MONTAGEHANDLEIDING MONIER VI90 PV SYSTEEM Montagehandleiding voor fotovoltaïsch indaksysteem voor vlakke en geprofileerde dakpannen versie: maart 2014

MONIER VI90 PV SYSTEEM

MONTAGEHANDLEIDING MONIER VI90 PV SYSTEEM Montagehandleiding voor fotovoltaïsch indaksysteem voor vlakke en geprofileerde dakpannen versie: maart 2014

www.monier.nl 1


MONTAGEHANDLEIDING INHOUDSOPGAVE 1.

OVER DEZE MONTAGEHANDLEIDING

3

2. OVER HET FOTOVOLTAÏSCHE

7.

INSTALLATIE VAN DE PV-MODULES

8

7.1

veiligheidsvoorschriften

8

7.2

veiligheidsinstructies

8

7.3

montageprincipe

9

7.4

dakdoorvoer van de kabels

9


4

3.

TECHNISCHE GEGEVENS

4

7.5

leggen vlakke dakpannen

10

3.1

module

4

7.6

uit verband leggen vlakke dakpannen

13

3.2

dekmaten

4

7.7

leggen geprofileerde dakpannen

14

4

7.8 aarding

19

waarden (ontwerpwaarden)

4

8.

AANSLUITING OP OMVORMER

20

4.

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

5

9. VERVANGING EN DEMONTAGE

20

4.1

gebruikte begrippen en symbolen

5

4.2

basis veiligheidsvoorschriften

5

3.3 dakhelling 3.4 gedimensioneerde belastings-

VAN DE MODULE

4.3 basis instructies voor het gebruik van de pv-modules

OPLEVERINGSPROTOCOL

5

5. SYSTEEMCOMPONENTEN

6

5.1

vlakke dakpannen

6

5.2

geprofileerde dakpannen

7

6.

PLANNING

8

6.1 dakopbouw

8

6.2

benodigde gereedschappen

8

6.3

benodigde materialen

8

6.4 aansluitsets en schakelschema

8

2

10. INBEDRIJFSTELLINGS- EN

21


MONTAGEHANDLEIDING 1. OVER DEZE MONTAGEHANDLEIDING In deze handleiding staat informatie over het Monier VI90 PV

Monier kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade

systeem. De handleiding is uitsluitend bedoeld voor geschoold

die is ontstaan als gevolg van het niet in acht nemen van de

personeel, dat op grond van een beroepsopleiding ver-

instructies in deze handleiding. Raadpleeg ook de instructies

trouwd is met de montage. De werkzaamheden die in deze

voor de andere systeemcomponenten van de PV-installatie.

handleiding worden beschreven, mogen uitsluitend worden uitgevoerd door geschoold personeel, dat beschikt over de

Deze handleiding maakt onderdeel uit van de documentatie

relevante kwalificaties. Indien u niet beschikt over deze

van de installatie en moet samen met die documentatie

kwalificaties, mag u de beschreven werkzaamheden

worden bewaard. Overhandig de handleiding na montage aan

niet uitvoeren.

de exploitant van de installatie (de klant). Wijs de klant op het feit dat deze handleiding samen met de documentatie van de

Lees deze instructies goed door en let op hoe de

PV-installatie moet worden bewaard.

werkzaamheden moeten worden uitgevoerd.

3


MONTAGEHANDLEIDING

2. O VER HET FOTOVOLTAÏSCHE MONIER VI90 PV SYSTEEM Het fotovoltaïsche Monier VI90 PV systeem is een

3.3 DAKHELLING

eenvoudig te monteren systeem. Door de modulaire opbouw kunnen modulevelden van ieder gewenst formaat in iedere

•

Signy-Finnez: 15º - 69º

gewenste vorm worden gerealiseerd. Een module heeft

•

Sneldek: 22º - 69º

een dekbreedte van 6 of 6,5 (afhankelijk van het gekozen

•

Stonewold: 35º - 69º

panmodel) dakpannen en wordt op de aanwezige panlatten

3.4 GEDIMENSIONEERDE BELASTINGSWAARDEN (ONTWERPWAARDEN)

gemonteerd.

