Monitor Laaggeletterdheid G52 Stand van zaken bij de aanpak van laaggeletterdheid in de G52 gemeenten
CINOP, ’s‑Hertogenbosch Anna Geertsma met medewerking van Maarten Ooms, Ieteke Bos en Jan Jongeneelen
Colofon Titel: Monitor Laaggeletterdheid 2009-2010 van de G52 inclusief Vlissingen en Middelburg Auteurs: Anna Geertsma met medewerking van Maarten Ooms, Ieteke Bos en Jan Jongeneelen Ontwerp omslag: Theo van Leeuwen BNO Vormgeving: Evert van de Biezen en Nick Adriaansen Bestelnummer: A00589 Uitgave: CINOP, ’s-Hertogenbosch Oktober 2010 © CINOP 2010 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Postbus 1585 5200 BP ’s-Hertogenbosch Tel: 073-6800800 www.cinop.nl
EvdB-A00589_v2/101123
ISBN 978-90-5003-554-5
Inhoudsopgave
1 Inleiding 1
1.1 Landelijk Aanvalsplan Laaggeletterdheid
1
1.2 Laaggeletterdheid bij de 50 grootste gemeenten en Middelburg en Vlissingen
2
1.3 Vraagstelling
3
1.4 Begripsdefinities
4
1.5 Methode en respons
5
1.6 Leeswijzer
6
2 De G52 gemeenten
2.1 Vastlegging aanpak laaggeletterdheid in beleids- en aanvalsplannen
7 7
2.2 Actieve gemeenten
10
2.3 Niet-actieve gemeenten
12
2.4 Vooronderzoek
13
2.5 Convenant
14
2.6 Aantal cursisten in 2008
16
2.7 Afspraken met het roc
19
2.8 Overige organisaties actief op gebied laaggeletterdheid
20
Voorbeeld Heerlen 24
3 De toekomst van Educatie
27
3.1 Educatie in gemeentelijke organisatie
27
3.2 Educatie sinds de invoering van het participatiebudget
28
3.3 Toekomstige beleidsveranderingen op gebied Educatie
29
3.4 Combineren van geldstromen om een combitraject te realiseren
31
3.5 Externe verantwoording van het Educatie-deel
31
Voorbeeld Deventer 34
4 Activiteiten van actieve gemeenten
37
4.1 Ambitie 1: Laaggeletterdheid bespreekbaar maken
4.2 Ambitie 2: Het vergroten van de toegankelijkheid van informatie
39
4.3 Ambitie 3: Leesbevordering
40
4.4 Ambitie 4: De aanpak van taalachterstanden bij kinderen, jongeren en hun ouders
41
4.5 Ambitie 5: De aanpak van laaggeletterden zonder werk
42
4.6 Ambitie 6: De aanpak van werkende laaggeletterden
43
5 Conclusies en discussie
37
45
5.1 Conclusies
45
5.2 Discussie
48
Bijlagen 51
1 Bevraagde gemeenten en functies respondenten
51
2 Gemeentelijke plannen
53
3 Activiteiten uit aanvalsplannen
57
Inleiding
1
1.1 Landelijk Aanvalsplan Laaggeletterdheid Begin 2006 is het Aanvalplan laaggeletterdheid 2006 – 2010: van A tot Z betrokken van start gegaan. Nederland kent ongeveer 1,5 miljoen mensen die moeite hebben met lezen, schrijven of rekenen. Zij hebben hierdoor moeilijkheden in het dagelijks functioneren of in werksituaties. Bijvoorbeeld bij het boodschappen doen, het werken met een computer of bij het voorlezen aan (klein)kinderen. Laaggeletterden nemen nauwelijks deel aan activiteiten in de buurt of op school en zijn daardoor moeilijk bereikbaar. Uit schaamte verbergen ze vaak hun probleem. Ongeveer tweederde van de laaggeletterden is van autochtone afkomst. Eén derde is allochtoon. Het vertrekpunt van het Aanvalsplan Laaggeletterdheid is een brede visie op het belang van geletterdheid. Het voorkomen én verminderen van laaggeletterdheid kan ervoor zorgen dat minder jongeren zonder diploma de school verlaten, dat minder mensen werkloos zijn of worden, dat mensen beter mee kunnen doen in de samenleving en dat mensen gezonder leven. Het aanvalsplan zet in op de zogenoemde ketenaanpak: de bestrijding van laaggeletterdheid zal op langere termijn echt effect hebben als we beginnen bij jonge kinderen (en hun ouders), taal centraal stellen in het onderwijs en werkgevers en werknemers stimuleren om respectievelijk lees- en schrijfcursussen aan te bieden en deze cursussen te volgen. Daarbij is het belangrijk dat de aanpak ook op lokaal en regionaal niveau gestalte krijgt: gemeenten werken samen met scholen, werkgevers, bibliotheken, maatschappelijke organisaties en andere betrokken partijen.
1
2
1.2 Laaggeletterdheid bij de 50 grootste gemeenten en Middelburg en Vlissingen Alle gemeenten in Nederland worden sinds de start van het Aanvalsplan in 2006 gestimuleerd in de aanpak van laaggeletterdheid. Om zicht te krijgen op de activiteiten die gemeenten ondernemen op dit gebied is de Monitor Laaggeletterdheid afgenomen. Aan het begin van het Aanvalsplan in 2006 waren er geen gemeenten bekend die beleid hadden ontwikkeld dat specifiek op de aanpak van laaggeletterdheid was toegespitst. Educatietrajecten werden uiteraard wel door gemeenten ingekocht bij roc’s. Dit onderzoek is dan ook te beschouwen als de 0-meting van een door latere metingen te volgen monitor. Met deze monitor wordt vastgesteld hoe de grootste 50 gemeenten van Nederland, aangevuld met de gemeenten Vlissingen en Middelburg, de aanpak van laaggeletterdheid hebben vorm gegeven. Deze laatste twee gemeenten zijn in het onderzoek opgenomen om ook de provincie Zeeland in de monitor vertegenwoordigd te laten zijn. Het bevragen van de grotere gemeenten is een bewuste keuze. Het zijn namelijk vaak de grotere gemeenten die uitgebreidere mogelijkheden hebben om beleids(plan)matig het probleem van laaggeletterdheid aan te pakken. Zij hebben veelal een grotere financiële reikwijdte en zijn vaak als centrumgemeente toonaangevend voor de kleinere gemeenten in de regio. Daarnaast is het probleem van laaggeletterdheid in de grotere steden groter dan gemiddeld. Landelijk is het percentage laaggeletterden rond 13% van alle 15 tot 75 jarigen. In de grote vier gemeenten (Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam) varieert dit percentage tussen 15 en 21%. Door deze gemeenten in het onderzoek te betrekken wordt beoogd een representatief beeld te verkrijgen van de activiteiten die gemeenten in het land op het gebied van laaggeletterdheid verrichten. Het totaal van de onderzochte gemeenten wordt in deze monitorrapportage beschreven als de G52.
Figuur 1.1 Percentages laaggeletterden en totale bevolking van de G52 afgezet tegen de landelijke cijfers
In figuur 1.1 kan worden gezien dat in de G52 gemeenten 44% van de totale bevolking van Nederland woont. In deze gemeenten wonen naar schatting 56% van alle laaggeletterden in Nederland.
1.3 Vraagstelling In dit onderzoek is nagegaan welke activiteiten er door gemeenten worden ondernomen om laaggeletterdheid te voorkomen en te bestrijden. De voorliggende rapportage is gericht op het in kaart brengen van: 1 de huidige activiteiten binnen de G52 op het gebied van laaggeletterdheid; 2 de plannen die binnen de G52 op gebied van laaggeletterdheid in ontwikkeling zijn; 3 een toekomstbeeld van de aanpak van laaggeletterdheid vanuit het beleidsterrein Educatie.
3
1.4 Begripsdefinities Actieve gemeenten Onder actieve gemeenten worden gemeenten verstaan die aanvals- of beleidsplannen reeds hebben uitgevoerd of een plan in ontwikkeling of in uitvoering hebben. Logischerwijs staat de aanpak van laaggeletterdheid in deze plannen centraal. Niet-actieve gemeenten zijn gemeenten die niet aan deze criteria voldoen of niet de benodigde bewijslast kunnen leveren.
LEA
4
De Lokale Educatieve Agenda (LEA) is in 2006 geïntroduceerd als een middel om het lokaal onderwijsbeleid vorm en inhoud te geven. Het is een instrument voor gemeenten, schoolbesturen en overige partners om in ‘nieuwe verhoudingen’ (meer gelijkwaardige verhoudingen) tot gezamenlijke afspraken te komen over het onderwijs- en jeugdbeleid. Formeel gezien kan vanuit de gemeente het overleg over taalbeleid zich beperken tot taal binnen VVE en schakelklassen. Dat zijn immers de onderwerpen waarvoor de gemeente rijksmiddelen krijgt en waarover afstemming met scholen en kinderopvang voor de hand ligt. Met het wetsvoorstel OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) krijgt de gemeente vanaf eind 2010 meer ruimte om vanuit eigen doelstellingen en ambities ook andere onderwerpen te agenderen.
WEB-gelden Dit zijn de gelden die jaarlijks vanuit de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) door het ministerie van OCW worden verstrekt aan gemeenten. Uit de WEB-gelden worden alle opleidingstrajecten binnen de volwasseneneducatie, waaronder ook lees- en schrijfonderwijs, bekostigd. Sinds de komst van het participatiebudget zijn gemeenten tot 2013 verplicht om deze financiële middelen bij het roc te besteden (gedwongen winkelnering).
Participatiebudget Per 1 januari 2009 werden drie geldstromen richting gemeenten gebundeld. Het WWB-werkdeel, de budgetten voor inburgeringvoorzieningen (de WI-gelden) en de middelen voor volwassenen educatie (de WEB-gelden) zijn samengekomen in het zogenaamde Participatiebudget. Deze gemeentelijke geldstromen zijn daarmee ‘ontschot’. Er geldt alleen voor de gelden uit de WEB nog een overgangsbepaling: Tot 2012 moeten de gelden uit het oorspronkelijke WEB-deel nog volgens oude regels bij het roc worden besteed. Vanaf 2013 is er voor gemeenten geen bestedingsverplichting meer bij het roc en is het gehele Participatiebudget naar eigen inzicht te besteden.
• •
De hoogte van het Participatiebudget zal vanaf 2013 gedeeltelijk afhangen van de werkelijk uitgevoerde activiteiten. Voor gemeenten tellen de werkelijk ingekochte educatietrajecten als een van de outputverdeel-maatstaven. Hiervoor dienen gemeenten deze gegevens vanaf 2011 te registreren. Deze gegevens worden gebruikt om de hoogte van het Participatiebudget twee jaar later (t+2) vast te stellen. De meest recente informatie over het participatiebudget is te vinden op www.gemeenteloket.szw.nl.
