9
Mooie Keetje Zij is in Oosterhout een begrip: Mooie Keetje. De veel geprezen schoonheid van de 1geeeuwse Oosterhoutse herbergierster spreekt nu, begin 21e eeuw, nog steeds tot de verbeelding. Zij speelt een hoofdrol in één van de verhalen in het 1geeeuwse boek Camera Obscura van schrijver Nicolaas Heets, alias Hildebrand. In menig Oosterhouts geschiedenisboek wordt naar haar verwezen, zij heeft een standbeeld dat vlak bij haar geboortepIek staat, een eigen kookboek ('Keetjes kookkunsten') en tot enkele jaren geleden was een Oosterhouts restaurant naar haar vernoemd. Ook een jaarlijks tennistoernooi voor vrouwen draagt haar naam. Voorts heeft zij een eigen website (www.mooiekeetje.nl.) en een strip in het weekblad Het Kanton, waarop de vrolijke en fraai gevormde herbergierster leuke gesprekken heeft met haar barklanten over Oosterhoutse zaken. Haar cartoon siert vele Oosterhoutse toeristische ansichtkaarten. En elk jaar prijkt diezelfde cartoon op de Oosterhoutse agenda. In 2007 herdenkt Oosterhout de 200ste geboortedag van Mooie Keetje. Met de aandacht en waardering voor haar in de Oosterhoutse cultuur kan de heemkundekring De Heerlijkheid Oosterhout er natuurlijk niet omheen: een artikel over het leven van Mooie Keetje. De artikelenreeks van Piet van Rooten in het eerste kwartaal van 2007 in het weekblad Het Kanton was dennate uitgebreid, dat met recht kan worden gesteld dat dit de basis vonnt voor dit artikel. Dus veel dank aan Piet van Rooten. Aan het einde van dit artikel wordt het verhaal over Mooie Keetje weergegeven, zoals dat is opgeschreven door Nicolaas
10
Beets, alias Hildebrand, in zijn boek Camera Obscura (versie 1884). Het is opmerkelijk dat Mooie Keetje, een eenvoudige 1geeeuw-
se herbergierster,nu (begin21e eeuw)nog steedseenbelangrijke rol speelt in het Oosterhoutse historische erfgoed. De actualiteit en symboliek rondom Mooie Keetje in het inmiddels 'stadse' Oosterhout is tekenend voor de sluimerende, maar -gelukkignog steeds aanwezige dorpse historische en gemoedelijke basiskwaliteiten die Oosterhout blijkbaar nog bezit. Hoe het begon De werkelijke naam van Mooie Keetje was Anna Cornelia van der Maade. Zij werd op 24 mei 1807 geboren. De precieze locatie is niet helemaal duidelijk. Sommige bronnen verwijzen naar hotel De Koppelpaardeni, dat eens op de hoek MathildastraatLeijsenhoek heeft gestaan. Dat is op de plaats waar nu de meubelwinkel van Victor Boeren staat. Vraag is of dat mogelijk is, omdat volgens de thans bekende gegevens in 1830 hier nog een boerderij heeft gestaan, dat pas vanaf 1833 tot het hotel De Koppelpaarden werd verbouwd. Andere bronnen noemen de herberg VanGend en Loos als haar geboortepIek. Deze stond naast voornoemd logement, maar dit gebouw is met de aanleg van de Mathildastraat afgebroken. Opmerkelijk is hier dat Keetjes ouders, Johannes van der Maade en Anna Cornelia de Raadt, pas op 13 december 1822 het logement Van Gend en Loos kochten. Keetje was toen dus al 15jaar. 1 Dit
is dus een andere plek dan het huidige café De Koppelpaarden aan de
Veerseweg.
11
ftp ~
1 ~O$TI!"""T 1~11tf~-9"""""
_
WJJII/It'
_
__
._
Figuur 1. Hotel van Gend en Loos. Aquarel 24,8x 34,4 cm van A.E. Grolman (1843-1926), gedateerd 23-6-1885. Eigendom van het Provinciaal Genootschap te 's-Hertogenbosch. Uit het gedenkboek: De Nillmij voor 100jaar, 1950. Het zal dus nog wel even een mysterie blijven waar Keetje geboren is.
In 1830, op haar 23ejaar, nam zij het logement en tapperij Van Gend en Loos van haar ouders over. In die tijd was je pas meerderjarig bij je 25e, Keetje was dus nog minderjarig toen zij eigenaar werd. Mogelijk was dit noodzakelijk door het overlijden van haar moeder (volgens Jan Verhuist) en waarschijnlijk ook door de handicap van haar vader, die een verlamde rechterhand had. Een hele verantwoordelijkheid, want ze had daarbij ook nog de zorg voor haar ouders, die in het logement bleven wonen.
Ifo....
12
En het kon er ook toen al ruig aan toegaan in de tapperij, zoals tijdens dejaarlijkse kermis, getuige de belofte van Keetje dat zij zou zorgen voor nieuwe ruiten als er weer een fikse ruzie was geweest. Schoonheid:
'Mooie Keetje' Haar doopnamen waren Anna Cornelia, maar haar roepnaam was Kee of Keetje. In die tijd was het heel gebruikelijk dat mensen bijnamen hadden. Vaak wist men niet eens de normale naam en was alleen de bijnaam bekend. Dus toen Kee zich in de loop der jaren ontpopte tot een blijkbaar- zeer mooie jonge vrouw, was de verandering in 'Mooie Keetje' niet meer dan logisch.