3. TECHNISCHE GEGEVENS •

3.1 MODULE

1,18 kN/m²

op het dakoppervlak •

•

Elektrische gegevens

zie productinformatieblad

•

Cellen

monokristallijn silicium

•

Stekker

MC 3 / 4 mm² IP 65

•

Kabel

4 mm², 2 x 500 mm lengte

•

Gewicht

ca. 11,5 kg

3.2 DEKMATEN •

Dekbreedte

1.800 / 1.820 mm bij Signy-Finnez

•

Afstand panlatten

Signy-Finnez: 340-350 mm

Sneldek: 335-345 mm

Stonewold: 335-340 mm

4

Zuigkracht R d,zuigkracht

Druk R d,p 3,21 kN/m² op het dakoppervlak

•

Schuifkracht R d op het dakoppervlak

4,00 kN/m²


MONTAGEHANDLEIDING 4. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 4.1 GEBRUIKTE BEGRIPPEN EN SYMBOLEN

• Alle werkzaamheden aan de omvormer mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een erkend

WAARSCHUWING

deskundige (erkend elektrisch installateur).

Dit begrip en lettertype worden gebruikt voor situaties die

• Raadpleeg de veiligheidsvoorschriften voor plaatsing en

mogelijk gevaren opleveren, zwaar lichamelijk letsel kunnen

montage en de maximaal toegestane belasting van de

veroorzaken of levensgevaarlijk zijn.

PV-modules.

Dit symbool wordt gebruikt in geval van

De elektrische aansluiting van de

letselrisico’s door het niet opvolgen van de

PV-module op de omvormer mag alleen

instructies.

worden uitgevoerd door een erkend elektrisch installateur!

Dit symbool wordt gebruikt in geval van letselrisico’s door vallen.

Controleer voor aansluiting van de PV-modules op de omvormer de fasespanningen! Let op de maximale

Dit symbool wordt gebruikt bij gevaar van

ingangsspanning van de omvormer!

contact met elektrische spanning. 4.3 B ASIS INSTRUCTIES VOOR DE MONTAGE Dit symbool wordt gebruikt als u

VAN DE PV-MODULES

elektrische componenten moet ontkoppelen om contact met elektrische spanning te vermijden.

•D e PV-modules moeten volgens de algemeen erkende technische regels worden gemonteerd en geëxploiteerd. • Zorg ervoor dat al in de planningsfase is nagegaan of er eisen

4.2 BASIS VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

op het gebied van bliksembeveiliging worden gesteld. • Bij een bestaande bliksembeveiligingsinstallatie moet de

Belangrijke algemene instructies

PV-installatie in de bliksembeveiligingsinstallatie w orden geïntegreerd door in bliksembeveiliging geschoold personeel.

• Raadpleeg bij plaatsing de geldende voorschriften en veiligheidsinstructies. • De voorbereiding van de plaatsing, de plaatsing zelf en de in-

Raadpleeg de nationale voorschriften en volg deze op. • Behandel de PV-modules als producten van glas. Laat niets op de modules vallen.

bedrijfstelling van de PV-installatie mogen uitsluitend worden

• Er kan niet over de PV-modules worden gelopen.

uitgevoerd door personen die door hun beroepskwalificaties

• Verander niets aan de originele toestand van de modules.

bekend zijn met dergelijke plaatsingswerkzaamheden en deze

• Bescherm de PV-modules tegen beschadigingen.

vakkundig en veilig kunnen uitvoeren.

• Installeer geen beschadigde modules; dit geldt in het

• Een ondeskundige uitvoering van de plaatsing of inbedrijf stelling kan tot schade leiden en personen in gevaar brengen. • De PV-modules zijn een bron van elektrische spanning, wat gepaard gaat met de bijbehorende potentiële r isico’s. Zelfs bij weinig lichtinval moet worden uitgegaan van de volledige nullastspanning.

bijzonder voor modules waarvan de folie aan de a chterzijde beschadigd is. • Installeer geen modules waarvan de aansluitkabels of stekkers beschadigd zijn. • Bescherm aansluitkabels tegen beknelling of inklemming.

• Door het in serie schakelen van PV-modules kunnen spanningen optreden die hoger liggen dan de veilige aanraakspanning van 120 VDC.

