Monument: R.K. Kerk Christus Koning, Heerlen
REGISTER Monumentnummer Identificatienummer Basisregistratie Provincie Gemeente Plaats Straat/huisnummer Postcode Kadastrale aanduiding Datum inschrijving in register beschermde monumenten Datum, deel en nummer van inschrijving in openbare registers Aanduiding of korte omschrijving Complexonderdeel van complex [naam of complexnummer]
091700000011413 Limburg Heerlen Heerlen Navolaan 83 6414 HE, 6414 GG Heerlen O 1735 Heerlen O 554 (toren)
Kerkgebouw met vrijstaande klokkentoren
KENNIS: WAARDERING I Cultuurhistorische waarde: belang van het object/complex 1. als bijzondere uitdrukking van (een) culturele, sociaaleconomische en/of bestuurlijke/beleidsmat ige en/of geestelijke ontwikkeling(en); 2. als bijzondere uitdrukking van (een) geografische, landschappelijke en/of historisch-ruimtelijke ontwikkeling; 3. als bijzondere uitdrukking van (een) technische en/of typologische ontwikkeling(en); 4. wegens innovatieve waarde of pionierskarakter; 5. wegens bijzondere herinneringswaarde. II Architectuur- en kunsthistorische waarde: (bijzonder) belang van het object/complex 1. voor de geschiedenis van de architectuur en/of bouwtechniek; 2. voor het oeuvre van een bouwmeester, architect, ingenieur of kunstenaar; 3. wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp; 4. wegens het bijzondere materiaalgebruik, de ornamentiek en/of monumentale kunst;
5. wegens de bijzondere samenhang tussen exterieur en
De centrale opstelling van het interieur van de kerk is een vroeg voorbeeld van het inrichten van een kerk conform de opvattingen van het Tweede Vaticaans Concilie.
De kerk is een goed voorbeeld van de centrale positie die bij de ontwikkeling van stadsuitbreidingen aan kerkelijke voorzieningen binnen de wijken werd toegekend. De kerk is typologisch bijzonder vanwege de toepassing van betonramen op een dergelijke grote schaal.
De kerk is een hoogtepunt in het werk van de architect Fanchamps.
De kerk is bijzonder door het gebruik op een dergelijke schaal van glasbouwstenen en de ruimtelijke werking die daar van uitgaat. Het vele invallende licht moet het hemelse Jeruzalem symboliseren. Ook het baksteenmozaïek aan de buitenzijde van de devotiekapel is als onlosmakelijk onderdeel van de architectuur van groot belang.
interieur(onderdelen). III Situationele en ensemblewaarde 1. betekenis van het object als essentieel (cultuurhistorisch, functioneel en/of architectuurhistorisch en visueel) onderdeel van een complex; 2. a. bijzondere, beeldbepalende betekenis van het object voor het aanzien van zijn omgeving; b. bijzondere betekenis van het complex voor het aanzien van zijn omgeving, wijk, stad of streek; 3. a. bijzondere betekenis van het complex wegens de hoogwaardige kwaliteit van de bebouwing in relatie tot de onderlinge historischruimtelijke context en in relatie tot de daarbij behorende groenvoorzieningen, wegen, wateren, bodemgesteldheid en/of archeologie; b. bijzondere betekenis van het object wegens de wijze van verkaveling/ inrichting/ voorzieningen. IV Gaafheid en herkenbaarheid: belang van het object/complex 1. wegens de architectonische gaafheid en/of herkenbaarheid van ex- en/of interieur; 2. wegens de materiële, technische en/of constructieve gaafheid; 3. als nog goed herkenbare uitdrukking van de oorspronkelijke
De kerk is van belang als landmark in de wijk. Ook als afsluiting van het grote plein aan de voorzijde is de kerk van grote waarde.
Aan de buitenkant is de kerk nog vrijwel volledig gaaf. Door de (reversibele) afsluiting van een deel van de glaswanden en de plaatsing van de sluitmuur achter het altaar is de ruimtelijke werking van het interieur wel aangetast.
of een belangrijke historische functie; 4. wegens de waardevolle accumulatie van belangwekkende historische bouw- en/of gebruiksfasen; 5. (van specifiek het complex) wegens de gaafheid en herkenbaarheid van het gehele ensemble van samenstellende onderdelen (hoofd- en bijgebouwen, hekwerken, tuinaanleg e.d.); 6. in relatie tot de structurele en/of visuele gaafheid van de stedelijke, dorpse of landschappelijke omgeving. V Zeldzaamheid 1. belang van het object/complex wegens absolute zeldzaamheid in architectuurhistorisch, bouwtechnisch, typologisch of functioneel opzicht; 2. uitzonderlijk belang van het object/complex wegens relatieve zeldzaamheid in relatie tot één of meer van de onder I t/m III genoemde kwaliteiten. Onderdelen zonder monumentale waarde: - Exterieur - Interieur Receptiegeschiedenis, prijzen e.d. Overige
De kerk is neemt een centrale plaats in in het nog steeds herkenbare concept van naoorlogse mijnkolonie, dat aan het ontwerp van de wijk Vrieheide ten grondslag heeft gelegen.