En mooi moet ze zijn geweest, geFiguur 2. Houtgravure tuige de diverse beschrijvingen. Mooie Keetje gemaakt Con~tantijn S~ts ~c~jft ov~~de door H. ten Kate. nog Jonge Keetje: Zij was blijkbaar Afmetingen 21x 15 cm. opgegroeid met het blankblozend ) Venusgezichtje en de grote blauwe ogen met verleidelijke opslag. Zij was het meisje met de mooiste handjes, de leukste voetjes aan het rankstefiguurtje. In één woord: zij was het vrolijke, geestige, onweerstaanbare Keetje, dat zo lief praten en zo schattig lachen kon met haar snoezig mondje volpaarlen. '
13
Één van de personen die Keetje landelijke bekendheid heeft gegeven is Nicolaas Beets. Nicolaas werd in 1814 geboren in Haarlem en was dus 7 jaar jonger dan Keetje. Toen hij haar leerde kennen was hij student theologie in Leiden. Zoals zo vele studenten destijds was ook hij soldaat-vrijwilliger voor het Hollandse leger tijdens de Belgische Opstand (1830-1839). Deze Leidse studentensoldaten noemden zichzelf de Leidse Jagers en vormden een kleine eenheid die diverse malen werd ingezet. In 1832 was hij een aantal maanden in Oosterhout gelegerd. En hij viel als een blok voor' Mooie Keetje'. Onbekend is of zij zijn liefde heeft beantwoord, al lijkt dat niet waarschijnlijk. In 1832 was Keetje 25 jaar enje mag aannemen dat zij de toen net 18jarige Nicolaas nog te jong vond voor een liefdesrelatie. Het was vermoedelijk één van de vele aanbidders. Bovendien had zij het erg druk met het runnen van haar logement/tapperij, wat zij pas twee jaar onder haar hoede had. Maar de jonge Nicolaas Beets was erg onder de indruk van haar. In 1839 bezocht Beets nogmaals Oosterhout en heeft opnieuw contact met Keetje gezocht. Dat heeft hij met lyrische, dichterlijke woorden beschreven onder het pseudoniem van Hildebrand in zijn boek Camera Obscura: 'Keetje, hetfTjnst besneden bekje van alle Noord-Brabantsche meisjes, die ik gezien heb. En dan die groote blauwe oogen, met dien doordringende opslag. Als zij lacht ontbloot zich een rij van gelijke tanden, die ooit tussen ro-
zeroodelippenhebbenuitgeschenen.' Als je dàt opschrijft, dan ben je toch wel verliefd! In dat verhaal vertelt hij tijdens de wandeling naar het logement van Keetje aan zijn vriend Karel dat hij gedurende zijn verblijf
r-;
14
in 1832 wel een persoonlijke en vriendschappelijke band met Keetje had. Maar volgens zijn eigen zeggen was er geen sprake van wederzijdse liefde; 'ik heb in al die tijd niet meer dan drie kussen gehad'... Over de intenties van zijn bezoek in 1839 kan alleen maar worden gespeculeerd. Wilde hij haar gewoon nog eens zien en oude herinneringen ophalen? Want dat hij erg veel voelde voor 'Mooie Keetje' staat buiten kijf. Of kwam hij toch om haar ten huwelijk te vragen, maar heeft zij zijn verzoek niet aanvaard? Wellicfu stond ook het geloof tussen de waarschijnlijk katholieke Keetje en de protestante Nicolaas. In die tijd was er een flinke kloof tussen beide geloven. 'Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen', is een oud gezegde dat deze spanning aan-geeft. Aan de andere kant lijkt er helemaal niets te zijn tussen Keetje en Nicolaas. Althans, dat is wat hij zelf over de nieuwe ontmoeting met Keetje in 1839 vertelt in zijn boek Camera Obscura. Een ontmoeting waarin hij beschrijft dat Keetje hem niet eens meer herkende. Hoe dan ook, feit is dat Nicolaas Beets vervolgens in 1840 trouwde met ene Aleida van Foreest en predikant werd in Heemstede. Na haar dood in 1856 huwde hij met de zus van zijn eerste vrouw. Toch was er zeker wederzijdse genegenheid tussen Keetje en Nicolaas Beets, want zelfs op hoogbejaarde leeftijd hielden zij contact. Zo is er een kaart van Beets aan Keetje, toen hij 70 jaar werd (in 1884) en later nog een brief toen hij 80 werd. Je mag dus aannemen dat zij ook in de tussenliggende tijd
15
contact hebben gehouden. Al is het onbekend of dat zij elkaar in die tijd ook echt hebben gezien.
-.~'." ...,.'~., ~
~"'I<";'I ~ ",... , .' .~.',
.
-~ .,:' .
"
7
/1-,e..-e---. ., .
~':'~'
'.
'.
~.
,p « . ~... '''..'i'.,
~ .
.:...
-
'. ' ',_'
~ .
. ...
L,
.
" ?~
'
.'
- -
:
.
\'J.'
. . ','
:J:: ' -.
.
. ,.
v'
.'
"
"
~
.' '-'. .. .. ,-,
.
'''';,;i''"' .
~~.-;t:;;',;~ ._-' "
,
-
~" "I'
"J y'
~
..
i
.,.
~
,. ..
..
.." ~.*
,
.,..
"
-.~I: ~-1>-'
~.,~-,..... . .~ r, '4f'è'~ "
~~
-- ~
..', ,..".. '... ..' ..~'P'" . '. ;~.. . '-, " . ..
:'~-'J~~~
~..
-~. -;;;;r- ---::
.
~
"
,.
. ~A'~~
.
/ .~7)fr
'\:
',..
'
.
~
'...""4"1" \,;j.;.~
,,~,..\t
~,~~/:;::t
r ~:.aA-.
".-:::;=
.,'
;..,' ... .. .
'
'
-
.
'.
~~ '
r-c::.
'"
...... '.'" .,, """., ,1'.". 1"~" ~~....
" "./.
l'S. _--
',.1"
'~~~~~~~-~:. ~ : . '. ~.~ ~
"~'
.:
"
.
,
"',
I:~.,.-. -~'
-
'.
..
~""'VJ
,'!!: . ~. "._""''''..w'',, ' -"""'~
~ ,-
.'
-~
. - ':::'~'\.d
~':.'~ -,' '.
-...
~.~ ... ~.6..~!';b
Figuur 3.-Kaartvan Nicolaas Beets alias Hildebrand aan Keetje toen hij 70 werd. Lieve, hartelijke en preutse Keetje De verschillende verhalen en anekdotes lezende kan worden geconcludeerd dat 'Mooie Keetje' blijkbaar meer dan alleen mooi was. Haar logement en tapperij werden druk bezocht door soldaten, handelslui, notabelen, zelfs door prinsen en koningen, en allen genoten van haar aandacht en aanwezigheid. Allen kwamen speciaal voor haar, niet alleen aangetrokken door haar schoon-
.
16
heid, maar zeker ook door haar vrolijkheid, hartelijkheid en innemend karakter. Zo beschrijft Constantijn Smits dat tijdens de Tiendaagse Veldtocht tegen de Belgen (2-12 augustus 1831) veel soldaten in Oosterhout waren gelegerd en dat allen bier wilden drinken bij de tapperij van 'Mooie Keetje'. 'Iedere soldaat was besjokke op haar. ' Iedereen wenste door haar bediend te worden. Ook de hogere officieren, oud en jong, kwamen onder haar bekoring. Ook Hildebrand beschreef haar karakter in zijn boek. Volgens hem was er 'niemand die zij lomp behandelde of boos maakte. Zij bleef zo lief en vriendelijk tegen allemaal, dat iedereen dacht met hahr op goede voet te zijn...' Iemand die het kan weten vertelt daarover in Het Kanton van 1898. Volgens de toen 88-jarige Maurits Timmermans, een leeftijdsgenoot van Keetje, was zij niet alleen erg knap, maar ook netjes en zelfs preuts. Zij hield er van om het voor de gasten gezellig te maken. Zo maakte zij elke zaterdag kunstzinnige zandfiguren op de plavuizen vloer van het café. Een beeld van haar nette kleding beschrijft Hildebrand, als hij haar in 1839 weerziet: 'Degrote geplooide slippen van de Brabantse muts vielen over een donkerrood doekje met groene ruiten, dat haar schouders en boezem tot hoog in de hals bedekte en wonderwel afstak bij haar blanke kinnetje. ' Kleding die als netjes en fatsoenlijk bestempeld kan worden. Vermoedelijk is deze beschrijving de basis geweest voor een bekende en veel gebruikte illustratie van 'Mooie Keetje' (figuur 4, links). Het is ook deze beschrijving die model gestaan heeft voor tekenaar Dick Heins, toen hij Keetjes cartoon bedacht. Al
17
heeft hij het beschreven hoog bedekte doekje in zijn cartoon wat
latenzakken(figuur4, rechts),waarmeehet beeldvan de 21e eeuwse Keetje wel wat meer van deze tijd wordt en een wat wulpser uitstraling heeft.
Figuur 4. Een illustratie van Keetje in haar jonge jaren en de 2/c eeuwse cartoon van tekenaar Dick Heins.