5


MONTAGEHANDLEIDING 5. SYSTEEMCOMPONENTEN 5.1 VLAKKE DAKPANNEN

PV-module voor vlakke dakpannen

Sjabloon

Aansluitkabel met MC3-stekkersysteem

Voor het voorboren van de boorgaten van de rij vlakke dakpannen aan de dakvoet. Bij iedere levering wordt

Aansluitset vlakke dakpannen

1 sjabloon meegeleverd

Per kolom is er 1 aansluitset nodig

Schuimstrook voor aansluiting nokzijde

Korte profielrail voor leggen buiten verband Graag apart bestellen

Profielrail voor aansluiting dakvoet Breedte: net als modulebreedte

6


MONTAGEHANDLEIDING 5.2 GEPROFILEERDE DAKPANNEN

PV-module voor het betreffende model dakpan

Oplegprofiel nokzijde

Aansluitkabel met MC3-stekkersysteem

Afdekplaat nokzijde

Schuimstrook

Aansluitplaat nokzijde rechts (1)

Aansluitplaat nokzijde midden (2)

Aansluitplaat nokzijde links (3)

Aansluiting dakvoet, afhankelijk van model dakpan Aansluitprofiel dakvoet met schuimstof en metalen klemmen

Aansluitset geprofileerde dakpannen Per modulekolom is er 1 aansluitset nodig

7


MONTAGEHANDLEIDING 6. PLANNING

7. INSTALLATIE VAN DE PV-MODULES

6.1 DAKOPBOUW

7.1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

• Dakdekking met panlatten en daktengels.

GEVAAR!

• Panlatten: de houtkwaliteit en de afmetingen van panlatten

• Levensgevaar bij werkzaamheden op het

en tengels dienen te voldoen aan de BRL 1513 en deBKB

dak. De PV-modules mogen alleen worden

Publicatie nr. Pb L0179/94; de houtkwaliteit dient minimaal

geïnstalleerd door personen die op grond

Kwaliteitsklasse C conform NEN 5466 (KVH 1980) te zijn;

van hun kwalificaties vertrouwd zijn met

Conform SKH publicatie: 03-01 d.d. 2005-01-01.

het uitvoeren van werkzaamheden op

• Afstand panlatten: Stonewold 335 mm – 340 mm, Signy Finnez 340 mm - 350 mm (bij voorkeur 345 mm), geprofileerde dakpannen 335 mm – 345 mm. • Voor de gewenste veiligheid van het systeem moet als extra voorzorg minimaal een isolerende laag onder de latten worden aangebracht. •D e ruimte tussen de achterkant van de zonnepanelen

daken en vakkundige installatie. • Bij de plaatsing en montage moeten de betreffende nationale voorschriften op ARBO-gebied worden geraadpleegd en opgevolgd. • Maak gebruik van de juiste beschermingsmiddelen tegen vallen.

en de onderconstructie van het dak moet open blijven in verband met ventilatie onder het paneel. Zorg ervoor dat de luchtcirculatie niet wordt belemmerd. Hiervoor gelden dezelfde ventilatie-eisen als bij de verwerking van dakpannen


geheel conform de BRL 1513.

6.2 BENODIGDE GEREEDSCHAPPEN

7.2 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

• Accuschroevendraaier

• Controleer de PV-modules na het uitpakken

• Bitjes: TORX 25

op beschadigingen.

• Dakpanboor

• Installeer geen beschadigde PV-modules.

• Bij geprofileerde dakpannen: slijpschijf.

• Bescherm de PV-modules en de aansluitkabels tijdens

• Multimeter om modules en strings door te meten. • Isolatietape ter isolatie van eventuele open uiteinden van (verleng)kabels zonder connector.

het transport, de plaatsing en de montage tegen mechanische belasting. • Bescherm de connectoren tegen vuil. • Sluit geen connectoren met vervuilde

6.3 BENODIGDE MATERIALEN

contacten op elkaar aan. • Zorg dat de connectoren bij montage droog zijn.

• Schroeven en europanhaken voor het bevestigen van de dakpannen

• Voer de bekabeling zo uit, dat er geen schade door ontstaat en dat personen geen risico lopen. • Bewaar de PV-modules niet zonder ze af te schermen.

6.4 AANSLUITSETS EN SCHAKELSCHEMA • Per modulekolom is er 1 aansluitset nodig. • Schakel de PV-modules volgens dit schema op vergelijkbare wijze in serie. • Let op het aparte schakelschema. • Het aantal modules per veld (‘string’) wordt bepaald door de gebruikte omvormer – zie schakelschema. • Voor het verbinden van twee kolommen met modules is een verlengkabel nodig.

8

Verlengkabel MC3 met stekker en connector


MONTAGEHANDLEIDING • Plak de Monier Doorvoer Manchette met een van de punten naar boven vast, zodat er geen waterzak kan ontstaan.

