Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004 Kamer van Koophandel voor Centraal Gelderland
Met dank aan: ABF/COELO voor het aanleveren van de gegevens
Colofon: Dit is een uitgave van : Kamer van Koophandel Centraal Gelderland Postbus 9292 6800 KZ Arnhem T (026) 353 88 88 F (026) 353 89 53 September, 2004 Auteurs: dhr. drs. H. de Vaan specialist economisch onderzoek dhr. J. van der Beek beleidsmedewerker regiostimulering Mw. drs. I. Kroodsma beleidsmedewerker regiostimulering Voor meer informatie over deze uitgave kunt u contact opnemen met: Dhr. J.E. van der Beek T (026) 353 87 80 F (026) 353 89 53 E-mail
[email protected]
Auteursrechten voorbehouden Overname van gegevens is toegestaan met bronvermelding.
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Samenvatting en conclusies ............................................................................................. 3 1. Inleiding: Lokale Lasten en het bedrijfsleven................................................... 7 1.1 1.2 1.3
Lokale lasten: een kostenpost van belang .................................................................. 7 De Monitor Lokale Lasten ......................................................................................... 7 Opbouw van het rapport............................................................................................. 8
2. Gemeentelijke lokale lasten ..................................................................................... 9 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3
Waterschappen .......................................................................................................... 20 3.1 3.2
4
Onroerendezaakbelasting (OZB)................................................................................ 9 Rioolrecht ................................................................................................................. 14 Toeristenbelasting .................................................................................................... 16 Precariobelasting ...................................................................................................... 18 Reinigingsrechten..................................................................................................... 19
Verontreinigingsheffing ........................................................................................... 22 Omslag gebouwd...................................................................................................... 22
Lokale lasten: modelbedrijven ............................................................................. 24 4.1 4.2 4.3
Totale lokale lasten................................................................................................... 25 Gemeentelijke lasten ................................................................................................ 28 Verschillen tussen de modelbedrijven...................................................................... 29
Bijlagen.................................................................................................................................... 31 Bijlage 1: OZB-tarief niet-woningen (eigenaars- + gebruikersdeel) 2003-2004 per €2.268,WOZ-waarde .......................................................................................................................... 32 Bijlage 2: Verhouding OZB-tarief 2004 niet-woning/woning (tariefdifferentiatie) ............ 33 Bijlage 3: Systematiek heffing rioolrecht per gemeente ...................................................... 34 Bijlage 4: Rioolrecht 2004 naar waterverbruik in € per jaar................................................ 35 Bijlage 5: Toeristenbelasting 2003 - 2004 ........................................................................... 36 Bijlage 6: Modelbedrijven (aannamen & rekenparameters) ................................................ 37 Bijlage 7: Totale gemiddelde lokale lasten voor een gemiddeld modelbedrijf [euro / jaar], 2003 - 2004........................................................................................................................... 38 Bijlage 8: Totale gemiddelde gemeentelijke lokale lasten voor een gemiddeld modelbedrijf 2003 – 2004.......................................................................................................................... 39
2
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Samenvatting en conclusies Ieder bedrijf heeft te maken met lasten die lokaal geheven worden. Om daar een goed beeld van te krijgen heeft de Kamer van Koophandel voor Centraal Gelderland samen met negen andere Kamers en ABF research de “Monitor Lokale Lasten” ontwikkeld. Deze monitor wordt ieder jaar geactualiseerd. Hieronder staan voor 2004 de belangrijkste uitkomsten voor het gebied van de Kamer van Koophandel voor Centraal Gelderland. Onroerende-zaakbelasting (OZB) In 2004 is het OZB-tarief in het kamergebied met 4,1% gestegen in vergelijking met 2003. Dit is hoger dan het inflatiepercentage dat voor 2004 wordt verwacht. Het Centraal Planbureau schat de inflatie voor 2004 op 1,5%. Het gemiddeld OZB-tarief voor niet-woningen (eigenaars-, en gebruikersdeel) in het kamergebied bedraagt € 8,97. In Gelderland ligt het gemiddelde op € 8,05. Het landelijk gemiddelde bedraagt € 7,94. -
-
-
Duurste gemeente: Nijmegen: per € 2.268 WOZ-waarde betaalt een bedrijf € 18,10 aan OZB (eigenaars- en gebruikersdeel) Goedkoopste gemeente: Steenderen: per € 2.268 WOZ-waarde betaalt een bedrijf € 3,73 aan OZB (eigenaars- en gebruikersdeel) Sterkste stijger OZB-tarief (procentueel): Gemeente Ubbergen met een stijging van 25,1%. Sterkste stijger OZB-tarief (absoluut) Gemeente Ubbergen met een toename van € 1,59.
In de gemeente Wijchen is het OZB-tarief met 13,4% gedaald. In de gemeenten Duiven en Zelhem zijn de tarieven gelijk gebleven. Rioolrecht De verschillen in rioolrecht tussen de gemeenten zijn fors, met name voor de grote lozers. Dit komt onder andere doordat de ene gemeente wel afvoerrecht (te betalen bedrag afhankelijk van de hoeveelheid geloosd water) heft en de andere niet. Van de 36 gemeenten die aansluitrecht heffen doen 10 dat bij de eigenaar en 26 bij de gebruiker. 26 gemeenten heffen naast aansluitrecht ook afvoerrecht. Iedere gemeente heeft daarbij zo zijn eigen berekeningswijze. Bij 12 gemeenten zijn lozingen kleiner dan 250 m³ vrijgesteld van heffingen. Jaarlijkse afvalwater lozing tot 200 m³ - Duurste gemeente: Winterswijk € 324,00 - Goedkoopste gemeente: Wijchen € 59,25 Jaarlijkse lozing van 30.000 m³ - Duurste gemeente: Winterswijk € 44.945,00 - Goedkoopste gemeente Wijchen: € 59,25
3
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
De gemeenten Arnhem en Renkum heffen geen rioolrecht en hebben de dekking van de rioleringskosten ondergebracht in de OZB. Nadeel van deze constructie is dat er geen inzicht is in de kosten van het rioolstelsel en in de mate waarin die kosten door gemeentelijke heffingen worden gedekt. Toeristenbelasting De toeristenbelasting kent twee soorten tarieven. Een tarief per hotelovernachting en een tarief voor een camping per 25.000 overnachtingen. Niet alle gemeenten gebruiken beide tarieven. Van de 38 gemeenten in het kamergebied benutten 22 gemeenten beide tarieven, 5 gemeenten hebben alleen het “campingtarief” en 9 alleen het “hoteltarief”. Twee gemeenten (Heumen en Millingen aan de Rijn) heffen geen toeristenbelasting. Tarief per hotelovernachting: - Duurste gemeente: Winterswijk € 1,70 (een stijging van 221% ten opzichte van 2003) - Goedkoopste gemeente: Zelhem € 0,32 Tarief camping (per 25.000 overnachtingen) - Duurste gemeente: Wehl € 25.000,00 (een verdubbeling in vergelijking met 2003) - Goedkoopste gemeente: Zevenaar € 7.500,00 De gemiddelde stijging van de toeristenbelasting in het kamergebied ten opzichte van 2003 bedraagt 9,3%. Precariobelasting Precariobelasting wordt geheven voor het gebruik van openbare gronden. De opbrengst vloeit naar de algemene middelen en mag door de gemeente vrij worden besteed. In het kamergebied zijn 10 gemeenten 1 die precariobelasting heffen t.b.v. een terras van 75 m². -
Duurste gemeente: Arnhem € 3.132,00 Goedkoopste gemeente: Lichtenvoorde € 750,00
In het kamergebied stijgt de precariobelasting in 2004 in vergelijking met 2003 met gemiddeld 2,3%. Reinigingsrechten De gemeenten gebruiken een veelheid van maatstaven om de eventuele door de bedrijven te betalen reinigingsrechten vast te stellen. De prijs van de bedrijfsafvalverwijdering kan in principe door ieder bedrijf afzonderlijk met de gemeente (of particuliere afvalverwijderaar) worden overeengekomen en zal afhangen van de aard en de hoeveelheid van het afval en de frequentie van het ophalen. Vergelijking van deze tarieven is om deze redenen niet goed mogelijk gebleken. Heffingen waterschappen Twee heffingen van waterschappen zijn in beeld gebracht. 1. De verontreinigingsheffing, die wordt geheven in verband met de zuivering van het oppervlaktewater (kwaliteitsbeheer). De heffing is een tarief per verontreinigingseenheid. De verontreinigingsheffing wordt in het kamergebied door 4 verschillende waterschappen geheven.
1
in 2003 waren dit nog 9 gemeenten, nieuw in 2004: gemeente Lichtenvoorde
4
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Tarieven verontreinigingsheffing per waterschap per verontreinigingseenheid (tussen haakjes de procentuele stijging 2004 ten opzichte van 2003). - Waterschap Rivierenland € 53,52 (1,8%) - Waterschap Rijn & IJssel € 42,00 (2,9%) - Waterschap Vallei & Eem € 43,56 (4,0%) - Waterschapsbedrijf Limburg € 43,89 (10,0%) 2. De omslag gebouwd, die wordt geheven in verband met het regelen van het waterpeil en aanverwante zaken (kwantiteitsbeheer). De heffing wordt uitgedrukt als een bedrag per € 2.268,00 WOZ-waarde en wordt geheven bij eigenaren van onroerende zaken. De tarieven lopen uiteen van € 0,42 in Ede en Wageningen tot € 1,76 in Mook & Middelaar. Lokale lasten per bedrijf Met behulp van de “Monitor Lokale Lasten” is voor 16 voorbeeldbedrijven uitgerekend hoe hoog de lokale lasten in een bepaalde gemeente zijn. In deze berekening zijn meegenomen: de OZB, het rioolrecht, de verontreinigingsheffing, de “omslag gebouwd” en de kosten van elektriciteit, gas en water. Totale lokale lasten Het gemiddelde over alle 16 voorbeeldbedrijven in het kamergebied laat het volgende beeld zien: - Duurste gemeente: Nijmegen € 42.439,00 - Goedkoopste gemeente: Steenderen € 31.906,00 Een gemiddeld bedrijf betaalt in Centraal Gelderland in 2004 € 36.262,00 aan lokale lasten. In 2003 was dit nog € 34.761. Dat betekent dat voor een gemiddelde bedrijf de lokale lasten in 2004 ongeveer met 3,7% zijn gestegen ten opzichte van 2003. De totale lokale lasten voor een gemiddeld modelbedrijf liggen gemiddeld iets lager in Centraal Gelderland dan in Nederland. Een gemiddeld bedrijf in Nederland betaalt in 2003 € 36.521 aan lokale lasten. In 2003 betaalde een doorsnee bedrijf nog € 34.761,00. Landelijk zijn de totale lokale lasten daarmee met 5,1% gestegen. De gemeente met de sterkste groei van de lokale lasten is Wehl. De totale lasten voor een gemiddeld modelbedrijf zijn daar in 2004 met 10 % gestegen. In Wijchen is de stijging van de totale lokale lasten met 0,3 % het geringst geweest. Gemeentelijke lasten De totale lokale lasten op jaarbasis bestaan voor ruim 19% uit gemeentelijke lasten. De overige lasten komen voort uit energie- en waterverbruik en heffingen door waterschappen. De kosten voor gas en elektra zijn de grootste kostenpost binnen de lokale lasten. De gemeentelijke lasten binnen het kamergebied zijn in 2004 ten opzichte van 2003 met gemiddeld 4,8 % toegenomen. De gemiddelde totale gemeentelijke lasten over alle 16 voorbeeldbedrijven in het kamergebied: - Duurste gemeente: Nijmegen € 12.797,00 - Goedkoopste gemeente: Steenderen € 2.800,00
5
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
De gemeente Ruurlo heeft de gemeentelijk lasten voor het bedrijfsleven het hardst laten stijgen. De kosten gingen met gemiddeld 48,6% omhoog. De gemeente Wijchen daarentegen heeft als enige gemeenten in Centraal Gelderland de gemeentelijke heffingen juist verlaagd. De gemeentelijke lasten voor bedrijven dalen daar met 12,4%.
