2015 Monitoringsplan voor monitoring faunapassages in de Brabantse Kempen
Tobias van Krieken Joeri Mannee Rik Sanders HAS Hogeschool ’s Hertogenbosch Huis van De Brabantse Kempen 5 februari 2015 1
Foto: Tobias van Krieken
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding ............................................................................................................................................................... 4 1.1 Faunapassages in Nederland......................................................................................................................... 5 1.2 Type faunapassages in de Brabantse Kempen .............................................................................................. 6 1.3 De opdracht................................................................................................................................................... 7 2. Materiaal & Methode ......................................................................................................................................... 8 2.1 Selectiecriteria .............................................................................................................................................. 8 2.2. Selectieresultaat........................................................................................................................................... 9 2.2.1 Monitoringsgroep I .............................................................................................................................. 10 2.2.2 Monitoringsgroep II ............................................................................................................................. 11 2.2.3 Te monitoren faunapassages, optioneel .............................................................................................. 12 2.3 Monitoringsmethodes algemeen ................................................................................................................ 13 2.3.1 Cameraval ............................................................................................................................................ 13 2.3.2 Stempelkussen ..................................................................................................................................... 13 2.3.3 Zandbed ............................................................................................................................................... 15 2.4 Uitvoering monitoring ................................................................................................................................. 16 2.4.1 Algemene monitoringsperiode en -tijd ................................................................................................ 16 2.4.2 Monitoringsmethodes groep I ............................................................................................................. 17 2.4.3 Monitoringsmethodes groep II ............................................................................................................ 19 2.4.4 Begroting .............................................................................................................................................. 21 2.4.5 Rolverdeling monitoring....................................................................................................................... 22 2.5 Monitoringsresultaten ................................................................................................................................ 23 2.5.1 Verwerking resultaten.......................................................................................................................... 23 2.5.2 Terugkoppeling van de resultaten ....................................................................................................... 23 3. Contactpersonen ............................................................................................................................................... 25 4. Bronnen ............................................................................................................................................................. 26 5. Bijlagen .............................................................................................................................................................. 28 Bijlage I Weergave faunapassages .................................................................................................................... 28 Bijlage II Format voor registratie resultaten ..................................................................................................... 31 2
Bijlage III Rode lijst soorten ............................................................................................................................... 32 Bijlage IV Flora- en faunawet tabellen .............................................................................................................. 32 Bijlage V Beoordeling werking faunapassages .................................................................................................. 34
3
1. INLEIDING In Nederland worden per jaar tientallen faunapassages met subsidie aangelegd om versnippering van natuur tegen te gaan, de effectiviteit van de aangelegde faunapassages wordt echter in de meeste gevallen niet onderzocht. Tijdens het platform Terrein Beheerders Overleg (TBO) van De Brabantse Kempen (welke is opgericht om bos- en natuurbeheer regionaal af te stemmen), waar diverse gemeenten, Provincie NoordBrabant, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Stichting Noord-Brabants Landschap, Waterschap de Dommel, Bosgroep Zuid-Nederland en Brabants Particulier Grondbezit aan deelnemen, was door de Gemeente Bergeijk geopperd om de werking van de aangelegde faunapassages in De Kempen in kaart te brengen. De overkoepelende samenwerkingsorganisatie, Het Huis van de Brabantse Kempen*, heeft hier de leiding in genomen en had de wens dat alle faunapassages in kaart gebracht werden, waarbij de specificaties van de faunapassages aan bod kwamen (zie hiervoor de rapportage Inventarisatierapport faunapassages Brabantse Kempen, Van Krieken, et al., 2015). Tevens wilde Het Huis van de Brabantse Kempen dat er een monitoringsplan voor de komende jaren opgesteld zou worden om de effectiviteit van de aangelegde faunapassages te beoordelen. Het is voor de Het Huis van de Brabantse Kempen belangrijk om te weten of de aangelegde faunapassages effectief zijn omdat de aanleg hiervan zeer kostbaar is. De Brabantse Kempen is een streek in het zuiden van Nederland welke zeer rijk is aan natuur. In De Kempen is van nature vooral veel heide en eikenbos te vinden, echter zijn sinds het begin van de 20e eeuw veel naaldbossen aangeplant, welke verspreid over De Kempen te vinden zijn. Zo is landgoed De Utrecht (circa 2500 hectare) van origine vooral heidegebied maar is het grootste gedeelte door ontginning tegenwoordig naaldbos. Ongeveer een derde van het areaal bos- en natuurgebied is in gemeentelijk bezit in de Kempen (Rots et al., 2011). De Kempen herbergt vele natuurgebieden, waaronder een gedeelte van het 1200 hectare grote natuurgebied Kampina dat in beheer is van Natuurmonumenten. Het gebied staat bekend om zijn kleinschalig landschap met vele vennetjes. Ook is het 2000 hectare grote boswachterij De Kempen, in beheer van Staatsbosbeheer, hier te vinden (Beleef Bestemming Bergeijk, 2014). In totaal beheren de terreinbeheerders in de 5 kempen gemeenten ruim 4.000 hectare grond. De Brabantse Kempen wordt onder andere versnipperd door de snelwegen A58 tussen Eindhoven en Tilburg en A67 tussen Eindhoven en de Belgische grens en door de provinciale wegen N395 tussen Oirschot en Hilvarenbeek, N269 tussen Tilburg en Reusel, N284 tussen Eersel en de Belgische grens, N397 tussen Eersel en Valkenswaard, N69 tussen Valkenswaard en de Belgische grens en N613 tussen de N397 en Bergeijk. Ook gemeentelijke wegen buiten de bebouwde kom zorgen voor versnippering (figuur 1.1). Om de natuur in de Brabantse Kempen met elkaar verbonden te houden is de aanwezigheid van faunapassages essentieel.
*Het Huis van de Brabantse Kempen is de uitvoeringsorganisatie van het Streekplatform, welke bestaat uit de gemeenten Oirschot, Reusel-De Mierden, Bladel, Eersel, Bergeijk, Hilvarenbeek, het dorp Moergestel, een aantal grote bedrijven, onderwijsinstellingen en stichtingen, Provincie Noord-Brabant en Waterschap de Dommel. Het Huis van de Brabantse Kempen faciliteert ondernemers en organisaties met innovatieve plannen omtrent ontwikkelingsmogelijkheden van de regio, samenwerkingspartners en financieringsvormen. Naast deze werkzaamheden ondersteunen zij de koplopergroepen welke initiatiefnemers op weg helpen en grote projectinitiatieven en ideeën bespreken. Het Streekplatform heef zes koplopergroepen welke ieder eigen thema’s behandelen (Huis van de Brabantse Kempen, 2014). 4
Figuur 1.1 Grotere wegen en de gemeentegrenzen in de Brabantse Kempen (bron: Google Earth) Het natuurgebied De Kempen wordt in tweeën gesplitst door de A67. Door de aanleg van zeven faunatunnels, een amfibieёntunnel en het aanbrengen van beplanting ter beperking van het aantal verkeersslachtoffers onder vogels, kan het knelpunt in de robuuste verbinding tussen De Kempen en het landgoed De Utrecht ontsnipperd worden (Peijs et al., 2004). Momenteel worden over en onder de A67 één natuurbrug en drie faunatunnels aangelegd. Deze zullen eind 2014 gereed zijn (Eindhovens Dagblad, 2014).
1.1 FAUNAPASSAGES IN NEDERLAND Faunapassages worden de laatste jaren veelvuldig aangelegd door heel Nederland. Een faunapassage is een ecologische doorgang/verbindingszone voor verschillende diersoorten. In de praktijk maakt men vaak onderscheidt tussen een faunatunnel en een wildpassage. Bij een wildpassage wordt vaak een grotere faunapassage bedoeld, welke bedoeld is voor grotere zoogdieren zoals reeën. Als het om een kleinere faunapassage gaat, welke voornamelijk is gericht op kleine zoogdieren en amfibieën, wordt vaak gesproken van een faunatunnel/faunapassage. Deze laatste is weer onder te verdelen is een aantal diverse types, deze zijn in hoofdstuk 1.2 beschreven. De grote van de faunapassage wordt afgestemd op de doelsoort en het type obstakel. Bij de aanleg wordt in een ideale situatie bovendien rekening gehouden met de bereikbaarheid van de faunapassage ten opzichte van de omgeving. Over het algemeen heeft een faunapassage drie doelen: 1. Het afnemen van de sterfte onder fauna door aanrijdingen en/of verdrinking. 2. Het afnemen van de barrièrewerking. 3. Het toenemen van de levensvatbaarheid van populaties (Wansink et al., 2013). In Nederland is de natuur grotendeels versnipperd, de natuurgebieden zijn vaak klein, zeer verspreid en onderbroken door wegen en bebouwing (Opdam, 2002). Hierdoor is het voor veel fauna moeilijk om zich te verspreiden, wordt voortplanting bemoeilijkt en neemt de kans op inteelt toe doordat populaties gescheiden raken (Neveah, 2010; Van der Putten, 2003). Vaak zijn wegen een van de grotere oorzaken van versnippering. Zo ondervindt de Gladde slang (Coronella austriaca) versnippering van zijn leefgebied in de Brabantse Kempen door onder andere de A67 (Van Delft & Van Rijsewijk, 2006). Wegen hebben als extra nadeel dat het aantal aanrijdingen toeneemt (European Environment 5
Agency, 2011). Onder andere door de toename van het aantal aanrijdingen van wild in Nederland werd besloten om op grotere schaal faunapassages aan te leggen in Nederland (Alkemade et al., 2002). Inmiddels is het ook wetenschappelijk bewezen dat de aanleg van faunapassages nodig is om een gezonde genenuitwisseling plaats te laten vinden (Dixo et al., 2009). Mede dankzij deze passages kan fauna zich makkelijker van het ene naar het andere gebied verplaatsen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat populaties kunnen kruisen, waardoor de genetische variatie groter wordt (Nei, 1973). Een ander voordeel is dat fauna niet in één gebied opgesloten zit en makkelijker weg kan bij veranderende omstandigheden in de omgeving als aanpassing niet mogelijk is (Alkemade, et al. 2002). Tevens helpen faunapassages bij het in stand houden van het ecosysteem. Sommige planten zijn van migratie afhankelijk voor de verspreiding van hun zaden (Neveah, 2010). Een ander voordeel van deze faunapassages is dat het aantal verkeersongelukken door overstekend wild afneemt (Klein, 1999). Bovendien zorgen bijvoorbeeld amfibietunnels voor een afname van het aantal doodgereden kikkers en padden tijdens de jaarlijkse trek (RAVON, 2010). Alsmede zorgen deze tunnels voor een afname aan doodgereden egels en andere kleine zoogdieren (Alkemade et al., 2002). Met behulp van de bovengenoemde gegevens (zowel doelen van de faunapassage als knelpunten vóór de aanleg van de faunapassage) kan de effectiviteit bepaald worden.