7.3 MONTAGEPRINCIPE •

De modules worden op dezelfde manier gelegd als dakpannen: van rechts naar links en van onder naar boven. Voor een goede, tegen inregenen beveiligde aansluiting, moet het moduleveld van alle kanten in de dakbedekking worden geïntegreerd, met telkens minimaal een rij of kolom dakpannen.

•

4

• Bij vlakke dakpannen wordt de onderste rij modules in verband gelegd met de dakpannen.

• Breng om de koker een strook aan van het flexibele aansluitband Multiflex.

• De overige rijen modules kunnen in verband of in rijen (in deze montagehandleiding beschreven) worden gelegd.

1

5

7.4 DAKDOORVOER VAN DE LEIDINGSTRENG • Zorg voor een vakkundige doorvoer van de kabels naar de omvormer door de onderlaag die als extra voorzorg is aangebracht.

• Haal de kabels door de Monier Doorvoer Manchette.

• Op de afbeelding te zien: Monier Doorvoer Manchette voor een veilige aansluiting op de waterkerende laag onder de pannen.

2

6

• Trek de beschermende folie aan de onderkant van de Monier Doorvoer Manchette los.

• Druk vervolgens de bovenste rand van de strook Multiflex samen.

• Plak de Monier Doorvoer Manchette zonder plooien op de onderlaag.

3

7 9


MONTAGEHANDLEIDING 7.5 LEGGEN VLAKKE DAKPANNEN • De zijde van de profielrail die is voorzien van gestanste openingen, ligt na het leggen onder de dakpannen.

• Breng de profielrail zo aan, dat de aanwezige openingen op de panlat liggen. • De zijde zonder aanwezige openingen wijst naar boven.

• Het vastschroeven van de dakpannen moet door de aanwezige openingen worden gedaan.

8

• Schroef vervolgens de dakpannen vast.

12

• Markeer daarom (indien van toepassing) met de bijgeleverde sjabloon de plaats van de schroeven.

9

• Plaats de eerste modules in de profielrails.

13

• Boor de dakpannen voor met een dakpanboor.

10

• De profielrail aan de dakvoet en de rail van de module moeten in elkaar grijpen.

14

• Afstand van de eerste profielrail tot de rechter dakpan: 163 mm.

• Schuif de modules zo ver naar beneden dat de ophangnokken tegen de panlat liggen.

• Afstand tussen 2 profielrails naast elkaar: ca. 10 mm.

163 mm

11 10

15


MONTAGEHANDLEIDING Opmerkingen

• Breng na het leggen aan de zijkant een hele vlakke dakpan aan.

• Leg de kabels op het niveau van de daktengels – breng ze nooit over de panlatten aan, wegens het gevaar van beknelling.

• Schroef de module pas daarna vast. gebruik daarvoor de aanwezige stansgaten.

16

• De connectoren sluiten om veiligheidsredenen stroef op elkaar aan.

20

• PV-module in verband gelegd.

• Zorg voor goede elektrische veiligheid: steek de stekker helemaal in de connector!

• Breng de volgende module ter hoogte van de dakvoet aan. • Let er daarbij op dat de zijkanten overlappen: de linker module moet de rechter module overlappen.

17

21

• Bevestig elke module na het bijleggen aan de zijkanten met telkens 4 schroeven, gebruik daarvoor de aanwezige stansgaten.

• Leg van rechts naar links de volgende rij modules.

• Gebruik de bijgeleverde schroeven van RVS, met afdekplaatje.

18

22

• Sluit een van de kabels van de eerste module op de kabels naar de omvormer aan.

• De rails van de modules moeten in elkaar grijpen.

• Voer de andere kabel van de module aan de zijkant naar buiten. Deze kabel wordt later op de module erboven aangesloten.

19

23 11


MONTAGEHANDLEIDING Aansluiting bij de nokzijde

• Leg de kabel ter hoogte van de daktengels en leid hem naar boven.

• Plak de bijgeleverde schuimstrook op de bovenste glasrand van de module. • De schuimstrook dient als beschermende laag ten opzichte van de erboven gelegen vlakke dakpannen.

24

28

• Sluit de boven elkaar gelegen modules op elkaar aan.

• Leg vervolgens de dakpannen bij.

