MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING MONIER INDAX PV SYSTEEM Montagehandleiding, versie: maart 2014
www.monier.nl 1
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING INHOUDSOPGAVE 1. OVER DEZE MONTAGEHANDLEIDING
3
6. MONTAGE
15
2.
4
6.1 Benodigde materialen en gereedschappen
15
6.2 Aanwijzingen m.b.t. de dakindeling
15
6.3
Aanwijzingen m.b.t tot de installatie
15
6.3.1
Ventilatie onder de zonnepanelen
15
5
6.3.2
Inbouwframe
16
5
6.3.3 Hulpplanken
16
6.3.4 Aftekenen
16
6.4
16
3.
3.1
INDAKSYSTEEM MONIER INDAX VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gebruikte begrippen en symbolen
3.2 Fundamentele veiligheidsvoorschriften
5
3.3 Basisinstructies voor het gebruik van de zonnepanelen
6
4.
TECHNISCHE GEGEVENS
7
4.1
Technische gegevens zonnepaneel
7 7
Dakdoorvoer van de kabelstrengen
6.5 Standaard installatie
4.3 Nominale belastingswaarden
(ontwerpwaarden) en bevestigingsvarianten
7
4.4 Eisen aan de dakopbouw en lattenconstructie
17
6.5.1
Hulpplanken monteren
17
6.5.2
Horizontale indeling van de paneelgroep
18
6.5.3
Verticale indeling van de paneelgroep
18
6.5.4
Inbouwframe monteren
19
6.5.5
Zonnepanelen installeren
22
Onderste inbouwplaten monteren
22
7
6.5.6
4.4.1 Dakopbouw
7
6.5.7 Zonnepanelen bij de dakvoet installeren
4.4.2 Lattenconstructie
7
6.6 Oplossing voor de dakvoet bij dakpannen
4.5 Schakeling
8
4.6 Bevestiging op bovendakse isolatie
8
6.7 Installatie in een enkele verticale rij
26
4.7
Dekmaten, aftekenmaten
8
6.7.1
Aansluiting bij de nok
26
4.7.1
Voorbeeld dekmaten
met een hoog profiel
24 25
8
6.7.2
Aansluiting bij de dakvoet
27
4.7.2 Deklengte
9
6.8
Speciale hoeken monteren
28
4.7.3
10
6.8.1
Speciale hoek A en B
28
6.8.2
Speciale hoek C en D
29
6.9
Inbouw van Velux-dakramen
31
Deklengte systeemcomponenten
5. SYSTEEMCOMPONENTEN
11
6.10 Aarding
33
5.1
Zonnepaneel 2xx
11
6.10.1 Schroefverbindingen
33
5.2
Basis set - 4 modules
12
6.10.2 Aanbevelingen voor aardingsleidingen
33
5.2.1
Uitbreidingsset horizontaal
13
6.10.3 Aarding tot stand brengen
34
5.2.2
Uitbreidingsset verticaal
13 7.
34
5.2.3 Paneel-drainageset (voor verticale of horizontale uitbreiding) 5.2.4 Paneel-drainageset 5.3
AANSLUITING OP DE OMVORMERS
13 8. ONDERHOUDSAANWIJZINGEN
(voor verticale of horizontale uitbreiding)
13
Speciale hoeken (A, B, C en D)
14
9.
INBEDRIJFSTELLINGS- EN
OPLEVERINGSPROTOCOL
2
34
35
Technische wijzigingen en drukfouten voorbehouden. Stand Maart 2014
4.2 Toepassingsmogelijkheden
(Rechthoekige paneelgroep)
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 1. OVER DEZE MONTAGEHANDLEIDING Deze montagehandleiding bevat informatie met betrekking tot een veilige hantering, installatie en schakeling van het fotovoltaïsche Monier InDax PV-systeem. De in deze handleiding beschreven werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door deskundig personeel dat hiertoe bijvoorbeeld in het kader van een praktijktraining geschoold is of dat ter plaatse geïnstrueerd is. Lees deze handleiding goed door en bekijk nauwkeurig hoe de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Monier kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan als gevolg van het niet in acht nemen van de instructies in deze handleiding. Raadpleeg ook de instructies voor de andere systeemcomponenten van de PV-installatie. Deze montagehandleiding is van toepassing op het in het dak geïntegreerde fotovoltaïsche Monier InDaX PV-systeem, dat bestaat uit zonnepanelen en de in deze handleiding beschreven inbouwsets.
3
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 2. INDAKSYSTEEM MONIER INDAX Het fotovoltaïsche indaksysteem Monier InDax PV-systeem is
De zonnepanelen zijn voor aansluiting voorzien van 2
een universeel, in het dak geïntegreerd systeem voor hellende
PV-kabels (een plus- en een min-leiding) met connectoren die
daken. Het is daarnaast volwaardig dakbedekkingsmateriaal. Het
zodanig zijn uitgevoerd dat de polen alleen op de juiste manier
systeem is geschikt voor nieuwbouw maar kan ook later op
op elkaar aangesloten kunnen worden. De elektrische installatie
reeds bestaande daken worden geïnstalleerd.
moet door een elektricien met ervaring op het gebied van PVinstallaties worden gerealiseerd overeenkomstig de
Het Monier InDax PV-systeem is ontworpen voor
geldende wettelijke bepalingen.
dakconstructies met ventilatie onder dakbedekkingsmateriaal met betonnen of keramische dakpannen op een
Aangezien de elektrische aansluitingen van de zonnepanelen
lattenconstructie met een ventilatieniveau, bijvoorbeeld door
zijn voorzien van randaarding (beschermingsklasse II)
middel van tengels. Het dak mag een hellingshoek van 16° tot
mogen ze ook door geschoold dakdekkerspersoneel onderling
65° hebben.
worden aangesloten. Op ieder afzonderlijk zonnepaneel kunnen aardingsleidingen worden aangesloten. De
Het systeem is modulair opgebouwd en bestaat uit
paneelframes worden daartoe indien nodig onderling
afzonderlijke zonnepanelen van ca. 1,00 m breed en
elektrisch met elkaar verbonden en op de hoofdaarding
ca. 1,4 m (1xx)* of 1,70 m (2xx) hoog, evenals de
van het gebouw aangesloten.
bijbehorende inbouwsets. Certificaten De zonnepanelen worden op het niveau van de panlatten op
• IEC 61215 ed. 2
hulpplanken bevestigd die even dik zijn als de panlatten. De
• IEC 61730
aansluiting op de dakbedekking wordt gerealiseerd met de
• IEC 61701
afzonderlijke, eveneens modulair opgebouwde inbouwsets
• Beschermingsklasse II
(inbouwframes).
• DIN EN V 1187 deel 1 en deel 3: dakbedekking die bestand is tegen vliegvuur en stralingswarmte.
Middels serie schakeling worden de zonnepanelen onderling tot afzonderlijke strings verbonden en op de omvormer(s) aangesloten. Via de omvormer(s) worden de zonnepanelen op het openbare stroomnet aangesloten. De zonnepanelen kunnen in combinatie met alle gangbare omvormers worden geïnstalleerd overeenkomstig de nationale elektrotechnische vereisten voor de aansluiting en de voorschriften van de fabrikant van de omvormers. * Het zonnepaneel 1xx is niet in het standaard leveringsprogramma van Monier opgenomen.
4
• Bestendigheid tegen regen conform DIN 15601.
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 3.1 GEBRUIKTE BEGRIPPEN EN SYMBOLEN In deze handleiding en overige informatiebladen van de fabrikant
• De aansluitdoos mag niet worden geopend; als de
worden steeds terugkerende begrippen en symbolen gebruikt
aansluitdoos toch wordt geopend, vervalt de garantie
om u en uw klanten te waarschuwen voor mogelijke gevaren en
op het product.
instructies ter voorkoming van deze gevaren te geven.
• De aansluitkabels mogen niet van de aansluitdoos worden gehaald.
