Alle geleerden zijn het erover eens dat het dodengebed verricht dient te worden in tegenwoordigheid van de overledene en dat de doodkist voor de imam en de aanwezige moslims moet staan. Men ondersteunde dit door de uitspraken, handelingen en goedkeuringen van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem). Het in afwezigheid van de overledene het dodengebed verrichten, wordt bevestigd door een aantal bekende authentieke hadiths: “De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) verrichtte het gebed voor Negus (an-Najashi) toen hij overleed. De Profeet (vrede en
zegeningen zijn met hem) zei;”Vandaag is een goede man overleden in het land van Abbessinië, dus sta op en verricht het gebed voor hem.” Jabir ibn Abdullah zei: “Daarna gingen we in een rij staan en de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) bad met ons voor hem terwijl wij achter hem in een rij stonden.” In een andere overlevering zegt de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem): “Een broeder van jullie is overleden, dus sta op en
verricht het gebed voor hem.”9 Uiteindelijk is het dodengebed een smeekbede en een barmhartigheid waar zowel de overledene als de levenden voordeel van hebben en dat is de reden waarom de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) voor Negus heeft gebeden. Dit komt overeen met de mening van de wetscholen Shafi en Hanbali. Het is verkeerd om te zeggen dat de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) het gebed voor Negus verrichtte omdat niemand anders dat zou hebben gedaan, omdat er in de hadiths niet wordt vermeld dat niemand voor hem zou hebben gebeden. De hadiths vermeldden duidelijk dat het om een goede man ging en dit de enige reden was voor het gebed. 55 Het is juist heel goed om voor iemand te bidden waarvoor al gebeden is. In de authentieke hadith, overgeleverd door Yazid ibn Thabit, de broer van Zayd, wordt vermeld: “We gingen met de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) mee en we kwamen langs al-Baqi (de begraafplaats), we zagen een nieuw gegraven graf waar iemand in gelegd was. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) vroeg wie het was. Hem (vrede en zegeningen zijn met hem) werd verteld dat het een moslimvrouw was die zus-en-zo heet. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) herkende haar naam en zei: “Waarom hebben jullie me niet over haar dood verteld?” Zij zeiden: “O Boodschapper van Allah, u was aan het rusten en aan het vasten en we wilden u niet storen.” Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Zeg dit niet nog eens. Als iemand sterft terwijl ik 9 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 1257 en 3664) en de eerste overlevering is van hem. Muslim (nr. 952) en de tweede overlevering is van hem, uit de hadith van Jabir ibn Abdullah.
hier bij jullie ben, moeten jullie het me vertellen, want mijn gebed is barmhartigheid voor hen.” Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) naderde toen het graf en we stelden ons op in rijen achter Hem (vrede en zegeningen zijn met hem) op, en zei toen vier takbira’s (het djanaza gebed).”10 De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) herhaalde dus het gebed voor een moslim, nadat er al voor haar was gebeden en zij al begraven was. Samengevat, het is onze mening dat het is toegestaan om het dodengebed bij verstek te verrichten, tenzij het een aanhoudende
gewoonte wordt waardoor het vervolgens als onaanvaardbaar wordt 56 beschouwd, omdat het dodengebed nooit werd verricht voor iemand die ergens anders was overleden. Het gebeurde alleen wanneer iemand in de ogen van moslims een bepaalde status had verkregen en respect verdiende, zoals Negus die de moslims steunde en beschermde en de zwarte vrouw die gewoon was de moskee van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) schoon te maken, zoals in de hadith genoemd is.11 Als laatste willen we alle broeders en zusters eraan herinneren dat dit 10 Overgeleverd door An-Nasa’i (nr. 2022) en Ibn Majah (nr. 1528) uit de hadith van Yazid ibn Thabit, de broer van Zayd ibn Thabit. 11 Volgens de hadith van Abu Hurairah: “Er was een zwarte vrouw die gewoon was de moskee schoon te maken. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) merkte op dat ze afwezig was en vroeg naar haar. Hem werd verteld dat ze overleden was. Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Waarom hebben jullie me niets verteld?” Zij antwoordden op een manier die liet blijken dat ze van klein belang was. Profeet Mohammed zei: “Laat me haar graf zien”, en hij verrichte het gebed voor haar. Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) zei toen: ”Deze graven zijn vol donkerte voor degenen die ze bewonen en Allah verlicht hen krachtens mijn gebed voor hen.” Over deze hadith, die ook werd verteld met het feit dat de persoon die de moskee schoonmaakte en overleed een jongeman was, is overeenstemming bereikt. Overgeleverd door al Bukhari (nr. 446, 448, 1272) en Muslim (nr. 956).
een aangelegenheid is waarover twijfel blijft bestaan en dus zouden we ons ervan moeten weerhouden om iemand die een andere mening is toegedaan, te bekritiseren. Tweede zitting ***
57
Hoofdstuk 3: Financiën en geld Fatwa (10) Is het voor ons toegestaan de ingezamelde zakaat van de moslims die in deze landen wonen maandelijks te verdelen onder degenen die het nodig hebben, in plaats van een eenmalige betaling die waarschijnlijk na korte tijd al op is? In sommige gevallen is het nodig om het geld in een bepaald seizoen aan behoeftigen te geven in plaats van verdeeld over het jaar. Antwoord: Ja, het is toegestaan om zakaat in te zamelen en het in de vorm van periodieke betalingen aan degenen die hiervoor in aanmerking komen 58 te geven, zodat het geld wat zij nodig hebben in verhouding staat met hun werkelijke behoeften. De gever van zakaat kan dit in feite zelf doen als hij hierin voordeel ziet voor een behoeftig persoon. In dit geval dient de gever van zakaat het geldbedrag opzij te zetten en er geen persoonlijk voordeel uit te halen of er iets aan te verdienen. *** Fatwa (11) Twee jaar geleden studeerde ik in Groot-Brittannië. Ik ontving het geld voor mijn studiebeurs op een bankrekening waarover een basisrente werd bijgeschreven. Ik heb de rente toen niet van mijn geld gescheiden omdat ik niet precies wist hoeveel het was en hoe ik het van mijn eigen geld moest scheiden, vooral omdat het niet ging om vaste bedragen. Vanaf toen heb ik bijna al mijn geld opgebruikt, op een klein bedrag na wat nog op mijn rekening staat. Mijn vragen zijn:
Is het toegestaan om de rente er nu uit te halen? Zo ja, hoe zou ik dit moeten doen? Kan ik een schatting maken van het bedrag dat van mijn geld aan rente is betaald en het dan in de lokale munteenheid opnemen? Met betrekking tot het geld wat ik over de afgelopen twee jaar gespaard heb om het inschrijfgeld voor een examen in het Verenigd Koninkrijk te betalen en dat nog op mijn rekening staat (ongeveer $ 1000), zou ik daarover elk jaar zakaat moeten betalen? Antwoord: Wat betreft de manier waarop je dient om te gaan met de ontvangen rente van de bank, moet je eerst proberen uit te vinden wat het exacte 59 bedrag is. Als dit niet lukt, dan mag je een schatting maken maar je moet hiervoor wel je uiterste best doen zodat je er zeker van bent dat niets ervan in je bezit blijft. Nadat je dit hebt gedaan, zou je het geld aan armen en behoeftigen moeten geven en het niet voor persoonlijk gebruik benutten. Wat betreft het geven van zakaat over je spaargeld zou het geldbedrag dat in aanmerking komt om zakaat over te betalen boven de 85 gram zuiver goud moeten uitkomen, waarvan de waarde teruggevonden kan worden in de krant en op de financiële markten. Als je spaargeld dat bedrag overstijgt, dan zou je daarover elk jaar zakaat moeten betalen. Uit jouw vraag blijkt echter dat jouw spaargeld niet in aanmerking komt voor zakaat, aangezien het spaargeld voor een werkelijke fundamentele behoefte is. Tweede zitting ***
Fatwa (12) Sommige vermogende particulieren die onder verdachte omstandigheden rijk zijn geworden, bieden soms aan een moskee te bouwen of hieraan bij te dragen. Kunnen we deze donaties accepteren? Kunnen we voor de bouw van een moskee ook de donatie of bijdrage accepteren van een niet-moslimorganisatie of stichting ? Antwoord: Ja, het is toegestaan om schenkingen te accepteren van particulieren, organisaties of overheidsinstellingen of zij nu moslims zijn of niet, zelfs als het vermoeden bestaat dat de wijze waarop zij aan hun geld zijn gekomen dubieus is, tenzij er iets geschonken wordt 60 wat duidelijk ontoelaatbaar is, zoals varkensvlees of alcohol. De meerderheid van de geleerden is van mening dat dit te vergelijken is met het accepteren van een geschenk. Het is wel zo dat als deze giften in ons bezit gesteld zijn, deze dienen te worden onderworpen aan de regels van de islamitische wetgeving. In het geval van een donatie van een niet-islamitisch orgaan of persoon, dan moeten we het in de volgende twee omstandigheden niet aanvaarden: - ten eerste, als de schenking de banden tussen moslims en hun religie verzwakt en - ten tweede, als de schenking is onderworpen aan voorwaarden die de belangen van moslims negatief beïnvloeden. Tweede zitting ***
Fatwa (13) Diverse banken geven creditcards uit zoals Visa, die door de klant gebruikt kan worden om goederen en dienstverlening te kopen. De klant krijgt vervolgens aan het einde van de maand een overzicht met daarop de aankopen die hij of zij gedaan heeft en een periode van 50 dagen om het volledig weergegeven bedrag te betalen, waarover dan geen rente verschuldigd is. Als de periode van 50 dagen zijn verstreken zonder dat het volledige bedrag betaald is, wordt een overeengekomen rentepercentage over het uitstaande bedrag in rekening gebracht. De meerderheid van de Europese moslims die hiervan gebruikmaken, voldoen het volledige bedrag wat op hun overzicht staat, voordat de periode is beëindigd en zonder daar rente over te zijn verschuldigd. Er 61 zijn veel voordelen aan een creditcard verbonden. Men hoeft bijvoorbeeld geen grote sommen geld bij zich te dragen met het risico van verlies of diefstal. De klant kan ook goederen en diensten uit diverse landen afnemen zonder wijziging van valuta, etc. Je kunt het zien als een lening voor 50 dagen. De creditcardmaatschappijen verdienen 2% bij iedere transactie die door de verkoper van goederen en diensten wordt afgedragen. Bovendien rekenen deze maatschappijen op de oplopende rente door achterstallige betalingen van hun klanten. Pas geleden kreeg een islamitische liefdadigheidsinstelling het aanbod van een bank om een creditcard uit te geven met hun naam als uitgever van de kaart erop vermeld. Er wordt van de liefdadigheidsinstelling niet verwacht dat zij enig administratief werk zullen doen en ook zijn er op geen enkele wijze financiële
kosten aan verbonden. Het voordeel voor de liefdadigheidsinstelling is dat zij een percentage van elke transactie van de klant een percentage ontvangen. De enige verplichting voor de liefdadigheidsinstelling is de bank een lijst te overhandigen van donateurs en leden, zodat zij reclame kunnen maken en hen kunnen overtuigen de kaart te gebruiken. Ook zou de liefdadigheidsinstelling voordeel kunnen halen uit het besparen op portokosten vanwege het recht eigen folders bij te voegen in de maandelijkse mail van de bank aan de klanten. Als de klant de creditcard accepteert, zal deze een kredietovereenkomst met de bank tekenen waarin de clausule is opgenomen dat als men het volledige bedrag wat op het overzicht staat niet binnen de overeengekomen termijn van 62 50 dagen voldoet, aansprakelijk gesteld wordt voor de rente die men dan verschuldigd is. Onze vraag is: Is het voor betreffende liefdadigheidsinstelling toegestaan om als tussenpersoon te fungeren voor Visa wat weer ten goede komt aan de uitvoering van de liefdadigheidsprojecten? Antwoord: Een aantal islamitische banken, zoals Koeweit Financiën Huis, Islamitische Bank van Qatar, Internationale Bank van Qatar, de in Saoedi-Arabië gevestigde Ar-Radjihi-maatschappij en nog andere financiële organisaties, zijn begonnen met het uitgeven van de Visa creditcard volgens toegestane islamitische normen en vrij van elke vorm van rente. Wij zijn van mening dat het gebruik van deze creditcards volledig is toegestaan die door de autoriteiten van deze organisaties volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving
zijn goedgekeurd, hoewel deze vraag over zulke overeenkomsten, in niet-moslimlanden die geen islamitische banken hebben, blijft bestaan. Wij vertrouwen de mening van veel hedendaagse geleerden dat het gebruik van creditcards acceptabel is omdat het in een grote behoefte voorziet en het gebruik absolute voordelen heeft, mits het volledige bedrag op het overzicht binnen de gestelde termijn wordt voldaan zodat er geen rente kan worden berekend. Dit is bij de meerderheid van de Europese moslims de gewoonte. Het is ook belangrijk de creditcard niet te gebruiken als het saldo van de privérekening niet toereikend is. Deze goedkeuring strekt zich daarom uit naar islamitische liefdadigheidsinstellingen om als tussenpersoon op te treden voor deze creditcardmaatschappijen en voor reclamecampagnes bij donateurs en leden, zolang de betreffende organisatie niet betrokken is bij de belangen van de 63 creditcardmaatschappijen en geen verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van de kosten die met deze campagnes gemoeid gaan. Het geld wat door de liefdadigheidsinstelling wordt verdiend is een percentage van elke door de klant afgesloten transactie en wordt gezien als pure winst van de bank en zal hiervan een percentage aan de liefdadigheidsinstelling afdragen. Men moet ook niet vergeten dat het niet is toegestaan om cash geld van de privérekening op te nemen als het saldo ontoereikend is om het bedrag wat met de creditcard is gebruikt, te kunnen voldoen. Eerst zitting ***
Hoofdstuk 4: Werk en inkomen Fatwa (14) Ik ben een moslim die voor McDonald’s werkt. Zoals algemeen bekend is, is dit een fastfoodketen die tussen haar diverse soorten eetwaar ook eetwaar verkoopt waarin varkensvlees is verwerkt. Voor mij is het enorm moeilijk deze baan op te zeggen en een andere te vinden, vooral omdat mijn vrouw momenteel op het punt van bevallen staat. Verplicht de islam mij om deze baan op te zeggen en een andere baan te zoeken? Antwoord: Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) verbiedt de consumptie van 64 varkensvlees nadrukkelijk en onbetwistbaar in een van de verzen in de edele Koran. Verkoop van varkensvlees is door de islamitische wetgeving onmiskenbaar verboden verklaard. Volgens de hadith, overgeleverd door Jabir ibn Abdullah (moge Allah tevreden met hem zijn), waarin hij de Boodschapper (vrede en zegeningen zijn met hem) van Allah in het jaar van de Mekkaanse overwinning hoorde zeggen: “Allah en Zijn Boodschapper verbieden de verkoop van alcohol, een dood beest, varkensvlees en afgoden.”12 Het werk wat u doet valt onder de verkoop van varkensvlees en is zoals in genoemde hadith duidelijk is vermeld, verboden. Het is dus aan u om uw best te doen een alternatief te vinden voor uw bron van inkomsten. Als het u niet lukt om een andere baan te vinden, zou u de managers van McDonald’s kunnen vragen of het mogelijk is dat u geen producten hoeft te verkopen die varkensvlees bevatten, of u zou kunnen proberen met een andere werknemer te overleggen 12 Overeenstemming over bereikt, overgeleverd door al-Bukhari (nr. 2121) en Muslim (nr. 1581).
die taak van u over te nemen en dat u andere werkzaamheden doet, zodat u daar niet meer mee in aanraking komt. Mocht u hierbij echter problemen ondervinden of dat u tot de ontdekking komt dat dit uw werkomstandigheden bij dit bedrijf nadelig beïnvloedt, dan kunt u uw werkzaamheden blijven uitvoeren zolang u nog geen andere bron van inkomsten hebt. In ieder geval dient u moeite te blijven doen om een andere baan te vinden waarbij u geen handelingen hoeft te verrichten die niet zijn toegestaan. Tweede zitting *** Fatwa (15) Onlangs heeft een moslim in dit land een restaurant geopend en 65 heeft de volgende vragen: Hij kwam tot de ontdekking dat zijn restaurant een lage omzet heeft en de reden hiervan is dat hij geen alcohol verkoopt. Is het voor hem toegestaan om deze verboden dranken te verkopen en de inkomsten hiervan te doneren? Enkele van zijn klanten vragen hem of hij een deel van de ruimte van zijn restaurant wil verhuren om een feest te geven.
De huurders verzorgen hun eigen alcoholische dranken voor hun feest. Zij maken geen gebruik van de inventaris van het restaurant en de eigenaar neemt zelf geen deel aan het feest. Is dit toegestaan? De eigenaar van het restaurant heeft vernomen dat er alcoholvrij bier op de markt is en dat het in sommige islamitische landen verkocht wordt. Is het toegestaan om deze dranken te drinken?
Is het voor hem toegestaan dit soort dranken in te kopen en te verkopen in zijn restaurant?? Antwoord: 1. Verkoop van alcohol, evenals alle andere verboden voedingswaren en dranken, is absoluut niet toegestaan, zelfs als de verkoper afziet van gemaakte winst of deze doneert. In werkomstandigheden en de manier waarop men leeft, dient men altijd Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) te vrezen. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) vermeld in de edele Koran: “En wie Allah vreest, die zal Hij een oplossing geven. En Hij voorziet hem vanwaar hij het niet verwacht.” (Koran 65:-3) 66
Men dient de vaste overtuiging te hebben dat een toegestane bron van inkomsten ook al is het heel weinig, gezegend wordt en dat inkomsten die niet uit een toegestane bron komen, niet worden gezegend. Degene die leeft van inkomsten uit niet toegestane bronnen leeft voortdurend in zonde, tenzij Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) ervoor kiest om vergeving te schenken.
2. Er bestaat geen bezwaar om een deel van de ruimte in uw restaurant te verhuren, zoals u stelt in uw vraag omdat u als eigenaar niet verantwoordelijk bent voor wat huurders doen tijdens het feest. Zolang in het huurcontract geen verboden zaken worden toegestaan is het niet de verantwoordelijkheid van de eigenaar van wat de huurder doet.
3. Alle niet-bedwelmende dranken zijn toegestaan. Daarom is de drank zoals in de vraag beschreven en niet bedwelmend is, toegestaan. Men heeft het alleen een misplaatste naam gegeven
die gewoonlijk gebruikt wordt voor een alcoholische drank. Hoe dan ook, het uiteindelijke product is niet gebonden aan een naam, maar aan wat het werkelijk is. Voor de rest, wat is toegestaan om te drinken, is toegestaan om mee te handelen. Tweede zitting *** Fatwa (16) Ik had een geldbedrag wat ik aan een moslim die zakenman is, heb overhandigd om samen met zijn kapitaal hiermee te handelen. Ik wil wel even duidelijk stellen dat ik een afschuw heb van woekerrente en ik had niet de intentie om hier hoe dan ook mee te maken te krijgen of om woekerrente te ontvangen. Ik vroeg 67 mijn partner om een percentage overeen te komen zodat wij in ieder geval beiden verantwoordelijk zouden zijn voor de winsten verliesrekening. Hij weigerde dit en zei dat dit buitengewoon lastig voor hem zou zijn, omdat hij dan ingewikkelde berekeningen zou moeten maken, en dat hij dat verafschuwt. Mijn gevoel zei mij dat hij niet wilde dat ik bepaalde zaken over zijn handel zou te weten komen, zoals wat hij aan werkelijke winsten zou maken, enz. Kortom, hij verzekerde mij dat de handel winst zou opleveren en dat het voor hem veel gemakkelijker zou zijn om mij elk jaar een rendement van 10% over mijn kapitaal te geven. Ik vertelde hem dat ik vreesde dat dit een vorm van woekerrente zou zijn maar hij verzekerde mij dat dit niet het geval was. Hij legde mij uit dat het kapitaal nog veel meer winst zou opleveren, en dat als ik het eens zou zijn met het voorgestelde percentage dit hem zou bevrijden van een ingewikkelde boekhouding.
Wat is de regelgeving van de islamitische wetgeving over deze aangelegenheid? Wat mijzelf betreft kan ik wel akkoord gaan met die 10%, zelfs als de werkelijke winst meer zou zijn, omdat 10% opbrengst altijd nog beter is dan het geld ergens opgeborgen te houden. Toch wil ik dat mijn partner een eed aflegt dat in het geval de winst lager uitvalt dan 10% of als er anderzijds een verlies ontstaat, hij mij dit moeten vertellen zodat ik geen cent meer ontvang dan het werkelijke percentage van de winst. Laat u mij alstublieft weten of deze wijze van handelen overeenkomt met de regelgeving van de islamitische wetgeving en zo niet, hoe ik mijn geld kan beleggen op een wijze die wel voldoet aan deze regelgeving. 68
Antwoord: Wij waarderen uw goede voornemen om af te zien van alle vormen van rente. Hoe dan ook, de overeenkomst zoals beschreven is onwettig, omdat bij het sluiten van de overeenkomst het percentage niet precies is vermeld. Daarom zal dit gecorrigeerd dienen te worden door een duidelijke vermelding van het percentage in de overeenkomst met uw partner. Als dit niet haalbaar is, dien je het contract na de vervaldatum niet te meer te verlengen. Het is overigens niet uw plicht om uw partner een eed af te laten leggen betreffende de werkelijkheid van winst en verlies. Voor u is het voldoende hem te vragen u te informeren als er zich verlies voordoet. Wij verwijzen naar het percentage van de winst en niet dat van het kapitaal. Het besluit van uw partner u 10% te geven wordt inderdaad gezien als rente en dus onwettig omdat dit berekend is over het kapitaal. Het percentage wat is toegestaan is dat wat aan de winst is gerelateerd en waarover tussen partners een afspraak is gemaakt. Als zij
bijvoorbeeld overeenkomen dat de zakenman 25% en de belegger 75% van de winst krijgt, of dat beiden 50% van de winst zal krijgen, enz.. In dat geval hebben beide partners de volledige vrijheid om het percentage vast te stellen. Tweede zitting ***
69
Hoofdstuk 5: Huwelijk en echtscheiding Fatwa (17) Wat is de regelgeving van de islamitische wetgeving over wat men het ‘schijnhuwelijk’ noemt in de verschillende vormen zoals: - In ruil voor een geldbedrag, dat in een keer of verspreid over een aantal overeengekomen jaren aan de vrouw wordt overhandigd, sluiten een man en vrouw een huwelijkscontract. In ruil voor het geld zal de man de vrouw jaarlijks vergezellen als hij naar de vreemdelingendienst moet om zijn verblijfsvergunning te verlengen. Dit gaat zo door totdat hem zijn verblijfsvergunning 70 wordt verleend en officieel ingezetene is van het land, waarna het huwelijkscontract wordt verbroken. Gedurende deze jaren kunnen beiden onder een dak samenleven als echtpaar met de uitdrukkelijke overeenkomst dat het huwelijkscontract wordt beëindigd als de man zijn officiële status krijgt als ingezetene van het land. Het spreekt voor zich dat deze overeenkomst voor de officiële instanties geheim wordt gehouden omdat men hiermee overduidelijk in overtreding is met de wetten van het land. - Een andere mogelijkheid is dat beiden helemaal niet samenleven. Zij spreken af eenmaal per jaar samen naar de
vreemdelingendienst te gaan om de verblijfsvergunning van de man te verlengen en hen te laten zien dat zij nog steeds getrouwd zijn, waarna hun wegen zich scheiden. Het is belangrijk om te vermelden dat deze regeling voor zowel een man of vrouw kan zijn om langs deze weg een verblijfsvergunning te krijgen. Het is ook mogelijk dat een van beiden geen moslim is. Tijdens deze
periode zal de vrouw in ieder geval wettelijk bekend staan als zijn echtgenote en hij zal bekend staan als haar echtgenoot. Als we ervan uit gaan dat de vrouw zwanger wordt van een andere man, zal de baby geregistreerd worden op naam van de (tijdelijke) echtgenoot. De vrouw zal daarnaast geen enkel wettelijk recht hebben zich te onthouden van een seksuele relatie met deze echtgenoot als hij dit wenst, zeker als zij de aanvraagster is van een verblijfsvergunning. In beide gevallen wordt het huwelijkscontract als een officieel contract beschouwd door de overheidsinstanties, zoals met elk burgerlijk contract. Het kan zijn dat aan alle islamitische wettelijke eisen wordt voldaan, maar het paar toont dit niet naar buiten toe. Het is voor hen voldoende dat het contract in bijzijn 71 van enkele familieleden van weerskanten is bekrachtigd. - Er is nog een manier waarop in het westen een dergelijk contract gebruikt wordt. Een man trouwt een vrouw, maar vertelt haar niet dat hij het voornemen heeft om van haar te scheiden zodra hij officieel zijn verblijfsvergunning heeft op grond van zijn huwelijk met deze vrouw. Deze man vertelt niemand over zijn bedoelingen op een paar goede vrienden en familieleden na, omdat hij bang is dat zijn vrouw hem zal laten gaan voordat hij officieel ingezetene van het land is. Is het in de islam toegestaan om op een dergelijke wijze te werk te gaan? Antwoord: De eerste omschreven situatie is overduidelijk niet toegestaan in de islam en beide partijen vervallen in zonde door het aangaan van een
dergelijke overeenkomst. Dit huwelijkscontract is in tegenspraak met de fundamentele doelstelling van het huwelijk volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving, omdat het een onecht contract is met een ander doel dan het huwelijk. Zelfs al wordt er aan de wettelijke eisen van het contract voldaan, blijft het toch verboden. De ongeoorloofdheid van deze actie wordt bovendien nog eens benadrukt en bevestigd door de wetten van het land die in dit opzicht overeenkomen met de doelstelling van de islamitische wetgeving. Het is vergelijkbaar met het ‘genothuwelijk’ dat door de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem)13 werd verboden
omdat het huwelijk gebonden is aan een tijdslimiet (in dit geval totdat de verblijfsvergunning verkregen is) waarna het huwelijk wordt ontbonden. In het tweede geval is het ook niet toegestaan 72 en houdt de mogelijkheid in die zonder twijfel is verboden, dat wil zeggen, het huwelijk van een moslimvrouw met een niet-moslim man. Daarom is de overeenkomst onwettig vanwege de doelstelling van het huwelijk, evenals de aard van het huwelijkscontract. Ondanks dat in het derde geval het huwelijkscontract zelf misschien juist is, houdt het toch een zondige daad van de man in omdat hij de vrouw bedriegt door voor haar te verbergen dat hij het voornemen heeft van haar te scheiden zodra hij zijn doel heeft bereikt. De betekenis van het huwelijk in de islam is continuïteit van de relatie, stabiliteit en voldoening. Nadat het huwelijk is voltrokken kunnen 13 Zoals in de hadith die werd overgeleverd door Subra ibn Mibad, die verklaarde dat hij met de Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zijn met hem) was toen hij zei: “Ik heb jullie eerder jullie het genothuwelijk toegestaan, maar Allah heeft dit tot de dag des oordeels onwettig verklaard. Dus als iemand van jullie een dergelijke overeenkomst is aangegaan, moet hij het huwelijk ontbinden en geen enkel geschenk dat hij aan de vrouw gegeven heeft terugeisen.”’ Overgeleverd door Muslim (nr. 1406) en anderen. Er zijn verschillende hadiths overgeleverd door diverse metgezellen van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) met dezelfde betekenis.
er diverse redenen zijn waardoor een echtscheiding volgt. Om die reden heeft de islam tijdelijke huwelijken verboden en worden deze overeenkomsten als onwettig beschouwd. Twee van de belangrijkste beginselen van het huwelijk zijn overigens het aanzoek van de man en de toestemming van de vrouw. Als de vrouw haar toestemming geeft, is zij van mening dat het gaat om een echt huwelijk, anders zal zij ongetwijfeld het aanzoek afslaan. Als de man een huwelijkscontract sluit met het voornemen het huwelijk weer te laten ontbinden is de echtheid van de overeenkomst geschonden omdat de vrouw deze geaccepteerd heeft op basis van een andere bedoeling. Tweede zitting *** 73
Fatwa (18) Een man had een seksuele relatie met een (christelijke of joodse) vrouw, zonder dat hij met haar een islamitisch huwelijkscontract had afgesloten. Later sloten zij een burgerlijk huwelijk waarna zij een dochtertje kregen. Nu wil hij dit bekrachtigen met een islamitisch huwelijkscontract. Is het toegestaan om aan zijn wens gehoor te geven? Zo ja, wat dient er voorafgaand aan deze bekrachtiging van het contract te gebeuren? Antwoord: Ja, een dergelijk contract mag worden opgesteld, dat bedoelt is als erkenning van het eerder gesloten burgerlijk huwelijk met die voorwaarde dat deze overeenkomst aan alle wettelijke eisen heeft 74 voldaan. Het contract wat u wilt opstellen moet van de zelfde datum zijn voorzien als het burgerlijk huwelijkscontract. Het geniet de voorkeur, dat getuigen aanwezig zijn voor de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van het contract. Indien het burgerlijk huwelijkscontract voldoet aan alle wettelijke eisen, is vernieuwing niet noodzakelijk. Voordat het contract wordt opgesteld, hoeft u het paar alleen maar te herinneren om Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) te vragen om Zijn vergiffenis voor wat zij hebben begaan voorafgaand aan het burgerlijk huwelijk. ***
Fatwa (19) Als een pasgetrouwde man ontdekt dat zijn vrouw haar maagdenvlies al heeft verloren, mag hij dan van haar scheiden? De vrouw zweert bij Allah de Almachtige, dat dit gebeurd is door het doen aan sport en niet door het hebben van gemeenschap. Antwoord: Van wat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) heeft toegestaan is echtscheiding bij Hem het meest verachtelijke en het is niet juist voor een moslim om voor het minste of geringste het huwelijk te laten ontbinden, omdat echtscheiding het hart van de vrouw zal breken en een heel moslimgezin ruïneert. Omdat in dit geval het echtpaar nog maar in het begin van het huwelijksleven staat is dit 75 geen serieuze motivatie voor een echtscheiding. Dit zal inderdaad leiden tot grote schade van de reputatie van de vrouw. Als de motivering van de vrouw redelijk is, zoals het geval is in de vraag, zal de man haar dus moeten geloven. Het is nu eenmaal mogelijk dat een vrouw haar maagdenvlies kan verliezen tijdens het beoefenen van bepaalde sporten of door onvoorzichtigheid en onverantwoorde fysieke activiteiten. Als de vrouw bij Allah de Almachtige heeft gezworen dat zij nooit eerder een seksuele relatie vóór het huwelijk heeft gehad, zal de man haar moeten geloven omdat iedereen op de hoogte is met het welbekende wettelijke grondbeginsel dat ‘bewijs dient te worden overlegd door de beschuldiger en een eed dient te worden afgelegd door de ontkennende beschuldigde’. In dit geval is de man de aanklager die geen bewijs kan overleggen terwijl de verdachte, dat wil zeggen, de vrouw, een eed heeft gezworen niet schuldig te zijn en zal dus door hem moeten worden geaccepteerd. In ieder geval is onze islamitische manier van omgaan met mensen
gebaseerd op vertrouwen en mildheid omdat wantrouwen in wezen zondig is. In de authentieke hadith staat vermeld dat de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Pas op voor achterdocht, want achterdochtig gedrag is het meest boosaardige gedrag.”14 Zelfs als we ervan uitgaan dat de vrouw in het verleden een fout zou hebben gemaakt, maar daarna berouw heeft getoond en tot Allah is teruggekeerd, weten we dat Allah de Almachtige haar berouw zal aanvaarden en dat dit al haar voorgaande zonden uitwist. Wie berouw toont van een zonde is alsof hij nooit een zonde heeft begaan. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), houdt van degenen die berouw tonen en van zuiverheid houden. Het is aan ons om deze openbaringen en bepalingen van Allah de Almachtige aan te accepteren en om 76 degenen die fouten maken te vergeven, aangezien alle zonen van Adam fouten maken en de beste van hen zijn zij die berouw tonen. Eerste zitting ***
14 Een hadith waarover overeenstemming is bereikt, overgeleverd door Abu Hurairah en vermeld door al-Bukhari (nr. 4849, 5717, 5719, 6345) en Muslim (nr. 2563).
