Montagehandleiding golfplatendak systeem
ALGEMEEN U staat op het punt om uw zonnestroom systeem te installeren. Deze handleiding beschrijft de montage en in werkingstelling van uw zonnestroom systeem op een golfplatendak. De gehanteerde werkvolgorde betreft allereerst de werkzaamheden op het dak en daarna de gelijkstroom (DC) en de wisselstroom (AC) technische aansluiting van de omvormer. Voor een correcte en efficiënte werkmethode is het van belang om de werkzaamheden nauwkeurig te plannen. Dit betreft zowel de aanwezigheid van materieel en materiaal alsook de positie van de panelen op het dak. Houdt rekening met de plaats van de kabeldoorvoer voor de bekabeling en de positie binnenshuis van de omvormer. Probeer deze locatie te kiezen zodat de afstand tussen de uiterste panelen en de omvormer niet meer dan 15 meter bedraagt, maar ook dat een AC kabel naar de meterkast correct kan worden aangebracht. Het Zonnepanelen Discounter pakket is zo samengesteld dat u meteen na installatie gebruik kunt maken van de door u opgewekte energie. Wellicht heeft u ervaring, toch adviseren wij u de installatiehandleiding stap voor stap te volgen.
INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN .......................................................................................................................... 2 1
WERK VEILIG! .............................................................................................................. 3
2
ONDERDELEN .............................................................................................................. 4
3
MONTAGE ..................................................................................................................... 5 3.1 Positie zonnepanelen en omvormer ........................................................................ 5 3.2 Bereid de plaats van de zonnepanelen voor ............................................................ 5 3.3 Monteren stokboutschroeven .................................................................................. 6 3.4 Monteren montagerails ............................................................................................ 6 3.5 Dakdoorvoer maken ................................................................................................ 7 3.6 Plaatsen van de zonnepanelen ............................................................................... 8
4
AANSLUITEN VAN DE OMVORMER...........................................................................10
5
NOG ENKELE TIPS… ..................................................................................................10
Pagina 2 van 10
1
WERK VEILIG!
Zo werkt u veilig! Met een ladder komt u op uw werkplek. Het is zeker niet de bedoeling vanaf uw ladder de werkzaamheden uit te voeren. Is dit wel nodig, gebruik dan een steiger of een hoogwerker. Als u een ladder gebruikt, houdt u zich dan aan de volgende richtlijnen: • Zorg dat de ladder 1 m. boven de werkplaats uitsteekt • Zet de ladder op een stevige ondergrond, zodat hij niet wiebelt of omvalt • Plaats de ladder nooit op een krat of tafel, maar altijd op de grond • Zet de brede kant van de ladder onder • Zorg dat de ladder onder een hoek van 75 graden t.o.v. de ondergrond staat. Plaats uw voeten tegen de onderkanten van de ladder en strek uw armen vooruit. U kunt nu de laddersport op schouderhoogte vastpakken. • Hijs de materialen omhoog, zodat u beide handen vrij heeft om de ladder vast te pakken. Altijd samen monteren: Monteer de panelen altijd met minimaal twee personen. Zeker op het dak: Wij adviseren u valbescherming te gebruiken, zoals een valbeschermingsharnas met borglijn. Slecht weer, wacht met monteren: Monteer dus niet bij sneeuw, ijsvorming, harde wind en/of regen. Pas op met boren: Onderzoek voordat u gaat boren of er geen leidingen lopen. Laat de panelen niet vallen: Als een paneel stuk gaat, omdat u dit heeft laten vallen, dan wordt dit niet gedekt door de garantie. De staat van uw dak: Is de bouwkundige staat van uw dak niet in orde? Breng de conditie eerst in goede staat door een erkende dakdekker. Onder spanning: Maak nooit contact met de metalen delen van stekkers /kabels. Als de zon schijnt, staat er namelijk spanning op de stekkers van de zonnepanelen. Asbest is niet best: Laat asbest op installatieplekken eerst professioneel verwijderen. Het is belangrijk dat u niet gaat boren in asbest.
