MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
In december 2010, enkele weken na het aantreden van het kabinet-Rutte, zei minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal (VVD) in de Tweede Kamer: “Ik denk dat het van belang is om weerstand te bieden tegen wat wel ‘Israëlbashing’ wordt genoemd.” Met verwijzing naar zijn opvattingen over het Israëlische nederzettingenbeleid voegde minister Rosenthal daar “in één adem” aan toe “dat Israëlbashing niet moet leiden tot het tegengaan van Israëlkritiek en dat we daar niet blind voor moeten zijn.” “Dat wij ons verweren en onze stem verheffen tegen Israëlbashing, betekent dus niet dat ik kritiekloos sta tegenover alles wat Israël doet en laat”, aldus Rosenthal. In de daaropvolgende maanden sprak Rosenthal zo nu en dan kritisch over het nederzettingenbeleid. In het najaar van 2011 riep hij de Israëlische regering diverse keren op om bouwbesluiten voor de uitbreiding van nederzettingen “terug te draaien”. De grootschalige bouwactiviteiten in nederzettingen gingen onverminderd en zelfs versneld door – en Rosenthal deed niets. Zijn kritiek op het nederzettingenbeleid had een ritueel en vrijblijvend karakter. Met betrekking tot de Arabische regio zei Rosenthal in november 2011 in de Tweede Kamer “dat als landen geen respect tonen voor de mensenrechten of hun internationale verplichtingen niet nakomen, ze daarvan de consequenties moeten voelen.” In de betrekkingen met Israël heerste daarentegen de totale onvoorwaardelijkheid. Het nederzettingenbeleid en de sporadische kritiek daarop vormden geen enkele belemmering voor de kern van Rosenthal’s
Midden-Oosten beleid: het “weerstand bieden” aan wat Rosenthal ‘Israëlbashing’ noemt. Dat werd een zwaartepunt in zijn buitenlandbeleid en manifesteerde zich vooral op twee manieren: het intensiveren van NederlandsIsraëlische betrekkingen en het frustreren en blokkeren van EU-posities over Israël en het Midden-Oosten vredesproces. De voorbode van de intensivering was het regeerakkoord van CDA en VVD. Daarin stond: “Nederland wil verder investeren in de band met de staat Israël.” Slechts één land werd in het regeerakkoord genoemd: Israël. In januari 2012 werd de Israëlische premier Benjamin Netanyahu in Nederland met alle egards ontvangen. Plannen werden gemaakt voor de oprichting van een NederlandsIsraëlische Samenwerkingsraad, die de samenwerking op alle denkbare niveaus een nóg sterkere impuls zou geven. Aan de val van het kabinet was te danken dat de installatie van die raad niet doorging. In Europees verband manifesteerde de onvoorwaardelijke steun die Rutte-I aan de regering-Netanyahu bood zich via het afzwakken en ondermijnen van verklaringen, stemposities en rapporten van de Europese Unie. Onder Rutte-I werd Nederland de EU-lidstaat met het meest partijdige en onwrikbare Israël-standpunt. Dit extreme beleid kon Rosenthal, minister in een minderheidskabinet, alleen voeren omdat hij kon rekenen op massieve en doorlopende steun vanuit het parlement. Het is daarom belangrijk om inzicht te hebben in de posities die de partijen ten aanzien van het IsraëlischPalestijnse conflict hebben ingenomen. Deze monitor beoogt dit inzicht te geven. September 2012
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
1
INHOUD
1.
Toelichting
3
2.
Conclusies
4
3.
Tien feiten over mensenrechtenschendingen
7
4.
Analyse per partij
5.
VVD PvdA CDA PVV SP D66 GroenLinks ChristenUnie SGP
9 10 12 14 15 16 17 18 19
Nederzettingenmonitor
21
Over The Rights Forum
24
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
2
1
TOELICHTING
Deze monitor heeft betrekking op de kabinetsperiode Rutte-I (oktober 2010-heden). Voor de vervaardiging van de monitor zijn 100 debatten doorgelicht, waaronder 48 vergaderingen (AO’s) van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken en 22 plenaire Kamerdebatten. In aanvulling daarop zijn 39 moties en 103 (sets) Kamervragen geanalyseerd. Bij de selectie van dit materiaal is telkens als voorwaarde gehanteerd dat een debat, motie of Kamervraag direct betrekking heeft op het Israëlisch-Palestijnse conflict, het MiddenOosten vredesproces en/of de relatie van Nederland met Israël en de Palestijnen. Voor zover ze aan Israël en/of de Palestijnen refereren, zijn ook debatten, moties en Kamervragen over Iran meegenomen. Een enkele uitzondering daargelaten zijn alle geraadpleegde documenten gerelateerd aan de Tweede Kamer; een enkele keer wordt een debat en motie van de Eerste Kamer aangehaald. De geanalyseerde moties omvatten alleen moties die in stemming zijn gebracht. Moties die zijn ‘aangehouden’, zijn buiten beschouwing gelaten. De monitor bespreekt Israël/Palestinagerelateerde standpunten en interventies van negen partijen: VVD, PvdA, CDA, PVV, SP, D66, GroenLinks, ChristenUnie en SGP. Vanzelfsprekend is het bij een rapportage zo beknopt als deze niet mogelijk een volledig overzicht te geven van alle standpunten en
interventies. Daarom wordt de opstelling van deze partijen gekarakteriseerd aan de hand van kenmerkende thema’s waarmee zij zich profileerden, alsmede van standpunten van partijen ten aanzien van kwesties die relevant zijn voor een rechtvaardige oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Het is onvermijdelijk dat per partij niet alle thema’s en kwesties behandeld kunnen worden die tijdens de kabinetsperiode aan bod kwamen. Wel wordt per partij een cijfermatig overzicht geven van alle moties en Kamervragen (zie kaders). Daarbij wordt ook een toelichting gegeven op de samenwerking die partijen ten aanzien van bepaalde onderwerpen hebben verkozen. In de analyse worden de standpunten en interventies van partijen gerelateerd aan de maatstaf die The Rights Forum hanteert: de mensenrechten en het internationaal recht. Om deze maatstaf te concretiseren, zijn tien feiten bijgevoegd over de ernst en omvang van schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten in Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Na deze toelichting volgen eerst de conclusies. Nadien volgen de tien feiten over schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten. Daarna wordt elke partij afzonderlijk besproken. Tot slot volgt een overzicht van uitbreidingen van nederzettingen in de kabinetsperiode Rutte-I.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
3
2
CONCLUSIES
Sinds het aantreden van het kabinet-Rutte heeft minister Rosenthal getracht zijn Midden-Oosten beleid te rationaliseren. In december 2010 zei Rosenthal in de Tweede Kamer dat “stevige samenwerking” met Israël “instrumenteel” is. “Dan kun je de mogelijkheden vergroten om Israël aan te spreken op het nakomen van aangegane verplichtingen. Ook het overbrengen van moeilijke boodschappen kan worden bevorderd”, aldus Rosenthal. Begin 2012 was er voor het eerst een indicatie dat deze aanpak vruchten afwierp. Eind februari sloot Nederland met Israël een overeenkomst over de plaatsing van een containerscanner aan de grens tussen de bezette Westelijke Jordaanoever en Jordanië, bedoeld om de Palestijnse economie te stimuleren. Volgens Rosenthal zou de scanner de Palestijnse export met 30% kunnen laten groeien. Of dat zal gebeuren, valt te bezien. Vast staat dat de scanner door Nederland aan de Palestijnse Autoriteit is gedoneerd, maar door Israël zal worden gecontroleerd en bediend. In wezen is de scanner een schakel in Israëls bezetting van de Palestijnse gebieden, die al 45 jaar duurt. Wat minister Rosenthal niet onderkent, is dat die bezetting de kernoorzaak is van de aanhoudende economische malaise in de Palestijnse gebieden. Volgens het Palestijnse ministerie van Economische Zaken heeft de bezetting de Palestijnse economie alleen al in 2010 een schade toegebracht van € 5,3 miljard. De Nederlandse scanner is een druppel op een gloeiende plaat, die alsmaar heter wordt.
De scanner kan dan ook niet verhullen dat de beslissing om Israël onvoorwaardelijk te steunen een politiek-ideologische keuze was. De gevolgen van deze keuze zijn uiterst negatief. Het kabinet Rutte heeft de Israëlische regering het signaal gegeven dat zij op de ingeslagen weg kan doorgaan, de besluitvaardigheid van de Europese Unie ondermijnd en de reputatie van Nederland als internationale Hoofdstad van het Recht aangetast. Rol Tweede Kamer Minister Rosenthal kon dit beleid, in nauwe samenwerking met minister van Economische Zaken Verhagen, alleen uitvoeren, omdat hij massief en doorlopend door een Kamermeerderheid is gesteund. Deze meerderheid werd gevormd door vijf partijen: VVD, CDA, PVV, ChristenUnie en SGP. Samen hadden zij 83 van de 150 zetels. De fracties van de VVD en het CDA hebben het beleid van Rosenthal (VVD) en Verhagen (CDA) in de Tweede Kamer te allen tijde verdedigd en nooit ter discussie gesteld. Bij stemmingen verschaften PVV, ChristenUnie en SGP de automatische meerderheid. De PVV, SGP en ChristenUnie hebben bovendien getracht de steun aan Israël nog verder op te voeren, vooral door de Nederlands-Palestijnse betrekkingen voortdurend onder druk te zetten. Daarmee boekten zij weinig resultaat. Echter, door de grote activiteit van deze partijen ging het debat vaak over zaken die de aandacht afleidden van politieke stappen welke van vitaal belang zijn voor het bevorderen van een rechtvaardige oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
4
Deze onbalans komt tot uiting in onderstaande cirkeldiagrammen, die het aantal Kamervragen en moties weergeven die verband houden met het Israëlisch-Palestijnse conflict. Onovertroffen is het aantal Kamervragen en moties dat de PVV (mede) ingediend heeft: 37 sets vragen en 24 moties. Het activisme van de PVV is zonder precedent. Wanneer daar de vragen en moties van ChristenUnie en SGP bij opgeteld worden, blijkt dat het blok PVV-ChristenUnie-SGP verantwoordelijk is voor 45% van de Kamervragen en 72% van de moties. De minst actieve partijen waren VVD en CDA.