Door de grootschalige toepassing van betonramen, is het ontwerp van deze kerk vrij uniek.
De afsluiting van de glaswanden en de sluitmuur achter het altaar uit 1984
KENNIS: FEITENVERZAMELING Oorspronkelijke functie
Religieuze gebouwen, Kerk en kerkonderdeel, kerk
Typologie Huidige functie (met jaartal)
kerk met klokkentoren Momenteel geen, gezocht wordt naar een nieuwe bestemming (2012)
Naam object Stijl/stroming Bouwtijd (ook de planfase)
R.K. Kerk Christus Koning Modernisme Ontwerp 1961 Bouw 1964-1965
Architect(en)/ontwerper(s) Uitvoerder (aannemer e.d.) Opdrachtgever
Fanchamps, J. J. N.V. International Bouw Compagnie, Best
Exterieur
De bovenkerk is kubusvormig en staat op een ingesnoerd vierkant onderlichaam. Langs de kerk staan de betonnen kolommen van het skelet.
Dienst Cultuur, Planologie en Bouwzaken van het Bisdom Roermond
Aan de westzijde van de kerk is aan het plein een halfronde kapel tegen de bovenkerk geplaatst. Aan weerszijden bevinden zich de twee deuren van de hoofdingang, die worden bereikt door een trap. Tochtportalen en kapel zijn zwevend tegen de kerk geplaatst onder platte daken. Aan de zijde van de Navolaan is de zijingang van de bovenkerk bereikbaar via een trap. Aan de noordwestzijde van de kerk staat los hiervan een betonnen klokkentoren. Deze is geheel gesloten op een sleuf aan de hoekzijde na. Aan de noordzijde ligt een trap naast de kerk, die vanaf het plein langs de campanile naar beneden voert. Hier bevindt de toegang tot de dagkapel, die is afgesloten met een dubbele houten deur. gebouw, constructietechniek
De vliesgevels zijn geheel opgebouwd uit glasbouwstenen, gevat in een schokbetonnen cassette. Langs het platte dak loopt een, bij de verbouwing in 1984 aangebracht, trespa boeiboord. De vliesgevel rust op een betonnen witte band. Het onderlichaam is eveneens opgebouwd uit glasbouwstenen in een schokbetonnen cassette. Aan de oostzijde is met baksteen in halfsteensverband een uitbreiding gemaakt, zodat de muren nu onder de gevel van de bovenkerk komen.
Interieur (indeling)
De entree van de kerk wordt gevormd door de hoofdingangen, die via een tochtportaal uitkomen in de kerk, naast de devotiekapel. Deze kapel ligt achter een met een bakstenen blad afgeschermde trap, die naar de trapeziumvormige zangtribune met twee insnoeringen leidt. De devotiekapel is halfrond en wordt verlicht door een ronde lichtkoepel in het rechte plafond. De kerk is kubusvormig en wordt verlicht door de glasbouwstenen in de vliesgevels. Centraal in de kerk ligt het priesterkoor, dat is verhoogd door een supedaneum. Het priesterkoor wordt afgesloten door een muur, die los in de kerk staat en het zicht op de trappen en de voormalige ambo- en tabernakelplaats ontneemt. De muur is gebogen en loopt tot halverwege het plafond. Rondom het koor staan banken opgesteld. Achter de sluitmuur loopt een trap naar de benedenkerk, geflankeerd door twee verhogingen. De trap is afgezet met ijzeren hekwerk. Op de beide verhogingen stonden destijds de tabernakel en de ambo. Naast de sluitmuur bevindt zich aan de oostzijde een zijingang met een tochtportaal. Achter de sluitmuur bevinden zich twee devotieplaatsen in de hoeken van de kerk, aan weerszijden van de muur, die zijn opgebouwd uit gordijnen, die aan een ijzeren geraamte zijn opgehangen. De benedenkerk kan worden bereikt door twee trappen vanuit de kerk, via een halletje, waaraan tevens de sacristie, de opslagruimtes en de koffiekamers liggen. De dagkerk is rechthoekig en kent een axiaal bankenplan. Het vieringaltaar staat op een supedaneum, met daarachter een tabernakel en een expositiekluis. Rechts in de kerk is een wand gebouwd met biechtstolen, waartussen bakstenen devotiealtaren staan. Links treedt licht de ruimte binnen door glasbouwstenen. In het midden bevindt zich de toegang naar buiten in een tochtportaal.
interieur, techniek en materialen
Het plafond is met hout betimmerd, centraal is een vierkante neonverlichting aangebracht met een oranje geschilderde cassette. Op de vloer ligt vloerbedekking. De glasbouwstenen zijn deels tussen de kolommen van het betonskelet afgeschermd door bladen van houtwolcementplaten.