Opmerkingen • De connectoren sluiten om veiligheidsredenen stroef op elkaar aan. • Zorg voor goede elektrische veiligheid: steek de stekker helemaal in de connector!

25

29

• Leg op de 2e rij aan de zijkant een halve vlakke dakpan bij.

• Juist geplaatste Stonewold-dakpannen.

• Schroef de module pas daarna vast.

26

30

• Compleet gelegd moduleveld.

• Schroef de modules met de bijgeleverde schroeven van RVS door de aanwezige stansgaten vast op de panlatten.

27 12

31


MONTAGEHANDLEIDING 7.6 UIT VERBAND LEGGEN VLAKKE DAKPANNEN

32

• Uit verband leggen is mogelijk. • Gebruik voor het leggen dan de korte profielrails. • Schroef dakpannen boven de korte profielrails vast. • Leg de modules in verband met de eronder gelegen vlakke dakpannen (O). • Plaatsing van de korte profielrails – voorbeeld: links: voor uit verband leggen met 3,5 dakpan, rechts: voor uit verband leggen met 2,5 dakpan.

• Nokaansluitingen met vastgeplakte schuimstrook

37

• Neem een dakpan weg en plaats een korte profielrail.

• Bij uit verband leggen naar de andere kant op dezelfde manier te werk gaan.

• Boor de betreffende dakpannen voor met een dakpanboor en schroef ze vast.

33

• Gebruik voor het voorboren de sjabloon.

38

• Leg de module zoals beschreven staat.

• Leg vervolgens de dakpannen bij. • Schroef de module pas daarna vast.

34

39

• Niet vergeten: koppel de modules aan elkaar op het niveau van de daktengels.

35

36

• Afgeronde verlegging uit verband.

40

• De vrije bovenkanten van de modules vormen een aansluiting naar de nok; leg hier vlakke dakpannen overheen. • Breng op de bovenste glasrand van deze modules de bijgeleverde schuimstrook aan. • De schuimstrook dient als beschermende laag ten opzichte van de erboven gelegen vlakke dakpannen.

13


MONTAGEHANDLEIDING 7.7 LEGGEN GEPROFILEERDE DAKPANNEN • De dakpannen bij de aansluiting van het module aan de dakvoet worden elk met 1 schroef vastgezet op het hoogste punt.

• Schroef de dakpannen vast.

• Afstand tot bovenkant van de dakpan: 40 mm.

41

45

Aansluiting aan de dakvoet

• Boor de dakpannen voor met een dakpanboor.

• Bevestig aan de onderkant van iedere module op de onderste rij een dakvoetaansluitprofiel. • Fixeer het profiel door het op de module te schuiven.

46

42

• Breng de profielrail aan.

• Schroef het dakvoetaansluitprofiel met de bijgeleverde schroeven vast in de aanwezige voorziening.

• De aanwezige openingen liggen op de panlat. • De zijde zonder aanwezige openingen wijst naar boven. • Leg de profielrail strak tegen de rand van de dakpan aan.

43

• Afstand tussen 2 profielrails naast elkaar: ca. 10 mm.

47

• Leg de dakpannen aan de dakvoet op hun plaats.

• Aan de onderkant van de modules bevinden zich lussen voor het aansluiten van aardingleidingen. • Buig deze lussen omhoog als aarding noodzakelijk is. • Lees daartoe ook hoofdstuk 7.8 Aarding, pagina 19.

44 14

48


MONTAGEHANDLEIDING • Hang de onderste modules op hun plaats.

• Sluit een van de kabels van de eerste module aan op de kabels naar de omvormer.

• Leg de modules met een zijdelingse overlap van rechts naar links.

49

• De andere modulekabel wordt later op de module erboven aangesloten.

53

Opmerkingen • Leg de kabels op het niveau van de daktengels – breng ze nooit over de panlatten aan, wegens het gevaar van beknelling.

• Schuif de modules zo ver naar beneden dat de ophangnokken tegen de panlat liggen.

• De connectoren sluiten om veiligheidsredenen stroef op elkaar aan.

50

54

• De profielrail aan de dakvoet en de rail van de module moeten in elkaar grijpen.

• Zorg voor goede elektrische veiligheid: steek de stekker in de connector tot hij niet meer verder kan! • Bevestig elke module met telkens 4 schroeven op de panlat, gebruik daarvoor de aanwezige stansgaten. • Gebruik de bijgeleverde schroeven van RVS, met afdekplaatje.