Aantal ingediende moties per partij
Aantal ingediende Kamervragen per partij
Aantal ingediende moties per partij(-combinatie)
Wanneer men de opstelling van VVD, CDA, PVV, ChristenUnie en SGP beziet in het licht van de schendingen van het internationaal recht die in het Israëlisch-Palestijnse conflict worden gepleegd, wordt duidelijk: deze politieke partijen hebben geen antwoord op de rechteloosheid die dit conflict kenmerkt en geen antwoord op beleid van Israël dat vrede blokkeert. Integendeel, met steun van deze partijen heeft Nederland zich op een hellend vlak begeven. Wanneer zo duidelijk is dat een partnerland bezig is grote stukken Palestijns gebied te annexeren en dat land wordt toch onvoorwaardelijk gesteund, rijst op een zeker moment de vraag wanneer er sprake is van medeverantwoordelijkheid. VVD, CDA, PVV, ChristenUnie en SGP hebben die pijnlijke vraag relevant gemaakt.
Aantal ingediende Kamervragen per partij(-combinatie)
VVD en CDA vervreemdden zich daarmee ook van de gezamenlijke Europese positie inzake
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
5
het Midden-Oosten vredesproces. De meest recente conclusies van de EU-Ministerraad voor Buitenlandse Zaken (d.d. 14 mei 2012) hadden een heel andere toonzetting dan de boodschappen die VVD en CDA in de Tweede Kamer uitdroegen. Dat is opmerkelijk, omdat de gezamenlijke EU-positie ook de officiële Nederlandse positie vormt. Genoemde EU-conclusies bevatten veel verwijzingen naar het internationaal recht. Dat is positief. Immers, wil een duurzame oplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict bereikt worden, kan de relevantie en toepasbaarheid van het internationaal recht niet vaak genoeg benadrukt worden. Tijdens het kabinet Rutte hebben PvdA, SP, GroenLinks en D66 dat geluid vaak laten horen. Door de krachtverhoudingen in het parlement en de onwrikbaarheid van VVD, CDA, PVV, ChristenUnie en SGP konden zij het beleid echter niet ombuigen. Tot slot Voor SP en GroenLinks is duidelijk dat een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict alleen binnen bereik komt, indien de internationale gemeenschap druk zal uitoefenen, ook op Israël. Ook PvdA en D66 onderkennen dat de internationale gemeenschap een proactieve rol zal moeten spelen bij het scheppen van de randvoorwaarden voor vrede. In de komende kabinetsperiode zal een deel van deze partijen kunnen bevorderen dat dit inzicht in beleid wordt vertaald.
VVD, CDA, PVV, ChristenUnie en SGP hebben tot dusver de kop in het zand gestoken. Tijdens Rutte-I waren zij tegen elke vorm van druk op Israël, ook al vormde (en vormt) het nederzettingenbeleid een existentiële bedreiging voor de haalbaarheid van de tweestatenoplossing. Op het internationale toneel probeerde Nederland zelfs de groeiende, legitieme weerstand tegen Israëls beleid te neutraliseren. Hoopgevend is het actuele verkiezingsprogramma van het CDA. Op 30 juni j.l. heeft het CDA-congres voor een krachtig en principieel Midden-Oosten standpunt gestemd: “Een alomvattend vredesakkoord voor het conflict tussen Israël en de Palestijnen zal echte vrede brengen in het Midden-Oosten. Een levensvatbare tweestatenoplossing, met als uitgangspunt de grenzen van 1967, is daarbij het doel. Bilateraal en via de EU zet Nederland zich daar voor in. De internationale gemeenschap zal de voorwaarden voor een duurzame vrede moeten scheppen, op basis van het internationaal recht. Om de kans op vrede te behouden zijn drukmiddelen nodig, die de partijen bewegen beleid te staken dat een rechtvaardige oplossing in de weg staat.” Internationaal recht, drukmiddelen. Dit standpunt moge een voorbode zijn van een volgend kabinet met een Midden-Oosten beleid dat een rechtvaardige oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict daadwerkelijk bevordert.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
6
3
TIEN FEITEN
Over de ernst en omvang van schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten in Israël en de bezette Palestijnse gebieden
Zowel Israël als Palestijnse actoren plegen ernstige schendingen van het internationaal recht. Van Palestijnse zijde verdienen vooral de raketbeschietingen vanuit Gaza aandacht, die in veel gevallen Israëlische burgerdoelen treffen. In 2011 vuurden Palestijnse groeperingen vanuit de Gazastrook circa 680 raketten of mortieren af op Israël. Drie Israëlische burgers werden door Palestijnse aanvallen vanuit Gaza gedood, 81 raakten gewond. Het Israëlische leger viel in 2011 bijna honderd keer de Gazastrook binnen, die Israël sinds 1967 bezet houdt. Israël vuurde bovendien meer dan vijfhonderd raketten en mortieren op Gaza af en beschoot bijna honderd keer Palestijnse vissers in wateren voor de Gazaanse kust. 108 Palestijnen in Gaza werden door Israëlische aanvallen gedood, 467 raakten gewond. Vanuit Nederlands perspectief zijn de Israëlische schendingen extra relevant: het kabinet-Rutte heeft de Israëlische regering onvoorwaardelijk gesteund en de betrekkingen met Israël geïntensiveerd. In een situatie waarin het bevriende partnerland doorlopend ernstige schendingen van het internationaal pleegt, moet de Nederlandse regering zich voor deze politieke keuze verantwoorden. Hieronder een tiental feiten die de ernst en omvang van Israëlische schendingen van het internationaal recht illustreren. Alle cijfers zijn gebaseerd op informatie van de Verenigde Naties, Amnesty International, Defence for Children en Israëlische mensenrechtenorganisaties. Deze cijfers hebben zoveel mogelijk betrekking op de kabinetsperiode Rutte-I (oktober 2010 tot heden). Feit 1: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I heeft Israël de bouw van meer dan 15.000 nieuwe woningen in nederzettingen aangekondigd of goedgekeurd.1 De nederzettingen, gelegen in bezet Palestijns gebied, zijn in strijd met het internationaal recht. Anno 2012 zijn er 124 nederzettingen en circa 100 „buitenposten‟, die huisvesting bieden aan meer dan 500.000 kolonisten. Feit 2: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I zijn bijna 1.900 Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, onder wie meer dan 1.000 kinderen, dakloos geworden als gevolg van huisuitzettingen en huisvernielingen door het Israëlische leger. In deze periode heeft Israël op de Westoever meer dan 1.000 Palestijnse bouwwerken vernietigd, waaronder woonhuizen en waterputten.2 Feit 3: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I waren er bijna 200 incidenten van geweld van kolonisten tegen Palestijnse burgers en meer dan 500 incidenten van vernielingen van Palestijnse eigendommen.2 Ten opzichte van 2010 nam het kolonistengeweld in 2011 met 40% toe. Een enkele uitzondering daargelaten werden de daders niet vervolgd en bestraft. 3 Feit 4: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I raakten door Israëlisch geweld bijna 4.400 Palestijnse burgers gewond, waaronder zo’n 700 kinderen. In dezelfde periode raakten 140 Israëlische burgers, waaronder 4 kinderen, door Palestijns geweld gewond. 79 Palestijnse burgers werden door Israëlisch geweld gedood, tegenover 12 Israëlische burgers door Palestijns geweld. 1
Nederzettingenmonitor The Rights Forum, gebaseerd op Israëlische bronnen, www.rightsforum.org/nederzettingenmonitor 2 UN OCHA, “The Monthly Humanitarian Monitor”, juli 2012 en januari 2011 3 Zie Dossier kolonistengeweld The Rights Forum, www.rightsforum.org/kolonistengeweld
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
7
Feit 5: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I duurde de straffeloosheid voort, na buitensporig geweld van het Israëlische leger tegen Palestijnse burgers en hun bezittingen. Slechts 3,5% van de klachten die in de afgelopen 10 jaar werden ingediend, leidde tot vervolging. Van de 700 klachten die in deze periode door Palestijnen zijn ingediend wegens marteling, leidde geen enkele tot een strafrechtelijk onderzoek.4 Feit 6: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I handhaafde Israël de blokkade van de Gazastrook, die neerkomt op collectieve bestraffing van de Palestijnse bevolking en derhalve strijdig is met het internationaal recht. De gevolgen van de blokkade zijn onverminderd ernstig. In 2011 bleef de export via Israël beperkt tot één vrachtwagenlading per dag, minder dan 3% van het gemiddelde exportvolume vóór aanvang van de blokkade. Ook de invoer is aan zware beperkingen onderworpen, onder meer bij bouwmaterialen en medicijnen. Bovendien verhindert het Israëlische leger het gebruik van 35% van de landbouwgrond in Gaza en is 85% van de Gazaanse visgronden niet of nauwelijks toegankelijk. Mede daardoor leeft 38% van de Gazanen in armoede.5 Feit 7: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I duurde de watercrisis in de bezette Palestijnse gebieden voort, veroorzaakt door Israëlisch beleid. In de Gazastrook verhindert de Israëlische blokkade een adequate waterzuivering (noodzakelijke onderdelen kunnen niet ingevoerd worden). Hierdoor is meer dan 90% van het grondwater in Gaza dusdanig verontreinigd dat het drinken ervan grote gezondheidsrisico‟s met zich meebrengt. Op de Westelijke Jordaanoever handhaafde Israël de zeer ongelijke verdeling van water. De bijna 450.000 kolonisten op de Westoever (excl. Oost-Jeruzalem) beschikken over even veel water als de 2,3 miljoen Palestijnen die er wonen. Terwijl een Palestijn dagelijks toegang heeft tot gemiddeld 70 liter water, beschikt een kolonist over 242 liter. Sommige Palestijnse dorpen beschikken over slechts 10 liter per persoon per dag, een situatie die vergelijkbaar is met vluchtelingenkampen in Soedan en Congo. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hanteert 100 liter als minimum. Palestijnen betalen bovendien gemiddeld 5 keer zoveel voor hun water als kolonisten.6 Feit 8: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I zaten op elk willekeurig moment gemiddeld 200 Palestijnse kinderen vast in Israëlische gevangenissen.2 Veel van deze kinderen ondergaan intimiderende verhoren, waarin beledigingen, bedreigingen en fysiek geweld aan de orde van de dag zijn. Hiermee schendt Israël het Verdrag van de Rechten van het Kind. Regelmatig komt het voor dat Palestijnse kinderen Hebreeuwse documenten moeten tekenen, die zij niet begrijpen. In strijd met de Vierde Conventie van Genève wordt een groot deel van hen vanuit bezet gebied overgebracht naar gevangenissen in Israël.7 Feit 9: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I is Israël doorgegaan met de bouw van de afscheidingsbarrière (“muur”) op de Westelijke Jordaanoever. In 2004 bepaalde het Internationaal Gerechtshof dat de barrière, voor zover gebouwd in bezet gebied, in strijd is met het internationaal recht. Na voltooiing volgens het geplande traject zal de barrière Palestijns gebied inlijven waarin meer dan 80% van de kolonistenpopulatie woont. Het ingelijfde gebied zal circa 10% van de Westoever beslaan en omvat ook Oost-Jeruzalem.8 Feit 10: Tijdens de kabinetsperiode Rutte-I zijn Israëlische mensenrechtenverdedigers steeds meer in de verdrukking geraakt. Hun vrijheden zijn met antidemocratische wetgeving ingeperkt. Het Israëlische parlement nam drie wetten aan die dat effect hebben. In aanvulling daarop zijn de afgelopen twee jaar vijf antidemocratische wetsvoorstellen ingediend, die nog niet zijn bekrachtigd.9 4
PCATI, “Accountability Still Denied”, januari 2012, Yesh Din, “Alleged Investigation”, februari 2012 UN OCHA, “Five Years of Blockade: The Humanitarian Situation in the Gaza Strip”, juni 2012 6 Amnesty International, “Troubled Waters, Palestinians denied fair access to water”, oktober 2009 7 Defence for Children, “Bound, Blindfolded and Convicted”, maart 2012 8 UN OCHA, “The Impact of the Barrier”, juli 2012, “The Impact of Settlement Policies”, januari 2012 9 Association of Civil Rights in Israel, “Anti-Democratic Legislation Initiatives”, 5 februari 2012 5
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
8
4
ANALYSE PER PARTIJ
Hieronder volgt een bespreking van de opstelling van de diverse partijen in de kabinetsperiode Rutte-I. De partijen worden op volgorde van grootte behandeld.