Pagina 3 van 10
2
ONDERDELEN
Zorg ervoor dat u voordat u begint alle benodigdheden klaarlegt. Dit vindt u in uw Zonnepanelen Discounter zonnestroom systeem:
Omvormer
Stokboutschroef
Tussenklem
Zonnepanelen
Rode en zwarte DC-kabel
Montagerails
Eindklem
Koppelstuk
Hamerkopbout + borgmoer
Wat heeft u verder nodig? • Ladder of rolsteiger en veiligheidsharnas • (Klop-) boormachine met 22 mm of 14 mm boor • Nijptang • Inbussleutel 5 mm • Steek (ratel)sleutel 13 mm • Waterpas en rolmaat • Siliconenkit • Krijtjes en schilderstape • Tiewraps
Pagina 4 van 10
3
MONTAGE
3.1 Positie zonnepanelen en omvormer Plaats de zonnepanelen op die kant van het dak waar de meeste zon schijnt. U kunt beter niet installeren richting het Noordoosten, Noorden en Noordwesten. Westen en Oosten is goed, Zuidwesten en Zuidoosten is beter. Op het Zuiden is het meest ideaal. Houd rekening met schaduw van bomen, schoorstenen, dakkapellen en gebouwen. Helemaal geen schaduw geeft het optimale resultaat. Plaats de zonnepanelen altijd binnen de dakranden. De afmeting van één zonnepaneel is circa 1 m 65 (hoog) x 1 m (breed). De exacte afmeting vindt u in de datasheet van de zonnepanelen. Uw omvormer dient binnen 15 meter van uw panelen gemonteerd te worden, in verband met de lengte van de (rode en zwarte) DC-kabels. Zoek voor de omvormer een locatie binnen 15 meter van uw panelen, die voldoet aan de eisen zoals gesteld in de omvormer handleiding: • Een droge, stofvrije en goed geventileerde ruimte • Een stevige wand voor de bevestiging van de omvormer De locatie van de montagerails wordt zo gekozen dat het hart van de rail tussen de 14 cm en 39 cm vanaf de linker- en rechterkant van het paneel gemonteerd kan worden. Per kolom panelen worden twee stuks montagerails naast elkaar gemonteerd. De afstand tussen deze twee raildelen zal derhalve tussen de 87 cm en 137 cm zijn, uitgaand van een paneel met lengte 165 cm. Met een werkmaat van de toppen van de golfplaat tussen de 17 cm en 19 cm komt deze tussenafstand in de praktijk overeen met 6 à 7 ‘golven’.
Een omvormer maakt geluid bij werking. Hang deze daarom niet in uw slaapkamer, hal, woonkamer, etc. De technische ruimte op uw zolder zou een geschikte plaats zijn.
3.2
Bereid de plaats van de zonnepanelen voor
Stap 1 Gebruik een ladder of rolsteiger om op het dak te komen. Schuif een aantal dakpannen omhoog zodat een trap ontstaat. Stap 2 Markeer met krijt de plaats op het dak waar u de zonnepanelen wilt plaatsen voor optimale uitlijning. Gebruik werk handschoenen
Pagina 5 van 10
3.3
Monteren stokboutschroeven
Stap 1 Gebruik bestaande gaten! Verwijder de aanwezige schroeven.
3.4
Stap 2 Draai ten minsten 6 cm van de schroefdraad in de bestaande gaten.
Monteren montagerails
Stap 1 Plaats een van de drie rechthoekige sleuven van de montageprofiel boven de haken van de stokboutschroeven.
Stap 2 Steek de hamerkopbout door het sleufgat van de haak en draai hem vast in de sleuf van de montageprofiel. Draai de bout aan.
Montagerail Rechthoekige sleuf Hamerkopbout + flensmoer
Pagina 6 van 10
Stap 3 Schuif de rubberen afdichtring over de draad. Draai een flensmoer tegen de rubberen ring vast. Vervolgens wordt een 2e flensmoer omgekeerd aangebracht, het adapterplaatje en de 3e flensmoer. Zorg ervoor dat de adapterplaatjes haaks op de golf zijn gepositioneerd en op dezelfde hoogte.
Stap 3 Plaats indien noodzakelijk het koppelprofiel in het montageprofiel d.m.v. hamerkopbouten en borgmoeren. Twee hamerkopbouten per koppelprofiel is voldoende.
Stap 4 Roteer het koppelprofiel om het montageprofiel.
Stap 5 Draai de borgmoeren aan zodat het profiel niet meer kan roteren of verschuiven.
Herhaal deze stappen voor de overige montagerails.