1.5 Methode en respons Het monitoronderzoek is gestart in november 2009. De G52 gemeenten zijn per brief benaderd met het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. Vervolgens zijn de gemeenten nagebeld om hun deelname te bevestigen. Alle gemeenten waren bereid deel te nemen en werden per email benaderd met een online vragenlijst. In totaal heeft 90% van de gemeenten (47 in totaal) aan dit deel van de Monitor meegewerkt. De resultaten van deze onlinevragenlijst hebben de input geleverd voor hoofdstuk 2 van dit rapport. De actieve gemeenten zijn vervolgens met een tweede vragenlijst, die zowel schriftelijk als digitaal in gevuld kon worden, benaderd. Deze lijst zoomde in op de specifieke activiteiten die door deze gemeenten op het gebied van laaggeletterdheid werden ondernomen. Deze vragen
5
lijst richtte zich op de zes resultaatgebieden waarop gemeenten laaggeletterdheid kunnen aanpakken. Deze resultaatgebieden zijn te vinden op www.taalkrachtvoorgemeenten.nl. Achttien gemeenten hebben hun medewerking verleend aan dit tweede deel van de monitor en van hen zijn de activiteiten op een rij gezet. De gemeenten die (nog) geen plannen hadden ontwikkeld om laaggeletterdheid te bestrijden zijn benaderd om te melden dat ze in de monitor worden opgenomen als niet-actieve gemeente. Een belangrijke opmerking bij dit onderzoek is dat het een momentopname betreft. Het schetst de stand van zaken rondom de aanpak van laaggeletterdheid in de G52 op het meetmoment in december 2009 - januari 2010. Zoals al eerder gezegd, wordt dit onderzoek gekenmerkt als monitoronderzoek, waarbij op meerdere tijdstippen de stand van zaken rondom de aanpak van laaggeletterdheid in de G52 wordt gemeten. Eind 2010 wordt een volgende meting verricht om de ontwikkelingen op het gebied van laaggeletterdheid te kunnen volgen.
6
1.6 Leeswijzer De indeling van dit rapport ziet er als volgt uit. Het doel, de vraagstelling, respons en de achtergrond van dit onderzoek worden in hoofdstuk 1 beschreven. In hoofdstuk 2 wordt uiteengezet in hoeverre de G52 gemeenten actief zijn op het gebied van laaggeletterdheid. In hoofdstuk 3 wordt de toekomst van het beleidsterrein Educatie geschetst, gezien door de ogen van de bevraagde ambtenaren. Hoofdstuk 4 focust op de activiteiten die de actieve gemeenten ondernemen op de zes ambities die in het landelijke Aanvalsplan Laaggeletterdheid zijn benoemd. De conclusies en discussie komen in hoofdstuk 5 aan bod. De bijlagen zijn terug te vinden in hoofdstuk 6. In de bijlagen worden de bevraagde gemeenten vermeld en wordt verwezen naar de website www.taalkrachtvoorgemeenten.nl voor de ontwikkelde (aanvals/beleids)plannen. Tot slot bevat hoofdstuk 6 diverse voorbeelden van activiteiten die de actieve gemeenten op de zes ambities ondernemen.
De G52 gemeenten
In dit hoofdstuk wordt in kaart gebracht in hoeverre de G52 gemeenten actief zijn op het gebied van laaggeletterdheid. Er wordt onderscheid gemaakt tussen actieve en niet-actieve gemeenten. Gemeenten die actief zijn kunnen een aanvalsplan hebben opgesteld en/of beleid hebben ontwikkeld waarin de aanpak van laaggeletterdheid specifiek wordt beschreven. Voor elke actieve gemeente wordt aangegeven of het aanvals-/beleidsplan is goedgekeurd door de gemeenteraad, wat de status van het plan is en welke afdelingen bij het plan betrokken zijn. Vervolgens wordt voor alle gemeenten uiteengezet of er in het kader van laaggeletterdheid een vooronderzoek is uitgevoerd en of zij een convenant hebben ondertekend en afspraken, ruimer dan in de WEB-verplichting is opgenomen, hebben gemaakt met het roc. Ook worden de aantallen bij het roc ingeschreven cursisten lezen en schrijven en overige ingekochte educatietrajecten opgesomd. Deze cijfers worden vergeleken met de cijfers die bij de gemeenten bekend zijn. Het hoofdstuk sluit af met een overzicht van de organisaties die naast de gemeenten betrokken zijn bij de aanpak van laaggeletterdheid.
2.1 Vastlegging aanpak laaggeletterdheid in beleids- en aanvalsplannen Bijna driekwart van de gemeenten heeft het voornemen om beleid te ontwikkelen op het gebied van laaggeletterdheid. Dit is te zien in figuur 2.1. De helft van de gemeenten heeft het voornemen om dit op korte termijn te doen en de andere helft op lange termijn (N=26). Zo’n 27% van de gemeente kiest ervoor om geen beleid te ontwikkelen dat specifiek op laaggeletterdheid is gericht.
2 7
27% 38%
Ja, we hebben dit voornemen op korte termijn (1 tot 6 maanden) Ja, we hebben dit voornemen op lange termijn (> 6 maanden) Nee, we hebben dit voornemen niet
35%
Figuur 2.1 Overzicht gemeentelijke voornemens om beleid gericht op aanpak laaggeletterdheid te ontwikkelen.
8
In figuur 2.2 is af te lezen dat een kleine meerderheid van de gemeenten het voornemen heeft om een aanvalsplan op te stellen (56%), waarvan de meeste gemeenten het voornemen hebben om dit op korte termijn te doen. 44% van de gemeenten zijn niet voornemens een aanvalsplan op te stellen (N=25).
Ja, we hebben dit voornemen op korte termijn (1 tot 6 maanden) 44%
44%
Ja, we hebben dit voornemen op lange termijn (> 6 maanden) Nee, we hebben dit voornemen niet
12%
Figuur 2.2 Overzicht gemeentelijke voornemens om een aanvalsplan gericht op aanpak laaggeletterdheid op te stellen.
De gemeenten die geen aanvalsplan gericht op de aanpak van laaggeletterdheid willen opstellen geven daarvoor verschillende redenen op. Hieronder worden deze redenen opgesomd. Er zijn al voldoende goede afspraken en activiteiten op het gebied van bestrijding van laaggeletterdheid (onder andere VVE en schakelklassen, leesbevordering bij de bibliotheek, taalles in het kader van reïntegratie, volwasseneneducatie) waarvoor de gereserveerde WEBmiddelen volledig worden benut, dus er wordt geen behoefte gevoeld aan een planmatige aanpak zoals in een (overkoepelend) aanvalsplan. Er bestaan al andere manieren waarop gemeentelijke activiteiten beschreven, zoals binnen het educatiecontract, beleidsnota over inzet en visie participatiebudget, convenant met andere gemeenten. De gemeente heeft de werving van laaggeletterden neergelegd bij het roc. Beperkte ambtelijke capaciteit en minder rooskleurige financiële vooruitzichten.
•
• • •
De gemeenten die aangeven wel een aanvalsplan te willen maken geven daarvoor verschillende redenen op. Hieronder worden deze redenen opgesomd.
9
• Er zijn vaak al veel activiteiten op het gebied van laaggeletterdheid en het is goed om deze te verankeren en vast te leggen in een aanvalsplan. Dit is vooral nuttig om het voor de politiek beter te benoemen in een geformaliseerd plan. In een aanvalsplan kun je duidelijk zien of er onderdelen zijn waar meer aandacht aan zou moeten worden besteed. Participatie is een belangrijk onderwerp voor de gemeente en laaggeletterdheid staat ook hoog op de prioriteitenlijst. Het aanvalsplan wordt opgesteld in samenwerking met verschillende afdelingen binnen de gemeente, andere gemeenten en andere samenwerkingspartners en er wordt gebruik gemaakt van de beschikbare landelijke expertise.
• • •
10
2.2 Actieve gemeenten De G52 bestaat uit de 50 grootste gemeenten in Nederland, aangevuld met Middelburg en Vlissingen. Uit de resultaten blijkt dat in totaal 40 van de 47 gemeenten, die hebben deelgenomen aan de monitor, activiteiten ondernemen op het gebied van laaggeletterdheid of dit in het verleden hebben gedaan. Dat aantal komt overeen met een percentage van 85%. In de bijlage staan deze gemeenten genoemd, inclusief de naam en de duur van de plannen. In figuur 2.3 staat weergegeven hoeveel gemeenten preventieve dan wel curatieve activiteiten of beide uitvoeren. Zo’n 46% van de gemaakte aanvalsplannen bevat activiteiten gericht op het verminderen van laaggeletterdheid. Preventie (voorkoming) van laaggeletterdheid staat in 8% van de plannen centraal. In het overige deel van de gemeentelijke plannen (46%) worden acties genoemd die zowel op het voorkomen als het bestrijden van laaggeletterdheid gericht zijn.
8%
Preventief
46%
Curatief 46%
Preventief en curatief
Figuur 2.3 Type activiteiten van de gemeenten actief op gebied van laaggeletterdheid
Opvallend om te constateren is dat verschillende gemeenten laaggeletterdheid in gezamenlijkheid aan pakken. Hieronder staan deze samenwerkingsverbanden van gemeenten opgesomd. Haaglanden: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, PijnackerNootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. Regio Rotterdam Rijnmond: Rotterdam, Schiedam, Spijkenisse en Vlaardingen. Regio West Brabant: Bergen op Zoom, Halderberge, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht. Regio Holland Rijnland: Leiden, Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
• • • •
Betrokken afdelingen en beleidsgebieden Per gemeente zijn veelal verschillende (combinaties van) beleidsgebieden betrokken bij de aanpak van laaggeletterdheid. Dit betekent automatisch dat verschillende gemeentelijke afdelingen samenwerken in de aanpak en in ieder geval bij de totstandkoming van het aanvalsof beleidsplan. De aanpak van laaggeletterdheid krijgt vaak gestalte door inzet vanuit de onderstaande beleids gebieden:
11
• Educatie • Cultuur • Participatie • Zorg en Welzijn De hieronder opgesomde afdelingen zijn veelal betrokken bij de aanpak van laaggeletterdheid: Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Onderwijs Cultuur Educatie Jeugd en Onderwijs Zorg en Welzijn Werk, Inkomen en Zorg Sociale Zaken en Werkgelegenheid (w.o. Inburgering) Publieks/burgerzaken
• • • • • • • • •
12
2.3 Niet-actieve gemeenten In paragraaf 2.1 is vastgesteld dat van de 47 van de G52 gemeenten, die hebben deelgenomen aan dit eerste deel van de monitor, zo’n 85% actief is op het gebied van laaggeletterdheid. Dit betekent dat de overige gemeenten kunnen worden betiteld als ‘niet–actief’ in de aanpak van laaggeletterdheid. Dit wil overigens niet zeggen dat deze gemeenten per definitie niets ondernemen op het gebied van laaggeletterdheid. Het doorslaggevende criterium dat bepalend is voor het label ‘(niet-)actief’ is de aanwezigheid van beleid en/of een aanvalsplan waarmee de gemeente laaggeletterdheid wil tegen gaan (zie ook paragrafen 1.4 en 1.5). Gemeenten met beleid en/of aanvalsplan in uitvoering, ontwikkeling (of reeds hebben uitgevoerd) zijn actief, gemeenten zonder specifiek beleid en/of aanvalsplan zijn niet-actief. De niet-actieve gemeenten beschikken (vooralsnog) niet over een beleids- of aanvalsplan omdat zij gebruik maken van het aanvalsplan dat door een roc is geschreven. Voor sommige gemeenten
heeft het schrijven van een beleids- of aanvalsplan geen prioriteit, omdat de aanpak van laaggeletterdheid is ingebed in bestaande activiteiten.