VVD In december 2010 zei de toenmalige VVDbuitenlandwoordvoerder Atzo Nicolaï in de Tweede Kamer: “Niemand heeft mij ooit kunnen uitleggen wat de nederzettingenpolitiek precies bijdraagt aan de veiligheid van Israël. We kunnen allemaal wel zien hoe averechts het werkt voor het vredesproces.” Na het vertrek van Nicolaï uit de Tweede Kamer heeft de VVD-fractie zich niet meer zo ferm over het nederzettingenbeleid uitgelaten. Ondanks de grootschalige uitbreiding van nederzettingen tijdens Rutte-I trok de VVD-fractie nooit de conclusie dat internationale drukmiddelen vereist zijn om de groei van nederzettingen in te dammen. Integendeel, de intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen werd door de VVD-fractie kritiekloos en onvoorwaardelijk gesteund. Tussen het nederzettingenbeleid en de intensivering legde de fractie geen koppeling. In de betrekkingen met andere landen en met de Palestijnen werd daarentegen wel conditionaliteit bepleit. Zo steunde de VVD, net als het CDA, een
motie van SGP en ChristenUnie waarin de regering werd verzocht de Palestijnse Autoriteit niet langer financieel te ondersteunen, “indien geen concrete en effectieve maatregelen worden genomen om verheerlijken en vergoelijken van terrorisme tegen te gaan.” Herhaaldelijk heeft de VVD gepleit voor een doorstart van de vredesonderhandelingen “zonder voorwaarden”. Concreet betekent dit dat de Palestijnen de onderhandelingen zouden moeten hervatten terwijl de nederzettingen doorgroeien, ten koste van de levensvatbaarheid van een toekomstige Palestijnse staat. Het VVD verkiezingsprogramma 2010 bevatte het standpunt: “Meer dan ooit is bevordering van de internationale rechtsorde en de bescherming van mensenrechten nodig.” Echter, op mensenrechtenschendingen door Israël had de VVD zo goed als geen kritiek. Bovendien bleef de fractie, noodkreten van Israëlische mensenrechtenactivisten ten spijt, blind vertrouwen op de Israëlische democratie en rechtstaat. Voor de
De VVD-fractie heeft 5 keer Kamervragen gesteld. 2 sets vragen, over het lot van een Palestijnse christen en de actie ‘Plant een olijfboom’, hadden een (mild) kritische ondertoon richting Israël. 2 van de 5 sets werden ingediend met de PVV, SGP, ChristenUnie en/of het CDA. De VVD diende 1 motie in, samen met de ChristenUnie en SGP, waarin de regering werd verzocht om “partijen te blijven aanspreken op hun verplichtingen om terrorisme en geweld niet te financieren of faciliteren”. Deze motie werd met Kamerbrede steun aangenomen. Bij moties van andere partijen stemde de VVD-fractie altijd conform het advies van minister Rosenthal. Nooit stemde de VVD voor een motie met kritiek op het beleid van Israël. 6 van de 7 moties die de VVD gesteund heeft, waren ingediend door PVV, SGP en/of ChristenUnie. In 8 van de 9 gevallen stemde de VVD tegen moties ingediend door PvdA, D66, GroenLinks en/of SP. In alle gevallen stemden VVD en CDA gelijk.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
9
stroom aan antidemocratische wetgeving in Israël, die de vrijheden van deze mensenrechtenverdedigers inperkt, had de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie geen oog. “Het zijn van een vriend van Israël kan juist leiden tot meer invloed en meer relevantie.” Han ten Broeke, 6 oktober 2011
Waar de VVD wel oog voor had, waren de Palestijnse raketbeschietingen vanuit Gaza. Terecht stelde buitenlandwoordvoerder Han ten Broeke in april 2011: “Israël heeft het recht en de plicht om de eigen bevolking te beschermen tegen voortdurende raketaanvallen.” Vervolgens legde Ten Broeke een relatie met de blokkade van de Gazastrook, die Israël sinds 2007 aan de strook oplegt. Volgens Ten Broeke moet openstelling van de grenzen “goed afgewogen worden tegen de reële veiligheidsbelangen van Israël.” Met deze opstelling verwijderde de VVD-fractie zich van de steeds terugkerende EU-positie ter zake, zoals die ook tot uitdrukking kwam in de conclusies van de EU-Ministerraad van 14 mei 2012. Daarin riepen de EU en de lidstaten, dus ook Nederland, op tot de “onmiddellijke, permanente en onvoorwaardelijke openstelling van de grensposten [tussen Israël en Gaza] voor de toevoer van
humanitaire hulp, commerciële goederen en personen van en naar de Gazastrook.” Stapels alarmerende rapporten van VN- en mensenrechtenorganisaties ten spijt bagatelliseerde de VVD-fractie de ernst van de humanitaire situatie in Gazastrook, waar 1,6 miljoen Palestijnen op een gebied wonen twee keer zo groot als Texel. “De supermarkten in Gaza liggen vol en de stranden trouwens ook”, zei buitenlandwoordvoerder Han ten Broeke in april 2011. Enkele aanvullende observaties:
De VVD was tegen het streven van de Palestijnse Autoriteit om internationaal erkenning te verkrijgen voor een onafhankelijke Palestijnse staat De VVD is voor harde sancties tegen Iran, om te voorkomen dat Iran een nucleaire mogendheid wordt De VVD is tegen elke vorm van contact met Hamas, zolang Hamas niet aan de zogenaamde Kwartet-voorwaarden voldoet (geweld afzweren, Israël erkennen en akkoorden accepteren die de Palestijnse Autoriteit eerder heeft gesloten)
PvdA Tot de aandachtspunten van de PvdA-fractie behoorde de Nederlandse opstelling in de Europese Unie. Herhaaldelijk drong de PvdA er bij minister Rosenthal op aan een gemeenschappelijk EU-standpunt te bevorderen en de Nederlandse blokkadepolitiek te staken. In september 2011 merkte PvdA-buitenlandwoordvoerder Frans Timmermans op: “De Nederlandse regering wil altijd graag een gemeenschappelijke EU-positie, behalve als het om Israël gaat.” Drie keer stelde hij daar Kamervragen over. Daarnaast besteedde de PvdA veel aandacht aan het nederzettingenbeleid. Vier van de sets Kamervragen die daarover zijn ingediend, waren afkomstig van de PvdA. Daarin spoorde de PvdA minister Rosenthal aan de druk op Israël op te
voeren om het nederzettingenbeleid te bevriezen. Een van deze sets betrof de invoer van producten uit de (volgens het internationaal recht illegale) nederzettingen. Daarin vroeg Timmermans minister Rosenthal of hij de mening deelt dat “indien Nederland niet verhindert dat producten uit [nederzettingen in] de bezette gebieden worden ingevoerd, Nederland feitelijk meewerkt aan de exploitatie van de bezetting.” In het PvdA verkiezingsprogramma 2010 stond: “De PvdA streeft een evenwichtige benadering van het Israëlisch-Palestijnse conflict na, waarbij één maatstaf telt: het internationale recht. […] Schendingen van het internationaal recht kunnen niet zonder consequenties blijven.” Dit standpunt zette de PvdA kracht bij met Kamervragen over
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
10
diverse mensenrechtenkwesties: detentie en marteling van Palestijnen, de blokkade van Gaza, kolonistengeweld, antidemocratische wetgeving in Israël en het gebruik van clustermunitie en munitie met verarmd uranium. In debatten heeft de PvdA het gedrag van Hamas bekritiseerd. “Men moet zich niet identificeren met een van de partijen, noch met Israël, noch met de Palestijnen.” Frans Timmermans, 15 december 2010
Net als GroenLinks en SP achtte de PvdA de inzet van drukmiddelen noodzakelijk. Daarmee vond de PvdA aansluiting bij haar standpunt in het verkiezingsprogramma 2010 dat beide partijen onder druk moeten worden gezet om zich aan het internationaal recht te houden. In het geval van Israël zou het EU-Israël Associatieakkoord als pressiemiddel ingezet moeten worden, aldus het programma. Ten aanzien van twee kwesties evolueerde de positie van de PvdA. De eerste betreft de verhoging van de Palestijnse VN-status. In februari 2011 stemde de PvdA voor een motie van SGP, CDA en ChristenUnie waarin de regering werd verzocht “te bevorderen dat de Europese Unie zich verzet tegen het eenzijdig uitroepen van een Palestijnse staat.”