WAARSCHUWING Dit begrip en dit lettertype worden gebruikt voor situaties die mogelijk gevaren opleveren, zwaar lichamelijk letsel kunnen veroorzaken of levensgevaarlijk zijn.
• Het indaksysteem Monier InDaX moet zodanig worden geïnstalleerd dat de kabels vrij en zonder trekspanning kunnen worden gelegd. • Bescherm de kabels altijd zodanig dat de diameter niet kleiner wordt. Belangrijk daarbij is te voorkomen dat de kabels bekneld of ingeklemd raken, met name tussen:
Dit symbool wordt gebruikt in geval van
– het paneelframe en de lattenconstructie;
letselrisico’s door het niet opvolgen van
– het paneelframe en de drainage;
de instructies.
– de drainage en de lattenconstructie; – het zonnepaneel en de onderconstructie.
Dit symbool wordt gebruikt in geval van door vallen.
•B eschadiging van de connectoren (bijvoorbeeld tijdens de montage of bij het uitpakken van de panelen) moet absoluut worden voorkomen. •Z org ervoor dat de connectoren van de kabels voor het
Dit symbool wordt gebruikt bij gevaar
aansluiten van de panelen altijd volledig vastgeklikt zijn.
voor contact met elektrische spanning.
• E r mag niets worden veranderd aan de oorspronkelijke toestand van de zonnepanelen. Dit geldt in het bijzonder voor de kabels en connectoren aan de zonnepanelen.
Dit symbool wordt gebruikt als u elek
Bovendien zijn voor de verdere aansluiting van de
trische componenten moet ontkoppelen
zonnepanelen (strings naar de omvormer) alleen bijpassende,
om contact met elektrische spanning te vermijden.
originele connectoren toegestaan. •D e ruimte tussen de achterkant van de zonnepanelen en de onderconstructie van het dak moet open blijven in verband
Dit symbool wordt gebruikt als gevaarlijke
met ventilatie onder het paneel. Zorg ervoor dat de lucht-
gebieden moeten worden afgezet en
circulatie niet wordt belemmerd. Hiervoor gelden dezelfde
onbevoegden hiertoe geen toegang
ventilatie-eisen als bij de verwerking van dakpannen geheel
mogen krijgen.
conform de BRL 1513. De achterkant van het zonnepaneel mag nooit worden gebruikt om er dakisolatie tegen aan
Dit symbool wordt gebruikt in geval van verwondingsgevaar door vallende voorwerpen.
te brengen. •B escherm de achterkant van het zonnepaneel tegen beschadiging. Als de folie aan de achterkant van een zonnepaneel beschadigd is, mag het paneel niet meer worden geïnstalleerd of in gebruik worden genomen en
3.2 FUNDAMENTELE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN • Controleer de zonnepanelen bij het uitpakken op
moet het dan ook worden vervangen. • Volg bij de montage van, en het onderhoud aan de zonnepanelen de geldende voorschriften en veiligheids
beschadigingen. Beschadigde zonnepanelen mogen niet
instructies voor het installeren van elektrische apparatuur
worden geïnstalleerd of in bedrijf worden gesteld. Eventuele
en installaties evenals de eventuele voorschriften van de
schade moet onmiddellijk worden gemeld bij de leverancier.
verantwoordelijke energieleverancier voor PV-installaties
De beschadigde zonnepanelen moeten worden vervangen.
op het netwerk. 5
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • De voorbereiding van de montage en installatie zelf en de
• Tijdens de montage- en installatiewerk-
inbedrijfstelling van de zonnepanelen mogen uitsluitend w orden
zaamheden op het dak bestaat het gevaar
uitgevoerd door personen die door hun beroepskwalificaties
dat er gereedschappen, montagematerialen
bekend zijn met dergelijke installatiewerkzaamheden en deze
of zonnepanelen naar beneden vallen en
vakkundig en veilig kunnen uitvoeren.
letsel veroorzaken bij personen die zich
• De zonnepanelen zijn een bron van elektrische spanning en
eronder bevinden. Zet daarom voor
leveren dus potentiële risico’s op. Zelfs bij weinig lichtinval
aanvang van de werkzaamheden de
moet worden uitgegaan van de volledige nullastspanning. • Een ondeskundige uitvoering van de installatie of inbedrijfstelling kan tot schade leiden en personen in
gevarenzone op de grond af. • Waarschuw personen die zich in de buurt van de gevarenzone of in huis bevinden. • Houd kinderen op afstand van
gevaar brengen. • Door het in serie schakelen van zonnepanelen (optelling van de spanning bij de afzonderlijke zonnepanelen) kunnen spanningen ontstaan die hoger liggen dan de veilige aanraakspanning van 120 VDC. • Trek connectoren nooit los als ze onder belastingsstroom staan. • Neem de eisen ten aanzien van het gebruik, de aanvullende installatie-instructies en de maximaal toegestane belasting van
de gevarenzone. • Voorkom dat onbevoegden het dak opklimmen. • Bescherm de contactpunten van connectoren tegen vuil. • Sluit geen connectoren met vervuilde contacten op elkaar aan.
de zonnepanelen in acht. • De zonnepanelen mogen niet met behulp van een kraan worden geïnstalleerd.
3.3 BASISINSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK VAN DE ZONNEPANELEN
• De aansluiting van de zonnepanelen op de omvormer mag alleen worden uitgevoerd door een erkend elektrisch installateur! • Controleer voor de aansluiting op de omvormer de fasespanningen! • Neem de maximale ingangsspanning van de
regels van de techniek worden geïnstalleerd en geëxploiteerd. • Behandel de zonnepanelen als producten van glas. Er kan niet over de zonnepanelen worden gelopen. Laat niets op de zonnepanelen vallen.
omvormer in acht!
• Bescherm de voor- en achterkant van de zonnepanelen
GEVAAR!
• Bundeling van het zonlicht op het paneeloppervlak met
• De zonnepanelen moeten volgens de algemeen erkende
tegen krassen en beschadigingen.
• Levensgevaar bij werkzaamheden op het dak. De zonnepanelen mogen alleen worden
behulp van spiegels of lenzen is verboden. • De maximaal toegestane systeemspanning van de zonne
geïnstalleerd door personen die op grond
panelen mag nooit worden overschreden, ook niet bij
van hun kwalificaties vertrouwd zijn met het
een lage omgevingstemperatuur (zie informatieblad en
uitvoeren van werkzaamheden op daken en met een vakkundige installatie.
typeplaatje zonnepaneel). • De benodigde aarding van het zonnepaneel moet vakkundig volgens de betreffende nationale
• Bij het installeren van de zonnepanelen moeten de betreffende ARBO-voor
• Als de zonnepanelen in een bliksembeveiligingsinstallatie
schriften in acht worden genomen,
moeten worden geïntegreerd, moeten de betreffende
geraadpleegd en opgevolgd.
voorschriften in acht worden genomen.
• Gebruik geschikte beschermingsmiddelen tegen vallen.
6
voorschriften worden gerealiseerd.
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 4. TECHNISCHE GEGEVENS 4.1 TECHNISCHE GEGEVENS ZONNEPANEEL Vermogensklasse 1xx* Celtype Connectorsysteem Afmetingen (l x b x h)
Uitvoering
Vermogensklasse 2xx
Polykristallijn Kostal KSK 4 (IP )
V1
V2
V3
Afmetingen panlatten
30 x 50
30 x 50
40 x 60
Hulpplanken
30 x 120
30 x 140
40 x 120
Max. tengelafstand
80 cm
2 stuks Würth Bevestiging hulpplanken ASSY plus (6 x op de tengels 120) mm
80 cm
100 cm
3 stuks Würth ASSY plus (6 x 120) mm
4 stuks Würth ASSY plus (6 x 120) mm
(1452 x 999 x 75) mm (1769 x 999 x 75) mm
Gewicht
Ca. 17 kg
Ca.. 22 kg
Bevestiging paneelframe/daknokbevestiging op de hulpplanken
4 Stück Würth ASSY 3.0 Pan Head o.g. (4,5 x 35) mm (4,5 x 35) mm (4,5 x 45) mm*
Bevestiging onderste rij panelen op de hulpplanken
4 Stück Würth spenglerschroeven A2 o.g. (4,5 x 35) mm (4,5 x 35) mm (4,5 x 45) mm*
Voor verdere paneelgegevens zie het productinformatieblad op www.monier.nl. * Het zonnepaneel 1xx is niet in het standaard leverings * niet meegeleverd
programma van Monier opgenomen.