51

55

• De dakpan die aan de rechterkant aansluit kan zowel voor als na het leggen van de module worden gelegd.

52

• Leg de volgende modules van rechts naar links en van onder naar boven.

56 15


MONTAGEHANDLEIDING Aansluiting bij de nokzijde

• Let er op dat u de modules zo ver naar beneden schuift dat de ophangnokken tegen de panlat liggen.

• Bereid bij de modules van de bovenste rij de aansluiting op de nokzijde voor. • Verwijder eerst het bovenste profiel, dat voorzien is van een schuimstrook.

57

61

• De rails van de modules moeten in elkaar grijpen.

58

• Schroef het profiel daartoe vanaf de achterkant los. • Breng op het overgebleven bovenste profiel de bijgeleverde schuimstrook aan.

62

• Sluit de boven elkaar gelegen modules op elkaar aan.

• Buig van de bovenste module de metalen rand vlak.

Opmerkingen • De connectoren sluiten om veiligheidsredenen stroef op elkaar aan.

59

• Zorg voor goede elek trische veiligheid: steek de stekkers helemaal in de connectoren!

63

• Leg na iedere gemonteerde rij modules de dakpannen op hun plaats die aan de linkerkant aansluiten.

60 16

• Buig van de bovenste module de metalen rand vlak.

64


MONTAGEHANDLEIDING • Schroef de module vervolgens in combinatie met dit oplegprofiel vast op de panlat, gebruik daarvoor de vier bijgeleverde schroeven van RVS en de aanwezige stansgaten.

• Schuif de middelste aansluitplaat voor de nokzijde (genummerd met 2) onder het glaslaminaat.

69

65

• Buig van alle bovenste modules de metalen rand vlak.

• Bevestig het profiel aan de rechter module met een van de bijgeleverde schroeven (gekleurde kop). • De inbussleutel is bijgeleverd.

66

70

• Voor de aansluiting aan de nokzijde zijn 3 verschillende, afzonderlijke aansluitplaten voor de nokzijde nodig, die op hun plaats worden gehangen of worden vastgeschroefd.

• Leg de linker aansluitplaat voor de nokzijde (genummerd met 3) op de dakpan en onder het glaslaminaat.

• Op de foto: rechter aansluitplaat nokzijde (genummerd met 1).

71

67

• Leg de rechter aansluitplaat voor de nokzijde (genummerd met 1) in de zijsluiting van de dakpan.

68

• Bevestig hem met een van de bijgeleverde schroeven (gekleurde kop). • De inbussleutel is bijgeleverd.

72 17


MONTAGEHANDLEIDING • Kort de dakpannen die direct boven de modules liggen aan de voet in.

73

• Monteer vervolgens de afdekplaat voor de nokzijde.

75

• Kort de dakpannen zover in, dat ze gelijk komen te liggen met het oplegprofiel voor de nokzijde.

• Bevestig de afdekplaat voor de nokzijde met de bijgeleverde schroeven (gekleurde kop). • De inbussleutel is bijgeleverd.

74

18

76


MONTAGEHANDLEIDING 7.8 AARDING

• Iedere module heeft aan beide kanten een lus voor het aansluiten van aardingleidingen.

Al naar gelang de eisen kan de PV-installatie worden geïntegreerd in de plaatselijke veiligheidsvoorziening voor aarding. Verbind daartoe alle modulen onderling met aarding-

• Diameter gaten: 6,4 mm voor kabelschoen M6.

leidingen en sluit deze op de hoofdaardingvoorziening van het gebouw aan.

Belangrijke opmerkingen • Zorg ervoor dat al in planningsfase is nagegaan of er eisen

77

op het gebied van bliksembeveiliging worden gesteld. • Buig de lussen omhoog voor de modules worden gelegd.

• Als er sprake is van eisen op het gebied van bliksem beveiliging resp. bij een bestaande bliksembeveiligings installatie moet de PV-installatie in de bliksembeveiligingsinstallatie worden geïntegreerd door in bliksembeveiliging geschoold personeel.

78

Cilinderschroef A2 met IS3 M6 x 16

Sluitring A2

• Aardingleiding is op de lus aangesloten.

Moduleframe

• Let op het opbouwprincipe van de schroefverbindingen, zie links.