In september 2011 diende de PvdA met GroenLinks D66 en/of de SP een tweetal moties in die steun impliceerden voor een verhoging van de Palestijnse VN-status. In juli 2012 stemde de PvdA voor een motie van de SP, waarin de regering werd verzocht een (mogelijk) Palestijns verzoek tot opwaardering van de VN-status te steunen. De tweede kwestie betreft de intensivering van de Nederlandse betrekkingen met Israël. In november 2011 stemde de PvdA tegen een motie van de SP waarin de regering werd verzocht af te zien van de instelling van de geplande Nederlands-Israëlische Samenwerkingsraad. In maart 2012 stelde de PvdA met GroenLinks en D66 kritische Kamervragen over de intensivering van de betrekkingen. Na de val van het kabinet-Rutte was de PvdA voor een controversieelverklaring (bevriezing) van dit dossier. Enkele aanvullende observaties:
De PvdA is van mening dat de blokkade van Gaza moet worden beëindigd en heeft zich eerder voorstander getoond van een dialoog met Hamas De PvdA heeft zich uitgesproken tegen een militaire aanval op Iran om dat land van de ontwikkeling van een kernwapen te weerhouden, maar steunt sancties
De PvdA-fractie heeft 22 keer Kamervragen gesteld, merendeels met een kritische ondertoon t.a.v. het kabinetsbeleid en/of Israël. 5 sets werden ingediend met GroenLinks, D66 en/of de SP. De PvdA diende 3 moties in, samen met GroenLinks, D66, de SP en/of de PvdD. 2 moties betroffen een verhoging van de VN-status van de Palestijnen. De derde motie, ingediend in de Eerste Kamer, pleitte voor erkenning van de staat Israël, in plaats van Israël als ‘Joodse staat’. Bij moties ingediend door andere partijen (zonder de PvdA) stemde de PvdA-fractie 7 keer vóór. 2 van de 7 moties die de PvdA gesteund heeft, waren ingediend door PVV, SGP en/of ChristenUnie.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
11
CDA Net als de VVD toonde de CDA-fractie zich consequent voorstander van het intensiveren van de betrekkingen met Israël, bilateraal en in Europees verband. In het aanhoudende nederzettingenbeleid zag het CDA geen reden de intensivering te heroverwegen. In debatten bekritiseerde de CDA-fractie het nederzettingenbeleid sporadisch. Deze kritiek had echter een ritueel karakter. Nooit stelde het CDA Kamervragen, waarin de grootschalige uitbreiding van nederzettingen aan de kaak werd gesteld. “Het CDA is van mening dat we gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid moeten hebben, ook ten aanzien van Israël.” Henk Jan Ormel, 12 december 2010
Nooit trok de CDA-fractie de conclusie dat druk uitgeoefend zou moeten worden om Israël tot een stop van het nederzettingenbeleid te bewegen, zodat de politieke oplossing die het CDA nastreeft haalbaar blijft: een twee-statenoplossing, met als uitgangspunt de grenzen van 1967. Kritiek op Israël zou niet bevorderlijk zijn voor hervatting van vredesonderhandelingen, was een veelgebruikt argument. Ook de ernstige mensenrechtenschendingen die Israël tijdens Rutte-I pleegde werden zo goed als niet door de CDA-fractie bekritiseerd. Dat wringt met het CDA verkiezingsprogramma 2010, waarin stond: “Het Nederlands buitenlands beleid
functioneert binnen de randvoorwaarden van het internationaal recht en is gericht op het bevorderen van de internationale rechtsorde. […] Het opkomen voor mensenrechten staat centraal in het Nederlands buitenlands beleid.” Bovendien valt deze stilte niet te rijmen met het standpunt dat CDA-buitenlandwoordvoerder HenkJan Ormel in december 2010 in de Tweede Kamer uitdroeg: “Nederland heeft de grondwettelijke taak om bij te dragen aan de internationale rechtsorde. Verdediging van mensenrechten valt onder deze plicht.” Eén keer stelde het CDA, samen met VVD en ChristenUnie, Kamervragen met een kritische ondertoon richting Israël. Met de vragen, ingediend in maart 2012, informeerden de partijen naar de mogelijke huisuitzetting van een Palestijnse christen op de Westelijke Jordaanoever, wiens land door Israël geconfisqueerd dreigde te worden. De bescherming van christelijke minderheden is voor het CDA traditioneel een belangrijk aandachtspunt. De noden van Palestijnse christenen die onder de Israëlische bezetting lijden, heeft het CDA echter lang veronachtzaamd. Zo liep het CDA, net als de ChristenUnie en SGP, eerder niet warm voor het “Kairos-document”, de noodkreet van Palestijnse christenen, die in december 2009 gepubliceerd werd. Een opmerkelijke oproep deed Ormel in een Kamerdebat in april 2012, tegen de achtergrond van
De CDA-fractie heeft 4 keer Kamervragen gesteld. Slechts 1 set vragen, over het lot van een Palestijnse christen, had een (mild) kritische ondertoon richting Israël. 3 van de 4 sets werden ingediend met de PVV, SGP, ChristenUnie en/of de VVD. Het CDA diende 1 motie in, samen met de ChristenUnie en SGP. Daarin werd de regering verzocht “te bevorderen dat de Europese Unie zich verzet tegen het eenzijdig uitroepen van een Palestijnse staat en dat zij de Palestijnse leiders oproept om rechtstreekse onderhandelingen met Israël te hervatten.” Deze motie, die werd aangenomen, riep tevens op tot “de expliciete erkenning van een democratische, joodse staat”. Bij stemming over moties ingediend door andere partijen (zonder het CDA) stemde de CDA-fractie altijd conform het advies van minister Rosenthal. Nooit stemde het CDA voor een motie met kritiek op het beleid van Israël. 6 van de 7 moties die het CDA gesteund heeft, waren ingediend door PVV, SGP en/of ChristenUnie. In 8 van de 9 gevallen stemde het CDA tegen moties ingediend door PvdA, D66, GroenLinks en/of SP. In alle gevallen stemden VVD en CDA gelijk.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
12
honderdduizenden olijfbomen die het Israëlische leger in de afgelopen jaren in de bezette Palestijnse gebieden heeft vernield. Ormel verzocht de Nederlandse regering “om als paasboodschap aan de Israëlische regering over te brengen dat er wellicht andere methoden zijn.” “Als mensen daar illegaal zitten, moeten ze van hun land af. Maar hak niet al die olijfbomen om”, aldus Ormel. Vermeldenswaardig is verder dat het CDA zich steeds voorstander heeft getoond van een gemeenschappelijk Europees beleid. Echter, wanneer minister Rosenthal een gezamenlijk EUstandpunt inzake het Midden-Oosten vredesproces blokkeerde, sprak de CDA-fractie zich daar niet tegen uit. De aandrang om een gezamenlijke EU-positie te bevorderen kwam telkens van de PvdA en D66.
Enkele aanvullende observaties:
De CDA-fractie was tegen het streven van de Palestijnse Autoriteit om internationaal erkenning te verkrijgen voor een onafhankelijke Palestijnse staat Net als de VVD steunde het CDA een motie van SGP en ChristenUnie, waarin de regering werd verzocht de Palestijnse Autoriteit niet langer financieel te ondersteunen “indien geen concrete en effectieve maatregelen worden genomen om verheerlijken en vergoelijken van terrorisme tegen te gaan” Het CDA is tegen elke vorm van contact met Hamas, zolang Hamas niet aan de zogenaamde Kwartet-voorwaarden voldoet Het CDA is voor harde sancties tegen Iran, om te voorkomen dat Iran een nucleaire mogendheid wordt
PVV In zijn verkiezingsprogramma 2010 noemde de PVV Israël het “centrale front in de verdediging van het Westen” tegen de jihad. Territoriale concessies, die Israël zouden veroordelen tot “onverdedigbare grenzen”, wijst de PVV rigoureus af. “Ik vind het erg jammer dat uitgerekend een Joodse minister van Buitenlandse Zaken zich keert tegen het Israëlische beleid als het gaat om het bouwen in de hoofdstad van Israël.” Raymond de Roon, 23 november 2011
Een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict wordt door de PVV afgewenteld op Jordanië: “Sinds 1946 bestaat er een onafhankelijke Palestijnse staat, daarom noemt de Nederlandse regering ‘Jordanië’ voortaan gewoon ‘Palestina’”, aldus het PVV-programma uit 2010. In deze visie wordt de Westelijke Jordaanoever, die de PVV met “Judea en Samaria” aanduidt, door Israël ingelijfd. De uitbreiding van nederzettingen aldaar wordt door de PVV aangemoedigd. Nederland zou zijn diplomatieke vertegenwoordiging in Ramallah moeten sluiten.