6
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
1.
Inleiding: Lokale Lasten en het bedrijfsleven
1.1
Lokale lasten: een kostenpost van belang
De financiële lastendruk voor het Nederlandse bedrijfsleven neemt de laatste jaren als maar toe. Een belangrijk bijdrage hieraan levert de stijging van de lokale lasten. Ieder bedrijf heeft te maken met lasten die lokaal geheven worden. Zo betaalt iedere ondernemer onroerendezaakbelasting (OZB) aan de gemeente, verontreinigingsheffing aan het waterschap en de electriciteitsrekening aan het energiebedrijf. Daarnaast zijn er lasten die alleen voor bepaalde soorten bedrijven gelden, zoals de toeristenbelasting en de precariobelasting. Dat er lokale lasten betaalt moeten worden staat overigens niet ter discussie. Het waterschap heeft de zorg voor de dijken en de waterkwaliteit, de gemeente heeft dekkingsmiddelen nodig om voorzieningen en gemeentelijke diensten te financieren en ook het opwekken en distribueren van elektriciteit brengt kosten met zich mee. Wel is het zo dat de lokale lasten voor een bedrijf flink in de papieren kunnen lopen. Daarbij is het soms vreemd dat er grote verschillen in lasten tussen gemeenten en regio´s zijn. Soms zijn die verschillen goed verklaarbaar, maar vaak lijkt de hoogte van de lasten vrij willekeurig. Naast zaken als een goede bereikbaarheid en een goede locatie spelen de lokale lasten ook een rol als vestigingsplaatsfactor.
1.2
De Monitor Lokale Lasten
Vanaf 1995 onderzoekt de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland de gemeentelijke lasten in haar werkgebied. Vanaf 1999 heeft de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland samen met een aantal andere Kamers en ABF research de “Monitor Lokale Lasten” ontwikkeld. Met behulp van deze monitor is op snelle en inzichtelijke wijze informatie te verkrijgen over de hoogte van een aantal lokale lasten en over de ontwikkeling van de lasten in de loop de tijd. Het doel van de Monitor Lokale Lasten kan als volgt worden omschreven: “Het verkrijgen van inzicht in de hoogte en ontwikkelingen van lokale lasten voor het bedrijfsleven in Centraal Gelderland en de verschillen daarin tussen gemeenten en regio´s” Om deze doelstelling te bereiken is voor de Monitor een set van 16 modelbedrijven ontwikkeld, variërend naar sector en grootte. Met behulp van de monitor kan voor deze voorbeeldbedrijven worden uitgerekend welk bedrag deze bedrijven in een bepaalde gemeente aan lokale lasten kwijt zijn. Hierdoor kunnen vergelijkingen worden gemaakt tussen gemeenten.
7
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
1.3
Opbouw van het rapport
Het rapport is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2: Gemeentelijke lokale lasten
Hoofdstuk 3:
•
Onroerendezaakbelasting
•
Rioolrecht
•
Toeristenbelasting
•
Precariobelasting
• Reinigingsrecht Heffingen door waterschappen •
Hoofdstuk 4
Verontreinigingsheffing
• De omslag gebouwd Lokale lasten voor een gemiddeld bedrijf •
Totale lokale lasten
•
Gemeentelijke lasten
8
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
2.
Gemeentelijke lokale lasten
2.1
Onroerendezaakbelasting (OZB)
De onroerendezaakbelasting (OZB) is verreweg de belangrijkste gemeentelijke belasting. De opbrengst behoort tot de algemene (dekkings)middelen en mag vrij worden besteed. De OZB wordt in alle gemeenten geheven waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de eigenaar en de gebruiker van de onroerende zaak en tussen woningen en niet woningen. De OZB-tarieven lopen per gemeente behoorlijk uiteen. De tarieven worden uitgedrukt in euro's per € 2.268,- economische waarde van de onroerende zaak. De waarde van onroerende zaken wordt elke vier jaar opnieuw getaxeerd conform de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). In de jaren 2001 tot en met 2004 hanteren alle gemeenten de waardepeildatum 1 januari 1999. Gemeenten zijn geheel vrij om de tarieven vast te stellen. De enige beperking is dat het tarief van de eigenarenbelasting niet hoger mag zijn dan 125% van het tarief van de gebruikersbelasting (relatieve limiet). Met ingang van 1997 mag voor niet-woningen bovendien een ander tarief worden vastgesteld dan voor woningen (voornamelijk bedrijven). Dit wordt tariefdifferentiatie genoemd. Gemeenten zijn toentertijd met tariefdifferentiatie gestart omdat woningen veel sterker in waarde bleken te stijgen dan nietwoningen. Door verschillende tarieven te hanteren kunnen gemeenten ervoor zorgen dat de verhouding in de OZB-opbrengst tussen woningen en niet-woningen gelijk blijft. De OZB-tarieven 2004 in het kamergebied Tussen de gemeenten in het kamergebied bestaan aanzienlijke verschillen in de OZB-tarieven voor nietwoningen (eigenaars-, + gebruikersdeel). De gemeente met het laagste tarief in het kamergebied Centraal Gelderland is Steenderen (€ 3,73) terwijl de gemeente Nijmegen het hoogste tarief kent (€ 18,10). Hiermee heeft de gemeente Nijmegen het op één na hoogste OZB-tarief van Nederland. In de gemeente Leeuwarden is het tarief (€ 19,09) het hoogst. De gemeente Steenderen staat in de top 10 als het gaat om gemeenten met het laagste OZB-tarief. De gemeenten Arnhem en Renkum heffen overigens geen rioolrecht en hebben de dekking van de rioleringskosten ondergebracht in de OZB (zie hiervoor ook de paragraaf “rioolrecht”). In bijgaande tabel de top 5, voor 2004, van duurste en goedkoopste gemeenten in het kamergebied, OZBtarief voor niet woningen (eigenaars- + gebruikersdeel) per € 2.268,- WOZ-waarde. Top 5 duurste en goedkoopste gemeenten totaal OZB-tarief 2004, Centraal Gelderland Duurste Goedkoopste Nijmegen € 18,10 Steenderen Arnhem € 12,65 Hummelo en Keppel Renkum € 10,52 Zelhem Wageningen € 9,53 Heumen Doesburg € 8,93 Didam
€ 3,73 € 3,89 € 4,02 € 4,27 € 4,39
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
Het gemiddelde tarief in het kamergebied is € 8,97. Dit is hoger dan het gemiddelde van de provincie Gelderland (€ 8,05) en het landelijke gemiddelde (€ 7,94).
9
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
In 2004 is het gemiddelde OZB-tarief in het kamergebied met 4,1% gestegen in vergelijking met 2003. Dit is hoger dan het inflatiepercentage dat voor 2004 wordt verwacht. Het Centraal Plan Bureau schat de inflatie voor 2004 op 1,5%. In Nederland is de OZB toegenomen met gemiddeld 4,5%. In de provincie Gelderland ligt dit percentage op 5%. Tussen de gemeenten in Centraal Gelderland zijn grote verschillen waarneembaar. De gemeente Wijchen is de enige gemeente in het gebied die de OZB-tarieven, voor niet-woningen, heeft laten dalen. In deze gemeente wordt 13,4% minder betaald dan in 2003. Een tweetal gemeenten, Zelhem en Duiven, heeft de tarieven ongemoeid gelaten. Van de gemeenten die de OZB hebben laten stijgen spant de gemeente Ubbergen de kroon. In vergelijking met 2003 moet hier in 2004 ruim een kwart (25,1%) meer OZB betaald worden. Landelijk staat Ubbergen hiermee, qua procentuele stijging, op de 6e plaats van alle 483 gemeenten in Nederland. Andere in dit verband in het oog springende gemeenten zijn Dinxperlo (24,9%), Didam (18,6%) en Bergh (14,1%). Een opvallende gemeente is Groesbeek. In 2003 daalde het OZB-tarief in deze gemeente nog met 9,9%. Dit jaar laat de gemeente de OZB-tarieven fors stijgen. Met een toename van 13,8% staat deze gemeente zelfs in de top 5 (zie onderstaande tabel).