Zeskantmoer A2

Kabelschoen M6

Blokkeringsrandschijf vorm M A4 (tegen losraken)

79

Waaierschijf vorm A (met vertanding aan de rand) A2 DIN 6798

• Voorbeeld van de verbinding van meerdere rijen modules.

(tot stand brengen geleiding)

• Aanbevolen lengte leidingen: 0,5 m. Adviezen voor aardingleidingen Zonder eisen ten aanzien van bliksembeveiliging: • Leidingmateriaal: • Diameters leidingen: modules onderling: hoofdaardingleiding: • Markering:

koper 6 mm² 6 mm² groen-geel

80 19


MONTAGEHANDLEIDING • Voorbeeld van de verbinding van 2 naast elkaar liggende modules.


• Aanbevolen lengte leidingen: 0,5 m.

• Ontkoppel fotovoltaïsche modules eerst met behulp van de betreffende schakelaar, aangezien anders lichtbogen zouden kunnen optreden. • Ontkoppel de omvormer zowel aan de

81

wisselstroom- als de gelijkstroomkant voor u werkzaamheden aan de installatie uitvoert.

8. AANSLUITING OP OMVORMER

• Trek connectoren nooit los als ze onder belastingsstroom staan.

WAARSCHUWING! • Levensgevaar door contact met elektrische spanning.

Indien gewenst stellen wij informatie ter beschikking over de vervanging of demontage van de PV-modules. Vervang en demonteer de PV-modules altijd volgens die informatie.

• De modules mogen alleen door een erkend elektrisch installateur op de omvormer worden aangesloten. • Controleer voor de aansluiting op de omvormer de fasespanningen. • Let op de maximale ingangsspanning van de omvormer.

9. V ERVANGING EN DEMONTAGE VAN DE MODULE GEVAAR! • Levensgevaar bij werkzaamheden op het dak. De PV-modules mogen alleen worden vervangen of gedemonteerd door personen die op grond van hun kwalificaties vertrouwd zijn met het uitvoeren van werkzaamheden op daken en vakkundige montage. • Bij de werkzaamheden moeten de betreffende nationale voorschriften op ARBO-gebied worden geraadpleegd en opgevolgd. • Maak gebruik van de juiste beschermingsmiddelen tegen vallen.

20


MONTAGEHANDLEIDING 10. INBEDRIJFSTELLINGS- EN OPLEVERINGSPROTOCOL Wij verzoeken u dit formulier terug te sturen naar de afdeling Dakservice van Monier B.V. E-mail: [email protected] of fax: 0348-472410 1. Exploitant van de installatie

2. Locatie van de installatie (indien afwijkend van 1)

Naam / omschrijving

Naam/omschrijving gebouw

Straat / huisnummer resp. postbusnummer

Straat

Postcode / Plaats

Postcode / Plaats

Contactpersoon

Contactpersoon

Telefoon

Telefoon

Fax

Fax

3. Montagebedrijf Firma Straat / huisnummer resp. postbusnummer Postcode / Plaats Contactpersoon / doorkiesnummer Telefoon Fax Datum van montage 4. Elektrotechnisch installatie bedrijf

5. Inbedrijfstelling (indien afwijkend van 4)

Firma

Firma



Postcode / Plaats

Postcode / Plaats

Contactpersoon / doorkiesnummer

Contactpersoon / doorkiesnummer

Telefoon

Telefoon

Fax

Fax

Installatiedatum elektrische installatie

Datum van inbedrijfstelling

21


MONTAGEHANDLEIDING Anlagedaten 6.6.Gegevens installatie

7. Controle Prüfung Datum/Uhrzeit Prüfungen Datum/tijd van der de controles

a

Temperatur

h

Wetter

b

d

Weer m sonnig zonnig

Dachneigung

°

°

Dakhelling

Ausrichtung

Positionering

°C

°C

Temperatuur

°

°

°

Anzahl PV-Module

Aantal PV-modules

Nominaal vermogen installatie

Messungen der Stränge Strang 1 1 Streng Anzahl Module Aantal modules Leerlaufspannung [V] Nullastspanning [V] Kurzschlussstrom [A] Strang Anzahl Module Aantal modules Leerlaufspannung [V] Nullastspanning [V] Kurzschlussstrom [A]

Streng

Strangleitungen Leidingstreng Typ Type

Querschnitt

bewolkt

2

2

m unbeständig

wisselvallig

3

3

4

4

Kortsluitstroom [A]