Met dit standpunt is de PVV de enige Nederlandse partij die twee-statenoplossing principieel en expliciet afwijst. Daarmee neemt de PVV niet alleen in de Nederlandse politiek een uitzonderingspositie in, maar hangt zij een standpunt aan dat verder alleen in het radicale spectrum van de Israëlische politiek te vinden is. De PVV stelt zich extremer op dan de uiterst rechtse Likud-partij van premier Netanyahu en de ultra-nationalistische Yisrael Beiteinu-partij van Avigdor Lieberman, Israëls minister van Buitenlandse Zaken. Een groot deel van de Kamervragen en moties die de PVV indiende, beoogde het verzwakken, of zelfs verbreken, van de banden van Nederland met de Palestijnse Autoriteit. Vier keer diende de PVV hierover een motie in, waarvan één keer met de ChristenUnie en SGP. Geen van deze moties werd aangenomen. Vier keer diende de PVV-fractie Kamervragen in over de “verheerlijking van geweld en terreur” door de Palestijnse Autoriteit, waarvan drie keer met ChristenUnie en SGP. Een ander speerpunt van de PVV was de status van Jeruzalem. Sinds Israëls annexatie van Oost-
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
13
Jeruzalem in 1980 is de Nederlandse ambassade, net als de ambassades van alle andere EU-lidstaten, gevestigd in Tel Aviv. Drie keer diende de PVV een motie in voor verplaatsing van die ambassade naar Jeruzalem. Geen van deze moties werd aangenomen. “De Partij voor de Vrijheid is de mensenrechtenpartij bij uitstek.” Wim Kortenoeven, 15 december 2010
Een bepaling uit het PVV-verkiezingsprogramma 2010 inspireerde een ander speerpunt van de PVV: “Staak alle subsidies aan de anti-Israël-industrie.” Daarmee doelt de PVV op medefinancieringsorganisaties als ICCO en OxfamNovib, die zich in de bezette Palestijnse gebieden inzetten voor duurzame ontwikkeling en de mensenrechten en in dat verband activiteiten ontplooien in de sfeer van publieksvoorlichting en beleidsbeïnvloeding. Drie keer stelde de PVV Kamervragen, gericht op een totale stop van de overheidsfinanciering van deze organisaties, die in tal van ontwikkelingslanden actief zijn. Eén keer diende de PVV ter zake een motie in. Deze motie werd niet aangenomen.
De PVV richtte daarnaast zijn pijlen op Iran. Herhaaldelijk pleitte toenmalig PVVbuitenlandwoordvoerder Wim Kortenoeven voor politieke steun van Nederland, mochten Israël en/of de VS een “preventieve aanval” op Iran uitvoeren om het Iraanse kernwapenprogramma te stoppen. Bovendien pleitte de PVV voor “wurgsancties” tegen Iran. Drie keer diende de PVV een motie in met als inzet Nederlandse sancties tegen Iran. Een vierde motie verzocht de regering “te bevorderen dat de VNVeiligheidsraad bewerkstelligt dat Mahmoud Ahmadinejad voor het Internationaal Strafhof in Den Haag wordt gedaagd wegens het aanzetten tot oorlog en het met vernietiging bedreigen van een lidstaat van de Verenigde Naties.” Geen van genoemde moties werd aangenomen. Aan dreigementen van Israëlische politici en militairen aan het adres van Iran, Israëls nucleair arsenaal en het gegeven dat Israël weigert toe te treden tot het Non-profileratieverdrag besteedde de PVV geen aandacht.
Nooit kwam de PVV op voor Israëlische mensenrechtenverdedigers, die standpunten innemen als genoemde medefinancieringsorganisaties en die in Israël zwaar onder vuur liggen. De PVV-fractie heeft 37 keer Kamervragen gesteld. Daarmee is de partij kampioen vragenstellen. Alle (sets) vragen hadden een (sterk) pro-Israëlische en anti-Palestijnse ondertoon. 9 van de 37 sets werden ingediend met (alleen) de SGP en ChristenUnie. 1 set werd ingediend met SGP, ChristenUnie en CDA, 1 andere met SGP, ChristenUnie en VVD. De overige keren stelde de PVV alleen vragen. De PVV diende 24 moties in. Geen andere partij initieerde meer moties: de PVV was verantwoordelijk voor 62% van alle ingediende moties. 3 van deze moties diende de PVV met de SGP en ChristenUnie in. Alle andere moties diende de PVV alleen in. Van de 24 PVV-moties werden slechts 2 aangenomen: een motie gericht tegen een vloot van vredesactivisten die naar Gaza wilden varen en een motie die de regering verzocht “politieke steun aan Israël te geven als dat land zich verdedigt tegen terreurdaden”.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
14
SP De SP kende het internationaal recht veel waarde toe en stelde Israëls mensenrechtenschendingen vaak aan de kaak. Zo stelde de SP Kamervragen over de marteling en mishandeling van Palestijnse gevangenen, detentie van Palestijnse kinderen, het nederzettingenbeleid, geweld door het Israëlische leger en wetgeving in Israël die de vrijheden van mensenrechtenverdedigers inperkt. “Welk vredesproces? Naar mijn indruk is het vredesproces zo dood als een pier.”
Ook de intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen wees de SP af. Zij verweet minister Rosenthal dat Israël de intensivering als steun zal opvatten voor zijn beleid, ook voor het nederzettingenbeleid, terwijl de internationale kritiek op dit beleid juist toeneemt en de EU had besloten de samenwerking met Israël niet te verdiepen. In november 2011 diende de SP een motie in die de regering verzocht “af te zien van de instelling van de samenwerkingsraad met Israël”. Die motie werd verworpen.
Harry van Bommel, 16 juni 2011
Herhaaldelijk kaartte de SP de kwestie ‘buitengerechtelijke executies’ aan, de liquidatie van (vermeende) Palestijnse militanten door het Israëlische leger, zonder enige vorm van proces. In juni 2011 hield SP-buitenlandwoordvoerder Harry van Bommel minister Rosenthal voor dat hij Israël “kennelijk een vrijbrief” gaf voor deze buitengerechtelijke executies, nadat Rosenthal had geweigerd de doding van een Palestijnse militant als zodanig te veroordelen. Dat het kabinet Israëls mensenrechtenschendingen serieus zou moeten nemen, verklaarde de SP onder meer met de uitzonderingspositie die Israël was toebedeeld: “De Nederlandse regering heeft ervoor gekozen om met Israël een exclusieve relatie aan te gaan, onvergelijkbaar met die met enig ander land. Volgens de SP leidt dit tot een bijzondere verantwoordelijkheid, ook voor mensenrechten”, aldus Van Bommel. Dat Israël een voorkeursbehandeling zou krijgen, heeft de SP steeds van de hand gewezen. De opwaardering van de relatie tussen de EU en Israël, bevroren na Israëls verwoestende aanval op Gaza in 2008-09, noemde de SP een “beloning voor slecht gedrag”. Met GroenLinks diende de SP een motie in de regering verzocht “geen instemming te verlenen aan het hervatten van de discussies over de intensivering van de relaties tussen de EU en Israël”. Deze motie haalde geen meerderheid.
In april 2012 stelde de SP Kamervragen, die minister Rosenthal, in het licht van diens onvoorwaardelijke steun aan Israël, in verlegenheid brachten. De vragen betroffen de vernieling door Israël van ontwikkelingsprojecten die (mede) door Nederland zijn gefinancierd. Met verwijzing naar informatie die Eurocommissaris Füle openbaar had gemaakt, informeerde de SP naar de schade “die Israël in de periode 2001-2011 heeft toegebracht aan projecten die geheel of deels zijn gefinancierd door de Nederlandse regering en belastingbetaler.” Na een ontwijkend en onvolledig antwoord stelde de SP in juni vervolgvragen. Daarin vroeg de SP of het waar is “dat de totale schade die Israël in de periode 2001-2011 aan ontwikkelingsprojecten heeft toegebracht die (mede) door Nederland zijn gefinancierd circa € 2,73 miljoen bedraagt.” Een helder antwoord bleef wederom uit. Wat minister Rosenthal wel bekend maakte, is dat Nederland nooit compensatie heeft ontvangen van Israël “voor destructie door Israël van ontwikkelingsprojecten in de bezette Palestijnse gebieden, die (mede) door Nederland zijn gefinancierd”. Enkele aanvullende observaties: De SP steunde het streven van de Palestijnse Autoriteit naar internationaal erkenning voor een onafhankelijke Palestijnse staat De SP is voor een dialoog met Hamas De SP is voor internationale druk om Iran van de ontwikkeling van een atoomwapen te weerhouden, maar wijst militair ingrijpen nadrukkelijk af
De SP-fractie heeft 15 keer Kamervragen gesteld, telkens met een kritische ondertoon t.a.v. het kabinetsbeleid en/of Israël. 3 sets werden ingediend met GroenLinks, D66 en/of de PvdA. De SP diende 7 moties in, waarvan 3 met GroenLinks, D66, de PvdA en/of de PvdD. 1 van deze moties, alleen door de SP ingediend, werd aangenomen. Daarin werd de regering verzocht “bij alle landen van het Midden-Oosten actief en sterk aan te dringen op medewerking en deelname” aan een internationale conferentie inzake non-proliferatie. Een zevende motie van de SP, voorgedragen in november 2011, werd aangehouden. Deze motie riep de MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID 15 regering op “giften die ten goede komen aan projecten in de Israëlische nederzettingen op de Westelijke de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I Jordaanoever niet langer fiscaal aftrekbaar te verklaren”. Bij moties ingediend door andere partijen zonder de SP, stemde de SP-fractie 3 keer vóór.