4.2 TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN
4.4 EISEN AAN DE DAKOPBOUW EN LATTENCONSTRUCTIE
Dakhelling:
16°–65°
4.4.1 DAKOPBOUW
Daklengte:
maximaal 10 m
• Om bouwfysische redenen en koeling is een geventileerde
Gebouwhoogte:
maximaal 18
dakbedekking noodzakelijk (dakbedekking op een lijnvormige ondergrond, bijvoorbeeld op panlatten en tengels), conform
4.3 NOMINALE BELASTINGSWAARDEN (ONTWERPWAARDEN) EN BEVESTIGINGSVARIANTEN
de BRL 1513 als dakpannen. • Als extra voorzorg moet er ten minste een waterkerende laag onder de panlatten zijn aangebracht. • Het dakbedekkingsmateriaal bestaat uit betonnen of
De ontwerpwaarden zijn van toepassing op zonnepanelen
keramische dakpannen.
waaronder ten minste 3 ondersteunende, gelijkmatig verdeelde panlatten zijn aangebracht. Dat kunnen de aanwezige panlatten
4.4.2 LATTENCONSTRUCTIE
zijn of extra panlatten die later worden aangebracht. V oor het
• Panlatten: de houtkwaliteit en de afmetingen van panlatten
veilig belopen van het onderdak adviseren wij de panlatten aan
en tengels dienen te voldoen aan de BRL 1513 en de BKB
te brengen op een maximale latafstand van 350 mm.
Publicatie nr. Pb L0179/94; minimaal 30x50 mm; de houtkwaliteit dient minimaal Kwaliteitsklasse C conform
Bevestigingsvarianten Zonnepaneel
V1 1xx
V2 2xx
1xx
V3 2xx
1xx
NEN 5466 (KVH 1980) te zijn; Conform SKH publicatie: 2xx
[kN/m²] Zuigkracht R d,S | op het _ dakoppervlak
1,52
2,96
Schuifkracht R d,p ten opzichte van het dakoppervlak
2,51
||
2,20
1,45
aanwezige panlatten, minimaal (30 x 50) mm. 2,44
1,67
• Hulpplanken: afmetingen die overeenkomen met de aanwezige panlatten, minimaal (30 x 120) mm. • De hulplatten/hulpplanken moeten over minimaal
Druk R d,D op het dakoppervlak | _
1,22
03-01 d.d. 2005-01-01. • Hulplatten: afmetingen die overeenkomen met de
2,31
2,96
3,31
5,28
4,12
4 tengelvakken worden gelegd. • Bevestiging van de hulpplanken:Würth ASSY plus houtschroeven, ten minste (6,0 x 120) mm o.g., aantal
2,02
2,80
2,25
2,80
2,25
afhankelijk van de bevestigingsvariant. • Bevestiging van de hulplatten minimaal zoals de panlatten.
7
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 4.5 SCHAKELING
4.7 DEKMATEN, AFTEKENMATEN
• Voor parallel bedrijf worden de zonnepanelen
4.7.1 VOORBEELD DEKMATEN
in een rij tot afzonderlijke strings geschakeld. • Het aantal zonnepanelen per string wordt
Volgens de tekeningen op pagina 9 en 10.
bepaald door de gebruikte omvormer. • Neem het schakelschema in acht.
Paneelgroep
Totale lengte
Aanwijzing voor 2xx-zonnepanelen • Voor de schakeling van panelen in boven elkaar liggende rijen is een verlengkabel met Kostal KSK 4-connector + -stekker noodzakelijk. • Lengte: ca. 1 m.
4.6 BEVESTIGING OP BOVENDAKSE ISOLATIE
Dekbreedte
Paneel 2xx Totale lengte overeenkomstig 5.6.2:
• Neem de montagehandleiding voor de
120 mm + 3 x 1.705 mm + 510 mm = 5.745 mm
bovendakse isolatie in acht. • Zorg ervoor dat de stuiknaden van tengels zich minimaal 25 cm onder de hulpplanken bevinden.
Dekbreedte overeenkomstig 5.6.3: 5 x 999 mm + 4 x 6 mm + 80 mm = 5.099 mm
• In de buurt van de bevestigingspunten van de hulpplanken (op +/- 15 cm) moet een loodrecht op de tengel
Paneel 1xx*
vastgeschroefde schroef zitten. Is dat niet het geval, dan
Totale lengte overeenkomstig 5.6.2:
moet er per bevestigingspunt een extra schroef op die
120 mm + 3 x 1.392 mm + 510 mm = 4.806 mm
manier worden vastgeschroefd. De inschroefdiepte in de onderconstructie moet ten minste 40 mm bedragen. • De hulpplanken worden op de tengels bevestigd.
Dekbreedte overeenkomstig 5.6.3: 5 x 999 mm + 4 x 6 mm + 80 mm = 5.099 mm
Houd een inschroefdiepte van 40 mm aan. • Gebruik Würth ASSY plus (6 x 80) mm o.g. schroeven.
*H et zonnepaneel 1xx is niet in het standaard leveringsprogramma van Monier opgenomen.
8
-
-
Detail A Aftekenmaten
Zonnepaneel
Afmetingen: minimaal 30/120 mm
Hulpplanken
Afmetingpaneel 1xx: 1.392 mm 2xx: 1.705 mm
+ daknokmaat + 510 mm + 510 mm
Afmetingen: minimaal 30/120 mm
Hulpplanken
Zonnepaneel
Afmetingpaneel 1xx: 1.392 mm 2xx: 1.705 mm
+ n x afmeting paneel + n x 1.392 mm + n x 1.705 mm
* Het zonnepaneel 1xx is niet in het standaard leveringsprogramma van Monier opgenomen.
Detail A
Dakvoetmaat 120 mm
Dekmaten
dakvoetmaat Paneel 1xx* 1 20 mm Paneel 2xx 1 20 mm
Totale lengte van het systeem
120
Dimension: minimaal 30/ 120 mm
Hulpplanken
Dakvoetmaat 510 mm
70
1xx: n x 1.392 mm 2xx: n x 1.705 mm voor de onderkant van de hulpplanken
1xx: n x 1.392 mm 2xx: n x 1.705 mm voor de onderkant van de hulpplanken
Indien noodzakelijk Afmetingen: zoals panlatten
Extra hulplatten
Minimaal 100 mm
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING
4.7.2 DEKLENGTE
9
10
Aftekenmaten
65
90 4 0
+ (n-1)x paneelafstand + (n-1)x 6 mm
Dekmaten
n x paneelbreedte n x 999 mm
Dekbreedte
955
50
999
955
6
Dekbreedte
Zonnepaneel
randafstand 80 mm
Zonnepaneel
999
+ +
65
40 90
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING
4.7.3 DEKLENGTE SYSTEEMCOMPONENTEN
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 5. SYSTEEMCOMPONENTEN 5.1 ZONNEPANEEL 2XX
Nokzijde
Dakvoetzijde
Nokzijde
Dakvoetzijde
11
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 5.2 BASIS SET - 4 MODULES Bovenste inbouwplaat rechts
Bovenste inbouwplaat links Dakpandragers (voorgemonteerd op bovenste inbouwplaat)
Daknokbevestiging*
Zij-inbouwplaat linksboven
Drainagerail
Zij-inbouwplaat rechtsboven
Zij-inbouwplaat linksonder
Zij-inbouwplaat rechtsboven
Onderste inbouwplaat links
Onderste inbouwplaat rechts
Inhoud 1 stuks bovenste inbouwplaat links (incl. dakpandrager en schuimstrook) 1 stuks bovenste inbouwplaat rechts
1 stuks onderste inbouwplaat rechts 2 bevestigingsmaterialen en 1 schuimstrook voor de drainagerail
(incl. dakpandrager en schuimstrook) 1 stuks zij-inbouwplaat linksboven (incl. schuimstrook)
* Apart bestellen
1 stuks zij-inbouwplaat linksonder (incl. schuimstrook)
- 2 stuks daknokbevestigingen (zie installatietool)
1 stuks zij-inbouwplaat rechtsboven (incl. schuimstrook)
- Schroevensets (35 stuks/set): paneelschroeven met afdichting
1 stuks zij-inbouwplaat rechtsonder (incl. schuimstrook)
(Würth spenglerschroeven (4,5 x 35) mm) o.g.