'PrincenIief':
koninklijke
Keetje
De verhalen over haar preutse karakter ten spijt, gaat er toch een verhaal dat de ongetrouwde Keetje een koninklijke relatie heeft gehad met één van de Prinsen van Oranje, de latere koning Willem 11.De prins logeerde geregeld in het toenmalige hotel Huys ten Deyl in Raamsdonksveer. Van daaruit bezocht hij vaak het logement van Keetje. Al snel ging er in het dorpse Oosterhout
18
het gerucht dat Keetje het liefje van de prins was. Een 'princenlief. Ook toen hij eenmaal koning was bezocht hij haar nog geregeld. Naar verluidt ergerde de Oosterhoutse notabele A.W. Smits zich dusdanig aan de relatie van Keetje met de koning dat hij haar wilde terechtwijzen: 'Mejuffrouw, mag ik u op grond van mijne leeftijd eene bemerking onder het oog brengen? Welnu, niemand kan twee Heeren dienen.' Het antwoord van Keetje was: 'Mijnheer Smits, ik doe zoals u en elk ander ordentelijk mensch. Ik dien God en den Koning!' Is dit dan toch Keetjes bekentenis dat zij echt een koninklijke relatie had? '( p. ti
\: . ,\'!
~". "
)1
!!
.
..
!':!'~I ... ...
~~":~.,'"
,
J
.
.. (EJ'lflllI'C
:
(UC::::J::,~
B
~ - ILr. I i!l~~'~.,.)
!
;
;~:. A'
"
'U ...
. ~::~ '.' ;;.'. ...~ '"'1i' fr'.
'.
'_._
t .
f
;.~,-,or .. ".
~~.~ '
,~'
. Ih
~n___--.. ,,__,'
',,",,__
'\,
,_.~,:'
i.f{l~;'5: 'ïJ'ee;'eb()og op de markt bij Îl~f bezo;{~7:'koning Wil/em 11Iin 1870. Volgens Broeders en Relml zou Keetje samen met haar broer Jan Baptist \'all der Maade gewoond hebben in het wille hllis rechts op de foto nll Dimi 's cafetaria.
Ook de latere Koning Willem 111heeft Oosterhout bezocht en contact gehad met Keetje. En Willem 111stond bekend om zijn vele buitenechtelijke affaires en seksuele escapades. Of kwam
19
hij hier toch alleen maar op de koffie...? Feit is dat Keetje van Willem 111in 1870 (zij was dus toen al 63 jaar) een zware gouden ketting cadeau kreeg. 'Princenlief of niet, Willem 111mocht haar blijkbaar erg graag. Maar laten we niet te snel speculeren over deze mogelijke relatie. Willem 111was een genereus man, dat bleek wel uit het feit dat hij in Oosterhout aan vele personen cadeaus had gegeven als dank voor zijn prettige verblijf. Zo ontvingen de eigenaar, zijn vrouwen hun dochter van hotel De Koppelpaarden elk een gouden horloge, kregen 17 meisjes uit de optocht allen een gouden ring, mocht de Harmonie zich voortaan 'koninklijk' noemen, werd wijnhandelaar Frencken hofleverancier en kregen verschillende leden van de marechaussee fl. 50,=. Dus de kans dat hij bij haar toch alleen op de koffie is geweest is groter dan de fantasie die wij over de alternatieven hebben. Zakelijke Keetje Het logement annex tapperij Van Gend en Loos van 'Mooie Keetje' lag langs de handelsroute tussen Parijs en Amsterdam. Deze verharde weg was in opdracht van Napoleon tussen 1809 en 1820 aangelegd en liep in Oosterhout over de Bredaseweg, via de Heuvel, de Arendstraat en de Kerkstraat over de Leijsenhoek naar de Veerseweg, richting Raamsdonksveer. De meeste paden in die tijd bestonden nog uit zandwegen, die 's winters veranderden in onbegaanbare modderpaden. Het logement Van Gend en Loos van onze Keetje lag aan deze weg. De verharde weg trok daarom vele mensen zoals handelsreizigers en soldaten die deze plek passeerden en, al dan niet aangetrokken door de charmes van Keetje, verbleven in haar logement en tapperij.
20
De zaken gingen goed en Keetje besloot om haar logement uit te breiden. De zes kamers werden er elf en er kwam een nieuwe keuken. Vanaf die tijd veranderde het logement in een hotel. Keetjes combinatie van schoonheid en hartelijkheid heeft er zeker aan bijgedragen dat haar logement en tapperij druk werd bezocht. Zelfs toenmalig burgemeester Gerscher en de directeur van het Telegraafkantoor namen na hun benoeming in Oosterhout hun intrek in het hotel van Keetje. En dat terwijl het naastgelegen hotel De Koppelpaarden veel luxer was.
Figuur 6. Zicht op de Leijsenhoek, ca /9/ O. Links hotel Koppelpaarden, daarachter het voormalige hotel Hildebrand.
Zette zij haar charmes bewust in voor de verdiensten van haar logement/tapperij? Keetje moet zich zeer bewust zijn geweest van haar schoonheid en aantrekkingskracht en de effecten die dit heeft gehad op haar klandizie en omzet.
21
Keetjes laatste jaren Maurice Timmermans beschrijft dat Keetjes schoonheid tot op vrij hoge leeftijd stand hield: 'haar glorie taande met de levensjaren, al duurde het bij haar wat langer dan bij anderen '. En hij kan het weten, want hij was haar leeftijdsgenoot. Maar ook zij werd ouder. En langzaamaan veranderde haar bijnaam van 'Mooie Keetje' naar Tante Kee. Het is opmerkelijk dat Keetje nooit is getrouwd. En dat met zoveel schoonheid en karakter en met zoveel ontmoetingen met potentiële kanshebbers. Naar de reden hiervan kan alleen maar worden gegist. Wellicht waren haar contacten met de Prins van Oranje en de latere Willem 11hiervoor reden: een meisje van eenvoudige komaf die dus niet met de Prins of koning kon huwen, maar door deze relatie wel onbereikbaar was voor anderen. Of misschien was Nicolaas Beets toch haar ware liefde, al was hij voor haar onbereikbaar geworden? Bekend is dat zij nog op late leeftijd contact met elkaar hadden. Of was Keetje toch wat frivoler dan wij denken en had ze dan wèl meerdere relaties met haar klanten? Wie het weet mag het zeggen. Tot op vrij hoge leeftijd bleef zij werken in haar hotel. Maar in 1885, op 78-jarige leeftijd, verkocht zij haar hotel aan ene P.A. Sips. Het hotel werd, getuige een bericht uit de Nieuwe Bredasche en Oosterhoutsche Courant van 4 oktober 1885, flink verbouwd. De stalling die gedurende de Belgische opstand was vergroot t.b.v. de paarden van de hoofdofficieren, werd afgebroken. Daarvoor kwam een nieuwe concertzaal voor de Liedertafel Aurora, een zaal die ruimte bood aan maar liefst 400 personen.
I
1 22
De nieuwe eigenaar kende natuurlijk de geschiedenis van Keetje en wilde de naam van zijn hotel veranderen in hotel Hildebrand. Hij heeft Nicolaas Beets hiervoor om toestemming gevraagd. Die toestemming volgde schriftelijk, met daarin de wens dat hij Keetje graag nog een keer zou zien. Die wens zou een jaar later in vervulling gaan. In 1886 kwam Beets per postkoets aan in Oosterhout. Keetje had naar verluidt speciaal voor hem haar 'Brabantse muts met geplooide slippèn' nog eens opgezet. Ze had dus ook op haar oude leeftijd nog steeds haar humor behouden. Maar hotel Hildebrand was maar een kort leven beschoren. In 1898 werd het hotel weer opgeheven. Tante Kee heeft dit niet meer meegemaakt. Zij kreeg in 1885 een kamer in het tegenover gelegen St. Jozefgasthuis, om daar haar oude dag te slijten. Daar overleed zij op 17 mei 1895, een week voor haar 88e verjaardag. Keetje laat in haar 200e geboortejaar
van zich ho-
ren Alhoewel er vele kunstenaars in Keetjes logement verbleven heeft zij zich, voor zover bekend, nooit laten schilderen. De kunst van de fotografie is ook pas in de tweede helft van de 1ge eeuw verder ontwikkeld. We kunnen ons dus over haar schoonheid alleen maar overlaten aan onze fantasie. We weten dat ze bruin haar had, blauwe ogen en een rij zeer mooie witte tanden.