D66 In december 2010 zei D66-leider Alexander Pechtold in de Tweede Kamer, in de geest van zijn eerdere opmerking in Zomergasten (2009) dat het Israëlisch-Palestijnse conflict “geen voetbalwedstrijd” is: “Ik hoop dat hij [minister Rosenthal], net als Obama, nu juist geen partij kiest en zo neutraal mogelijk helpt zoeken naar een oplossing.” Het streven naar een evenwichtige en onpartijdige opstelling bracht D66 herhaaldelijk met minister Rosenthal in aanvaring. In april 2011 gaf Pechtold zeven voorbeelden van situaties waarin de Nederlandse regering zich niet constructief en niet evenwichtig had opgesteld. Pechtold verweet de regering dat zij was “doorgeslagen naar de kant van Israël”. Steen des aanstoots was vooral de Nederlandse opstelling in EU-verband. D66 had felle kritiek op de Nederlandse obstructie van EU-besluitvorming en waarschuwde dat de reputatie van Nederland in het geding was. Bovendien hekelde D66 dat minister Rosenthal de Kamer herhaaldelijk onjuist of onvolledig had geïnformeerd. “Rosenthal heeft een hele beperkte visie op het Midden-Oosten door te stellen dat Israël in het verdomhoekje zit.” Alexander Pechtold, 14 december 2010
Net als de PvdA stelde D66 zich ten aanzien van de intensivering van de Nederlands Israëlische betrekkingen in toenemende mate kritisch op. In november 2011 stemde D66 tegen een motie van de SP waarin de regering werd verzocht af te zien van de instelling van de geplande NederlandsIsraëlische Samenwerkingsraad. In maart 2012 stelde D66 met GroenLinks en de PvdA kritische Kamervragen over de intensivering van de betrekkingen. Na de val van het kabinet-Rutte was D66 voor een controversieelverklaring (bevriezing) van dit dossier.
Met deze positie vond D66 aansluiting met het eigen verkiezingsprogramma uit 2010, waarin stond: “D66 is voor opschorting van het EUassociatieverdrag met Israël zolang het doorgaat met het bouwen van joodse huizen en nederzettingen in Oost-Jeruzalem en de Westbank.” In de kwestie ‘erkenning Palestijnse staat’ nam D66 een middenpositie in: (nog) geen volwaardig VN-lidmaatschap, wel een verhoging van de VNstatus tot ‘non-member state’. Het stemgedrag van D66 was dienovereenkomstig. In februari 2011 stemde D66 tegen een motie van SGP, CDA en ChristenUnie, waarin de regering werd verzocht “te bevorderen dat de Europese Unie zich verzet tegen het eenzijdig uitroepen van een Palestijnse staat.” Een motie in juli 2012, ingediend door de SP, waarin de regering werd verzocht een (mogelijk) Palestijns verzoek tot opwaardering van de VN-status te steunen, werd door D66 gesteund. Aan naleving van het internationaal recht en respect voor de mensenrechten besteedde D66 vooral in debatten aandacht. Een speerpunt was daarbij de detentie van Palestijnse kinderen die door Israël worden vasthouden. Bovendien riep de D66-fractie minister Rosenthal herhaaldelijk op om ook “bevriende landen”, zoals Israël, op mensenrechtenschendingen aan te spreken. Een daartoe strekkende motie werd in juni 2011 door D66 en GroenLinks ingediend en kreeg een Kamermeerderheid. Enkele aanvullende observaties:
D66 is van mening dat een (mogelijke) Palestijnse regering van nationale eenheid beoordeeld moet worden aan de hand van de zogenaamde Kwartet-voorwaarden D66 is niet voor militair ingrijpen tegen Iran om Iran van de ontwikkeling van een kernwapen te weerhouden, maar wel voor stevige sancties
De D66-fractie heeft 8 keer Kamervragen gesteld. 5 sets hadden betrekking op het kabinetsbeleid, 3 op mensenrechtenverdedigers in Israël. Twee sets werden ingediend met GroenLinks, de PvdA en/of de SP. D66 diende 3 moties in, samen met GroenLinks, de SP, de PvdA en/of de PvdD. 2 moties gingen over een verhoging van de VN-status van de Palestijnen. Bij moties ingediend door partijen zonder D66, stemde de D66-fractie 5 keer vóór. 2 moties waren ingediend door PVV, SGP en/of ChristenUnie. Eén daarvan verzocht de regering “om politieke steun aan Israël te geven als dat land zich verdedigt tegen terreurdaden”.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
16
GroenLinks Net als de SP en de PvdA had GroenLinks een uitgesproken internationaalrechtelijk profiel. Herhaaldelijk stelde GroenLinks mensenrechtenschendingen aan de kaak, vooral in debatten, maar ook via Kamervragen over het geweld van Israëlische kolonisten en de behandeling van Palestijnse gevangenen. Twee keer stelde de fractie vragen over antidemocratische wetgeving in Israël die de vrijheden van Israëlische mensenrechtenverdedigers inperkt. GroenLinks legde de nadruk op (het verbeteren van) de mensenrechtensituatie, niet op het (vastgelopen) diplomatieke proces. GroenLinks stond kritisch tegenover de betrekkingen met Israël. De partij diende twee moties in over de opwaardering van de relatie tussen de EU en Israël. Beide moties beoogden conditionaliteit in de relatie met Israël, door de opwaardering te koppelen aan Israëls nederzettingenbeleid en de positie van religieuze minderheden in Israël. “De starre en krampachtige houding van Nederland ten aanzien van het MiddenOosten draagt op geen enkele wijze bij aan vrede.” Arjan El Fassed, 6 oktober 2011
Nog intensiever volgde GroenLinks de NederlandsIsraëlische betrekkingen. Vijf keer stelde de fractie hierover Kamervragen. Een van de sets betrof juridisch advies omtrent het risico dat bedrijven of instellingen in nederzettingen van de intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen zouden profiteren. Bij de beantwoording ervan gaf minister Rosenthal toe dat hij dergelijk advies had ontvangen. In zijn beantwoording van eerdere vragen, die GroenLinks met de PvdA en D66 had gesteld, had Rosenthal het bestaan van dit advies verzwegen. Rosenthal liet weten niet bereid te zijn het advies met de Kamer te delen. Dat minister Rosenthal de Kamer onjuist of onvolledig heeft geïnformeerd, heeft GroenLinks diverse keren gehekeld. Een ander incident betrof de status van een intern EU-rapport over de
zogenaamde C-gebieden op de Westoever, dat, in tegenstelling tot Rosenthal’s informatie, reeds in EU-verband was besproken. Twee keer verstrekte de minister onjuiste informatie in antwoord op mondelinge vragen van GroenLinksbuitenlandwoordvoerder Mariko Peters. In de Eerste Kamer stelde GroenLinks aan de orde dat minister Rosenthal steeds vaker en vanzelfsprekender de aanduiding ‘Joodse staat’ hanteert, in plaats van ‘de staat Israël’. GroenLinks Eerste Kamerlid Thissen diende ter zake een motie in, samen met de PvdA, de SP, D66 en de PvdD. Overwegende “dat het adjectief ‘Joodse’ een eenzijdige aanduiding is die geen recht doet aan andere inwoners van het land Israël en een oplossing van het vraagstuk van de Palestijnse vluchtelingen onder druk zet” en “dat Nederland zich hiermee internationaal isoleert”, verzocht de motie de regering “om terug te keren naar de traditionele regeringsdoelstelling van een veilige staat Israël binnen internationaal erkende grenzen naast een levensvatbare, onafhankelijke staat Palestina.” Door tegenstemmen van onder meer VVD en CDA werd de motie verworpen. Vermeldenswaardig is dat minister Rosenthal aan het begin van zijn ambtstermijn juist het standpunt uitdroeg dat het onwenselijk is dat de regering Israël als Joodse staat zou kwalificeren. In oktober 2010 zei Rosenthal in de Kamer: “Naar het oordeel van de regering dienen partijen in de directe onderhandelingen zelf overeenstemming te vinden over de vraag of en hoe het karakter van de staat Israël vastgelegd moet worden.” Enkele aanvullende observaties: GroenLinks steunde het streven van de Palestijnse Autoriteit naar internationale erkenning voor een onafhankelijke Palestijnse staat Het nationale verzoeningsproces tussen Hamas en Fatah ziet GroenLinks niet als bedreiging, maar als een ontwikkeling die Nederland zou moeten ondersteunen; GroenLinks is voorstander van een dialoog met Hamas
De GroenLinks-fractie heeft 13 keer Kamervragen gesteld. 5 sets hadden betrekking op de NederlandsIsraëlische betrekkingen, 3 op schendingen van de mensenrechten en 2 op antidemocratische wetgeving in Israël. 4 sets werden ingediend met de SP, de PvdA en/of D66. GroenLinks diende 4 moties in, waarvan 3 met de SP, de PvdA, D66 en/of de PvdD. 2 moties betroffen de betrekkingen tussen de EU en Israël. Alle moties (mede) ingediend door GroenLinks werden verworpen.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
17
ChristenUnie De ChristenUnie beschouwt het conflict tussen Israël en de Palestijnen als een religieus conflict. De partij steunt formeel de twee-statenoplossing, maar duidt de bezette Westelijke Jordaanoever consequent aan als “Judea en Samaria” – klassiek jargon van de kolonistenbeweging. Net als de PVV wil de ChristenUnie dat de Nederlandse ambassade naar Jeruzalem verplaatst wordt, “de ongedeelde hoofdstad van Israël”. Volgens het verkiezingsprogramma 2010 van de ChristenUnie verdient de staat Israël politieke steun “vanwege historische en morele argumenten, met inachtneming van internationale rechtsbeginselen.” Onder Rutte-I bood de ChristenUnie Israël maximale politieke steun en hechtte zij minimale waarde aan internationale rechtsbeginselen. Voor schendingen door Israël van de mensenrechten en het internationaal recht had de ChristenUnie zo goed als geen aandacht. Een speerpunt van de ChristenUnie was het delegitimeren van de Palestijnse Autoriteit. Daarbij werkte de ChristenUnie nauw samen met de PVV en de SGP. De ChristenUnie stelde vijf keer Kamervragen en diende drie moties in, waarin de Palestijnse Autoriteit werd verweten geweld te verheerlijken, terrorisme te financieren en/of haat te zaaien. De regering werd telkens gevraagd de relaties met de Palestijnen af te bouwen. Een van de moties, die werd verworpen, riep het kabinet op een bezoek van de Palestijnse president Abbas op te schorten “totdat blijkt dat de