2 stuks drainagerail
paneelschroeven (Würth ASSY 3.0 Pan Head (4,5 x 35) mm) o.g.
1 stuks onderste inbouwplaat links
houtschroeven (Würth ASSY plus (6 x 120) mm) o.g.
12
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 5.2.1 UITBREIDINGSSET HORIZONTAAL
* Apart bestellen - Schroevensets (35 stuks/set): paneelschroeven (Würth ASSY 3.0 Pan Head (4,5 x 35) mm) o.g. houtschroeven (Würth ASSY plus (6 x 120) mm) o.g.
Bovenste inbouwplaat midden
5.2.3 PANEEL-DRAINAGESET (VOOR VERTICALE OF HORIZONTALE UITBREIDING) Inhoud Nokbevestiging*
Onderste inbouwplaat
1 drainagerail
midden
1 schuimstrook 1 zak vastzetters en pennen
Inhoud
5.2.4 PANEEL-DRAINAGESET (VOOR VERTICALE OF HORIZONTALE UITBREIDING)
1 stuks bovenste inbouwplaat (incl. dakpandrager en schuimstrook) 1 stuks onderste inbouwplaat 1 zak vastzetters en pennen * Apart bestellen - Daknokbevestiging (zie installatietool) - S chroevensets (35 stuks/set): paneelschroeven met
Drainagerail
afdichting (Würth spenglerschroeven (4,5 x 35) mm) o.g. paneelschroeven (Würth ASSY 3.0 Pan Head (4,5 x 35) mm) o.g.
Kenmerken/toepassing
houtschroeven (Würth ASSY plus (6 x 120) mm) o.g. Long Version (LV)
5.2.2 UITBREIDINGSSET VERTICAAL
Zij-inbouwplaat
Drainagerail
linksboven*
Zij-inbouwplaat rechtsboven*
Lengte gootslab
200 mm
Verticale overlap gootslab
190 mm
Hoogte schuimspie
90 mm
Zij-inbouwplaat / hoogte van de buitenste rand
15 mm
Onderlinge zijdelingse overlap van de gootslabben
300 mm
Dakhelling Speciale hoeken
Vanaf 16° tot 65° Aanbevolen voor speciale hoeken onder (hoek C en D)
Inhoud 1 stuks zij-inbouwplaat linksboven (incl. schuimstrook) 1 stuks zij-inbouwplaat rechtsboven (incl. schuimstrook) 1 drainagerail 1 bevestigingsmateriaal en 1 schuimstrook
13
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 5.3 SPECIALE HOEKEN
Inhoud
Zijdeel O
1 Onderstuk N
Inhoud Zijdeel Q
1 Onderstuk P
1 Zijdeel O
1 Zijdeel Q
1 Zak bevestigingsmateriaal
1 Zak bevestigingsmateriaal
Onderstuk P (2 delen)
Onderstuk N (2 delen)
Speciale hoek A
Speciale hoek B
Speciale hoek D
Speciale hoek C
Bovendeel T
Bovendeel R
Zijdeel U Inhoud 1 Bovendeel T 1 Zijdeel U 1 Zak bevestigingsmateriaal
14
Zijdeel S Inhoud 1 Bovendeel R 1 Zijdeel S 1 Zak bevestigingsmateriaal
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 6. MONTAGE 6.1 BENODIGDE MATERIALEN EN GEREEDSCHAPPEN
6.2 A ANWIJZINGEN M.B.T. DE DAKINDELING
Materiaal — niet meegeleverd
• Werk bij het bepalen van de positie van het moduleveld
Hulplatten
• Deel het dak daarom van links naar rechts in. Zodoende
van links naar rechts. (afmeting: hetzelfde als de panlatten)
voorkomt u bij de linker aansluiting van het moduleveld in
Indien nodig (bij gebrek aan voldoende panlatten).
de meeste gevallen dat de dakpannen pas geslepen moeten
• 1 stuks (voor inbouwplaat bij dakvoet); lengte ≥ systeembreedte (zie planningstool) • 3 stuks (voor inbouwplaat bij daknok); lengte ≥ systeembreedte (zie planningstool) • 2 stuks (per verticale rij panelen); lengte ≥ systeembreedte (zie planningstool) • 1 stuks per verticale rij panelen voor bevestiging
worden en geen mooie rand meer hebben. • Als er aan de rechterkant dakpannen pas geslepen moeten worden, zorg er dan voor dat er dakpannen blijven liggen die breed genoeg zijn om ze veilig te kunnen leggen en bevestigen. • Bepaal de positie van het moduleveld eventueel zodanig dat de dakpannen links en rechts even breed zijn. Maak de dakpannen in dat geval aan beide zijden op maat.
van de drainagerails • 3 stuks per verticale rij panelen ter ondersteuning
6.3 AANWIJZINGEN M.B.T. DE MONTAGE
van de panelen
6.3.1 VENTILATIE ONDER DE ZONNEPANELEN Hulpplanken (afmeting: zie pagina 7)
De ruimte tussen de achterkant van de zonnepanelen en de
• 1 stuks per rij panelen + 1 stuks daknokbevestiging;
dakconstructie eronder moet in verband met ventilatie onder
lengte ≥ systeembreedte
de zonnepanelen open blijven.
Aarding
Ventilatiedoorlaat dakvoet minimaal 90 cm2/m1 en een
Indien nodig: aardingskabel met bevestigingsschroeven
ventilerende nokconstructie + vrije tengelhoogte gelijk aan de
en borgplaatjes (zie paragraaf 7.9).
normen voor het leggen van de dakpannen, zie BRL 1513.
Gereedschappen • Smetlijn • Lang meetlint • Duimstok • Hamer • Accuschroevendraaier • Bitjes: Torx 25 • Haakse slijper voor het aanpassen van de dakpannen. • Multimeter om modules en strings door te meten. • Isolatietape ter isolatie van eventuele open uiteinden van (verleng)kabels zonder connector. Schroeven Bij bevestigingsvariant V3 (zie pagina 7). • Würth ASSY 3.0 Pan Head (4,5 x 45) mm o.g. • Würth A2 (4,5 x 45) mm spenglerschroef o.g.
15
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 6.3.4 AFTEKENEN
6.3.2 INBOUWFRAME • Alvorens de zonnepanelen worden geïnstalleerd, kunnen de drainagerails, de nokbevestigingen en het inbouwframe compleet worden gemonteerd en op de dakbedekking aan de bovenkant en aan de zijkanten worden aangesloten.
3
• Alleen de onderste inbouwplaten moeten pas later worden gemonteerd, zodat ze niet beschadigd raken bij het installeren van de zonnepanelen.
• Zorg er voor een probleemloze montage en een mooi uitziend resultaat voor dat alles haaks is afgetekend. • Teken daarom de eerste verticale markering af door de diagonaal te bepalen (zie pagina 18).
5
6.4 DAKDOORVOER VAN DE KABELSTRENGEN
6.3.3 HULPPLANKEN
• Zorg voor een vakkundige doorvoer van de strings naar de omvormer door de onderlaag die als extra voorzorg is aangebracht.