10
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Top 5 gemeenten met hoogste en laagste groei van het OZB-tarief 2004 in Centraal Gelderland Hoogste Laagste Ubbergen 25,1% Wijchen -13,4% Dinxperlo 24,9% Zelhem 0,0% Didam 18,6% Duiven 0,0% Bergh 14,1% Ede 1,6% Groesbeek 13,8% Doesburg 1,8% Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
Ook in absolute zin valt de gemeente Ubbergen op. Hier stijgt de OZB met €1,59 ten opzicht van 2003. Top 5 gemeenten met hoogste en laagste absolute groei van het OZB-tarief 2004, Centraal Gelderland Hoogste Laagste Ubbergen € 1,59 Wijchen Dinxperlo € 0,99 Zelhem Wageningen € 0,87 Duiven Millingen aan de Rijn € 0,74 Heumen Arnhem € 0,74 Ede
- € 1,11 € 0,00 € 0,00 € 0,11 € 0,11
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
Ontwikkeling OZB-tarief. Het OZB-tarief is gerelateerd aan de WOZ-waarde. Elke vier jaar worden de WOZ-waardes opnieuw vastgesteld. Voor de jaren 1997 t/m 2000 is de WOZ-waarde peildatum 1 januari 1995. De gemiddelde WOZ-waarde in het kamergebied bedroeg toen € 82.000,-. Vier jaar later op 1 januari 1999, de waardepeildatum voor de jaren 2001 t/m 2004, is het onroerend goed in Nederland sterk in waarde gestegen. De gemiddelde WOZ-waarde in het kamergebied steeg naar € 140.000,-. Een waarde stijging van ruim 70% ten opzichte van 1 januari 1995. De gemeenten hebben
in 2001 de OZB-tarieven laten dalen met gemiddeld 22%. Per saldo betekent dit dat de OZB inkomsten in 2001 voor de gemeenten sterk zijn gestegen. Kijkend naar de jaren 2002, 2003 en 2004 dan blijken de OZB- tarieven verder te stijgen (zie onderstaande grafiek). Het gemiddelde tarief in 2004 is inmiddels al weer boven dat van 1999 gekomen.
11
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Gem iddeld OZB-tarief (eigenaars- + gebruikersdeel) per € 2.268,WOZ-w aarde gem eenten KvK Centraal Gelderland 1998 - 2004
euro / per € 2268,-
10 9
9,33 8,92
8,62
8,34
8,97
8,07 7,7
8 7 6 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
Tariefdifferentiatie Gemeenten mogen voor woningen en niet-woningen, waaronder bedrijven, verschillende OZB-tarieven hanteren. Deze tariefdifferentiatie is ingevoerd om de verschillen in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen te compenseren. Bij het bepalen van de differentiatie zijn de gemeenten gebonden aan een formule, waarin de gemiddelde waardestijgingen van woningen en niet-woningen zijn opgenomen. In de afgelopen jaren heeft de Kamer van Koophandel zich hard gemaakt voor het tegengaan van tariefdifferentiatie. Het verlichten van de pijn bij de inwoners mag niet ten koste gaan van het bedrijfsleven. De gemeenten Angerlo, Hengelo (Gld.), Hummelo en Keppel, Rozendaal, Ruurlo en Westervoort kiezen ervoor om geen tariefdifferentiatie toe te passen. Het OZB-tarief voor woningen en niet-woningen is hier exact gelijk. De meeste gemeenten in het kamergebied passen wel tariefdifferentiatie toe. Dit loopt uiteen van 113 (Arnhem) tot 167 (Groesbeek). In het algemeen geldt: hoe groter de tariefdifferentiatie, des te groter het verschil in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen. Toch valt hiermee niet alleen de (grote) verschillen in tariefdifferentiatie tussen de gemeenten te verklaren. Het lijkt erop dat naast het verschil in waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen het in verschillende gemeenten een bewuste politieke keuze is om een hoger, binnen de afgesproken wettelijke grens, OZB-tarief voor niet-woningen (voornamelijk bedrijven) te hanteren. Top 5 van gemeenten in het kamergebied die de hoogste tariefdifferentiatie toepassen Hoogste tariefdifferentiatie * Groesbeek 167 Nijmegen 164 Aalten 159 Winterswijk 158 Ubbergen 150 Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004 * verhouding OZB-tarief niet woning / woning
12
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Onroerendezaakbelasting 2005 De Nederlandse regering heeft besloten om de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB op woningen uit te stellen tot 1 januari 2006. Dit geldt ook voor de maximering van de overige OZB-tarieven. Onduidelijk is nog wat dit zal betekenen voor de OZB-lasten van het bedrijfsleven. In 2005 zullen de OZBtarieven namelijk zijn gebaseerd op de (nieuwe) waarde peildatum 1 januari 2003. In de afgelopen vier jaar is het onroerend goed in Nederland (opnieuw) in waarde gestegen. Wanneer de gemeenten de OZBtarieven ongemoeid laten of zelfs laten stijgen dan zal dit een aanzienlijke lastenverzwaring voor het bedrijfsleven betekenen. De kamer van koophandel adviseert de bedrijven de tarieven voor de OZB volgend jaar scherp in de gaten te houden en hierover vooraf in overleg te treden met de gemeente. Conclusies OZB Duurste gemeente: Nijmegen: per € 2.268,- WOZ-waarde betaalt een bedrijf € 18,10 Goedkoopste gemeente: Steenderen: per € 2.268,- WOZ-waarde betaalt een bedrijf € 3,73 Gemiddelde stijging: In vergelijking met 2003 is het OZB-tarief in 2004 van de gemeenten in Centraal Gelderland gemiddeld gestegen met 4,1% Sterkste stijger (procentueel): Gemeente Ubbergen (25,1%) Sterkste stijger (absoluut): Gemeente Ubbergen (€ 1,59) Daler: Gemeente Wijchen (-13,4%). In de gemeenten Duiven en Zelhem zijn de tarieven gelijk gebleven
13
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
2.2
Rioolrecht
De opbrengst van het rioolrecht is voor de gemeenten geoormerkt geld. Dit betekent dat het geld alleen mag worden benut voor het beheren en instandhouden van het rioolstelsel. De inkomsten mogen niet hoger zijn dan de kosten. Het rioolrecht is onderverdeeld in - Het aansluitrecht: geheven per aansluiting op het riool, de eigenaar van het object is belastingplichtig. - Het afvoerrecht: geheven naar rato van de hoeveelheid op het riool geloosd water; de gebruiker van het object is belastingplichtig. Wordt de gebruiker aangeslagen dan kan het tarief zijn gekoppeld aan het waterverbruik of de huishoudenomvang. Met betrekking tot het waterverbruik geldt veelal een ondergrens voor het verbruik (meestal 250 m³ per jaar). Daar beneden rekent de gemeente een vast tarief. Van de 36 gemeenten die aansluitrecht heffen, doen 10 dat bij de eigenaar en 26 bij de gebruiker. 26 gemeenten heffen naast aansluitrecht ook afvoerrecht. Iedere gemeente heeft daarbij zijn eigen berekeningswijze, bij 12 gemeenten zijn lozingen kleiner dan 250 m³ vrijgesteld van heffingen. De gemeenten Arnhem en Renkum heffen geen rioolrecht en hebben de dekking van de rioleringskosten ondergebracht in de OZB. Nadeel van deze constructie is dat er geen inzicht is in de kosten van het rioolstelsel en in de mate waarin die kosten door gemeentelijke heffingen worden gedekt. De verschillen in rioolrecht tussen de gemeenten zijn fors, met name voor de grote lozers. Dit komt onder andere doordat de ene gemeente wel afvoerrecht heft en de andere niet. Daarnaast zijn er aanzienlijke tariefverschillen per gemeente. Bedrijven die 200 m³ of minder lozen, zoals kleine en middelgrote winkels, kleine kantoren en bouwbedrijven zijn het goedkoopst uit in de gemeente Wijchen met een aanslag van € 59,25. Hier wordt alleen aansluitrecht betaald. De duurste gemeente voor deze categorie is Winterswijk met een bedrag van € 324,-. Deze gemeente neemt in Nederland na Boskoop en Borculo de derde plaats in als het gaat om gemeenten met het hoogste tarief. Gemiddeld is het tarief voor lozingen tot 200 m³ in het kamergebied met 13,6% gestegen. De gemeente Wehl springt eruit met een verhoging van het rioolrecht met 58,1%. Andere opvallende “stijgers” zijn de gemeenten Lichtenvoorde en Wageningen. Hier zijn stijgingen waarneembaar van respectievelijk 24,6% en 31,8%. De gemeente Rozendaal heeft als enige gemeente in Centraal Gelderland het tarief laten dalen. Top 5 van duurste en goedkoopste gemeenten in Centraal Gelderland 2004, bij een lozing van 200 m³ of minder per jaar Duurste Goedkoopste Winterswijk € 324,00 Wijchen € 59,25 Groenlo € 264,00 Heumen € 64,32 Wehl € 234,00 Nijmegen € 78,95 Ruurlo € 228,00 Groesbeek € 87,50 Doesburg € 228,00 Beuningen € 95,84 Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
14
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Voor bedrijven die 300 m³ lozen zoals supermarkten, middelgrote kantoren en kleine industriële kringen is wederom de gemeente Wijchen het goedkoopst en de gemeente Winterswijk het duurst met een aanslag van € 486,-. Top 5 van duurste en goedkoopste gemeenten in Centraal Gelderland in 2004, bij een lozing van 300 m³/jaar Duurste Goedkoopste Winterwijk € 486,00 Wijchen € 59,25 Groenlo € 396,00 Heumen € 64,32 Wehl € 351,00 Nijmegen € 78,95 Doesburg € 342,00 Beuningen € 95,84 Aalten € 315,00 Westervoort € 98,00 Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
Voor bedrijven die 2.500 m³ lozen, zoals grotere horecagelegenheden en middelgrote industriële ondernemingen gaat het afvoerrecht behoorlijk meetellen. In de gemeenten die afvoerrecht heffen lopen de tarieven uiteen van € 428,- in de gemeente Groesbeek tot maar liefst € 3.870,- in de gemeente Winterswijk. Het goedkoopst zijn uiteraard de gemeenten die alleen maar aansluitrecht heffen. Top 5 van duurste en goedkoopste gemeenten in Centraal Gelderland in 2004, bij een lozing van 2.500 m³/jaar Duurste Goedkoopste Winterwijk € 3.870,00 Wijchen € 59,25 Groenlo € 3.300,00 Heumen € 64,32 Wehl € 2.925,00 Nijmegen € 78,95 Doesburg € 2.850,00 Beuningen € 95,84 Aalten € 2.625,00 Westervoort € 98,00 Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