Hoofdstuk 6: Familie en het islamitische gezin Fatwa (20) Wat zijn de regels in de islam voor een man die de bevalling van zijn vrouw bijwoont? Antwoord: Er is vanuit de islamitische wetgeving geen bezwaar dat de man de geboorte van zijn kind wil bijwonen als hij vermoedt dat het voor zijn vrouw beter is, bijvoorbeeld door zijn vrouw te herinneren aan Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) en om te proberen de pijnen van de weeën dragelijker te maken Men kan ook van de gedachte uitgaan dat het bijwonen van de bevalling hem bewust maakt hoe zijn vrouw lijdt onder de pijnen die zij moet doorstaan en de waardering en 77 respect voor haar en zijn moeder, die hetzelfde onderging, hierdoor zal toenemen. Het kan een leerzame belevenis voor hem blijken te zijn tot voordeel van de kinderen. In ieder geval is het toegestaan noch verplicht of voorkeur heeft, noch afgekeurd of verkeerd, tenzij het voor ongerief zorgt of tot psychisch ongemak leidt. Sommige mannen voelen zich hierbij ongemakkelijk omdat dat de man de geslachtsdelen van zijn vrouw ziet tijdens de bevalling en zijn van mening dat het daarom verwerpelijk is en beweren dat er zelfs hadiths zijn die het verbieden. Al deze hadiths zijn echter ongegrond omdat er authentieke hadiths zijn waarmee absoluut het tegendeel bewijzen, zoals de hadith waarin staat vermeld dat de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem), samen met een van zijn vrouwen, uit één kom een bad nam. Deze hadith verwerpt alle beweringen die tegenstrijdig en onjuist zijn en zouden in verband hiermee alle twijfel moeten wegnemen. Aicha (moge Allah tevreden
met haar zijn) zei: “ik waste mij samen met de Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zijn met hem) uit dezelfde kom.” De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) wilde speels met haar vechten over wie de eerste schep water mocht nemen en zij daarop reageerde met: “Ik eerst, ik eerst.” Zij (moge Allah tevreden met haar zijn) voegde eraan toe: “Na onze geslachtsgemeenschap namen we samen een bad .”15 Maimuna, moeder van de gelovigen (moge Allah tevreden met haar zijn) zei: “Ik bracht een kom water naar de Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zijn met hem) zodat hij zich na de geslachtsgemeenschap kon baden. Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) waste zijn handen twee of drie keer, schepte water in zijn handen en waste zijn geslachtsdelen met zijn linkerhand. 78 Daarna wreef hij zijn linkerhand goed over de grond en maakte de wassing voor het gebed. Vervolgens goot hij driemaal een hand vol water over zijn hoofd en waste uiteindelijk zijn hele lichaam. Hij veranderde dan van houding en waste zijn voeten. Daarna gaf ik hem een handdoek waarmee hij vertrok.16 Eerste zitting ***
15 Overeenstemming over bereikt, de tekst in overgeleverd door Muslim en vermeld door al-Bukhari (nr. 258 en meer) en Muslim (nr. 321). 16 Overeenstemming over bereikt, de tekst is overgeleverd door Muslim en vastgelegd door al-Bukhari (nr. 246 en meer en Muslim (nr. 317).
Fatwa (21) Moet een vrouw toestemming aan haar man vragen om haar haren af te knippen? Antwoord: Zo af en toe knipt de vrouw het haar, wat niet eens door de echtgenoot wordt opgemerkt, omdat het om een kleine onopvallende verandering gaat. Vrouwen doen dit doorgaans omdat het te lang en daardoor niet goed verzorgd kan worden. Normaal gesproken hoeft een vrouw hiervoor geen toestemming te vragen. Maar er zijn ook manieren van kortknippen en verandering van kapsel, waardoor zij een volledig ander uiterlijk krijgt en de man zou kunnen verrassen als dit niet is overlegd. Voor een dergelijke ingrijpende verandering van het 79 uiterlijk van de vrouw is de instemming van beiden nodig, zodat hun onderlinge verhouding hierdoor niet nadelig wordt beïnvloed. Het is gewoon zo dat de man het meeste recht heeft plezier te beleven aan het haar van zijn vrouw, omdat zij dit niet in het openbaar laat zien en evenmin aan mannen die zij niet kent. Een verstandige vrouw zal er met alle middelen zorg voor dragen dat de liefde en genegenheid tussen haar en haar man in stand blijft, en uiteindelijk zal leiden tot een goed islamitisch huishouden wat de juiste basis is voor een goede islamitische samenleving. Eerste zitting ***
Fatwa (22)
80
Ik zou graag willen weten hoeveel vergoeding ik moet betalen voor een abortus provocatus (opzettelijke vruchtafdrijving) van een ongeboren baby voordat het 120 dagen oud is. Omdat de moeder gebukt ging onder een enorme psychische druk en meende dat ze nooit in staat zou zijn om een kind op te voeden tijdens haar studie, zij is medisch studente, heeft zij het besluit genomen haar zwangerschap voortijdig te laten beëindigen. Wij verkeerden in de mening dat deze motivering voldoende was om deze ingreep te laten verrichten. Achteraf heeft de moeder enorm veel spijt, temeer omdat ze heeft vernomen dat de islamitische wetgeving abortus provocatus verbiedt, zelfs als dit in een vroeg stadium van de zwangerschap plaatsvindt. Antwoord: Abortus provocatus is inderdaad verboden volgens de islamitische wetgeving, of dit nu in de vroegste fase van de zwangerschap of later gebeurt. De omvang van de zonde hangt af van het stadium van de zwangerschap, dus als de abortus in een vroeg stadium plaatsvindt, is de zonde kleiner en neemt toe naarmate de zwangerschap vordert. Als de zwangerschap gevorderd is tot 120 dagen, is abortus provocatus geheel verboden en wordt dan als een vorm van moord gezien, en heeft een wettelijk verplichte vergoeding tot gevolg. Deze vergoeding is in waarde gelijk aan 213 gram goud en dient aan de belanghebbende te worden gegeven die niet betrokken was bij de abortus. Abortus provocatus is alleen toegestaan wanneer het leven van de moeder wordt bedreigd, bevestigd in een officieel medisch rapport dat voortzetting van de zwangerschap kan resulteren in het overlijden van de moeder.
Terugkomend op de vraag, als de abortus provocatus verricht werd voordat de zwangerschap 120 dagen heeft geduurd, is een vergoeding niet verplicht. Het blijft desondanks een zonde waarvoor men vergiffenis dient te vragen en te beloven om deze zonde nooit meer te begaan. Als de moeder alsnog aan liefdadigheid wenst te doen, dan is dat zelfs beter. Allah, de Verhevene, zegt in de Edele Koran: “Voorwaar, de goede daden wissen de slechte daden uit.” (Koran 11:114) Tweede zitting *** Fatwa (23) Heeft de vrouw het recht om na de bevalling een rustperiode 81 te nemen of is zij verplicht om de taak op zich te nemen van het ontvangen van gasten die haar met de geboorte van de baby komen feliciteren? Antwoord: Allah, (Geprezen en Gezegend is Hij), wist op voorhand dat een bevalling een zeer vermoeiende en uitputtende ervaring is voor de vrouw. Hij, de Verhevene, stelt: “Zijn moeder heeft hem met moeite gedragen en met moeite
gebaard.” (Koran 46:15)
Allah (Geprezen en Verheven is Hij) geeft de vrouw daarom tijdens deze periode vrijstelling van het bidden en vasten, de twee belangrijkste pijlers in de islam, met het verschil dat het gebed niet ingehaald hoeft te worden terwijl het vasten wel na deze periode moet worden ingehaald. Tijdens de periode na de bevalling (al-Nifas)
heeft de vrouw nabloedingen en de regels zijn hieromtrent hetzelfde als die voor de menstruatieperiode. Hieruit valt af te leiden dat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), in Zijn Genade en Barmhartigheid, de vrouw die in deze omstandigheid verkeert, behoed voor alle overlast en haar een periode van rust gunt waarin er met haar dient te worden omgegaan als iemand die ziek is. Het is een natuurlijke gang van zaken om de vrouw in deze periode rust te gunnen en haar te bevrijden van al haar taken en verantwoordelijkheden die voor haar belastend kunnen zijn. In islamitische landen is het de gewoonte dat de vrouw die net is bevallen, verzorgd wordt totdat zij weer volledig gezond en hersteld is, maar vrouwen die in andere landen wonen, moeten zichzelf behelpen met het huishouden en de zorg voor de kinderen. In een zodanige situatie moet haar taak redelijk zijn en 82 gasten en bezoekers die haar komen feliciteren, moeten niet tot overlast zijn door van haar te verwachten dat zij hen bedient terwijl zij dat nog niet kan, omdat dit nog te zwaar voor haar is, zoals Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) geen ziel dwingt om iets te doen wat boven haar of zijn vermogen gaat. Daarbij behoren mannen hun vrouwen in die periode niet te dwingen om zware en vermoeiende werkzaamheden te doen. Allah de Almachtige zegt: “Allah wenst voor jullie het gemakkelijke en Hij wenst niet voor jullie het ongemak.” (Koran 2:185) De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Maak dingen gemakkelijk en maak ze niet moeilijk en breng blijde berichten en wees niet afwijzend.”17 Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) zei tevens in een andere hadith: “Waarlijk, u bent gezonden om gemak te brengen en u bent niet gezonden om moeilijkheden 17 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 69 en 5774) en Muslim (nr. 1734) van de hadiths van Anas ibn Malik.
te bezorgen.”18 Tenslotte wordt dit soort aangelegenheden bepaald door goed gedrag en fatsoen. Eerste zitting *** Fatwa (24) Heeft een vrouw het recht gasten te weigeren die haar man wenst te ontvangen tijdens een periode als zij ziek is of is zij verplicht, ondanks haar ziekte, hen te ontvangen en hen te bedienen? Antwoord: De vier voornaamste wetscholen stellen dat de moslimvrouw op geen enkele wijze de verplichting heeft haar man te bedienen, 83 behalve als zij dit uit zichzelf doet als liefdadigheid. Als een man bij een islamitische rechtbank die een van deze wetscholen volgt, klaagt omdat zijn vrouw hem niet bedient, zal de rechter de vrouw niet dwingen dit wel te doen. Als dit het al het geval is voor de man, des te meer geldt dit voor zijn gasten. Het correcte advies is, dat de vrouw de plicht heeft zorg te dragen voor haar huis, man en kinderen, zoals door Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) is bevolen, aan de voorwaarden van goede kameraadschap, gelijkwaardigheid van rechten en verantwoordelijkheden voor beide partijen wordt voldaan, evenals in de edele Koran staat vermeld: “En voor hen (de vrouwen) zijn er rechten overeenkomstig hun plichten, volgens wat redelijk is.” (Koran 2:228) Een man heeft de plicht om buitenshuis hard te werken voor zijn 18 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 217 en 5777) van de hadith van Abu Hurairah.
gezin en de vrouw binnenshuis om te zorgen voor haar gezin. De dochter van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) Fatima al-Zahra, deed zoals gewoonlijk haar huishouden, schoonmaken, het eten verzorgen, etc. Op een gegeven moment ging zij klagen bij haar vader (vrede en zegeningen zijn met hem) dat ze erg hard werkte. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) beval haar en haar man om Allah de Almachtige te gedenken, Hem te loven en te prijzen, zodat zij kracht ontvangen om de taken in het leven te kunnen volbrengen en om elkaar complimenten te geven voor het werk wat zij beiden verrichten.19 Maar als de vrouw buitenshuis werkt, is het niet meer dan normaal dat haar man haar met haar huishoudelijke taken helpt, vooral als er kinderen zijn die ook aandacht nodig hebben. Daarom is het verkeerd 84 als een man zijn vrouw overbelast door het uitnodigen van gasten, vooral als zij ziek is. De islam beoordeelt ziekte zelfs als vrijstelling van belasting, zoals het doen van jihad in tijden als deze verplicht is. Allah de Verhevene zegt: “Het is geen zonde voor de blinde, en niet voor de lamme, en niet voor de zieke (wanneer zij niet meevechten).” (Koran 48:17) Een ziek persoon is vrijgesteld van vasten in de maand Ramadan en gemiste dagen dienen te worden ingehaald als men weer beter is en men in staat is om dit te doen. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) stelt: “Maar wie ziek is of op reis, dan is er een aantal andere dagen (om de vasten in te halen). Allah wenst voor jullie het gemakkelijke en Hij wenst niet voor jullie het ongemak...” (Koran 2:185) 19 In al-Bukhari (nr. 2945, 3502, 5046, 5959) en Muslim (nr. 2727) van de hadith van Ali ibn Abi Talib.
Het is eveneens in de islam voor een zieke toegestaan om te bidden op alle mogelijke manieren, of dat nu staand, zittend of zelfs liggend is en imams werd verzocht om het gebed eenvoudig te houden, omdat zij achter hen te maken kunnen hebben met zwakke, zieke en gebrekkige mensen. Een oosterling of Arabische moslim die met een westerse vrouw is getrouwd, moet er rekening mee houden dat zij waarschijnlijk niet gewend is om gasten te ontvangen zoals in het oosten het geval is. Een westerse vrouw die voor de islam heeft gekozen, dient ook rekening te houden met de situatie en opvoeding van haar man. Zij moet ook begrijpen dat iemand die gastvrij is in de islam in hoog aanzien staat, zoals de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) zei: “Degene die in Allah en de Laatste Dag geloofd moet 85 zijn gasten eren.”20 Eerste zitting ***
20 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 5672, 5785, 5787, 6110) en Muslim (nr. 47) van de hadith van Abu Hurairah.
Fatwa (25) Kan een man zijn vrouw verhinderen bijeenkomsten met islamitische vrouwen bij te wonen? Antwoord: Het probleem van veel moslims die over weinig kennis van de islam beschikken, is dat zij anderen hun eigen logica, denkwijze en persoonlijke mening over de islam aanpraten. We zien vaak dat iemand die onvriendelijk en gevoelloos is, daardoor iedereen om hem heen, inclusief zijn vrouw en kinderen op een onbehoorlijke manier behandelt en zelfs zover gaat met de bewering dat dit deel uitmaakt van de islam. 86
Dit geldt ook voor het denkbeeld van sommige mannen ten opzichte van vrouwen. Dit denkbeeld is vaak zeer extreem en bekrompen en wordt gekenmerkt door zowel zijn wens om het leven van zijn vrouw onder controle te houden als door het misplaatste beeld dat hij van zijn vrouw heeft. Dit soort mannen komen uit een omgeving waar men neerkijkt op vrouwen en geloven dat zij alleen voor het doel gemaakt zijn om de man tot dienst te zijn en zijn seksuele behoeften te vervullen. Het is jammer dat veel van deze mannen de mogelijkheid hebben gehad om andere samenlevingen en culturen
te leren kennen en kennis hierover hebben opgedaan en misschien hun master of doctoraal op zak hebben, wetenschapper, ingenieur, econoom of manager zijn, maar ondanks dat er niet in slagen zich op dit gebied te veranderen of zichzelf bij te schaven. Het is een onontkoombaar gegeven dat geen enkele religie vrouwen zo heeft geëerd zoals dat in de islam het geval is. De islam eert en verheft de positie van de vrouw naar die van een mens, als vrouw, als dochter,
als echtgenote, als moeder en als lid van de samenleving. Is het niet genoeg dat Allah de Verheven in de edele Koran zegt: “En hun Heer heeft hun (smeekbede) verhoord, (zeggend:) “Voorwaar, Ik doe het werk van de werkenden van jullie niet verloren gaan, of het nu man of vrouw is, jullie komen uit elkaar voort.’” (Koran 3:195) De betekenis van ‘jullie komen uit elkaar voort’ is dat de man de vrouw en de vrouw de man aanvult en dat de een niet zonder de ander kan en de lasten van plichten en verantwoordelijkheden daarom gelijkwaardig dragen. Allah de Almachtige zegt in de edele Koran: “Voorwaar, de mannen die zich hebben overgegeven (aan Allah) 87 en de vrouwen die zich hebben overgegeven, en de gelovige mannen en de gelovige vrouwen, en de gehoorzame mannen en de gehoorzame vrouwen, en de waarachtige mannen en de waarachtige vrouwen, en de geduldige mannen en de geduldige vrouwen, en de ootmoedige mannen en de ootmoedige vrouwen, en de bijdragen gevende mannen en de bijdragen gevende vrouwen, en de vastende mannen en de vastende vrouwen en de mannen die over hun kuisheid waken en de vrouwen die (daarover) waken, en de mannen die Allah veelvuldig gedenken en de vrouwen die gedenken: Allah heeft voor hen vergeving bereid en een geweldige beloning.” (Koran 33:35)
Dit houdt ook in dat de man en vrouw deelgenoten zijn in belangrijke sociale bezigheden en verplichtingen zoals het elkaar bevelen van het goede en het verbieden van het slechte. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) stelt:
“En de gelovige mannen en de gelovige vrouwen zijn elkaars helpers, zij roepen op tot het behoorlijke en verbieden het verwerpelijke ..” (Koran 9:71) De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Vrouwen zijn de aanvullende helft van de mannen.”21 Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) zei tevens: “Weerhoud de vrouwen er niet van om naar de moskeeën te gaan,”22 omdat moskeeën in de tijd van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) de enige aangewezen plaatsen waren om te leren, hun kennis van de islam te vergroten, om het gezamenlijk gebed te verrichten, bij het gemeenschappelijke vrijdaggebed te zijn, en om kennis te maken met hun zusters. Tegenwoordig worden de moskeeën gebruikt voor bijvoorbeeld islamitische bijeenkomsten waarbij vrouwen de kans 88 hebben hun islamitische kennis te vergroten en islamitisch bewustzijn te verdiepen, om deel te nemen aan islamitische activiteiten en kennis te maken en samen te werken met zusters die werkzaam zijn voor de islam. Al deze activiteiten zijn een verplichting voor alle moslims, ongeacht of het om mannen of vrouwen gaat, anders zou het zeker bergafwaarts gaan met de islam en in verval raken. Deze verplichting wordt nog groter als we horen dat de vijanden van de islam dag en nacht bezig zijn en gebruikmaken van allerlei mensen om de islam af te zonderen van de realiteit van de samenleving en om hun verdorven gedachten, opvattingen, cultuur en ideeën binnen de islamitische samenleving te promoten. 21 Een goede hadith overgeleverd door Ahmad (6/256), Abu Dawud (nr. 236) en al-Tirmidhi (nr. 113) uit de hadith van Aicha. Ahmad heeft (6/377) dit ook overgeleverd, uit de hadith van Umm Sulaim. Ad-Darami (nr. 764) heeft overgeleverd uit de hadith van Anas ibn Malik. 22 Overgeleverd door Al-Bukhari (nr. 858) en Muslim (nr. 442) uit de hadith van Abdullah ibn Umar.
Desondanks dienen deze activiteiten van de vrouw nooit belangrijker te worden dan de rechten die haar man en kinderen hebben, omdat het niet meer dan billijk is dat iedereen aandacht krijgt. Dat de man door de islam is aangesteld als gezinshoofd, betekent niet dat hij zijn gezag mag misbruiken door de gezinsleden te onthouden van hun rechten en vrijheden omdat islamitische kennis voorkomt dat er schade wordt aangericht of ontstaat. Eerste zitting *** Fatwa (26) Een moslim uit het oosten en in het westen woont en werkt, stuurt zijn gehele inkomen naar zijn familie in zijn land van herkomst. 89 Vervolgens leeft hij van het inkomen van zijn vrouw, en daarvan betaalt hij alle kosten van levensonderhoud, zoals huur, gas, water en elektra, voeding, kleding, enz.. Is dit toegestaan in de islam? Antwoord: Het is een man niet toegestaan zijn vrouw te verplichten om in hun kosten van levensonderhoud te voorzien. Het is voor een moslimman zeer ongepast afhankelijk te zijn van zijn vrouw voor wat betreft voedsel, kleding, huisvesting, enz.. Hoe kan hij op zo’n manier de titel als ‘hoofd van het gezin’ en het gezag verdienen wat hij van Allah, de Almachtige, heeft gekregen. Allah, (Geprezen en Gezegend is Hij), zegt: “De mannen zijn de toezichthouders over de vrouwen omdat Allah de één boven de andere bevoorrecht heeft en omdat zij van hun eigendommen uitgeven (aan de vrouwen).” (Koran 4:34)
We hebben in fatwa nr. 27 duidelijk uiteengezet dat de vrouw volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving geen enkele verplichting heeft om haar eigen geld te besteden aan het huishouden, zelfs als zij daar financieel toe in staat is. Als zij dit toch doet, is dat vanuit haar goedhartigheid en het mag nooit zo zijn dat dit gebeurd door een valse voorstelling van zaken of emotionele chantage. Het is al vaak gezegd dat datgene wat op een schaamteloze manier van de andere partij wordt genomen, niet is toegestaan. De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zei in een authentieke hadith: “De rijkdom van iemand is niet toegestaan voor een ander, tenzij eerstgenoemde het met volledige toestemming geeft.”23 Wij zijn er afkerig van dat een moslimman in afhankelijkheid leeft van zijn vrouw, zelfs als zij hiervoor haar toestemming heeft gegeven en zeker als hij in staat is zelf inkomsten te verwerven. Wij zijn ook van mening dat er een onplezierig aspect kleeft aan de vraag die is 90 gesteld, want welke verklaring zou iemand geven dat hij zijn hele inkomen naar zijn familie in zijn land van herkomst stuurt, terwijl hij in totale afhankelijkheid van zijn vrouw leeft en dus afstand doet van zijn verantwoordelijkheid zoals voorgeschreven door Allah, de Almachtige, en Zijn Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem), die zegt: “Een man is een herder voor zijn gezin en dus verantwoordelijk voor zijn kudde.”242 Het is voor deze man beter zich aangesproken te voelen door de volgende poëtische woorden: ‘Verlaat die fraaie houding, want je overdrijft, en besef wie je bent, want je hebt de verantwoordelijkheid om te kleden en te voeden’. (In gewoon Nederlands: ‘Doe normaal, dan doe je al gek genoeg’.) Eerste zitting *** 23 Betrouwbare hadith overgeleverd door Ahmad (5/72, 425) en anderen. 24 2 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 853 en anderen) en Muslim (n. 1829) uit de hadith van Abdullah ibn Umar.
Fatwa (27) Is het voor de echtgenote toegestaan om een persoonlijke bankrekening te openen voor haar eigen inkomen, of moeten zij hun inkomen samenvoegen, zodat hij het gezin hiermee kan voorzien? Antwoord: Men gaat voorbij aan het feit, dat de vrouw in de islam op allerlei gebied geborgen is voor ongerechtigheid. De islam gaf de vrouw haar volledige rechten zonder dat zij deze rechten zelf opeiste. Eén van deze rechten is het financiële recht en voornamelijk het recht op bezit en privé-eigendom in uiteenlopende vorm. De islam gaf de vrouwen het recht op eigendom in totale onafhankelijkheid van hun 91 vader of echtgenoot. Daarom kan een vrouw bezittingen hebben en kan zij met wat zij bezit vrij handelen, zoals de man dat ook kan. Een vrouw mag kopen, verkopen, doneren en geven zoals elk persoon met verstand dat zou kunnen doen, zonder dat haar enige beperking wordt opgelegd. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “Voor de mannen is er een aandeel in wat zij gedaan hebben, en voor de vrouwen is er een aandeel in wat zij gedaan hebben.” (Koran 4:32)
Daarom zeggen we dat een vrouw volledig het recht heeft om een privébankrekening te openen voor haar inkomen, of dit nu haar salaris, erfenis of een vorm van geschenk van haar vader, of iets anders is. De man heeft niet het recht druk uit te oefenen op zijn vrouw haar inkomen samen te voegen met dat van hem of dit op een gezamenlijke bankrekening te zetten zodat hij in het huishouden kan voorzien. Dit omdat bekend is dat alleen de man de plicht heeft het huishouden te voorzien van levensbehoeften. Allah de Almachtige
zegt in de edele Koran: “Mannen zijn de toezichthouders over de vrouwen omdat Allah de een boven de ander bevoorrecht heeft en omdat zij van hun rijkdommen uitgeven (aan de vrouwen).” (Koran 4:34) Een vrouw kan haar echtgenoot ondersteunen in het voorzien van het huishouden als een geschenk van haar en het is geen verplichting of taak, zelfs wanneer zij hier de financiële middelen toe heeft. Geen van de islamitische geleerden hebben de rijke vrouw verplichtingen opgelegd haar arme echtgenoot te steunen, afgezien van de wetschool van Ibn Hazm die bekend staat om het volgen van de letterlijke betekenis van de tekst.
Toch lijkt het ons raadzaam dat een werkende vrouw bijdraagt in het voorzien van het huishouden, vooral als dit buitenshuis werken de noodzaak van een oppas voor de kinderen of huishoudster met zich meebrengt, of als er extra kosten ontstaan 92 zoals het vervoer en extra kleding voor de vrouw. De maximale bijdrage van de vrouw mag echter niet meer dan een derde van de levenskosten overstijgen omdat de echtgenoot verplicht is voor tenminste tweederde van het totale levensonderhoud in te brengen. Sinds de man het recht heeft op een dubbele erfenis is hij ook verantwoordelijk voor tweederde van de kosten van levensonderhoud. We steunen de mening dat beiden hun eigen bankrekening hebben, zodat de man niet de overtreding begaat datgene te nemen wat hun vrouw toebehoort. Een vrouw moet ook sparen voor mogelijke moeilijke tijden en de eventuele veranderende omstandigheden van haar man. We zijn er bovendien geen voorstander van dat een vrouw al haar rijkdom in het bezit van haar echtgenoot stelt, zodat hij officieel van alles eigenaar is. Het is immers onrechtmatig voor de man zijn vrouw hiertoe te verzoeken, omdat elk persoon het recht heeft op wat hij of zij bezit.
Eerste zitting ***
Fatwa (28) Hoe moet de vrouw zich gedragen ten opzichte van haar man met betrekking tot de verschillen die voortvloeien uit hun verschillende culturele kenmerken? Antwoord: Het huwelijk is een heilige en hechte verbintenis zoals beschreven in de edele Koran. Het huwelijk moet gebaseerd zijn op bepaalde beginselen, zoals beschreven in de edele Koran:
“En het behoort tot Zijn Tekenen dat Hij voor jullie van jullie eigen soort echtgenotes heeft geschapen, opdat jullie rust bij haar vinden en Hij bracht tussen jullie liefde en barmhartigheid. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat nadenkt.” (Koran 30:21) Daarom zijn zowel mentale rust, oprechte genegenheid en barmhartigheid, de voornaamste peilers van het huwelijksleven, zoals de edele Koran bevestigd. Beide partners, die moeten samenwerken om een harmonieuze en gelukzalige omgeving binnen hun echtelijke woning te bewerkstelligen, dienen zich hiervan bewust te zijn. Beiden dienen doorzettingsvermogen te hebben om met de onvolkomenheden van zijn of haar partner om te gaan en volkomen verdraagzaam zijn als er zich meningsverschillen voordoen. Het is voor beiden belangrijk te begrijpen dat het huwelijk nooit overheerst mag worden door emoties en dat het huwelijk en het leven met elkaar door goed gedrag en goede manieren geleid behoort te worden. Dit is door de edele Koran voorgeschreven en benadrukt toen de mannen eraan herinnerd werden hun emoties te beheersen en de eerste gevoelens van ergernis die zij voor hun vrouwen zouden kunnen voelen, te negeren. De edele Koran moedigde de man aan om ontstane problemen op een weldoordachte en objectieve manier te bekijken, en rekening te houden met de voor- en nadelen en heden en toekomst te vergelijken, omdat het haastig trekken van conclusies in zulke situaties meestal resulteert in spijt. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt in de Koran:
“En wanneer jullie een afkeer van hen hebben, dan kan het zijn
93
dat jullie een afkeer hebben van iets, terwijl Allah daarin veel goeds gelegd heeft.” (Koran 4:19) Ondanks dat in het vers naar de man wordt verwezen, geldt ook voor de vrouw dat zij tegenover haar man verdraagzaam moet zijn en doorzettingsvermogen moet tonen ten opzichte van zijn tekortkomingen zoals ook in het geval van de erfenis van zijn culturele achtergrond en tradities waarvan moeilijk is af te stappen of die te veranderen. En omdat de vrouw ingestemd heeft met het huwelijk, moet ze zoveel mogelijk geduld met haar man hebben. Zij moeten proberen elkaar halverwege tegemoet te komen en diegene onder hen die het meeste geeft om de echtelijke relatie moet meer geduld, verdraagzaamheid en edelmoedigheid opbrengen, zodat alles behandeld wordt op vriendelijke wijze en resulteert in het goede in 94 tegenstelling tot die zaken waarin zachtmoedigheid ontbreekt en waardoor het resultaat alleen maar negatief zal zijn. Het is belangrijk op te merken dat er geen toverdrank bestaat voor zulke problemen, omdat deze alleen opgelost kunnen worden door begrip, zachtmoedigheid en geduld in de afhankelijke opstelling dat Allah de Almachtige, hulp biedt. Hij, (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “O, jullie die geloven, zoek hulp met geduld en gebed. Voorzeker, Allah is met de geduldigen.” (Koran 2:153) Eerste zitting ***
Fatwa (29) Bij wie zou de westerse moslimvrouw zich moeten vervoegen bij huiselijke problemen en problemen met haar man? Antwoord: Het fundamentele kenmerk van de moslimgemeenschap is de versterking (consolidatie) in allerlei aangelegenheden. Elk deel hiervan ondersteunt het andere, de sterke helpt de zwakke, de goed geïnformeerde onderwijst de onwetende, de overweldigde wordt bijgestaan en de tiran wordt gestopt en gestraft. De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Steun je broer, of hij nu een tiran is of een slachtoffer van tirannie.” Een man antwoordde: “Boodschapper van Allah, ik zou hem steunen als hij een 95 slachtoffer was, maar hoe zou ik hem steunen als hij onrechtvaardig is?” De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Je steunt hem door hem te weerhouden onrechtvaardigheid te zijn.”25 In het geval van een uit de handlopend huiselijk probleem, moet de islamitische gemeenschap ingrijpen. Dit wordt bewerkstelligd door benoeming van een familierechtbank die bestaat uit twee bemiddelaars die kennis, gezag en invloed moeten hebben en ook het vermogen om beslissingen in dit soort aangelegenheden te nemen. Deze rechtbank moet met alle middelen proberen een overeenkomst te bereiken tussen de echtelieden, in het andere geval moet een scheiding geregeld worden. De uitspraak van deze rechtbank dient zoals tijdens de dagen van de metgezellen, moge Allah tevreden met hen zijn, te worden uitgevoerd.26 Allah (Verheerlijkt en Verheven is Hij) richtte zich in de edele Koran tot een groep moslims: 25 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 2312, 6552) uit de hadith van Anas ibn Malik. 26 Dit werd verhaald door Abdullah ibn Abbas en Muawiyah ibn Abi Sufyan in de tijd van Othman ibn Affan. Het werd tevens verhaald uit de gezegdes en oordelen van Ali ibn Abi Talib. Dit werd overgeleverd door Abdoel Razzaq asSanani in zijn Uitleg (1/158-159) en anderen.