2.4 Vooronderzoek Een manier die gemeenten gebruiken om een beeld te krijgen van de aard en omvang van laaggeletterdheid is het (laten) uitvoeren van een vooronderzoek. Een vooronderzoek kan ook dienen ter activering en bewustmaking van de politieke partijen. Het kan helpen laaggeletterdheid op de politieke agenda te plaatsen. Een gemeente (of een regionaal samenwerkingsverband van gemeenten) kan een vooronderzoek laten uitvoeren dat specifiek is toegesneden op de gemeentelijke of regionale bevolkingskenmerken. In zo’n onderzoek wordt een schatting gemaakt van het aantal laaggeletterden op basis van het aantal ouderen, werklozen, niet-werkenden, allochtonen en laagopgeleiden in de gemeente of regio. Deze factoren zijn namelijk in grote mate bepalend voor het aantal laaggeletterden. Gemeenten kunnen deze vooronderzoeken gratis aanvragen bij CINOP. Van de 47 gemeenten blijken er 23 gemeenten te beschikken over een vooronderzoek of hiervan op de hoogte te zijn. Het gaat om de volgende gemeenten:
• Almere • Bergen op Zoom • ’s-Hertogenbosch • Enschede • Hengelo • Maastricht • Schiedam • Zaanstad*
• Amersfoort • Breda • Deventer • Groningen* • Leeuwarden • Roosendaal • Spijkenisse • Zoetermeer
Van deze 23 gemeenten zijn er 20 actief en 3 niet-actief*.
• Arnhem* • Delft • Dordrecht • Heerlen • Lelystad • Rotterdam • Utrecht
13
De overige 24 gemeenten hebben niet de beschikking over een vooronderzoek of zijn er niet van op de hoogte dat er voor hun gemeente een vooronderzoek is uitgevoerd. Daarvan zijn er 20 gemeenten actief en 4 gemeenten niet-actief. De verdeling van het aantal gemeenten met en zonder een vooronderzoek wordt weergegeven in figuur 2.4. Driekwart van de vooronderzoeken is uitgevoerd door CINOP (17).
51%
49%
Gemeenten met vooronderzoek Gemeenten zonder vooronderzoek
14
Figuur 2.4 Overzicht van gemeenten die weten dat er voor hun gemeente een vooronderzoek naar laaggeletterdheid is uitgevoerd
2.5 Convenant In het kader van de bestrijding van laaggeletterdheid is een landelijk convenant afgesloten tussen werkgevers, werknemers (verenigd in de Stichting van de Arbeid) en de ministeries van OCW, SZW en VWS. Het doel van dit convenant is om laaggeletterden te stimuleren scholing op te pakken. Het komt regelmatig voor dat verschillende partijen, in navolging van het landelijke convenant, een soortgelijk regionaal of gemeentelijk convenant afsluiten. De Stichting ABC (landelijke belangenbehartigingsorganisatie voor alfabetisering) is veelvuldig bij het afsluiten van dergelijke convenanten betrokken. De convenanten worden over het algemeen door verschillende partijen ondertekend die een rol van betekenis kunnen hebben in de aanpak van het probleem. Veelal zijn het gemeenten, overige lokale (semi-)overheidsinstellingen, werkgevers(organisaties) en scholingsinstellingen die in een convenant de intentie uitspreken om iets aan laaggeletterdheid te doen.
In figuur 2.5 kan worden afgelezen dat in totaal 21 van de 47 gemeenten een convenant hebben ondertekend. De 21 gemeenten die dit hebben gedaan zijn:
• Apeldoorn • Delft • Enschede • Haarlem • Maastricht • Schiedam • Utrecht
• Bergen op Zoom • Deventer • Gouda • Helmond • Nijmegen • Sittard-Geleen • Zoetermeer
• Breda • Eindhoven • ’s-Gravenhage • Leidschendam-Voorburg • Purmerend • Tilburg • Zwolle
Deze gemeenten geven aan in samenwerking met andere partijen de aanpak van laaggeletterdheid vorm te willen geven.
15 40% 60%
Gemeenten met convenant Gemeenten zonder convenant
Figuur 2.5 Overzicht van de percentages gemeenten met en zonder een convenant
De redenen voor gemeenten om een convenant te ondertekenen staan hieronder opgesomd: Prioriteit voor laaggeletterdheid (speerpunt van gemeentelijk en regionaal beleid). Meerwaarde van samenwerken onderstrepen door convenant waardoor het draagvlak onder betrokken partijen wordt vergroot. Vergroten bekendheid voor de problematiek van laaggeletterdheid en aandacht hiervoor in de media.
• • •
• Economisch belang dat burgers over basisvaardigheden beschikken. Deze convenanten zijn mede ondertekend door: Gemeenten in de regio Ketenpartners – UWV WERKbedrijf – Sociale Diensten – Onderwijsinstellingen (roc’s) – Bedrijven Welzijnsorganisatie Maatschappelijk Werk Bibliotheek Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Stichting ABC
• •
• • • • •
16
2.6 Aantal cursisten in 2008 In de monitor is aan de actieve gemeenten binnen de G52 gevraagd hoeveel deelnemers de gemeenten in trajecten lezen en schrijven hebben in het kader van de WEB. Onder deze (NT-1) trajecten vallen de cursussen Nederlands (beginners en gevorderden), lezen en schrijven, toegepast lezen/schrijven/rekenen, Mailen in goed Nederlands, Nederlandse Taal voor Werk en Opleiding en Nederlands op de werkvloer. Voor het gemak spreken we in het vervolg van trajecten lezen en schrijven. Het gaat om de cijfers van de aantallen cursisten die, volgens de gemeenten zelf, in 2008 ingeschreven stonden bij de roc’s. Gegevens van andere scholings aanbieders naast het roc die mogelijkerwijs trajecten lezen en schrijven verzorgen, zijn niet in dit onderzoek meegenomen. Naast deze trajecten waarvan lezen en schrijven wezenlijk onderdeel is, zijn binnen de WEB-gelden nog diverse andere trajecten gericht op educatie mogelijk. Onder andere alfabetisering NT2 (als voorbereiding op Inburgering), sociale redzaamheid, Engels enzovoort.
Bekendheid gemeenten met aantallen deelnemers Uit de verzamelde gegevens blijkt dat de gemeenten binnen de G52 beperkte kennis hebben van de aantallen deelnemers aan trajecten lezen en schrijven die in 2008 binnen het WEB-budget zijn uitgevoerd door de roc’s. Bij ruim 20% van de gemeenten waren geen gegevens beschikbaar over het jaar 2008. In figuur 2.6 staat dit weergegeven.
17 Figuur 2.6 Beschikbaarheid gegevens over deelnemersaantallen aan trajecten lezen en schrijven
Bijna de helft van de gemeenten (48%) weet niet hoeveel inwoners er uit de eigen gemeente deelnemen aan de educatietrajecten die bij het roc worden aangeboden. Dit is te zien in figuur 2.7.
Figuur 2.7 Beschikbaarheid gegevens deelnemers aan cursussen lezen en schrijven uit eigen gemeente
De gegevens die de gemeenten hebben aangeleverd als antwoord op de vraag “Hoeveel deelnemers volgen volgens u een traject Educatie en in het bijzonder trajecten lezen en schrijven” zijn door CINOP vergeleken met de cijfers die de roc’s hebben aangeleverd voor de Afwijking inlaaggeletterden % tussen Monitor deelname leesen schrijfonderwijs door 20081 . gegevens
gemeente en roc
7 6 5 4 3 2
18
1 0 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% meer 100% Figuur 2.8 Procentuele afwijking van gemeentelijke deelnemergegevens ten opzichte van de deelnemergegevens geregistreerd bij het roc (horizontale as). Op de verticale as wordt het aantal gemeenten weergegeven.
Uit de analyse van deze vergelijking blijkt dat de gegevens die gemeenten hebben aangeleverd in slechts 15% van de gevallen overeenkomen met het aantal wat door het roc is aangeleverd. In figuur 2.8 wordt duidelijk dat meer dan 60% van de gemeenten cijfers noemt die meer dan 50% afwijken van de cijfers aangeleverd door de roc’s.
1 Neuvel, Litjes e.a. CINOP mei 2009, ISBN 978-90-5003-541-5
2.7 Afspraken met het roc Gemeenten sluiten jaarlijks een zogenaamde productovereenkomst met het roc voor de besteding van het WEB-deel van het participatiebudget. In deze overeenkomst worden afspraken gemaakt over de inkoop van educatietrajecten bij het roc, waaronder ook de cursussen lezen en schrijven vallen. In de productovereenkomst kunnen gemeenten prestatieafspraken maken met het roc over wervingsactiviteiten gericht op het binnenhalen van nieuwe cursisten, over de aantallen deelnemers aan en de inhoud en duur van cursussen. Het is van belang dat gemeenten goede prestatieafspraken maken met het roc, aangezien de hoogte van het participatiebudget vanaf 2012 gedeeltelijk afhangt van de werkelijk uitgevoerde educatietrajecten. Het aantal educatietrajecten is een van de outputverdeelmaatstaven voor het budget. Gemeenten dienen deze gegevens vanaf 2011 te registreren. De meest recente informatie over het participatiebudget is te vinden op www.gemeenteloket.szw.nl. In het kader van het monitoronderzoek zijn de gemeenten gevraagd de afspraken te noemen die zij met het roc hebben gemaakt. In figuur 2.9 is te zien dat de verhouding tussen de gemeenten die al dan niet prestatieafspraken met het roc hebben gemaakt over de cursussen en schrijven/alfabetiseringstrajecten voor 2009 ongeveer gelijk is verdeeld.
19
49% 51%
Ja, wel prestatie afspraken Nee, geen prestatieafspraken
Figuur 2.9 Percentage gemeenten met wel/geen prestatieafspraken
20
De gemeenten die wel prestatieafspraken zijn overeengekomen hebben deze vooral gericht op: Het aantal in te kopen trajecten. Een toename van het aantal deelnemers aan trajecten (eventueel gekoppeld aan financiële beloning). Het leggen van meer contacten met bedrijven ten behoeve van voorlichting en acquisitie.
• • •
De gemaakte afspraken wisselen sterk per gemeente, vooral wanneer het gaat om de meetbaarheid (te realiseren aantallen of percentages), de inhoud en duur van de ingekochte educatietrajecten.
2.8 Overige actieve organisaties Laaggeletterdheid is een thema waar niet alleen gemeenten iets aan (kunnen) doen. Er zijn diverse organisaties die een bijdrage kunnen leveren aan de aanpak. In tabel 2.1 staan de organisaties die participeren in de aanpak van laaggeletterdheid in de actieve gemeenten.