1.2 TYPE FAUNAPASSAGES IN DE BRABANTSE KEMPEN In Nederland zijn veel verschillende faunapassages in gebruik. Afhankelijk van de diersoort waarvoor ze bedoeld zijn variëren ze van een klein loopplankje tot een groot ecoduct. Onderstaand is een korte beschrijving van de faunapassages te vinden, welke in de Brabantse Kempen zijn aangetroffen (van Krieken, 215). In de Brabantse Kempen zijn in totaal 54 faunapassages geïnventariseerd. Deze 54 faunapassages zijn voort gekomen uit aangeleverde data van een aantal Terreinbeherende Organisaties en Gemeentes. In de Brabantse Kempen zijn hoogstwaarschijnlijk meer faunapassages aanwezig, echter is de data van deze faunapassages niet tijdig overhandigd om nog op te nemen in de inventarisatie. De 54 geïnventariseerde faunapassages representeren in totaal 7 verschillende type faunapassages. Van de aangetroffen faunapassages zijn 11% van de faunapassages looprichels, dit zijn vaste constructies bij water tot op de waterlijn, bedoeld voor kleine tot middelgrote zoogdieren. Een gelijkwaardig type faunapassage is de loopplank, welke ruim 7% van de geïnventariseerde faunapassages vertegenwoordigt. Dit zijn plateaus boven het water, bedoeld voor kleine tot middelgrootte zoogdieren. Een laatste type faunapassage aan de waterkant is de doorlopende oever, ruim 9% van de geïnventariseerde faunapassages vertegenwoordigt dit type. De doorlopende oevers zijn faunapassages waarbij de dieren geen overgang hebben vanuit de leefomgeving naar de faunapassage toe. De oever langs de waterkant loopt hierbij onder de brug aan één stuk door. Dit type faunapassage is vrijwel altijd geschikt voor alle amfibieën en reptielen, kleine en middelgrootte zoogdieren en in sommige gevallen kunnen ook grote zoogdieren van deze faunapassage gebruik maken. Het meest aanwezig, met 57,41%, zijn de amfibieëntunnels. Dit zijn vierkante tunnels met vrijwel altijd een luchtrooster aan de bovenkant. Deze tunnels zijn bovendien vrijwel altijd voorzien van een trechtervormige toeloop om de dieren efficiënt de faunapassage in te begeleiden. Deze tunnels zijn geschikt voor kleine tot middelgrote diersoorten. In de Brabantse Kempen zijn een kleine 4% van de faunapassages dassentunnels. Dit zijn ronde tunnels welke voornamelijk zijn aangelegd om de das een groter verspreidingsgebied te geven. Een vergelijkbare tunnel is de faunatunnel, dit is in sommige gevallen een iets grotere faunapassage dan de dassentunnel, echter is het grootste verschil dat deze vierkant van vorm zijn. Dit type faunapassage is geschikt voor kleine tot middelgrote diersoorten en vertegenwoordigt 7% van de aangetroffen faunapassages in de Brabantse Kempen. Tot slot zijn een kleine 4% van de geïnventariseerde faunapassages wildtunnels. Wildtunnels zijn grote constructies welke qua formaat geschikt zijn voor alle soorten dieren, waaronder reeën. Vaak worden deze tunnels tevens gebruikt voor het verplaatsen van vee tussen verschillende weilanden. 6
1.3 DE OPDRACHT Om tot dit monitoringsplan te komen was het van belang dat eerst een beeld van de aanwezige faunapassages in de Brabantse Kempen verkregen werd. Om tot dit beeld te komen is een inventarisatieronde uitgevoerd waarin de faunapassages, waarvan de locaties werden aangeleverd door de beheerders, gemeentes en de provincie, uitgebreid in kaart zijn gebracht. Van deze inventarisatieronde is het rapport ‘Inventarisatierapport faunapassages Brabantse Kempen, Van Krieken, et al. (2015)’ opgesteld. In het inventarisatierapport is een samenvatting van de geïnventariseerde faunapassages te vinden, tevens wordt hier de staat van de faunapassages besproken en staan de inventarisatietabellen van iedere faunapassage weergeven. Na de inventarisatie is een selectie gemaakt van de 54 faunapassages om tot een aantal faunapassages te komen welke in de komende jaren gemonitord kunnen worden. Deze selectie wordt in hoofdstuk 2.1 en 2.2 besproken. Het doel van de monitoring is het opleveren van data welke gebruikt kan worden om de effectiviteit van de aangelegde faunapassages te bepalen. Bij het verzamelen van deze data zal het voornamelijk gaan over het aantal waarnemingen en het aantal soorten welke bij de faunapassages gezien wordt. In hoofdstuk 2.5 is uitgewerkt hoe de data verwerkt en geïnterpreteerd dient te worden. Ook is hier besproken hoe aanbevelingen naar de beheerders gecommuniceerd moeten worden.
7
2. MATERIAAL & METHODE 2.1 SELECTIECRITERIA Om een selectie te maken van alle geïnventariseerde faunapassages zijn een aantal selectiecriteria opgesteld. Deze selectiecriteria zijn opgesteld om een vertegenwoordiging te krijgen van alle type faunapassages en het omgevingstype waarin ze zich bevinden (woonwijk, akkerland e.d.). Hierna is gekeken welke faunapassages aan water of juist niet aan water liggen en of ze bereikbaar zijn voor monitoring, ook is bekeken welke en hoeveel van de monitoringsmethodes toegepast kunnen worden. Het is van belang om alle type faunapassages te monitoren, dit is het eerste criteria, zodat een goed beeld ontstaat wat voor soorten deze aantrekken en of dit wel de doelsoorten van het type faunapassage zijn. Het tweede criteria waar naar gekeken is, is de omgeving waarin de faunapassage ligt, in een boomrijke omgeving zoals een bos zijn andere soorten te vinden dan in een woonwijk of rond een akker. Hierbij is eveneens gelet op de aanwezigheid van water, dit heeft mogelijk invloed op het gebruik van bijvoorbeeld de amfibieëntunnel. Om hierover een goed beeld te krijgen zijn de faunapassages nadat ze op type zijn geselecteerd, gesplitst op omgevingstype binnen de geselecteerde groepen en daarna op de aanwezigheid van water. Het derde criteria is of de faunapassages bereikbaar zijn voor monitoring. Indien faunapassages niet bereikbaar zijn voor monitoring zijn deze afgevallen. Het laatste criteria is de toepasbare monitoringsmethode. Bij een veelvoud aan type en omgeving van faunapassages waaruit een keuze is gemaakt, zoals bij amfibieëntunnels, is gekozen voor de faunapassage met het grootste aantal toepasbare monitoringsmethodes. Dit laatste is gewenst om de monitoring zo goed mogelijk te kunnen onderbouwen, de cameraval kan namelijk data van bijvoorbeeld een stempelkussen verduidelijken, ook andersom is dit het geval.
Figuur 2.1 Stroomschema van de selectiecriteria, van belang is te weten dat bij iedere stap de faunapassages alleen opgedeeld worden en niet uitgesloten worden van monitoring. Alleen indien ze niet bereikbaar zijn of geen monitoringsmethodes toepasbaar zijn worden de faunapassages uitgesloten van monitoring.