“En als jullie een breuk tussen hen beiden vrezen: stuurt dan een bemiddelaar van zijn familie en een bemiddelaar van haar familie, indien zij een verzoening willen, zal Allah tussen hen beiden een verzoening bewerkstelligen, Voorwaar, Allah is Alwetend, Kennend.” (Koran 4:35) In het geval van het in een niet-islamitische samenleving levende westerse echtpaar is het aan de islamitische gemeenschap, in elk gebied waar zij een belangrijke groep vormen, een bemiddelingsraad of verzoeningsraad te realiseren. Deze raad kan uit drie wijze en goed geïnformeerde moslims bestaan die door de islamitische gemeenschap wordt vertrouwd en waarvan er een bekend is met de islamitische rechtspraak. Zij zouden een belangrijke rol kunnen spelen bij het oplossen van dergelijke problemen en het ruziënde paar weer tot elkaar brengen, en zouden vervolgens de situatie van de hele islamitische gemeenschap verbeteren. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De hand van Allah is met de 96 groep, terwijl de Satan met degenen loopt die zich van de groep afscheiden.”27 Als een dergelijke raad van oordeel is dat er geen verzoening kan worden bereikt, dan dienen zij het echtpaar scheiding aan te bevelen die op een correcte wijze tot stand wordt gebracht, zoals Allah, de Almachtige, hiervoor opdracht heeft gegeven. Er wordt gezegd: “Als een akkoord niet in het bereik ligt, dan een scheiding”, en ondanks dat dit bij Allah de meest gehate toegestane aangelegenheid is, kan het in bepaalde gevallen de beste oplossing zijn.
Eerste zitting ***
27 Zuivere hadith (Sahih), overgeleverd door an-Nasa’i (nr. 4020) uit de hadith van Arfajah al-Ashja’i.
Fatwa (30) Heeft de man (vader) de verplichting om opleidingen te volgen, waarin onderwezen wordt hoe problemen met kinderen opgelost kunnen worden? Antwoord: Deze materie is vanuit islamitisch oogpunt niet verplicht, in het bijzonder omdat dergelijke cursussen of seminars talrijk en variërend in onderwerp zijn. Er kan bijvoorbeeld een cursus gegeven worden hoe het probleem van verwaandheid op te lossen en een andere cursus voor spraakproblemen en weer een andere cursus hoe om te gaan met het probleem als het kind laat is met lopen, enz. Zowel moeder als vader zijn verplicht te zoeken naar antwoorden op problemen die hun kinderen hebben, of dit nu door het volgen van een cursus is of op een andere manier, door hierover te lezen en van de diverse methoden te leren. Zij 97 kunnen ervoor kiezen naar een radio- of televisieprogramma te luisteren, het bijwonen van lezingen en toespraken of te luisteren naar ouders die ervaringen hebben op dat gebied. Ouders dienen ook samen te werken om hun kinderen op een goede manier op te voeden, om in dit opzicht aan hun verantwoordelijkheid te voldoen. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt:
“O jullie die geloven, red julliezelf en jullie gezinnen voor de Hel, die als brandstof mensen en stenen heeft.” (Koran 66:6) De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Jullie zijn allen herders en verantwoordelijk voor jullie kudde... en een man is een herder van zijn gezin en is verantwoordelijk voor zijn kudde en de vrouw is de herder in het huis van haar man en zij is verantwoordelijk voor haar kudde.”28
Eerste zitting ***
28 De bron van de hadith is genoemd in het commentaar op Fatwa (26).
Fatwa (31) Is het voor een moslimman toegestaan zijn islamitische westerse vrouw geheel af te houden van bezoek aan haar christelijke ouders? Kan hij zijn vrouw toestaan dat zij hen af en toe bezoekt? Geeft de islam er de voorkeur aan dat iemand die is bekeerd de band met zijn of haar familie en bloedverwanten verbreekt? Antwoord: Het is voor een moslimman niet toegestaan zijn vrouw te verbieden haar christelijke ouders te bezoeken, want als moslim is haar bevolen goed gezelschap en hen toegewijd te zijn. Dit werd onmiddellijk na de opdracht, alleen Allah de Almachtige te aanbidden en niets anders, vermeld (monotheïsme). Hij, (Gezegend en Verheven is Hij), zegt: 98
“En jullie Heer heeft bepaald dat jullie niets dan Hem alleen aanbidden, en goedheid betrachten tegenover de ouders.” (Koran 17:23) Dit vers bevestigt duidelijk dat na het recht van Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) de belangrijkste rechten van de mens die van de ouders zijn. De islam verhindert moslims niet plichtsgetrouw aan hun ouders te zijn, zelfs als zijzelf aanhangers van het polytheïsme zijn. De islam belet de moslims dit niet, zelfs als ouders proberen hun kinderen te dwingen tot het verlaten van de islam en tot onwetendheid en polytheïsme. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), zegt:
“En (gedenkt) toen Loeqman tot zijn zoon zei, hem raad gevende: “O mijn zoon, ken Allah geen deelgenoten toe: voorwaar, het toekennen van deelgenoten (aan Allah) is zeker een geweldig onrecht.” En Wij bevolen de mens (goedheid) jegens zijn ouders. Zijn moeder droeg hem in zwakheid op zwakheid, en het zogen van hem duurde twee jaren. Wees daarom Mij en jouw ouders dankbaar. Tot Mij is de terugkeer.” (Koran 31:13-14) In dit vers beveelt Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) dat hun oproep naar het
polytheïsme wordt afgewezen, maar beval ook dat men zich altijd naar ouders toe voorkomend dient te gedragen. Er is ook overgeleverd dat Asma, de dochter van Abu Bakr, na het verdrag van Hudaibiyah, bij de profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) kwam
en hem (vrede en zegeningen zijn met hem) vroeg: “Boodschapper van Allah! Mijn moeder is gekomen om mij te bezoeken en zij is een veelgodendienaar, zal ik
met haar omgaan, vriendelijk voor haar zijn en haar wat geld geven?” Hij (vrede
en zegeningen zijn met hem) zei: “Ja. Wees plichtsgetrouw aan je moeder.”29 Sommige geleerden zeggen dat dit voorval de reden was voor de openbaring van het Koranvers:
“Allah verbiedt jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst, en die jullie niet uit jullie woonplaats verdrijven, goed en rechtvaardig om te gaan. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen.” (Koran 60:8) De islam schrijft ook voor dat niet-moslimouders een testamentair legaat ontvangen van hun moslimkinderen, zoals blijkt uit het Koranvers;
“Het is jullie voorgeschreven dat wanneer de dood een van jullie nabij is en hij een vermogen nalaat, als hij bezit nalaat, een testament te maken voor de ouders en verwanten, volgens wat redelijk is, (dit is een plicht voor de Moetaqoen (godvruchtigen).” (Koran 2:180)
Het is algemeen bekend dat moslimouders geen legaat kan worden nagelaten omdat
zij wettige erfgenamen zijn en een erfgenaam mag geen legaat worden nagelaten.
Daarom deze verwijzing in dit vers voor de niet-moslimouders en nabestaanden, zodat niet hun status als niet-moslims hun positie en hun rechten als ouders of verwanten teniet wordt gedaan. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt:
“...en vrees Allah in Wiens naam jullie elkaar (om hulp) vragen en (onderhoudt) de familiebanden.” (Koran 4:1) De islam ziet de huwelijkse relatie als een van de twee natuurlijke vormen van 29 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 2477) en Muslim (nr. 1003).
99
een relatie tussen mensen, waar van de andere de natuurlijke bloedband is. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt:
“En Hij is het Die de mens heeft geschapen uit water en vervolgens heeft Hij hem nageslacht en aangetrouwdheid gegeven.” (Koran 25:54) Het zou onrechtmatig zijn om een dergelijke diepgewortelde relatie te negeren of te verwerpen. Het is aan de man de familiebanden van zijn vrouw te verstevigen en vooral de band met haar ouders. Hij dient zijn best te doen goed voor hen te zijn en op vriendschappelijke voet met hen te staan, ook als zij geen moslims zijn, omdat dit er voor zorgt dat hij in de positie is hen dichter naar de islam te leiden. De islam is op basis van goed gedrag en omgangsvormen met anderen, verspreid. Een man mag zijn vrouw nooit beletten goed te zijn voor haar ouders, of zij nu moslim zijn of niet. Feitelijk dient hij haar aan te moedigen hen te bezoeken en haar te vergezellen en hen uit te nodigen zijn huis te bezoeken, zodat aan de voorwaarden van verwantschap, zoals door Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) is voorgeschreven, wordt voldaan. De man moet ook niet vergeten dat de ouders 100 van zijn vrouw de grootouders van zijn kinderen zijn en haar broers en zussen hun ooms en tantes en dat zij allemaal vanwege hun verwantschap rechten hebben.
Regelmatig zien we bij anderen de positieve gevolgen van goede omgangsvormen en gedrag. Veel aanvaardden de islam alleen maar doordat zij op de goede manier door oprechte moslims werden behandeld. We zien helaas ook hoe slecht gedrag en omgangsvormen ertoe leiden dat mensen de islam en moslims haten. Welk een grote beloning zullen zij ontvangen die het goede teweegbrengen en het kwade afhouden, en welk een grote bestraffing zullen zij ontvangen die het kwade veroorzaken en het goede afhouden. Eerste zitting ***
Fatwa (32) Is het voor een man toegestaan zijn vrouw te beletten een bepaalde vrouw (bijvoorbeeld een christelijke vrouw) te bezoeken? Antwoord: Als de man van mening is dat een relatie met een bepaalde vrouw een negatieve invloed op zijn vrouw, zijn huwelijk, kinderen en leven in het algemeen heeft, kan hij haar beletten deze vrouw te bezoeken of zij moslim is of niet, omdat de man de uiteindelijke verantwoording draagt voor het welzijn en de bescherming van het gezin, zelfs als het ongunstige gevolg slechts op grond van argwaan berust. Een overeengekomen beginsel in de rechtspraak 101 is dat bescherming tegen het nadeel inderdaad belangrijker is dan het voordeel. Wij willen de man in zulke zaken aanbevelen geen misbruik van zijn gezag te maken en niet zonder gegronde redenen achterdochtig te zijn. Het zou verkeerd zijn de vrouw te dwingen als een gevangene thuis te blijven door haar te beletten anderen te bezoeken, alleen gebaseerd op vermoedens, argwaan en gedachten die geen kern van waarheid bevatten. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “O jullie die geloven! Vermijdt veel van de kwade vermoedens. Voorwaar, een deel van de kwade vermoedens zijn zonden.” (Koran 49:12)
De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Pas op voor achterdocht, want achterdochtig gedrag is het meest boosaardige gedrag.”30 30 Zie het commentaar op Fatwa (19).
Moslims worden niet door de islam bevolen al hun relaties en vriendschappen met niet-moslims te verbreken en zeker niet met mensen van het Boek (waaronder christenen en joden). Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “Allah verbiedt jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst, en die jullie niet uit jullie woonplaatsen verdrijven, goed en rechtvaardig om te gaan. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen.” (Koran 60:8) Daarom heeft Allah, de Almachtige, moslims niet belet om vriendelijk en rechtvaardig met niet-moslims om te gaan. Hij (Geprezen en Gezegend is Hij) gebruikte de woorden ‘qist’, wat rechtvaardigheid betekent en ‘birr’, wat goedheid betekent, en 102 nog beter is dan rechtvaardigheid. Het is interessant dat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), hetzelfde woord (birr) gebruikt om te beschrijven hoe de meest heilige relatie moet worden toegepast en dat is de relatie van iemand met zijn of haar ouders. Eerste zitting ***
Hoofdstuk 7: Eten en drinken Fatwa (33) In onze stad zijn Arabische Druzen met eigen restaurants. Over deze mensen hebben we veel gehoord en we willen weten of we hun voedsel mogen eten, met de opmerking dat het dier waarvan het vlees wordt gebruikt, niet door henzelf wordt geslacht, maar door een ander. Is het voor ons toegestaan in hun restaurant vegetarisch te eten? Antwoord: De Druzen zijn een groep die van de islam zijn afgekeerd en zij 103 volgen dus de regels van de polytheïsten (veelgodendienaars). Alle geleerden zijn het erover eens dat moslims niet met hen moeten trouwen of hun vlees moeten eten. Daarom is het niet toegestaan te eten van het vlees dat zij slachten. Als zij echter vlees verkopen dat geslacht is door een moslim, christen of jood, dan is het toegestaan. Bovendien is al het voedsel wat niet behoeft te worden geslacht toegestaan, of dit nu van Druzen is of van wie dan ook. Tweede zitting ***
Fatwa (34) Sommige voedingsmiddelen bevatten ingrediënten die worden aangeduid met de letter ‘E’ en een reeks getallen. Ons kwam ter ore dat deze vervaardigt zijn van reuzel, bot en beenmerg van varkens. Als dit waar is, wat is dan de regelgeving van de islamitische wetgeving over dit soort etenswaren? Antwoord:
104
De ingrediënten die aangeduid worden met de letter ‘E’ en een aantal cijfers zijn additieven. Additieven zijn meer dan 350 samenstellingen en kunnen conserveermiddelen, kleurmiddelen, zoetstoffen etc. zijn. In overeenstemming met de oorsprong wordt dit verdeeld in vier groepen: 1. Samenstellingen van kunstmatige chemische oorsprong 2. Samenstellingen van plantaardige oorsprong 3. Samenstellingen van dierlijke oorsprong 4. Samenstellingen opgelost in alcohol De uitspraak over al deze verbindingen is dat het de hoedanigheid van toegestane voedingsmiddelen niet beïnvloedt, vanwege het volgende: - De eerste en de tweede groep zijn toegestaan, omdat ze afkomstig zijn van een toelaatbare oorsprong en het geen schade toebrengt als deze bestanddelen worden gebruikt; - De derde groep is ook toegestaan omdat de dierlijke oorsprong niet hetzelfde blijft tijdens het vervaardigingproces. In feite heeft de oorspronkelijke samenstelling van het bestanddeel een
radicale verandering ondergaan naar een nieuwe schone en zuivere samenstelling door een zogenoemd ‘chemische transformatie’. Deze transformatie beïnvloedt ook de juridische uitspraak over deze ingrediënten. Wanneer de originele samenstelling onzuiver was of niet toegestaan, maar de chemische transformatie dit heeft veranderd naar een nieuwe samenstelling is een nieuwe regelgeving vereist. Als bijvoorbeeld alcohol wordt omgevormd tot azijn, blijft het niet verboden, maar brengt dit een nieuwe regelgeving met zich mee volgens de aard van het nieuwe toegestane product. - Wat betreft de bestanddelen in de vierde groep, dit zijn over het algemeen kleurstoffen en worden gewoonlijk in zeer kleine hoeveelheden gebruikt die zich oplossen in de samenstelling van het eindproduct en daarom worden toegestaan. Daarom blijven alle levensmiddelen of dranken die deze bestanddelen bevatten voor moslims toegestaan om te consumeren. We moeten ons zelf er ook aan blijven herinneren dat onze godsdienst een religie van gemak is en dat het voor ons is verboden een aangelegenheid lastig en moeilijk te maken. Het zoeken en speuren naar dergelijke zaken is overigens niet wat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) ons heeft opgedragen. Tweede zitting ***
105
Hoofdstuk 8: Omgangsvormen en gedrag Fatwa (35) Bestaat er wettelijk bezwaar tegen het dragen van een samengestelde naam zoals Sara Karima of Fatima Boerta, waarbij een nieuwe moslim zijn/haar oorspronkelijke naam (bijv. Boerta) kan behouden en er een islamitische naam aan toevoegt? Antwoord: Er bestaat geen wettelijk bezwaar tegen het dragen van een toegevoegde naam, zodat iemand de oude naam van vóór de bekering 106 kan behouden en een islamitische naam kan toevoegen. Het was de gewoonte en traditie van de Arabieren dat iedereen, en vooral degenen die aanzien genoten, een naam, achternaam en bijnaam hadden. Bijvoorbeeld, Abdullah, Abu Bakr en As-Siddiq, of Umar, Abu Hafs en Al-Faroeq. De islam heeft al deze namen en bijnamen goedgekeurd. Er bestaat daarom geen bezwaar dat iemand twee namen draagt waarmee men bekend is, in het bijzonder degenen die zich tot de islam bekeren en hun oorspronkelijke naam willen behouden, op voorwaarde dat deze namen geen betekenis hebben die in tegenspraak zijn met de islam, bijvoorbeeld, Abdul Masih. Men kan zijn of haar oorspronkelijke naam feitelijk behouden zonder deze te veranderen, als de betekenis niet in tegenspraak is met de islam, omdat alle metgezellen hun oorspronkelijke namen behielden nadat zij tot de islam waren bekeerd, hoewel een nieuwe naam de voorkeur verdient
waardoor duidelijk is dat iemand moslim is geworden. Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) hield van namen met mooie betekenissen en hij (vrede en zegeningen zijn met hem) hield niet van namen met slechte betekenissen. In een dergelijk geval koos hij (vrede en zegeningen zijn met hem) voor deze persoon een betere naam, zoals in het geval van de vrouw die ‘Asia’ heette en ‘zondaar’ betekent, en deze veranderde in ‘Jamila’ en ‘mooi’ betekent. De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De beste namen zijn Abdullah en Abd al-Rahmaan, de meest oprechte namen zijn Harith en Hoemam en de slechtste namen zijn Harb en Moerra.“31 Eerste zitting ***
31 Een goede hadith (Hasan) door de overleveringsketen. Overgeleverd door Abdullah ibn Wahb in zijn ‘Jami’ (nr. 46, 53) en Ahmad (4/245), Abu Dawud (nr. 4950) en an-Nasa’i (nr. 3565).
107
Fatwa (36) Wat is de regelgeving betreffende gemengde huwelijksceremonies? Antwoord: De term ‘gemengd’ is er een die noch door de Koran noch in de soenna gebruikt wordt, terwijl de meeste mensen geloven dat het in de islam een onbetwistbare zaak is, alsof er iets in de Koran of in de hadith van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) staat dat gemengde bijeenkomsten niet zouden zijn toegestaan. Dit is helaas een van de ernstigste fouten die veel moslims tegenwoordig maken.
108
Onze mening hierover is dat er in de islamitische wetgeving geen enkel bezwaar bestaat dat mannen en vrouwen in dezelfde ruimte aanwezig zijn, op voorwaarde dat de volgende drie zaken in acht genomen worden: 1. Het vermijden van afzondering, d.w.z. waarbij een willekeurige man en vrouw elkaar in een situatie ontmoeten waar anderen hen niet kunnen zien. 2. Het niet tonen van het sieraad van de vrouw, d.w.z. waarbij een vrouw datgene van haar lichaam onthult wat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) bevolen heeft te bedekken, parfum gebruikt of juwelen draagt, of zich op een dusdanige wijze beweegt waarmee zij aandacht trekt waardoor opwindende gedachten en gevoelens kunnen worden opgewekt. 3. Het vermijden van lichamelijk contact. Als deze drie zaken in acht worden genomen, bestaat er geen wettelijk bezwaar tegen een bijeenkomst, of dit nu een trouwfeest is of iets anders. Toch zien we
regelmatig dat mensen zich bij bruiloften niet aan deze voorwaarden houden en daardoor wordt aanwezigheid van mannen en vrouwen op dezelfde plaats onwettig.
Tweede zitting ***
Fatwa (37) Veel moslimvrouwen krijgen de opdracht van hun man niet met bezoekers of andere vreemde mannen te spreken, terwijl de man het zichzelf wel toestaat ten opzichte van andere vrouwen. Wat is de regelgeving in zulke omstandigheden? Antwoord: In de authentieke hadith zei profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem): “Verlegenheid komt van imaan”32 en in een andere hadith: “Verlegenheid brengt alleen maar goedheid.”33 Verlegenheid is voor zowel mannen en vrouwen een goede eigenschap, maar meer nog voor vrouwen omdat het overeenkomt met hun vrouwelijke natuur, en vrouwen daarom niet snel een gesprek met een vreemde man beginnen. Door tradities, gewoonten en verschillende situaties kan dit van land tot land verschillen. Toch is het belangrijk dat men beseft dat als de situatie zich voordoet de islam niet verbiedt dat vrouwen met mannen praten en 109 andersom mits het gesprek voldoet aan de normen van de islamitische wetgeving. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zei tot de vrouwen van de profeet (vrede en zegeningen zijn met hem):
“O vrouwen van de profeet, jullie zijn zoals geen andere vrouwen, als jullie (Allah) vrezen. Weest daarom niet minzaam in jullie manier van spreken, waardoor degene in wiens hart een ziekte is begeerte gaat voelen, en spreekt een juist woord.” (Koran 33:32) Ondanks de bijzondere positie waarin zij verkeerden en wetten die alleen voor hen geldend waren en hen meer beperkingen oplegden dan aan ieder ander, belette de islam hen niet te spreken, maar verbood hen op zodanige wijze te spreken dat degenen met een ziekte in hun hart verlangens en begeerten zouden krijgen. Zoals het vorige vers zegt, valt een fatsoenlijke en bescheiden toespraak binnen de islamitische normen. Er zijn veel hadiths die bevestigen dat het is toegestaan dat 32 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 24, 5767) en Muslim (nr. 36) uit de hadith van Ibn Umar. 33 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 5766) en Muslim (nr. 37) uit de hadith van Omran ibn Hoessain.
een man een vrouw groet en andersom, zoals het ook geoorloofd is dat een man een zieke vrouw bezoekt en andersom. Dit betekent echter niet dat alle beperkingen opgeheven zijn, zodat een vrouw met een willekeurige man een gesprek kan beginnen of een man met een willekeurige vrouw, omdat dit al voordat dit door de islam werd afgewezen, juist beredeneerd al afkeurenswaardig was en niet van goede smaak getuigt. Zolang er vertrouwen is, problemen worden vermeden en omstandigheden normaal zijn, is het voor een vrouw toegestaan met een mannelijk familielid, leraar, buurman, baas op het werk en anderen hedendaagse complexe relaties tussen mensen, te spreken als dit noodzakelijk is voor wat zich in het dagelijkse leven voordoet.
Het is in veel islamitische landen de gewoonte dat als men elkaar tegenkomt, mannen en vrouwen en elkaar groeten. Met de goedkeuring van vaders, echtgenoten, broers en geleerden, kunnen ook zij op een fatsoenlijke manier een gesprek hebben over belangrijke en relevante onderwerpen. 110 Wij zullen niet ontkennen dat sommige landen voor vrouwen zeer strenge tradities hanteren, waardoor zij tot aan hun dood meer op gevangenen lijken in hun eigen huis. Hoewel er geleerden zijn die het hiermee eens zijn, blijft het overduidelijk, dat er vastgestelde en correcte juridische bewijzen zijn, die deze tradities en ook nog eens de doelstellingen van de islamitische wetgeving, en de belangen en ontwikkeling van tijd en mensen, tegenspreken.
Eerste zitting ***
Fatwa (38) Is het voor een vrouw toegestaan om te fietsen? En hoe zit het met tienermeisjes die hun maagdenvlies hierdoor kunnen verliezen? Antwoord: Op zich is het rijden op een fiets, in een auto of enige andere vorm van vervoersmiddel, toegestaan. In tijden van onwetendheid en in de tijd van de islam was het gebruikelijk dat de Arabische vrouw de kameel als vervoermiddel gebruikte. Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De beste vrouwen die kameel reden waren de vrouwen van de Quraish: zij behandelden hun kinderen op de meest milde manier en met de rijkdom van hun man gingen zij het meest zorgvuldig om.”34 Wel dient een vrouw zich tijdens het fietsen op een islamitische manier te kleden en lichamelijk contact met mannen te vermijden. Het is belangrijk te onderzoeken of de mogelijkheid bij tienermeisjes bestaat tot verlies van het maagdenvlies. Het besluit van de islam is dat een oordeel niet gebaseerd kan worden op iets wat zeldzaam voorkomt. Als het waarschijnlijk is dat het meisje inderdaad haar maagdenvlies kan verliezen door te fietsen en er geen mogelijkheid is dit te voorkomen, dan zou zij niet meer mogen fietsen, zodat mensen niet slecht over haar gaan denken en haar van iets beschuldigen wat zij niet gedaan heeft. Als een fiets werkelijk nodig voor haar is om bijvoorbeeld naar school te gaan of om iets belangrijks te doen, enz. dan geldt dat noodzaak een verbod toestaat. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt:
“Maar wie door nood gedwongen is, zonder dat hij dit wenst, en niet overdrijft, dan is het voor hem geen zonde. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.” (Koran 2:173) Eerste Zitting *** 34 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 4794, 5050) en Muslim (nr. 2527) uit de hadith van Abu Hurairah.
111
Fatwa (39) Is het voor vrouwen toegestaan om deel te nemen aan kinderspelletjes waarin dansbewegingen voorkomen? Antwoord: Als dit soort bewegingen verlangens en lust opwekt, dienen vrouwen zicht niet met dergelijke spelletjes bezig te houden, zeker niet als er vreemde mannen bij aanwezig zijn. Aan de andere kant, als dergelijke bewegingen niet opwindend zijn, maar dit alleen ritmische bewegingen zijn om kinderen aan te moedigen, ze blij te maken en te trainen om hun lichaam sterk te maken, dan bestaat hiertegen geen enkel bewaar. Vooral door sommige groepspelletjes leren kinderen samen te werken, actief en enthousiast te zijn.
Eerste zitting 112 ***
Fatwa (40) We vragen ons vaak af of het toegestaan is om vuurwerk te kopen voor onze moslimkinderen om het christelijke nieuwjaar te vieren. Is het voor moslims toegestaan dit vuurwerk te kopen en het tijdens islamitische feesten af te steken? Is het voor ons toegestaan het vuurwerk af te steken tijdens de viering van het christelijk nieuwjaar? Kunnen we het vuurwerk kopen en het voor of na nieuwjaar gebruiken, niet om dit te vieren maar alleen omdat het gebruikelijk is in die tijd van het jaar vuurwerk te kopen ? Antwoord: Het is geen probleem om met moslimkinderen vuurwerk te kopen om dit tijdens islamitische feestelijkheden af te steken als uiting van blijdschap of tijdens een gelegenheidsfeest. Echter alleen met mate, omdat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) alle buitensporigheid verbiedt. Het is voor moslimkinderen ook niet
toegestaan om tijdens christelijke feestelijkheden vuurwerk af te steken omdat dit deelnemen is aan hun religieuze evenementen, maar op andere momenten in het jaar is het wel toegestaan.