Anders
Juridisch Loket
Consultatiebureau
Thuiszorg
(Brede) School
Welzijnswerk
Bibliotheek
Bedrijven
Nee, geen andere organisaties
Tabel 2.1 Organisaties die participeren in de aanpak van laaggeletterdheid
Actieve gemeenten Almelo Almere
x x
x
x
x
x
Amersfoort
x
x
x
Amsterdam
x
Apeldoorn
x
x x
x
Bergen op Zoom
x
x
21
x
Breda
x
x
x
Delft
x
x
Den Bosch
x
x
x
x
Deventer
x
x
x
x
Dordrecht
x
x
x
Eindhoven
x
Emmen
x
x
x
Enschede
x
x
Gouda
x
Haarlem
x
x
Heerlen
x
x
Helmond
x
x x
x
x
x x
x x
x
x x
x
x
Hengelo
x
x
Leeuwarden
x
x
x
x
x
x
x
Leidschendam-Voorburg
x
x
x
x
x
Schiedam
x
x
x
‘s-Gravenhage
x
x
Sittard-Geleen
x
Spijkenisse
x
x
Maastricht
x
Middelburg Nijmegen
x x
Roosendaal Rotterdam
22
Anders
x
Juridisch Loket
x
Consultatiebureau
x
Thuiszorg
(Brede) School
Welzijnswerk x
Bedrijven
Bibliotheek
Nee, geen andere organisaties
x
Lelystad
x x
x
x
Tilburg Utrecht
x
x
Velsen
x
x
Vlaardingen
x
x
Vlissingen
x
x
Zoetermeer Zwolle
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Niet-actieve gemeenten Alkmaar Amstelveen Arnhem
x x
Ede Groningen
x
x x
x
21
5
Anders
x
Juridisch Loket
Thuiszorg
x
Consultatiebureau
(Brede) School
Welzijnswerk
Bibliotheek
Bedrijven
Nee, geen andere organisaties Hilversum
x
Oss
x
Purmerend
x
x
Zaanstad
x
x
x
Totaal
1
12
39
28
9
2
13
Uit bovenstaande tabel blijkt dat in alle gemeenten of clusters van gemeenten vooral de bibliotheken (39), het welzijnswerk (28) en de (brede) school (21) een belangrijke rol spelen in de strijd tegen het probleem van laaggeletterdheid. In beduidend minder gemeenten zijn bedrijven (12) en consultatiebureaus (9) betrokken in de aanpak. Naast de hier genoemde organisaties zijn er nog andere organisaties actief op het gebied van laaggeletterdheid. Het gaat hier om: Ouderenwerk Roc Cliëntenraad Woningcorporatie/woningstichting Re-integratiebedrijven GGD Maatschappelijke dienstverlening UWV WERKbedrijf
• • • • • • • •
Het aantal organisaties dat in de niet-actieve gemeenten betrokken is bij de aanpak van laaggeletterdheid, ligt beduidend lager dan dat in de actieve gemeenten. Met name bibliotheken en welzijnswerk vervullen in de niet-actieve gemeenten een rol in de aanpak van laaggeletterdheid.
23
Er valt nog een wereld te winnen Aanpak laaggeletterdheid in Heerlen In 2007 stelde de gemeente Heerlen zich de vraag: Wat willen we met het thema laaggeletterdheid? Intern werd een bijeenkomst belegd voor medewerkers vanuit verschillende afdelingen, onder andere sociale zaken, burgerzaken, onderwijs. Medewerkers van afdelingen met veel contacten naar buiten toe. Zij werden geïnformeerd over laaggeletterdheid en de consequenties daarvan: hoe lastig het is om jezelf te redden, hoe mensen jarenlang worstelen en soms steeds verder in een isolement raken, hoe beperkt het toekomstperspectief is. Inmiddels zijn we een paar jaar verder. Hoe staat het er nu voor? Riet de Wit, wethouder van economische zaken, werkgelegenheid en onderwijs, vertelt over de aanpak van laaggeletterdheid in Heerlen. Een stad waar het percentage laaggeletterden iets hoger ligt dan het landelijk gemiddelde.
24
“Die bijeenkomst in 2007 heeft tot heel veel enthousiasme en betrokkenheid geleid binnen de gemeente. Je kunt je misschien afvragen of zo’n interne aanpak nou zo vooruitstrevend is, maar vanuit de gemeente zijn er natuurlijk enorm veel contacten met burgers. Dat biedt veel mogelijkheden. Ook betrekken we onze natuurlijk partners bij de aanpak, zoals de bibliotheek. En als je het intern goed hebt staan, is de stap naar buiten toe makkelijker. We informeren partijen zoals onderwijs, huisartsen, welzijnsinstellingen over laaggeletterdheid en wat je kunt doen als je er in de praktijk mee geconfronteerd wordt. En heel belangrijk: we hebben zes ambassadeurs laaggeletterdheid. Deze mensen, (ex-)cursisten lezen en schrijven van het roc, zijn een grote kracht bij het bereiken van de doelgroep. Niemand loopt immers te koop met het feit dat hij niet goed kan lezen en schrijven. Ook bezoeken de ambassadeurs bedrijven en instellingen om uitleg te geven.”
Bereiken doelgroep blijft uitdaging “In het nieuwe coalitieakkoord hebben we vastgelegd dat de aanpak van laaggeletterdheid verder versterkt wordt. Het bereiken van de doelgroep blijft de grote uitdaging. We gaan de komende tijd vooral focussen op het hele veld van participatie. Daar wordt vaak onderzocht wat mensen kunnen en er worden diagnoses gesteld. Dikwijls speelt er een aantal problemen waar laaggeletterdheid er één van is. Ook richting woningbouw verenigingen en werkgevers gaan we actie ondernemen. Daar valt nog een wereld te winnen. We voeren de aanpak bijna budgettair neutraal uit. We hebben wel iemand bij de gemeente die de voortgang bewaakt en de boel coördineert. Maar verder betreft het veelal zaken die we toch al doen, waarbij het onderwerp laaggeletterdheid op de agenda komt. Denk aan onze cursussen voor bijvoorbeeld loketmedewerkers, medewerkers sociale zaken, bibliotheekmedewerkers. Ook is het belangrijk om als gemeente goed te kijken naar eigen communicatiemiddelen. Denk bijvoorbeeld aan het vereenvoudigen van formulieren.”
Betrokkenheid gemeentemedewerkers is wezenlijk “Niet kunnen lezen is vreselijk. Ik ken iemand die vanwege de angst om een verkeerde bus te nemen alles te voet doet. Zonder lezen en schrijven kun je jezelf in deze wereld niet meer goed redden. Denk eens aan wat je allemaal moet lezen om tegenwoordig een treinkaartje te kopen bij een automaat. Heel tekenend is het verhaal van één van onze ambassadeurs. Zij won in 2008 de prijs voor de meest ondernemende leerling van het roc. Ze kreeg die prijs vooral omdat ze duidelijk wist te maken hoe haar leven veranderde toen ze had leren lezen en schrijven. Dat was indrukwekkend. Zij groeide uit tot een heel ander iemand. Als persoon was ze altijd al gedreven, maar het niet goed kunnen lezen en schrijven remde haar in alles af. In zelfstandig boodschappen doen, de omgang met haar veelal geschoolde scoutingvrienden, haar zaakjes regelen. Terwijl ze nu zelfstandig woont en leeft, voor een groot en breed publiek spreekt over laaggeletterdheid en een bestuursfunctie vervult bij de Stichting ABC. De mogelijkheden zijn er om op latere leeftijd te leren lezen en schrijven. Wij proberen er zoveel mogelijk mensen van bewust te maken wat dat oplevert. Het succes in Heerlen zit ’m echt in de betrokkenheid van mensen bij het onderwerp. Met elkaar vaststellen welke concrete verbeterstappen je kunt zetten.”
Deelnamecijfers Heerlen Het gaat om deelnamecijfers voor laaggeletterden uit de gemeente Heerlen die de cursussen Lezen en Schrijven volgen op niveau A1, niveau A2 en niveau B1. Voor 2010 betreft het geprognosticeerde deelnemers aantallen. De cijfers voor de alfabetisering anderstaligen hebben betrekking op diverse trajecten NT2 alfa en laaggeletterd en niveaus A2, B1. Alle cursussen vallen binnen een breder traject met diverse andere trainingen.
Aantal deelnemers per jaar
Laaggeletterden
Alfabetisering anderstaligen
2007
72
61
133
2008
110
100
210
2009
114
102
216
2010
95
126
221
Totaal
25
26
De toekomst van Educatie
Sinds 1 januari 2009 is de Wet Participatiebudget van kracht. Deze wet is een gemeentelijke financiële kaderwet. Alle financiële middelen van de wetten ‘Werk en Bijstand (werk-deel), Educatie en Beroepsonderwijs en Inburgering’ worden samen in het participatiebudget aan de gemeente uitgekeerd. Met deze bundeling wordt beoogd een bijdrage te leveren aan het vergroten van de arbeidsparticipatie, de inburgering en het bevorderen van maatschappelijke participatie door deelname aan educatie. Met het participatiebudget is namelijk de doelgroep vergroot waaraan de middelen moeten worden besteed. Het participatiebudget zou hierdoor meer mogelijkheden voor maatwerk moeten bieden.
3.1 Educatie in gemeentelijke organisatie Zoals te zien in figuur 3.1, maakt Educatie binnen 57% van de bevraagde gemeenten onderdeel uit van de afdeling Onderwijs. Precies één vijfde (20%) van de gemeenten heeft Educatie gepositioneerd binnen de afdeling Sociale Zaken. Bij zo’n 4% van de gemeenten valt Educatie onder de afdeling Inburgering. De overige 20% heeft Educatie op andere wijze ondergebracht in de organisatie, bijvoorbeeld binnen de afdelingen Welzijn, Maatschappelijke Zorg of Werk & Inkomen.
3 27
20%
20% 4%
Educatie is onderdeel van Sociale Zaken Educatie is onderdeel van Inburgering Educatie is onderdeel van Onderwijs
57%
Anders
Figuur 3.1 Plaats van Educatie in de gemeentelijk organisatie
28
3.2 Educatie sinds de invoering van het participatiebudget Ruim een kwart (26%) van de gemeenten heeft de positie van Educatie in de gemeentelijke organisatie veranderd als gevolg van de invoering van het participatiebudget. In zo’n 74% van de gemeenten is de plek van Educatie onveranderd gebleven.
26% Ja, plaats is veranderd Nee, plaats is onveranderd 74%
Figuur 3.2 Plaats van educatie veranderd sinds de invoering van het participatiebudget
3.3 Toekomstige beleidsveranderingen op gebied Educatie Een ruime meerderheid van de gemeenten (70%) voorziet in de toekomst, als gevolg van de invoering van het Participatiebudget, beleidsveranderingen op het gebied van Educatie. Ongeveer een derde van de gemeenten verwacht dat het beleid op het gebied van Educatie ongewijzigd blijft.
30% Ja, wel beleidsveranderingen Nee, geen beleidsveranderingen 70%
Figuur 3.3 Toekomstige beleidsveranderingen op gebied van Educatie
Integrale beleidsaanpak De komst van het Participatiebudget maakt volgens veel gemeenten integrale beleids ontwikkeling op het gebied van participatie noodzakelijk. De meeste gemeenten zijn van plan een brede visie op participatie te ontwikkelen, die vanuit de drie wetten Inburgering, Werk en Bijstand (werkdeel) en Educatie en Beroepsonderwijs wordt vormgegeven. De aanpak van laaggeletterdheid zal onderdeel uit gaan maken van deze gemeentelijke visie. Een gemeente licht deze keuze als volgt toe: “Door laaggeletterdheid als thema toe te voegen aan de beleidsvisie maatschappelijke participatie en er voor te zorgen dat aandacht voor dit thema bij inkoop en implementatie van voorzieningen op het brede terrein van participatie een voorwaarde is, wordt er een slag gemaakt in een breed bewustwordingsproces over en aanpak van laaggeletterdheid.”