8
2.2. SELECTIERESULTAAT Uit de selectiecriteria welke over de 54 faunapassages zijn toegepast zijn in totaal 43 faunapassages voortgekomen welke geschikt zijn voor monitoring. De faunapassages zijn opgedeeld in 3 monitoringsgroepen. Bij deze opdeling is eerst gekeken naar de meest geschikte passages voor monitoring, de 20 meest geschikte faunapassages zijn gebruikt voor monitoringsgroep I, welke een concreet beeld zal geven over het gebruik van de faunapassages (tabel 2.1). Monitoringsgroep II (11 faunapassages) is qua geschiktheid voor monitoring, in grote mate gelijkwaardig aan monitoringsgroep I, deze is echter niet essentieel om een concreet beeld te vormen (tabel 2.2). Tot slot zijn 12 faunapassages verdeeld in een derde optionele monitoringsgroep. Deze faunapassages zijn geschikt voor monitoring, maar niet essentieel voor de beeldvorming van het gebruik van de faunapassages (tabel 2.3). Deze faunapassages kunnen gebruikt worden voor een extra monitoringsgroep of ter aanvulling van de twee bestaande monitoringsgroepen indien een te monitoren faunapassage uit monitoringsgroep I of II valt, of als er genoeg capaciteit is om te monitoren. In bijlage 1 is een overzicht van alle faunapassages te zien, geordend na de selectierondes. Zoals eerder vernoemd zijn in totaal 54 faunapassages in de Brabantse Kempen geïnventariseerd, dit is naar verwachting slechts een gedeelte van het totale aantal faunapassages in de Brabantse Kempen. Indien in de toekomst meer locaties van faunapassages bekend worden kunnen deze geïnventariseerd worden volgens de methodes uit het Inventarisatierapport faunapassages Brabantse Kempen, Van Krieken, et al., 2015. Van belang is dat de GIS kaart met alle faunapassages te allen tijde up-to-date wordt gehouden, dit geeft alle betrokkenen een duidelijk overzicht van de aanwezige faunapassages. Deze kaart dient in overleg met Het Huis van de Brabantse Kempen aangepast te worden en doorgezet te worden naar de betrokkenen bij de monitoring. Na de inventarisatie dienen tevens bovenstaande selectierondes toegepast te worden. Indien genoeg mankracht beschikbaar is kunnen de faunapassages, welke het resultaat zijn uit deze selectierondes, gebruikt worden voor additionele monitoringsrondes of kunnen deze de huidige monitoringsrondes aanvullen.
9
2.2.1 MONITORINGSGROEP I Tabel 2.1 Weergave van de faunapassages welke in monitoringsgroep I zijn ingedeeld. Gemeente locatie
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Bos
Aan water Ja
Gem.Oirschot
Van Coehoornweg
150940
395805
Amfibieëntunnel
Ja
Ja
Ja
Gem. Reusel-De Mierden
N269
137896
381725
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Ja
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
137920
382638
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Ja
Ja
Gem. Bergeijk
Burgemeester Aartslaan
Gem. Eersel
N397
153293
369266
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
151883
373696
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Ja
Ja
Gem. Eersel
N397
151868
373723
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Ja
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
136133
393499
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
Ja
Ja
Gem.Oirschot
Lopensestraat
151357
393922
Amfibieëntunnel
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem. Bladel
N284
146926
374547
Amfibieëntunnel
Weiland
Nee
Ja
Ja
Ja
Gem. Bergeijk
N397
152552
372664
Dassentunnel
Bos
Nee
Ja
Nee
Ja
Gem. Bergeijk
N397
153273
372148
Dassentunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
Nee
Ja
Gem.Oirschot
150635
395732
Doorlopende oever
Bos/weiland
Ja
Ja
Ja
Nee
Gem. Oisterwijk
Oude Grintweg, brug Heerebeekloop Gemullehoekenweg
142573
398561
Doorlopende oever
Woonwijk
Ja
Ja
Ja
Nee
Gem. Bergeijk
N613
154107
371015
Faunatunnel
Bos
Nee
Ja
Ja
Ja
Gem.Bergeijk
Loverensedijk
156837
371553
Faunatunnel
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem.Oirschot
Schepersweg
143680
384780
Loopplank
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem. Bladel
Castersedijk
144500
378100
Loopplank
Weiland
Ja
Ja
Ja
Ja
Gem. Oisterwijk
Jan Peynenborchstraat
142530
399100
Looprichel
Woonwijk
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem.Oirschot
Broekeindsedijk
143450
383220
Wildtunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
Ja
Nee
Gem.Oirschot
Oude Grintweg
150079
394860
Wildtunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
Ja
Nee
10
2.2.2 MONITORINGSGROEP II Tabel 2.2 Weergave van de faunapassages welke in monitoringsgroep II zijn ingedeeld. Gemeente locatie
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Bos
Aan water Ja
Gem. Bladel
N284
144889
375843
Amfibieëntunnel
Ja
Nee
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
137920
382224
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Ja
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
137923
382417
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Ja
Ja
Gem.Oirschot
Oude Grintweg
149909
393463
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem.Oirschot Gem.Oirschot
Lopensestraat
151367
394097
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Van Coehoornweg
151001
395772
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
137785
389938
Amfibieëntunnel
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem. Oisterwijk
Gemullehoekenweg
142146
398956
Doorlopende oever
Woonwijk
Ja
Ja
Ja
Nee
Gem.Oirschot
Broekeindsedijk
142990
383580
Faunatunnel
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem. Reusel-De Mierden
N269
138773
376471
Loopplank
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem. Bergeijk
N397
157629
372796
Loopplank
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
11
2.2.3 TE MONITOREN FAUNAPASSAGES, OPTIONEEL Tabel 2.3 Weergave van de faunapassages welke optioneel gemonitord kunnen worden. Gemeente locatie
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Bos
Aan water Ja
Gem.Oirschot
Van Coehoornweg
150847
395811
Amfibieëntunnel
Ja
Nee
Ja
Gemeente Reusel-De Mierden
N284
137412
373612
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Nee
Ja
Gemeente Reusel-De Mierden
N269
138839
378360
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Nee
Ja
Gemeente Hilvarenbeek
N269
136647
391899
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Nee
Ja
Gem.Oirschot
Mortelsgraaf
152293
392808
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Nee
Ja
Gemeente Hilvarenbeek
N269
137917
382785
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Ja
Ja
Gem.Bergeijk
Looёrheideweg
152758
368079
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem. Reusel-De Mierden
N269
138025
381244
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem.Oirschot
N395
148227
389070
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem.Oirschot
Oude Grintweg
149869
393593
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem.Oirschot
Oude Grintweg
149852
393981
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Gem.Oirschot
Heuvelsebrug Kanaalzone
148667
390118
Amfibieëntunnel
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
12
2.3 MONITORINGSMETHODES ALGEMEEN Veel gebruikte methodes om faunapassages te monitoren zijn via pootafdrukken en beeld. Met stempelkussens, cameravallen en zandbedden is de aanwezigheid van veel soorten aan te tonen. Hieronder staan de belangrijkste methodes uitgelegd. Bij de inventarisatie is gekeken of deze methodes toegepast kunnen worden bij de geïnventariseerde faunapassages, deze gegevens kunnen gebruikt worden bij de monitoring (Grift, 2010).
2.3.1 CAMERAVAL De wildcamera (figuur 2.2) heeft als doel het op beeld vastleggen van fauna welke gebruik maakt van de faunapassages. Wanneer een voorbijlopend dier door de bewegingssensor wordt geregistreerd zal de camera geactiveerd worden. De camera zal foto’s of video’s nemen, zowel ’s nachts als overdag en zal dit onopvallend doen, waardoor dieren zeer gemakkelijk in hun natuurlijk ritme vastgelegd kunnen worden. De camera kan in de meeste gevallen maanden achter elkaar passerende dieren vastleggen, een wekelijkse controle is dus niet nodig om bijvoorbeeld de batterijen te vervangen. Aangeraden wordt om de camera minstens één week op dezelfde locatie te hangen, dit geeft dieren een gewenningsperiode om de aanwezigheid van de camera te accepteren. Deze beelden kunnen op het kantoor bekeken worden, zo hoeft de camera niet uit het veld gehaald te worden en kan meteen op de volgende locatie geplaatst worden. Met de cameraval is het mogelijk vrijwel alle diersoorten te monitoren, echter is de kans dat kleinere dieren gemist worden aanwezig (Wansink et al., 2013)
Figuur 2.2 Plaatsing cameraval (Foto: Tobias van Krieken)
2.3.2 STEMPELKUSSEN Een stempelkussen (figuur 2.4) heeft als doel het vastleggen van onder andere pootafdrukken en staartsporen. Het stempelkussen dient zo gemaakt te worden (figuur 2.3) dat deze qua breedte precies in de faunatunnel past zodat dieren geen mogelijkheid hebben om langs het stempelkussen af te lopen. Indien dit niet mogelijk is dienen andere doorgangen geblokkeerd te worden. Het stempelkussens bestaat uit een houten plank met daarop aan de twee uiteinden een registratiepapier met daar tussenin een doek welke doordrenkt is met een mengsel van koolstofpoeder en paraffineolie. Er is voor deze grondstoffen gekozen omdat deze 100% natuurlijk zijn en voor zover bekend niet schadelijk zijn voor dieren. De lengte van de plank dient aangepast te worden aan de sprongkracht van de te verwachten soorten, de dieren mogen geen mogelijkheid hebben het inktbed en het registratiepapier te ontwijken, meestal wordt gekozen om de planken 1 meter lang te maken. Het inktbed kan op de plank geniet worden en telkens aangevuld worden met het mengsel olie en houtskool door dit er overheen te gieten. Eventueel kan dit inktbed zo geconstrueerd worden dat dit een vloeistofbakje vormt waarin de olie aanwezig blijft, let op dat het vochtig moet zijn en dus niet nat. De registratiepapieren kunnen met punaises bevestigd worden zodat deze bij iedere veldwerkronde gemakkelijk vervangen kunnen worden. (Wansink et al., 2013). 13
Na het plaatsen dienen de registratiepapieren wekelijks vervangen te worden. Dit om te voorkomen dat er teveel sporen op het papier staan of dat het papier verweerd door lokale omstandigheden. Belangrijk is dat het stempelkussen droog en zo goed mogelijk uit de wind geplaatst wordt. Iedere week kunnen de papieren vervangen worden en kunnen de sporen op de oude papieren op het kantoor gedetermineerd worden. Gebruik hiervoor bij voorkeur de boeken ‘Veldgids Diersporen’ van Annemarie van Diepenbeek (2013) en ‘Dier en Spoor’ van Lars-Henrik Olsen (2012). Bij het verwijderen van de papieren dient hier met potlood de naam van de controleur, locatie, datum van inzet en verwisselen op aangegeven te worden, tevens dient een volgnummer aan het registratiepapier gegeven te worden. Met het stempelkussen is het onder andere mogelijk dieren zoals vos, das, egel en rat te monitoren (Wansink et al., 2013)
Figuur 2.3 Het maken van een stempelkussen.