Palestijnse Autoriteit niet langer zelfmoordterroristen legitimeert en aanmoedigt.” Een andere moties verzocht de regering “zowel in Nederland als in Europees verband er werk van te maken dat subsidie aan de Palestijnse Autoriteit niet wordt gegeven indien geen concrete en effectieve maatregelen worden genomen om verheerlijken en vergoelijken van terrorisme tegen te gaan.” Die motie werd met steun van het CDA en de VVD aangenomen. “Mijn fractie ziet het eenzijdig uitroepen van de Palestijnse staat als een reële bedreiging voor Israël en de vrede in het MiddenOosten.” Arie Slob, 21 september 2011
De bron die de ChristenUnie telkens aanhaalde was Palestinian Media Watch, een dubieuze organisatie die gespecialiseerd is in het stigmatiseren van Palestijnen. In januari 2012 was Itamar Marcus, directeur van deze organisatie, op uitnodiging van ChristenUnie buitenlandwoordvoerder Joël Voordewind in de Tweede Kamer om zijn nieuwe boek te presenteren. Direct na het bezoek stelde de ChristenUnie met de PVV en SGP wederom Kamervragen. In februari 2012 stelde GroenLinks Kamervragen over Palestinian Media Watch. Daarin stipte GroenLinks aan dat directeur Itamar Marcus vicepresident was van het Central Fund of Israel, een fonds dat “radicale Israëlische organisaties
De ChristenUnie-fractie heeft 20 keer Kamervragen gesteld. 13 van de 20 sets werden ingediend met (alleen) de SGP en/of PVV. 1 set werd ingediend met SGP, PVV en CDA, een andere met SGP, PVV en VVD, 1 set met SGP en CDA en 1 set samen met VVD en CDA. 19 van de 20 sets hadden een (sterk) pro-Israëlische en anti-Palestijnse ondertoon. 5 daarvan betroffen de Palestijnse Autoriteit. De enige set met een (mild) kritische ondertoon richting Israël betrof vragen over het lot van een Palestijnse christen. Deze set werd ingediend met CDA en VVD. De ChristenUnie diende 9 moties in, die in stemming werden gebracht. 7 van deze moties diende de ChristenUnie met de SGP en/of PVV in. 1 motie werd ingediend met SGP, PVV en CDA, een andere met SGP, PVV en VVD. Van de 9 moties die de ChristenUnie (mede) heeft ingediend, werden er 3 aangenomen: een motie tegen het uitroepen van de Palestijnse staat, een motie tegen de Palestijnse Autoriteit en een motie die de regering verzocht “partijen te blijven aanspreken op hun verplichtingen om terrorisme en geweld niet te financieren of faciliteren.” Bij 15 van de 21 moties die alleen door de PVV zijn ingediend, stemde de ChristenUnie vóór.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
18
subsidieert en financieel bijdraagt aan nederzettingen”. Ook wees GroenLinks op berichten dat Palestinian Media Watch door een stichting gefinancierd wordt, wiens oprichter en voorzitter door Interpol gezocht wordt. GroenLinks vroeg bovendien of het klopt “dat Palestinian Media Watch nooit informatie aandraagt over ophitsing, haatzaaien en verheerlijking van geweld door Israëlische politici, kolonisten en functionarissen en geen onderzoek doet naar een mogelijke anti-Palestijnse bias in Israëlische schoolboeken en publicaties”. Ophitsing en haatzaaien komen immers niet alleen aan Palestijnse zijde voor, maar ook aan Israëlische. In zijn beantwoording bevestigde minister Rosenthal dat Palestinian Media Watch zich (alleen) richt “op de bestudering van de Palestijnse maatschappij”. Rosenthal bevestigde bovendien dat Israëlische overheidsinstanties en het Israëlische leger de monitoring van Palestijnse media aan Palestinian Media Watch hebben uitbesteed. Daardoor werkt Palestinian Media Watch, bondgenoot van de ChristenUnie, direct voor de Israëlische overheid. Een ander speerpunt van de ChristenUnie is de bescherming van christelijke minderheden in het Midden-Oosten. Daarop maakte de ChristenUnie één uitzondering: voor Palestijnse christenen, die onder de Israëlische bezetting lijden, kwam de
ChristenUnie niet op. Eerder liep de ChristenUnie niet warm voor het “Kairos-document”, de noodkreet van Palestijnse christenen, die in december 2009 gepubliceerd werd. De enige afwijking van dit patroon zijn Kamervragen die de ChristenUnie in maart 2012 met het CDA en de VVD indiende over het lot van een Palestijnse christen, woonachtig op de bezette Westelijke Jordaanoever, wiens land door Israël geconfisqueerd dreigde te worden. Enkele aanvullende observaties:
De ChristenUnie is voorstander van de intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen De ChristenUnie is een fel tegenstander van het streven van de Palestijnse Autoriteit om internationaal erkenning te verkrijgen voor een onafhankelijke Palestijnse staat De ChristenUnie is voor zeer harde sancties tegen Iran, om te voorkomen dat Iran een nucleaire mogendheid wordt; met de SGP diende de partij een motie in die de regering verzocht “te bevorderen dat de NAVO een veiligheidsgarantie voor Israël afgeeft” Gesprekken met Hamas sluit de ChristenUnie uit; volgens de ChristenUnie is het “ontmantelen van de militaire infrastructuur van zowel Hezbollah als Hamas een taak van de internationale gemeenschap”
SGP Nog meer dan de ChristenUnie benadert de SGP het Israëlisch-Palestijnse conflict vanuit Bijbelse optiek. Ook voor de SGP is dit conflict religieus van aard. Net als de PVV en ChristenUnie noemt de SGP de Westelijke Jordaanoever “Judea en Samaria” en wil zij verplaatsing van de Nederlandse ambassade naar Jeruzalem, “de ondeelbare hoofdstad van Israël”. “Verder bepleit ik nog een inzet voor het Heilige Land, Israël.” Van der Staaij, 7 september 2011
De SGP is van mening dat vrede “van ‘onderop’ tot stand moeten komen, via onder meer economische en humanitaire samenwerking.” Daarmee keert de
SGP zich tegen politieke druk van de internationale gemeenschap: “Druk van bovenaf om te komen tot een twee-statenoplossing wijst de SGP dan ook af”, aldus het SGP-verkiezingsprogramma 2010. Het standpunt van de SGP gaat zo ver dat de partij het ongewenst vindt “dat vanuit Den Haag en Brussel wordt bepaald dat Joden zich niet in deze landstreken mogen vestigen.” Met “deze landstreken” doelt de SGP op de Westelijke Jordaanoever. De SGP is dus van mening dat Nederland en de EU het nederzettingenbeleid zouden moeten gedogen. Daarmee keert zij zich impliciet, zo niet expliciet, tegen de tweestatenoplossing.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
19
Een inhoudelijk speerpunt van de SGP was, net als bij de PVV en ChristenUnie, de (vermeende) betrokkenheid van de Palestijnse Autoriteit bij geweld, terrorisme en haatzaaien. De SGP stelde daarover zes keer Kamervragen en diende drie moties in. Met uitzondering van één set Kamervragen gebeurde dat steeds met PVV en/of ChristenUnie. Net als die partijen vindt de SGP dat de Palestijnse Autoriteit niet meer financieel gesteund zou moeten worden. De SGP is van mening dat Hamas en andere Palestijnse groeperingen, “die terreur als middel gebruiken”, geen gesprekspartner kunnen zijn en geen financiële hulp mogen ontvangen. “In het algemeen moet hulp afhankelijk gesteld worden van de onvoorwaardelijke erkenning van Israël”, zegt de SGP in zijn verkiezingsprogramma 2010. Zij laat daarbij in het midden binnen welke grenzen Israël erkend zou moeten worden. Op basis van de grenzen van 1967 (‘Groene Lijn’), of inclusief de bezette Palestijnse gebieden?
in maart 2012 over het lot van een Palestijnse christen stelde, samen met CDA en VVD, heeft de SGP niet ondertekend. Enkele aanvullende observaties:
De SGP is voorstander van de intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen De SGP is een fel tegenstander van het streven van de Palestijnse Autoriteit om internationaal erkenning te verkrijgen voor een onafhankelijke Palestijnse staat De SGP is voor zeer harde sancties tegen Iran, om te voorkomen dat Iran een nucleaire mogendheid wordt; met de ChristenUnie diende de partij een motie in die de regering verzocht “te bevorderen dat de NAVO een veiligheidsgarantie voor Israël afgeeft” Gesprekken met Hamas sluit de SGP uit
Net als de ChristenUnie kwam de SGP niet op voor Palestijnse christenen, die onder de Israëlische bezetting lijden. Kamervragen die de ChristenUnie
De SGP-fractie heeft 19 keer Kamervragen gesteld. 12 van de 19 sets werden ingediend met (alleen) de CU en/of PVV. 1 set werd ingediend met ChristenUnie, PVV en CDA, een andere met ChristenUnie, PVV en VVD en 1 set met ChristenUnie en CDA. Alle sets vragen hadden een (sterk) pro-Israëlische en anti-Palestijnse ondertoon. 6 daarvan betroffen de Palestijnse Autoriteit. De SGP diende 8 moties in, die in stemming werden gebracht. Alle moties werden samen met de ChristenUnie ingediend. 5 daarvan werden ook ingediend door PVV, CDA, en/of de VVD. Van de 8 moties die de SGP (mede) heeft ingediend, werden er 3 aangenomen: een motie tegen het uitroepen van de Palestijnse staat, een motie tegen de Palestijnse Autoriteit en een motie die de regering verzocht “partijen te blijven aanspreken op hun verplichtingen om terrorisme en geweld niet te financieren of faciliteren.” Bij 15 van de 21 moties die alleen door de PVV zijn ingediend, stemde de SGP vóór.