Tweede zitting ***
Fatwa (41) Wat is de wettelijke regelgeving van de islamitische wetgeving betreffende masturbatie als handeling om het plegen van overspel te voorkomen? Antwoord: Masturbatie is een onaangename handeling en is tegenstrijdig met goede smaak en zeden. Geleerden verschilden van mening over de vraag betreft masturbatie, sommigen zeiden dat het totaal verboden was, anderen zeiden dat het afkeurenswaardig is maar het de persoon niet aangerekend wordt als een zonde, terwijl weer anderen hebben gezegd dat het is toegestaan als iemand vreest dat hij anders in ontucht vervalt. Sommigen hebben zelfs gezegd dat het verplicht is als men in de mening verkeert dat het hem van overspel weerhoudt, volgens het grondbeginsel dat het grootste nadeel wordt voorkomen door het kleinste. Wij zijn van mening dat het afkeurenswaardig is zonder dat het de persoon als zonde wordt aangerekend, vooral voor degenen die in landen wonen waar men het niet zo nauw neemt met de zeden. Dat het afkeurenswaardig is baseren we op onze mening dat de islam ons wegen heeft getoond die ons beschermen tegen overspel, d.w.z. het huwelijk, vasten of het hebben van geduld en het achterwege
113
laten omwille van Allah (Geprezen en Gezegend is Hij). De islam vermeldt niet dat masturbatie een goede afweer zou zijn tegen overspel. Waarom wij van mening zijn dat de persoon die deze daad pleegt geen enkele zonde begaat, is omdat er geen duidelijk wettelijk bewijs is dat het niet zou zijn toegestaan. Dit werd enkel begrepen uit dit Koranvers: “En diegenen die hun kuisheid bewaken. Behalve tegenover hun echtgenotes of hun slavinnen, dan worden zij niet verweten. Maar die meer dan dat wensen, zij zijn degenen die de overtreders zijn.” (Koran 23:5-7) Dit vers biedt geen duidelijke uitspraak dat masturbatie niet zou zijn toegestaan en alle hadiths die aan dit onderwerp gerelateerd zijn, 114 zijn niet authentiek, vooral omdat een aantal grote geleerden hebben verklaard dat het wel is toegestaan, zoals Ibn Abbas, al-Hassan alBasri, Ahmad ibn Hanbal, ibn Hazm en anderen.35 Als de seksuele opwinding zo groot wordt dat het hem belet aan andere dingen te denken en hem angstig maakt, omdat hij ongetrouwd of niet bij zijn vrouw is, en het gevoel heeft dat masturbatie die angst bij hem zal wegnemen, dan kan hij het doen zonder dat het een afkeurenswaardige daad is. Iemand moet er echter geen gewoonte van maken wat vervolgens zou kunnen leiden tot een kwaal in die mate dat hij zelfs van het benaderen van zijn eigen vrouw zou afzien. 35 Zie: ‘Al-Musannaf’door Abd ar-Razaq as-Sanani (7/390-391), ‘Ikhtalaf alFuqaha’ door Ibn Jarir al-Tabari (P. 123), ‘Al-Moehalla’ door Ibn Hazm (12/407) en “Ahkam al-Qor’an” door Abu Bakr ibn al-Arabi (3/315). Het standpunt dat het toegestaan is, is een van de twee meningen van Ahmad ibn Hanbal; de andere dat het verboden is (Madjmu al-fatawa door Ibn Tajmijah 34/146, uitgegeven door Al-Wafa’)
Men moet ook het belang om te zoeken naar andere wettelijke mogelijkheden niet vergeten om dit probleem op te lossen, zoals het huwelijk, vasten of geduld hebben op de weg van Allah (Geprezen en Gezegend is Hij). Tweede zitting ***
115
Hoofdstuk 9: Diverse fatwa’s Fatwa (42) Is het voor een moslim in Europa toegestaan deel te nemen aan verkiezingen of te stemmen op een niet-islamitische partij die de belangen van de moslims niet kunnen behartigen? Antwoord: Dit dient te worden beslist door islamitische organisaties en stichtingen. Als zij waarnemen dat de belangen van moslims alleen behartigd kunnen worden door deelname aan de verkiezingen, dan is het toegestaan op voorwaarde dat moslims er winst mee kunnen 116 behalen en zij er niet op achteruitgaan. Tweede zitting *** Fatwa (43) Ik werk als arts in een Brits ziekenhuis. Er wordt mij nogal eens gevraagd een verklaring te ondertekenen waarin vermeld staat dat er geen radioactiviteit in het lichaam van de overledene aanwezig is, zodat de familie de overledene kan laten cremeren. Voor deze vermelding word ik betaald, maar dankzij de genade van Allah, de Almachtige kan ik zonder dit extra geld, wat ik hiermee verdien, rondkomen. Het is voor mij heel gemakkelijk om deze taak aan een andere arts over te dragen die erg blij zou zijn wat extra geld te kunnen verdienen met de ondertekening van een dergelijke verklaring. Verbiedt de islam mij deze
verklaring te ondertekenen? Antwoord: Als de moslimarts na onderzoek van het lichaam constateert dat het geen radioactiviteit bevat kan hij of zij een dergelijke verklaring ondertekenen. Het gaat namelijk om een verklaring die op waarheid berust en omdat het niet past om een getuigenverklaring te weigeren als dat aan hem of haar wordt gevraagd. Dit wordt nog eens benadrukt omdat andere artsen heel snel dergelijke verklaringen afgeven voor financieel gewin, zelfs zonder voorafgaand onderzoek. Wij kunnen in dit geval geen zonde ontdekken van de moslimarts, want het is niet zijn of haar verantwoordelijkheid voor de plannen die de familie van de overledene met deze verklaring heeft, noch 117 zijn zij verantwoordelijk voor de overtuiging van een ander en wat de ander doet. Moslims hebben lange tijd in India geregeerd, maar we hebben nooit gehoord dat hindoes belemmerd werden de lichamen van hun doden te verbranden. Dit is te vergelijken met de situatie van de joden en christenen die binnen de islamitische staat leefden en hun religie in hun gebedshuizen praktiseerden, zonder dat de moslims hen ervan weerhielden hun rituelen uit te voeren, ondanks het feit dat ze hiertoe wel in staat waren. Daarom draagt de moslimarts geen verantwoording hoe en waarvoor deze verklaring wordt gebruikt, net zomin als de islamitische fruitverkoper die druiven aan een christen verkoopt die er wijn van maakt. Bovendien is het toegestaan om hiervoor te worden betaald, omdat de verrichting op zich is toegestaan. Tweede zitting
Tweede verzameling Hoofdstuk 1: Dawa Hoofdstuk 2: Gebed Hoofdstuk 3: Zakaat (aalmoezen) Hoofdstuk 4: Vasten en religieuze feesten Hoofdstuk 5: Positie van het gezin en het individu Hoofdstuk 6: Begrafenissen 118
Hoofdstuk 7: Inkomen verwerven en handel Hoofdstuk 8: Eten en drinken Hoofdstuk 9: Omgangsvormen en gedrag Hoofdstuk 10: Diverse fatwa’s
119
120
Hoofdstuk 1: Dawa Fatwa (1) Interreligieuze dialoog. Besluit: De interreligieuze dialoog wordt menigmaal omschreven als, “het overbruggen van kloven tussen religies”. Samenwerking, dialoog en deelname aan, zijn hiervoor betere termen om te gebruiken. De Raad bedoelt, met betrekking tot het bovenstaande, dat de oproep afgewezen dient te worden als dit tot gevolg heeft dat fundamentele verschillen tussen de islam en andere geloven verwateren. Allah de Almachtige zegt in de edele Koran: “...en wissel met hen van gedachte op de beste wijze.” (Koran 16:125) 121 Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), zegt ook: “En oordeel (O Moehammad) onder hen met wat Allah neergezonden heeft, en volg niet hun begeerten en hoed je voor hen opdat zij jou niet weglokken van een deel van wat Allah jou neergezonden heeft.” (Koran 5:49) Niettemin kunnen dialoog en samenwerking tussen islam en andere religiën ook aanvaardbaar zijn voor Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “Zeg: O Lieden van de Schrift, komt tot een gelijkluidend woord tussen ons en jullie: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets naast Hem tot deelgenoot maken en dat wij elkaar niet als heren naast Allah plaatsen.” Als zij zich dan afwenden, zegt dan: “Getuigt dat wij ons (aan Allah) overgegeven hebben.”” (Koran 3:64)
We kunnen naar het voorbeeld van onze geliefde Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) dialoog voeren met andere godsdiensten op basis van Eenheid van God, profeten en de oorsprong van de mensheid zoals de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) dialoog voerde met de christenen van Nadjran. Dit dient in een gezonde sfeer plaats te vinden en in ieder geval vrij te zijn van dwang, betuttelingen en belediging ten opzichte van elkaar. Men treft in de islam, ondanks het feit dat er verschillen zijn, overeenkomsten aan met de andere geopenbaarde boeken. Het concept van godheid, profeetschap en het hiernamaals worden door alle profetische religiën erkend. Zij accepteren het beginsel van goed gedrag en de sociale structuur van het gezin. Zij hebben soortgelijke gedachten over milieu, mensenrechten, rechten van onderdrukte 122 volkeren, de confronterende dictatuur en onrecht, afwijzing van genocide, agressie en fanatisme, verspreiding van verdraagzaamheid, enz. Wat de dialoog benadrukt is de samenwerking in de dominantie van de materialistische, atheïstische cultuur met een vrije moraal en het afbrokkelen van een maatschappelijke orde die de hele wereld met elkaar via de communicatieve revolutie heeft verbonden en daardoor is veranderd in een klein dorp. De edele Koran zegt: “O mensheid, Wij hebben jullie geschapen uit een man en een vrouw en Wij hebben jullie tot volken en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar leren kennen. Voorwaar, de meest edele van jullie is bij Allah degene die het meest (Allah) vreest. (Koran 49:13)
Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) getuigde van het feit dat alle mensen broeders zijn 36, en de edele Koran 36 Dit is naar aanleiding van de hadith vermeld door Zayd ibn Arqam, die
zegt: “… maar ondersteunt elkaar bij het goede en Taqwa. En steunt elkaar niet bij zonde en overtreding.” (Koran 5:2) Besluit 1/4 ***
123
zei: De Profeet (vrede zij met hem) zei gewoonlijk na het eind van elk gebed: “Oh Allah, onze Heer en de Heer van alle dingen, ik getuig dat U de Heer bent, zonder deelgenoten...” en met de woorden: “Ik getuig dat alle dienaren broeders van elkaar zijn.” Overgeleverd door Ahmad (nr. 19293) en Abu Dawud (nr. 1508) met een zwakke keten van overleveraars. De broederschap van de mensheid is echter een concept dat benadrukt en bepaald wordt door diverse Koranverzen die de verhalen van de boodschappers en profeten en hun volk en stammen bespreken.
Fatwa (2) Deelname van de vrouw aan de maatschappij. Besluit: De Raad wil de aandacht vestigen op de unieke positie die door de islam aan de vrouw is gegeven, als was zij de helft van de mensheid, dus gelijk in alle menselijke opzichten alsook in het vertrouwen in Allah de Almachtige en het dragen van de last van rechten en plichten. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zet in de Koran uiteen: “En voor hen (de vrouwen) zijn er rechten overeenkomstig hun plichten, volgens wat redelijk is.” (Koran 2:228) 124
Het is overduidelijk hoe de vrouw het mikpunt was van gruwelijk onrecht en onderdrukking en dat zij van haar rechtmatige en zuivere status beroofd was totdat de islam kwam en zij weer tot deze status kon terugkeren. Met betrekking tot deelname van de vrouw in de maatschappij, is het ook de wens van de Raad de vrouw van haar volledige recht te verzekeren. Op den duur zal dit een verplichting met zich meebrengen om deel te nemen aan de oprichting en beheer van Islamitische centra en liefdadigheidsorganisaties die een rol zullen spelen in het verbeteren van het imago van de islam en moslims in de samenleving en in het bijzonder die van de moslimvrouw. Een vrouw zou tevens kunnen deelnemen en bijdragen in de diverse vormen van verenigingswerk, met als doel de Islam binnen het dagelijkse leven tot uiting te laten komen. Vrouwen mogen ook deelnemen aan het politieke leven, of dit nu als stemmer is of als
kandidaat voor een officiële post. Dit moet echter in overeenstemming zijn met de basisbeginselen en moraal van de islam. Besluit 5/5 ***
125
Hoofdstuk 2: Gebed Fatwa (3) Een paar jaar geleden huurde een groep moslims voor hun gemeenschap een zaal in de stad om er hun gebed te kunnen verrichten en voor educatieve activiteiten. De richting van de qibla werd al snel bepaald met behulp van kompassen en de gebeden werden een week lang dienovereenkomstig verricht. Omdat de richting die het kompas aanwees niet parallel liep aan de muur van de zaal (zie figuur 1), vaardigde de imam van de groep een fatwa uit dat het toegestaan was (of de voorkeur had) om de richting te veranderen, zodat de rijen parallel aan de lange 126 muur van de zaal zouden lopen, (en zodoende zou de afwijking van de precieze richting ongeveer 30 graden zijn) afhankelijk van het volgende: Wat Allah de Almachtige zegt: “En aan Allah behoort het oosten en het westen: waarheen jullie je ook wenden, daar zal het Aangezicht van Allah zijn.” (Koran 2:115) Het gezegde van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) op gezag van Abu Hurairah: ‘Tussen het oosten en het westen is een qibla.’ De noodzaak dat de eerste rij ruimte verschaft voor het grootste aantal biddende personen. De richting werd daadwerkelijk veranderd en er werden lijnen op de vloer getekend om de rijen parallel aan de muur te laten lopen en deze lijnen zijn tot op de dag van vandaag nog steeds
aanwezig. Wanneer een broeder hiertegen bezwaar maakt en oproept tot het trouw blijven aan het basisbeginsel, wordt hem verteld dat de fatwa nog steeds geldig is en dat het naar voren brengen van het probleem, in aanwezigheid van de nieuwe biddende personen die zich hier niet van bewust zijn, een geschil kan veroorzaken. Wat is de uitspraak over onze situatie in het licht van de islamitische wetgeving? Wat moeten wij doen? Figuur 1 1. De oorspronkelijke richting volgens het kompas. 2. De aangepaste richting parallel aan de muur. Antwoord: Het zich wenden in de richting van de qibla371 is volgens het 127 standpunt van alle wetscholen en volgens overeenstemming met de moslimgemeenschap een van de vereisten van het gebed. Dit is hoofdzakelijk gebaseerd op wat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “En waar jij ook vandaan vertrekt, wend jouw gezicht in de richting van de Masdjid al Harâm (de Gewijde Moskee te Mekkah), en voorwaar, het is zeker de Waarheid van jouw Heer.” (Koran 2:149) Moslims waren lange tijd geïnteresseerd in het vaststellen van de richting van de qibla door aanwijzingen en tekens te plaatsen. Tegenwoordig zijn er kompassen en horloges die men in de hand kan houden en die de richting van de qibla, waar men zich ook bevindt, aanwijzen. 37 1 De richting waarnaar de mensen zich tijdens het gebed wenden.
Als een moslim de richting van de qibla nauwkeurig kan vaststellen, dan is het voor hem niet toegestaan om in vooral moskeeën, omdat de qibla daar altijd aanwezig is, bewust en zonder excuus van af te wijken. Daarom zijn moslims zo uitgebreid aan het onderzoeken of er geen fout wordt gemaakt, waardoor mensen van de moskee de qibla uit het oog verliezen voor een periode die alleen bij Allah bekend is. Wij merkten op dat moslims, die kamers of zalen voor het gebed inrichtten in regeringsgebouwen, luchthavens of scholen etc., welke niet oorspronkelijk gebouwd zijn om als moskee te functioneren en in een afwijkende richting van de qibla opgesteld zijn, lijnen trokken of stukken draad gebruikten om de richting van de qibla nauwkeurig aan te geven, zelfs wanneer deze niet parallel liepen aan de muur 128 van de kamer of zaal. We hebben geconstateerd dat broeders die in de VS en Europa een kerk kopen een lijn overeenkomstig de qibla trekken. De handeling van onze broeders in de moskee heeft ons daarom verbaasd, omdat zij meer dan 30 graden afweken van de qibla, niet voor een specifiek persoon of voor een speciaal gebed, maar voor permanent gebruik. Het door onze broeders geciteerde bewijs is afkeurenswaardig en gevoelig voor kritiek. Wat Allah heeft gezegd; “En aan Allah behoren het Oosten en het Westen. Waarheen jullie je ook wenden, daar is het Aangezicht van Allah.” (Koran 2:115), werd geopenbaard na de migratie om de Boodschapper (vrede en zegeningen zijn met hem) en zijn metgezellen te troosten, die uit Medina verbannen waren en
gescheiden werden van hun moskee, zoals uitgelegd door Ibn Kathir in zijn interpretatie van voornoemd vers. Anderen zeggen dat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) het vers openbaarde voordat het wenden naar de qibla voorgeschreven werd. Het vers werd toen opgeheven door het telkens terugkerende bevel, in hetzelfde hoofdstuk, dat men zich naar de Heilige moskee moet wenden. Weer anderen zeggen dat het vers werd geopenbaard, als toestemming van Allah voor de reiziger, om vrijwillige extra gebeden te verrichten op de rug van zijn kameel (of andere transportmiddelen) in welke richting hij zich ook voortbeweegt, en in het geval van gevechten en grote angst. Toch blijven sommigen zeggen dat dit vers werd geopenbaard voor degenen die twijfelden aan de werkelijke richting van de qibla, zoals een reiziger op een bewolkte dag die geen wegwijzer of herkenningsteken vindt om hem de correcte richting te tonen en daarom overeenkomstig zijn vermoeden bidt, zoals sommige metgezellen in enkele gevallen hebben gedaan. Tot zulke mensen mag gezegd worden: “Waarheen jullie je ook wenden, daar is het Aangezicht van Allah.” (Koran 2:115)
De hadith ‘Tussen het oosten en het westen is een qibla’, ervan uitgaand dat deze authentiek is382, wordt toegepast wanneer men 38 2 Overgeleverd door Ibn Abi Shaybah (2/362), al-Tirmidhi (nr. 342-344); Ibn Majah (nr. 1011); at-Tabarani in ‘Al-Awsad’ (nr. 794, 1945, 9136) van Abu Hurairah’s hadith. Al-Tirmidhi beschouwt het als Sahih (authentiek); adDaraqoetni (1/270); al-Hakiem (1/205); al-Bayhaqi (2/9) uit de hadith van Umar. Al-Hakiem beschouwt het Sahieh. Maar ad-Daraqoetni, in ‘al ‘Ilal’ (2/31-32) zegt dat het mawqoef is (d.w.z. staat niet in verband met de Profeet, vrede zij met hem).
129
in de woestijn is of waar de qibla niet nauwkeurig vastgesteld kan worden. De hadith was bedoeld voor de mensen van Medina en anderen in hun situatie voor wie de qibla zuidwaarts ligt, terwijl voor de mensen in Jemen het tegenovergestelde het geval is omdat voor hen de qibla noordwaarts ligt. Tot nu toe is de hadith niet met een authentieke, onaantastbare keten vermeld. Degenen die beweren dat de hadith authentiek is voeren als bewijs aan dat het via meerdere trajecten gemeld is, ofschoon elke opzichzelfstaand traject geen voldoende bewijs is. Het bewijs dat is aangevoerd van de noodzaak om in de eerste rij ruimte te regelen voor het grootste aantal biddende mensen is nooit door iemand verteld en dus onnodig. Misschien bestond er een 130 voorkeur de moskeeën meer in de breedte dan in de lengte vorm te geven. Dit geldt wanneer een moskee zo gebouwd is, maar als we een bepaald gebouw aanpassen tot moskee, dan zijn we beperkt door de bouwconstructie. We hebben geen enkele rechtsgeleerde gekend die voor alle gebeden opzettelijk een afwijking van de qibla toestond, terwijl de richting bekend was. Dit kan worden toegestaan in een zeldzaam geval in zeer speciale omstandigheden als de afwijking minimaal is, en daarvoor een geldig excuus bestaat. Deze afwijking in de moskee is ontoelaatbaar om de qibla zonder reden opzettelijk fout vast te stellen. We hebben vaak onze gebeden verricht achter respectabele imams die de personen achter hen vertelden: “De qibla is een beetje naar rechts of een beetje naar links,” die graag aan deze verplichting voldeden wat nodig is als maatstaf en een voorwaarde voor de juiste wijze van aanbidding.
De broeders in deze moskee zouden een einde moeten maken aan dit misverstand en vragen om de vergiffenis van Allah en hier na dit antwoord nooit meer naar terugkeren. Zouden zij volharden in deze fout, dan zullen hun gebeden ongeldig zijn. Derde zitting *** Fatwa (4) De combinatie van de maghrib en iesja gebeden door het late tijdstip van het iesja gebed of doordat toegestane tekens in sommige landen zijn verdwenen. De Raad concludeerde dat het tijdens de zomer in Europa is toegestaan, 131 als het tijdstip van iesja rond middernacht is, of als de tekenen van iesja geheel verdwijnen, deze twee gebeden te combineren, zodat moslims geen ongemak ondervinden, waarvan ze volgens de edele Koran verlost zijn. Deze toestemming is mede tot stand gekomen door de hadith van Ibn Abbas in Sahieh Moslim: “De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) combineerde de dohr en asr gebeden en maghrib en iesja terwijl er geen gevaar of regen was. Ibn Abbas werd gevraagd: “Waarom deed hij dat?” Hij antwoordde: “Hij wilde zijn gemeenschap verlossen van enig ongemak.”391 Het is moslims ook toegestaan om tijdens de winter in deze landen, als de dagen erg kort zijn en het voor werknemers moeilijker wordt om op de vastgestelde tijden te bidden, de dohr en asr gebeden te 39 1Sahieh Muslim (het hoofdstuk Gebed voor reizigers en het verkorten ervan, paragraaf over het combineren van het gebeden zonder op reis te zijn 1/490-491 nr. 705)
combineren. De Raad waarschuwt de moslims voor het combineren van deze gebeden zonder dat er een werkelijke reden voor bestaat en om geen gewoonte van deze toestemming te maken. Derde zitting ***
132
Hoofdstuk 3: Zakaat (aalmoezen) Fatwa (5) De inzameling en verdeling van zakaat door liefdadigheidsinstellingen. Is het voor een particuliere liefdadigheidsinstelling toegestaan om het zakaatgeld in te zamelen en het daarna volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving te verdelen? Mogen dergelijke organisaties een deel van het zakaatgeld wat zij hebben ingezameld besteden aan gemaakte administratieve kosten die zich als gevolg van hun bezigheden voordoen? Sommigen beweren dat dergelijke organisaties door de afwezigheid van het kalifaat geen zakaat mogen inzamelen, omdat dit recht en deze verantwoordelijkheid alleen van de kalief is. Is dit waar? Antwoord: Zakaat is de derde zuil van de islam en het is de zuil die de financiële en sociale basis van de maatschappij handhaaft. Het is immers de zakaat waarmee armoede, ontbering en dakloosheid wordt bestreden en bijdraagt aan de verhevenheid van het woord van de islam. De zakaat is bedoeld voor behoeftige moslims en voor degenen die behoeftige moslims op diverse manieren ondersteunen.
133
De zakaat is vergelijkbaar aan de zuil van het gebed en gerelateerd aan 28 voorbeelden in de edele Koran, evenals aan verscheidene hadiths van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem). Daarom zei Anas (moge Allah tevreden met hem zijn): “Moge Allah Abu Bakr Zijn Genade schenken, hij was iemand met veel kennis.”401,
verwijzend naar de aansporing van Abu Bakr, dat zakaat en gebed voor de moslims onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
Hij (moge Allah tevreden met hem zijn) zei over degenen die na de dood van Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zeiden, “we zullen bidden maar geen zakaat betalen”: “Bij Allah, ik zal degenen bestrijden die onderscheid maken tussen gebed en zakaat.”412 134
Als het gebed altijd en overal verplicht is of er nu een kalief is of niet, dan is de zakaat ook altijd en overal verplicht. Er zijn drie toezichthouders van de zakaat: 1. De Sultan, of de heerser, die de zakaat van de rijken int en het aan de armen geeft. 2. Het sociale bewustzijn van de moslimgemeenschap, dat zich openbaart door haar verplichting advies te geven en de religie te handhaven en om het goede te bevelen en het slechte te verbieden. 3. De innerlijke toezichthouder van het geloof in de harten van de moslims. Zelfs als de eerste afwezig is, blijven de twee 40 1 Dit werd verhaald door al-Qurtubi in zijn commentaar (8/74) op de overlevering van Ibn Abbas, at-Tabari verhaalde deze verklaring ook in zijn commentaar (10/87) op de overlevering van Abdul Rahman ibn Zayd ibn Aslam. 41 2 Overeenstemming over bereikt, overgeleverd door al-Bukhari (nr. 1335) en andere voorbeelden en Muslim (nr. 20) uit de overlevering van Abu Hurairah.
anderen sterk. Zouden de eerste twee afwezig zijn, dan is de toezichthouder van het geloof opvallend aanwezig en alarmeert en motiveert de moslim zijn taak te vervullen, zelfs als niemand hem hiertoe dwingt. In het geval er geen moslimkalief, regeerder of regionale autoriteit aan het roer van de moslimgemeenschap staat, behoort een groep moslims die zaken zo te organiseren dat de inning van zakaat van degenen die hiertoe verplicht zijn, wordt vereenvoudigd en behoren de gelden te worden verdeeld over de acht kanalen of over die kanalen die beschikbaar zijn, zoals voorgeschreven door de islamitische wetgeving. Mocht er bij wijze van spreken geen kanaal ‘slaven’ bestaan, dan behoren de gelden verdeeld te worden over de zeven 135 resterende kanalen, en zouden de kanalen ‘beheerders van de zakaat’ of ‘moslims die zwak zijn en ernaar verlangen om gesterkt en gemotiveerd te worden’ niet aanwezig zijn, dan moeten de gelden verspreid worden over de resterende kanalen in overeenstemming met de omvang en werkelijke behoefte. Dit was het standpunt van de meerderheid van de geleerden. Dit wordt nog benadrukt door de noodzaak van organisatie in het leven van moslims, zelfs als zijn het er maar drie, zoals vermeld in de hadith:
“Als je met zijn drieën op reis bent, kies dan een van jullie tot leider,”421 zodat het geen wanorde wordt en niets aan het toeval wordt overgelaten. Daarom bevat de bewering dat zakaat achterwege gelaten moet worden omdat een kalifaat ontbreekt, en waardoor mensen van honger omkomen, geen grond van waarheid en redelijkheid en leidt alleen maar zonder bewijs tot het verlaten van zuilen in de islam. Allah de Almachtige verklaart in de edele Koran: “Vreest daarom Allah naar jullie vermogen...” (Koran 64:16) De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei tevens: “Als ik 432 136 jullie iets beveel te doen, doe het dan zoveel mogelijk.” Als we niet in staat zijn om het kalifaat te vestigen en er wel in slagen om onze persoonlijke verplichtingen na te komen, moeten we ons volgens het gebod van Allah de Almachtige en Zijn profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem), realiseren dat de opheffing van enkele verplichtingen of een deel hiervan niet betekent, en niet resulteert in het opheffen van alle verplichtingen. Het is belangrijk op te merken, dat ondanks het feit dat de islamitische staat Medina nog opgericht moest worden, moslims tijdens de Mekkaanse periode verplicht waren zakaat te betalen, zoals uit diverse verzen in de Mekkaanse hoofdstukken van de edele Koran blijkt. ( De juiste bedragen en voorschriften betreffende zakaat zoals 42 1 Authentieke hadith (sahih) overgeleverd door Abu Dawud (nr. 2608, 2609) uit de hadiths van Abu Said al- Khudri en Abu Hurairah. Dit wordt tevens benadrukt door een hadith overgeleverd door Umar ibn al-Khattab in de Musnad van al-Bazzar (nr. 329), wat een goede overlevering is. 43 2 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 6858) en Muslim (nr. 1337) op het gezag van Abu Hurairah.