Voor de grote lozers met een afvoer van 30.000 m³, zoals grote industriële ondernemingen, zijn de verschillen het meest in het oogspringend. Tegenover tarieven van beneden de € 100,- in de gemeenten Beuningen, Heumen, Nijmegen, Westervoort en Wijchen staan nu aanslagen van € 34.200,- (gemeente Doesburg), € 35.100,- (gemeente Wehl), € 39.600,- (gemeente Groenlo) en € 44.945,- (!) in de gemeente Winterswijk. In 2003 was de gemeente Winterswijk ook al veruit de duurste gemeente in het kamergebied. Toch heeft deze gemeente de tarieven in 2004 verder verhoogd met 7,2%. Voor een afvalwaterlozing van 30.000 m³ moet in de gemeente Wehl in 2004 maar liefst 251% (!) meer betaald worden dan in 2003. Dit in tegenstelling tot de gemeente Overbetuwe die het tarief heeft laten dalen met 25%. De top 5 van duurste en goedkoopste gemeenten in Centraal Gelderland in 2004, bij een lozing van 30.000 m³/jaar Duurste Goedkoopste Winterwijk € 44.945 Wijchen € 59,25 Groenlo € 39.600 Heumen € 64,32 Wehl € 35.100 Nijmegen € 78,95 Doesburg € 34.200 Beuningen € 95,84 Aalten € 23.100 Westervoort € 98,00 Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
15
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
2.3
Toeristenbelasting
Toeristenbelasting wordt door gemeenten geheven op grond van artikel 276 van de Gemeentewet. Als argument voor de heffing van toeristenbelasting wordt aangevoerd dat de gemeente veel kosten maakt ten behoeve van recreatie en toerisme. De toeristenbelasting zou voor de gemeente een tegemoetkoming in die kosten zijn. Het is dus een baatbelasting of zou dat moeten zijn. In de praktijk vloeien de inkomsten uit de toeristenbelasting vaak terug naar de algemene middelen en zijn dus voor de gemeenten vrij besteedbaar. De toeristenbelasting kent twee soorten tarieven. Een tarief per hotelovernachting en een tarief voor een camping per 25000 overnachtingen. Niet alle gemeenten gebruiken beide tarieven. Van de 38 gemeenten in het kamergebied benutten 22 gemeenten beide tarieven, 5 gemeenten hebben alleen het “campingtarief”, 9 alleen het “hoteltarief”. Twee gemeenten (Heumen en Millingen aan de Rijn) heffen geen toeristenbelasting. Het tarief per hotelovernachting loopt in Centraal Gelderland uiteen van € 0,32 in de gemeente Zelhem tot € 1,70 in de gemeente Winterswijk. Top 5 duurste en goedkoopste gemeenten in Centraal Gelderland in 2004, tarief per hotelovernachting (€ / overnachting) Duurste Goedkoopste 1. Winterwijk € 1,70 1. Zelhem 2. Overbetuwe € 1,25 2. Westervoort 3. Wisch € 0,81 3. Dinxperlo 4. Lingewaard € 0,80 4. Mook en Middelaar 5. Gendringen € 0,76 5. Didam
€ 0,32 € 0,35 € 0,36 € 0,37 € 0,38
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
In de gemeente Winterswijk is het tarief in 2004 ten opzichte van het jaar daarvoor met 220,8% (!) gestegen. Deze gemeente heeft de totale opbrengst uit toeristenbelasting voor 2004 begroot op € 375.000,-. Dit is het hoogst van alle gemeenten in het kamergebied. De gemeente Overbetuwe hief in 2003 geen toeristenbelasting. Dit jaar is deze gemeente gestart met een fors tarief van € 1,25 per hotelovernachting. De gemiddelde stijging in het kamergebied, in vergelijking met 2003, bedraagt 9,3%. Landelijk bedraagt de stijging 10,4%. In de provincie Gelderland is de toeristenbelasting zelfs met gemiddeld 16,4% toegenomen. Toch behoort Gelderland met een gemiddeld tarief van € 0,64 per hotelovernachting, tot de goedkopere provincies. Top 5 duurste en goedkoopste gemeenten in Centraal Gelderland in 2004, tarief camping (25000 overnachtingen) Duurste Goedkoopste 1. Wehl € 25.000 1. Zevenaar € 7.500 2. Ruurlo € 21.500 2. Wijchen € 7.750 3. Renkum/Rheden € 20.000 3. Aalten € 8.000 4. Renkum/Rheden € 20.000 4. Groesbeek € 8.750 5. Mook en Middelaar € 17.500 5. Zelhem € 9.000 Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
16
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Kijkend naar de toeristenbelasting per 25.000 overnachtingen op een camping dan blijken de verschillen aanzienlijk te zijn. Met een tarief van € 25.000 is de gemeente Wehl de duurste gemeente van het kamergebied. Landelijk staat Wehl hiermee in de top 15 van duurste gemeenten. Overigens is de gemeente in goed “toeristisch” gezelschap gezien het feit dat de gemeente Zandvoort en het waddeneiland Vlieland hetzelfde tarief hanteren. De gemeente Wehl heeft het tarief in 2004 in vergelijking met 2003 met 100% laten stijgen. Ook in de gemeenten Ruurlo (51%) en Mook en Middelaar (25%) is het “campingtarief” fors toegenomen. Gemiddeld is het tarief in het werkgebied van de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland met 9,3% gestegen.
17
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
2.4
Precariobelasting
Precariobelasting wordt geheven voor het gebruik van openbare gronden. In de verschillende precarioverordeningen worden tarieven aangegeven die verschillen afhankelijk van het soort gebruik dat van deze gronden wordt gemaakt. De opbrengst van de precariobelasting vloeit naar de algemene middelen en mag door de gemeente vrij worden besteed. Onderstaand, voor ons kamergebied, een overzicht met betrekking tot de precariobelasting die verschuldigd zijn voor het op openbare grond hebben van een terras ter grootte van 75 m² bij een horecagelegenheid. Precariobelasting - Tarief terras 75 m² (€ / jaar) Gemeente
2003
2004
Stijging
Arnhem
€ 3.000,00 € 3.132,00
4,4%
Nijmegen
€ 2.895,75 € 2.895,75
0,0%
Doesburg
€ 1.761,00 € 1.791,75
1,7%
Zevenaar
€ 1.500,00 € 1.537,50
2,5%
Winterswijk
€ 1.232,25 € 1.269,75
3,0%
Wageningen
€ 1.215,00 € 1.260,00
3,7%
Overbetuwe
€ 937,50
€ 956,25
2,0%
Hummelo en Keppel
€ 850,83
€ 850,83
0,0%
Groenlo
€ 750,75
€ 773,00
3,0%
0
€ 750,00
Nvt
Lichtenvoorde Gemiddelde (excl. Lichtenvoorde)
€ 1.571,45 € 1.607,43
2,3%
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
In het gebied van de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland zijn tien gemeenten die precariobelasting heffen t.b.v. een terras van 75 m². In vergelijking met 2003 is de gemeente een Lichtenvoorde een “nieuwkomer”. De duurste gemeente is net als vorig jaar de gemeente Arnhem. Voor een terras van 75 m² moet een bedrag van € 3.132,00 aan precariobelasting aan de gemeente worden overgemaakt. In 2003 was dit nog € 3000,00. Een stijging van 4,4%.
18
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
2.5
Reinigingsrechten
De gemeenten hebben de wettelijke taak om zorg te dragen voor de verwijdering van de afvalstoffen die afkomstig zijn van particuliere huishoudens. Dit in tegenstelling tot de verwijdering van afvalstoffen van bedrijven, waartoe de gemeenten niet verplicht zijn. Voor de verwijdering van afvalstoffen kan een gemeente aan huishoudens een heffing opleggen. Tegenover deze heffing staat de wettelijke plicht om bij iedere woning regelmatig het huisvuil op te (laten) halen. Slechts als de gemeente weigert deze plicht bij een bepaald perceel na te komen, kan geweigerd worden de heffing te voldoen. Ten aanzien van de bedrijven bestaat een dergelijke verplichting niet. Wel kan een gemeente met daar gevestigde bedrijven overeenkomen dat zij er voor zal zorgen dat het bedrijfsafval regelmatig wordt opgehaald. Voor deze specifieke dienstverlening zijn zogenaamde reinigingsrechten verschuldigd. Als een bedrijf kan aantonen dat zijn afval niet door de gemeente wordt opgehaald zijn deze rechten niet verschuldigd. Dit in tegenstelling tot de reinigingsheffing bij huishoudens, die altijd verschuldigd is als de gemeente haar verplichting tot inzameling nakomt. De gemeenten voeren hieromtrent geen eenduidig beleid. Sommige gemeenten weigeren het afval bij bedrijven op te halen en verwijzen daarvoor naar speciaal op deze afvalverwerking gerichte bedrijven. Als een gemeente wel bereid is bedrijfsafval op te halen, brengt zij daarvoor een kostendekkend tarief in rekening. Sommige gemeenten hebben gezamenlijk een afvalverwijderingsbedrijf opgericht dat zowel bij huishoudens als bij bedrijven het afval ophaalt, in het laatste geval tegen een commercieel tarief. Als een gemeente huishoudelijk en bedrijfsafval gezamenlijk ophaalt, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij woon/winkelpanden of bij woningen met praktijkruimte zijn zowel de reinigingsheffing als het reinigingsrecht verschuldigd. Bij sommige gemeenten wordt aan bedrijven die niet kunnen aantonen dat zij afval door een erkende afvalverwijderaar laten afvoeren een forfaitair tarief in rekening gebracht. Daarbij wordt er van uit gegaan dat het bedrijf zijn afval tezamen met het huishoudelijke afval laat verwijderen en hiervoor dus een vergoeding verschuldigd is. De gemeenten gebruiken een veelheid van maatstaven om de eventuele door de bedrijven te betalen reinigingsrechten vast te stellen. Vergelijking van deze tarieven is om deze reden niet goed mogelijk gebleken. Ook weigerden gemeenten soms uit concurrentieoverwegingen deze tarieven bekend te maken. Zij begeven zich met deze activiteiten immers op dezelfde markt als de particuliere afvalverwijderaars en bevinden zich daar niet in een monopoliepositie. De prijs van de bedrijfsafvalverwijdering kan in principe door ieder bedrijf afzonderlijk met de gemeente worden overeengekomen en zal afhangen van de aard en de hoeveelheid van het afval en de frequentie van het ophalen. Om deze redenen is verder geen vergelijking opgenomen van de door de desbetreffende gemeenten gehanteerde tarieven.