23
Bijzonder is dan ook dat in ; w februari 2007, bijna 200 jaar ,x na haar geboorte, de doopjurk en een foto van haar zijn verschenen. Beide zijn afkomstig van de (thans overleden) pastoor Van der Maade van de St.Jansparochie in Breda. Hij was familie van 'Mooie Keetje'. Tot op heden was alleen maar een portret van haar uit 1891 bekend, toen zij dus al van hoge leeftijd was. Op de in februari verschenen foto was zij ongeveer 65 jaar. Het is niet waarschijnlijk dat wij ooit nog een foto van Figuur 7. Foto van Keetje die in haar schone jongere jaren te 2007 opdook. Vermoedelijk is de zien zullen krijgen, eenvou- foto rond 1875 genomen. dig omdat de kunst van de fotografie in die tijd pas net ontwikkeld was. Alle hoop voor een beeld van haar jongere jaren is nu gevestigd op iemand die op een stoffige, donkere zolder toch een schilderij van haar ontdekt. Tip: let voor de herkenning daarbij op haar markante neus. Paul van Dijk, 11 mei 2007
I 24
Bronnen en literatuur J.M.H.Broedersen G.J.Rehm.Oosterhoutin oudeansichten. 1969. Constantijn Smits (bewerkt door J.A.A.M. Oomen). Het leven in Oud-Oosterhout. 1974. Henk den Ridder. In 1807 was daar 'Mooie Keetje'. In: BN/De Stem, 6 januari 2007. Hildebrand. Camera Obscura, editie 1884. Het NoordBrabantsche meisje. Op website: www.let.rug.nl/alfa/camera_obscura/1884.html. Martien Koreman. Oosterhout, zo was het. 2001. Piet van Rooten. 'Mooie Keetje'. Serie van 13 afleveringen van 'Oosteroud' in weekblad Het Kanton. Januari-maart 2007. Piet van Rooten. Unieke vondst. Doopjurk en onbekende foto 'Mooie Keetje' duiken op. In: Weekblad Het kanton, 28 februari 2007. Harry Tielemans. Wandelen door vergeten Oosterhout. 1999. Jan Verhuist. Duizend en een bizonderheden uit het oude Oosterhout. 1970.
r 25
Website: www.mooiekeetje.nl Website over boekverslagen: samenvatting Camera Obscura. www.verdec.com/hulpje/boekvers/camera.htm
Jfi{ de 6rand__EEN VERHAAL UIT
~ ..~'-
OOSTERHOUT IN DE1ge EEUW
___~;yYf_ooie
-'
".
rv n ~\ye
. t[1e "J
OP EEN MOOIE augustusmorgen van het jaar 1839 sloegen twee jonge mensen de vermoeiende, maar fraaie zandweg in die tussen Ter Heide en Oosterhout loopt. In de eerstgenoemde plaats waren zij uit de diligence gestapt en in de laatstgenoemde zouden zij het middagmaal gebruiken. De zon scheen wel heerlijk op de welige akkers met rogge en boekweit aan weerszijden van de weg, maar tevens niet minder stovend op hun strohoeden en ransels. En daar het jonge eikehout en de kleine dennebosjes, die zij nu en dan doorgingen, te laag en te iel waren om veel schaduw te geven, begon men toch gewaar te worden, dat ook een voetreis zijn onaangenaamheden hebben kan. 'Die drommelse toren,' begon de jongste, stilstaande en de knop van zijn stok in zijn zijde zettend om even uit te blazen, 'is nu rechts en dan links en we schieten niets op.' 'Het is toch de goede weg,' antwoordde de ander, die een sierteken van de Tien-
26
daagse veldtocht droeg. 'Ik ken hem wel, kijk daar maar, rechts van de toren is de molen, daar hebben we een post gehad.'
,.
CuUH--.
'Is het een mooie plaats?' vroeg de eerste, weer doorlopend. 'Allerliefst. Je zult het zien. Koning Lodewijk noemde het een stad, maar daar is het niet beter om. Er is een marktplein, een grote kerk met een gebeeldhouwd altaarstuk van de Calvarieberg, een mooie ruïne en veel fraaie nieuwe huizen. Maar het mooiste is Keetje. We gaan naar Keetje. Je zult eens zien hoe hartelijk ze ons ontvangt!' 'Ik hoop, dat ze de moeite van deze slopende weg waard is, want ik heb niet veel op met jouw herbergdeems. In liedjes zijn ze wat aardig, maar ik voor mij heb ze nooit anders dan grof, preuts en knorrig gevonden. Je kunt ze niet vriendelijk aankijken of zij
27
denken al datje hen bederven wilt. En zegje een galanterietje, dan gapen zij je aan en begrijpen je niet, of lachen zo dom tegen 'meheir', dat hij eens en voor al genoeg heeft.' 'Jij kent Kee~e niet!' viel de ander zijn vriend in de rede. 'Bij alle goden! Jij kent Keetje niet. Kee~e! Keetje heeft het fijnste, het netstbesnedene bekje van alle Noordbrabantse meisjes, die ik ken. Keetje heeft het rankste figuurtje, de liefste voetjes, de kleinste handjes en kuiltjes op elke vinger. En dan dat blanke gezichtje, die grote blauwe ogen, die zo doordringend kijken kunnen. 0, die hupse Keetje, die zó lief praat en zó lieflacht...' 'En zó zoet zoent?' vroeg de jongste. 'Want als zij zo is, als je zegt, dan is zij lichtzinnig. En dan vraag ik, als in het oude stuk: Een mooie meid zou in een herberg eerlijk zijn?' 'Karel~e, dwing mij niet in deze weelderige natuur een moord te begaan. Nog één woord ten nadele van Keetje en ik maai je eerloos hoofd weg, als die maaier daar de aren!' En weer op zijn gewone toon vervolgend: 'Ik zou niet graag willen biechten, vriend, hoe vaak ik, toen wij hier in Oosterhout lagen, haar om een zoen gesmeekt heb. Als het mij drie keer gelukt is er een te krijgen is het veel. En dan is er één bij die bij het afscheid hoorde toen wij hier weggingen. De hele compagnie was verliefd op haar. 't Was Kee~e voor en Kee~e na. Allemaal vrijden zij naar haar; allemaal droomden ze van haar; iedereen wou met haar wandelen, met haar naar Raamsdonk rijden. Ja, er waren er, geloof ik, die zelfs met haar wilden trouwen...' 'En zij,' merkte Karel op, 'zij was à tout le monde en verhoorde ieders klachten.'