Figuur 2.4 Voorbeeld stempelkussen (Foto: Tobias van Krieken)
14
2.3.3 ZANDBED
Het zandbed (figuur 2.5) heeft hetzelfde doel als het stempelkussen, namelijk het vastleggen van onder andere pootafdrukken. Dit soort sporenbedden worden vaak gebruikt om het gebruik door grotere zoogdieren vast te stellen. Echter kan in veel gevallen ook data worden verkregen over reptielen en amfibieën, hierbij is het echter vrijwel onmogelijk om soorten te onderscheiden. Zandbedden bestaan uit vlakken zand (bijvoorbeeld zilverzand dat zo is aangebracht dat dieren geen mogelijkheid hebben de passage te gebruiken zonder over het bed te lopen. Net als bij het stempelkussen geldt dat de zandstrook lang genoeg moet zijn om te voorkomen dat dieren er over heen kunnen springen. Aan te raden is om ook deze bedden in een droge situatie te plaatsen om te voorkomen dat de regen sporen uitwist. Bij dit soort bedden is het van belang dat deze regelmatig gecontroleerd worden. Hierbij is het van belang de datum, diersoorten, looprichting, aantallen en eventuele bijzonderheden te registreren en daarna het zandbed opnieuw glad te strijken. Indien men niet zeker is van de diersoorten dienen foto’s gemaakt te worden waarop de afmetingen van de pootafdruk duidelijk gemaakt worden. De mate van controle hangt af van de omgeving, het is van belang dat het zandbed vochtig gehouden wordt en dat de wind niet alle sporen vervaagd. In de meeste situaties zal volstaan met een monitoring eenmaal per week. Met het zandbed is het mogelijk dieren zoals reeën, hazen en egels te monitoren (Wansink et al., 2013). Bij de monitoring in de Brabantse Kempen zal hoofdzakelijk gebruik gemaakt worden van cameravallen en stempelkussen. Het zandbed kan hierbij als vervanging van het stempelkussen dienen indien het stempelkussen te duur of te gevoelig voor vandalisme is. Ook kan het zandbed mogelijk gebruikt worden in het geval een stempelkussen niet mogelijk is, maar wel extra data gewenst is bovenop het gebruik van de cameraval.
Figuur 2.5 Voorbeeld zandbed (Foto: Tobias van Krieken)
15
2.4 UITVOERING MONITORING 2.4.1 ALGEMENE MONITORINGSPERIODE EN -TIJD Bij voorkeur dient een faunapassage een jaar na realisatie voor het eerst gemonitord te worden om eventuele tekortkomingen te kunnen achterhalen. Door faunapassages te monitoren kan de effectiviteit van de aangelegde faunapassages bepaald worden. Na een jaar dienen de faunapassages twee keer per jaar gemonitord te worden om een volledig beeld te kunnen krijgen. Monitoring dient een keer in het voorjaar en een keer in het najaar gedurende acht weken plaats te vinden. In het voorjaar is het van belang om te monitoren gedurende de voorjaarstrek van amfibieën. Monitoring kan daarom het best plaats vinden in de periode maart t/m april. In het najaar kan gemonitord worden in de periode september t/m oktober. Eens in de vijf jaar dienen de faunapassages over langere perioden gemonitord te worden om een vollediger beeld te kunnen krijgen en incidentele gebruikers ook te kunnen registreren. Doelsoorten kunnen namelijk tijd nodig hebben om een faunapassage te ontdekken en op te nemen in hun migratie-/dispersiepatroon. Ook veranderingen in het landschap kunnen effect hebben op het gebruik van faunapassages, omdat hierdoor het migratie-/dispersiepatroon van de doelsoorten kan veranderen. Indien er belangrijke werkzaamheden plaatsgevonden hebben aan of in de buurt van een faunapassage die het gebruik van de faunapassage mogelijk beïnvloeden, dient de monitoring over langere periode eerder plaats te vinden dan binnen de aangegeven vijf jaar (Smit, 2007). De tijd die nodig is om een faunapassage te monitoren is afhankelijk van de afstand tussen de onderlinge faunapassages en de gebruikte methode. Op één dag kunnen ongeveer tien faunapassages bezocht worden. Het inzetten van de onderzoeksopstelling voor tien faunapassages neemt ongeveer twee dagen in beslag. Het controleren en opruimen van het materiaal van tien faunapassages neemt acht dagen in beslag (acht keer één dag in de week) en de administratie en het invoeren van de gegevens van tien faunapassages kost één dag (Smit, 2007). De monitoring van de 20 geselecteerde faunapassages uit groep I zal in totaal 44 werkdagen duren in de oneven jaren, 22 werkdagen in het voorjaar en 22 werkdagen in het najaar. De monitoring van de 11 geselecteerde faunapassages uit groep II zal in totaal 22 werkdagen duren in de even jaren, 11 werkdagen in het voorjaar en 11 werkdagen in het najaar. Het determineren van de pootafdrukken duurt ongeveer een uur per keer en kan op de dag van monitoring zelf. Voor het determineren van de filmpjes van de cameravallen moet rekening gehouden worden met een extra werkdag.