29
Prioriteiten stellen Veel gemeenten spreken hun zorg uit over de bezuinigingen op het Educatie-deel van het Participatiebudget. Bijna alle gemeenten geven aan dat de bezuinigingen ten koste gaan van de aantallen deelnemers aan educatietrajecten. De gemeenten geven aan minder te besteden te hebben aan de inkoop van deze trajecten. “De uitname van € 50 miljoen uit het budget volwasseneneducatie naar taal- en rekenonderwijs op het mbo en de bezuiniging van € 35 miljoen op volwasseneneducatie maakt de financiële ruimte om nieuwe initiatieven op het terrein van het terugdringen van laaggeletterdheid veel beperkter. Tevens zal het aanbod en het aantal trajecten laaggeletterdheid binnen onze gemeente de komende jaren verschralen.”
30
Veel gemeenten geven aan genoodzaakt te zijn om keuzes te gaan maken als het gaat om de doelgroepen die ze met het participatiebudget willen gaan bedienen. De meerderheid van de gemeenten geeft aan laaggeletterden in het participatiebeleid te willen benoemen tot prioritaire doelgroep. Sommige gemeenten zeggen prioriteit te geven aan arbeidsparticipatie (dat wil zeggen de trajecten gericht op werk) boven maatschappelijke participatie, waardoor er minder geïnvesteerd zal worden in trajecten gericht op taal en andere basisvaardigheden. Andere gemeenten noemen de mogelijkheid om combinatietrajecten vorm te geven, bijvoorbeeld door ‘taal’ onderdeel uit te laten maken van reïntegratietrajecten. Combinatietrajecten worden door bijna alle gemeenten ingekocht, zie paragraaf 1.5.
Samenwerkingsverbanden Een minderheid van de gemeenten geeft aan dat de invoering van het Participatiebudget ertoe heeft geleid dat men, meer dan in het verleden, de samenwerking zoekt met andere partijen die een rol hebben in de aanpak van laaggeletterdheid. De samenwerking met roc’s wordt versterkt door het maken van prestatieafspraken. En bibliotheken, sw-bedrijven en werkgevers worden vaker betrokken bij de aanpak van laaggeletterdheid.
3.4 Combineren van geldstromen om een combitraject te realiseren In figuur 3.4 is te zien dat bijna alle gemeenten (91%) aangeven geldstromen binnen het participatiebudget te combineren om combinatietrajecten voor de doelgroepen in te kopen. Slechts 9% van de gemeenten doet dit niet.
9%
Ja, geldstromen worden gecombineerd Nee, geldstromen worden niet gecombineerd
31 91%
Figuur 3.4 Combineren van geldstromen t.b.v. realisatie van combi-trajecten
3.5 Externe verantwoording van het Educatie-deel Twee derde van de gemeenten zegt de consequenties van de invoering van het Participatiebudget voor de externe verantwoording van het Educatie-deel niet volledig te kunnen overzien. Eén derde zegt de consequenties wel volledig te kunnen overzien.
33% Ja, consequenties zijn volledig te overzien Nee, consequenties zijn niet volledig te overzien 67%
Figuur 3.5 Gemeenten zijn in staat om de consequenties van de invoering van het participatiebudget voor de externe verantwoording van de WEB-middelen volledig te overzien
32
33
Alle inwoners doen mee! Aanvalsplan laaggeletterdheid 2007-2011 gemeente Deventer “Een gemeenschap die niet goed kan lezen, is afgesneden van de levenswortels van haar verleden en van de voortgangsdromen over haar toekomstdromen, die wij hoop noemen.” George Steiner Uit: Startnotitie aanpak laaggeletterdheid in Deventer.
34
Het Deventer Aanvalsplan laaggeletterdheid is gebaseerd op het Landelijk Aanvalsplan laaggeletterdheid 2006-2010 ‘Van A tot Z betrokken’. De belangrijkste bouwstenen uit dit lokale aanvalsplan komen voort uit een expertmeeting over laaggeletterdheid die – ondersteund door CINOP – in april 2007 in het Stadhuis in Deventer werd gehouden. Toen ging het begrip leven bij de verschillende instellingen en organisaties. Hoe staat het inmiddels met de aanpak van laaggeletterdheid in Deventer? Wethouder Margriet de Jager vertelt. “In 2008 is door Algemeen Deventer Belang en de Christenunie in de gemeenteraad een motie ingediend om (nog) meer aandacht te besteden aan laaggeletterdheid. Deventer is een industriestad met ongeveer 100.000 inwoners. We hebben te maken met een vrij grote groep mensen (zowel van allochtone als autochtone afkomst) die over onvoldoende lees- en schrijfvaardigheden beschikt. De aanpak staat in het Aanvalsplan Laaggeletterdheid en komt tot uitdrukking in de campagne Alle inwoners doen mee!. We kiezen voor een brede aanpak: samen met (basis)scholen, bedrijven en maatschappelijke instellingen spannen we ons in om het aantal van ruim 9.000 laaggeletterden te verminderen. Er liepen al de nodige initiatieven. We hadden bij de gemeente bijvoorbeeld al een formulierenbrigade – die ook op huisbezoek gaat als dat nodig is – om mensen te helpen bij het invullen van papieren. De motie had vooral als doel een brede aanpak te realiseren. Waarbij onder andere intermediairs getraind worden om laaggeletterdheid te herkennen en bespreekbaar te maken. Denk bijvoorbeeld aan leerkrachten van basisscholen, werkgevers, WSW-bedrijven, baliemedewerkers, huisartsen. Zo hebben we op een schuldhulp verlenersconferentie, waar een groot deel van het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigd was, ook aandacht besteed aan laaggeletterdheid. En we hebben zes ambassadeurs: mensen die zelf al naar een leesen schrijfcursus zijn geweest. Die gaan bijvoorbeeld folders uitdelen op de markt, vertellen hun verhaal op bijeenkomsten en doen mee aan een tv-serie over laaggeletterdheid. De boodschap is: ‘Je hoeft je er niet
voor te schamen, het kan iedereen overkomen, maar je kunt er wel wat aan doen!’ Als de schaamte eenmaal voorbij is, gaat het lopen. Dat merken we nu duidelijk aan de deelnemersaantallen bij de cursussen.” De Deventer’ aanpak slaat gelukkig aan: het aantal deelnemers aan de cursussen is enorm gegroeid. In 2007 waren dat er nog maar 27, in 2009 al 113. “Daarmee is de groei gehaald die we pas dit jaar hoopte te bereiken. We blijven natuurlijk flink doorwerken aan die groei, hoe meer mensen we op weg kunnen helpen hoe beter.” Deventer zet naast intermediairs op dit moment ook in op de directe omgeving van laaggeletterden. Er is een campagne gericht op buren, vrienden en familieleden van laaggeletterden. Zodat ook zij mensen zullen aansporen een cursus te gaan volgen.
Wat zou u andere gemeenten adviseren? “Begin van onderop. Zorg voor draagvlak. Bij het maatschappelijk middenveld en zeker ook bij werkgevers. Die hebben er immers ook baat bij als iemand de instructies goed kan lezen. De gemeente kan niet alle cursussen financieren, ook daarvoor is een breed draagvlak met particulier initiatief van belang. De kunst is vooral om na de start met een enthousiaste groep te zorgen voor verbreding. Het bereiken van de doelgroep blijft een voortdurende opgave. Het gaat erom dat iedereen aangesloten blijft in deze maatschappij. En dat is een hele uitdaging omdat ontwikkelingen zo snel gaan. Taal is daarbij heel wezenlijk. En denk bijvoorbeeld ook aan computergebruik: er zijn nog steeds mensen die geen computer hebben al wordt daar vaak wel vanuit gegaan. Voor mensen betekent geletterdheid zóveel. Mensen voelen zich gelukkiger en meer zelfverzekerd. Ieder mens heeft een talent. Je hoeft niet allemaal een gestudeerde professor te worden. In die zin gaat het financieel gezien echt om een kleine investering die heel veel oplevert. Ons plan loopt tot 2011. Dan is er een hele hoop in kaart gebracht waar we weer op voort kunnen bouwen. Wij blijven investeren en ik hoop dat ook de provincie dat blijft doen. Gemeenten zijn van harte welkom om bij ons te komen kijken.”
35
36
Activiteiten van actieve gemeenten
4
In dit hoofdstuk worden de plannen samengevat van de actieve gemeenten die informatie hebben verstrekt door de tweede vragenlijst en/of het beleids- of aanvalsplan terug te sturen (75%). Conform het landelijk Aanvalsplan Laaggeletterdheid zijn er voor gemeenten zes ambities benoemd waarop activiteiten ondernomen kunnen worden bij het voorkomen en bestrijden van laaggeletterdheid. 1 het bespreekbaar maken van laaggeletterdheid 2 het vergroten van de toegankelijkheid van informatie 3 leesbevordering 4 het aanpakken van taalachterstanden bij kinderen, jongeren en hun ouders 5 het aanpakken van laaggeletterden zonder werk 6 het aanpakken van werkende laaggeletterden Per ambitie wordt inzichtelijk gemaakt welke activiteiten in de gemeentelijke plannen zijn opgenomen. Gemeenten konden aangeven of ze deze activiteiten reeds hebben uitgevoerd, op het moment van de afname van dit onderzoek ondernemen, hebben ingepland of daar geen plannen voor hebben gemaakt. In de bijlage treft u van elke ambitie voorbeelden van activiteiten aan.
4.1 Ambitie 1: Laaggeletterdheid bespreekbaar maken Om het onderwerp laaggeletterdheid bespreekbaar te maken kunnen gemeenten verschillende activiteiten ondernemen. Nagenoeg alle gemeenten (97%) hebben plannen of activiteiten
37
uitgevoerd op het gebied van het vergroten van de bekendheid met laaggeletterdheid binnen de gemeentelijke organisatie.
38
Naast interne publiciteit wordt ook binnen de gemeentegrenzen veel aandacht besteed aan laaggeletterdheid. Zo benut 91% van de gemeenten actief het ambassadeursnetwerk van het roc. 85% van de gemeenten financiert of stimuleert van het trainen van ambassadeurs laaggeletterdheid door het roc. Daarnaast voert 88% een lokale of regionale bewustmakings- en wervingscampagne en evenzoveel gemeenten trainen daarbij medewerkers die klantcontact hebben in het signaleren, bespreekbaar maken en doorverwijzen van laaggeletterden naar een cursusaanbieder en organiseren informatiebijeenkomsten voor toeleiders. Zelf woont 82% van de gemeenteambtenaren een bewustwordingsbijeenkomst/workshop/presentatie over laaggeletterdheid bij. Van alle gemeenten stimuleert 79% het roc om een plan te maken om actief laaggeletterde cursisten te werven. Bovengenoemde activiteiten zijn weergegeven in figuur 4.1.
activiteiten in uitvoering/planning leidraad voor doorverwijzers
33%
trainen van medewerkers met klantcontact
88%
stimuleren plan ROC werving cursisten
79%
bekendheid laaggeletterdheid gemeente organisatie
97%
ambassadeursnetwerk ROC
91%
financieren/stimuleren trainen ambassadeurs
85%
informatiebijeenkomsten voor toeleiders
88%
bewustmakings‐ en wervingscampagne
88%
organiseren bijeenkomst
58%
bijwonen bijeenkomst
82% 0%
Figuur 4.1 Overzicht van de activiteiten op ambitie 1
20%
40%
60%
80%
100%
120%
Redenen om geen activiteiten te verrichten op deze ambitie zijn dat er nu al te lange wachtlijsten voor alfabetisering bestaan en te weinig plaatsen beschikbaar zijn voor deelnemers.