. 28
'Vast en zeker niet. Zij was er veel te verstandig voor. En dat niet alleen, maar ook te braaf. Je had 'r eens naar de kerk moeten zien gaan. Met die brede zwarte falie, eerst afhangend over de schouders, met meer gratie dan waar-mee mijn nicht haar mantille draagt, en dan bij het naar binnen gaan over haar hoofd, zodat haar lief, devoot gezichtje er maar effentjes uitstak. Maar dat daar gelaten. Er was niemand die zich op enige gunst van haar te beroemen had, maar ook niemand die zij lomp behandelde of boos maakte. Zij bleef zo lief en vriendelijk tegen allemaal, dat iedereen dacht met haar op goede voet te zijn...' 'Zij speelde de coquette,' zei Karel, 'net als dat hele duivelse dorp, of stadje, als het zo wezen moet, dat telkens weer achter de bomen kruipt. Zij speelt de coquette, man, en had haar vingers vol ringen en haar kast vol presenten van allerlei aard...' 'Niet één! Ik verzeker je, dat zij niets aannam. Als je eens wist hoe zij over die dingen dacht. Ik was haar vertrouwde nog al. Ze sprak nog al eens veel met mij.' 'Jij viel dus in de termen van die ongelukkigen, waar je het straks over had, die meenden dat voor hen alleen was wat zij met zes, zeven anderen deelden?' 'Jij zult niet overtuigd zijn voor je haar gezien hebt en hebt horen spreken, ellendige!' zei de andere. 'Maar je had haar moeten vinden zoals ik. De ogen vol tranen na een onbetamelijk voorstel van Van der Krop, die teveel gedronken had. Hoe bitter had zij 't toen op haar zenuwen!' 'En was die Van der Krop een knappe vent?' vroeg de onverbiddelijke reisgenoot. 'Dat had juist niet over. Ik voor mij noem hem een monster, en Keetje ook. Er waren er die meer indruk op haar maakten...'
29
'Jij bijvoorbeeld, niet waar?' 'Nu ja, maar in andere zin. Ik was haar vriend. Maar onze vriend Everards die stond hoog bij haar aangeschreven. Het zou mij niet verwonderen, als zij om hem niet eens andere tranen had geschreid!' 'Och heden, kom!' zei Karel. 'Nu wordt het al te aandoenlijk! Nu geen woord meer over Keetje tot we haar zien.' De twee vrienden kwamen te Oosterhout en zagen Keetje. Ze stapten de herberg binnen en vonden haar bij het raam bezig met wat naaiwerk. De grote geplooide slippen van de Brabantse muts vielen over een donkerrood doekje met groene ruiten, dat haar schouders en boezem tot hoog in de hals bedekte en wonderwel afstak bij haar blanke kinnetje. Ze keek op en haar grote blauwe ogen maakten zo'n indruk op de jongste reiziger, dat hij op slag het aantal van haar aanbidders vergrootte. 'Zulje dan eeuwig even mooi blijven, Kee!' riep de oudste vol bewondering uit en stak haar de hand toe. 'Het is negen jaar geleden sedert we goede vrinden waren, en jij bent niet veranderd!' Ik zij toch negen jaar ouer geworden, mijnheer!.' zei Keetje vriendelijk lachend, terwijl ze een rij gelijkgevormde tanden ontblootte. 'Mijnheer?' vroeg de ander verbaasd. 'Ken je me niet meer? Denk eens aan de Leidse Jagers.' Keetje rimpelde haar lief voorhoofd en dacht na. 'Ik geloof...,' zei ze aarzelend, 'ik geloof mijnheer... Van.. der Krop...?'
30
Het Campement van 1732 Piet van Beek In september 1732, dus nu bijna 275 jaar geleden hield het leger een grootscheepse oefening in onze contreien. De oefening was niet alleen als wapenshouw bedoeld maar het leger zou ook op paraatheid worden getest. Ongeveer 11000 soldaten werden gelegerd op de hei in de vierhoek Dorst, Seters, Dongen en Rijen. De schijngevechten met een denkbeeldig vijand zouden op de hei onder GilzeI plaats vinden. De Raad van Staten had hiertoe begin juli van dat jaar besloten om het, in diverse garnizoenen ondergebrachte, leger gezamenlijk te laten oefenen. Het leger was na de Spaanse successieoorlog, die in 1713 met de Vrede van Utrecht was beëindigd, niet meer in actie geweest. Ook wilde men de ervaring van de oudere officieren niet verloren laten gaan. Voor deze oefening was grote belangstelling en er zijn dan ook diverse reisverslagen over geschreven. Aan het eind van deze uiteenzetting wordt het verhaal weergeven vanvier heren uit Zuid-Holland die het campement bezochten. Het door een van deze heren gemaakte reisverslag werd door de heer Bezemer aan geboden aan de gebroeders Juten uit Bergen op Zoom die het in 1895 in hun blad Taxandria publiceerde. De heer W. Bezemer zal het verslag, dat in het bezit was van het Provinciaal Genootschap in 's-Hertogenbosch., tegen gekomen zijn bij het onderzoek voor zijn proefschrift: 'Bijdrage tot de kennis van het oude cijns- en grondrenterecht in Brabant '. 1
Het huidige vliegveld Gilze en Rijen.
31 In 1890 werd de heer Bezemer benoemd tot adjunct-archivaris in Rotterdam.
,.. .,l..\......_
Op 11juli kreeg Du Tatre en de de luitenant colonel van de artillerie en de capitein van de ponthons, als kwartiermakers opdracht om kontakt op te nemen met de gouverneur van Breda en de commissaris Bensom om de nodige aanbestedingen te doen voor de levering van hooi en haver voor de paarden en brood voor de manschappen. Op de eindafrekening staat hiervoor een bedrag van 7363 gulden en 10 stuivers vermeld.
PLAN VAN DE LEEGRR-PLAATS
BIJ OOSTERHOUT,
Neergeslage den zeeden SE>ptember, en op gebroke den eereten October 1782. Na 'I Leeven Gel.k..,'l, door M VIIRUEYDB):,Komt-Schilder. MIDDEr.-'EoCRT.
RECllTER VLE1JOEL.
l
lNFANTERY.
CAV"tLLERY. Eer8le Linie.
1. Guardes Dragonders, S. Esquadrons. 2. Guardes Hollandt, 1. Esquadron. S. NasIOu La Lecq, 2. Esquadrol18.
Eersle LitlÛ!. , i n. Guardes Holland, 2. Batalllione. b. Halkett, Scbotten, 1. Bataillion. c. CrommeUn, 1. Bataillion.
d. Lewe,1. B..taillion. e. PlothO1. BataiUion.
Tweede Linie.
I
LINKER VLECGEI..
CA V ALLERY. TuHlede Linie.
g.Eck van Panthaleon,1. I
BatailJion.
h. Ayluà, 1. Bataillion.
I
7'weede Linie. i. Constant,
9. Lynden van de Parck, I. EsquadrOD'
Zwitsers.
1. l1e Haagscbe W)/n en Cotfy-Tenten van P. ,-an Court, en Moryn. Sekreelen. L. Water Putten. M. Het Dorp Dongen. N. Het Dorpje Reyen. O. De weg ,'an Bieda. P. Wachten na het Hooftquartier. Q. Voerageerders na Raamsdonks.Veer. R. Quartier Vla~ens. S. Drooge Kuy1enl zynde Warm-plaetsen voor de Brandwacnlen. T. Hout en Turf. ~'. Yleeshouwers. W. Plaisier-Tent van de Hr. de Vrles, Officier van Oosterhont. x. Linde-Blykinge van de Soldaten. Y. Het Bos van Dongen. Z. Boere Woningen In do Hey.
IK.
4. Guardes Dragonders, 2. Esquadrons. 5. Orange Vrles1and, 2. Esquailrons. 6. Hessen.Phllipsdabl, 2. Esql1adrons.
Eer,'e Lillie.
Oosterhout, alwaar het llooftquartier wa&. Het Nonnen Klooster van St. Katrine.-Dalen. De Woog of Markt. De Artillery, bestaande in 15 slukken Ka. non, 13 Pontolls, 25 Wagens, en een Compagnio Kanonniers. E. Tent van de Prins van Orange. F. Het Broot-Magazyn. G. Ordinarissen.