19
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
3
Waterschappen
Waterschappen behoren tot de oudste organisaties van ons staatsbestel en zijn medeoverheden met een democratisch gekozen bestuur. Het waterschap kent een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Het algemeen bestuur bestaat uit gekozen vertegenwoordigers van categorieën belanghebbenden. Dit zijn eigenaren van grond (de ‘ingelanden’), pachters van grond, eigenaren van gebouwen, bedrijven en sinds kort ook alle bewoners (de ‘ingezetenen’). Het algemeen bestuur kiest uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur, de hoogheemraden. De voorzitter, die dijkgraaf wordt genoemd, wordt voor zes jaar benoemd door de regering. Elk waterschap heeft een aantal taken. Deze taken worden bij provinciale verordening opgedragen en betreffen de zorg voor de waterkering en de waterhuishouding, waaronder het beheer en onderhoud van de dijken en zorg voor de bemaling. Het werkterrein van veel waterschappen is de laatste tijd breder geworden. De zorg voor één of meer andere `waterstaataangelegenheden` kan aan een waterschap worden opgedragen. Hierbij gaat het dan bijvoorbeeld om milieubeheer. Het gaat kortom niet meer alleen om de kwantiteit, maar ook om de kwaliteit van het water en de zuivering van water. Om de taken adequaat te kunnen uitvoeren worden waterschapslasten geheven. De kosten van dijks- en kwantiteitsbeheer worden gedragen door de gebruikers en eigenaren van de landbouwgronden zonder opstallen, in waterschapstermen (het ‘ongebouwd’), de eigenaren van gronden, waarop opstallen gebouwd zijn (het ‘gebouwd’), en de inwoners van het waterschap, de ‘ingezetenen’. De kosten van het waterkwaliteitsbeleid worden gedragen door de inwoners en de bedrijven, als lozers van afvalwater. In sommige gebieden is voor het uitvoeren van de kwaliteitstaak een apart lichaam ingesteld, het zuiveringsschap. In deze gebieden functioneren dus kwantiteits- en kwaliteitswaterschappen naast elkaar. Als waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheer in een gebied door één waterschap worden verzorgd, wordt ook wel gesproken van een ‘all-in’-waterschap. Voor de Monitor Lokale Lasten zijn de volgende heffingen van waterschappen in kaart gebracht: 1. De verontreinigingsheffing, die wordt geheven in verband met de zuivering van het oppervlaktewater (het kwaliteitsbeheer). De heffing is een tarief per verontreinigingseenheid (VE). Voor eenpersoonshuishoudens en voor de meeste kleinere bedrijven geldt een maatstaf van 3 VE. Voor grote bedrijven kan het aantal VE al snel in de honderden lopen. 2. De omslag gebouwd, die wordt geheven in verband met het regelen van het waterpeil en aanverwante zaken (het kwantiteitsbeheer). De heffing wordt uitgedrukt als een bedrag per €2268 WOZ-waarde en wordt geheven bij eigenaren van onroerende zaken. De ingezetenenheffing (een vast bedrag per huishouden) en de omslag ongebouwd (voor eigenaren en pachters van grond) zijn voor bedrijven minder relevant. Kamergebied Centraal Gelderland In het kamergebied van Centraal Gelderland is een viertal waterschappen werkzaam. Dit zijn Rivierenland, Rijn & IJssel, Vallei en Eem en Peel en Maasvallei. In het verleden heeft in het gebied een aantal fusies plaatsgevonden (de meest recente op 1 januari 2002 in Rivierenland) waaruit de 4 waterschappen uiteindelijk zijn ontstaan. Het grootste gedeelte van het kamergebied (25 gemeenten) van Centraal
20
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Gelderland valt (gedeeltelijk) binnen waterschap Rijn & IJssel. Rivierenland komt daarna met 11 gemeenten. Waterschap Vallei en Eem kent 3 gemeenten binnen de grenzen van Centraal Gelderland en tot waterschap Peel & Maasvallei behoort alleen de gemeente Mook en Middelaar. Vaak zijn de grenzen van de gebieden waarin de waterschappen actief zijn, afwijkend van de gemeentegrenzen. Het kan dus voorkomen dat in dezelfde gemeente verschillende tarieven gelden. Dit geldt in het kamergebied van Centraal Gelderland voor de gemeenten Arnhem en Wageningen. Het noordelijke gedeelte van Arnhem behoort tot waterschap Rijn & IJssel en het zuidelijke gedeelte valt onder waterschap Rivierenland. Voor de gemeente Wageningen is het zo dat het noordelijke gedeelte tot waterschap Vallei & Eem behoort en het zuidelijke gedeelte tot waterschap Rivierenland. Het beheersgebied van waterschap Vallei & Eem ligt tussen twee hooggelegen stuwwallen. Aan de westkant de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe in het oosten. De Nederrijn vormt de zuidgrens en aan de noordkant houdt het waterschap bij de randmeren op. Waterschap Rijn & IJssel zorgt voor het waterbeheer in Oost-Gelderland, het zuiden van Overijssel en het zuidoosten van de Veluwe. Het werkgebied van Rivierenland omvat globaal het gebied gelegen tussen de Maas en de Nederrijn/Lek. Waterschap Peel en
Maasvallei is tenslotte actief in Noord en Midden Limburg. Behalve waterschap Peel & Maasvallei zijn alle bovengenoemde waterschappen zogenaamde ‘all-in’-waterschappen en houden zich dus bezig met zowel taken op het gebied van kwantiteit als met taken op het gebied van kwaliteit van water. Waterschap Peel & Maasvallei heeft alleen taken die met de bewaking van de kwantiteit van het water te maken hebben en heft dus ook geen verontreinigingsheffing. Waterschapsbedrijf Limburg zorgt in de gehele provincie Limburg, dus ook in Mook & Middelaar voor de kwaliteit van het water in beken en sloten.
21
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
3.1
Verontreinigingsheffing
Het tarief van waterschap Rivierenland ligt aanzienlijk hoger dan dat van de andere waterschappen, die wel ongeveer op hetzelfde niveau liggen. Een verklaring hiervoor is wellicht de lage dichtheid van inwoners en bebouwing in Rivierenland. De kosten worden hierdoor hoger per inwoner en bedrijf. De ondernemers die vallen onder het Waterschap Rijn & IJssel betalen het minst, het tarief van dit waterschap valt met € 42,00 per verontreinigingseenheid het laagst uit. Tarieven verontreinigingsheffing per waterschap in € per verontreinigingseenheid (VE) Ontwikkeling 2003 2004 2003-2004 Waterschap Rivierenland 52,56 53,52 1,8% Waterschap Rijn & IJssel 40,80 42,00 2,9% Waterschap Vallei & Eem 41,88 43,56 4,0% Waterschapsbedrijf 39,90 43,89 10,0% Limburg Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
Wanneer de tarieven voor 2004 vergeleken worden met die van 2003 dan blijkt dat bij alle waterschappen de tarieven in meer of mindere mate zijn gestegen. Het Waterschapsbedrijf Limburg is koploper, hier zijn de tarieven met 10% toegenomen. De andere drie waterschappen hebben de tarieven wat gematigder laten stijgen. Toch liggen de procentuele stijgingen ook bij deze waterschappen boven de verwachte inflatie van 1,5% voor 2004 (bron: CPB). Wanneer gekeken wordt naar de ontwikkeling in de periode 1996 – 2004 dan blijkt dat in Waterschap Rijn & IJssel de verontreinigingstarieven het hardst zijn gestegen. De tarieven zijn hier met 51% toegenomen. In Waterschap Vallei & Eem nam het tarief met 36% toe. De verontreinigingsheffing in Waterschap Rivierenland is met ruim 10% toegenomen en komt in 2004 uit op € 53,52 per verontreinigingseenheid. Tenslotte is het tarief van zuiveringschap Limburg tussen 1996 en 2004 met 12% toegenomen.
3.2
Omslag gebouwd
Het in kaart brengen van de ‘omslag gebouwd’ per gemeente is een lastige zaak. Vaak vallen de grenzen van de waterschappen niet samen met de gemeentegrenzen en de taken van de waterschappen verschillen. De onderstaande tabel geeft de gemiddelde omslag per gemeente weer. De tarieven lopen sterk uiteen: van € 0,42 per € 2.268 WOZ waarde in Ede en Wageningen tot € 1,76 in Mook en Middelaar. Op dit moment bestaat bij de kamer nog geen helder beeld over de oorzaken van deze verschillen en van de onderbouwing van de tarieven. In vergelijking met 2003 zijn de tarieven in 2004 over het algemeen fors gestegen. In de gemeente Mook en Middelaar is de “omslag gebouwd” met 74,3% toegenomen. Maar ook in ander gemeenten zijn de tarieven gestegen. In o.a. de gemeenten Aalten en Duiven is een stijging waarneembaar van 26,2% naar € 0,82. In de gemeenten Ede en Wageningen is het tarief in 2004 gestegen naar € 0,42, in 2003 was dit € 0,33. Een stijging van 27,3%. In een paar gemeenten (o.a. Arnhem) is het tarief met 1,9% gedaald. Toch blijft in deze gemeenten de omslagheffing met € 1,02 hoog.