4.2 Ambitie 2: Het vergroten van de toegankelijkheid van informatie Om de toegankelijkheid van informatie te vergroten kunnen gemeenten verschillende activiteiten uitvoeren. Meer dan de helft van de gemeenten heeft plannen of heeft dit reeds uitgevoerd. Zo heeft 61% van de gemeenten medewerkers van de Communicatie afdeling getraind in ‘eenvoudig schrijven/communiceren’ en is 58% van de gemeenten bezig met het toegankelijker maken gemeentelijke website(s), bijvoorbeeld door het toevoegen van een spraakfunctie. 52% houdt zich bezig met het toegankelijker maken van gemeentelijke folders, brieven, formulieren. Een derde van de gemeenten zet ook in op het verbeteren van de bewegwijzering in het gebouw. Tot slot draagt zo’n 64% van de actieve gemeenten bij aan het opzetten van de samenwerking met bibliotheken ter stimulering van leesbevorderende activiteiten (64%). Deze laatste activiteit valt in principe onder ambitie 3 ‘leesbevordering’, maar past deels ook onder ambitie 2. Een totaal overzicht van de activiteiten op ambitie 2 is te zien in figuur 4.2.
39
activiteiten in uitvoering/planning 64%
leesbevorderende activiteiten
30%
toegankelijke bewegwijzering en loketten toegankelijke gemeentelijke folders, brieven, formulieren
52% 27%
verbeteren positie Website Monitor
58%
toegankelijker maken gemeentelijke website(s)
61%
training eenvoudig schrijven/communiceren
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
Figuur 4.2 Overzicht van de activiteiten op ambitie 2
40
4.3 Ambitie 3: Leesbevordering Op het gebied van leesbevordering zijn verschillende activiteiten mogelijk, te zien in figuur 4.3. In de G52-gemeenten levert 82% een bijdrage aan het opzetten van samenwerking met bibliotheken ter stimulering van leesbevorderende activiteiten. Tijdens landelijke evenementen, zoals de Nationale Voorleesdagen, de Kinderboekenweek en voorlees- en poëziewedstrijden haakt 67% van de gemeenten aan. Daarnaast stimuleert 58% van de gemeenten de bibliotheken om een ‘Makkelijk Lezen Plein’ in te richten voor laaggeletterden.
activiteiten in uitvoering/planning taal pc's
27% 58%
makkelijk lezen plein
67%
landelijke evenementen gebruik VMBO‐scholen Taalkracht samenwerking bibliotheken leesbevorderende activiteiten
36% 82% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
Figuur 4.3 Overzicht van de activiteiten op ambitie 3
4.4 Ambitie 4: De aanpak van taalachterstanden bij kinderen, jongeren en hun ouders De activiteiten van gemeenten op de vierde ambitie zijn te zien in figuur 4.4. Daarin is te zien dat tweederde van de gemeenten (69%) zich bezig houdt met de aanpak van taalachterstanden bij kinderen, jongeren en hun ouders, vooral door het stimuleren van deelname aan voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. Daarbij zet 61% van de gemeenten in op het leveren van een bijdrage aan het stimuleren van het ontwikkelen van een doorlopende taalleerlijn van voorschools naar primair en voortgezet onderwijs. Evenveel gemeenten versterken van ouderbetrokkenheid in de voor- en vroegschoolse Educatie-programma’s. Iets meer dan de helft van de gemeenten (52%) oefent invloed uit op de Lokaal Educatieve Agenda om thema’s als voor- en vroegschoolse educatie, schoolverzuim, voortijdig school verlaten, schakelklassen en taalbeleid specifiek te richten op laaggeletterdheid. Dit ligt buiten de directe invloedsfeer van een gemeente, evenals het stimuleren van roc’s om lees- en schrijf vaardigheden onderdeel uit te laten maken van cursussen opvoedingsondersteuning (55%).
41
activiteiten in uitvoering/planning ouderbetrokkenheid in voor‐ en vroegschoolse educatie‐programma's
61%
lees‐ en schrijfvaardigheden in cursussen opvoedingsondersteuning
55%
protocol 'dyslexie en leesproblemen'
20%
doorlopende taalleerlijn
61%
voor‐ en vroegschoolse educatieprogramma's
69%
Lokaal Educatieve Agenda
52% 0%
42
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Figuur 4.4 Overzicht van de activiteiten op ambitie 4
4.5 Ambitie 5: De aanpak van laaggeletterden zonder werk Voor laaggeletterden zonder werk onderneemt minstens driekwart van de gemeenten activiteiten. Maar liefst 88% van de gemeenten heeft in samenwerking met het roc een wervingsplan opgesteld. Evenzoveel gemeenten houden zich bezig met het organiseren van informatie/voorlichtingsbijeenkomsten over laaggeletterdheid voor toeleiders uit de sociale dienst, het UWV Werkbedrijf en de welzijnssector. 79% van de gemeenten zet in op het verspreiden van posters/foldermateriaal op plaatsen waar niet-werkende laaggeletterden komen en 73% stimuleert scholingsaanbieders om cursussen lezen en schrijven/basisvaardigheden te verzorgen op laagdrempelige locaties dichtbij de burger. Het overzicht van de activiteiten op deze ambitie staat in figuur 4.5.
activiteiten in uitvoering/planning cursussen oplaagdrempelige locaties scholen basisvaardigheden cliënten UWV WERKbedrijf testen basisvaardigheden cliënten UWV WERKbedrijf
73% 64% 61%
posters/foldermateriaal
79%
informatiebijeenkomst laaggeletterdheid
88%
wervingsplan i.s.m. ROC
88% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100%
Figuur 4.5 Overzicht van de activiteiten op ambitie 5
4.6 Ambitie 6: De aanpak van werkende laaggeletterden Bij de aanpak van werkende laaggeletterden richten gemeenten zich vooral op het geven van voorlichting aan lokale werkgevers zodat zij zich bewust worden van de problematiek rondom laaggeletterdheid (85%). Daarnaast maakt 67% opscholingsafspraken met aan de gemeente gerelateerde bedrijven waar veel laaggeletterden werken en wordt laaggeletterdheid gekoppeld aan bestaande initiatieven in de regio (bijvoorbeeld het Leerwerkloket of loopbaantrajecten) (61%). Ook wordt gemeentelijk personeel bijgeschoold op gebied van taal- en basisvaardigheden (45%). In figuur 4.6 staat het overzicht van de activiteiten op ambitie 6.
43
activiteiten in uitvoering/planning opscholingsafspraken met aan de gemeente gerelateerde bedrijven
67%
verspreiden informatiematerialen campagne 'leer lezen en schrijven'
53%
koppelen laaggeletterdheid aan bestaande initiatieven
61%
voorlichting werkgevers laaggeletterdheid
85%
bijscholen gemeentelijk personeel op taal‐/basisvaardigheden
45% 0%
Figuur 4.6 Overzicht van de activiteiten op ambitie 6
44
20%
40%
60%
80%
100%
Conclusies en discussie
5
In de eerste paragraaf van dit vijfde hoofdstuk worden de conclusies van het monitoronderzoek uiteengezet. De discussie die daaruit voortvloeit staat in de tweede paragraaf beschreven.
5.1 Conclusies De huidige stand van zaken De start van het Aanvalsplan Laaggeletterdheid ‘Van A tot Z betrokken’ in 2006, markeerde het moment waarop het begrip ‘laaggeletterdheid’ in Nederland werd geïntroduceerd. Voor 2006 was ‘laaggeletterdheid’ een woord dat in geen enkel gemeentelijk beleidsplan voorkwam. In de loop van de tijd is met de uitvoering van het Aanvalsplan een toenemend aantal gemeenten in beweging gekomen om laaggeletterdheid aan te pakken. Waren er in 2007 113 gemeenten actief, in 2009 waren het er 256. Deze groeiende trend van gemeenten die laaggeletterdheid actief te lijf gaan zet zich door en kan worden herkend in de resultaten van dit monitoronderzoek onder de G52. Het beeld van de aanpak van laaggeletterdheid dat hieruit naar voren komt is in verschillende opzichten positief te noemen. De relatief hoge respons op het onderzoek is een factor die dat positieve beeld mede bepaalt. Zo’n 90% van de bevraagde gemeenten heeft hun interesse en betrokkenheid bij het thema onderstreept door de vragenlijsten van het onderzoek in te vullen. De meerderheid van deze groep gemeenten (40 gemeenten ≈ 85%) blijkt ook actief te zijn (geweest) in het aanpakken van laaggeletterdheid tot en met 2010. Deze 40 actieve gemeenten vertegenwoordigen in totaal ongeveer 37% van alle inwoners in Nederland en zo’n 48% van alle laaggeletterden in Nederland.
45
Een aanvalsplan: waarom wel/niet? Een grote meerderheid van de gemeenten vindt het nuttig om een plan op te stellen dat specifiek is gericht op de aanpak van laaggeletterdheid. De veelheid aan activiteiten op het gebied van laaggeletterdheid en verschillende betrokken ambtenaren van verschillende beleidsafdelingen en overige samenwerkingspartners van buiten de gemeente, maken dat het nuttig is om de aanpak vast te leggen in een aanvalsplan. Ook draagt het opstellen van een aanvalsplan zorg voor een duidelijk overzicht van de activiteiten. Het plan vormt daarmee de basis om resultaat gericht aan laaggeletterdheid te werken.
46
De niet-actieve gemeenten hebben om uiteenlopende redenen geen aanvalsplan opgesteld. Sommige gemeenten hebben voldoende afspraken met het roc gemaakt en activiteiten op het gebied van bestrijding van laaggeletterdheid uitgezet, waarvoor de beschikbare WEB-middelen volledig worden benut. Hierdoor wordt er geen behoefte gevoeld aan een planmatige aanpak zoals in een (overkoepelend) aanvalsplan. Andere gemeenten geven aan geen plan op te stellen vanwege een beperkte ambtelijke capaciteit en minder rooskleurige financiële vooruitzichten, waarbij vooral gedoeld wordt op de vanuit het Rijk aangekondigde uitname en bezuiniging op het WEB-deel van het participatiebudget in 2010 en 2011.
Verschillende invalshoeken De aanvalsplannen van de meeste gemeenten zijn breed opgezet. De gemeenten zijn op verschillende, van de zes, resultaatgebieden/ambities (te lezen in hoofdstuk 4) actief. Overduidelijk is dat gemeenten op twee van deze zes resultaatgebieden relatief gezien beduidend meer activiteiten ontplooien. Het gaat om het bespreekbaar maken van laaggeletterdheid (ambitie 1) en het toegankelijker maken van gemeentelijke informatie (ambitie 2). Gemeenten hechten veel waarde aan het op gang brengen van het bewustmakingsproces rondom laaggeletterdheid in de eigen organisatie en onder burgers. In bijna alle aanvalsplannen ligt de nadruk op het curatieve deel van de aanpak van laaggeletterdheid. Het grootste deel van de activiteiten is namelijk gericht op de doelgroep volwassen laaggeletterden. Preventieve maatregelen tegen laaggeletterdheid, zoals die behorend bij ambitie 3 (Leesbevordering) en ambitie 4 (Aanpak laaggeletterdheid bij kinderen,
jongeren en hun ouders), komen beduidend minder vaak in de plannen voor. Aandacht voor preventie van laaggeletterdheid ligt in eerste instantie bij het voorschoolse, primaire, beroepsen voortgezet onderwijs. Ook bibliotheken kunnen in de preventie een belangrijke rol spelen door lezen onder kinderen en jongeren te stimuleren. Op het preventieve vlak van de aanpak van laaggeletterdheid kunnen gemeenten veel winnen door de regie steviger in handen te nemen.