H. Soeteiaars-en Drinck.Tenten. I
f. Keppe,j 1. BataiUton.
7. Bentheim, 2. Esquadrons. 8. Du Portalt, Dragonders, 4. Esquàdrou8.
A. B. C. D.
2 Batai11lons.
10. Dr)'mbom, 1 Esquadron. k. Gadellere, 1. Batal1Uon. 11. Wassenaar,Dragonders,4.Esquadrons. I. Haersoltevan Yrs!, J. BataiUion. j
In '. G1-a1letlhage by ADRIAAN
MOETJENS,
Boekverkooper
1.782.
34 De scout van Oosterhout, de heer de Vries, had op het terrein een 'Plaisiertent'(W) neer gezet. Een van de cavallerieregimenten, Orange Vriesland (5) werd geleid door de 21 jarige Prins van Oranje, de latere stadhouder Willem IV. In een brief van 19 augustus had de heer de Vries de Prins gevraagd hoe deze tengenover een officië ontvangst stond. Op 23 augustus wordt dit verzoek al beantwoord. Door zijn secretaris, 1. Duncan laat de Prins weten er de voorkeur aan te geven om incognito en zonder enig ceremonieel bij het campement te assisteren maar bij een volgende gelegenheid graag van het aanbod gebruik wil maken.
Stadhouder Wil/emIV * 17JJ - t 1751
35
Journaal van een rijsje naar het campement bij Oosterhout in de maand september 1732 Den 7 September des morgens ben ik omtrent half seven uuen van mijne hofstede de Meerwijck vertrokken en met mijn charer gereden naar de gemeenteweg van Hazerswoude, alwaar aancomende quamen daar aan rijden met een phaeton mijne drie rijsbroeders namentlijk de Heeren Jan van der Mark, den heer Cornelis van den Mark en den heer van Egmond, waarop ik uit mijn charet treedende ging sitten op de phaeton3,die met drie blespaarden bespanne was; het waagentje was vol, want wij daar met ons vieren op saaten, en nog drie knechts, en dan nog de voerman. Wij reeden als sagtjes voort door Hazerswoude en pleijsterde tot Waddinxveen, daar wij een pijpje rookte, waarna wij weder op de waagen klommen, en reeden door de stad Gouda, het steedeke Haastregt op Schoonhoven, daar wij in de Doelen bleeven eeten. Nadat wij daar een uur of twee hadden geweest en de stad hadden weesen sien, lieten wij ons met de pond over den Ijsel setten, en reden door Neuport, dat een geforticeerde plaats is, door Blokland, Giessen, Nieuwkerk op Gorichem. Hier gingen wij wat wandelen door de stad en besaagen de kerk aldaar, dog daar was niet veel bisonders te sien. Wij logeerden in de Doelen, alwaar wij die nacht sliepen, en 's morgens vroeg trokken wij daar vandaan, dog terwijl de waagen in de pond overgeset wierd, lieten wij ons met een klein zeilschuiten brengen in het stedeken Worcum4,'t welk netjes gefortificeert is. Wij besaagen daar ook de kerk, dog daarin was niets merkwaardig, en nadat wij daaromtrent een groot uur hadden 2
Echarette is een vierwielig rijtiuig voor 4 personen.
3 Hetzelfde als een Charette maar dan met een knechtenbak. 4
Woudrichem
36 doorgebragt, quam de waagen aan de poort, daar wij ten eerste op gingen sitten, en reeden door Dussen op het Capelsche veer en lieten ons over het Oude Maasje zetten, welke rivier daar seer smal is. Vandaar reeden wij naar het dorp Capel, daar wij pleijsterde, en deede ons middagmaal met brood en kaas, vermits daar anders niet te krijgen was. Vandaar reeden wij naar Dongen, en nadat wij nog een wijl hadden gereeden saagen wij van verre het campement, 't welk uijt omtrent tienduijsent man bestond, en nadat wij daar digt bij waaren gekoomen reeden wij het agterom, en gingen een weinig wandelen door de soetelaars en marketenterstenten, en gingen toen wederom op de waagen, dog hadden het ongeluk van eene verkeerde weg in te slaan, en raakte in plaats van op de Dongensche baan op een karreweg, en dewijl wij Hollands spoor hadden, konden wij met Brabantsche spoor niet te-regt koomen, waarop wij resolveerden uijt de waagen te gaan, gelijk wij alle deeden, behalve de heer van Egmong, die veel werk hadde om de waagen te balangeeren, die ook telkens door de knegts, die aan de zijde gingen, onderstut wierd, opdat hij niet sou omvallen, 't welk maar een geluk was dat niet en geschiedde, vermits het spoor extraordinair diep was en niet anders als door karren met Brabantsch spoor en door één paard getrokken gebruijkt wierd. Wij voeteerden omtrent een uur lang, wanneer wij weer op de goede weg quaamen klommen wij weer op de waagen en quaamen 's avonds den 8 deser omtrent ses uur tot Breda, en gingen logeeren in de Drie Moortjes bij mons. Nouvel, daar wij een logement voor ons eenige daagen te vooren hadden doen bespreeken, daar wij seer wel gelogeert waaren en voor een civiele prijs wel getracteerd wierden. Den 9de, zijnde Dinsdag, reeden wij 's morgens vroeg naar het campement, dat omtrent anderhalf uur van Breda en ook omtrent anderhalf uur van Oosterhout en een half uur van Dongen af
37 was. Wij gingen het gansche campenent, dat in twee liniën geformeert was, rontom wandelen, en hadden daar derd'halfuur tijd toe van nooden. Des middags gingen wij bij den leutenantcolonel Pors een pijpje in sijn tent rooken en dronken een hartig glaasje wijn, en omtrent den avond reeden wij weeder na Breda. Den 10 saagen wij de graave van Hompesch de revue doen voor de gansche cavallerij, 't welk van negen uuren's morgens tot 's middag wat over twalef uuren duurden, en vermits het schoone weer en de magnificentie van de officieren, alsook de suites van de graav van Hompesch, daaronder sig de Prins van Bevern, de markgraave Albert van Brandenburg bevonden en nog verscheide andere princen en graave, alle op het kostelijkste uijtgedost, deede dit een fraeije vertooning maaken. Den Prins van Orangje deede in deese revue de functie van colonel en leijden selfs sijn regiment op en passeerde in persoon de revue, dog soo als hij den graave van Hompesch gepasseert was bleef hij staan en liet sijn regiment passeeren. Het regiment van de prins was wel het fraaijste van de gantsche cavallerij. Naar het doen van deese revue vertrok de graave van Hompesch naar het hooftquartier van Oosterhout met sijn talrijke suite en wij gingen eeten bij den colone! Crommeling en naar den eeten gingen wat wandelen, en meteene de artilerij, bestaande uijt 15 stukken canon en 6 pontons en twee compagnien canoniers, besigtigen, en reeden des avondts weder na Breda. Den 11de dito reeden wij ,s morgens wederom uijt Breda naar het campement, saagen toen de revue over de infanterij, dewelke van ' s morgens ten 9 uuren tot omtrent ten half een 'smiddag duurden, 't welk weeder seer fraaij was om te sien, passeerende elk regiment voorbij den graave van Hompesch, agt mannen telkens op een rij; naardat deese revue gedaan was, gingen wij bij de leutenant-colonel Pors eeten, en naar den eeten wederom wat
I