• Gebruik hulpplanken die even dik zijn als de panlatten en die voldoen aan de eisen ten aanzien van de belasting; zie voor de varianten paragraaf 5.3 op pagina 5.
• Op de afbeelding te zien: Monier Doorvoer Manchette zelfklevend, voor een veilige aansluiting op de waterkerende onderlaag onder de pannen.
• Bevestiging met Würth ASSY plus (6 x 120) mm houtschroeven. • Gebruik bij dakbeschot schroeven die de dikte van het dakbeschot langer zijn.
4
• Neem de minimumafstand tussen de schroeven in acht: 42 mm van het uiteinde van de plank / 18 mm van de bovenkant van de plank / 18 mm van de onderkant van de plank/ 18 mm tussen de schroeven onderling.
6
• Trek de beschermende folie aan de onderkant van de Monier Doorvoer Manchette zelfklevend los.
• Bij bovendakse isolatie zie pagina 8.
• Plak de Monier Doorvoer Manchette zelfklevend zonder plooien op de onderlaag.
7
16
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Plak de Monier Doorvoer Manchette zelfklevend met een van de punten naar boven vast, zodat er geen waterzak kan ontstaan.
6.5 STANDAARD MONTAGE (RECHTHOEKIGE PANEELGROEP)
6.5.1 HULPPLANKEN MONTEREN HORIZONTAAL • Begin met de positie van de onderste hulpplank. • De afstand tussen de onderkant van de hulpplank en de bovenkant van de dakpannen moet 70 mm bedragen.
8 12 • Breng om de koker een strook aan van de flexibele aansluitband Multiflex.
• Teken de positie van de andere hulpplanken af. • De onderlinge afstand (rasterafstand) is als volgt: paneel 1xx 1.392 mm paneel 2xx 1.705 mm
9
13
• Haal de strings door de Monier Doorvoer Manchette zelfklevend.
10
• Markeer vervolgens de positie van de hulpplanken met de slaglijn.
14
• Druk vervolgens de bovenste rand van de strook Multiflex samen.
11
15
• Schroef de hulpplanken in overeenstemming met de gekozen bevestigingsvariant vast. • Gebruik Würth ASSY plus (6,0 x 120) mm houtschroeven. • Gebruik bij dakbeschot schroeven die de dikte van het dakbeschot langer zijn. • Neem de minimumafstand tussen de schroeven in acht: 18 mm van het uiteinde van de plank / 42 mm van de bovenkant van de plank / 18 mm van de onderkant van de plank / 18 mm tussen de schroeven onderling.
17
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 6.5.2 INDELING VAN DE PANEELGROEP
• Markeer deze maten vervolgens met een slaglijn op alle hulpplanken.
• Teken eerst de aftekenmaten op de onderste hulpplank af.
• Deze markeringen geven bij de paneelgroep de onderkant van de panelen aan.
• De afstand tussen de eerste markering en de rand van de dakpannen moet 65 mm bedragen.
• De bovenste markering geeft de onderkant van de daknokbevestiging aan.
20
16
• Teken de andere maten af.
6.5.3 VERTICALE INDELING VAN DE PANEELGROEP Haaksheid bepalen • Voor een probleemloze montage moet de paneelgroep eerst exact haaks worden afgetekend.
• De aftekenmaat voor de paneelbreedte bedraagt 955 mm.
• Bepaal daarvoor eerst de totale breedte van het systeem.
21
17
• Meet vervolgens de totale hoogte (afstand tussen de onderste horizontale markering en de bovenste horizontale markering).
• De aftekenmaat voor de drainagerail bedraagt 50 mm.
22
18
19 18
• Teken op de onderste hulpplank de positie van de onderkant van het zonnepaneel af. • De afstand vanaf de onderkant van de hulpplank bedraagt: 50 mm (foto). • Of de dakvoetmaat bedraagt 120 mm vanaf de bovenkant van de dakpannen. • Markeer de maat met een slaglijn op de andere hulpplanken: paneel 1xx 1.392 mm paneel 2xx 1.705 mm
• Bereken aan de hand van de totale breedte en de totale hoogte de diagonaal. • Markeer deze diagonaal op de bovenste horizontale markering. • Analoog aan de onderste hulpplank is dit bepaalde punt de linker markering op de bovenste hulpplank.
23
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Teken vanuit dit punt de markeringen op de bovenste hulpplank af.
• Bevestig de inbouwplaat aan de zijkant met de clips. • De clips kunnen met de meegeleverde nagels of met schroeven (bijvoorbeeld 3 x 30 mm) worden bevestigd.
24
28
• Markeer vervolgens alles met een smetlijn.
• Schuif de volgende inbouwplaten van bovenaf in. • Monteer alle platen stevig met voldoende clips.
25
29
6.5.4 INBOUWFRAME MONTEREN
• Leg ook deze inbouwplaten tegen de horizontale markering.
• Begin met de zij-inbouwplaten. • Leg de inbouwplaten van beneden naar boven. • Leg de onderkant van een inbouwplaat tegen de horizontale markering.
26
• Bij de linker aansluiting ligt de rechterkant van de inbouwplaat bij de eerste verticale markering.
30
• Bij de rechter aansluiting ligt de linkerkant van de inbouwplaat bij de eerste verticale markering.
27
• Leg indien nodig een hulplat voor de bevestiging van de drainagerails.
31 19
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • De drainagerails kunnen met de meegeleverde nagels of met verzonken schroeven (bijvoorbeeld 3 x 30 mm) worden bevestigd.
• Schroef na het leggen van de zij-inbouwplaten en drainagerails de nokbevestigingen vast. • De onderkant van de nokbevestiging moet tegen de markering liggen.
32
36
• Leg ook de drainagerails tegen de horizontale markering.
33
• Gebruik afhankelijk van de bevestigingsvariant (zie pagina 5) paneelschroeven (4,5 x 35) mm of zelf geleverde Würth ASSY 3.0 Pan Head (4,5 x 45) mm schroeven. • Plak op de bovenste drainagerails de meegeleverde schuimstroken.
37
• Leg de andere drainagerails overlappend over elkaar.
34
• Deze schuimstroken sluiten de kleine openingen tussen de daknokbevestigingen af en voorkomen dat er water binnendringt.
38
• Leg alle drainagerails tegen de horizontale markeringen.
• Leg vervolgens de bovenste inbouwplaten. • Montagerichting: van links naar rechts. • Schuif eerst de inbouwplaat linksboven in de zijinbouwplaat.
35 20
39
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Schuif elke volgende inbouwplaat in de plaat ernaast.
40
• Leg de bovenste dakpannen. Minimale verticale overlapping: dakhelling ≥ 22°: 100 mm dakhelling < 22°: 150 mm
44
• Schuif de inbouwplaat helemaal naar boven.
• Leg vervolgens ook de dakpannen aan de zijkant. Maak de dakpannen indien nodig zodanig op maat dat ze tot aan de opstaande rand gelegd kunnen worden.
• De onderkant moet om de rand van de nokbevestiging grijpen.
41
45
• Ter bescherming tegen opwaaien moeten de hoeken van de bovenste inbouwplaten en elke overlapping worden vastgeschroefd.
42
• Snijd de schuimstrook boven elke dakpan in om de opening onder de overlapping te sluiten.
46
• Gebruik paneelschroeven met afdichting (4,5 x 35) mm of andere spenglerschroeven.
43
• Leg de dakpannen bij de dakvoet pas als de onderste inbouwplaten zijn gemonteerd.
47 21
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 6.5.5 ZONNEPANELEN INSTALLEREN
• Sluit de elektriciteitskabels van de zonnepanelen tijdens het installeren op elkaar aan. • De kabelgeleidingen moeten op het niveau van de tengels worden aangebracht. • Neem het schakelschema in acht.
• Installeer de zonnepanelen in horizontale rijen. • Begin met de bovenste rij. • Til daartoe het te installeren zonnepaneel op en schuif het in de nokbevestiging.
48
52
• Schuif het zonnepaneel helemaal naar boven.