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
20
5
NEDERZETTINGENMONITOR
Deze monitor geeft een overzicht van de uitbreiding van Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. De monitor heeft betrekking op de periode vanaf 14 oktober 2010 tot augustus 2012. Op 14 oktober 2010 trad het kabinet Rutte-I aan. De nederzettingen zijn een hoofdobstakel voor het Midden-Oosten vredesproces en vormen een ernstige schending van het internationaal recht. Dat de bouw en uitbreiding van nederzettingen in strijd is met het internationaal recht, vloeit voort uit artikel 49 van de Vierde Conventie van Genève: “The Occupying Power shall not deport or transfer parts of its own civilian population into the territory it occupies.” Op 9 juli 2004 bevestigde het Internationaal Gerechtshof, gevestigd in Den Haag, de illegaliteit van de nederzettingen: “The Court concludes that the Israeli settlements in the Occupied Palestinian Territory (including East Jerusalem) have been established in breach of international law.” De uitbreiding van nederzettingen kan in drie fasen verdeeld worden:
De monitor heeft betrekking op het politieke besluitvormingsproces van de uitbreiding: fase 1 en 2. Volledige cijfers over het aantal huizen waarvan de bouw gestart en/of afgerond is (fase 3), na goedkeuring in voorgaande jaren, zijn niet beschikbaar en worden om die reden niet vermeld. Op de volgende pagina’s worden cijfers voor fase 1 en 2 gepresenteerd. Op basis van informatie van onderstaande (Israëlische) bronnen kan worden geconcludeerd: voor fase 1 geldt: sinds 14 oktober 2010 heeft de Israëlische regering 11.074 woningen in nederzettingen aangekondigd en gepland (nog in besluitvormingsproces). voor fase 2 geldt: sinds 14 oktober 2010 heeft de Israëlische regering 4.122 woningen in nederzettingen goedgekeurd en aanbesteed (in aanloop naar bouwfase). Door deze woningen zal het aantal kolonisten naar verwachting met tienduizenden toenemen. Per heden bevinden zich al meer dan 500.000 kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem inbegrepen. In aanvulling op de cijfers die in deze monitor staan vermeld, heeft de Israëlische regering in de periode oktober 2010 t/m augustus 2012 honderden illegaal gebouwde woningen in nederzettingen en buitenposten (nederzettingen die niet door de Israëlische wet zijn geautoriseerd) met terugwerkende kracht gelegaliseerd en duizenden hectare grond van Palestijnen onteigend ten behoeve van de gebiedsuitbreiding van nederzettingen. Deze monitor is gebaseerd op openbaar toegankelijke informatie van vijf Israëlische bronnen: Haaretz (www.haaretz.com), Peace Now (www.peacenow.org.il/eng), Terrestrial Jerusalem (www.t-j.org.il), COGAT (Coordinator of Government Activities in the Territories Unit, www.cogat.idf.il) en het Israëlische ministerie van Huisvesting (http://moch.gov.il/shivuk/Pages/michrazim.aspx).
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
21
Woningen in fase 1: aangekondigd en gepland, nog in besluitvormingsproces datum aankondiging
besluit genomen door
aantal woningen
locatie
4 nov 10 4 nov 10 4 nov 10 14 mrt 11 14 mrt 11
Gemeente Jeruzalem Gemeente Jeruzalem Regering Netanyahu Regering Netanyahu Regering Netanyahu
32 320 800 48 100
Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem Westoever Westoever Westoever
14 mrt 11
Regering Netanyahu
200
Westoever
23 mrt 11 10 apr 11 24 mei 11 26 mei 11 23 jun 11 4 jul 11
5 5 22 40 30 900
Westoever Westoever Westoever Westoever Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem
625
Oost-Jeruzalem
Pisgat Ze'ev
11647
1600
Oost-Jeruzalem
Ramat Shlomo
11085
100
Westoever
Beit Arye
42
Westoever
Anatot
1100
Oost-Jeruzalem
Gilo
10 okt 11 15 okt 11 15 okt 11
Regering Netanyahu Regering Netanyahu Regering Netanyahu Regering Netanyahu Gemeente Jeruzalem Gemeente Jeruzalem Ministerie van Binnenlandse Zaken Ministerie van Binnenlandse Zaken Ministerie van Defensie Regering Netanyahu Ministerie van Binnenlandse Zaken Regering Netanyahu Regering Netanyahu Regering Netanyahu
Pisgat Ze'ev Ramot Ariel Kfar Eldad Ariel Modi'in Ilit, Kiryat Sefer Ariel Givat Ze'ev Ma'aleh Adumim Oranit Ras El-Amud Gilo
50 80 158
Westoever Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem
Alfei Menashe Pisgat Ze'ev Ramot
15 okt 11
Regering Netanyahu
2610
Oost-Jeruzalem
Givat Hamatos
27 dec 11
Gemeente Jeruzalem Ministerie van Defensie Ministerie van Defensie Ministerie van Defensie Ministerie van Defensie Ministerie van Defensie Gemeente Jeruzalem Gemeente Jeruzalem Regering Netanyahu Regering Netanyahu Regering Netanyahu Regering Netanyahu Regering Netanyahu Regering Netanyahu Gemeente Jeruzalem
130
Oost-Jeruzalem
Gilo
5330 14295 (5834A) 13290 A
86
Westoever
Kiryat Netafim
129/2
100
Westoever
Givat Tal
115/8/6
60
Westoever
Gva'ot
69
Westoever
Shilo
205/13
500
Westoever
Shvut Rachel
205/2
230 1* 84 92 114 117 144 300 180
Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem Westoever Westoever Westoever Westoever Westoever Westoever Oost-Jeruzalem
11 aug 11 11 aug 11 29 aug 11 12 sep 11 27 sep 11
18 jan 12 18 jan 12 10 feb 12 22 feb 12 22 feb 12 3 apr 12 19 apr 12 6 jun 12 6 jun 12 6 jun 12 6 jun 12 6 jun 12 6 jun 12 26 jun 12 Totaal
naam nederzetting
plan nummer
130/3/1
12259 13157
13261
Kidmat Zion 7659 Givat Hamatos 5834 D Kiryat Arba Ma'aleh Adumim Efrat Ariel Adam Beit El Armon HaNetziv * één complex met 1.100 hotelkamers
11.074
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
22
Woningen in fase 2: goedgekeurd en aanbesteed, in aanloop naar bouwfase datum goedkeuring
besluit genomen door
aantal woningen
locatie
naam nederzetting
158
Oost-Jeruzalem
Ramot
5 2
Westoever Westoever
Ma'aleh Adumim Ariel
plan nummer
9 apr 11 14 jul 11
Ministerie van Huisvesting “ “
18 jul 11 18 jul 11
“ “
42 294
Westoever Westoever
Karnei Shomron Beitar Illit
15 nov 11
“
743
Oost-Jeruzalem
Ramot
8 dec 11
277
Westoever
Ariel
40
Westoever
Efrat
1
Westoever
Ma'aleh Adumim
28 dec 11 28 dec 11
“ Ministerie van Defensie Ministerie van Huisvesting “ “
7 24
Westoever Oost-Jeruzalem
Har Adar Pisgat Ze'ev
28 dec 11 29 dec 11
“ “
117 24
Oost-Jeruzalem Westoever
Har Homa B Efrat
29 dec 11
“
40
Westoever
Ma'aleh Adumim
29 dec 11 30 dec 11
“ “
213 72
Westoever Westoever
Efrat Har Adar
3 jan 12 3 jan 12
“ “
65 247
Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem
Pisgat Ze'ev Har Homa B
7509
4 apr 12
“
22
Oost-Jeruzalem
Har Homa B
12825
4 apr 12 4 apr 12
“ “
54 168
Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem
Har Homa B Har Homa C
7509 10310
4 apr 12 4 apr 12
“ “
180 632
Westoever Oost-Jeruzalem
Givat Ze'ev Har Homa C
220/10 10310
23 apr 12 22 mei 12
“ “
352 14
Westoever Westoever
Beitar Illit Ariel
10 jun 12
“
27
Westoever
Beitar Illit
28 jun 12 28 jun 12 29 jun 12 6 aug 12 16 aug 12
“ “ “ “ “
18 23 130 1 130
Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem Oost-Jeruzalem
Pisgat Ze'ev Pisgat Ze'ev Har Homa B Gilo Har Homa C
4 nov 10
12 dec 11 22 dec 11
Totaal
6/1/A/130
3440 A 7509
4192
3602 4430 7509 10310
4.122
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
23
OVER THE RIGHTS FORUM Stichting The Rights Forum zet zich in voor een rechtvaardig Midden-Oosten beleid van de Nederlandse regering. Alleen met een Midden-Oosten beleid dat op het internationaal recht gebaseerd is, kan Nederland effectief aan een duurzame oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict bijdragen. Een oplossing van dit langslepende conflict is mogelijk en komt binnen bereik wanneer de internationale gemeenschap bij alle partijen respect voor het internationaal recht afdwingt. De Nederlandse regering dient zich daar actief voor in te zetten, ook in Europees verband.
The Rights Forum is op initiatief van voormalig minister-president Dries van Agt opgericht en wordt bijgestaan door een Raad van Advies met oud-ministers en hoogleraren internationaal recht. De stichting is op 10 december 2009 gelanceerd, de Internationale Dag van de Rechten van de Mens. Voor meer informatie, bezoek onze website: www.rightsforum.org
MONITOR MIDDEN-OOSTEN BELEID de Tweede Kamer en het Israëlisch-Palestijnse conflict tijdens het kabinet Rutte-I
24