we die nu kennen werden in Medina vastgesteld en afgekondigd). Voorafgaand aan de oprichting van de islamitische staat, werd in de Mekkaanse verzen een ernstige waarschuwing geopenbaard voor diegenen die het voeden van de armen achterwege lieten, deze eigenschap toeschrijvend aan de ongelovigen en uiteengezet dat dit voor iemand inderdaad een reden is naar het hellevuur te worden geleid. Daarom is het verantwoord dat deze liefdadigheidsinstellingen bestaan en de werkzaamheden die er worden verricht met het inzamelen van zakaat is ook toegestaan. Ook is het deze organisaties toegestaan administratiekosten in mindering te brengen op het ingezamelde geld, op voorwaarde dat dit niet meer is dan 1/8 deel van het ingezamelde geld, omdat zij als de ‘Beheerders van de 137 zakaat’ worden gezien. Derde zitting *** Fatwa (6) Wat is de regelgeving betreffend het doneren van geld van bedenkelijke oorsprong wat door de islam is verboden, zoals
donaties van instanties en bedrijven die ongeoorloofde handel en zaken doen? Antwoord: Het is vanuit islamitisch oogpunt toegestaan om donaties van particulieren, stichtingen of overheden te accepteren of dit nu moslims zijn of niet, zelfs als het hoogstwaarschijnlijk van bedenkelijke oorsprong is, tenzij de donaties op zichzelf verboden is, zoals
alcohol of varkensvlees. De reden is dat geleerden in meerderheid van mening zijn dat schenkingen giften zijn. Zodra dat in ons bezit is worden de islamitische regels hierop van toepassing. In geval dat donaties niet afkomstig zijn van een moslim, worden in twee gevallen uitzonderingen gemaakt: 1. Als dit leidt tot verzwakking van onze steun en trouw aan de islam en moslims. 2. Als het gedaan wordt onder voorwaarden welke tegenstrijdig zijn met het belang van de islam en moslims. Vijfde zitting 138
*** Fatwa (7) Liefdadigheidsorganisaties maken gebruik van geld van particulieren en banken, maken reclame en openen hiervoor rekeningen. Wat is de islamitische regelgeving over dit onderwerp? Besluit: Bijna alle moslims in het westen zien zich verplicht een bankrekening te openen bij banken die standaard met woeker werken en zij over hun geld wat op de rekening staat rente uitbetaald krijgen. In dit geval heeft een moslim een of twee mogelijkheden. Óf om deze gelden aan de bank te laten, met als resultaat dat veel voordelen door moslims worden mislopen, vooral als deze banken anti-islamitische activiteiten steunen en financieren, óf het te besteden aan diverse liefdadige doelen. De reden waarom rentegeld geacht
wordt onwettig te zijn, is vanwege de wijze waarop het vergaard en uitgegeven is en niet omdat het geld op zich onwettig is. Toch blijft het voor de moslim onwettig rente te ontvangen. Terwijl rentegeld op geen enkele wijze onwettig is voor de armen of liefdadigheidsinstellingen, is het wel onwettig voor de moslim die dit vergaard heeft en het gebruikt voor persoonlijk voordeel. De Raad is van mening dat het voor liefdadigheidsinstellingen is toegestaan om de renteopbrengsten van rekeninghouders te vragen. Ook is de Raad van mening dat het voor liefdadigheidsinstellingen acceptabel is gelden te verkrijgen uit andere bronnen, zoals particuliere instellingen of banken. Deze liefdadigheidsinstellingen dienen echter zoveel mogelijk 139 te voorkomen dat bronvermelding genoemd wordt voor reclamedoeleinden, omdat betreffende instelling in beginsel bij onwettige praktijken is betrokken. Het is ook toegestaan een rekening te openen om dit rentegeld te vergaren. Zevende zitting ***
Hoofdstuk 4: Vasten en religieuze feesten Fatwa (8) De toewijzing van de maan-maanden, met name Ramadan, ten behoeve van de vastenperiode, en Shawwal, ten behoeve van het breken van de vastenperiode en of astronomie (sterrenkunde) hier iets mee te maken heeft. Na zeer uitgebreide bestudering van ontvangen documenten en uitvoerige discussie is de Raad tot het volgende besluit gekomen: Het begin van de maand Ramadan en Shawwal wordt vastgesteld door het waarnemen hetzij met het blote oog of met behulp van 140 sterrenkunde, als dit in een islamitisch land met de wettige middelen gebeurd, in overeenstemming met het profetische gezegde in de authentieke hadith: “Wanneer je de halve maan ziet begin dan met vasten en wanneer je het weer ziet, breek het vasten.” In een andere overlevering zei de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem): “Vast wanneer je de halve maan ziet en breek je vasten wanneer je de halve maan ziet.” Dit op voorwaarde dat de goed onderbouwde wetenschappelijk sterrenkundige berekeningen in een bepaald land niet in tegenspraak zijn met de mogelijkheden voor een dergelijke waarneming. Als deze berekeningen de mogelijkheid van een waarneming uitsluiten, worden de waarnemingen van een individueel persoon verworpen en geweigerd omdat deze kunnen zijn voortgekomen uit een vergissing, inbeelding of een onjuiste waarneming. Bovendien dragen de getuigenissen van individuele personen constant het element van gebrekkigheid met zich mee, terwijl de sterrenkundige berekeningen zuiver en duidelijk zijn en
de geleerden zijn het erover eens dat wat gebrekkig is niet opweegt tegen wat sterk en correct bepaald is. Zoals veel mensen geloven verwijzen astronomische berekeningen op geen enkele manier naar verboden sterrenkunde, noch naar diverse wijdverspreide kalenders in islamitische landen en dit wordt door de Raad bevestigd. Met sterrenkundige berekeningen bedoelen we de vruchten van de moderne wetenschap van de sterrenkunde, die gebaseerd is op zuivere rekenkunde en natuurkunde die een enorme vooruitgang geboekt heeft en de mens geholpen heeft om de maan en andere planeten te bereiken, en waar moslimwetenschappers in de gehele wereld in uitblonken. *** 141
Fatwa (9) Uitspraak over de betekenis van de waarneming van de leeftijd van het offerdier. Besluit: De Raad heeft verduidelijkt dat de reden voor de leeftijdsbepaling van het te slachten schaap of koe ertoe dient om er zeker van te zijn dat er voldoende voordeel wordt behaald, en om te constateren dat het als offerdier kan volstaan. De leeftijdsbepaling van het dier is met zekerheid een methode om dit vast te stellen en is dus het uitgangspunt om waar te nemen dat het dier inderdaad een bepaalde leeftijd heeft bereikt. In sommige omstandigheden kan de groei voldoende zijn vóór de geschikte leeftijd van het dier is bereikt. Door 142 gunstige natuurlijke omstandigheden en speciale voedermethoden is dat voornamelijk het geval met de snelgroeiende lammeren en koeien in Europa. Het slachten van deze dieren is in die situaties aanvaardbaar als Oed-hijah, omdat er aan de wettige doelstelling van de leeftijdsbepaling is voldaan. Vermeldenswaard is dat dit ook werd goedgekeurd door een aantal bekende Maliki geleerden. De Raad roept moslims op met o.a. de ziekten BSE (gekke-koeienziekte), mond- en klauwzeer, rekening te houden en de veiligheid betreffende het slachten en de gezondheidstoestand van dieren in acht te nemen. Voor mensen vormen deze ziekten een duidelijk gezondheidsrisico en is vanuit de zienswijze van de islamitische wetgeving, ook onaanvaardbaar. De Raad wil de aandacht van de moslims om deze redenen op het volgende vestigen: • Op de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften letten die in alle officiële slachthuizen door een geregistreerd veearts
gecontroleerd worden. • Het is vanuit de regelgeving van de islamitische wetgeving voor een moslim toegestaan om iemand te machtigen het slachten voor zijn rekening te nemen, of een offerdier in een ander land te laten slachten, vooral in die landen waar moslims aan onderdrukking en hongersnood lijden of buitengewoon behoeftig zijn. • In het geval dat een moslim niet op de eerste dag van Eidoel-Adha een offerdier kan (laten) slachten is het toegestaan dit tot en met de vierde dag van Eid te doen. Zevende zitting ***
143
Hoofdstuk 5: Familie en de persoonlijke situatie. Fatwa (10) Wanneer een moeder of echtgenote sterft, moet het kapitaal dat zij tijdens haar leven heeft opgebouwd gezien worden als haar persoonlijke nalatenschap en verdeeld worden onder de erfgenamen? Het is belangrijk op te merken dat niet alles van haar kapitaal op haar naam geregistreerd staat en andere zaken als geschenk van haar echtgenoot heeft gekregen en niet officieel op haar naam geregistreerd staan, wat het zeer moeilijk maakt om al dit 144 kapitaal te verantwoorden. Antwoord: Het kapitaal wat door de vrouw op een aanvaardbare manier tijdens haar huwelijksleven is opgebouwd, zoals geschenken en uitkeringen, moeten gezien worden als haar persoonlijke rijkdom en nalatenschap, of dit nu officieel op haar naam geregistreerd is of niet. Dit kapitaal moeten daarom verdeeld worden onder haar erfgenamen, op de wijze die bepaald is door Allah de Almachtige. Vijfde zitting *** Fatwa (11) Een vrouw kwam in gezelschap van haar man, die daar een studiebeurs heeft toegewezen gekregen, naar Engeland. Zij had zwangerschapsproblemen. Na raadpleging van deskundigen
bleek vitro fertilisatie (IVF) met sperma van haar man, het beste antwoord op haar probleem. Zo werden negen embryo’s gevormd en door de artsen in bevroren toestand bewaard. De afspraak met de vrouw werd vastgesteld om een aantal van deze embryo’s te implanteren. Tijdens deze afspraak bleek zij echter op de normale wijze zwanger te zijn geworden. Dat was een goddelijk wonder voor het gezin en de doktoren. De vrouw schonk zodoende het leven aan een prachtige gezonde dochter. De vraag is wat de vrouw zal doen met de negen ingevroren embryo’s, als het gezin na de voltooiing van de studie van haar man zal terugkeren naar eigen land. Kunnen zij enkele embryo’s laten implanteren en de anderen ingevroren achterlaten bij de gezondheidszorg in Engeland, omdat het er op lijkt dat de familie niet meer naar Engeland zal terugkeren? Of moeten zij 145 er afstand van doen? Antwoord: De regelgeving over hoe met deze negen embryo’s om te gaan is als volgt: 1. Zolang zij nog steeds de echtgenote is van wie het sperma is genomen kan zij deze embryo’s bij zichzelf laten implanteren. Maar als de huwelijksband niet meer bestaat door dood of echtscheiding, is het niet toegestaan om alsnog van deze embryo’s te laten implanteren en zal zij wat er nog van over is, moeten laten vernietigen. 2. In het geval de vrouw Engeland verlaat met de gedachte dat zij weer naar het land zal terugkeren om de embryo’s te laten implanteren is het haar toegestaan deze in ingevroren
toestand voor dat doel te bewaren. Maar als ze denkt dat ze niet meer zal terugkeren, dan is het niet toegestaan ze achter te laten en moeten zij de embryo’s laten vernietigen. 3. In elk geval is er niets op tegen ze te laten vernietigen, of de vrouw nu wel of niet zal terugkeren. Maar als de kans op terugkeren er niet is, is het niet toegestaan ze achter te laten en dienen zij er zich van te ontdoen. Vierde zitting *** Fatwa (12) 146
Uitspraak over de vrouw die haar eigen huwelijkscontract bevestigt zonder de tussenkomst van haar belangenbehartiger. Besluit: Het huwelijk is een van de belangrijkste overeenkomsten omdat het een teken is dat in de samenleving een nieuw gezin wordt gesticht van waaruit nieuwe mensen worden geboren en met taken en verantwoordelijkheden die betrekking hebben op beide partners. Omdat het huwelijk een overeenkomst is tussen man en vrouw als partners, is de volledige instemming van de bevestiging van
fundamenteel belang. De Wetgever, Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), staat de vader van de bruid als haar voogd of ieder ander, niet toe om de vrouw te dwingen of te verplichten met een man te trouwen die zij niet wil. De islam heeft de vrouw het volledige recht gegeven om een huwelijksaanzoek te aanvaarden of af te wijzen, ongeacht van wie het huwelijksaanzoek komt. Ibn Abbas (moge Allah tevreden met hem zijn) verhaalde dat een klein meisje naar de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) toe kwam en hem vertelde dat haar vader haar gedwongen had om tegen haar wil te trouwen. De Profeet gaf haar het recht te kiezen getrouwd te blijven of het huwelijkscontract nietig te laten verklaren.441 De profetische teksten bevestigen dit recht voor vrouwen. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De maagd zal niet gehuwd worden tot haar toestemming is verkregen, hetzelfde geldt voor een eerder getrouwde vrouw dat zij openlijk haar goedkeuring uit.”452 Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) voegde hieraan toe: “En de maagd zal om toestemming gevraagd worden door haar vader.”463 Hierdoor is in de islam besloten dat het huwelijk gebaseerd moet zijn op basis van liefde, verlangen en goedheid. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), zegt: 44 1 Authentieke hadith, vermeld door Imam Ahmad (nr. 2469), Abu Dawud (nr. 2096), An-Nasa’i in ‘Al-Soenan al-Koebra’ (nr. 5387) en Ibn Majah (nr. 1875) uit de hadith van Abdullah ibn Abbas. Ibn al-Qattan en Ibn Hazm beschouwden de hadith als Sahih en dit werd versterkt door al-Khatib al-Baghdadi, Ibn alQayyim en Ibn Hajar. 45 2 Overeenstemming over bereikt. Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 4843, 6567, 6569) en Muslim (nr. 1419) uit de hadith van Abu Hurairah. 46 3 Overgeleverd door Muslim in zijn sahih (nr. 1421/68) en al-Bayhaqi in AlSoenan al-Koebra (7/115) uit de hadith van Ibn Abbas. Dit is een van de wijzen waarop de hadith overgeleverd is.
147
“En het behoort tot Zijn tekenen dat Hij voor jullie van jullie eigen soort echtgenotes heeft geschapen, opdat jullie rust bij haar vinden en Hij bracht tussen liefde en barmhartigheid.” (Koran 30:21)
Het is doorgaans onmogelijk om deze prachtige doelen binnen een huwelijk wat onder dwang tot stand is gekomen te behalen. Hoe dan ook, vanaf het moment, ondanks haar vrijheid die haar door de islam is gegeven, was zij altijd ondergeschikt aan de ziekelijke geest en verdorven verlangens van de opportunisten. De islam verordende wetten die haar rechten moesten beschermen en om diegenen af te schrikken die kwade bedoelingen en verdorven verlangens hadden. Daarom hecht de islam grote waarde aan de goedkeuring van de belangenbehartiger van de vrouw welke het belang van het 148 huwelijkscontract weergeeft. Dit voegt tevens een andere dimensie toe aan de staat van rust en liefde, waarin de hele familie zich in kan terugvinden, mits de vrouw op goede voet met haar ouders en voogden blijft, in tegenstelling tot datgene wat zou gebeuren als zij zich tegen hen zou keren. In dit geval zal ongetwijfeld het tegenovergestelde zich voordoen van datgene wat de islam trachtte te bereiken. Ondanks de algemene overeenstemming onder de geleerden dat de goedkeuring van de belangenbehartiger van een vrouw de voorkeur heeft en gunstiger is, verschillen zij van mening of dit nu werkelijk een voorwaarde is voor de juistheid van het huwelijkscontract: 1. De geleerden zijn het er in meerderheid over eens dat de goedkeuring van de belangenbehartiger een voorwaarde is, zonder welke het contract onjuist zou zijn, gebaseerd op wat Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn
met hem) heeft gezegd: “Het huwelijk van een vrouw die zonder toestemming van haar belangenbehartiger trouwt is onecht.”471 Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) zei ook: ”Geen huwelijk moet zonder de belangenbehartiger worden voltrokken.”482 2. De volgelingen van Abu Hanifah hebben gezegd dat toestemming van de belangenbehartiger geen voorwaarde is en zij baseren hun conclusie op vele bewijzen, zoals de hadith overgeleverd door Muslim en de vier overleveraars van hadith. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De eerder getrouwde heeft het recht zelf te beslissen, terwijl de maagd toestemming gevraagd zal worden voor een huwelijk en als zij zwijgt. is dat een teken dat zij toestemming 149 verleend.”493 Zij voegden hieraan toe dat de toestemming van de belangenbehartiger enkel een voorwaarde is als het meisje de puberteit nog niet bereikt heeft. Zij hebben ook gezegd: ‘Als de volwassen verstandige vrouw zelf beslist te trouwen (zonder tussenkomst van haar belangenbehartiger), zal haar huwelijk correct zijn, mits aan alle andere voorwaarden is voldaan. Haar belangenbehartiger behoudt het recht om in beroep te gaan bij de rechter en te verzoeken
47 1 Overgeleverd door Ahmad (6/47, 66, 165), Abu Dawud (nr. 2083), alTirmidhi (nr. 1102) en Ibn Majah (nr. 1879) uit de hadith van Aicha. Al-Tirmidhi verklaarde de hadith als een goede, terwijl Ibn Majah (nr. 4074) en al-Hakiem (nr. 2/168) het als authentiek beschouwde. 48 2 Overgeleverd door Ahmad (nr. 19518, 19710, 19746), Abu Dawud (nr. 2085), al-Tirmidhi (nr. 1101) en Ibn Majah (nr. 1881) uit de hadith van Abu Moesa al Ashari. De hadith werd authentiek verklaard door Ali ibn al-Madini, de sheikh van al-Bukhari, terwijl al-Bukhari, al-Tirmidhi, al-Hakim en al-Bayhaqi de overlevering versterkten. 49 3 Overgeleverd door Malik in zijn Moewatta (nr. 1493), Ahmed (nr. 1888 en anderen), Muslim (nr. 1421), Abu Dawud (2098), al-Tirmidhi (nr. 6/84-85) en Ibn Majah (nr. 1870) uit de hadith van Ibn Abbas.
om nietigverklaring van de overeenkomst als de partner haar niet gelijkwaardig behandeld, in welk geval de rechter, die de waarheid hiervan moet bevestigen, aan zijn verzoek dient te voldoen.’ De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek adviseert vrouwen hun belangenbehartiger niet te negeren, die alleen het beste met haar voor heeft en wenst dat zij met goede mannen trouwen en niet met bedrieglijke minnaars. De Raad adviseert de vaders ook het huwelijk van hun dochter te vergemakkelijken en hen te raadplegen met betrekking tot degene die hen een huwelijksaanzoek doet, zonder de rechten die de islam hun geschonken heeft, te overtreden. De Raad herinnert hen aan 150 het gezegde van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem): ”Als iemand komt voor een huwelijksaanzoek en hij is acceptabel in zijn religie en gedrag, accepteer dan zijn aanzoek, anders zal grote onrust en slechtheid over de aarde worden verspreid.”504 Vaders moeten zich ook realiseren dat het een grote onrechtvaardigheid is als zij willen voorkomen dat hun dochters trouwen, wat onwettig en verboden verklaard is door de islam. De Raad adviseert de islamitische centra om met het voorgaande rekening te houden omdat dit het veiligste en beste is. Als de vrouw echter geen wettige belangenbehartiger (voogd) heeft, dan moet in de landen die geen islamitisch rechtssysteem hanteren het islamitische centrum zelf als haar belangenbehartiger optreden. De Raad bevestigt ten slotte dat als een volwassen en verstandige vrouw zelf 50 4 Overgeleverd door Yahya ibn Ma’in in zijn ‘Tarikh’ (3/40), al-Bukhari in ‘Al-Kuna’ (p.26), al-Tirmidhi (nr. 1085) en anderen uit de hadith van Abu Hatim al-Muzani. al-Tirmidhi beschouwde het als een goede hadith.
wilt trouwen (zonder de tussenkomst van haar belangenbehartiger), haar huwelijk correct is. Besluit (3/4) *** Fatwa (13) Uitspraak over het toestaan van een huwelijk met vier vrouwen en het misbruiken van deze toestemming. Besluit: Voor de islam konden mannen zonder beperkingen en voorwaarden
met zoveel vrouwen trouwen als zij wensten. Toen de islam werd geopenbaard, werd een limiet aan het aantal vrouwen waarmee men 151 kon trouwen voorgeschreven en er werden hieraan ook voorwaarden gesteld. Als beperking schreef de islam een maximum voor van vier vrouwen waarmee een man kon trouwen, zoals in de edele Koran wordt vermeld: “Trouwt dan met de vrouwen (niet de vrouwelijke wezen) die jullie aanstaan, twee of drie, of vier...” (Koran 4:3) Toen een man van de stam Thaqif, die getrouwd was met tien vrouwen, zich aansloot bij de islam, gebood de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) hem vier van hen te kiezen en van de rest te scheiden.511 51 1 Overgeleverd door Ahmad (nr. 4609, 4631, 5027 en 5558), al-Tirmidhi (nr. 1128) en Ibn Majah (nr. 1953) uit de hadith van Abdullah ibn Umar. De hadith werd authentiek bevonden door Ibn Hibban (nr. 4156-4158), al-Hakiem (nr. 2/192) en Ibn Hazm in ‘al-Muhalla’. Enkele geleerden van de hadith achtten een discrepantie in de overlevering. Er is echter geen twijfel aan de juistheid van de betekenis.
Betreft de voorwaarde gaat het erom of de man ten opzichte van zijn vrouwen wel geheel rechtvaardig kan zijn, anders is het voor hem niet toegestaan een volgend huwelijk aan te gaan. Allah de Almachtige zegt: “..En als jullie vrezen hen niet rechtvaardig (te kunnen verzorgen), dan één.” (Koran 4:3) Bovendien moet er ook aan de overige voorwaarden van het huwelijk worden voldaan, zoals de mogelijkheid voor het gezin te zorgen en om aan de seksuele behoeften van de vrouw te voldoen. De reden van de toestemming voor de man om met meer dan een vrouw te trouwen, is omdat de islam een realistische religie is die niet is gebaseerd op idealistische denkbeelden wat tot echte problemen 152 van het dagelijkse leven zonder oplossing of behandeling zou leiden. Het is zeer goed mogelijk dat een man een tweede vrouw trouwt om het probleem van kinderloosheid op te lossen omdat zijn eerste vrouw niet in staat is om kinderen te baren of omdat zij een langdurige menstruatieperiode heeft, wat kan resulteren in ontevredenheid van
zijn seksuele behoeften. De eerste vrouw zou ziek kunnen worden en in plaats van haar te scheiden en haar te verlaten zou hij naast zijn eerste vrouw kunnen trouwen met een tweede vrouw. Deze toestemming lost ook het probleem van de weduwe op die behoefte heeft aan de zorg van een man maar geen ongetrouwde jongeman wenst, hetzelfde is te vergelijken met een gescheiden vrouw met kinderen. Het kan ook een oplossing zijn voor een maatschappelijk probleem dat voortvloeit uit het hoge aantal goede vrouwen die willen trouwen in vergelijking met het aantal beschikbare mannen. Het is een veelvoorkomend probleem dat vooral in de nasleep van oorlogen en dergelijke, toeneemt.
De alleen achtergebleven vrouwen hebben in dit geval een van de volgende opties: 1. Zij blijven voor de rest van hun leven ongetrouwd en daardoor onthouden vrouw en moeder te zijn, wat heel onrechtvaardig is. 2. Zij vervullen hun seksuele behoeften ongeacht de islamitische verordeningen en acceptabel gedrag wat zal resulteren in tragisch verlies in dit leven en in het Hiernamaals. 3. Zij gaan akkoord met een huwelijk met een al getrouwde man die in staat is te voldoen aan levens- en seksuele behoeften en die betrouwbaar is in het gelijkwaardig behandelen van zijn vrouwen. Degenen die zeggen dat er door sommige mannen misbruik van deze toestemming wordt gemaakt, hebben helaas gelijk dat veel van deze rechten op een onbehoorlijke manier worden toegepast, maar dat betekend niet dat we deze rechten dan maar moeten afschaffen. Er zijn ook veel mannen die hun eerste en enige vrouw slecht behandelen, maar leidt dit tot het in zijn geheel opheffen van het huwelijk? Vrijheden worden vaak misbruikt. Moeten we de vrijheden dan maar afschaffen? We zien dat staten en regeringen de verkiezingen misbruiken, moeten we de verkiezingen dan maar afschaffen? We vinden dat gezag en overheid vaak wordt misbruikt, zou het acceptabel zijn om het gezag dan maar af te schaffen om de samenleving in een staat van chaos te laten vervallen? Het is beter om grenzen te stellen en voorschriften vast te leggen die de mogelijkheid tot misbruik indammen, in plaats van te roepen om deze rechten af te schaffen.
153
Besluit 4/4 *** Fatwa (14) Uitspraak over het huwelijk van man en vrouw die overspel met elkaar hebben gepleegd. Besluit: Als een man en vrouw overspel met elkaar hebben gepleegd maar de wens hebben aan Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) berouw te tonen, het slechte verlaten voor het goede en het leven van onzuiverheid inruilen voor het zuivere, dan is hun huwelijk volgens de alom heersende mening van de geleerden, correct. De geleerden 154 zijn in meerheid van mening dat berouw niet als voorwaarde gesteld wordt voor een correct huwelijk met een overspelige vrouw, zoals is overgeleverd dat Umar (moge Allah tevreden met hem zijn) een man en vrouw strafte die schuldig waren bevonden aan overspel en hen vervolgens probeerde samen te brengen in een huwelijk. 521 Alleen de Hanbali’s stellen berouw als voorwaarde met als bewijs het vers in de Koran: “De ontuchtige man trouwt niet, behalve met een ontuchtige vrouw of met een veelgodenaanbidster. En de ontuchtige vrouw 52 1 Overgeleverd door as-Shafi’i in ‘al-Oemm’ (10/38). Al-Bahayqi heeft deze hadith (7/155) overgeleverd uit die van Abu Yazid al Makki: “Een man trouwde met een vrouw die een dochter van een andere man had, terwijl hij een zoon met een andere vrouw had. De jongen pleegde overspel met het meisje, welke vervolgens zwanger werd. Toen Umar naar Mekka kwam, werd de kwestie aan hem voorgelegd, dus riep hij hen bij zich en ondervroeg hen. Zij kenden beiden de zonde toe. Umar (moge Allah tevreden met hem zijn) strafte hen toen door hen met de zweep te slaan, en probeerden hen vervolgens samen te brengen in het huwelijk, maar de jongen weigerde.” Een goede overlevering.
wordt niet getrouwd, behalve met een ontuchtige man of een veelgodenaanbidder. (Koran 24:3) Onder de geleerden bestaat een meningsverschil over de wachtperiode van de vrouw voordat zij kan trouwen. De zienswijze van de Raad met betrekking tot deze aangelegenheid is de mening van de Hanafi’s, de Shafi’s en al-Thawri, dat zelfs als zij als gevolg van haar overspel zwanger is de overspelige vrouw geen wachtperiode heeft. Dit werd overgeleverd namens drie metgezellen die later kalief werden: Abu Bakr, Umar en Ali (moge Allah tevreden met hen zijn)531. Allen gaven zij als bewijs de goedgekeurde hadith: “De zoon van een overspelige zal verwant zijn aan de echtgenoot en voor de overspelige zal algeheel verlies en beproeving zijn,”542 omdat de wachtperiode als doel heeft de juiste afstamming van de baby vast 155 te stellen terwijl hetzelfde niet van toepassing is op het kind wat geboren is uit overspel en zodoende geen wachtperiode nodig is. Volgens Abu Hanifah en zijn metgezel Mohammed is een huwelijk van een man met een vrouw die zwanger is van een kind uit overspel correct, vandaar de fatwa van de Hanafi wetschool. Niettemin mag hij niet toegeven aan seksuele gemeenschap met haar totdat zij is bevallen, omdat de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) verklaarde: “De man die in Allah en de Laatste Dag geloofd, is het niet toegestaan dat hij de plant van een ander met zijn water bevloeit.”553 53 1 Vermeld door Mohammed ibn al Hassan as-Shaybani in ‘al Hoejja ‘Ala Ahlil Medina’ (3/338, 389) overgeleverd door Abu Bakr en Umar. Al-Bayhaqi noemde de betekenis hiervan in ‘as- Soenan’ (7/155) en het werd overgeleverd door ibn Hazm in ‘al-Moehalla’ (9/476) van de hadith van de twee metgezellen, en vermeldde ook een hadith (10/28) overgeleverd door Umar, die dezelfde betekenis heeft. 54 2 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 194 en anderen) en Muslim (nr. 1457) uit de hadith van Aicha. 55 3 Een goede hadith. Overgeleverd door Ahmad (28/207 nr. 16997), Abu
Dit is niet het geval als het kind uit overspel werkelijk van hem is, omdat de Hanafi’s en al degenen die het huwelijk correct verklaren, zijn overeengekomen dat het hem is toegestaan seksuele gemeenschap met haar te hebben, omdat het kind van hem is. Besluit 5/4 ***
Fatwa (15) Uitspraak over gelijkheid tussen man en vrouw in een huwelijkse relatie. Besluit: 156
De vrouw is binnen een huwelijkse relatie gelijk aan haar man. De edele Koran noemt beiden ‘de helft van een paar’, omdat beiden verantwoordelijkheid dragen over de zorg en gevoelens van de ander en vormen zo samen een compleet paar. We overdenken wat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “En het behoort tot Zijn Tekenen dat Hij van jullie van jullie eigen soort echtgenotes heeft geschapen, opdat jullie rust bij haar vinden en Hij bracht tussen jullie liefde en barmhartigheid.” (Koran 30:21)
En van wat Hij zei: “En Allah heeft voor julliezelf uit julliezelf echtgenotes doen voortkomen en Hij deed voor jullie uit jullie echtgenotes zonen en kleinkinderen voortkomen en voorzag jullie van goede dingen...” (Koran 16:72) Dawud (nr. 2158 en 2159) en al-Bayhaqi (nr. 7/449 en 9/124) uit de hadith van Roewajfi’ ibn Thabit met een goede overleveringsketen.
Het is opmerkelijk dat in beide verzen zowel mannen als vrouwen worden aangesproken, omdat er geen bewijs is dat in deze twee gevallen alleen mannen worden aangesproken. Gelijktijdig wordt het vers waarin Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), alleen mannen aanspreekt, direct gevolgd door de uitspraak dat mannen en vrouwen gelijk zijn binnen een huwelijkse relatie. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “Het is jullie in de nachten van het vasten toegestaan omgang te hebben met jullie vrouwen. Zij zijn (als) kleding voor jullie en jullie zijn (als) kleding voor hen.” (Koran 2:187), waarin we zien hoe smaakvol Allah (Geprezen en Verheven is Hij), de relatie tussen mannen en vrouwen beschrijft, als ‘kleding’ voor elkaar, 157 wat vertrouwelijkheid, warmte en genegenheid weerspiegelt. In principe is deze gelijkheid niet tegenstrijdig met het feit dat plichten en verantwoordelijkheden voor elke partner in deze relatie uniek en specifiek zijn, zoals de verantwoordelijkheid van de man om zijn vrouw en gezin te beschermen en te onderhouden, qawamah genoemd. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt in de Koran: “Mannen zijn toezichthouders over de vrouwen omdat Allah de één boven de andere bevoorrecht heeft en omdat zij van hun eigendommen uitgeven (aan de vrouwen).” (Koran 4:34) De schoonheid van de bewoording in de Koran wordt aangetoond met het gezegde: “omdat Allah de één boven de andere bevoorrecht heeft” en niet dat Allah alleen de mannen de voorkeur boven vrouwen gaf. Dit komt omdat de man in sommige opzichten de voorkeur krijgt en de vrouw in weer andere, vooral op emotioneel vlak, terwijl de man de plicht heeft voor de kosten van het huwelijksgeschenk, of
zoals tegenwoordig wordt gezegd, de bruidschat, en de zorg heeft voor de echtelijke woning en het onderhoud. Als een man probeert zijn gezin kwaad te doen, zal hij daarom zelf het eerste slachtoffer zijn van deze vernietigende daad. Afgezien van een enkele uitzondering, benadrukt de Koran dat de rechten en plichten van beide partijen volkomen gelijk zijn. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), zegt: “En voor hen (de vrouwen) zijn er rechten overeenkomstig hun plichten, volgens wat redelijk is.” (Koran 2:228) Er werd overgeleverd dat Ibn Abbas (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Ik maak mijzelf mooi voor mijn vrouw zoals zij voor mij doet,”561 en gaf als bewijs voornoemd vers. Imam at-Tabari heeft de 158 in het vers voorkomende term daradjah uitgelegd als ‘aanvullende huwelijkse plichten en verantwoordelijkheden’. Anderen legden uit dat dit gelijk is aan de term qawamah zoals eerder weergegeven en van beiden is de uitleg correct. De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) gaf binnen een huwelijk beide partners de verantwoordelijkheid, zoals in de hadith van Ibn Umar (moge Allah tevreden met hem zijn): “Ieder van jullie is een herder en jullie zijn allen verantwoordelijk voor je kudde en de man is een herder voor de gezinsleden en is verantwoordelijk voor hen en de vrouw is een herder in het huis van haar man en zij is er verantwoordelijk voor.”572 Omdat de vrouw te allen tijde het beste voor haar man wenst, heeft zij binnen haar huwelijk ten opzichte van haar man de verantwoordelijke plicht, een onderrichtende en adviserende rol te vervullen. Ze moet 56 1 Deze betekenis werd overgeleverd van Ibn Abbas en werd ingetrokken door Ibn Jarir in zijn ‘Tafsir’ (2/453) en Ibn Hatim (nr. 2196) van de vermeldde hadith van Ibn Abbas. 57 2 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 853 en anderen) en Muslim (nr. 1829).