Kunstwerken/orgels/ gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument
nr. 1 Materiaal/techniek Locatie (in/aan het beschermde monument) Kunstenaar Voorstelling Datering Stijl/stroming Afmetingen
Baksteenreliëf Aan buitenmuur devotiekapel Ramakers, L Intocht van Christus in Jeruzalem 1965
Groen erfgoed: beplanting Stedenbouwkundige ligging
De kerk is centraal gelegen in de wijk Vrieheide. De kerk staat aan de achterzijde aan een kleine straat, de hoofdingang ligt aan een groot plein, zodat de kerk hier de omgeving bepaalt. De toren fungeert als landmark, ondanks de begroeiing, de glooiingen in het landschap en de omringende bebouwing.
Archeologische relevantie ondergrond
Kerk en toren liggen voor zover bekend niet op een terrein van archeologische waarde.
Geschiedenis
In 1959 wijzigde de gemeente het karakter van de voormalige mijnkolonie Vrieheide door haar op te nemen in de stadsuitbreidingsplannen. Daarmee kreeg de wijk in plaats van de dorpse structuur een meer stadse uitstraling. Omdat de bestaande kerk te klein was moest een nieuwe kerk worden gebouwd. In 1961 kwam J.J. Fanchamps met een eerste ontwerp. Op 25 juli 1965 kon de kerk worden geconsecreerd. In 1964 splitste het bisdom het rectoraat. Het rectoraat Christus Koning werd verheven tot parochie en het nieuwe rectoraat H. Judas Thaddeus nam de boerderij Carisborg in gebruik als noodkerk. Het gevolg was dat de financiële draagkracht van de nieuwe parochie sterk achteruit ging. Bovendien bleek de kerk al zeer snel te groot te zijn. De kerk kreeg al gauw met bouwtechnisch problemen te kampen. De in beton gevatte glasbouwstenen lekten tussen de voegen, zodat rondom in de kerk aan de binnenzijde goten werden geplaatst om het water af te voeren. Het vlechtijzer van de dragende kolommen was niet voldoende bedekt met beton, waardoor betonrot de constructie verzwakte. Ook het dak was lek. Daarnaast ontstonden er door de grote problemen m.b.t. de klimaatregeling. Daarom waren er in 1977 al plannen om de kerk te slopen en te vervangen. Dit mede omdat de bovenkerk slechts bij uitzondering werd
gebruikt, meestal was de dagkerk groot genoeg, ook op de zondagen. Omdat er voor de parochie geen betaalbare alternatieven waren, werd toch in 1984 besloten de kerk op te knappen. In juli 2004 werd de kerk aan de eredienst onttrokken. In 2008 vond ook de laatste viering plaats in de dagkapel. Naar een nieuwe bestemming wordt nog gezocht. De dreiging van sloop lijkt afgewend. Roerende objecten van belang voor het gebouw Relevante wijzigingen
Bij de verbouwing in 1984 is het interieur sterk gewijzigd. Het altaar bleef staan, maar tussen het altaar en de trappen plaatste men een sluitmuur. Het supedaneum werd uitgebreid naar die richting en de tabernakel kreeg een plaats achter het altaar. Aan weerszijden van de sluitmuur werd het zicht afgesloten door devotieplaatsen, die waren afgeschermd met een gordijn op een ijzeren constructie. De banken gingen daar weg, zodat de centrale positie van het altaar werd opgegeven. Vanwege de problemen m.b.t. de klimaatbeheersing in de kerk kregen de muren tussen de kolommen een afscherming van houtwolcementplaten. Daardoor kwam er minder licht in de kerk. Bovendien isoleerden de platen de kerk ook beter. Aan de buitenzijde kregen de boeiboorden een trespa afdekking en bouwde men de onderzijde uit, zodat het geheel ingesnoerde onderdeel nu deels met baksteen werd uitgebreid tot de onderzijde van de bovenkerk. Het priesterkoor kreeg een nieuwe tabernakel en een bijbehorende ambo, achter het altaar. In 1995 kreeg het koor een afscheiding in de vorm van en hekwerk, dat tevens als communiebank kon worden gebruikt. In 2008 is het orgel verwijderd en overgedragen aan de Fatimakerk in Brunssum
Bezocht Overige
KENNIS: BRONNEN Primaire bronnen, kaarten, literatuur,
documentatie, websites Nr. 1
Nr. 2 Nr. 3 Interviews bewoners, gebruikers
A. Jacobs, A.A. Wiekart, Kerken na 1940 in Limburg; inventarisatie en waardenstelling kerkelijke bouwkunst na 1940, Stichting Monumentenhuis Limburg, Roermond, 2003 A. Jacobs, Het ‘Nieuwe Jeruzalem’, De Christus Koningkerk van Nieuw-Einde; in: Land van Herle I 59(2009) nr. 1. pag. 23-34 www. Kerkgebouwen-in-limburg.nl