16
2.4.2 MONITORINGSMETHODES GROEP I In de Gemeente Oirschot liggen zeven faunapassages welke gemonitord gaan worden in groep I. Te zien is dat twee van deze passages amfibieëntunnels zijn, waarvan er één, gelegen in een bos aan de Van Coehoornweg, gemonitord dient te worden doormiddel van een camera en een stempelkussen. De andere amfibieëntunnel, gelegen bij een weiland aan de Lopensestraat, dient gemonitord te worden doormiddel van een stempelkussen. In de Gemeente Oirschot is één doorlopende oever te vinden, gelegen in een bos- en weilandgebied aan de Oude Grintweg, onder de brug van de Heerebeekloop. Deze passage dient gemonitord te worden doormiddel van een cameraval. Verder is ook één loopplank aanwezig in de Gemeente Oirschot, gelegen in een bos- en weilandgebied aan de Schepersweg. De loopplank dient gemonitord te worden doormiddel van een stempelkussen. Tot slot zijn in de Gemeente Oirschot twee wildtunnels te vinden, beide gelegen in een bos- en weilandgebied. Beide wildtunnels dienen doormiddel van cameravallen gemonitord te worden (tabel 2.4). Tabel 2.4 In groep I te monitoren faunapassages in de Gemeente Oirschot. Gemeente locatie Gem.Oirschot
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
Van Coehoornweg Lopensestraat
150940
395805
Amfibieëntunnel
151357
393922
150635
Gem.Oirschot
Oude Grintweg, brug Heerebeekloop Schepersweg
Gem.Oirschot Gem.Oirschot
Gem.Oirschot Gem.Oirschot
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Bos
Aan water Ja
Ja
Ja
Ja
Amfibieëntunnel
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
395732
Doorlopende oever
Bos/weiland
Ja
Ja
Ja
Nee
143680
384780
Loopplank
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
Broekeindsedijk
143450
383220
Wildtunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
Ja
Nee
Oude Grintweg
150079
394860
Wildtunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
Ja
Nee
In Gemeente Reusel-De Mierden is één faunapassage behorende tot de eerste groep te monitoren faunapassages, het betreft een amfibieёntunnel in een bosrijke omgeving. Voor de monitoring kan zowel een camera als een stempelkussen gebruikt worden (tabel 2.5). Tabel 2.5 In groep I te monitoren faunapassage in de Gemeente Reusel-de-Mierden. Gemeente locatie Gem. Reusel-De Mierden
Weg N269
Xcor 137896
Ycor 381725
Type passage
Omgeving
Amfibieëntunnel
Bos
Aan water Nee
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Ja
Ja
Ja
In de Gemeente Hilvarenbeek liggen twee faunapassages welke gemonitord gaan worden in groep I. Beide faunapassages zijn amfibietunnels, waarvan één gelegen in een bosrijke omgeving, de ander ligt is een bos- en weilandgebied. Beide faunapassages kunnen zowel met cameravallen als met stempelkussens gemonitord worden (tabel 2.6). Tabel 2.6 In groep I te monitoren faunapassages in de Gemeente Hilvarenbeek. Gemeente locatie Gem. Hilvarenbeek Gem. Hilvarenbeek
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
N269
137920
382638
Amfibieëntunnel
Bos
Aan water Nee
N269
136133
393499
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Nee
17
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
In de Gemeente Bergeijk liggen vijf faunapassages welke gemonitord gaan worden in groep I. Eén van deze passages is een amfibieëntunnel, gelegen in een bos- en weilandgebied in de buurt van water. Deze faunapassage dient gemonitord te worden doormiddel van een stempelkussen. Verder zijn in de Gemeente Bergeijk twee dassentunnels aanwezig, beide gelegen aan de N397. Beide dassentunnels dienen met een stempelkussen gemonitord te worden. Verder zijn in de Gemeente Bergeijk twee faunatunnels aanwezig. Eén van deze tunnels ligt in een bosrijk gebied en dient met zowel een cameraval als een stempelkussen gemonitord te worden. De andere faunatunnel ligt bij een weiland aan de Loverensedijk, in de buurt van water, en dient doormiddel van een stempelkussen gemonitord te worden (tabel 2.7). Tabel 2.7 In groep I te monitoren faunapassages in de Gemeente Bergeijk. Gemeente locatie Gem. Bergeijk
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Bos/weiland
Aan water Ja
153293
369266
Amfibieëntunnel
Gem. Bergeijk
Burgemeester Aartslaan N397
Ja
Nee
Ja
152552
372664
Dassentunnel
Bos
Nee
Ja
Nee
Ja
Gem. Bergeijk
N397
153273
Gem. Bergeijk
N613
154107
372148
Dassentunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
Nee
Ja
371015
Faunatunnel
Bos
Nee
Ja
Ja
Ja
Gem.Bergeijk
Loverensedijk
156837
371553
Faunatunnel
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
In de Gemeente Eersel liggen twee faunapassages aan de N397 welke gemonitord gaan worden in groep I. Beide passages zijn amfibietunnels, gelegen in een bos- en weilandgebied en dienen beide doormiddel van cameravallen en stempelkussens gemonitord te worden (tabel 2.8). Tabel 2.8 In groep I te monitoren faunapassages in de Gemeente Eersel. Gemeente locatie Gem. Eersel
Weg
Xcor
Ycor
N397
151883
Gem. Eersel
N397
151868
Type passage
Omgeving
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Bos/weiland
Aan water Ja
373696
Amfibieëntunnel
Ja
Ja
Ja
373723
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Ja
Ja
In de Gemeente Bladel liggen twee faunapassages welke gemonitord gaan worden in groep I. Eén van de passages is een amfibieëntunnel, gelegen bij een weiland aan de N284 en dient doormiddel van een cameraval en stempelkussen gemonitord te worden. De andere passage is een loopplank bij de Castersedijk, gelegen aan water en dient doormiddel van een cameraval en stempelkussen gemonitord te worden (tabel 2.9). Tabel 2.9 In groep I te monitoren faunapassages in de Gemeente Bladel. Gemeente locatie Gem. Bladel Gem. Bladel
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
N284
146926
374547
Amfibieëntunnel
Weiland
Aan water Nee
Castersedijk
144500
378100
Loopplank
Weiland
Ja
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
In de Gemeente Oisterwijk liggen twee faunapassages welke gemonitord gaan worden in groep I. Eén van de passages is een doorlopende oever, gelegen in een woonwijk aan de Gemullehoekenweg en dient doormiddel van een cameraval gemonitord te worden. De andere passage is een looprichel bij de Jan Peynenborchstraat, gelegen aan water in een woonwijk en dient doormiddel van een stempelkussen gemonitord te worden (tabel 2.10). Tabel 2.10 In groep I te monitoren faunapassages in de Gemeente Oisterwijk. Gemeente locatie Gem. Oisterwijk Gem. Oisterwijk
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
Gemullehoekenweg
142573
398561
Jan Peynenborchstraat
142530
399100
Doorlopende oever Looprichel
18
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Woonwijk
Aan water Ja
Ja
Ja
Nee
Woonwijk
Ja
Ja
Nee
Ja
2.4.3 MONITORINGSMETHODES GROEP II In de Gemeente Bladel is één faunapassage behorende tot de tweede groep te monitoren faunapassages, het betreft een amfibieёntunnel in een bosrijke omgeving. Voor de monitoring kan alleen een stempelkussen gebruikt worden (tabel 2.11). Tabel 2.11 In groep II te monitoren faunapassage in de Gemeente Bladel. Gemeente locatie Gem. Bladel
Weg N284
Xcor 144889
Ycor 375843
Type passage
Omgeving
Amfibieëntunnel
Bos
Aan water Ja
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Ja
Nee
Ja
In de Gemeente Hilvarenbeek zijn drie faunapassage behorende tot de tweede groep te monitoren faunapassages, het betreft allen amfibieёntunnels. Twee van deze faunapassages liggen in een bosrijke omgeving en kunnen met zowel een stempelkussen als een camera gemonitord worden. De derde faunapassage is omringd door weilanden en kan alleen via een stempelkussen gemonitord worden (tabel 2.12). Tabel 2.12 In groep II te monitoren faunapassages in de Gemeente Hilvarenbeek. Gemeente locatie Gem. Hilvarenbeek Gem. Hilvarenbeek Gem. Hilvarenbeek
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
N269
137920
382224
Amfibieëntunnel
Bos
Aan water Nee
N269
137923
382417
Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
Ja
Ja
N269
137785
389938
Amfibieëntunnel
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
19
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Ja
Ja
Ja
In de Gemeente Oirschot liggen vier faunapassages welke gemonitord gaan worden in groep II. Drie van deze faunapassages zijn amfibieëntunnels, gelegen in bos- en weilandgebieden. Alle drie deze amfibieëntunnels dienen doormiddel van stempelkussens gemonitord te worden. De andere faunapassage in de Gemeente Oirschot is een faunatunnel aan de Broekeindsedijk, gelegen in een weilandrijke omgeving en dient gemonitord te worden met een stempelkussen (tabel 2.13). Tabel 2.13 In groep II te monitoren faunapassages in de Gemeente Oirschot. Gemeente locatie Gem.Oirschot
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
Oude Grintweg
149909
393463
Amfibieëntunnel
Gem.Oirschot
Lopensestraat
151367
394097
Gem.Oirschot
Van Coehoornweg Broekeindsedijk
151001 142990
Gem.Oirschot
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Bos/weiland
Aan water Ja
Ja
Nee
Ja
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
395772
Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
383580
Faunatunnel
Weiland
Ja
Ja
Nee
Ja
In de Gemeente Oisterwijk ligt één faunapassage aan de Gemullehoekenweg welke in groep II gemonitord dient te worden. Deze faunapassage, een doorlopende oever, ligt in een woonwijk en dient doormiddel van een cameraval gemonitord te worden (tabel 2.14). Tabel 2.14 In groep II te monitoren faunapassage in de Gemeente Oisterwijk. Gemeente locatie Gem. Oisterwijk
Weg
Xcor
Ycor
Type passage
Omgeving
Gemullehoekenweg
142146
398956
Doorlopende oever
Woonwijk
Aan water Ja
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Ja
Ja
Nee
In de Gemeente Reusel-de-Mierden ligt één faunapassage aan de N269 welke in groep II gemonitord dient te worden. Deze faunapassage, een loopplank, ligt in een bos- en weilandrijke omgeving en dient doormiddel van een stempelkussen gemonitord te worden (tabel 2.15). Tabel 2.15 In groep II te monitoren faunapassage in de Gemeente Reusel-de-Mierden. Gemeente locatie Gem. Reusel-De Mierden
Weg N269
Xcor 138773
Ycor 376471
Type passage Loopplank
Omgeving Bos/weiland
Aan water Ja
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Ja
Nee
Ja
In de Gemeente Bergeijk ligt één faunapassage aan de N397 welke in groep II gemonitord dient te worden. Deze faunapassage, een loopplank, ligt in een weilandrijke omgeving en dient doormiddel van een stempelkussen gemonitord te worden (tabel 2.16). Tabel 2.16 In groep II te monitoren faunapassage in de Gemeente Bergeijk. Gemeente locatie Gem. Bergeijk
Weg N397
Xcor 157629
Ycor 372796
Type passage Loopplank
Omgeving Weiland
20
Aan water Ja
Bereikbaarheid
Camera
Stempelkussen
Ja
Nee
Ja
2.4.4 BEGROTING Om succesvol te monitoren is goed materiaal essentieel. Een groot deel van de kosten zijn eenmalige aanschafkosten van bijvoorbeeld cameravallen en stempelkussens welke ieder jaar opnieuw gebruikt kunnen worden (tabel 2.17). Vier van de faunapassages in groep I kunnen alleen met cameravallen gemonitord worden. Dit vereist de aanschaf van vier camera’s indien men het gebruik van de passage goed in kaart wil brengen. Indien de aanschaf van vier camera’s niet mogelijk is kan gekozen worden om met een kleiner aantal camera’s te rouleren, echter zullen dan aanzienlijk minder resultaten verzameld worden en dient hier de planning op aangepast te worden. Iedere faunapassage welke met behulp van een stempelkussen gemonitord wordt, vereist een op maat gemaakt stempelkussen, 26 stuks in totaal. Deze stempelkussens dienen eenmalig aangeschaft/gefabriceerd te worden en kunnen in de meeste gevallen door de afmetingen niet gerouleerd worden. Het fabriceren hiervan duurt ongeveer 2 dagen. Er zijn echter ook jaarlijks terugkerende kosten (tabel 2.18). Hieronder valt het aantal te rijden kilometers, wat vanuit ‘s-Hertogenbosch (waar de studenten van de HAS en het Helicon die kunnen monitoren vandaan komen) ongeveer 200 kilometer per monitoringsdag zal zijn. Omdat er gedurende zowel het voorjaar als het najaar acht weken gemonitord zal worden, heeft men zestien monitoringsweken. Per week is één dag nodig voor monitoring, wat neerkomt op een totaal van zestien dagen en dus 3200 kilometer. Hier komen nog twee extra te rijden dagen bij voor het neerzetten van de opstellingen (stempelkussens en camera’s). Per vijf faunapassages heeft men één fles paraffine olie (lampenolie) per week nodig om te mengen met koolstofpoeder om de pootafdrukken vast te leggen. Tabel 2.17. Eenmalige kosten voor het eerste jaar van de monitoring van de faunapassages in de Brabantse Kempen.