hem tot het goede aansporen als hij hierin tekortschiet en hem beletten dat hij toegeeft aan het verkeerde, omdat dit de plicht van elke moslim is ten opzichte van de ander, zoals een zoon ten opzichte van zijn vader, een student ten opzichte van zijn leraar en een burger ten opzichte van zijn of haar meerdere. Dit aansporen tot het goede en het beletten van het verkeerde dient wel binnen de regels en begrenzing te gebeuren die door geleerden in betrouwbare boeken en naslagwerken worden genoemd. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), zegt: “En de gelovige mannen en de gelovige vrouwen zijn elkaars helpers, zij roepen op tot het behoorlijke en verbieden het verwerpelijke...” (Koran 9:71) De huwelijkse relatie heft daarom op geen enkele manier de 159 verplichting op elkaar het goede te gelasten en het verkeerde te verbieden, maar wordt juist onderstreept en benadrukt. We leren dat de vrouwen van de vrome voorgangers, voordat zij hun huis verlieten voor werk, handel of reizen, hen in herinnering brachten: “Pas op voor het meebrengen van wat niet is toegestaan, omdat we honger en kou kunnen verdragen, maar niet in staat zullen zijn om de hitte van het hellevuur en de toorn van de Almachtige te doorstaan.” Als een vrouw merkt dat haar man tekortschiet in het nakomen van zijn verplichte gebeden dient zij hem daarom op een goede manier te adviseren zorg te dragen in het nakomen van zijn gebeden, en als zij tot de ontdekking komt dat hij alcohol gebruikt, dient zij hem het advies te geven zich hiervan te onthouden omdat alcohol wordt gezien als de moeder van alle kwaad. Ook moet zij hem adviseren voor zijn religie, geloofsvertrouwen, bezit, kinderen en familie zorg te dragen en om niet akkoord te gaan met wat satan influistert of zich
door hem te laten beïnvloeden. Voor wat betreft de vraag of de man enig gezag over zijn vrouw geniet en in welke mate, is het antwoord dat de man de qawamah geniet, zoals uitgelegd, maar het op geen enkele manier een onvoorwaardelijk en onbegrensd gezag is. Het is daarentegen een gezag wat wordt beperkt door regelgeving van de islamitische wetgeving en wat gangbaar is in de samenleving waarin men leeft. In twee gevallen zijn er in de edele Koran beperkende regels voor het gezin: Een goddelijke beperking, d.w.z. een beperking opgelegd door Allah (Geprezen en Gezegend is Hij). In de Koran wordt hier naar verwezen als ‘de grenzen van Allah’ en komt vele malen voor in 160 samenhang met het gezin. Een menselijke beperking, wat in de Koran genoemd wordt als ‘maroef’ (het goede), d.w.z. waar mensen van goede smaak en zeden en mensen met wijsheid, zich van bewust zijn en door hen wordt erkend. Wat betreft de eerste beperking, in relatie tot echtscheiding, lezen we in de Koran: “Dat zijn de voorschriften van Allah, overtreedt die daarom niet. En degenen die de voorschriften van Allah overtreden: diegenen zijn de onrechtplegers.” (Koran 2:229) In een ander vers zegt Allah (Geprezen en Gezegend is Hij):
“’En dat zijn de voorschriften van Allah die Hij duidelijk maakt voor een volk dat weet.” (Koran 2:230) en:
“Dat zijn de Wetten van Allah en wie de Wetten van Allah overschrijdt, die heeft waarlijk zichzelf onrecht aangedaan.” (Koran 65:1) En wat betreft de tweede menselijke beperking, zegt Allah (Geprezen en Gezegend is Hij): “En behandelt hen volgens de voorschriften.” (Koran 4:19) en:
“En op de vader rust de plicht van het voorzien in hun voedsel en in hun kleding, volgens de voorschriften.” (Koran 2:233) en:
“...neemt hen dan terug volgens de voorschriften of scheidt van hen volgens de voorschriften...”(Koran 2:231) en:
“En voor de gescheiden vrouwen is er een gift naar redelijkheid...” (Koran 2:241)
Zaken binnen het huwelijk en het gezin dienen principieel door middel van overleg tussen man en vrouw te gebeuren, omdat alleen overleg het goede kan bewerkstelligen. In de edele Koran wordt dit in samenhang met het zogen van het kind benadrukt: “De moeders (gescheiden vrouwen) dienen haar kinderen twee volle jaren te zogen, voor wie de zoogtijd wil volmaken.” (Koran
2:233)
Als zij echter geen overeenstemming bereiken, heeft de man de bevoegdheid een besluit te nemen, maar dit dient wel binnen de grenzen van het uitgelegde ‘maroef’ te gebeuren. Het is niet aan de man zijn vrouw tot iets te dwingen, onder het mom van ‘gehoorzaamheid aan de man’, om alleen maar zijn verlangens te
161
vervullen, omdat gehoorzaamheid binnen de grenzen van het goede behoort te vallen. Het is correct om te zeggen dat de vrouw alleen haar man dient te gehoorzamen binnen de grenzen van het goede, in overeenstemming met de Koran volgens de eed van trouw die de vrouwen aan de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) hebben gegeven: “en dat zij jou niet in het goede ongehoorzaam zijn” (Koran 60:12). De authentieke hadith geeft ook aan: “Gehoorzaamheid in goede aangelegenheden is waarachtig.”581 Besluit 6/4 *** 162
Fatwa (16) Uitspraak over scheiding door de vrouw aangevraagd. Besluit: Na dit onderwerp langdurig te hebben besproken is het volgende door de Raad bereikt: De islam heeft in beginsel het recht van echtscheiding aan de man verleend. Als de vrouw de voorwaarde van het recht tot scheiden in haar huwelijkscontract heeft vastgelegd, of als zij dit recht achteraf van haar man heeft gekregen, mag zij zelf haar scheiding vragen. Een vrouw kan de rechter verzoeken haar huwelijk te beëindigen door choeloe, en de rechter dient op zijn beurt alles te proberen het echtpaar te verzoenen. Blijkt dit zinloos, dan dient de rechter de 58 1 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 4085, 6726, 6830) en Muslim (nr. 1840) uit de hadith van Ali ibn Abi Talib.
wens van de vrouw in te willigen en uit te spreken dat het huwelijk is beëindigd. Een vrouw kan met haar man een scheiding overeenkomen, onder voorwaarden die islamitisch gezien acceptabel zijn, en waar zij onderling mee hebben ingestemd. Als de vrouw nadeel is toegebracht kan zij de rechter verzoeken de scheiding uit te spreken en het huwelijk te beëindigen. Als de vrouw voldoende bewijslast heeft voor haar bewering en nadat de rechter alle pogingen heeft ondernomen, met behulp van twee bemiddelaars die hem in deze zaak ondersteunen een verzoening tussen man en vrouw te bewerkstelligen, kan de rechter haar verzoek inwilligen. Besluit 2/5 ***
Fatwa (17) Uitspraak over echtscheiding door een niet-moslim rechter (voor moslims die in een niet-moslimland leven). Besluit: Principieel zou een moslim ten tijde van een conflict alleen zijn/haar toevlucht moeten zoeken bij een moslimrechter of een geschikte plaatsvervanger. Door afwezigheid van een islamitisch rechtssysteem in niet-islamitische landen, is het echter onvermijdelijk dat een moslim die zijn huwelijk op grond van de respectievelijke wet van dat land heeft laten plaatsvinden, in het geval van een scheiding zich heeft te houden aan de uitspraken van een niet-moslimrechter. Vanaf het moment dat deze wetten aangaande het huwelijkscontract zijn geaccepteerd, gaat men akkoord met alle gevolgen die hieruit voortvloeien, inbegrepen dat het huwelijk niet kan worden ontbonden zonder toestemming van een rechter. Hetzelfde is het geval als
163
waarin de man de rechter toestemming verleend om deze zaak te regelen, ook al deed hij het stilzwijgend, en wat door een grote meerderheid van de geleerden wordt toegestaan. Het wettelijke recht wat hier van toepassing is, en hoe dan ook de normale praktijk is, geldt ook voor een contractuele overeenkomst. Zelfs als het om een niet-islamitisch land gaat waar geen islamitisch rechtssysteem wordt gehanteerd, is het toegestaan dat de niet-islamitische rechterlijke macht rechterlijke uitspraken doet omdat dit onder de regel valt van “het tot stand brengen van voordeel, het tegengaan van oneerlijkheid en het afwenden van wanorde”, zoals bepaald door enkele van de meest vooraanstaande islamitische geleerden als al-Izz ibn Abdul Salam, Ibn Taymiyah en as-Shatibi. Besluit 3/5 *** 164
Fatwa (18) Uitspraak over het verzoek van een echtgenote om van haar zondige echtgenoot gescheiden te worden. Besluit: Het huwelijk is een heilig verbond, wat man en vrouw volgens de leerstellingen van de Koran en de soenna bij elkaar brengt. De manier waarop Allah de Almachtige deze relatie heeft beschreven, is inderdaad alsof de een ‘kleding’ voor de ander is: “Zij zijn (als) kleding voor jullie en jullie zijn (als) kleding voor haar.” (Koran 2:187), hiermee wordt de intimiteit, genegenheid, warmte en liefde voor elkaar duidelijk weergegeven. In deze gewijde relatie dient de partner de ander goed en naar behoren te behandelen. Een man mag, als dit zijn vrouw nadeel berokkend, niet van haar scheiden. Dit vernietigt namelijk deze
edele instelling, het breekt het hart van de vrouw en mogelijk wordt zonder redenen haar kinderen van haar gescheiden. De scheiding tussen man en vrouw werd als een van de grote en ernstige zonden beschouwd, en een van de meest geliefde handelingen van de satan, zoals werd overgeleverd in een aantal hadiths.591 En omdat de man zijn vrouw nooit mag verlaten om haar, zonder reden, nadeel te berokkenen, is het ook voor een vrouw verboden zonder aanwijsbare reden om scheiding te vragen. In de hadith, overgeleverd door Ahmad en Tirmidhi, die het als een goede hadith zien, wordt vermeldt dat Thawban (moge Allah tevreden met hem zijn) verklaarde dat de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Iedere vrouw die haar man vraagt van haar 165 te scheiden zonder acceptabele reden, zal nooit de geur van het paradijs ruiken.”602 De duidelijke betekenis van de hadith is, dat als zij om een geloofwaardige reden een scheiding aanvraagt, dit is toegestaan. De vraag is dus, of losbandigheid of zondig gedrag van de man een redelijke rechtvaardiging voor de vrouw is om een scheiding aan te vragen. 59 1 Zoals de hadith overgeleverd door Jabir ibn Abdullah, die verklaarde: “De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Iblies plaatst zijn troon op water en stuurt vervolgens zijn groepen. Degenen die het dichtst bij hem zijn, zijn degenen die de meest afschuwelijke zonden plegen. Een van hen zou hem naderen en zeggen: ‘Ik heb zus-en-zo gedaan.’ Iblies zou antwoorden: ‘Je hebt niets gedaan.’ Een ander zou naderen en zeggen: ‘Ik heb hen niet met rust gelaten totdat ik ervoor zorgde dat hij zijn echtgenote verliet en dat zij scheidden.’ Iblies zou hem dichter bij zijn troon brengen en zeggen: ‘Wat ben jij goed!’” Overgeleverd door Muslim (nr. 2813/67) 60 2 Musnad Ahmad (5/277) en Djami’ al-Tirmidhi (nr. 1187). Abu Dawud (nr. 2226) en Ibn Majah (nr. 2055) heeft deze hadith ook overgeleverd.
Er bestaat geen twijfel over dat de manier en mate waarin gezondigd wordt, variabel is, zoals ook de relaties met hun echtgenotes variëren. Er zijn mannen die hun vrouwen dwingen hen te ondersteunen in het begaan van zonden, zoals hem alcohol schenken, maar wat voor haar geacht wordt een verboden handeling te zijn. Dat geeft haar het recht om een scheiding te vragen om op deze manier bestraffing te vermijden als gevolg van het plegen van iets wat fundamenteel verboden is. Weer anderen mishandelen hun vrouw. Dit geeft de vrouw ook het recht om scheiding te vragen, in het bijzonder wanneer hij blijft doorgaan haar te mishandelen en zij geen hoop heeft dat hij berouw zal tonen en zijn gedrag zal verbeteren. Er zijn ook mannen die hun vrouw noch dwingen hen te ondersteunen in het begaan van zondige handelingen noch hen mishandelen. Dan zijn 166 er nog mannen die, hoewel zij zondigen, misschien goed voor hun vrouw zijn, en haar niet tegen haar wil ergens toe dwingen. Dit geval verschilt duidelijk van de eerste twee. Een meerderheid van de geleerden laten bijvoorbeeld onbetwist dat een man die niet bidt door luiheid, of omdat hij de verplichting van het gebed niet ontkent, een eigenzinnig zondaar is en niet is bekeerd tot ongeloof. Om deze reden moet hij niet van zijn vrouw gescheiden worden. De Raad vindt in dit geval dat als de vrouw hoopt dat haar man berouw toont dat ze een rol zal kunnen spelen in het geven van advies wat kan bijdragen tot beter gedrag van haar man en dat zij dan verdraagzaam moet zijn, zelfs als hij niet bidt of alcohol gebruikt. Deze verdraagzaamheid is nog meer verplicht als dit echtpaar kinderen heeft die op het verkeerde pad kunnen raken of negatief beïnvloed kunnen worden door een scheiding.
De Raad benadrukt dat dit echter niet voor die echtgenoot geldt die van mening is dat het is toegestaan de bevolen gebeden te verlaten of alcohol te gebruiken, omdat hij dan duidelijk en openlijk bekeerd zou zijn tot ongeloof, wat de scheiding tussen hem en zijn vrouw tot een verplichting maakt. Besluit (8/6) ***
167
Fatwa (19) Uitspraak over de moslim die een erfenis nalaat aan niet-moslim familieleden. Besluit: De Raad vindt dat het niet verboden moet worden om nietmoslimfamilieleden te laten erven of om van hen te erven. De Raad vindt geen tegenstrijdigheden met de hadith: “Een moslim laat een ongelovige niet erven, noch een ongelovige een moslim,“611 waarmee wordt bedoeld als een ongelovige iemand is die in gevecht is met de moslims. Het is ook belangrijk op te merken dat in de beginfasen van de islam de moslims niet werd verboden hun niet-moslimfamilieleden te laten erven. Dit was de gedragsregel 168 die gevolgd werd door metgezellen zoals Muadh ibn Jabal622 en Muawiyah ibn Abi Sufjan633 en enkele opvolgers inclusief Said ibn al-Mussayyab, Mohammad ibn al-Hanafiyyah, Abu Jafar al-Baqir, Masruq ibn al-Ajda en waaraan voorkeur gegeven werd door Ibn Taymiyah en zijn leerling Ibn al-Qayyim. Besluit 1/5 ***
61 1 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 6383) en Muslim (nr. 1614) van de hadith van Usamah ibn Zayd. 62 2 Overgeleverd door Abu Dawud (nr. 2912) en al-Bayhaqi (6/205, 254-255) 63 3 Overgeleverd door Abu Shayba (11/374) van Abdullah ibn Maqal, die zei: ‘Ik heb geen beter oordeel gezien na dat van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) dan dat van Muawiyah met betrekking tot de mensen van het boek. Hij zei: “Zij erven van ons en wij erven niet van hen, aangezien het voor ons is toegestaan met hen te trouwen terwijl zij niet met ons mogen trouwen.” Een sterke overlevering.
Hoofdstuk 6: Begrafenissen *** Fatwa (20) De uitspraak over het deelnemen aan de begrafenis van een nietmoslim familielid. Besluit: De islam beveelt dat de ouders vriendelijk en fatsoenlijk behandeld dienen te worden, ook als zij niet-moslims zijn. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “En jullie Heer heeft bepaald dat jullie niets dan Hem alleen aanbidden, 169 en goedheid betrachten tegenover de ouders.’” (Koran 17:23) Ook zegt Allah de Almachtige: “En vergezel hen vriendelijk op de wereld...” (Koran 31:15) Moslims worden aangespoord om ook een goede relatie met familie en kennissen te onderhouden. De verplichting van vriendelijkheid en fatsoen wordt zowel op momenten van vreugde en vrolijkheid als op momenten van moeilijkheden en zorgen benadrukt. Het moeilijkste hiervan is de dood die familieleden samenbrengt wanneer een van hen het leven laat. Men probeert zijn gevoelens te uiten tegenover de overledene, of het nu een familielid betreft of een nabije kennis. We lezen daarom in de authentieke hadith op het gezag van Abu Hurairah (moge Allah tevreden met hem zijn): “De Profeet (vrede en zegeningen zijn met
hem) bezocht het graf van zijn moeder en huilde en maakte degenen die met hem waren aan het huilen, en zei: ‘Ik vroeg mijn Heer om mij toe te staan vergiffenis voor haar te vragen, maar Hij weigerde mij toestemming te geven. Toen vroeg ik Hem mij toe te staan haar graf te bezoeken en Hij gaf mij deze. Bezoek de graven dus want zij herinneren aan de dood.’641
170
Bovendien roept de islam op tot respect, of het nu gaat om een gelovige of ongelovige, tijdens het leven of na de dood. Het is vermeld door al-Bukhari en Muslim in een authentieke hadith, dat de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) opstond toen er een joodse begrafenis voor hem uit ging. Iemand informeerde hem dat de overledene een jood was. De Profeet antwoordde: “Is het dan geen ziel?”652 Maar de ziel van de vader, moeder of een nabij familielid heeft recht op meer respect. Een moslim kan daarom de begrafenis bijwonen van zijn niet-moslimouders of iemand van zijn niet-moslimfamilieleden. Men kan de religieuze ceremoniën die in de kerken en synagogen gehouden worden bijwonen, op voorwaarde dat hij niet deelneemt aan de gebeden, plechtigheden en andere religieuze activiteiten. Hij kan tevens het begrafenisproces bijwonen. Zijn intentie voor alles zou de plicht van vriendelijkheid (ten opzichte van ouders) en goede relatie met kennissen en familie moeten zijn, en het delen van tegenslagen met de familie en het versterken van de relatie met familieleden en datgene vermijden wat leidt tot vervreemding als hij dergelijke gelegenheden niet bijwoont. 64 1 Overgeleverd door Ahmad (nr. 9688), Muslim (nr. 976), Abu Dawud (nr. 3234), an-Nasa’i (nr. 2034), Ibn Majah (nr. 1572). 65 2 Al-Bukhari (nr. 1250). Muslim (nr. 916) uit de hadith van Qays ibn Said en Sahl ibn Hanif.
Besluit 4/6 *** Fatwa (21) Uitspraak over het begraven van een moslim op begraafplaatsen van niet-moslims. Besluit: Er zijn enkele vastgelegde wettelijke uitspraken betreffende de dood van de moslim, zoals de wassing, het inwikkelen met een lijkwade, het verrichten van het djanazah gebed, evenals het begraven op een islamitische begraafplaats, omdat moslims hun eigen eenvoudige manier hebben voor het begraven van doden en het voorbereiden van graven in de richting van de qibla en het vermijden van de imitatie 171 van polytheïsten, welgestelden, enz. Het is bekend dat elke religieuze gemeenschap hun eigen begraafplaats heeft, zoals joden, christenen en heidenen hun eigen begraafplaats hebben. Het is niet meer dan vanzelfsprekend dat ook moslims hun eigen begraafplaats hebben. Moslims die in niet-islamitische landen leven zouden waar mogelijk via officiële kanalen moeten proberen, hun eigen begraafplaats te verkrijgen, want dat zou hun aanwezigheid benadrukken en het behoud zijn van hun persoonlijkheid. Als zij hierin niet slagen, dan zouden zij tenminste een aparte plek binnen de begraafplaats van niet-moslims dienen te hebben, waar zij hun overledenen kunnen begraven. Als een moslim komt te overlijden en zelfs als beide alternatieven onmogelijk zijn, dan mag hij of zij op elke mogelijke plek worden begraven, ook op de begraafplaats van niet-moslims, omdat Allah
een persoon niet boven zijn vermogen belast. Het begraven van de moslim op een niet-islamitische begraafplaats zal voor hem of haar in dit geval niet nadelig zijn, omdat de pogingen en rechtschapen daden van de moslim hem voordeel zullen brengen in het hiernamaals en niet de plek waar hij begraven is. Allah de Almachtige zegt: “En dat de mens slechts dat krijgt waarnaar hij gestreefd heeft?” (Koran 53:39)
En zoals Salman al-Farsi (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Iemand wordt niet geheiligd door het land, maar zijn eigen daden heiligen hem.”661 Bovendien schrijft de islamitische wetgeving voor de overledene te begraven op de plaats waar hij of zij komt te overlijden en dat is 172 ook gemakkelijker dan de overledene naar een islamitisch land te verplaatsen zoals sommige moslims doen, omdat dat moeilijkheden en onnodig veel kosten met zich meebrengt. Als de islamitische begraafplaats ver weg is van familie van de overledene, is dit geen aanvaardbaar excuus om hem of haar op een nabijgelegen niet-islamitische begraafplaats te begraven. Het bezoeken van begraafplaatsen is voornamelijk aanbevolen in het voordeel van de bezoeker, als waarschuwing en als een les, bevestigd in de hadith: “Ik beval jullie om de graven niet te bezoeken, maar nu beveel ik ten zeerste aan deze te bezoeken, aangezien het de harten teder maakt en de ogen doet tranen en het herinnert aan het hiernamaals.”672 66 1 Genoemd door Malik in al-Muwatta (nr. 2232) met het woord ‘mens’ in plaats van persoon. 67 2 Het is een Hasan Hadith, Ahmad (nr. 13487), al-Hakiem in al-Moestadrak (1.376) middels twee ketens op het gezag van Anas.
Een moslim kan bidden en vergiffenis vragen voor de overledene. Door de gunst van Allah, zal hem of haar de beloning van het hiernamaals bereiken, ongeacht waar degene die om vergiffenis smeekt ook moge zijn. 683 ***
173
68 3 Dr. Mohammed Fuad al-Birazi, lid van de Raad is het oneens en zegt: “Ik vind dat in het geval dat er geen islamitische begraafplaats is, het voor de erfgenamen is toegestaan om hem/haar naar een ander land te verplaatsen, als zij zich dat kunnen veroorloven, anders mag hij op de plaats begraven worden die aan de moslims is toegewezen op christelijke begraafplaatsen.”
Hoofdstuk 7: Inkomen verwerven en handel Fatwa (22) Uitspraak betreffende het herroepen van een contract nadat het is ondertekend. Besluit: Het ondertekende contract na een transactie is voor beide partijen bindend en men heeft niet het recht deze eenzijdig te herroepen zonder de goedkeuring van de andere partij. Dit is namelijk tegenstrijdig met wat Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) en Zijn Boodschapper (vrede en zegeningen zijn met hem) hebben voorgeschreven en de 174 teksten van de Koran en de soenna bevestigen. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “O jullie die geloven! Komt jullie beloften na.” (Koran 5:1) Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt ook: “En komt de beloften na. Voorwaar, over de belofte worden jullie (op de Dag der Opstanding) ondervraagd.” (Koran 17:34) Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt ook: “En komt het verbond met Allah na wanneer jullie je verbonden hebben, en breekt niet jullie eden nadat jullie ze bevestigd hebben. En waarlijk, jullie hebben Allah als Getuige genomen.” (Koran 16:91)
In diverse verzen beschuldigt de edele Koran degenen die gemakkelijk zijn in het maken van beloften en deze daarna breken. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) beschouwde het
breken van een belofte als hypocrisie en een van de basiskenmerken van een hypocriet. ”Vier (eigenschappen) geven aan dat degene die gekenmerkt is door deze eigenschappen een absolute hypocriet is, en wie een eigenschap hiervan heeft, heeft een trek van hypocrisie totdat hij het opgeeft.” Hij noemde hier o.a.: “Als hij een belofte doet dan breekt hij deze.”691 Het hoeft geen schriftelijk contract te zijn, een wederzijdse mondelinge overeenkomst is voldoende, maar beide partijen moeten de mogelijkheid hebben tot herroeping van het contract als er zich een beter alternatief voordoet, zoals is weergegeven in de authentieke hadith: “De verkoper en de koper hebben de mogelijkheid (om van gedachten 175 te veranderen) voordat zij uit elkaar gaan.”702 De hadith geeft de mogelijkheid tot herroeping van een contract voor iemand die overhaast en onbezonnen heeft gehandeld. Hetzelfde geldt voor iemand die het gevoel heeft te zijn bedrogen en mag dit voorleggen aan een bemiddelende partij. Volgens de Hanbali-school en anderen, mag de bemiddelende partij het contract herroepen als deze partij van bedrog overtuigd is. De herroeping van het afgesloten contract kan worden vermeden als de moslim de mogelijkheid heeft vastgelegd het contract binnen een bepaald aantal dagen te kunnen intrekken. Dit was wat de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) een van de metgezellen heeft geadviseerd, toen hij erover klaagde tijdens het zakendoen te zijn in bedrogen. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei tegen hem: “Als je 69 1 Al-Bukhari (nr. 34, 2327, 3007) en Muslim (nr. 58) 70 2 Al-Bukhari (nr. 2001 en anderen), Muslim (nr. 1531) uit de hadith van Ibn Umar. Al-Bukhari (nr. 1973 en anderen), Muslim (nr. 1532) uit de hadith van Hakim ibn Hizam.
zaken doet, zeg: Geen bedrog!”713 En in nog twee andere hadith: “En ik heb de optie voor drie dagen.”724 en “moslims zouden zichzelf aan hun eigen voorwaarden moeten houden”. Aan de andere kant moeten de moslims hun eigen woord respecteren, wat een van de waarden is waartoe de islam oproept, dat overeenkomsten grondig onderbouwd zijn zodat mensen verzekerd zijn van een goede en eerlijke behandeling. Een dichter zei ooit: ‘Ik zal nooit “ja” zeggen om er later een “nee” op te laten volgen, zelfs al zou ik al mijn bezit en kinderen daardoor verliezen.’ Het is de moslim bovendien door de islamitische wetgeving verboden om met zijn broeder te concurreren door een hoger bod 176 uit te brengen, met de bedoeling deze transactie naar zich toe te trekken, terwijl deze broeder op het punt staat de transactie aan te gaan. Een authentieke hadith geeft in dit opzicht het volgende weer: “Een moslim zou niet met zijn broeder moeten concurreren om een (haast afgesloten) transactie.”731 Besluit 6/6 *** Fatwa (23) 71 3 Al-Bukhari (nr. 2011 en anderen), Muslim (nr. 1533) uit de hadith van Abdullah ibn Umar. 72 4 Dit betekent dat de Profeet (vrede zij met hem) het toestond om de mogelijkheid van drie dagen in te bouwen, zoals is overgeleverd door alDaraqutni (3/54-55), al-Hakiem (nr. 2210), al Bayhaqi (5/273) uit de hadith van ibn Umar met een Hasan Isnad en met de woorden: “Als je handelt, zeg: Geen bedrog. En bij alle goederen die je koopt, heb je de optie voor drie dagen.” 73 1 Overeenstemming over bereikt: al-Bukhari (nr. 2033 en anderen), Muslim (nr. 1515) van de hadith van Abu Hurairah. In zijn bewoordingen is ‘een moslim’ vervangen door ‘een man’.
Uitspraak over sporten als beroep. Besluit: De Raad beantwoordt dit door op de volgende regel te wijzen: “Het aannemen van een veroorloofd werk als beroep is toegestaan”, tenzij het tegendeel bewezen kan worden. Sport op zich is tenminste toegestaan, zo niet aanbevolen of verplicht. De Boodschapper van Allah (vrede en zegeningen zijn met hem) drong erop aan dat de moslimgemeenschap enkele sporten zou beoefenen welke de mens gezond en sterk houden, tenzij men hierdoor problemen ondervindt. Zevende zitting *** Fatwa (24) Uitspraak over beroepsmatig boksen. Besluit: Boksen als hobby door te oefenen op levenloze objecten, is niet riskant en toegestaan. Oefenen door op een mens te slaan is niet toegestaan. Deze sport als beroep uitoefenen is onwettig. De tegenstander kan letsel worden toegebracht die een permanente fysieke handicap tot gevolg kan hebben en zelfs de dood kan veroorzaken. Dergelijke ellende is door de islamitische wetgeving niet toegestaan, ook voor niet-moslims, gezien de praktijk van deze sport, en de wettige uitspraak luidt: “Geen ellende noch wederzijds letsel.” Het boksen is onder andere gebaseerd op het richten van een slag op het hoofd en gezicht. De Boodschapper (vrede en zegeningen zijn met hem) van Allah zei: “Als iemand van jullie vecht (of in een
177
andere versie, ‘slaat’), zal hij het gezicht vermijden.”742 Vijfde Zitting *** Fatwa (25) Uitspraak over het recht van de werknemer om werkbenodigdheden voor privédoeleinden te gebruiken. Besluit: Het grondbeginsel is dat publieke of semipublieke eigendommen (bijvoorbeeld die van regeringen, overheidsinstellingen en private ondernemingen), zijn verboden. De Koran en de authentieke hadiths benadrukken de strenge straffen voor diegenen die zich onrechtmatig 178 dergelijke eigendommen toe-eigenen. Geleerden stellen publieke eigendommen gelijk aan het bezit van een wees, en dienen dus in stand gehouden en beschermd te worden en niet te worden misbruikt. De uitzondering in dit verband zijn de werkbenodigdheden die normaal zijn toegelaten en houdt vanzelfsprekend in dat er toestemming is voor gematigd gebruik en het niet de bedoeling is dat iemand misbruik maakt van deze toestemming, als vermeldt in voornoemd grondbeginsel. Bovendien dient een moslim, die zoekt naar de perfectie in zijn religie, zich ver te houden van dergelijke praktijken in overeenstemming met de hadith: “.... en wie uit de buurt blijft van aanvechtbare zaken, heeft zijn religie en reputatie vervolmaakt.” Zevende zitting *** 74 2 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 2420) en Muslim (nr. 2612) uit de hadith van Abu Hurairah.
Fatwa (26) Uitspraak betreffende de aankoop van huizen met een woekerachtige lening voor moslims die niet in islamitische landen wonen, d.w.z. het gebruikmaken van een hypotheek om een huis te kopen. Besluit: De Raad besprak tot in detail diverse documenten betreffende het aankopen van een huis met een hypotheek en kwam tot de volgende conclusie: • De Raad benadrukt dat met de moslimgemeenschap is overeengekomen dat woeker is verboden. Het is een van de zeven ernstigste zonden. Degenen die deze zonde begaan 179 worden beschouwd alsof zij in oorlog zijn met Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), en Zijn Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem). In dit verband steunt de Raad wat door de fiqhraden over de gehele islamitische wereld is besloten, dat de rente van banken woeker is. • Daarom nodigt de Raad de moslimgemeenschap uit om islamitische alternatieven te onderzoeken, zoals verkoop met winst, wat door islamitische banken in praktijk wordt gebracht. Zij moeten twijfelachtige zaken zoveel mogelijk voorkomen. Dat moedigt hen aan eigen woningbouwbedrijven op te richten, en de woningen te verkopen aan moslims met minder strenge wettelijke regels tot betalen. • De Raad roept de islamitische organisaties in Europa op in onderhandeling te treden met Europese banken om formules te vinden die voor de moslimkoper aanvaardbaar zijn.