49
• Alvorens de onderste zonnepanelen worden geïnstalleerd, worden de onderste inbouwplaten gemonteerd.
53
• Gebruik afhankelijk van de bevestigingsvariant (zie pagina 5) paneelschroeven (4,5 x 35) mm of zelf geleverde Würth ASSY 3.0 Pan Head o.g. (4,5 x 45) mm schroeven.
50
22
• Leg ter ondersteuning van de onderste inbouwplaten een hulplat boven de dakpannen. • Hoogte: dikte van de panlatten + 2 cm
54
Opmerking Het zonnepaneel is correct gelegd als de onderkant van het paneel tegen de markering op de hulpplank ligt.
51
Opmerkingen Schuif de connectoren helemaal in elkaar en controleer de verbinding.
6.5.6 ONDERSTE INBOUWPLATEN MONTEREN • Leg de onderste inbouwplaten van rechts naar links. • Schuif eerst de inbouwplaat aan de rechterkant onder de zij-inbouwplaat en de drainagerail.
55
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • De rand van de onderste inbouwplaat ligt tegen de drainagerail aan.
• Sla de slab om zoals op de foto wordt weergegeven. Opmerking Het is belangrijk dat de slab wordt omgeslagen om bescherming tegen de regen te waarborgen.
56
60
• De knik van de onderste inbouwplaat ligt op de markering op de hulpplank.
57
• Leg vervolgens de andere inbouwplaten.
61
• Bevestig de onderste en de zij-inbouwplaat met vastzetters.
58
• Bevestig de drainagerail en inbouwplaat met clips.
62
• Verwijder alvorens de andere inbouwplaten te leggen de beschermstrook van de butylstrook.
59
• Borg de onderste inbouwplaten links en rechts door de strips van de zijinbouwplaten om te buigen.
63 23
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Sla de slab aan de zijkanten om.
• Vergeet niet de zonnepanelen aan elkaar te schakelen en een string op de omvormer aan de sluiten.
Opmerking Het is belangrijk dat de slab wordt omgeslagen om bescherming tegen de regen te waarborgen.
64
Opmerkingen Schuif de connectoren helemaal in elkaar en controleer de verbinding.
68
• Bevestig tot slot alle inbouwplaten met clips.
65
• Gebruik afhankelijk van de bevestigingsvariant (zie pagina 5) paneelschroeven met afdichting (4,5 x 35) mm of zelf geleverde Würth A2 (4,5 x 45) mm o.g. spenglerschroeven.
69
6.5.7 ZONNEPANELEN BIJ DE DAKVOET INSTALLEREN
• Duw vervolgens de strips aan de rechterkant van de onderste inbouwplaat naar binnen.
• Verwijder eerst de beschermstroken van de butylstroken.
• De strips voorkomen dat de inbouwplaten op kunnen waaien.
66
70
• Leg de zonnepanelen volgens de instructies.
67 24
• Strip naar binnen geduwd.
71
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Vorm de slab naar de dakpannen.
• Leg ten slotte de dakpannen aan de zijkant.
• Verwijder daartoe eerst de beschermfolie aan de onderkant. Opmerking Om de slab vast te kunnen plakken, moet de ondergrond schoon, stofvrij en droog zijn.
72
76
• Vorm de slab eerst op de hoogste punten.
• Ook aan de linkerkant. • Veranker de omliggende dakpannen conform de regelgeving en/of berekening.
• Vorm de slab daarna zorgvuldig naar de vorm van de dakpannen.
73
77
• Om de slab gelijkmatig aan te drukken, kunt u een roller gebruiken.
74
• Compleet geïnstalleerde moduleveld.
78
• Verwijder de beschermfolie van de schuimstrook aan de zijkanten.
6.6 OPLOSSING VOOR DE DAKVOET BIJ DAKPANNEN MET EEN HOOG PROFIEL • Dakpannen met een hoog profiel moeten bovenaan schuin worden bijgewerkt om te voorkomen dat er sneden in de slab komen waardoor er waterzakken kunnen ontstaan.
• Plak de schuimstrook vervolgens op de slab vast.
75
79 25
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Slijp de dakpannen zo schuin af dat er een zo vlak mogelijke overgang met de hulplatten ontstaat.
• Snijd bij de bovenste inbouwplaat links van de basisset de strips aan de zijkant er helemaal af. • Als onderstuk N van de speciale hoek A wordt gebruikt, is dat niet nodig.
80
84
• Naar op maat geslepen dakpannen gevormde slab.
• Schuif vervolgens beide delen in elkaar.
• Hier kan geen stilstaand water ontstaan.
81
85
6.7 MONTAGE IN EEN ENKELE VERTICALE RIJ
De montage moet worden uitgevoerd zoals beschreven in paragraaf 7.5.4.
6.7.1 AANSLUITING BIJ DE NOK • De aansluiting bij de daknok wordt afzonderlijk uitgevoerd. • Daarvoor zijn er 2 mogelijkheden.
+
82
+
83 26
Variant 1 • Bovenste inbouwplaat links uit de basisset + rechter deel van onderstuk P van speciale hoek B, zie pagina 11. • De bovenste inbouwplaat links moet enigszins worden bewerkt.
86
• Leg eerst de beide zijinbouwplaten. • Monteer vervolgens de zojuist in elkaar geschoven delen. • Schuif de bovenste inbouwplaat helemaal naar boven. • De onderkant moet om de rand van de nokbevestiging grijpen.
• Ter bescherming tegen opwaaien moeten de beide hoeken worden vastgeschroefd.
Variant 2 • Linker inbouwplaat van onderstuk N van speciale hoek A + rechter deel van onderstuk P van speciale hoek B, zie pagina 11. • De delen hoeven niet bewerkt te worden.
87
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Gebruik paneelschroeven met afdichting (4,5 x 35) mm of andere gelijkwaardige spenglerschroeven.
88
• Plak een stuk Monier Dubbelzijdig tape op de rand.
92
6.7.2 AANSLUITING BIJ DE DAKVOET
• Verwijder de beschermfolie.
Benodigde extra materialen: Monier Dubbelzijdig tape
89
• De aansluiting bij de dakvoet wordt met een linker en een rechter onderste inbouwplaat uit de basisset gerealiseerd. • Maak eerst de rechter inbouwplaat op maat. • Voor voldoende overlapping aan de zijkanten 200 mm vanaf de rand 89 afmeten.
93
• Kort de plaat daar in.
90
• Leg de linker onderste inbouwplaat.
94
• Leg de op maat gemaakte inbouwplaat.
91
• Buig de strips zoals eerder beschreven aan beide zijden om.
95 27
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Bevestig de onderste en de zij-inbouwplaat met clips.
6.8 SPECIALE HOEKEN MONTEREN 6.8.1 SPECIALE HOEK A EN B Speciale hoek A
O
N Onderstuk N - tweedelig O Zijdeel O 1 drainagerail 2 Zij-inbouwplaat linksboven
N 2 96
1
• Duw vervolgens de strips aan de rechterkant van de onderste inbouwplaat naar binnen. De strips voorkomen dat de inbouwplaten op kunnen waaien.
Speciale hoek B
Q
P Onderstuk P - tweedelig Q Zijdeel Q 1 drainagerail 3 Zij-inbouwplaat rechtsboven
P
3 1
97
• Vorm de slab tot slot zorgvuldig naar de dakpannen.
Beschrijving aan de hand van speciale hoek A. De montage van speciale hoek B geschiedt op vergelijkbare wijze.
Opmerking Om de slab vast te kunnen plakken, moet de ondergrond schoon, stofvrij en droog zijn.
98
102
• Compleet gelegde onderste aansluiting.
99 28
• Monteer boven het bovenste zonnepaneel een nokbevestiging. • Gebruik afhankelijk van de bevestigingsvariant (zie pagina 5) paneelschroeven (4,5 x 35) mm of zelf geleverde Würth ASSY 3.0 Pan Head (4,5 x 45) mm o.g. schroeven. 102
• Schuif beide delen van onderstuk N in elkaar.