38 door het campement wandelen. Naar de wandeling gingen wij een pijpje rooken in sijn tent, en naardat wij daar wat hadden geseeten quam daar een capteijn van de dragonders, Keversbergen genaamt, die reedelijk beschonken was, die ons seer diverteerde met sijn rodemautades, sodat wij ons geen van alle van lachgen konden onthouden, en naar hij een kleijn uurtje bij ons geweest was vertrok hij, en wij naamen ook ons afschijd, reeden na ons logement tot Breda. Den 12 quaamen wij wederom 's morgens bij tijds in het campement, en reeden een kleijnen distantie van het campement de heij op, daar saagen wij de gantsche cavallerij in twee liniën geschaart, en naardat de graave van Hompesch met sijn aansienelijke suite was gecoomen, deed hij ijder regiment haar exercitie doen. Sommige deede op slaan van de trom, andere op het commando van de majoors. De Prins van Orangje deede voor sijn regiment de functie als colonel. Wanneer deese exercitie gedaan was, reeden wij op de middag naar Breda, en terwijl het eeten klaargemaakt wierd gingen wij de kerk tot Breda besien, 't welk een schoone groote kerk is. Daarin was een tombe van graav Engelbregt van Nassouw, die overheerlijk konstig gemaakt is en geroemt wierd een van de fraaijste construktien te zijn die men in gantsch Nederland vind. Na het besien van deese kerk gingen wij wat eeten, en naar den eeten reeden wij naar't Haagje, en van daar na het Liesbosch, 't welk een groot net beplant eijkenbosch is, hebbend omtrent drie uuren in zijn omtrek, en heeft schoone lange regte laanen, wij gingen daar omtrent een uurtje in wandelen. Vandaar reeden wij weeder door 't Haagje naar het mastbosch, 't welk een groot bosch is altemaal met mastboomen beplant, en heeft meede omtrent drie groote uuren in sijn omtrek, maar is regulier niet beplant, nog heeft sulke regte laanen niet als het Liesbosch. Wij gingen daar ook eenige tijd
39 in wandelen, en vennits de avond begon te vallen soo klOlnrnen wij op de waagen en reeden door Ginniken wederom na Breda. Den 13den reeden wij wederom 's morgens vroegtijds naar het campement, saagen toen de exercitien van de infanterije, elk voor sijn eijgen regiment, dog den graave van Hompesch quam toen niet om het te zien. Nadat deese exercitien gedaan waaren reeden wij na het hooftquartier tot Oosterhout, daar wij wat door gingen wandelen, wij saagen daar het quartier van de generaal en chef de graave van Hompesch, welke een wagt van een compagnie guardes te voet met het vaandel, en een compagnie paarden voor sijn logement hadde, en naar wij het hooftquartier hadde besigtigt gingen wij in een wafelcraam met wafelen ons middagmaal houden. Wij saagen tot Oosterhout vlak voor het regthuijs een extraordinaire lindenboom, connende sijn stam door ses kloeke manspersoonen niet omvadempt worden, en naar wij alles hadde gesien wat daar te sien was reeden wij in de middag weederom na Breda, daar wij het casteel ofte Valkenberg gingen sien, 't welk een maginific gebouw is, zijnde de saaI als men daar in comt 150 voet lang en 15 treeden breder, altemaal met eijkenhout beschooten. Hetselve casteel heeft een groote meenigte van camers, waarin voor de schoorstenen kunsti-ge van eijkenhout gesneeden snijwerken sijn, dog de ca-mers sijn niet gemeubileert, maar aan de deuren sijn konstige Engelse slooten. Voor het casteel is een groot open pleijn, en daarboven een seer groot parterre, waaragter is een lindebosje, 't welke ik omtrent schatten een mergen of ten uijterste twee groot sijn. De boomen waaren extraordi-naar hoog, en ik hebbe nooijt sulke hooge boomen gesien; sij waaren meest alle op eene spil, dog eenige wijnige op twee spillen. Voor dit starrebosje is het huijs van den rentmeester, en wijnig op sij, vlak over de parterre, is het logement van de gouverneur van Breda.
40 Den 14 sijnde Sondag reeden wij 's morgens ten agt uure van Breda door het campement op Dongen en vandaar op Loon op Sant, 't welk een dorp is. Daar pleijsterde wij in de Veerkar en lieten ons wat eeten gereed maaken, vermits het omtrent middag was, en terwijl het eeten gereedgemaakt wierd gingen wij wat door het dorp wandelen, en besaagen de kerk, daar niet veel raars aan te sien was, en na wij wat gegeeten hadden klommen wij weer op de waagen en reeden voorbij het casteel tot Loon op Sant, 't welk een fraaij gebouw scheen te sijn, en reeden toen al voort door een groot doch kreupel bosch en passeerde het dorpje Udenhout. Toen quaamen wij wij op een groote ruijme heij, en des avondts omtrent ses uuren in 's-Hertogenbosch. Aldaar gingen wij logeeren in de Goude Leeuw digt bij het stadshuijs, en gingen die avond de wallen rontom de stad omwandelen, die seer fraaij en met schoone allees beplant sijn. Op de voors. wallen is ook een warande van harten, die graave van Hompesch, die gouverneur van den Bosch is, toecoomen. Den 15 dito gingen wij de stad besigtigen, en saagen de antiquiteijt- en constcamer, alwaar veel geraamten en variteijten sijn, doch is op verre na niet als de anathomi ofte sneijcamer tot Leijden. Wij gingen ook sien de glasblaaserij en de groote S.t. Jacobkerk (sic)5, 't welk een schoon groot en heerlijk gebouw (is), zijnde nog seer op Room-sche ofpaapsche manier, want op het choor staat nog het groot autaar, en op het oxsaal, 't geen van rood en wit marmer en swart toesteen is, 't geen fraaij gemaakt en op roode marmeren colmmen staat, staan nog de cooperen kandelaren, daar men in de paapsche tijd de waskaarsen opzetten. In de hoek van de kerk staat een groot cooper doopvond, het gehee1egewulfsel van de kerk is in fresco beschildert, op het 5Met deze kerk wordt de Sint Jan bedoeld.
-
41 choor is seer konstig uijt eijkenhout het laatste oordeel gesneden. Vandaar gingen wij verder om de stad te bezigtigen en sencontreerde de heeren Slingerlind en de Pleuver, gecommitteerdens van de Raad van Staaten tot inspectie van de magazijnen, waarmeede wij de kruijttorens en de magazijnen gingen besien, en alsoo het teegens de middag gingen wij naar ons logement en gingen wat eeten. Na het eeten gingen wij de Paap zijn Bril besien, 't welk een fortres ofte casteel is aan het eijnd van de stad en is vijfhoekig en van gemetselde steenwallen gebouwt en is seer hoog, zoodat het de gehee1estad in bedwang kan houden" dog is niet seer groot. Daar woont een majoor op, die het ons liet sien. Vandaar gingen wij weeder door de stad wandelen, welke van een reedelijke grootte is, doch meest met houte huijssen, en gingen het stadhuijs besien, 't welk een ftaaij modem gebouw is met eene net geproportioneerde hardsteene gevel, hebbende verschijde ftaaije groote camers. Op de plaats leijt een groot stuk ijser canon, qua Griet genaamt, 't welk sij seggen dat van den Bosch tot Bommel in de stad kan schieten, op hetselve staat een versJe: Als ik ben gelaaden tot walgens sat Schiet ik tot Bommel in de stad. Als wij dit stadhuijs hebben besien gingen wij haar Eedelmoogende de Heeren gecommitteerdens van de Raad van Staaten een pijpje rooken, daar wij goed geselschap vonden, en het was 's avonds wel negen uuren eer wij thuijs quaamen, en hadden wij toen niet veel appetijt om te eeten, want wij hadden een hartig glaasje wijn gedronken, dog wij raakten evenwel wat aan 't pluijssen, en gingen omtrent elfuuren naar ons bedt.