Camera’s (éénmalig) Stempelkussens (éénmalig) Totaal
Aantal 4 26
Stuksprijs € 275,00 € 10,00
Kosten € 1.100,00 € 260,00 € 1.360,00
Tabel 2.18 Jaarlijkse terugkerende kosten voor de monitoring van de faunapassages in de Brabantse Kempen.
Kilometers (per jaar) Paraffine olie (per jaar) Koolstofpoeder (500g/per jaar) Totaal
Aantal 3600 32 1
Stuksprijs € 0,19 € 3,00 € 25,00
Kosten € 684,00 € 96,00 € 25,00 € 805,00
21
2.4.5 ROLVERDELING MONITORING Monitoring van de faunapassages in de Brabantse Kempen kan per gemeente gecoördineerd worden. Het centrale punt hierin kan het Terrein Beheerders Overleg van Het Huis van de Brabantse Kempen zijn. Op deze manier kunnen alle deelnemers geïnformeerd worden over waar de monitoring plaatsvindt en welke resultaten dit oplevert. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de monitoring en communicatie. Het Huis van de Brabantse Kempen kan een centrale rol vervullen in de communicatie tussen de gemeenten en studenten/vrijwilligers. Een goede communicatie onderling samen met een vaste werkwijze kan ervoor zorgen dat het monitoringstraject tot een pareltje kan uitgroeien en als voorbeeld voor andere regio’s in Nederland kan dienen. De monitoring zal vooral worden uitgevoerd door studenten van onderwijsinstellingen zoals het Helicon en de HAS Hogeschool. Er is eveneens ruimte om vrijwilligers, van onder andere het IVN, de monitoring te laten uitvoeren. De monitoring zal bestaan uit twee groepen, waarbij geadviseerd wordt om deze om het jaar te monitoren. Het ene jaar zal dus monitoringsgroep I gemonitord worden, het jaar er op monitoringsgroep II.
22
2.5 MONITORINGSRESULTATEN 2.5.1 VERWERKING RESULTATEN Tijdens de monitoring zullen naar verwachting veel resultaten verzameld worden, zelfs wanneer geen soorten aangetroffen worden spreekt men van een resultaat. Het is van groot belang om de resultaten goed vast te leggen, weer te geven, te interpreteren, te evalueren en aanbevelingen te doen welke daaruit voortkomen om het functioneren van de faunapassages te optimaliseren. Een format om de monitoringsresultaten in te voeren is te vinden in bijlage II. De eerste resultaten bij monitoring zullen waarschijnlijk bestaan uit diersporen en beelden van de camera’s. Bij het tot soort determineren van de sporen en beelden is een veldgids diersporen een handig hulpmiddel. De eerste beelden en sporen geven een eerste inzicht in hoe de faunapassages gebruikt worden, aan de hand hiervan kan ervoor gekozen worden om nog kleine aanpassingen te doen aan bijvoorbeeld het stempelkussen of de positionering van de cameraval. Aan het eind van de monitoringsperiode is er een scala aan data beschikbaar. Het aantal gevonden sporen en soorten kan men af zetten tegen elkaar per type faunapassage, per omgevingstype en per tijdsvak. Zo is inzicht te verkrijgen in welke mate en door welke soorten de faunapassages gebruikt worden en wanneer een piek in het gebruik is. Een aantal criteria bepalen het succes van een faunapassage. Men spreekt van succes als de doelsoorten worden aangetroffen die bij het betreffende type faunapassage hoort, bijvoorbeeld een das bij een dassentunnel of amfibieën in een amfibieëntunnel. Men kan eveneens van succes spreken als er Rode Lijst soorten aangetroffen worden (Bijlage III), dit zijn bedreigde diersoorten in Nederland. Bij soorten die onder de Flora- en Faunawet (Bijlage IV) vallen is eveneens van succes te spreken, men is wettelijk verplicht deze te beschermen. Als soorten van de Rode Lijst of Flora- en Faunawet aangetroffen worden dan benadrukt dit het belang van faunapassages voor de instandhouding van deze bedreigde en/of beschermde soorten. Bij de verwerking van de aangetroffen soorten is het een optie om een score systeem aan te houden om zo het belang van sommige faunapassages extra te kunnen belichten (Bijlage V).
2.5.2 TERUGKOPPELING VAN DE RESULTATEN Na de verwerking van de resultaten, waarbij deze op een eenduidige en duidelijke manier worden weergegeven kan men deze data gaan interpreteren en evalueren. Uit deze evaluatie dienen aanbevelingen opgemaakt te worden. Hierbij dient gekeken te worden naar de werking van de faunapassage, worden er weinig of veel soorten waargenomen en naar de tekortkomingen van de faunapassages. Dit laatste punt is van belang voor de verbetering van faunapassages in de toekomst. Verwacht wordt dat de onderzoekers een monitoringsrapport per jaar opstellen waarin de ruwe data weergegeven wordt en waarin hier een evaluatie over uitgevoerd wordt. Belangrijk is om de totstandkoming van deze evaluatie duidelijk vast te leggen via het protocol (bijlage II) zodat dit in de jaren daarop op dezelfde manier gebeurt. Bij de interpretatie en de evaluatie van de resultaten is het van belang dat de redenering duidelijk en concreet onderbouwd worden. De monitoringsrapporten over het gebruik en de tekortkomingen van de faunapassages zullen naar de gemeenten en Het Huis van de Brabantse Kempen gestuurd worden. De gemeenten zijn daarna verantwoordelijk om dit rapport door te zetten naar de desbetreffende beheerders zodat zij aanpassingen aan de faunapassages kunnen uitvoeren of hier in de toekomst rekening mee kunnen houden. Tevens is Het Huis van de Brabantse Kempen verantwoordelijk voor het uitbrengen van de data welke verkregen wordt tijdens de monitoringen. De betrokken partijen bij de monitoring zullen ten nimmer zonder overleg data openbaar maken zonder strikte toestemming van Het Huis van de Brabantse Kempen. Bij positieve
23
resultaten kan Het Huis van de Brabantse Kempen besluiten om dit middels een nieuwsbericht naar buiten te brengen. Indien blijkt dat na een monitoringsjaar de methodes niet efficiënt genoeg werken moet er ruimte zijn voor verbetering. Wanneer monitoringsmethodes of de faunapassages zelf niet toereikend zijn dienen aanbevelingen in een rapport uitgewerkt te worden waarna ze aan Het Huis van de Brabantse Kempen voorgelegd zullen worden. Indien goedgekeurd zal het monitoringsplan opnieuw worden vormgegeven waarbij de aanbevelingen geïntegreerd zullen worden. Het Huis van de Brabantse Kempen is daarna als centraal punt verantwoordelijk voor het verspreiden van het verbeterde monitoringsplan naar de betrokken monitoringspartijen. Zoals bovenstaand besproken is, is Het Huis van de Brabantse Kempen het centrale aanspreekpunt voor de uitvoering van de monitoring. Rapportages zullen allen naar Het Huis van de Brabantse Kempen gestuurd worden voor feedback en verwerking. Ook zullen aanbevelingen omtrent methodes en aanpassingen aan faunapassages via Het Huis van de Brabantse Kempen verwerkt worden. Bij het versturen van bovenstaande rapportages en aanbevelingen zullen deze naar Willeke van de Pol en Elly Trommelen verstuurd worden voor feedback en verwerking. Tevens zal Harrie Brouwers, medewerker bij de Gemeente Bergeijk, de verslagen toegestuurd krijgen, hij zal hier inhoudelijk feedback op geven.