Anlagen-Nennleistung

Diameter

m bedeckt m wolkig

licht bewolkt

mm2

mm2

5

5

6

6

7

7

8

8

Kortsluitstroom [A]

Gleichstrom-Hauptschalter

Hoofdschakelaar gelijkstroom Typ Type

Erdungswiderstand

Aardingsweerstand

Anzahl

Diameter mm2

Wechselrichter

Zählerstand Einspeisezähler Stand teller stroomnettoevoer

Omvormer Hersteller Fabrikant

Typ

Type

Sichtprüfung Solargenerator (Module) Visuele controle

Anzahl

Aantal

Fotovoltaïsche generator (modules)

Leitungsschutzschalter

Leidingzekering Typ Type

phasig Fehlerstromschutzschalter Veiligheidsschakelaar foutstroom Typ

fase

8. Sonstiges

Type

Auslöse-Fehlerstrom

Afschakelfoutstroom

A

Potentialausgleich Montagegestell Anschluss an (z.B. Hauptpotentialausgleichsschiene) Aarding montageframe Aansluiting op (bijv. hoofdaardingrail)

22

Elektroinstallation Elektrische installatie

A

8. Overige (z.B. übergebene Dokumente an den Anlagenbetreiber, (bijv. documenten die aan de exploitant zijn overgedragen, wie Verschaltungsplan, Montageanleitungen, Wechselzoals schakelschema, montagehandleidingen, documentatie richer-Dokumentationen …) over de omvormer …)


MONTAGEHANDLEIDING 9. Verklaring De installatie vertoont geen gebreken De installatie is klaar voor gebruik De installatie bevindt zich in de overeengekomen toestand Er is sprake van de volgende klachten/gebreken/schade:

De volgende werkzaamheden moeten nog worden uitgevoerd

Door ondertekening bevestigen de opdrachtnemer en de exploitant van de installatie de correcte werking en inbedrijfstelling van de volledige PV-installatie. De garantieperiode voor de PV-installatie begint op de datum van dit inbedrijfstellingsprotocol.

Opdrachtnemer

Plaats/datum

Bedrijfsstempel en handtekening van de opdrachtnemer

Opdrachtgever/exploitant van de installatie

Plaats/datum

Handtekening

23

TOPKWALITEIT VOOR LANGE TERMIJN Monier staat met haar dakpannen en toebehoren steeds garant voor de beste kwaliteit. Alle producten worden vervaardigd volgens de strengste kwaliteitsnormen. Zowel de grondstoffen als de eindproducten worden op zeer regelmatige basis uitvoerig getest en gecontroleerd. Uniek in de dakenbranche is de eigen wind- en regentunnel die diverse weersomstandigheden nabootst en het effect ervan op de producten weergeeft.

Bij de ontwikkeling van haar producten besteedt Monier bijzonder veel aandacht aan duurzaamheid enerzijds, en aan een snelle en eenvoudige verwerking anderzijds. We streven duurzaamheid na door resoluut te kiezen voor milieuvriendelijke producten met een lange levensduur. Als we aandacht besteden aan een snellere en eenvoudigere verwerking, doen we dat opdat u geld kunt besparen. Kortom: kiezen voor dakpannen, toebehoren en zonne-energiesystemen van Monier is kiezen voor zowel kwaliteit en efficiëntie als voor ecologie en economie.

Regen- en stormbestendigheid zijn in de eigen windtunnel van Monier onder de zwaarste condities getest en bewezen.

Monier B.V., Heeswijk 155, Postbus 29, 3417 ZG Montfoort T 0348 - 47 65 00 F 0348 - 47 24 10 E [email protected] www.monier.nl 24

Monier behoudt zich voor (technische) specificaties en afwijkingen in het assortiment door te voeren. 03-2014

Monier biedt een ruim aanbod aan dakpanmodellen en kleuren evenals een compleet assortiment DakSysteemComponenten die perfect op elkaar zijn afgestemd!

ECOLOGIE ÉN ECONOMIE

MONIER VI90 PV SYSTEEM / 03-14

Monier, de grootste dakpannenproducent ter wereld, ontwikkelt en produceert zelf vrijwel alle onderdelen om een esthetisch en perfect weerbestendig dak te realiseren.

MONTAGEHANDLEIDING MONIER VI90 PV SYSTEEM Montagehandleiding voor fotovoltaïsch indaksysteem voor vlakke en geprofileerde dakpannen versie: maart 2014

Recommend Documents