103
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING Leg het complete onderstuk N net als een bovenste inbouwplaat.
• Bevestig tot slot zijdeel en onderstuk met vastzetters.
• Schuif het onderstuk helemaal naar boven. • De onderkant moet om de rand van de nokbevestiging grijpen.
104
• Leg indien nodig een extra hulplat ter ondersteuning boven.
• Schroef het onderstuk ter bescherming tegen opwaaien links en rechts vast.
108
6.8.2 SPECIALE HOEK C EN D Speciale hoek C R Bovendeel R S Zijdeel S
4
1
1 Drainagerail 4 Zij-inbouwplaat rechtsonder
R
S
105
Speciale hoek D
• Gebruik paneelschroeven met afdichting (4,5 x 35) mm of andere spenglerschroeven.
T Bovendeel T U Zijdeel U
5 1
1 Drainagerail 5 Zij-inbouwplaat linksonder
T
U
106
• Leg vervolgens zijdeel O.
Beschrijving aan de hand van speciale hoek D. De montage van speciale hoek C geschiedt op dezelfde wijze.
• De onderkant van dit zijdeel ligt bij de kniklijn van onderstuk N.
• Bevestig zijdeel U op een aanwezige panlat of een hulplat. • Leg dit net als een linker zij-inbouwplaat.
107
111 29
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Schuif in zijdeel U een drainagerail.
• Leg bovendeel T.
• De onderkant moet tegen de horizontale markering op de hulpplank liggen. • Bevestig de drainagerail aan de bovenkant.
112
116
• De drainagerail wordt in de rechter rand geschoven.
• Bevestig tot slot alle inbouwplaten met clips. • Sla de slab aan de zijkanten om.
Opmerking Het is belangrijk dat de slab wordt omgeslagen om bescherming tegen de regen te waarborgen.
113
117
• Leg de zij-inbouwplaat linksonder eveneens tegen de horizontale markering op de hulpplank.
114
• Bevestig direct boven de dakpannen een hulplat. • Monteer al naar gelang de inbouwsituatie een extra hulplat ter ondersteuning van bovendeel T. • De afstand tussen de markering en de onderkant van deze extra hulplat moet 11 cm bedragen.
115 30
• Hoogte van beide hulplatten: dikte van de panlatten + 2 cm
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 6.9 INBOUW VAN VELUX-DAKRAMEN Velux-dakramen kunnen in PV Indax worden geïntegreerd. Het raam kan, zoals op de foto, in het midden van de paneelgroep worden geplaatst, maar ook aan de rand. Raamtype: • voor panelen 2xx MK08 en PK08. Hierna volgt een algemene beschrijving van de montagestappen. Uitsluitend de Velux-montagehandleiding is echter bindend.
1
3
• Schroef het dakraam vast op de richtlat. • Leg vervolgens een daknokbevestiging onder het raam (onderdeel van de Velux-set). • Zorg ervoor dat de onderkant van de daknokbevestiging tegen de markering voor de paneelgroep ligt. • Gebruik afhankelijk van de bevestigingsvariant paneelschroeven (4,5 x 35) mm of zelf geleverde Würth ASSY 3.0 Pan Head (4,5 x 45) mm o.g. schroeven.
• De aansluiting van het frame van het dakraam wordt met een inbouwplaat onder gerealiseerd.
OMPONENTEN VAN VELUX-DAKRAMEN C VOOR PV INDAX Hoofdcomponenten
4
• Schroef de plaat daartoe vast op het frame van het dakraam.
PV Indax daknokbevestiging
5
INSTALLATIE • Leg een richtlat voor het dakraam.
• Monteer vervolgens de zijplaten.
• Houd de volgende afstand aan tussen de bovenkant van de richtlat en de markering voor de paneelgroep: 140 mm. • De doorsnede van de richtlat moet hetzelfde zijn als die van de andere panlatten.
2
6 31
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING • Leg de plaat erin en schuif deze helemaal naar boven.
• Bevestig de kopplaat aan de zijplaten door de strips aan de zijkanten om te buigen.
• Afhankelijk van de positie van het dakraam in de paneelgroep grijpt de zijplaat in de drainagerail of in de zij-inbouwplaat.
7
11
• Monteer daarna de plaat boven.
8
• Verwijder de schroeven van de plaat aan de onderkant van het dakraam.
12
• Schroef deze plaat op de zijkant van het frame van het dakraam vast.
9
• Plaats de extra watergeleidingsplaat.
13
• Schuif de kopplaat in een paneel of een daknokbevestiging.
• Schroef deze plaat vast op het dakraam met de schroeven die hiervoor verwijderd zijn.
• Montage is hetzelfde als bij panelen onderling.
10
32
14
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 6.10
AARDING
Al naar gelang de eisen kan de PV-installatie worden geïntegreerd in de ter plaatse aanwezige veiligheidsvoorziening voor aarding. Verbind daartoe alle modulen onderling met aardingsleidingen en sluit deze op de hoofd-aardingvoorziening van het gebouw aan. Belangrijke opmerkingen • Zorg ervoor dat al in de planningsfase is nagegaan of er eisen op het gebied van bliksembeveiliging worden gesteld. • In geval van eisen op het gebied van bliksem beveiliging of bij een bestaande bliksembeveiligings installatie moet de PV-installatie in de bliksem beveiligingsinstallatie worden geïntegreerd door in bliksembeveiliging geschoold personeel. 6.10.1 SCHROEFVERBINDINGEN
Overige rijen zonnepanelen Volgorde van voren
Cilinderschroef A2 met IS3 M4 x 10
Borgring vorm M A4 (tegen losraken)
Kabelschoen M4
Waaierschijf vorm A (met vertanding aan de rand) A2 DIN 6798 (tot stand brengen geleiding)
Zonnepanelen bij de dakvoet Volgorde van binnen naar buiten Cilinderschroef A2 met IS3 M4 x 10
Paneelframe met schroefdraadboring M4
Borgring vorm M A4 (tegen losraken)
6.10.2 A ANBEVELINGEN VOOR AARDINGSLEIDINGEN
Kabelschoen M4
Zonder eisen ten aanzien van bliksembeveiliging: • Leidingmateriaal: koper • Diameter leidingen: modules onderling: 6 mm² Hoofd-aardingleiding: 6 mm² • Markering: groen-geel
Waaierschijf vorm A (met vertanding aan de rand) A2 DIN 6798 (tot stand brengen geleiding)
Paneelframe met schroefdraadboring M4
Dopmoer
33
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 6.10.3 AARDING TOT STAND BRENGEN
Verbinding met de hoofd-aarding
De zonnepanelen zijn links en rechts voorzien van M4 schroefdraadboringen. Daardoor zijn geringe leidinglengtes mogelijk.
132
ijen boven de rij bij R de dakvoet • 2 zonnepanelen naast elkaar op elkaar aansluiten zoals op de foto te zien is. • Gebruik daarvoor de schroeven, borgringen, waaierschijven, zie hierboven. • Aanbevolen lengte leidingen: 0,5 m
• Sluit de leiding naar de hoofd-aarding van het gebouw op een geschikt zonnepaneel aan.
136
7. AANSLUITING OP DE OMVORMERS WAARSCHUWING!
Verbinding van rijen zonnepanelen
• Levensgevaar door contact met elektrische spanning. • De modules mogen alleen door een erkende elektricien volgens de erkende veiligheidstechnische voorschriften op de omvormer worden aangesloten.
• Verbind 2 boven elkaar liggende zonnepanelen met elkaar.
• Ontkoppel zonnepanelen eerst met behulp van de betreffende schakelaar, aangezien anders lichtbogen zouden kunnen optreden.
• Gebruik daarvoor schroeven, borgringen, waaierschijven, zoals hierboven weergegeven.
• Er mag niets worden veranderd aan de oorspronkelijke toestand van de zonnepanelen.