3.5
Dakdoorvoer maken
Stap 1 Boor een gat van 22 mm of 2 gaten van 14 mm van binnen naar buiten in het dakbeschot waardoor de kabels van de omvormer (binnen) naar de panelen (buiten) kunnen. Gebruik hiervoor een speedboor of steenboor van 14 mm of 22 mm.
Stap 2 Haal de kabel door de nok, tussen twee golfplaten door (kabels wel afschermen), of laat een dakdoorvoer aanleggen indien u hier geen ervaring mee heeft.
Sluit de kabel nog niet aan op de omvormer. Plaats de dakdoorvoer (het gat in het dak voor de bekabeling) niet onder de zonnepanelen en bij voorkeur op een makkelijk te doorboren plaats in het dak.
Stap 3 De rode kabel uit de dakdoorvoer wordt aangesloten op het meest linker paneel. De zwarte kabel uit de dakdoorvoer sluit u aan op het meest rechtse paneel.
Stap 4 Zet de kabel vast met tiewarps aan de montagerails.
Houdt u kabel over? Berg deze op bij uw omvormer en niet op het dak. Knip de kabel nooit af! De stekkers kunnen alleen met speciaal gereedschap weer aan de kabel gezet worden. Pagina 7 van 10
3.6
Plaatsen van de zonnepanelen
Stap 1 Knip met een nijptang de tiewraps waarmee de kabels achterop het paneel zijn opgebonden los en zorg dat de kabels vrij liggen.
Stap 2 Klik of schuif de eindklemmen aan de uiteinden in de montagerail.
Stap 4 Positioneer het eerste paneel en draai de eindklemmen tot het aangrijppunt vast.
Stap 5 Sluit de paneelzijdestekker van de rode kabel uit de dakdoorvoer aan op de kabel van het eerste paneel (dit kan maar op één manier).
Houd rekening met inductielussen.
Pagina 8 van 10
Stap 3 Klik de tussenklem op een afstand van paneelbreedte plus ongeveer 10 cm. vanaf de eindklem in de montagerail.
Stap 6 Plaats de tussenklemmen tegen het eerste paneel maar draai deze nog niet vast. Positioneer nu het volgende paneel.
Stap 7 Verbind de stekker van het eerste zonnepaneel met de stekker van het tweede zonnepaneel (dit kan maar op één manier). Na montage van het tweede paneel kunt u hier niet meer bij.
Stap 8 Draai de klemmen tussen de eerste twee panelen tot het aangrijppunt vast.
Herhaal deze stappen voor al uw zonnepanelen. Indien u meerdere paneeleilanden heeft verbindt u de eilanden met de meegeleverde koppelkabel.
Stap 9 Sluit nu de kabel van het laatste paneel aan op de paneelzijdestekker van de zwarte kabel uit de dakdoorvoer.
Werk de kabels goed weg. Bind de kabels zoveel mogelijk vast met tiewraps. De kabels uit de dakdoorvoer kunt u wegwerken onder de dakpannen.
Pagina 9 van 10
4
AANSLUITEN VAN DE OMVORMER
Aan het begin heeft u de plaats van de omvormer bepaald. Met behulp van de handleiding van de omvormer, sluit u deze aan. Als de omvormer hangt, sluit u eerst de DCkabels van de panelen aan. Daarna zet u de spanning aan de wisselstroomzijde er op.
De DC-kabels staan onder spanning!
5
NOG ENKELE TIPS…
Zonnepanelen Discounter adviseert altijd een werkschakelaar (zie afbeelding) te plaatsen bij de omvormer. Zo kunt u indien nodig altijd spanningsvrij werken aan de omvormer. Zorg ervoor dat de afgaande groep in de meterkast juist gezekerd is. Neem deze bij voorkeur minimaal 20% groter dan de maximale nominale stroomwaarde die de omvormer kan genereren. Dimensioneer de wisselstroomkabel zo, dat de spanningsval op deze kabel in nominale bedrijfsvoering maximaal 1% is. De Zonnepanelen Discounter adviseert voor trafoloze omvormers met meer dan 3 kW wisselstroomzijdig uitgangsvermogen een aardlekbeveiliging van 100 mA of 300 mA toe te passen. Voor alle overige omvormers geldt een standaard aardlekbeveiliging van 30 mA. De Zonnepanelen Discounter adviseert een zonnestroom systeem altijd van vereffeningsaarding te voorzien.
Pagina 10 van 10