24
3. CONTACTPERSONEN Tabel 3.1 Contactpersonen project Contactpersonen Willeke van de Pol
Organisatie Huis van de Brabantse Kempen
Email
[email protected]
Elly Trommelen
Provincie/Huis van de Brabantse Kempen Gemeente Bergeijk HAS Hogeschool
[email protected]
Joeri Mannee
HAS Hogeschool
[email protected] [email protected]
Rik Sanders
HAS Hogeschool
[email protected] [email protected]
Margje Voeten
HAS Hogeschool
[email protected]
Harrie Brouwers Tobias van Krieken
[email protected] [email protected] [email protected]
Onderwerpen/taak Brengt bedrijven, organisaties en gemeentes met elkaar in contact, tevens contactpersoon Huis van de Brabantse Kempen Contactpersoon terreinbeheerders Inhoudelijke kennis, beoordeling verslagen Lid van projectgroep HAS, uitvoeren inventarisatie en opstellen monitoringsplan Lid van projectgroep HAS, uitvoeren inventarisatie en opstellen monitoringsplan Lid van projectgroep HAS, uitvoeren inventarisatie en opstellen monitoringsplan Contactpersoon HAS Hogeschool (voorheen begeleidend docent Tobias van Krieken, Joeri Mannee & Rik Sanders)
Bovenstaande tabel geeft de belangrijkste contactpersonen bij de totstandkoming van dit monitoringsplan weer. Willeke van de Pol, Elly Trommelen en Harrie Brouwers zullen bij de monitoring van de faunapassages actief betrokken blijven. Tobias van Krieken, Joeri Mannee en Rik Sanders zullen in de toekomst open blijven staan voor vragen omtrent de monitoring, echter zullen vragen eerst aan Het Huis van de Brabantse Kempen voorgelegd worden.
25
4. BRONNEN Beleef Bestemming Bergeijk (2014). Natuur-Boswachterij de Kempen. [www-document]
. Geraadpleegd op 18 september 2014 Dixo, M., Metzger, J.P., Morgante, J.S., Zamudio K.R. (2009). Habitat fragmentation reduces genetic diversity and connectivity among toad populations in the Brazilian Atlantic Coastal Forest. Biological Conservation 142: 1560–1569. Eindhovens Dagblad (2014). Natuurbrug over A67 in aanbouw. [www-document]
. Geraadpleegd op 6 oktober 2014 European Environment Agency (2011). Increasing fragmentation of landscape threatens European wildlife. [rapport] Kopenhagen: European Environment Agency Geurs, K.T., Schoemakers, A., Dassen, A.G.M., Hoffmans, W.H., Timmermans, W., Alkemade, J.R.M., van Wee, G.P. (2002). Ontsnippering van natuurgebieden: Effecten op natuur, mobiliteit, bereikbaarheid, verkeersveiligheid en geluid. [rapport] Alterra Grift, E. A. V. D. (2010). Richtlijnen voor het meten van het gebruik van faunapassages. [rapport] Alterra Huis van de Brabantse Kempen (2014). Organisaties. [www-document] . Geraadpleegd op 6 oktober 2014 Kerkhoven, A., van Krieken, T. & van de Wouw, J. (2013). Gebruik van faunapassages Gemeente Breda. [intern rapport] HAS Hogeschool ’s-Hertogenbosch Klein, L. (1999). Usage of GIS in wildlife passage planning in Estonia. Institute of Geography. [rapport] University of Tartu. Van Krieken, T., Mannee, J., Sanders, R.M (2015). Inventarisatierapport faunapassages Brabantse Kempen. [rapport] HAS Hogeschool Mata, C., Hervàs, I., Herranz, J., Suàrez, F., Malo, J. E. (2002). Effectiveness of wildlife crossing structures and adapted culverts in a highway in Northwest Spain. Proceedings of the 2003 International Conference on Ecology and Transportation. Universidad Autónoma de Madrid, Spain. Nei, M. (1973). Analysis of gene diversity in subdivided populations. [rapport] University of Texas at Houston. Neveah. (2010). Faunapassages, versterking van de ruggengraat. [www-document] . Geraadpleegd op 25 september 2014. Opdam, P.F.M. (2002). Natuurbeleid, Biodiversiteit en EHS: doen we het wel goed?. [rapport] Wageningen: Alterra Peijs, K., Veerman, C. & Dekker, S. (2004). Meerjarenprogramma Ontsnippering. [rapport] Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit & Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Putten, van der, W.H. (2003). Biodiversiteit in een veranderende wereld. [rapport] Utrecht: NIBI
26
RAVON (2010). Rasters voor reptielen: een verkennende studie. [rapport] Nijmegen: Stichting RAVON Smit, G.F.J. (2007). Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006. Culemborg: Bureau Waardenburg bv Van Delft, J. J. C., & van Rijsewijk, A. C. (2006). Wie is er bang voor de gladde slang? Beschermingsplan voor de gladde slang in Noord-Brabant (p. 94). [rapport] Nijmegen: Stichting RAVON Wansink, D.E.H, G.J. Brandjes, G.J. Bekker, M.J. Eijkelenboom, B. van den Hengel, M.W. de Haan & H. Scholma, 2013. Leidraad Faunavoorzieningen bij Infrastructuur. Rijkswaterstaat, Dienst Water, Verkeer en Leefomgeving. [rapport] Delft / ProRail, Utrecht
27
5. BIJLAGEN BIJLAGE I WEERGAVE FAUNAPASSAGES Tabel 5.1 Weergave van faunapassages na selectie.
Gemeente locatie
Weg
Omgeving
Aan water Bereikbaarheid
Aantal methodes te gebruiken
Gem. Hilvarenbeek
N269
136219
394380 Amfibieëntunnel
-
nvt
Nee
nvt
Gem. Bladel
N284
144889
375843 Amfibieëntunnel
Bos
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Van Coehoornweg
150940
395805 Amfibieëntunnel
Bos
Ja
Ja
1 Ja
Ja
Gem.Oirschot
Van Coehoornweg
150847
395811 Amfibieëntunnel
Bos
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gemeente Reusel-De Mierden
N284
137412
373612 Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
1 Nee
Ja
Gemeente Reusel-De Mierden
N269
138839
378360 Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
1 Nee
Ja
Gemeente Hilvarenbeek
N269
136647
391899 Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Mortelsgraaf
152293
392808 Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
1 Nee
Ja
Gem. Reusel-De Mierden
N269
137896
381725 Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
2 Ja
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
137920
382224 Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
2 Ja
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
137923
382417 Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
2 Ja
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
137920
382638 Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
2 Ja
Ja
Gemeente Hilvarenbeek
N269
137917
382785 Amfibieëntunnel
Bos
Nee
Ja
2 Ja
Ja
Gem.Bergeijk
Looёrheideweg
152758
368079 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem. Bergeijk
Burgemeester Aartslaan
153293
369266 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem. Reusel-De Mierden
N269
138025
381244 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
N395
148227
389070 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Oude Grintweg
149909
393463 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Oude Grintweg
149869
393593 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee Ja
Xcor
Ycor
Type faunapassage
28
Camera
Stempelkussen
nvt
nvt
Gem.Oirschot
Oude Grintweg
149852
393981 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Lopensestraat
151367
394097 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Van Coehoornweg
151001
395772 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem. Eersel
N397
151883
373696 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
2 Ja
Ja
Gem. Eersel
N397
151868
373723 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
2 Ja
Ja
Gem.Oirschot
N395
145124
387006 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Ja
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
136133
393499 Amfibieëntunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
2 Ja
Ja
Gem. Hilvarenbeek
N269
137785
389938 Amfibieëntunnel
Weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Heuvelsebrug Kanaalzone
148667
390118 Amfibieëntunnel
Weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Lopensestraat
151357
393922 Amfibieëntunnel
Weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
N395
145121
387011 Amfibieëntunnel
Weiland
Ja
Ja
Gem. Bladel
N284
146926
374547 Amfibieëntunnel
Weiland
Nee
Ja
2 Ja
Ja
Gem. Bergeijk
N397
152552
372664 Dassentunnel
Bos
Nee
Ja
1 Nee
Ja
Gem. Bergeijk
N397
153273
372148 Dassentunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Oude Grintweg, brug Heerebeekloop
150635
395732 Doorlopende oever
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Ja
Nee
Gem. Oisterwijk
Gemullehoekenweg
142573
398561 Doorlopende oever
Woonwijk
Ja
Ja
1 Ja
Nee
Gem. Oisterwijk
Gemullehoekenweg
142146
398956 Doorlopende oever
Woonwijk
Ja
Ja
1 Ja
Nee
Gem. Oisterwijk
Kastanjestraat
140354
398201 Doorlopende oever
Woonwijk
Ja
Ja
nvt
nvt
nvt
Gem. Oisterwijk
Berkenlaan
140630
398441 Doorlopende oever
Woonwijk
Ja
Ja
nvt
nvt
nvt
Gem. Bergeijk
N613
154107
371015 Faunatunnel
Bos
Nee
Ja
29
nvt
nvt
nvt
nvt
2 Ja
nvt
nvt
Ja
Gem.Bergeijk
Loverensedijk
156837
371553 Faunatunnel
Weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Broekeindsedijk
142990
383580 Faunatunnel
Weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem. Reusel-De Mierden
N269
138773
376471 Loopplank
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem.Oirschot
Schepersweg
143680
384780 Loopplank
Bos/weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem. Bergeijk
N397
157629
372796 Loopplank
Weiland
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem. Bladel
Castersedijk
144500
378100 Loopplank
Weiland
Ja
Ja
2 Ja
Ja
Gem. Oisterwijk
Jan Peynenborchstraat
142530
399100 Looprichel
Wijk
Ja
Ja
1 Nee
Ja
Gem. Oisterwijk
Moergestelseweg
140790
398480 Looprichel
Wijk
Ja
Ja
nvt
nvt
nvt
Gem. Oisterwijk
Van Kemenadelaan
141018
398532 Looprichel
Wijk
Ja
Ja
nvt
nvt
nvt
Gem. Oisterwijk
Baerdijk
141294
398702 Looprichel
Wijk
Ja
Ja
nvt
nvt
nvt
Gem. Oisterwijk
Burg. Verwielstraat
141637
398848 Looprichel
Wijk
Ja
Ja
nvt
nvt
nvt
Gem. Oisterwijk
De Balbian Versterlaan
141953
398952 Looprichel
Wijk
Ja
Ja
nvt
nvt
nvt
Gem.Oirschot
Broekeindsedijk
143450
383220 Wildtunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
1 Ja
Nee
Gem.Oirschot
Oude Grintweg
150079
394860 Wildtunnel
Bos/weiland
Nee
Ja
1 Ja
Nee
Monitoringsgroep
1
Bijvoorbeeld in de jaren 2015, 2017, 2019, etc.