• Aanbevolen lengte leidingen:
133
• Trek connectoren nooit los als ze onder belastingsstroom staan.
Paneel 1xx: 2,0 m Paneel 2xx: 2,5 m
• Controleer voor de aansluiting op de omvormer de fasespanningen! • Neem de maximale ingangsspanning van de omvormer in acht!
Rij zonnepanelen bij de dakvoet
134
• Voor een mooi resultaat is het verstandig de aardingsleidingen uit het zicht te leggen. • Sluit de leidingen daarom aan de achterkant aan. • Gebruik daarvoor schroeven, borgringen, waaierschijven, zoals hierboven weergegeven. • Aanbevolen lengte leidingen: 0,5 m
8. ONDERHOUDSAANWIJZINGEN Vervanging en demontage van de zonnepanelen
GEVAAR!
DO NOT LIFT
• D raai voor een afgewerkt resultaat dopmoeren op de naar buiten stekende schroeven.
135 34
• Gebruik daarvoor een schroef, borgring, waaierschijf, zoals hierboven weergegeven.
L evensgevaar bij werkzaamheden op het dak. De zonnepanelen mogen alleen worden vervangen of gedemonteerd door personen die op grond van hun kwalificaties vertrouwd zijn met het uitvoeren van werkzaamheden op daken en met vakkundige montage. LIFT Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden kunnen gevaren en schade veroorzaken.
WAARSCHUWING! Levensgevaar door contact met elektrische spanning. Ontkoppel zonnepanelen eerst met behulp van de betreffende schakelaar, aangezien anders lichtbogen zouden kunnen optreden. Ontkoppel de omvormer aan zowel de wisselstroom- als de gelijkstroomkant voor u werkzaamheden aan de installatie uitvoert. Trek connectoren nooit los als ze onder belastingsstroom staan.
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 9. INBEDRIJFSTELLINGS- EN OPLEVERINGSPROTOCOL Wij verzoeken u dit formulier terug te sturen naar Monier B.V. E-mail:
[email protected] Fax: 0348-472410
1. Exploitant van de installatie
2.Locatie van de installatie (indien afwijkend van 1)
Naam / omschrijving
Naam/omschrijving gebouw
Adres
Adres
Postcode / Plaats
Postcode / Plaats
Contactpersoon
Contactpersoon
Telefoon
Telefoon
Fax
Fax
3. Montagebedrijf Firma Adres Postcode / Plaats Contactpersoon Telefoon Fax Datum van montage
4. Elektrotechnisch bedrijf
5. Inbedrijfstelling (indien afwijkend van 4)
Firma
Firma
Adres
Adres
Postcode / Plaats
Postcode / Plaats
Contactpersoon
Contactpersoon
Telefoon
Telefoon
Fax
Fax
Installatiedatum elektrische installatie
Datum van inbedrijfstelling 35
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 6.6.Gegevens installatie Anlagedaten
7. Controle Prüfung Datum/Uhrzeit der Prüfungen Datum/tijd van de controles
a
Temperatur
h
Wetter
b
d
Weer m sonnig zonnig
Dachneigung
°
°
Dakhelling
Ausrichtung
Positionering
°
°
°
Anzahl PV-Module
Type zonnepanelen
Aantal zonnepanelen
Diameter Gleichstrom-Hauptschalter
mm2
Typ
2
2
3
3
4
4
Strang Anzahl Module Aantal modules Leerlaufspannung [V] Nullastspanning [V] Kurzschlussstrom [A]
5
5
6
6
7
7
8
8
Kortsluitstroom [A]
Erdungswiderstand
Aardingsweerstand
Aantal Wechselrichter
Zählerstand Einspeisezähler
Stand teller stroomnettoevoer
Hersteller
Omvormer Fabrikant Typ
Sichtprüfung Solargenerator (Module)
Type Anzahl
Visuele controle Fotovoltaïsche generator (modules)
Aantal Leitungsschutzschalter
Typ
Leidingzekering Type
phasig
Afschakelfoutstroom A Fehlerstromschutzschalter
fase
Elektroinstallation
Veiligheidsschakelaar foutstroom Type Auslöse-Fehlerstrom
A A
Anschluss an (z.B. Hauptpotentialausgleichsschiene) Aarding
Elektrische installatie
8. Sonstiges
Typ
Aansluiting op (bijv. hoofd-aardingsrail)
Messungen der Stränge Strang 1 1 Streng Anzahl Module Aantal modules Leerlaufspannung [V] Nullastspanning [V] Kurzschlussstrom [A]
m unbeständig
wisselvallig
mm2
Hoofdschakelaar gelijkstroom Type Anzahl
Afschakelfoutstroom Potentialausgleich Montagegestell
bewolkt
Metingen van de strings
Streng
Strangleitungen Nominaal vermogen installatie Typ Kabelstreng Type Querschnitt
m bedeckt m wolkig
licht bewolkt
Kortsluitstroom [A]
Anlagen-Nennleistung
36
°C
°C
Temperatuur
8. Overige (z.B. übergebene Dokumente an den Anlagenbetreiber, (bijv. documenten die aan de exploitant zijn overgedragen, wie Verschaltungsplan, Montageanleitungen, Wechselzoals schakelschema, montagehandleidingen, documentatie richer-Dokumentationen …) over de omvormer…)
MONIER INDAX PV SYSTEEM
MONTAGEHANDLEIDING 9. Verklaring
De installatie vertoont geen gebreken. De installatie is klaar voor gebruik. De installatie bevindt zich in de overeengekomen toestand. Er is sprake van de volgende klachten/gebreken/schade:
De volgende werkzaamheden moeten nog worden uitgevoerd:
Door ondertekening bevestigen de opdrachtnemer en de exploitant van de installatie de correcte werking en inbedrijfstelling van de volledige PV-installatie. De garantieperiode voor de PV-installatie begint op de datum van dit inbedrijfstellingsprotocol.
Opdrachtnemer
Plaats/datum
Opdrachtgever/exploitant van de installatie
Opdrachtgever/exploitant van de installatie
Plaats/datum
Handtekening
37
TOPKWALITEIT VOOR LANGE TERMIJN Monier staat met haar dakpannen en toebehoren steeds garant voor de beste kwaliteit. Alle producten worden vervaardigd volgens de strengste kwaliteitsnormen. Zowel de grondstoffen als de eindproducten worden op zeer regelmatige basis uitvoerig getest en gecontroleerd. Uniek in de dakenbranche is de eigen wind- en regentunnel die diverse weersomstandigheden nabootst en het effect ervan op de producten weergeeft.
Bij de ontwikkeling van haar producten besteedt Monier bijzonder veel aandacht aan duurzaamheid enerzijds, en aan een snelle en eenvoudige verwerking anderzijds. We streven duurzaamheid na door resoluut te kiezen voor milieuvriendelijke producten met een lange levensduur. Als we aandacht besteden aan een snellere en eenvoudigere verwerking, doen we dat opdat u geld kunt besparen. Kortom: kiezen voor dakpannen, toebehoren en zonne-energiesystemen van Monier is kiezen voor zowel kwaliteit en efficiëntie als voor ecologie en economie.
Regen- en stormbestendigheid zijn in de eigen windtunnel van Monier onder de zwaarste condities getest en bewezen.
Monier B.V., Heeswijk 155, Postbus 29, 3417 ZG Montfoort T 0348 - 47 65 00 F 0348 - 47 24 10 E
[email protected] www.monier.nl 38
Monier behoudt zich voor (technische) specificaties en afwijkingen in het assortiment door te voeren. 03-2014
Monier biedt een ruim aanbod aan dakpanmodellen en kleuren evenals een compleet assortiment DakSysteem Componenten die perfect op elkaar zijn afgestemd!
ECOLOGIE ÉN ECONOMIE
MONIER-GD 501 PV - PREMIUM /03-14/
Monier, de grootste dakpannenproducent ter wereld, ontwikkelt en produceert zelf vrijwel alle onderdelen om een esthetisch en perfect weerbestendig dak te realiseren.