22
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Tarieven omslagheffing 2004 per gemeente in € per 2.268 WOZ-waarde Aalten
0,82
Millingen aan de Rijn
1,02
Angerlo
0,82
Mook en Middelaar
1,76
Arnhem
1,02
Nijmegen
1,02
Bergh
0,82
Overbetuwe
1,02
Beuningen
1,02
Renkum
0,78
Didam
0,82
Rheden
0,78
Dinxperlo
0,82
Rijnwaarden
0,82
Doesburg
0,82
Rozendaal
0,78
Doetinchem
0,82
Ruurlo
0,82
Duiven
0,82
Steenderen
0,82
Ede
0,42
Ubbergen
1,02
Gendringen
0,82
Wageningen
0,42
Groenlo
0,82
Wehl
0,82
Groesbeek
1,02
Westervoort
0,82
Hengelo (Gld )
0,82
Wijchen
1,02
Heumen
1,02
Winterswijk
0,82
Hummelo en Keppel
0,82
Wisch
0,82
Lichtenvoorde
0,82
Zelhem
0,82
Lingewaard
1,02
Zevenaar
0,82
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
23
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
4
Lokale lasten: modelbedrijven
Ten behoeve van de Monitor Lokale Lasten is er een zestiental modelbedrijven gedefinieerd. Dit is gebeurd op basis van informatie uit de praktijk en op basis van voorbeelden uit andere rapporten, zoals de monitor van het Ministerie van Financiën en de sectormonitor van het Hoofdbedrijfsschap Detailhandel. Bij de ontwikkeling van de profielen is gekozen voor een zo groot mogelijke variëteit, zowel in bedrijfsomvang en in bedrijfsactiviteit. Met behulp van deze modelbedrijven kunnen gemeenten objectief met elkaar vergeleken worden. Zo kan bekeken worden wat de duurste en wat de goedkoopste gemeenten zijn in een bepaald gebied. De volgende 16 modelbedrijven zijn in het onderzoek opgenomen: 1. Kleine zelfstandige/kleine winkel 2. Middelgrote winkel 3. Supermarkt 4. Klein kantoor
5. Middelgroot kantoor 6. Groot kantoorpand 7. Café 8. Hotel
9. Bakkersbedrijf 10. Garagebedrijf 11. Transportbedrijf 12. Bouwbedrijf
13. Kleine industriële onderneming 14. Klein metaalbedrijf 15. Middelgroot metaalbedrijf 16. Groot metaalbedrijf
Voor deze modelbedrijven zijn aannamen gedaan voor wat betreft hun WOZ-waarde, het aantal vervuilingseenheden (VE) en het verbruik van elektriciteit, water en gas. Zie hiervoor bijlage 6. Ondanks de liberalisering van de energiemarkt wordt aangenomen dat de plaatselijke leveranciers (NUON voor elektriciteit en gas en Vitens voor water) het product aanleveren. De praktijk leert dat veel bedrijven, ondanks de liberalisering van de energiemarkt, nog steeds gebonden zijn aan de regionale leverancier. De reinigingsheffing is in de overzichten per bedrijf niet opgenomen. Het is namelijk gebleken dat de reinigingsheffing niet goed per gemeente te bepalen is. Per gemeente of binnen een gemeente per wijk kan de reiniging voor bedrijven op verschillende wijze geregeld zijn. Ook kan het zo zijn dat een gemeente geen mogelijkheden heeft om de reiniging voor bedrijven te verzorgen. Verder kunnen in veel gemeenten bedrijven zelf bepalen of zij gebruik maken van de gemeentelijke of particuliere reinigingsdienst. De toeristenbelasting en precariobelasting zijn niet opgenomen omdat deze belastingen alleen relevant zijn voor horeca- en recreatiebedrijven. Voor alle modelbedrijven geldt dat voor de berekening van de lokale lasten er vanuit is gegaan dat de gebruiker van een pand tevens de eigenaar is. Omdat het te ver voert om voor alle zestien modelbedrijven de lokale lasten voor alle gemeenten uit te werken is ervoor gekozen de lokale lasten per gemeenten voor de zestien modelbedrijven te middelen. Dit resulteert in de gemiddelde lokale lasten voor een gemiddeld bedrijf. Een gemiddeld bedrijf betaalt in Centraal Gelderland in 2004 gemiddeld € 36.262 per jaar. Het meeste daarvan 32% gaat op aan de kosten voor gas. De elektriciteitsrekening is met 28% de tweede kostenpost van betekenis. De gemeentelijke lasten: Onroerendezaakbelasting en rioolbelasting zijn samen goed voor 19% van de totale lokale lasten. Het waterbedrijf en het waterschap zijn samen verantwoordelijk voor 21% van de lokale lasten.
24
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Samenstelling totale lokale lasten, gemiddeld modelbedrijf in Centraal Gelderland, 2004 Waterschap OZB 11% 17% Water 10%
Gas 32%
Riool 2%
Elektriciteit 28%
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
4.1
Totale lokale lasten
Een gemiddeld bedrijf betaalt in Centraal Gelderland in 2004 € 36.262 aan lokale lasten. In 2003 was dit nog € 34.975. Dat betekent dat voor een gemiddelde bedrijf de lokale lasten in 2004 ongeveer met 3,7% zijn gestegen ten opzichte van 2003. De totale lokale lasten voor een gemiddeld modelbedrijf liggen gemiddeld iets lager in Centraal Gelderland dan in Nederland. Een gemiddeld bedrijf in Nederland betaalt in 2004 € 36.521 aan lokale lasten. In 2003 betaalde een doorsnee bedrijf nog € 34.761. Landelijk zijn de totale lokale lasten daarmee met 5,1% gestegen. Daarmee is de landelijke groei van de gemiddelde totale lasten hoger dan in Centraal Gelderland. Als we de kamergebieden landelijk met elkaar vergelijken dan behoort Centraal Gelderland voor wat betreft de totale lokale lasten tot de goedkopere kamergebieden. De bedrijven in de kamerregio´s Zuid-Limburg, Groningen, Haaglanden en Rotterdam zijn het duurst uit. De goedkoopste kamergebieden zijn Amsterdam en Gooi- en Eemland, Oost- en West-Brabant.
25
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Er zijn eveneens grote verschillen tussen gemeenten als de totale lasten voor een gemiddeld modelbedrijf met elkaar vergeleken worden. In de onderstaande figuur is een overzicht gegeven van het niveau van de totale lokale lasten per gemeente. Top 5 van de duurste en goedkoopste gemeenten in Centraal Gelderland in 2004, totale lokale lasten Duurste Goedkoopste 1. Nijmegen € 42.439 1. Steenderen € 31.906 2. Doesburg € 39.025 2. Hummelo en Keppel € 32.124 3. Groenlo € 38.923 3. Rozendaal € 32.276 4. Winterswijk € 38.691 4. Didam € 32.349 5. Arnhem € 37.654 5. Zelhem € 32.353 Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
De gemeente Nijmegen is veruit de duurste gemeente. Een gemiddeld modelbedrijf betaalt in deze gemeente in 2004 ongeveer € 42.439 per jaar. Dat is ruim € 10.000 meer dan in Steenderen, dat de goedkoopste gemeente is.
26
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Als gekeken wordt naar de gemeente waar de totale lokale lasten het hardst en het minst gegroeid zijn van 2003 op 2004 dan ziet de top vijf er als volgt uit: Top 5 hoogste en laagste stijgers lokale lasten gemeente in Centraal Gelderland, 2004 Hoogste Laagste 1. Wehl 10,0% 1. Wijchen 2. Ubbergen 5,7% 2. Mook en Middelaar 3. Wageningen 5,6% 3. Heumen 4. Dinxperlo 5,4% 4. Groenlo 5. Lingewaard 4,8% 5. Nijmegen
0,3% 0,5% 2,8% 3,0% 3,1%
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
De gemeente met de sterkste groei van de lokale lasten is Wehl. De totale lokale lasten voor een gemiddeld modelbedrijf zijn daar in 2004 met 10% gestegen. In Wijchen is de stijging van de totale lokale lasten met 0,3% het geringst geweest.
27
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
4.2
Gemeentelijke lasten
De totale lokale lasten op jaarbasis bestaan voor ruim 19% uit gemeentelijke lasten. De overige lasten komen voort uit energie- en waterverbuik en heffingen door waterschappen. Een gemiddeld modelbedrijf betaalt in Centraal Gelderland in 2004 gemiddeld € 7.018 aan gemeentelijke heffingen. In 2003 was dit nog € 6.694. Dit betekent dat de gemeentelijke lasten van 2003 op 2004 gemiddeld met 4,8% zijn toegenomen. Top vijf van duurste en goedkoopste gemeenten voor wat betreft de gemeentelijke lokale lasten, 2004 Duurste Goedkoopste 1. Nijmegen € 12.797 1. Steenderen € 2.800 2. Doesburg € 9.919 2. Hummelo en Keppel € 3.018 3. Groenlo € 9.817 3. Heumen € 3.110 4. Winterswijk € 9.585 4. Didam € 3.242 5. Arnhem € 8.833 5. Zelhem € 3.247 Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
Nijmegen is ook in deze categorie veruit de duurste gemeenten met € 12.797 aan gemeentelijke lasten per jaar. Ook in dit rijtje is Steenderen de goedkoopste gemeente met in totaal € 2.800 gemeentelijke lokale lasten per jaar. In het onderstaande figuur is aangegeven hoe de totale gemeentelijke lasten er per gemeente voor het gemiddelde modelbedrijf uitzien.
28
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Als gekeken wordt naar de ontwikkeling van de totale gemeentelijke lasten voor bedrijven dan is de volgende top vijf te maken van de hoogste stijgers en minste stijgers. Top 5: Gemeenten v.w.b. groei gemeentelijk lokale lasten 2003 - 2004, Centraal Gelderland Hoogste Minste 1. Wehl 48,6% 1. Wijchen 2. Ubbergen 23,3% 2. Zelhem 3. Didam 17,8% 3. Groenlo 4. Dinxperlo 17,3% 4. Nijmegen/Doesburg 5. Groesbeek 12,9% 5. Nijmegen/Doesburg
-12,4% 0,7% 1,7% 2,5% 2,5%
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
De gemeente Wehl heeft de gemeentelijk lasten voor het bedrijfsleven het hardste laten stijgen. De kosten gingen met gemiddeld 48,6% (!) omhoog. Dit komt met name door de stijging van het rioolrecht voor grootverbruikers zoals grootte metaalbedrijven. De gemeente Wijchen daarentegen heeft als enige gemeente in Centraal Gelderland de gemeentelijke heffingen juist verlaagd. De gemeentelijke lasten voor bedrijven dalen daar met 12,4%. Ontwikkeling gemeentelijke lasten in Centraal Gelderland De gemeentelijke lasten voor het bedrijfsleven zijn de afgelopen 4 jaar fors gestegen. In 2001 betaalde een gemiddeld modelbedrijf € 5408 aan gemeentelijke lasten. In 2004 is dit bedrag opgelopen tot € 7018. Dit betekent een stijging van 29,8%. Ontwikkeling gemeentelijke lasten in Centraal Gelderland gemiddeld modelbedrijf 2001 – 2004 € 8.000 € 7.000 € 6.000
€ 6.251
€ 6.694
€ 7.018
€ 5.408
€ 5.000 € 4.000 € 3.000 2001
2002
2003
2004
Bron: ABF/COELO, Monitor lokale lasten 2004; bewerking Kamer van Koophandel Centraal Gelderland
4.3
Verschillen tussen de modelbedrijven
In de onderstaande grafiek is voor alle 16 modelbedrijven weergegeven hoeveel lokale lasten zij gemiddeld kwijt zijn in Centraal Gelderland. De grote industriële bedrijven zijn veruit het duurste uit. Dit is niet verwonderlijk aangezien deze ondernemingen grote hoeveelheden energie en water verbruiken. Zoals uit de vorige paragraaf is op te maken, vormen de kosten voor energie en water samen bijna driekwart van de totale lokale lasten. Kleine bedrijven zijn aanmerkelijk goedkoper uit voor wat betreft de lokale lasten. Opmerkelijk is echter dat bedrijven in de horeca (hotels en café´s) relatief veel kwijt zijn aan de lokale lasten. Zeker als bij het onderstaande bedrag de toeristenbelasting en precariorechten nog eens worden opgeteld.