Concepten zoals verkoop met uitgestelde betalingen, waarbij de koper verplicht is meer geld te betalen omdat de betaling niet onmiddellijk gebeurt. Deze formule zal zowel de bank als de moslimgemeenschap helpen. Bij enkele Europese banken is deze formule al in werking getreden. Bovendien zijn er Europese banken die in enkele islamitische landen afdelingen hebben geopend, waar transacties volgens de islamitische wetgeving tot stand komen, zoals in Bahrein. In dit verband zou de Raad een beroep willen doen op de banken om de aandacht te vestigen op de behoeften van de moslimgemeenschap. Als alle bovenstaande suggesties niet mogelijk zijn, ziet de Raad in verband met het bewijs en de rechtswetenschappelijke overwegingen, 180 geen bezwaar om een huis te kopen met behulp van een hypotheek mits de onderstaande voorwaarden strikt worden nageleefd: a. Het te kopen huis moet voor de koper en zijn gezin zijn. b. De koper mag niet in het bezit zijn van een ander huis. c. De koper mag geen overschot van tegoeden bezitten waarmee hij een huis zou kunnen kopen anders dan met een hypotheek. Deze fatwa is gebaseerd op de volgende twee voornaamste rechtswetenschappelijke overwegingen: 1. In het overeengekomen rechtswetenschappelijke artikel staat dat extreme noodzaak onrechtmatige aangelegenheden rechtmatig maakt. Dit wetsartikel is uit vijf teksten in de Koran afgeleid, waaronder:
“...terwijl Hij jullie waarlijk heeft uiteengezet wat Hij jullie heeft verboden, behalve hetgeen waartoe jullie waren genoodzaakt.” (Koran 6:119)
en;
“Wie dan door nood gedwongen is (daarvan te eten), zonder dat hij het wenst en zonder dat hij overdrijft: voorwaar, dat is jouw Heer Vergevensgezind, Meest Barmhartig.” (Koran 6:145) Bovendien is door juristen vastgesteld dat behoefte of noodzaak, zowel voor een enkel persoon als voor een groep, behandeld kan worden in termen als uiterste noodzaak. Behoefte kan worden gedefinieerd als datgene wat de moslim in moeilijke omstandigheden plaatst als niet in een behoefte wordt voorzien, zelfs als men zonder kan. Anderzijds is uiterste noodzaak datgene, waar de moslim niet 181 zonder kan. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) heeft moeilijkheden zoals onderstaand vermeld, opgeheven: “Hij heeft het jullie in de godsdienst niet moeilijk gemaakt...” (Koran 22:78)
en:
“Allah wil het jullie niet moeilijk maken, maar Hij wil jullie reinigen, zodat Hij Zijn genieting voor jullie vervolmaakt. Hopelijk zullen jullie dankbaar zijn.” (Koran 5:6) Het huis dat voldoet aan de voorwaarden van genoemde definities van behoefte en uiterste noodzaak is dat huis dat geschikt is voor het moslimgezin in termen van grootte, locatie, ligging en leefbaarheid. Al is de fatwa gebouwd op de wetsregel van behoefte en uiterste
noodzaak, benadrukt de Raad dat er niettemin nog een regel is als aanvulling op de regels van behoefte en uiterste noodzaak. Deze regel zegt dat met wat toelaatbaar is geworden vanwege uiterste noodzaak, met ruime aandacht en grote zorgvuldigheid omgeven moet worden. Het zou beperkt moeten worden tot degenen die werkelijk behoefte hebben aan een huis. Hoe dan ook heeft de fatwa geen betrekking op het geven van een hypotheek om een huis voor commerciële doeleinden te gebruiken anders dan het kopen van een eigen huis voor degene die dit niet hebben.. Huisvesting is onbetwistbaar noodzakelijk voor zowel een alleenstaande als voor een gezin. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) wees Zijn dienaren op hun huizen als gunst van Zijn vrijgevigheid: 182
“En Allah maakte voor jullie jullie huizen tot plaatsen om uit te rusten...” (Koran 16:80) De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft uitgelegd dat een ruim huis een van de drie of vier bestanddelen voor het concept geluk vormen. Een huurhuis voldoet niet aan datgene wat de moslim normalerwijze nodig heeft. Het geeft hem niet het gevoel van veiligheid terwijl hij of zij wel voor langere tijd huur blijft betalen. De huurder kan worden verzocht de huurwoning te verlaten omdat het gezin te groot zou zijn of het aantal gasten dat hen bezoekt te groot is. Men kan er zelfs worden uitgezet als men ouder wordt of als de uitkering tijdelijk wordt ingetrokken. Het kopen van een eigen huis kan moslims van al deze ongemakken verlossen en er voor zorgen dat zij dichter bij een moskee, islamitische centra of scholen wonen en zo een kleinere islamitische gemeenschap vormen binnen het gastland waar gezinnen elkaar kunnen leren kennen en kunnen werken aan hun culturele identiteit.
Een eigen huis heeft ook het voordeel dat het islamitische gezin zelf allerlei wijzigingen kan aanbrengen om in hun sociale en religieuze behoeften te kunnen voorzien. Het helpt de islamitische gemeenschap die een minderheid vormen, naast al deze individuele voordelen, zich te bevrijden van de financiële druk wat vaak de oorzaak is van het huren van een woning en kan men waar mogelijk en toegestaan, meer de aandacht richten op het oproepen van de gastgemeenschap naar de islam. Uiteraard is dit niet mogelijk als het islamitische gezin al hun tijd nodig heeft om alleen maar bezig te zijn met werken om in de kosten van hun huurwoning en levensonderhoud te voorzien. 2.De rechtswetenschappelijke uitspraak verzekert dat het voor moslims is toegestaan om in andere dan islamitische landen te 183 handelen met woeker en andere ongeldige contracten. Dit standpunt wordt ingenomen door een aantal befaamde geleerden zoals Abu Hanifah, zijn metgezel Mohammed as-Shaibani, Sufyan al-Thawri, Ibrahim an-Nakha’i en volgens de mening van Ahmad ibn Hanbal en als correct werd verklaard door Ibn Taymiyah, volgens enkele bronnen van Hanbali. Ook is het de overtuigde mening van de Hanafi- wetschool. Wat onze fatwa in overeenstemming brengt met het laatste argument, zijn als volgt, een aantal overwegingen: a. Volgens de islamitische wetgeving zijn moslims niet verplicht om de burgerlijke, financiële en politieke hoedanigheid van deze wetgeving in niet-islamitische landen tot stand te brengen, omdat dit boven hun vermogen gaat. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), vraagt mensen niet om dingen te doen die boven hun vermogen liggen.
b. Verbod op woeker is een zaak die niet-islamitische landen, die als gastheer optreden, aangaat en waaraan de moslimgemeenschap niets kan doen. Het heeft veel te maken met de socio-economische filosofieën van de gastlanden. Maar wat in deze landen wel nodig is, dat moslims de regels van de islamitische wetgeving instellen die hen in persoon aangaan, zoals de regels van aanbidding, eten en drinken, kleding, huwelijk, echtscheiding, erfenis, enzovoorts. Als moslims in niet- islamitische landen ervoor kiezen om niet met ongeldige contracten om te gaan, met inbegrip van overeenkomsten waarbij woeker een rol speelt, zal dit hen financieel verzwakken. De islam wordt verondersteld moslims te versterken en niet te verzwakken, hun situatie te verbeteren in plaats dat deze slechter wordt, dat hen voordeel gebracht en geen nadeel berokkend wordt. 184 Er zijn enkele geleerden die hebben beweerd dat moslims van nietmoslims zouden kunnen erven omdat dit in overeenstemming zou zijn met de hadith: “De islam vermeerdert en vermindert niet,”751 d.w.z. dat moslims vermeerderen in macht, rijkdom, enz. Een soortgelijk inhoud staat in een andere hadith:
“De islam is voortreffelijk en niets kan het overtreffen.”762
75 1 Overgeleverd door Abu Dawud (nr. 2912) net als al-Bayhaqi, middels dezelfde overleveraarsketen (6/205, 254-255) van Abdullah ibn Buraidah, ‘Dat twee broers, een jood en een moslim een conflict kregen en zij Yahya ibn Ma’in vroegen om als scheidsrechter op te treden, welke de moslim de erfenis toekende. Hij, Yahya, zei: Abul Aswad vertelde mij dat een man hem vertelde dat Muadh hem had verteld: ‘Ik hoorde de Profeet (Mohammed (vrede zij met hem) zeggen: “De islam vermeerderd en vermindert niet.” En kende hiermee de erfenis toe aan moslims.’’ De overleveraarsketen naar Abul Aswad is correct, de ketting is echter onderbroken tussen Muadh en Abul Aswad, aangezien de overleveraar onbekend is. Het wordt echter gerelateerd aan de hadith van Aid ibn Amr, waarmee het een goede overlevering wordt. 76 2 Een goede hadith door iets anders. Overgeleverd door ar-Rawyani in zijn ‘Musnad’ (nr. 783), Abu Noeaim in ‘Akhbar Asbahan’ (1/65) en al-Bayhaqi (6/205), waarbij twee overleveraars onbekend zijn. De genoemde hadith van Muadh ibn Jabal getuigt echter van de authenticiteit, naast het feit dat deze
Als moslims niet met deze ongeldige contracten transacties tot stand brengen (als er een uiterst dringende noodzaak voor is), dan zullen ze hen tot de laatste cent betalen (voor transacties met woekerrente) wat verplicht is, zonder dat ze er enig voordeel voor terugkrijgen. Zij zullen verliezers zijn omdat zij verplicht zijn deze transacties te respecteren en ze krijgen hiervoor niets in ruil. Op deze manier zullen moslims financieel worden achtergesteld en onderdrukt. Moslims worden nooit door hun islam gestraft, noch verlaat ze hen in andere dan hun eigen islamitische landen. Het is nooit de bedoeling van de islam geweest dat ongelovigen financieel of op een andere wijze misbruik maken van moslims en dat het hen op een gegeven moment wordt verboden om hiervoor enig voordeel terug te ontvangen. Wat de bewering betreft dat de Hanafi wetschool woeker in gevallen 185 toestaat waarin de moslim de ontvanger, d.w.z. de begunstigde is en dat zij ongeldige contracten toestaan is alleen als aan twee voorwaarden wordt voldaan: - Als de moslim de begunstigde is, en - Als er geen sprake is van bedrog (betreffend niet-moslims). Voordat deze bewering wordt beargumenteerd, moeten we ten eerste stellen dat in ons geval het voordeel niet is verwezenlijkt. Ten tweede is de bewering niet als authentiek gekwalificeerd zoals is bevestigd in zijn boek ‘As-Sijar al-Kabir’ door Mohammed as-Shaibani, een van de belangrijkste geleerden van de Hanafi wetschool en student van hadith een juiste overleveraarsketen heeft welke het relateert aan Ibn Abbas, wat verhaald is door at-Tahawi in ‘Sharh Maani al-Athar’ (3/257) en welke al-Bukhari als onderbroken beschouwde (1/454) in ‘Kitaab al Djana’iz’ en waarvan de authenticiteit bevestigd werd door Ibn Hajar in ‘al-Fath’ (9/421). Deze hadith en de eerder genoemde worden beiden ondersteund door het vers in de Koran: “Hij is het Die Zijn boodschapper met leiding en de ware godsdienst heeft gezonden om deze te doen zegevieren boven alle godsdiensten...” (Koran 9:33)
Abu-Hanifah. Bovendien hebben eerdere geleerden van de wetschool geen enkele voorwaarde gesteld met betrekking tot handel in nietislamitische landen waarbij contracten met woekerrente worden gesloten. In ons geval, zelfs als de moslim de gever (van woeker) is, blijft de moslim de begunstigde omdat hij of zij na een aantal jaren bezitter van het huis is. Uit de Raad toegezonden verklaringen en/of directe contacten van moslims die in Europa wonen, blijkt dat de maandelijkse hypotheekbetalingen gelijk zijn en soms zelfs lager dan de maandelijkse huur. Volgens Al-Hajat Al-Asliyyah e.a. volgt hieruit dat als we transacties met woekerrente verbieden, moslims verhindert worden van de veiligheid die het bezit van een eigen huis biedt, hoewel dit als absolute noodzakelijke basisbehoefte wordt gezien. 186 Met als gevolg dat moslims jarenlang huur betalen zonder dat het huis hun eigendom wordt, terwijl ze dit wel hadden kunnen bezitten als de betalingen bedoeld waren voor een hypotheek. Tot slot, zelfs als de Hanafi wetschool en degenen met vergelijkbare standpunten deze transactie ongeldig zouden verklaren, zal het alsnog worden toegestaan als de regel Hajah (dit betekent dat juristen de zaak zullen behandelen op gelijke basis als Darurah, d.w.z. uiterste noodzaak die ontoelaatbare zaken toelaatbaar verklaart) wordt toegepast. Wat onze redenering correct en geldig maakt, is omdat moslims gedwongen zijn om woekerrente te nemen, met andere woorden, zij doen dit niet met opzet of uit vrije keuze. Het belangrijkste kenmerk voor het verbod op woeker draait volgens een aantal verzen in de Koran, voornamelijk om het nemen van woeker (niet het geven). Het verbod op het geven van woeker was alleen een voorwendsel,
met de bedoeling de wegen die tot woeker leiden, te belemmeren, wat door de juristen als ‘Sadd adh-Dhara’i’ wordt aangeduid. Op diezelfde grond waren er notarissen en getuigen om de verboden woekerrentetransacties te controleren. Zij waren er als rem om de mogelijkheid te controleren die tot woekerrente zou kunnen leiden. Terwijl het nemen van een lening met woekerrente onvoorwaardelijk is verboden, is het betalen van rente voor een lening toegestaan als er sprake is van uiterst dringende noodzaak, zoals door een aantal juristen is beargumenteerd. Het is ook beargumenteerd dat het nemen van een lening waaraan woekerrente is verbonden is toegestaan als er geen andere manier voorhanden is. De welbekende regel zouden we in dit verband naar voren kunnen brengen, dat wat verboden is gemaakt tijdens de transactie alleen kan worden toegestaan als er 187 een werkelijke reden bestaat waarbij sprake is van uiterst dringende noodzaak, en andere mogelijkheden die tot woeker leiden en die verboden zijn gemaakt en gedwarsboomd worden, bij behoefte kunnen worden toegestaan. Besluit 2/4 ***
Fatwa (27) Verzekeringen en herverzekeringen. Besluit: De Raad bediscussieerde het gepresenteerde onderzoek en documenten over het onderwerp ‘verzekeringen’ en hoe daar in Europa mee wordt omgegaan en hebben de publicaties van de jurisprudentiële instituten, vergaderingen en wetenschappelijke discussiegroepen nogmaals bestudeerd en zijn tot de volgende conclusie gekomen: 1.Rekeninghoudend met uitspraken door sommige jurisprudentiële instituten die zakelijke verzekeringen hebben verboden (gebaseerd 188 op vaste premies zonde dat de verzekerde van de winsten van de vennootschap profiteert of haar verliezen in rekening brengt) en de rechtmatigheid van coöperatieve verzekering (gebaseerd op regelmatige samenwerking tussen hen en verzekerde en indien aanwezig de verdeling van het overschot, - de taak van de vennootschap die de tegoeden van het verzekeringsbudget en investeringen beheert -) zijn er aangelegenheden, leefomstandigheden en bijzondere situaties die om oplossingen vragen en voldoen aan een behoefte, vooral in het geval van moslims in Europa waar een zakelijke verzekeringssfeer heerst en waar mensen dringend behoefte hebben om zich te weren tegen de risico’s waaraan zij voor een groot deel in het dagelijks leven in al zijn vormen zijn blootgesteld, omdat een islamitisch alternatief (coöperatieve verzekering) plus het probleem dat tegenwoordig te vinden, ontbreekt: 1.1 De situatie van wettelijke dwang, zoals verzekeringen voor auto’s, machines in uitrusting, verzekeringen voor sociale
zekerheid en pensioen voor werknemers en ambtenaren, ziektekostenverzekeringen, studieverzekeringen, enz. 1.2 Situaties waarin verzekeringen nodig zijn om risico’s bij kritieke omstandigheden en ernstige complicaties te dekken omdat het zakelijke verzekeringssysteem vrijgesteld is van deze risico’s. Hieronder enkelevoorbeelden: a.Verzekeringen voor instellingen zoals moskeeën, islamitische centra en scholen enz. b.Verzekeringen voor auto’s, machines, apparatuur, huizen, professionele en commerciële bedrijven, om risico’s te vermijden die moeilijk zijn te dekken, zoals brand, diefstal en beschadiging van diverse faciliteiten. c.Ziektekostenverzekeringen om hoge kosten voor de verzekerde en familieleden te vermijden, als er sprake is van een tekort aan vrijstelling, of een verlaagde of technisch lage dekking van de ziektekosten. 2 Het onderwerp levensverzekering in al haar vormen wordt uitgesteld tot een volgende zitting omdat de studie hierover nog voltooid moet worden. 3. De Raad beveelt rijke en intellectuele personen aan hun best te doen zoveel mogelijk islamitische instellingen op te richten, zoals banken, coöperatieve verzekeringsmaatschappijen en bedrijfsverzekeringen. 771
*** 77 1 Dr. Mohammed Fu’ad al-Birazi, lid van de Raad, is het oneens en zegt: “Ik vind dat verzekering toegestaan is als het verplicht is door de wet, net als de bedrijfsverzekering als het beschikbaar is. Anders is het verboden.”
189
190
Hoofdstuk 8: Eten en drinken Fatwa (28) Volgens publicaties van de universiteit in de V.S. bevatten alle frisdranken, zoals Coca Cola, een bepaalde hoeveelheid alcohol. In de voedsel- en drugswetgeving is aangegeven dat dit niet kan worden beschouwd als alcoholische drank. Wetten staan productiebedrijven toe zeer kleine hoeveelheden niet aan te geven. Is het voor een moslim toegestaan om frisdrank te consumeren die een zodanige kleine hoeveelheid bevat? Antwoord: Als is bewezen dat deze hoeveelheid alcohol een bestanddeel van 191 een drank vormt, heeft het geen invloed op de toelaatbaarheid en verandert drank en voedsel niet van toegestaan naar niet toegestaan. Dit kan worden afgeleid uit de hadith van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem): “Als een drank bij het consumeren van grote hoeveelheden bedwelming veroorzaakt, dan is het consumeren van kleine hoeveelheden niet toegestaan.”781 De duidelijke gevolgtrekking uit de betekenis van de hadith is dat een drank niet moet leiden tot bedwelming als deze in grote hoeveelheden wordt geconsumeerd en toegestaan geacht moet worden. Als deze frisdranken in werkelijkheid niet leiden tot dronkenschap ongeacht de hoeveelheden die geconsumeerd worden is het niet van belang deze bestanddelen te vermelden omdat zij geen invloed hebben op de toelaatbaarheid van een drank. 78 1 Overgeleverd door Abu Dawud (nr. 3681), al-Tirmidhi (nr. 1865) en Ibn Majah (nr. 3393) uit de hadith van Jabir. Het werd tevens overgeleverd door AnNasa’i (nr. 5607) en Ibn Majah (nr. 3394) uit de hadith van Abdullah ibn Amr.
Vijfde zitting *** Fatwa (29) De wettelijke uitspraak met betrekking tot vlees en gevogelte wat door niet-moslims in Europa wordt verkocht. De Raad heeft deze aangelegenheid langdurig besproken en erkent dat het een zaak is die onder moslims tot discussie heeft geleid en voor grote onrust heeft gezorgd. De Raad is tot de conclusie gekomen dat het voor moslims noodzakelijk is dat zij zich houden aan de voorwaarden van het slachten volgens normen en regels van de islamitische wetgeving, zodat zij hun Heer tevreden stellen en 192 identiteit beschermen tegen het sluiten van een compromis, aanvallen van buitenaf en het consumeren, wat niet is toegestaan. Na bestudering van de diverse slachtmethoden, die voor een groot deel uit onwettige handelingen bestaan en de dood van een aanzienlijk aantal dieren tot gevolg hebben, voornamelijk kippen, heeft de Raad besloten dat consumptie van kippen- en koeienvlees onwettig is, terwijl lams- schapen- en kalfsvlees is toegestaan als de slachtmethode niet tegenstrijdig is met de door de islamitische wetgeving vastgestelde normen en regels. Bij dezen beveelt de Raad alle moslims aan eigen slachthuizen op te zetten zodat zij in deze belangrijke behoefte kunnen voorzien en hun religieuze en culturele identiteit kunnen beschermen. Ook doet de Raad een beroep op de westerse regeringen om de religieuze aspecten van de moslims te erkennen, zodat ook zij volgens de normen en regels van de islamitische wetgeving kunnen slachten, vergelijkbaar met andere religieuze gemeenschappen en groepen, waaronder de joodse
gemeenschap. De Raad doet ook een beroep op de islamitische landen vlees te exporteren dat volgens de normen en regels van de islamitische wetgeving is geslacht en wat gecontroleerd en beheerd wordt door vertrouwde westerse islamitische centra. Derde Zitting *** Fatwa (30) De uitspraak over azijn, dat vervaardigd is uit alcohol. Besluit: De Raad heeft besloten dat wanneer alcohol door een natuurlijk proces azijn wordt, het toegestaan is en zuiver, op grond van wat 193 de geleerden zijn overeengekomen. Onderling verschilden zij echter van mening wanneer het als gevolg van doelbewuste bewerking, zoals het toevoegen van zout, brood, of een bepaalde chemische stof, azijn is geworden. Sommige geleerden zeiden dat het zuiver is en kan worden gebruikt omdat de oorspronkelijke staat van alcohol volledig veranderd is. Andere geleerden zeiden dat het niet zuiver is en niet gebruikt mag worden, omdat het bevel is gegeven weg te blijven van alcohol. Na bestudering van beide meningen is de Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek tot de conclusie gekomen dat de eerste mening waarin wordt gesteld dat azijn, doelbewust uit alcohol geproduceerd, zuiver is en gebruikt mag worden, correct is. Omdat door verzuring, d.w.z. iets omzetten naar azijn, het element alcohol, wat in beginsel verboden is door de bedwelmende werking, verdwijnt en het daardoor is toegestaan, temeer omdat azijn veel goede eigenschappen heeft en gebruikt wordt als medicijn, in voedsel, enz. Belangrijk om op te merken is dat elke uitspraak
gebonden is aan rede en wijsheid en in het geval van azijn, realiseren wij ons dat het element van bedwelming volledig is uitgeschakeld en wordt bevestigd door de hadith van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem): “Wat is azijn een goede smaakmaker,”791
zonder een bepaald soort azijn te noemen. Eveneens merken wij op dat de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) ons niet heeft opgedragen naar de oorsprong van azijn te zoeken noch navraag hierover te doen. De meningen die het verbod op verzuring stellen, zijn er om het sterke standpunt van de islam aan te tonen over de alcohol zelf, zodat niemand in dit verband zelfingenomen wordt. *** 194
79 1 Overgeleverd door Muslim (nr. 2051), al-Tirmidhi (nr. 1840) en Ibn Majah (nr. 3316) uit de hadith van Aicha. Muslim heeft de hadith ook overgeleverd (nr. 2052) evenals Abu Dawud (nr. 3821), al-Tirmidhi (nr. 1842), an-Nasa’i (nr. 3796) en Ibn Majah (nr. 3317) uit de hadith van Jabir ibn Abdullah.
Hoofdstuk 9:
Omgangsvormen en gedrag Fatwa (31) Als een vrouw verliefd wordt op een man, wordt zij dan geacht te hebben gezondigd? Antwoord: Als het hart overspoeld wordt door gevoelens zonder dat het zijn of haar keuze is, wordt dit niet geacht een zonde te zijn. Liefdeen haatgevoelens die onbewust in het hart opkomen, worden niet als zonde beschouwd, tenzij deze gevoelens tot onwettig handelen leiden. Allah, de Verhevene, zegt in de Koran: “Allah belast geen ziel boven haar vermogen.” (Koran 2:286) De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) zei in een authentieke hadith: “Allah de Almachtige heeft mijn moslimgemeenschap vergeven voor wat zij in hun harten verbergen, tenzij ze ernaar handelen of het uitspreken.”801 Een man en vrouw dienen zich in elk geval niet bloot te stellen aan situaties die dergelijke emoties in het hart zou kunnen veroorzaken omdat dit kan leiden tot het plegen van zondige handelingen. In dergelijke omstandigheden dient de beste oplossing in overweging genomen te worden, in het bijzonder het huwelijk. De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “We hebben geen betere oplossing gezien voor degenen die verliefd zijn dan het huwelijk.”812 Vijfde zitting *** 80 1 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 2391, 4968, 6287) en Muslim (nr. 127) uit de hadith van Abu Hurairah. 81 2 Overgeleverd door Ibn Majah (nr. 1847) uit de hadith van Ibn Abbas en zijn vader (moge Allah tevreden met hen zijn).
195
Fatwa (32) Uitspraak over een moslimvrouw die haar awra (delen van het lichaam die niet getoond mogen worden aan mannen die niet voor haar zijn toegestaan) onthuld in aanwezigheid van een niet-moslimvrouw en het zwemmen in een gemeenschappelijk zwembad. Besluit: De Raad heeft beoordeeld dat het onthullen van haar awra voor een niet-moslimvrouw en het vertoeven in een gemeenschappelijk zwembad waar geen mannen komen geen bezwaren oplevert, omdat de awra van vrouwen onderling hetzelfde is als bij mannen onderling en wel van de navel tot de knie, in overeenstemming met de mening 196 van de Hanbali wetschool alsook een bevestigde verklaring binnen de drie andere wetscholen. De Raad moedigt tegelijkertijd alle goede moslimzusters aan hun blik neer te slaan voor de awra van andere zusters en om een van hun zusters te benoemen als trainster om hen te leren zwemmen. Zoals blijkt, zijn er achtenswaardige niet-moslimvrouwen die het zwembad niet met mannen wensen te delen en onze moslimzusters moeten deze kans aangrijpen om hen te vertellen over de hoogstaande waarden en zedelijke begrippen van de islam.
Besluit 4/5 Fatwa (33) Het oordeel over het feliciteren van niet-moslims op hun feestelijke gelegenheden. Besluit: Er bestaat geen twijfel over het belang en de gevoeligheid van deze aangelegenheid, vooral voor de moslims in het westen. De Raad ontving diverse vragen van moslims die in de westerse landen wonen en omgang hebben met niet-moslims. Door hun manier van leven is het noodzakelijk dat moslims en niet-moslims een goed contact met elkaar hebben, zoals met buren en vriendschappen op werk of school. In bepaalde omstandigheden kan het mogelijk zijn dat een 197 moslim het gevoel heeft bepaalde verplichtingen te hebben tegenover bijvoorbeeld de hardwerkende en grootmoedige chef of docent, een vriendelijk en kundig arts, enz. Een beroemd Arabisch gezegde is, dat zo iemand geknecht wordt door gunsten van anderen. Dus hoe dient de houding te zijn van een moslim tegenover zulke mensen die geen moslim zijn, die geen vijandigheid tonen, hen niet lastig vallen vanwege hun religie en geen pogingen doen hen uit hun huizen en land te verdrijven? In de edele Koran, hoofdstuk al-Moemtahana, dat werd geopenbaard om heidense polytheïsten aan te spreken, staan voorschriften hoe de moslim zich moet opstellen tegenover de niet-moslim. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “Allah verbiedt jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst, en die jullie niet uit jullie
woonplaatsen verdrijven, goed en rechtvaardig om te gaan. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen. Allah verbiedt jullie wel degenen te bevrienden die jullie hebben bestreden vanwege de godsdienst en die jullie hebben verdreven uit jullie woonplaatsen en die (anderen) hebben geholpen om jullie te verdrijven. En wie hen tot vriend neemt: zij zijn de degenen die de onrechtplegers zijn.” (Koran 60:8-9) Het genoemde vers in de Koran laat duidelijk zien dat er verschil bestaat tussen degenen die moslims bevechten en als hun vijanden bezien en degenen die in vrede leven met moslims. Laatstgenoemden werd bevolen hen niet alleen te geven waar ze recht op hebben maar hen ook goed en rechtvaardig te behandelen, en van hen te nemen wat jou toekomt. De opdracht is, met hen op goede 198 voet te staan en hen te behandelen op een vriendelijke manier. En zo is het voor de andere groep voor ons verboden hen loyaliteit en ondersteuning in hun voordeel te bieden, wat duidelijk in het vers staat aangegeven, omdat zij ervoor kiezen zich vijandig tegenover de islam en moslims te gedragen en actief bezig zijn hen uit hun huizen en van hun grond te verdrijven voor geen andere reden dan dat zij verkondigen dat Allah, de Almachtige, hun Heer is, zoals gebeurde met de Qoeraisj en de ongelovigen van Mekka ten aanzien van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) en zijn metgezellen. Er is verhaald dat Asma bint Abu Bakr (moge Allah tevreden met haar zijn) naar de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) toekwam en zei: “O Boodschapper van Allah! Mijn moeder, zij is een polytheïst en is mij komen bezoeken en haar wens is dicht bij mij in de buurt te zijn en mij geschenken te geven. Zal ik haar groeten en haar goed behandelen?” De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) zei:
“Groet je moeder en behandel haar goed.”821 Dit, terwijl zij (de moeder) een veelgodendienares was en het is bekend dat de islamitische visie ten opzichte van de mensen van het Boek veel milder is als ten opzichte van de veelgodendienaars. De Koran gaf immers toestemming om van het voedsel van de mensen van het Boek te eten. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “Op deze dag zijn alle goede (zaken) voor jullie toegestaan gemaakt, en het voedsel (geslachte dieren) van de Lieden van de Schrift is jullie toegestaan en jullie voedsel is hun toegestaan. (Toegestaan om mee te trouwen zijn:) de eerbare vrouwen onder de gelovige vrouwen en de eerbare vrouwen onder degenen die de Schrift vóór jullie gegeven is.” (Koran 5:5) Als een huwelijk met hen dus is toegestaan, dan is het vanzelfsprekend dat daarin liefde en intimiteit besloten ligt. Allah zegt: “En het behoort tot Zijn Tekenen dat Hij voor jullie van jullie eigen soort echtgenotes heeft geschapen, opdat jullie rust bij haar vinden Hij bracht tussen jullie liefde en barmhartigheid.” (Koran 30:21)
Hoe kan een man dan een mens verachten die zijn vrouw, partner in het leven en moeder van zijn kinderen is? Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), zegt: “Het is jullie in de nachten van het vasten toegestaan omgang te hebben met jullie vrouwen. Zij zijn (als) kleding voor jullie en jullie zijn (als) kleding voor hen.” (Koran 2:187) Het is bovendien een logisch gevolg en als resultaat van het huwelijk 82 1 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 2477, 3012, 5633, 5634) en Muslim (nr. 1003).