Wie doet wat in de aanpak van laaggeletterdheid? De aanvalsplannen die gemeenten hebben opgesteld worden op verschillende wijze uitgevoerd. Het merendeel van de gemeenten doet dit zelf, een kleiner deel doet dit in een samenwerkings verband met meerdere gemeenten. De plannen met de langste looptijd, het grootste budget, de meeste samenwerkingspartners en veelheid aan activiteiten zijn van de grotere gemeenten. Dit is verklaarbaar doordat de grotere gemeenten meer slagkracht hebben in termen van personele capaciteit en financiële middelen. Geletterdheid, of voldoende basisvaardig zijn, is voorwaardelijk om mee te kunnen in de samenleving. In de uitvoering van de plannen spelen daarom ook vaak meerdere gemeentelijke beleidsterreinen een rol van betekenis. Laaggeletterdheid is een thema dat samenhangt met de beleidsterreinen van onderwijs (samenwerking met voorschools, primair, beroeps- en voortgezet onderwijs) cultuur (samenwerking met bibliotheken), educatie (samenwerking met roc’s), participatie (samenwerking met gemeentelijke afdelingen Inburgering, Werk & Inkomen, Burgerzaken), zorg en welzijn (samenwerking met consultatiebureaus, welzijns- en gezondheidsinstellingen) en de UWV-Werkpleinen.
Activiteiten Om een beeld te krijgen van de aard en omvang van laaggeletterdheid heeft ongeveer de helft van de actieve gemeenten een vooronderzoek uit laten voeren. De intentie om laaggeletterdheid vervolgens aan te gaan pakken wordt door sommige gemeenten vastgelegd in een convenant dat samen met verschillende samenwerkingspartners wordt ondertekend. Het afsluiten van een convenant kan bijdragen aan het vergroten van het draagvlak onder de betrokken partijen, de samenwerking tussen deze partijen bevorderen en levert een grotere algemene bekendheid op voor de problematiek. In de meeste aanvalsplannen werkt de gemeente samen met partijen die,
47
vanuit hun reguliere taakstelling, een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het bestrijden van laaggeletterdheid, namelijk de bibliotheken, welzijnswerk en de (brede) scholen.
Cursussen lezen en schrijven Het gros van de gemeenten weet niet hoeveel inwoners er uit de eigen gemeente deelnemen aan de educatiecursussen die bij het roc worden aangeboden. De reden hiervoor is dat de gemaakte afspraken met het roc en de monitoring van deze afspraken nog te wensen over laten. De huidige prestatieafspraken die de gemeenten met de roc’s maken over de te realiseren educatie trajecten zijn vaak niet of lastig meetbaar en worden op verschillende manieren geregistreerd. Reeds eerder werd in de monitor laaggeletterdheid bij de provincie Utrecht2 dit gebrek aan betrouwbare cijfers bij gemeenten over de werkelijke deelname aan trajecten educatie geconstateerd.
48
5.2 Discussie De conclusies in paragraaf 5.1 geven aanleiding tot discussie. Hieronder komen puntsgewijs een aantal belangrijke punten aan de orde die met het oog op het vormgeven van de aanpak van laaggeletterdheid in de toekomst aandacht behoeven.
Structurele verankering De aanvalsplannen van de actieve gemeenten hebben een vastgestelde looptijd. Dit maakt het lastig om vast te stellen of er van een structurele verankering van de aanpak van laaggeletterdheid in gemeentelijk beleid sprake is. Wel is duidelijk dat de invoering van het participatiebudget (waar het WEB-budget een onderdeel van is) bij het gros van de gemeenten aanleiding geeft tot het opstellen van een nieuwe integrale beleidsvisie op participatie. Het is aannemelijk dat de doelgroep laaggeletterden in het gros van de actieve gemeenten een onderdeel van deze visie op participatie uit gaat maken. De vraag die daarbij rijst is of de gemeentelijke organisaties zijn ingespeeld op de consequenties die het participatiebudget met zich meebrengt. In het overgrote deel van de gemeenten zijn er namelijk geen beleids- en organisatorische wijzigingen doorgevoerd. 2 Monitor Laaggeletterdheid Provincie Utrecht, Jongeneelen, Ooms e.a. CINOP, Maart 2009
Externe verantwoording Uit dit onderzoek komt naar voren dat de registratie van deelnemers aan educatietrajecten, de meetbaarheid van de huidige prestatieafspraken die de gemeenten met het roc maken over de te realiseren educatietrajecten en de monitoring daarvan nog te wensen over laten. Reeds eerder werd de monitor laaggeletterdheid afgenomen onder de gemeenten van de provincie Utrecht. Ook in dat onderzoek werd een gebrek aan betrouwbare cijfers bij gemeenten over de werkelijke deelname aan educatietrajecten geconstateerd. Oorzaken hiervoor zijn te herleiden naar de manier waarop de roc’s vaak niet de gegevens van de aantallen cursisten op gemeenteniveau maar op niveau van de eigen werklocaties registreren. Vaak zijn alleen regiocijfers beschikbaar en worden de diverse uitgevoerde trajecten niet naar inhoud van elkaar onderscheiden in de verantwoording die de roc’s aan gemeenten afleggen. De gemeenten kunnen hierdoor niet het onderscheid maken tussen de verschillende soorten trajecten die zijn uitgevoerd en kunnen alleen het totaal aantal deelnemers aan educatietrajecten noemen. Meestal zijn er geen specifieke cijfers voor trajecten lezen en schrijven, alfabetisering NT2 (als voorbereiding op Inburgering), sociale redzaamheid, Engels enzovoort, voorhanden. Met het oog op de toekomst is het een lastig gegeven dat de deelname aan educatietrajecten niet of moeilijk meetbaar is en op verschillende manieren wordt geregistreerd. Lastig, omdat het aantal gerealiseerde educatietrajecten (gericht op basisvaardigheden) vanaf 2011 bepalend wordt voor de hoogte van het participatiebudget dat gemeenten vanaf 2013 ontvangen. Het ontbreken van de juiste gegevens op dit terrein zal in de loop van 2010 moeten worden opgelost om korting van het educatiedeel te voorkomen en de rapportage aan het Rijk mogelijk te maken.
Korting en bezuiniging op Educatie De gevolgen van de uitname (in 2010) en aankomende bezuiniging (in 2011) op het educatiedeel zetten gemeenten aan het denken over de manier waarop zij het participatiebudget besteden. Veel gemeenten zien zich genoodzaakt om keuzes te maken in de doelgroepen die ze (met het participatiebudget) willen bedienen. Daar waar sommige gemeenten de voorkeur geven aan de inkoop van trajecten gericht op maatschappelijke participatie (waaronder trajecten gericht op basisvaardigheden als lezen en schrijven), richten andere gemeenten hun beleid op trajecten toegespitst op arbeidsparticipatie. Afhankelijk van de prioriteiten die elke gemeente stelt, is de kans aanzienlijk dat dit negatieve consequenties voor de doelgroep laaggeletterden met zich meebrengt.
49
50
6
Bijlagen
1 Bevraagde gemeenten en functies respondenten Functie
Gemeente
Hoofd afdeling Jeugd en Onderwijs
Alkmaar
Beleidsmedewerker participatie
Almelo
Beleidsadviseur
Almere
Projectleider laaggeletterdheid
Amersfoort
Beleidsmedewerker
Amstelveen
Beleidsadviseur Educatie en Inburgering
Amsterdam
Senior beleidsmedewerker
Apeldoorn
Beleidsadviseur
Arnhem
Beleidsadviseur Onderwijs
Bergen op Zoom
Medewerker onderwijs
Breda
Beleidsadviseur
Delft
Beleidsmedewerker Inburgering en Volwasseneneducatie
’s-Hertogenbosch
Projectmedewerker Laaggeletterdheid Projectleiders: Ingrid Kramer, Willy Kogelman
Deventer
Beleidsadviseur
Dordrecht
Beleidsmedewerker
Ede
Programmamedewerker Meedoen
Eindhoven
Beleidsadviseur
Emmen
Adviseur Subsidies & Contracten
Enschede
Beleidsmedewerker Werk, Inkomen en Zorg
Gouda
51
Functie
Gemeente
Beleidsmedewerker onderwijs
Groningen
Beleidsmedewerker projecten Inburgering & Volwasseneneducatie Haarlem
52
Beleidsmedewerker onderwijs en jeugdbeleid
Heerlen
Beleidsmedewerker Arbeidsmarktbeleid
Helmond
Beleidsmedewerker Volwasseneneducatie
Hengelo
Senior beleidsmedewerker
Hilversum
Beleidsmedewerker Jeugd en Onderwijs
Leeuwarden
Beleidsmedewerker Volwasseneneducatie
Leidschendam-Voorburg
Beleidsmedewerker Onderwijs en Arbeidsmarkt, Inburgering
Lelystad
Beleidsmedewerker
Maastricht
Beleidsmedewerker
Middelburg
Beleidsmedewerker VE
Nijmegen
Beleidsmedewerker
Oss
Beleidsambtenaar onderwijs
Purmerend
Senior medewerker Beleidsuitwerking en Realisatie
Roosendaal
Beleidsmedewerker Inburgering en Integratie
Rotterdam
Beleidsadviseur
Schiedam
Beleidsmedewerker Volwasseneneducatie
‘s-Gravenhage
Beleidsmedewerker Welzijn en zorg
Sittard-Geleen
Beleidsmedewerker
Spijkenisse
Beleidsmedewerker
Velsen
Beleidsmedewerker
Vlaardingen
Beleidsmedewerker Cultuur
Vlissingen
Beleidsadviseur Participatie
Zaanstad
Beleidsmedewerker Volwasseneneducatie
Zoetermeer
Beleidsadviseur
Zwolle
2 Gemeentelijke plannen De plannen van alle actieve gemeenten zijn te downloaden van de website www.taalkrachtvoorgemeenten.nl.