29
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Voor alle modelbedrijven geldt dat de lokale lasten gestegen zijn van 2003 op 2004. Het percentage stijging loopt uiteen van 2,8% voor een bakkersbedrijf tot 4,6% voor een supermarkt. Wanneer het gemiddelde van alle lokale lasten van alle modelbedrijven wordt genomen dan betaalt een gemiddeld modelbedrijf in Centraal Gelderland in 2004 € 36.262 aan lokale lasten. Overzicht van de totale lokale lasten per modelbedrijf 2003 – 2004 € 200.743
Groot metaalbedrijf € 51.777
Middelgroot metaalbedrijf
€ 19.399
Klein metaalbedrijf
€ 25.369
Kleine industriële onderneming Bouwbedrijf
€ 20.845
Transportbedrijf
€ 20.071
Garagebedrijf
€ 20.327 € 49.412
Bakkersbedrijf
2004 2003
€ 35.434
Hotel
€ 17.477
Café
€ 54.108
Groot kantoorpand
€ 21.601
Middelgroot kantoor
€ 11.367
Klein kantoor
€ 18.748
Supermarkt
€ 8.787
Middelgrote winkel
€ 4.732
Kleine zelfstandig 0
50000
100000
150000
200000
250000
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004; bewerking Kamer van Koophandel Centraal Gelderland
30
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bijlagen -
OZB-tarief niet-woningen (eigenaars- + gebruikersdeel) 2003-2004 per € 2.268,- WOZ-waarde Verhouding OZB-tarief 2004 niet-woning / woning Systematiek heffing rioolrecht per gemeente Rioolrecht 2004 naar waterverbruik Toeristenbelasting 2003-2004 tarief Modelbedrijven Tarieven totale lokale lasten gemiddeld modelbedrijf Tarieven gemeentelijke lokale lasten gemiddeld modelbedrijf
31
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bijlage 1: OZB-tarief niet-woningen (eigenaars- + gebruikersdeel) 2003-2004 per €2.268,WOZ-waarde
Nijmegen Arnhem Renkum Wageningen Doesburg Millingen aan de Rijn Rheden Groenlo Ubbergen Mook en Middelaar Beuningen Doetinchem Wijchen Ede Zevenaar Winterswijk Gendringen Rijnwaarden Lichtenvoorde Lingewaard Wisch Aalten Groesbeek Duiven Westervoort Overbetuwe Angerlo Dinxperlo Hengelo (G) Bergh Wehl Rozendaal Ruurlo Didam Heumen Zelhem Hummelo en Keppel Steenderen Gemiddelde Centraal Gelderland Gelderland Nederland
2003 € 17,65 11,91 10,09 8,66 8,77 7,97 8,25 7,72 6,34 7,47 7,44 7,15 8,28 6,91 6,51 6,45 6,07 5,75 5,65 5,31 5,42 5,45 4,92 5,58 5,15 5,06 4,62 3,98 4,68 4,25 4,52 4,48 4,32 3,70 4,16 4,02 3,55 3,62
2004 € 18,10 12,65 10,52 9,53 8,93 8,71 8,50 7,95 7,93 7,89 7,85 7,51 7,17 7,02 6,97 6,69 6,27 6,09 5,99 5,89 5,73 5,61 5,60 5,58 5,28 5,26 4,98 4,97 4,92 4,85 4,77 4,73 4,61 4,39 4,27 4,02 3,89 3,73
8,62 7,67 7,6
8,97 8,05 7,94
verandering 2004 t.o.v. 2003 Absoluut (€) Relatief 0,45 2,5% 0,74 6,2% 0,43 4,3% 0,87 10,0% 0,16 1,8% 0,74 9,3% 0,25 3,0% 0,23 3,0% 1,59 25,1% 0,42 5,6% 0,41 5,5% 0,36 5,0% -1,11 -13,4% 0,11 1,6% 0,46 7,1% 0,24 3,7% 0,2 3,3% 0,34 5,9% 0,34 6,0% 0,58 10,9% 0,31 5,7% 0,16 2,9% 0,68 13,8% 0 0,0% 0,13 2,5% 0,2 4,0% 0,36 7,8% 0,99 24,9% 0,24 5,1% 0,6 14,1% 0,25 5,5% 0,25 5,6% 0,29 6,7% 0,69 18,6% 0,11 2,6% 0 0,0% 0,34 9,6% 0,11 3,0% 0,35 0,38 0,34
4,1% 5,0% 4,5%
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
32
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bijlage 2: Verhouding OZB-tarief 2004 niet-woning/woning (tariefdifferentiatie)
Verhouding OZB-tarief 2004 niet-woning / woning Aalten Angerlo Arnhem Bergh Beuningen Didam Dinxperlo Doesburg Doetinchem Duiven Ede Gendringen Groenlo Groesbeek Hengelo (Gld ) Heumen Hummelo en Keppel Lichtenvoorde Lingewaard Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar Nijmegen Overbetuwe Renkum Rheden Rijnwaarden Rozendaal Ruurlo Steenderen Ubbergen Wageningen Wehl Westervoort Wijchen Winterswijk Wisch Zelhem Zevenaar
159 100 113 138 150 148 144 147 146 136 120 147 142 167 100 125 100 127 125 150 144 164 119 145 133 132 100 100 123 150 143 139 100 142 158 140 121 149
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
33
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bijlage 3: Systematiek heffing rioolrecht per gemeente aansluitrecht eigenaar Aalten Angerlo Arnhem Bergh Beuningen Didam Dinxperlo Doesburg Doetinchem Duiven Ede Gendringen Groenlo Groesbeek Hengelo (Gld ) Heumen Hummelo en Keppel Lichtenvoorde Lingewaard Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar Nijmegen Overbetuwe Renkum Rheden Rijnwaarden Rozendaal Ruurlo Steenderen Ubbergen Wageningen Wehl Westervoort Wijchen Winterswijk Wisch Zelhem Zevenaar
aansluitrecht gebruikers afvoerrecht x x x x x x x x x x x x x x x x
x x x x x x x x x x x x
x x x
x x x
x
x
x x
x x
x x
x x
x x
x x
x
x
x
x
x x
x x
x
x
x x x x
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
34
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bijlage 4: Rioolrecht 2004 naar waterverbruik in € per jaar Waterverbruik 200 m3 Aalten Angerlo Arnhem Bergh Beuningen Didam Dinxperlo Doesburg Doetinchem Duiven Ede Gendringen Groenlo Groesbeek Hengelo (Gld ) Heumen Hummelo en Keppel Lichtenvoorde Lingewaard Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar Nijmegen Overbetuwe Renkum Rheden Rijnwaarden Rozendaal Ruurlo Steenderen Ubbergen Wageningen Wehl Westervoort Wijchen Winterswijk Wisch Zelhem Zevenaar
€ 210 € 113 € 138 € 96 € 177 € 130 € 228 € 108 € 154 € 125 € 132 € 264 € 86 € 214 € 64 € 151 € 152 € 131 € 154 € 214 € 79 € 162 € 103 € 147 € 160 € 228 € 195 € 207 € 104 € 234 € 98 € 324 € 174 € 220 € 109
% % % % verandering 300 m3 verandering 2.500 m3 verandering 30.000 m3 verandering 2004 t.o.v. 2004 t.o.v. 2004 t.o.v. 2004 t.o.v. 2003 2003 2003 2003 8,2% € 315 8,2% € 2.625 8,2% € 5.800 8,3% 9,7% € 113 9,7% € 511 9,4% € 5.511 26,2% 1,5% € 207 1,5% € 1.725 1,5% € 20.700 1,5% 11,6% € 96 11,6% € 96 11,6% € 96 11,6% 5,4% € 177 5,4% € 177 5,4% € 177 5,4% 6,6% € 195 6,6% € 1.625 6,6% € 19.500 6,6% 3,6% € 342 3,6% € 2.850 3,6% € 34.200 3,6% 2,9% € 108 2,9% € 108 2,9% €108 2,9% 11,6% € 231 11,6% € 1.925 11,6% € 23.100 11,6% 21,0% € 125 21,0% € 764 26,1% € 9.544 23,1% 3,0% € 132 3,0% € 132 3,0% € 132 3,0% 0,0% € 396 0,0% € 3.300 0,0% € 39.600 0,0% 0,0% € 135 0,0% € 428 0,0% € 545 0,0% 11,3% € 214 11,3% € 214 11,3% € 214 11,3% 18,1% € 64 18,1% € 64 18,1% € 64 18,1% 6,0% € 151 6,0% € 151 6,0% € 151 6,0% 24,6% € 198 36,3% € 451 12,4% € 3.602 0,4% 3,7% € 131 3,7% € 610 3,6% € 6.880 3,6% 13,6% € 154 13,6% € 154 13,6% € 154 13,6% 2,9% € 214 2,9% € 214 2,9% € 214 2,9% 2,5% € 79 2,5% € 79 2,5% € 79 2,5% 13,1% € 162 13,1% € 487 13,1% € 1.800 -25,0% 9,1% € 178 15,9% € 1.022 24,7% € 7.603 26,4% 8,6% € 185 8,8% € 821 8,0% € 5.021 7,7% -5,9% € 160 -5,9% € 160 -5,9% € 160 -5,9% 12,9% € 228 12,9% € 1.140 12,9% € 13.680 12,9% 6,2% € 195 6,2% € 195 6,2% € 195 6,2% 4,0% € 207 4,0% € 207 4,0% € 270 4,0% 31,8% € 133 31,8% € 1.000 25,9% € 12.000 21,6% 58,1% € 351 58,1% € 2.925 58,1% € 35.100 251,0% 25,6% € 98 25,6% € 98 25,6% € 98 25,6% 6,6% € 486 6,6% € 3.870 6,9% € 44.945 7,2% 4,8% € 174 4,8% € 174 4,8% € 174 4,8% 5,8% € 220 5,8% € 220 5,8% € 220 5,8% 2,8% € 109 2,8% € 1.047 2,8% € 7.172 2,8%