Monitoringsgroep
2
Bijvoorbeeld in de jaren 2016, 2018, 2020, etc.
Optioneel te monitoren Niet te monitoren
In bovenstaande tabel zijn alle 54 faunapassages weergeven. In de tabel zijn de faunapassages opgedeeld volgens de selectiecriteria zodat een beeld ontstaat van welke faunapassages bij elkaar horen qua monitoring.
30
BIJLAGE II FORMAT VO OR REGISTRATIE RESUL TATEN Tabel 5.4 Format voor het registeren van resultaten voortkomende uit de monitoring.
Controleur/organisatie:
Volgnummer:
Project:
Datum (van plaatsing):
Beheerder:
Datum (van controle):
Gemeente:
Tijd:
Straat:
Weersomstandigheden:
GPS-coördinaten:
Temperatuur (˚C):
Totaal aantal soorten:
Overig:
Gevonden sporen (soort):
Aantal:
Gevonden sporen (soort):
31
Aantal:
BIJLAGE III RODE LIJST SOORTEN De rode lijst soorten van Nederland kunnen tevens gebruikt worden om de werking van een faunapassage te beoordelen en in de media te brengen. Uit de Rode lijst dienen alleen de amfibieën, reptielen en zoogdieren gebruikt te worden, dit zijn de soortgroepen die gemonitord zullen worden. Van belang is altijd de meest recente versie van de Rode Lijst te gebruiken bij deze beoordeling. De Rode Lijst is verspreidt per soortgroep op internet te vinden. Volgend is de link naar een combinatiepagina: http://www.soortenbescherming.nl/Bedreigdesoorten.aspx
BIJLAGE IV FLORA- EN FAUNAWET TABELLEN Onderstaand zijn tabel 1, 2 en 3 van de Flora- en faunawet weergeven. Uit de Flora- en faunawet tabellen zijn alleen de amfibieën, reptielen en zoogdieren weergeven, dit zijn de soortgroepen die gemonitord zullen worden. Onderstaande tabellen zijn in op 15 januari 2015 aan het verslag toegevoegd. Van belang is de meest recente versie te gebruiken bij de beoordeling. Deze versie is te vinden op http://www.regelink.net/kenniscentrum/beschermde-soorten-door-de-flora-en-faunawet/ Tabel 5.2 Flora- en faunawet tabellen, tabel 1 t/m 3 (bron: www.regelink.net). Tabel 1 Voor veel soorten geldt een algehele vrijstelling volgens AMvB artikel 75 van de Flora- en faunawet. Soortgroep Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Zoogdieren aardmuis Microtus agrestis Zoogdieren bosmuis Apodemus sylvaticus Zoogdieren dwergmuis Micromys minutus Zoogdieren bunzing Mustela putorius Zoogdieren dwergspitsmuis Sorex minutus Zoogdieren egel Erinaceus europeus Zoogdieren gewone bosspitsmuis Sorex araneus Zoogdieren haas Lepus europeus Zoogdieren hermelijn Mustela erminea Zoogdieren huisspitsmuis Crocidura russula Zoogdieren konijn Oryctolagus cuniculus Zoogdieren mol Talpa europea Zoogdieren ondergrondse woelmuis Pitymys subterraneus Zoogdieren ree Capreolus capreolus Zoogdieren rosse woelmuis Clethrionomys glareolus Zoogdieren tweekleurige bosspitsmuis Sorex coronatus Zoogdieren veldmuis Microtus arvalis Zoogdieren vos Vulpes vulpes Zoogdieren wezel Mustela nivalis Zoogdieren woelrat Arvicola terrestris Reptielen en amfibieën bruine kikker Rana temporaria Reptielen en amfibieën gewone pad Bufo bufo Reptielen en amfibieën bastaardkikker (OUDE NAAM: middelste groene Rana esculenta kikker) Reptielen en amfibieën kleine watersalamander Lissotriton vulgaris (OUDE NAAM: Triturus vulgaris) Reptielen en amfibieën meerkikker Rana ridibunda
32
Tabel 2 Soortgroep Amfibieën Reptielen Landzoogdieren Landzoogdieren Landzoogdieren Landzoogdieren Landzoogdieren Landzoogdieren
Nederlandse naam Alpenwatersalamander Levendbarende hagedis Damhert Edelhert Eekhoorn Grote bosmuis Steenmarter Wild zwijn
Wetenschappelijke naam Mesotriton alpestris Zootoca vivipara Dama dama Cervus elaphus Sciurus vulgaris Apodemus flavicollis Martes foina Sus scrofa
Tabel 3 Zware bescherming volgens AMvB artikel 75 van de Flora- en faunawet. Soortgroep Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Amfibieën Vroedmeesterpad Alytes obstetricans Amfibieën Kamsalamander Triturus cristatus Amfibieën Geelbuikvuurpad Bombina variegata Amfibieën Rugstreeppad Bufo calamita Amfibieën Vinpootsalamander Lissotriton helveticus Amfibieën Heikikker Rana arvalis Amfibieën Boomkikker Hyla arborea Amfibieën Vuursalamander Salamandra salamandra Reptielen Muurhagedis Podarcis muralis Amfibieën Knoflookpad Pelobates fuscus Amfibieën Poelkikker Rana lessonae Landzoogdieren Noordse woelmuis Microtus oeconomus ssp. arenicola Landzoogdieren Waterspitsmuis Neomys fodiens Landzoogdieren Boommarter Martes martes Landzoogdieren Bever Castor fiber Landzoogdieren Wilde kat Felis silvestris Landzoogdieren Watervleermuis Myotis daubentonii Landzoogdieren Lynx Lynx lynx Landzoogdieren Das Meles meles Landzoogdieren Otter Lutra lutra Landzoogdieren Eikelmuis Eliomys quercinus Landzoogdieren Hazelmuis Muscardinus avellanarius Landzoogdieren Wolf Canis lupus Landzoogdieren Hamster Cricetus cricetus Reptielen Adder Vipera berus ssp. berus Reptielen Soepschildpad Chelonia mydas Reptielen Ringslang Natrix natrix Reptielen Zandhagedis Lacerta agilis Reptielen Dikkopschildpad Caretta caretta Reptielen Gladde slang Coronella austriaca Reptielen Lederschildpad Dermochelys coriacea Reptielen Hazelworm Anguis fragilis Reptielen Kemp's zeeschildpad Lepidochelys kempii
33
Bescherming Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage I AMvB Tabel 3 bijlage I AMvB Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage I AMvB Tabel 3 bijlage I AMvB Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage I AMvB Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage I AMvB Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage I AMvB Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage I AMvB Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage I AMvB Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn Tabel 3 bijlage IV Habitatrichtlijn
BIJLAGE V BEOORDELING WERKING FAUNAPASSAGES Een schematische weergave van waardeoordeel over werking faunapassage is onderstaand weergeven. Te zien is dat de Flora- en faunawet tabel 3 zwaarder mee weegt dan tabel 1 soorten. Ook is te zien dat de Rode Lijst minder zwaar mee telt in het geheel, dit is zo vorm gegeven doordat Rode Lijst soorten niet wettelijk beschermd zijn. Tabel 5.3 Beoordelingsschema met betrekking tot de werking van faunapassages Soortklasse↓/Score
0
1
2
3
FFW1 FFW2 FFW3 Rode Lijst Totaal
Geen soorten Geen soorten Geen soorten Geen soorten
1-2 soorten 1-2 soorten 1 soort 1-2 soorten
3-4 soorten 3 soorten 2 soorten 3-4 soorten
>5 soorten >4 soorten >3 soorten >5 soorten
Onderstaand is weergeven welk waardeoordeel een passage krijgt bij een bepaalde eindscore. Totaalscore Waardeoordeel 0 Geen oordeel 1-3 Matig gebruikt door beschermde soorten 4-6 Veel gebruikt door beschermde soorten 7-12 Zeer veel gebruik door beschermde soorten
34
Score