199
dat twee families, samenkomen omdat er een natuurlijke bloedband en verwantschap is ontstaan. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “En Hij is Degene Die de mens heeft geschapen uit water en vervolgens heeft Hij hem nageslacht en aangetrouwdheid gegeven.” (Koran 25:54) Dit geldt ook voor gevoelens van liefde voor het moederschap en de duidelijk in de islam benadrukte rechten van een moeder ten opzichte van haar kinderen. Men vraagt zich in dit verband wel eens af of het aanvaardbaar is volgens de regels van de islam om je niet-moslimmoeder niet te groeten of te feliciteren als zij een feestdag heeft en hoe dat zit met 200 familieleden aan moederskant, zoals grootouders, ooms, tantes, neven en nichten. Alle familieleden hebben rechten ten opzichte van het moslimfamilielid en dat staat heel duidelijk vermeld in de edele Koran, waarin Allah zegt: “... en bloedverwanten hebben voorrang boven de anderen in het Boek van Allah.” (Koran 8:75) Hij zegt tevens: “Allah beveelt rechtvaardigheid en het goede en het geven aan de verwanten en Hij verbiedt de zedeloosheid en het verwerpelijke en de opstandigheid...” (Koran 16:90) Dus als de rechten van het moederschap en bloedverwantschap verplichtend voor een moslim zijn op een manier die de goede manieren van islam en moslim illustreert, is het ook een plicht voor de moslims die verschuldigde plichten ten uitvoer te brengen door hen te tonen dat moslims mensen zijn met een goed karakter. De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) adviseerde
Abu Dhar (moge Allah tevreden met hem zijn) door te zeggen: “Wees je altijd bewust van Allah, waar je ook bent en laat een zonde die je hebt begaan opvolgen door een goede daad zodat deze uitgewist kan worden, en behandel mensen op een goede manier.”831 Zoals blijkt, ligt de nadruk op het ‘behandel mensen op een goede manier’ en niet ‘behandel moslims op een goede manier’. De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) adviseerde uitdrukkelijk om op een milde en zachtmoedige wijze met niet-moslims om te gaan, en om zich te onthouden van druk en intimidatie. Er werd verhaald dat een groep joden de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) passeerde en hem met een afwijkende uitspraak 201 groetten, en zeiden: ‘Assam alaikoem Mohammed’ (wat betekend: ‘moge dood en verderf over u komen’), in plaats van ‘As-salaam alaikoem”. Aicha (moge Allah tevreden met haar zijn) hoorde hen en antwoordde door te zeggen: “Ook assam alaikoem en de vloek en toorn van Allah.” De Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) berispte Aicha voor haar uitspraak. Ze zei tegen hem (vrede en zegeningen zijn met hem): “Hoorde je niet wat zij zeiden?” Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) antwoordde: “Ik hoorde het en ik antwoordde door te zeggen: zo ook op jullie,” of anders gezegd, ‘de dood zal tot jullie komen net zoals het tot mij zal komen’. Hij (vrede en zegeningen zijn met hem) ging verder: “Aicha, Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) houdt van vriendelijkheid in alle zaken.”842 Het toestaan van het feliciteren van niet-moslims met hun feestdagen 83 1 Overgeleverd door Ahmad (5/153, 158, 177), al-Tirmidhi (nr. 1987), adDarami (nr. 2688) en al-Hakiem (nr. 178) op gezag van Abu Dhar. 84 2 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 2777 en andere locaties) en Muslim (nr. 2165) op gezag van Aicha.
wordt een grotere verplichting als zij ons met onze islamitische feestdagen feliciteren en ons is opgedragen goed gedrag met goed gedrag en een groet met een betere groet te beantwoorden, of tenminste met dezelfde groet. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt: “En wanneer jullie met een groet begroet worden, groet dan met een betere groet als deze terug, of beantwoord hem (op gelijke wijze).” (Koran 4:86) Een moslim mag nooit minder welwillend en vriendelijk zijn en minder goed gedrag vertonen dan ieder ander, zoals de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: 202
“De beste gelovigen zijn degenen die het beste gedrag vertonen,”851 en; “ik ben alleen gezonden om de omgangsvormen te verbeteren.”862 De belangrijke betekenis hiervan vermeerdert in hoge mate als we erin geïnteresseerd zijn hen uit te nodigen tot de islam, wat voor ons allemaal een verplichting is, en hen wijzen op de overeenkomsten met moslims, en omdat dit niet tot stand kan komen door grof, intimiderend en onfatsoenlijk te zijn, maar wel door goed gedrag en een uitnemende moraal. Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) ging tijdens zijn leven in Mekka op een goede manier met de polytheïsten van de Qoeraisj om, ondanks dat zij vijandig waren, en zij de Profeet 85 1 Authentieke hadith. Overgeleverd door Ahmad (nr. 704, 10106, 10817), Abu Dawud (nr. 4682), al-Tirmidhi (nr. 1162) en ad-Darami (nr. 2689) op gezag van Abu Hurairah. Al-Tirmidhi beschouwde het als een goede authentieke hadith. 86 2 Authentieke hadith. Overgeleverd door Ahmad (nr. 8952), al-Bukhari in “alAdab al-Moefrad” (nr. 273) en al-Bazzar (nr. 2470 in Kahsful Astar). De keten van overleveraars is authentiek, d.w.z. Sahih. Abdul Bar verklaarde de hadith tevens authentiek in “at-Tamhid” (24/333).
(vrede en zegeningen zijn met hem) en zijn metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) vervolgden, onderdrukten en hen verschrikkelijk beledigden. Dit kwam tot uitdrukking door het enorm grote vertrouwen dat zij in hem (vrede en zegeningen zijn met hem) stelden en hun rijkdom en bezittingen aan hem (vrede en zegeningen zijn met hem) toevertrouwden uit angst dat dit zou worden gestolen of verloren zou raken. De Profeet liet Ali (moge Allah tevreden met hem zijn) achter toen hij (vrede en zegeningen zijn met hem) naar Medina emigreerde en gaf hem de opdracht de tegoeden en bezittingen terug te geven die aan hem (vrede en zegeningen zijn met hem) waren toevertrouwd. Er is daarom niets op tegen dat een moslim of een islamitische 203 instelling niet-moslims persoonlijk feliciteren of hen een felicitatiekaartje sturen zolang die geen religieuze symbolen, bijvoorbeeld een kruis, iets wat totaal in strijd is met en ontkend wordt door de islam, bevatten of religieuze plaatjes worden gebruikt omdat dit niet is toegestaan en tegen de principes van de islam ingaat. Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) zegt in de edele Koran: “...maar zij doodden hem niet, en zij kruisigden hem niet, maar iemand die voor hen op hem leek...” (Koran 4:157) Er valt namelijk niets in de gebruikelijke felicitaties te herkennen waaruit hun geloof en overtuiging blijkt. Daarnaast is er niets op tegen giften en geschenken van hen te aanvaarden en hen uit vriendelijkheid een geschenk terug te geven. Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem) aanvaardde het geschenk van de Egyptische koning en ook van anderen, op
voorwaarde dat deze niet in strijd met de wet waren, zoals met alcohol en varkensvlees het geval is. 873 Wij willen nog een paar geleerden bij naam noemen, zoals Ibn Taymiyah en zijn leerling Ibn al-Qayyim, een uitmuntend geleerde, die besloten hebben tot strenge maatregelen en een beperkte toelaatbaarheid voor de deelname van moslims aan vieringen van feestelijkheden van niet-moslims. Wij hebben dezelfde mening en adviseren moslims niet mee te doen aan de festiviteiten van niet-moslims, of dit nu ongelovigen of mensen van het Boek zijn, zoals sommige onwetende moslims kerstmis vieren zoals de twee islamitische feesten en misschien zelfs meer en dit normaal vinden, terwijl dit niet is toegestaan. 204
Wij als moslims hebben onze eigen unieke vieringen, maar er bestaat
geen bezwaar anderen met hun vieringen te feliciteren in het geval er relaties of vriendschappelijke banden bestaan welke een positieve sociale wisselwerking hebben, en onontbeerlijk is volgens onze voortreffelijke en hoogstaande islamitische wetgeving. Er bestaat geen enkel bezwaar dat moslims hen feliciteren en als burger van het land deelnemen aan de nationale en vaderlandsgezinde vieringen en evenementen, zoals bevrijdingsdag, moeder- en vaderdag, koninginnedag, enz., mits alle islamitische normen hierbij in acht worden genomen. Besluit 3/6 *** Fatwa (34)
87 3 Hiervan zijn veel verhalen en de betekenissen zijn authentiek en goedgekeurd, verhaald door at-Tahawi in “Sharh Mushkil al-Athar” op een begrijpelijke en gepaste manier in zowel (6/399) als (11/128).
Reglementen voor bijeenkomsten van mannen en vrouwen. Besluit: Vergaderen, samenwerken met en betrekkingen hebben met mannen en vrouwen is een werktuigelijke en normale zaak, welke reëel gezien niet kan worden vermeden. De islam, de religie van normale betrekkingen en omgang, heeft immers niets vermeld wat kan voorkomen dat deze samenkomsten plaatsvinden, maar daar worden wel de volgende voorwaarden en beperkingen aan gesteld: Het verbod op het alleen zijn van man en vrouw, d.w.z. als een man en een andere, die niet zijn vrouw is, in een situatie ontmoet waar zij niet zichtbaar zijn voor anderen. Dit wordt gebaseerd op de hadith waarin Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met 205 hem) verklaarde: “Als een man en vrouw alleen zijn, is de satan met hen.”881 Het vermijden van fysiek contact, zodat dit geen seksuele opwinding tot gevolg heeft. Het vermijden van het tonen van die lichaamsdelen waarvan Allah de Almachtige en Zijn Boodschapper (vrede en zegeningen zijn met hem) hebben geboden dat deze bedekt dienen te blijven. Volgens een meerderheid van geleerden dient een vrouw, als zij een man ontmoet die niet tot haar familie behoort, zich geheel te bedekken behalve haar gezicht en handen. De vrouw dient zich in aanwezigheid van mannen, die niet tot haar familie behoren, gepast te bewegen en te spreken. Zij dient niet te 88 1 Overgeleverd door Ahmad (nr. 114, 177) en al-Tirmidhi (nr. 2165) uit de hadith van Umar ibn al-Khattab. Al-Tirmidhi verklaarde het tot een goede en authentieke hadith.
spreken892 of te handelen op een wijze die voor een man aantrekkelijk en opwindend is. Allah de Almachtige zegt: “Weest daarom niet minzaam in jullie manier van spreken, waardoor degene in wiens hart een ziekte is begeerte gaat voelen, en spreekt een juist woord.” (Koran 33:32) Ook zegt Allah, (Geprezen en Gezegend is Hij): “En laten zij niet met hun voeten stampen om hun sieraden die zij verbergen te laten kennen.” (Koran 24:31) Zolang men zich tijdens een vergadering of bijeenkomst aan deze voorwaarden houdt, is er niets wat hen belet hieraan deel te nemen, mits het serieuze en leerzame bijeenkomsten zijn, bijvoorbeeld over 206 wetenschap, educatie of cultuur. Het is het vermelden waard dat deze voorwaarden ook gelden als er niet-moslimvrouwen bij zijn betrokken omdat de mogelijkheid tot opwinding ook dan een rol kan spelen. Nog een belangrijk punt om op te merken is dat het beter is om gescheiden zitplaatsen te hebben, vooral als er geen reden bestaat om dat niet te doen. Zevende zitting *** Fatwa (35) Uitspraak betreffende de vrouw als zij zonder haar man het huis wil verlaten en het reizen zonder mahram (begeleider). Besluit: 89 2 Noot van de vertaler: hier wordt een bepaald stemgebruik bedoeld, en geldt voor zowel de man als de vrouw.
Uitspraak over de vrouw die zonder haar man het huis verlaat. Het is de verantwoordelijkheid van de vrouw haar man op de hoogte te stellen als zij naar buiten gaat. Als de vrouw het huis verlaat om naar haar werk te gaan, voor studie, boodschappen voor thuis, of voor de kinderen, is het niet nodig dat zij telkens haar man om toestemming vraagt, dan is een eenmalige algemene toestemming van hem voldoende. Dit is een beetje afhankelijk van wat men gewend is. Als de vrouw weg wil om een familie te bezoeken die hij niet kent of als zij ergens wil overnachten, is het noodzakelijk dat zij toestemming krijgt van haar man. Weigert de man toestemming dan mag zij niet gaan. De islamitische moraal verlangt ook van de man dat hij zijn vrouw vertelt dat hij wil reizen of buitenshuis wil overnachten, want 207 ook zij heeft het recht te weten waar hij buitenshuis wil verblijven. Uitspraak over de vrouw die zonder mahram (begeleider) reist. In eerste instantie is het, in overeenstemming met de hadith van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) onwettig: “Een vrouw die in Allah en het hiernamaals geloofd zal niet reizen voor (een periode van) een dag en een nacht, tenzij zij vergezeld wordt door een mahram.”901 Zich verlatende op deze algemene tekst zijn sommige geleerden van mening dat een vrouw niet alleen mag reizen. Andere geleerden stellen de voorwaarde dat zij reist in het gezelschap van een betrouwbare groep mannen of mannen en vrouwen, en dat het dan is toegestaan. 90 1 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 1038) en Muslim (nr. 1339) op het gezag van Abu Hurairah.
Het gerechtvaardige verbod wat door de hadith uit vrees is duidelijk gemaakt is voortgekomen uit de gedachte dat als een vrouw alleen reist, kan worden blootgesteld aan verleidingen of gevaar, omdat dit in het verleden tijdens het reizen veelvuldig voorkwam. Het is overgeleverd dat Umar ibn al-Khattab (moge Allah tevreden met hem zijn) de vrouwen van de Profeet toestond om met een groep gelovigen op bedevaart naar Mekka te reizen en stuurde Uthman ibn Affan en Abdul Rahman ibn Awf met hen mee.912 In de hadith van de Profeet (vrede en zegeningen zijn met hem) aan Adai ibn Hatim, lezen we: “Als je lang genoeg zult leven, zul je vrouwen zien die van Hiera923 reizen om de rondgang om de Kaba te maken en niets vrezen behalve 208 Allah.”934 Dit bevestigt dat de oorzaak (van dit verbod) de vrees (voor onveiligheid) is. Als de veiligheid gewaarborgd is en zij niet bang is, kan een vrouw tegenwoordig gemakkelijk reizen, hetzij met vliegtuig, trein of bus. Met al deze vervoermiddelen is gezelschap aanwezig en dus veilig voor de moslimvrouw. Dit geldt voor de vrouw die van de ene naar de andere stad of van het ene naar het andere land reist en haar aankomst op dezelfde dag van vertrek is en er voor haar veiligheid gezelschap aanwezig is. Mocht er tijdens de reis een overnachting in een hotel nodig zijn, of als de reis is bedoeld voor een werkopdracht die een bepaalde tijd gaat duren en langer verblijf nodig is, dan wordt de vrouw in dit geval in eerste instantie geacht met een mahram te reizen, of in dat land voor de benodigde periode bij een moslimfamilie te verblijven 91 2 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 1761) en al-Bayhaqi (4/326-327) 92 3 Hiera is een plaats in Irak 93 4 Overgeleverd door al-Bukhari (nr. 3400) uit de hadith van Adai ibn Hatim.
om gevaar en verleiding waar zij mee geconfronteerd kan worden, uit te sluiten. Tenslotte dringt de Raad er bij de ouders op aan hun dochters op te voeden en de mannen hun vrouwen te onderwijzen volgens de leiding van Allah (Geprezen en Gezegend is Hij), want een moslimvrouw zal zeker vastberaden de leiding van Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) willen volgen als zij de juiste lessen en instructies heeft gekregen en de uitspraken en regelgeving van de islamitische wetgeving heeft geleerd en haar religie heeft begrepen. Vijfde zitting
209
Hoofdstuk 10: Diverse fatwa’s Fatwa (36) Het opgeven van Jeruzalem is verraad aan Allah, Zijn Boodschapper en de gelovigen. Besluit: Geen president, prins, minister of een groep mensen heeft het recht een deel van een islamitisch land af te staan omdat er druk wordt uitgeoefend of omdat er moeilijke omstandigheden zijn, want dit is onwettig. Afzonderlijke personen en gemeenschappen zouden juist alles in het werk moeten stellen om bezetting tegen te gaan, het 210 Heilige land bevrijden en het grondgebied van de moslims weer in ere herstellen. Indien een generatie van de moslimgemeenschap niet in staat blijkt of bereid is zich hiervoor in te zetten, dan hebben zij tot aan de Dag des Oordeels geen recht hun onbekwaamheid of onbereidwilligheid op de schouders te leggen van toekomstige moslimgeneraties door afstand te doen van datgene waartoe zij niet gerechtigd zijn afstand van te doen. Daarom heeft de Raad een fatwa uitgevaardigd, dat het verboden en onwettig is om het gebied van Jeruzalem of willekeurige andere locaties in Palestina aan de vijand te verkopen of een compensatie te aanvaarden voor dakloze vluchtelingen, omdat moslimlanden er niet voor zijn om op te geven of zich in welke vorm dan ook te laten compenseren, en wie dat wel doet verraadt Allah en Zijn Boodschapper (vrede en zegeningen zijn met hem) en de moslimgemeenschap.
Als dit oordeel van toepassing is op welk moslimland dan ook, dan zou het nog sterker moeten gelden voor het land in het Heilige Jeruzalem, de stad van de eerste gebedsrichting, de stad van de alAqsa moskee, en de derde van de meest eerbiedwaardige steden voor de moslims naast Mekka en Medina, en het land dat de bestemming was van de nachtelijke reis en het beginpunt van de hemelreis van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zijn met hem). Het is voldoende dat Allah, de Verhevene, dit land geprezen heeft door te zeggen: “Heilig is Degene Die ‘s nachts Zijn dienaar (Moehammad) van de Masdjid al Harâm (de Gewijde Moskee te Mekkah) naar de Masdjid al Aqshâ heeft gebracht, waarvan Wij de omgeving hebben gezegend, opdat Wij hem van Onze Tekenen lieten zien.” (Koran 17:1)
Dat is reden waarom Jeruzalem, ongeacht uit het oosten of het westen een plaats in het hart van iedere moslim heeft. Uit oprechte liefde raakt dit het diepste van het hart en heeft men de gretigheid het intact te houden en de geheiligde kenmerken te verdedigen en er zorg voor te dragen. Daardoor is de Palestijnse kwestie de meest belangrijke zaak voor de moslims geworden. Zij haasten zich om het te beschermen en hiervoor te vechten en zij geven hun ziel en zaligheid omwille van haar. Jeruzalem is niet alleen voor de Palestijnen, het is voor alle moslims, Arabier en niet-Arabier, zowel moslim als christen. De Palestijnen hebben geen alleenrecht om te beslissen over het lot van Jeruzalem en daarbij het recht van de moslims over de gehele wereld te negeren. Zodoende moeten moslims, waar zij zich ook bevinden, hun plicht en hun uiterste best doen om Jeruzalem en de
211
al-Aqshâ moskee te verdedigen, Het is een gemeenschappelijke verplichting. Alle moslims moeten samenwerken om dit met ziel en zaligheid en al wat zij bezitten te verdedigen. Anders roepen zij de bestraffing van Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) over zich af. Allah de Almachtige zegt: “O jullie die geloven, wat is er met jullie dat wanneer er tot jullie wordt gezegd: “Rukt uit op de Weg van Allah,” jullie bezwaard op de grond zakken? Hebben jullie dan meer behagen aan het wereldse leven dan aan het Hiernamaals? En de genieting van het wereldse leven is slechts kort in vergelijking tot het Hiernamaals. Als jullie niet uitrukken, dan zal Hij jullie met een pijnlijke bestraffing bestraffen en een ander volk voor jullie 212 in de plaats nemen en jullie kunnen Hem geen enkele schade toebrengen.” (Koran 9:38-39) Toen de kruisvaarders Jeruzalem in het verleden bezetten, waren degenen die het hardst probeerden deze te bevrijden, niet-Arabische moslims, zoals de Turk Imad-ud-Deen Zinki, zijn zoon Nur-ud-Deen Mahmud, bekend als ‘de martelaar’, en zijn Koerdische student Salah-ud-Deen al-Ayyuby, die door Allah (Geprezen en Gezegend is Hij) was gekozen Jeruzalem te bevrijden. Meer dan 1.3 miljoen moslims zijn nog altijd bereid alles op te offeren en te geven voor hun dierbaar Jeruzalem. Door elk afzonderlijk persoon van alle moslimvolkeren wordt dit waargenomen, van de Filippijnen en Indonesië in het oosten tot aan Mauritanië in het Arabische westen, hoewel dit bij sommige moslimleiders helaas niet in klare en duidelijke taal naar voren komt. Jeruzalem is een geliefd deel van het islamitische verleden en
vaderland. De moslims zijn er 14 eeuwen lang geweest en hebben het niet van de joden overgenomen. Zij leefden er al honderden jaren niet meer. Hun rijk was al honderden jaren daarvoor tot een einde gekomen en heeft niet meer dan enkele honderden jaren bestaan. Arabieren en nog anderen leefden er duizenden jaren. Toen de kalief Umar ibn al-Khattab (moge Allah tevreden met hem zijn) Jeruzalem overnam van de christelijke stamvader Safarnius, luidde een van de overeengekomen voorwaarden: “De joden moeten niet met hen samenleven.” De heerschappij over Jeruzalem zou islamitisch moeten zijn – Arabisch – Palestijns. Dit belet de christenen en joden niet hun godsdienst te beoefenen met de vrijheid en tolerantie die door de eeuwen heen kenmerkend is geweest voor de islam: “En Allah is de Beheerser over Zijn zaken, maar de meeste mensen weten (het) niet.” (Koran 12:21) Besluit 1/6 *** Fatwa (37) Uitspraak over het transplanteren van menselijke organen. Besluit: De Raad bevestigt het besluit wat door de Internationale Islamitische Juridische Universiteit in Mekka (van de Moslim Wereld Liga) nr. 26 (1/4) is aangenomen en het besluit van de Internationale Islamitische Juridische Universiteit in Jedda (van de Moslim Wereld Organisatie) met betrekking tot het in aanmerking komen voor transplantatie van organen van levende personen of van een overledene. In het besluit
213
wordt het volgende vermeld: 1- Vanuit de invalshoek van begripsomschrijving en onderverdeling; Met ‘orgaan’ wordt hier bedoeld elk deel van het menselijk lichaam, ongeacht of dit weefsel, cellen of bloed, etc. is, zoals het hoornvlies, en of dat deel nog steeds aan het lichaam verbonden of ervan gescheiden is.
214
Met ‘bruikbaarheid’ wordt bedoeld en wat eigenlijk de discussie is in deze, of dit gericht is op de noodzaak voor het overleven van de ontvanger of voor het behoud van onontbeerlijke lichamelijke functies, zoals het zicht, etc., mits de ontvanger een fatsoenlijk leven leidt. De bruikbaarheid wordt als volgt onderverdeeld: 1. Orgaanoverdracht vanuit een levend persoon. 2. Orgaanoverdracht vanuit een overledene. 3. De overdracht van (het orgaan uit) embryo’s (en foetussen). c. 1. Orgaanoverdracht vanuit een levende omvat de volgende punten: Orgaanoverdracht vanuit een locatie van het ene naar een andere locatie in hetzelfde lichaam, zoals overdracht van huid, kraakbeen, bot, bloedvaten, bloed, enz. Orgaanoverdracht vanuit het lichaam van een levende naar het lichaam van een ander persoon. In dit geval is het orgaan een deel waarvan het overleven van de persoon wel of niet afhankelijk is. Organen die nodig zijn voor het voortbestaan van de persoon kunnen
afzonderlijk zijn, zoals hart en de lever, of uit twee bestaan, zoals nieren en longen. Organen die niet van levensbelang belang zijn, hetzij wel of niet een onontbeerlijke lichaamsfunctie vervullen en wel of niet zonder meer kunnen worden vervangen en sommige organen die afstamming, genen en algemene persoonlijkheid, enz. kunnen beïnvloeden, zoals een testikel, eicel en cellen van het zenuwstelsel, en organen die er geen invloed op zullen hebben. c. 2. Orgaanoverdracht vanuit een overledene, met de opmerking dat ‘dood’ op twee manieren wordt gedefinieerd: 1) De eerste definitie is de hersendood waarbij alle functies volledig inactief en medisch onherroepelijk zijn; 2)De tweede definitie is de medisch onherroepelijke volledige stilstand van hart en ademhaling. In beide gevallen heeft de Raad in haar derde zitting het besluit van de universiteit meegenomen. c. 3. Overdracht van (het orgaan uit) embryo’s (en foetussen). Dit kan in drie situaties van nut zijn: 1)Bij een spontane abortus (miskraam) van een foetus. 2)Bij een afgebroken zwangerschap met medische of strafrechtelijke oorzaak. 3) Zygotes (bevruchte eicellen) die buiten de baarmoeder geïmplanteerd zijn (buitenbaarmoederlijke zwangerschap). 2- Vanuit de zienswijze van de regelgeving van de islamitische wetgeving:
215
Het is toegestaan een orgaan naar een andere plek in hetzelfde lichaam over te brengen, indien men er zeker van is dat eventuele voordelen tegen de nadelen van een operatie opwegen en op voorwaarde dat de vervanging van een verloren gegaan orgaan tot doel heeft de gebruikelijke functie of conditie te herstellen, een afwijking te herstellen of een misvorming te verwijderen wat psychisch of lichamelijk letsel veroorzaakt. Het is toegestaan een orgaan van het ene naar het andere lichaam over te brengen als dit met onmiddellijke ingang gebeurd, zoals bloed en huid, op voorwaarde dat de gever volledig geschikt verklaard is geworden en aan alle medische eisen is voldaan. Het is toegestaan gebruik te maken van een deel van een orgaan, 216 zoals het hoornvlies dat bij iemand van wie het oog is verwijderd vanwege het vertoonde ziektebeeld, is weggehaald. Het is niet toegestaan om een orgaan wat voor iemand van levensbelang is, zoals het hart, over te dragen aan een ander persoon. Het is niet toegestaan een orgaan van een levend persoon over te dragen als verwijdering de oorspronkelijke functie zal verstoren, zelfs als hierdoor geen levensgevaar ontstaat, zoals bij hoornvliesoverdracht van beide ogen. Mocht de overdracht een deel van de oorspronkelijke
functie toch verstoren, wordt het nodig geacht de zaak verder te bediscussiëren en te onderzoeken, zoals zal blijken in punt 8. Het is toegestaan een orgaan van een overledene over te brengen naar een levend persoon als het leven hiermee kan worden gered, of afhankelijk is van een deugdelijke werking van de oorspronkelijke functies van het orgaan, mits de overledene of zijn erfgenamen hiervoor toestemming hebben gegeven, of onder beding dat een
moslimleider toestemming geeft als de overledene niet bekend is of geen erfgenamen heeft. Er moet notitie van genomen worden dat toestemming tot orgaanoverdracht zoals hierboven toegelicht, niet gebeurd door middel van aankoop van een orgaan omdat het niet is toegestaan en in geen geval een mens als verkoopartikel mag worden gebruikt. Als de ontvanger geld biedt voor het benodigde orgaan of als geschenk, dan behoeft de zaak hoe dan ook verder onderzoek en beredenering. Voor alle andere voorkomende gevallen en situaties, afgezien van de hiervoor genoemde die voor het onderhavige onderwerp relevant zijn, zal speciaal onderzoek en beraad nodig zijn en zal in een andere zitting moeten worden onderworpen aan studie en onderzoek aan de 217 hand van medische gegevens en wettelijke regelingen. *** De Raad bevestigt hierbij Besluit nr. 57 (8/6) van de Internationale Islamitische Juridische Universiteit in Jedda betreffende transplantatie van voortplantingsorganen. Besluit: 1- Transplantatie van het voortplantingsorgaan. Omdat de zaadbal en
de eicel de genetische code van de donor transporteert en doorgeeft, zelfs na transplantatie bij de ontvanger, is het volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving niet toegestaan. 2- Transplantatie van organen van het voortplantingssysteem. Transplantatie van het deel van de organen van het voortplantingssysteem dat geen genetische eigenschappen overdraagt - met uitzondering van de genitaliën - is volgens de regelgeving van
de islamitische wetgeving en volgens de wettelijke regelgeving en normen toegestaan, vermeld in Besluit nr. 26 (1/4) afgegeven door deze universiteit. ***
218
De Raad bevestigt hierbij Besluit nr. 54 (5/6) van de Internationale Islamitische Juridische Universiteit in Jedda betreffende de transplantatie van hersencellen en cellen afkomstig uit het zenuwstelsel. Besluit: 1- Als de patiënt zelf de bron is van bijnierweefsel en het lichaam het weefsel immunologisch (betekenis: met betrekking tot onvatbaarheid voor schadelijke invloeden) accepteert omdat het afkomstig is vanuit hetzelfde lichaam, is de operatie volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving toegestaan. 2- Als een dierlijke foetus de bron is, staat niets deze methode in de weg, de kans van slagen is aannemelijk en heeft wettelijk gezien 219 geen ongunstige gevolgen. Volgens de artsen is deze methode bij diverse diersoorten succesvol gebleken en men hoopt op succes mits de nodige medische voorzorgsmaatregelen worden genomen om immunologische afstoting te voorkomen. 3- Als de bron cellen zijn uit embryoweefsel (tijdens de tiende of elfde week), varieert de uitspraak als volgt: A- De eerste methode: is het rechtstreeks operatief wegnemen van de cellen van het menselijke embryo vanuit de baarmoeder van de moeder. Als het aantal weggenomen cellen afkomstig is van de hersenen, betekent dit de dood van het embryo. Volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving is dit niet toegestaan, tenzij het na een natuurlijke onbedoelde miskraam of na een legale abortus plaatsvindt om het leven van de moeder te behouden en nadat is vastgesteld dat het embryo is gestorven, rekeninghoudend met de voorwaarden die voorkomen in het Besluit nr. 95 (8/6) van deze
zitting met als onderwerp, het gebruik van foetussen. B- De tweede methode: is een methode waarbij hersencellen voor gebruik worden gekweekt en in de nabij toekomst mogelijkheden biedt. Volgens de regelgeving van de islamitische wetgeving is dit toegestaan als de gekweekte cellen op een toegestane manier zijn verkregen. 4 - Als een hersenloze pasgeborene bij de geboorte nog in leven is, mogen geen organen worden weggenomen voordat de dood van de hersenstam definitief is geconstateerd. Men dient met de pasgeborene als een normale baby om te gaan. Als de baby overlijdt, dan moet eventuele overdracht van een aantal organen worden onderworpen aan de regels en bedingingen van een overledene, zoals bij een 220 ontbrekend alternatief, bij de benodigde toestemming, bij noodzaak, etc. en wat is opgenomen in het besluit nr. 26 (4/1) van de uitspraken van de vierde Raadszitting. 5- Het is volgens de wet niet bezwaarlijk, zelfs nadat de dood van de hersenstam is geconstateerd, de hersenloze pasgeborene aan medische apparatuur te leggen, zodat de overdraagbare organen actief blijven en gebruikt kunnen worden voor overdracht naar een ander lichaam onder de hiervoor genoemde condities. ***
De Europese Raad voor Fatwa en Onderzoek heeft na bespreking het onderwerp aangevuld met onderstaande punten betreffende orgaantransplantie: a. Als de gever of zijn erfgenamen een bepaald persoon hebben aangewezen voor gebruik van een af te staan orgaan, of als zij (de erfgenamen) een afzonderlijk persoon machtigen om iemand aan te wijzen die in aanmerking komt voor gebruik van een orgaan, moet dit zoveel mogelijk worden nagekomen. Mocht door een persoonlijke of medische reden hier niet aan kunnen worden voldaan, moet dit worden voorgelegd aan de erfgenamen van de overledene, en het probleem, indien mogelijk, aan de orde worden gesteld bij een instantie die zich in niet-islamitische landen bezighouden met de belangen van moslims. b. Als iemand op schrift stelt dat hij na zijn dood een van zijn organen wil afstaan, dan dienen de testamentaire regels en de regels van de laatste wens, in acht te worden genomen en erfgenamen noch iemand anders hebben het recht hier iets aan te veranderen. In het geval er een wet is waarin wordt vermeld dat tenzij de ‘verklaring van onwil’ dat na zijn dood gebruikt gemaakt wordt van zijn organen, dit als laatste wens in aanmerking wordt genomen en als een weigering niet openbaar wordt gemaakt, dit zal worden gezien als een stilzwijgende toestemming. Besluit 2/6
221