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten
35
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bijlage 5: Toeristenbelasting 2003 - 2004 Tarief per hotelovernachting Tarief camping (25000 overnachtingen) Gemeente 2003 2004 Stijging 2003 2004 Stijging Aalten € 0,31 € 0,52 67,7% € 7.750 € 8.000 3,2% Angerlo € 0,47 € 0,46 -2,1% € 11.750 € 12.500 6,4% Arnhem € 0,47 € 11.750 € 12.000 2,1% Bergh € 0,64 € 0,55 -14,1% € 16.000 € 16.250 1,6% Beuningen € 0,57 € 9.250 € 9.750 5,4% Didam € 0,38 Dinxperlo € 0,36 Doesburg € 0,45 € 0,53 17,8% € 11.250 € 11.500 2,2% Doetinchem € 0,45 Duiven € 0,50 Ede € 0,50 € 0,55 10,0% € 12.500 € 13.750 10,0% Gendringen € 0,50 € 0,76 52,0% € 12.500 € 12.875 3,0% Groenlo € 0,45 € 0,65 44,4% € 11.250 € 11.500 2,2% Groesbeek € 0,58 € 0,62 6,9% € 8.000 € 8.750 9,4% Hengelo (G) € 0,44 € 0,45 2,3% € 11.250 Heumen Hummelo en Keppel € 0,45 € 11.250 € 11.250 0,0% Lichtenvoorde € 0,46 € 11.250 € 12.500 11,1% Lingewaard € 0,80 Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar € 0,56 € 0,37 -33,9% € 14.000 € 17.500 25,0% Nijmegen € 0,93 € 0,75 -19,4% € 9.750 Overbetuwe € 1,25 Renkum € 0,78 € 0,47 -39,7% € 19.500 € 20.000 2,6% Rheden € 0,78 € 0,52 -33,3% € 19.500 € 20.000 2,6% Rijnwaarden € 0,48 € 12.000 € 12.000 0,0% Rozendaal € 0,50 Ruurlo € 0,57 € 0,46 -19,3% € 14.250 € 21.500 50,9% Steenderen € 0,45 € 0,62 37,8% € 11.250 € 11.250 0,0% Ubbergen € 1,00 € 0,64 -36,0% € 16.250 € 16.250 0,0% Wageningen € 0,34 € 0,45 32,4% € 9.993 Wehl € 0,50 € 0,50 0,0% € 12.500 € 25.000 100,0% Westervoort € 0,35 Wijchen € 0,54 € 7.500 € 7.750 3,3% Winterswijk € 0,53 € 1,70 220,8% € 13.250 € 13.500 1,9% Wisch € 0,55 € 0,81 47,3% € 13.750 € 13.750 0,0% Zelhem € 0,35 € 0,32 -8,6% € 8.750 € 9.000 2,9% Zevenaar € 0,30 € 0,50 66,7% € 7.500 € 7.500 0,0% Gemiddelde Centraal Gelderland € 0,54 € 0,59 9,3% € 12.087 € 13.217 9,3% Gelderland € 0,55 € 0,64 16,4% € 12.420 € 13.428 8,1% Nederland € 0,67 € 0,74 10,4% € 12.902 € 15.100 17,0% Bron: ABF/Coelo, monitor lokale lasten 2004
36
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bijlage 6: Modelbedrijven (aannamen & rekenparameters) Jaar:
2004
Gebiedsselectie: Parameters
WOZwaarde x1000 euro
VE
enkel
dubbellaag KWh
Water
Gas
KWh
dubbelnormaal KWh
VE
m3
m3
01. kleine zelfstandige/klein winkelpand
204
3
25000
0
0
100
1250
02. middelgrote winkel
454
3
50000
0
0
100
2500
1180
10
0
70000
10000
400
10000
427
7
0
35000
5000
400
10000
05. middelgroot kantoor
1134
11
0
70000
10000
200
20000
06. groot kantoorpand
5241
40
0
140000
20000
2100
30000
07. café
590
60
0
20000
20000
2500
135000
08. hotel
1634
40
0
50000
50000
6000
30000
09. bakkersbedrijf
499
60
0
50000
50000
2100
100000
10. garagebedrijf
272
26
0
70000
10000
300
25000
11. transportbedrijf
386
7
0
70000
10000
400
25000
12. bouwbedrijf
1044
3
0
70000
10000
200
20000
13. kleine industriële onderneming
1747
10
0
70000
30000
400
20000
14. klein metaalbedrijf
340
10
0
70000
30000
500
20000
15. middelgroot metaalbedrijf
658
50
0
150000
50000
6000
60000
9529
800
0
200000
100000
30000
180000
03. supermarkt 04. klein kantoor
16. groot metaalbedrijf
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
37
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bijlage 7: Totale gemiddelde lokale lasten voor een gemiddeld modelbedrijf [euro / jaar], 2003 - 2004 Gemeenten Nijmegen Doesburg Groenlo Winterswijk Arnhem Mook en Middelaar Wageningen Millingen aan de Rijn Wehl Renkum Ubbergen Beuningen Rheden Duiven Lingewaard Wijchen Zevenaar Bergh Dinxperlo Aalten Ede Doetinchem Rijnwaarden Overbetuwe Groesbeek Ruurlo Lichtenvoorde Gendringen Wisch Angerlo Heumen Westervoort Hengelo (G) Zelhem Didam Rozendaal Hummelo en Keppel Steenderen Centraal Gelderland
2003 gemiddelde € 41.173,57 € 37.828,97 € 37.806,66 € 37.241,53 € 36.173,54 € 37.380,47 € 34.541,30 € 34.961,39 € 32.935,55 € 34.777,12 € 34.086,02 € 34.608,96 € 34.191,01 € 34.276,66 € 33.733,15 € 35.042,67 € 33.628,45 € 33.315,64 € 32.900,92 € 33.412,90 € 33.171,40 € 33.248,39 € 32.885,69 € 33.174,75 € 32.946,65 € 32.543,40 € 32.575,75 € 32.517,05 € 32.266,57 € 31.924,00 € 32.274,59 € 31.902,84 € 31.610,65 € 31.373,79 € 30.902,34 € 31.122,85 € 30.914,24 € 30.862,26 € 34.974,77
2004 gemiddelde € 42.438,53 € 39.025,33 € 38.922,65 € 38.691,01 € 37.654,23 € 37.585,25 € 36.468,55 € 36.302,08 € 36.217,45 € 36.110,47 € 36.017,89 € 35.720,87 € 35.538,40 € 35.445,55 € 35.364,32 € 35.132,45 € 34.931,39 € 34.722,31 € 34.676,85 € 34.600,50 € 34.530,63 € 34.458,16 € 34.368,84 € 34.229,90 € 34.227,09 € 33.878,41 € 33.811,65 € 33.615,94 € 33.454,43 € 33.228,77 € 33.176,84 € 32.989,00 € 32.755,22 € 32.353,18 € 32.348,54 € 32.276,30 € 32.124,08 € 31.905,80 € 36.262,39
Groei 2003 -2004 3,1% 3,2% 3,0% 3,9% 4,1% 0,5% 5,6% 3,8% 10,0% 3,8% 5,7% 3,2% 3,9% 3,4% 4,8% 0,3% 3,9% 4,2% 5,4% 3,6% 4,1% 3,6% 4,5% 3,2% 3,9% 4,1% 3,8% 3,4% 3,7% 4,1% 2,8% 3,4% 3,6% 3,1% 4,7% 3,7% 3,9% 3,4% 3,7%
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
38
Monitor Lokale Lasten Centraal Gelderland 2004
Bijlage 8: Totale gemiddelde gemeentelijke lokale lasten voor een gemiddeld modelbedrijf 2003 – 2004 Gemeente
gemiddelde 2003
gemiddelde 2004
groei 2003-2004
Nijmegen Doesburg Groenlo Winterswijk Arnhem Wageningen Renkum Wehl Rheden Duiven Millingen aan de Rijn Ede Ubbergen Mook en Middelaar Zevenaar Beuningen Bergh Dinxperlo Aalten Doetinchem Wijchen Rijnwaarden Lingewaard Ruurlo Lichtenvoorde Gendringen Wisch Groesbeek Angerlo Overbetuwe Westervoort Hengelo (G) Rozendaal Zelhem Didam Heumen Hummelo en Keppel Steenderen Centraal Gelderland
€ 12.478,59 € 9.678,25 € 9.655,93 € 9.090,81 € 8.316,45 € 7.103,04 € 7.045,60 € 4.784,83 € 6.536,43 € 6.125,94 € 5.700,44 € 5.733,15 € 4.825,06 € 5.632,11 € 5.477,73 € 5.348,01 € 5.164,92 € 4.750,20 € 5.262,17 € 5.097,67 € 5.781,72 € 4.734,97 € 4.472,20 € 4.392,67 € 4.425,03 € 4.366,33 € 4.115,85 € 3.685,70 € 3.773,28 € 3.913,80 € 3.752,12 € 3.459,93 € 3.468,27 € 3.223,07 € 2.751,62 € 3.013,64 € 2.763,52 € 2.711,53 € 6.694,21
€ 12.796,68 € 9.919,22 € 9.816,54 € 9.584,90 € 8.833,18 € 7.955,31 € 7.345,85 € 7.111,33 € 6.884,93 € 6.339,44 € 6.235,51 € 6.017,39 € 5.951,32 € 5.937,39 € 5.825,28 € 5.654,30 € 5.616,20 € 5.570,74 € 5.494,38 € 5.352,04 € 5.065,88 € 4.975,96 € 4.905,04 € 4.772,30 € 4.705,54 € 4.509,82 € 4.348,32 € 4.160,53 € 4.122,66 € 4.025,48 € 3.882,89 € 3.649,11 € 3.622,84 € 3.247,07 € 3.242,43 € 3.110,27 € 3.017,97 € 2.799,69 € 7.018,22
2,5% 2,5% 1,7% 5,4% 6,2% 12,0% 4,3% 48,6% 5,3% 3,5% 9,4% 5,0% 23,3% 5,4% 6,3% 5,7% 8,7% 17,3% 4,4% 5,0% -12,4% 5,1% 9,7% 8,6% 6,3% 3,3% 5,6% 12,9% 9,3% 2,9% 3,5% 5,5% 4,5% 0,7% 17,8% 3,2% 9,2% 3,3% 4,8%
Bron: ABF/COELO, Monitor Lokale Lasten 2004
39