42 Den 16 's morgens reeden wij omtrent agt uuren uijt den Bosch. Na wij een uur of twee gereeden hadden lieten wij ons de Maas oversetten op Heel6,en toen waaren wij in Gelderland in de Bommelerwaard, en reeden toen voort op Bommel, 't welk een kleijne stad is, die wij doorreeden en ons de Waal lieten oversetten op den hil, en reeden toen door de Thielerwaart door Geldermalsen, en lieten ons de Linge oversetten, en reeden door Buurmalsen door het graafschap Buuren, het dorpje van Beusichem door op het Beusichemse veer, daar wij wat vis aaten, die niet heel goed was, en met ons vieren geen halfbouteItje wijn dronken, vermits die seer slegt was. Wij lieten ons na den eeten den Rhijn oversetten, en toen waaren wij in het Sticht van Uijtregt' en reeden toen naar de stad Uijtregt, daar wij ,s avondts omtrent half vijf aanquaamen, en gingen logeeren even buijten de stad in de Gouden Engel buijten de Lijdsche poort. Ik ging dien avond met de heere van Egmond de sijbaalen van de heer van Mollem even buijten Uijtregt geleegen, besien, 't welk wel waard is om te sien. Men siet daar de sijspinderij, 't welk door het waater gaat, worden-de een groot rad door de rivier bewoogen, 't welk dat geheele werk doet gaan. Men siet agter het huijs een fraaije tuijn vol fonteijnen, die door het rad dat de sijspinderij doet gaan haar water continueel krijgen, en een meenigte van cascades uijtleevert. Deese tuijn is verdert met fraaije marmere beelden en vaasen en constige cabinetten van grotwerk, waaraan nog tijd nog kunst gespaart is. Deese tuijn is naar gissing omtrent twee Rhijnlandsche mergens groot, en leijt in de langte, zijnde het terreijn seer wel gemanageert, 't welk hem door telkens seer nette veranderingen, seer groot doet leijkenen.
6
Redel
43 Den 17de sijnde Woensdag gingen wij 's morgens vroeg nog wat door de stad wandelen en dommen ten agt uuren op de waagen en reeden door Harmelen, de stad Woerden op de Nieuwbrugge, daar wij pleijsterde, en naar wij daar een pijpje gerookt hadde reeden wij door Bodegraaven, Swammerdam, Outshoom op Meerwijck, en daar quaamen wij op middag ten half twee aan, en mijn rijsbroeders bleeven bij mij eeten en vertrokken omtrent ses uuren 's avonds na Leijden, en daarmeede had ons rijsje een Eijnde. Literatuur Rijksarchief Den Haag: Nassause Domeinraad. Collectie de Hoop Archief Tilburg: Oosterhout Oud Administratiefarchief no. 402
. 44
Wie herkent dit.. ? Cees Ligtvoet In het Regionaal Archief te Tilburg zijn een 4000-tal foto's uit Oosterhout en haar kerkdorpen ondergebracht. Via de website www.regionaalarchieftilburg.nl. zijn deze foto's in te zien. In de rubriek 'Zoeken in databases' en dan onder 'Beeldonline' zijn de foto's uit Oosterhout en haar kerkdorpen te vinden. Deze foto' s moeten nog wel beter omschreven worden Het archief heeft hiervoor de hulp van de heemkundekring ingeroepen. Daar wij ook heel dikwijls niet weten wie er op de foto's staan moeten we dus hulp inroepen van de inwoners uit Oosterhout en de kerkdorpen. In deze rubriek zullen we regelmatig foto's plaatsen waarbij we jullie hulp nodig hebben. Herkent u personen of situaties of weet je wanneer de volgende foto's gemaakt zijn geef dan uw reactie door aan Cees Ligtvoet tel. 0162437242, e-mail
[email protected] Piet van Beek tel. 0161 411462, email
[email protected]
ii r .
104314 60 jarig huwelijksfeest van Willem en Trees Damen-van der Kruyssen. Datering 1985.
45
.
~.
100186 Werkzaamheden aan de Houtse Heuvel. Datering 1918? 100491 Gemeenteambtenaar P.l.A.M. van der Sandt. Datering onbekend.
46
100303 Opening Plan Zuid. Burgemeester F.A.J. van Oers, wethouder Willems en raadslid Temeldeli. Datering 1955 100372 Mentofeesten 8 t/m 24 juni 1956. De Mentovoorzitter J. van Bekhoven feliciteert L. Wel-lens, voorzitter van de Kon. Harmonie.
47
.
104536 Hoek Hoogstraat / St Antoniusstraat. Winkeltje van Berkhof, alias Pul de Lil. Datering onbekend. 104290 Vergadering van de K.A.B. (Katholieke Arbeidsbeweging) Datering 1961
48
Colofon Bestuur: lM.H.Broeders voorzitter Chr. Buiks secretaris/redactie C. Ligtvoet penningmeester S.Burggraaf P.F.M. van Dijk
M. Elshout
P.A.l van Beek redactie
Erelid Cor Huijben Secretariaat: Roerdompstr. 46 4901 AL Ooster-hout (0162)453132 Penningmeester / ledenadmini-stratie: Paterserf571 4904 AK Oosterhout (0162) 437242 e-mail:
[email protected] Redactie: Roerdompstr. 46 4901 AL Ooster-hout (0162)453132 Website: www.heemkundeoosterhout.nl
De Heemkundekring heeft ten doel: het bevorderen van de belangstelling voor en de kennis van eigen volk en streek, volksgebruiken en de natuur, evenals het stimuleren van het be-
houdvan historischewaarden.
.
Heemkunde is de kennis van land en volk inje eigen heem of woonplaats. Daar voel je je thuis en daar wil je dan ook graag meer over weten. De vereniging Heemkundekring De Heerlijkheid 'Oosterhout' helpt je daarbij. De kring verzamelt informatie en publiceert over velerlei onderwerpen uit de historie van Oosterhout en haar kerkdorpen, Dorst, Den Hout en Oosteind, in de ruimste zin des woords. Voor ons interessante privéstukken worden graag gekopieerd. Ook oude foto's, (bid-) prentjes, tekeningen, enz., worden door ons gescand en in het mededelingenblad of in andere geschriften gepubliceerd. Vormgeving: Piet van Beek Rijksweg 1974849 BP Dorst e-mail:
[email protected]
CONTRIBUTIE heemkundekring € 20,- p.j. Donateurs en gezinsleden; zonder mededelingenblad € 15,-p.j. Te voldoen op rek. nr. 126 346 224 ten name van heemkundekring 'de Heerlijkheid Oosterhout' Beëindiging van het lidmaatschap schriftelijk voor 1januari aan de penningmeester.
-
Dames- en Herenkleding
Sm ts KLEDING
Oosterhout Etten-Leur Raamsdonksveer Zevenbergen
-
Exclusief by smits
A. BROEKHOVEN Elektrische gereedschappen, handgereedschappen,
hang- en sluitwerk, sierbeslag, ijzerwaren,
.
bevestigingsartikelen, tuinartikelen,sleutelservice
Kloosterstraat 2-4, 4901 HS Oosterhout, tel. 0162 - 436319, fax 0162 -454926.