53
Naam plan
Duur
’s-Gravenhage (Samenwerkingsverband Haaglanden) Almelo
Bestedingsplan Volwasseneneducatie 2009 Regionale campagne alfabetisering autochtone Nederlanders in Haaglanden Gegevens niet beschikbaar
2005-2010
Almere
Gegevens niet beschikbaar
Amersfoort
De hoogste tijd! Actieplan bestrijding laaggeletterdheid 2008-2010 Gemeente Amersfoort Gegevens niet beschikbaar
Amsterdam Apeldoorn
Bergen op Zoom Breda
54
Delft (Samenwerkingsverband Haaglanden) Den Bosch
Deventer Dordrecht
Eindhoven Emmen
Enschede
Gouda
Curatief x
x x 2008-2010
Taal als sleutel tot participatie. Lokaal actieplan laaggeletterdheid Gemeente Apeldoorn-ROC Aventus Wervingsplan Laaggeletterden 2008-2011 Bergen 2008-2011 op Zoom Doe mee! Bespreeknotitie over laaggeletterdheid 2008-2010 Doe weer mee! Regionale campagne alfabetisering autochtone Nederlanders in Haaglanden De daad bij het woord! Beleid Nederlandse taal voor jongeren in ’s-Hertogenbosch 2006-2010 Alle inwoners doen mee! Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2007-2011 Gemeente Deventer Opgevangen in het WEB. Regionaal aanvalsplan Laaggeletterdheid Drechtsteden Uitvoeringsplan programma Meedoen 20082009 Masterplan Taal 2010 in Emmen Raadsbesluit tot maken aanvalsplan Laaggeletterdheid Taalbeleid in Enschede De sleutel voor een succesvolle schoolloopbaan Kernpuntennota harmonisatie Op weg naar een samenhangend aanbod voorschoolse opvang en educatie Participatienota laaggeletterden en alfabetisering
Preventief
x
x
x
x
x
x
x x
x x
2006-2010
x
2007-2011
x
x
2008-2011
x
x
2008-2009
x
x
x
x
x
x
Naam plan Groningen
Duur
Leeuwarden
Startnotitie Actieplan laaggeletterdheid gemeente Groningen Plan van Aanpak Laaggeletterdheid ZuidKennemerland 2006 tot en met 2009 Alle inwoners doen mee! Plan van aanpak laaggeletterdheid gemeente Heerlen 2008-2011 Lokaal aanvalsplan Laaggeletterdheid in de gemeente Helmond 2008-2010 Laaggeletterden meer kans in de maatschappij Laaggeletterdheid & Bedrijven van de gemeente Hengelo Notitie Laaggeletterdheid Leeuwarden
2008-2009 2010-2012
Leiden
Maak een nieuwe start
2007-2010
Leidschendam-Voorburg (Samenwerkingsverband Haaglanden) Lelystad
Bestedingsplan Volwasseneneducatie 2009 Regionale campagne alfabetisering autochtone Nederlanders in Haaglanden 14% is veel te veel! Aanvalsplan laaggeletterdheid in Lelystad. Fase 1: 2009-2010 De Wet Participatiebudget. Participatiebeleid in de regio Maastricht en Mergelland De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld: Aanpak Laaggeletterdheid Middelburg Samenvatting Nijmeegs actieplan Laaggeletterdheid Leren is leuk! Wervingsplan Laaggeletterden Bergen op Zoom, Halderberge, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht Rotterdam leest, Rotterdam schrijft Regioplan: Grenzen verleggen Alle Schiedammers doen mee! Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2008-2010 Gemeente Schiedam Regioplan: Grenzen verleggen Wervingsplan (autochtone) laaggeletterden Westelijke Mijnstreek
Haarlem Heerlen
Helmond Hengelo
Maastricht Middelburg
Nijmegen
Roosendaal
Rotterdam Schiedam
Sittard-Geleen
Preventief
Curatief
x 2006-2009 2008-2011
x x
x
2008-2010
x
2009-2010
x
x
x x
x
2009-2010
x
x
x 2010-2012
x
x
x
x
2006-2010
x
x
2008-2010
x
x
2008-2009
x
55
Naam plan Spijkenisse (Samenwerkingsverband Regio Rotterdam Rijnmond) Tilburg
Gegevens niet beschikbaar
Utrecht
Aan de slag met laaggeletterdheid
2007-2009
Velsen
Beleidsnotitie ‘Aanvalsplan laaggeletterdheid’ Midden Kennemerland 2007-2010 Regioplan: Grenzen verleggen
2007-2010
Vlaardingen Zoetermeer5
Zwolle
56
Duur
Preventief
X
Gegevens niet beschikbaar
Bestedingsplan Volwasseneneducatie 2009 Regionale campagne alfabetisering autochtone Nederlanders in Haaglanden Hoge prioriteit voor laaggeletterdheid Wervingsplan laaggeletterden 2008-2010 ROC Landstede en Deltion college, Zwolle Informatienota voor de raad: Stand van zaken laaggeletterdheid
Curatief
x x
x
x x
x x
2008-2010
X
3 Activiteiten uit aanvalsplannen 3.1 Ambitie 1: Laaggeletterdheid bespreekbaar maken In onderstaande tabel staan enkele voorbeelden per activiteiten die de gemeenten uitvoeren om laaggeletterdheid bespreekbaar te maken. Activiteiten
Voorbeelden, toelichting
Bijwonen van een bewustwordings bijeenkomst/workshop/presentatie over laaggeletterdheid
• • • •
Radiospotjes en deelnemen aan radioprogramma’s op lokale radio Herkenningswijzer verschillende groepen binnen de gemeente Ondersteuning van projecten op wijkniveau Voorlichting aan medewerkers gemeente (vanuit de gemeente of een roc)
Organiseren van een (mini) conferentie/bewustwordings bijeenkomst in het kader van laaggeletterdheid
• • •
Dag van de Duidelijkheid Presentaties op bijeenkomsten – Miniconferenties met diverse deelnemers – Ambtenaren van de gemeente (verschillende disciplines) – Vertegenwoordigers uitzendbranche – Werkgevers – Regionaal Platform Arbeidsmarkt – Ketenpartners Stamtafel (laagdrempelige voorziening voor (voormalig) dak en thuislozen en (ex)verslaafden, waar ze beter leren lezen en schrijven
Het voeren van een lokale of regionale bewustmakings- en wervingscampagne
• Aansluiten bij bestaande activiteiten, landelijke campagnes – Activiteiten tijdens de Week van het Leren – Deelname aan campagne en serie “Lees en Schrijf” van ETV.nl op regionale omroep – Week van de alfabetisering • Cursusmarkt roc met aandacht voor aanbod cursussen mensen • Taalprogramma’s • Voorlezen op basisscholen • Flyers • Wijkkrantjes • Radio en televisiespots • Digitale nieuwsbrief Samenwerking met roc’s die laagopgeleid zijn
57
Activiteiten
Voorbeelden, toelichting
Organiseren van informatie bijeenkomsten voor toeleiders van laaggeletterden naar cursussen lezen en schrijven
• Herkenningswijzer voor gemeenten • Samenwerkingsverband met bibliotheken • Bezoek bedrijven in het kader van taalachterstand (combinatie inburgeringsgelden en bedrijfsopleidingsgelden) • Presentatie voor bedrijven in verband met bedrijvenaanpak • Bijeenkomsten bij – Bedrijven – Consultatiebureaus – Scholen – Bibliotheek – Gemeentelijke afdelingen – Sociale dienst – Consulenten van woningcorporaties – Formulierenbrigade – Kerken – Praktijkondersteuners huisartsen die daarna voorlichting kunnen gaan geven, vaak ook door roc georganiseerd
Financieren of stimuleren van het trainen van ambassadeurs laaggeletterdheid door het roc
• Ook ingezet voor de herkenningswijzer • Werving en cursus voor nieuwe ambassadeurs laaggeletterdheid
Actief benutten van het ambassadeursnetwerk van het roc
• Herkenningswijzer • Beschikkingen van de gemeente goed onder de loep nemen, en kijken op welke wijze er duidelijker geschreven kan worden zodat ook iedereen het kan begrijpen • Laaggeletterden opsporen • Wervingsactiviteiten • Inzet bij diverse bijeenkomsten (expertmeeting, workshops en dergelijke) en tv-serie
Stimuleren van het roc om een plan te maken om actief laaggeletterde cursisten te werven
• • • •
58
Cursusmarkt Elk jaar nieuw actieplan Prestatieafspraken met het roc Maatwerktraject laaggeletterden waarin taalondersteuning wordt gekoppeld aan een kennismaking/leren werken met computers
Activiteiten
Voorbeelden, toelichting
Vergroten van de bekendheid met laaggeletterdheid binnen de gemeentelijke organisatie
• Informatie op de site van de gemeente • Werkbezoek van wethouder aan roc (ambassadeurs en lessen) • Actief informeren van de eerste lijnsmedewerkers van de sociale dienst over het regulier en maatwerk aanbod laaggeletterden • In beleidsstukken (participatienota; beleidsplan) benadrukken van het belang van laaggeletterden als prioritaire doelgroep • Voorlichting aan de sectiehoofden, coördinatoren en afdelingshoofd van Sociale Zaken en afdelingshoofden van de buitendienst • Nieuwsbrief aan collega’s • Posters • Artikel in stadsblad • Jaarlijks B&W nota over voortgang (monitor) project • Aansluiting bij gemeentepas, de wijkcoördinatoren, jeugd en onderwijs, UWV-Werkbedrijf en sociale werkvoorziening • Gratis naar de film The Reader • Week tegen de Armoede • Bewustwordingsenquêtes
Trainen van medewerkers die klantcontact hebben in het signaleren, bespreekbaar maken en doorverwijzen van laaggeletterden naar een cursusaanbieder
• Signaleerderscursus • Klantmanagers Publiekszaken • Training op het gebruik van eenvoudig taalgebruik/communicatie technieken • Training herkennen en bespreekbaar maken van laaggeletterdheid • Voorlichting herkennningswijzer en extra informatie hoe laaggeletterdheid in een gesprek bespreekbaar gemaakt zou kunnen worden • Interactief toneelstuk over laaggeletterdheid
Verspreiden van de ’Leidraad voor Doorverwijzers’ van CINOP onder alle medewerkers die een signaleringsfunctie/klantcontact hebben
• • • •
Informatief Te groot om uit te delen Eigen Doe Weer Mee info-pakketje Herkenningswijzers laaggeletterdheid
59
60
3.2 Ambitie 2: Het vergroten van de toegankelijkheid van informatie In onderstaande tabel staan enkele voorbeelden per activiteiten die de gemeenten uitvoeren om de toegankelijkheid van informatie te vergroten. Activiteiten
Voorbeelden/toelichting
Trainen van ambtenaren, medewerkers van de Communicatie afdeling in ‘eenvoudig schrijven/ communiceren’
• Cursus eenvoudig schrijven (B1-niveau, “klare taal”) • Campagne om ambtenaren te stimuleren helder te communiceren. De campagne werd begeleid door een taaladviseur die adviezen gaf over helder communiceren over beleidsmatige kwesties en het vermijden van jargon
Toegankelijker maken gemeentelijke website(s), bijvoorbeeld door het toevoegen van een spraakfunctie
• Spraakfunctie, voorleesmogelijkheid (onder andere Browse aloud voorleesapplicatie) • Bij nieuwe website wordt deze optie onderzocht • Gemeente-informatie die niet toegankelijk is voor laaggeletterden wordt via informatiepunten welzijnswerk en maatschappelijk werk en bibliotheek verspreid
Verbeteren van de positie op de Website Monitor als toegankelijke gemeentelijke website
• Verbeteringen doorgevoerd • Nieuwe website gelanceerd waardoor er nog beter aan de webrichtlijnen van de overheid zal worden voldaan • Website monitor was nog niet bekend
Toegankelijker maken van gemeentelijke folders, brieven, formulieren
• Formulieren en brieven voor de klanten vereenvoudigd en korter gemaakt • Juridische ambtenaren hebben geleerd helder te communiceren en op die wijze ook brieven te schrijven • Adviezen van cliëntenadviesraad/testpanel • Gebruik van pictogrammen
Toegankelijker maken van de bewegwijzering en (virtuele) loketten in het gemeentehuis
• Beoordeling door ambassadeurs • Bespreekpunt voor nieuwe bewegwijzering
(Bijdrage leveren aan) opzetten samenwerking met bibliotheken ter stimulering van leesbevorderende activiteiten
• Preventief Informatie Team, waar budgetconsulenten huisbezoeken uitvoeren, om mensen te helpen met de formulieren, mensen rechtstreeks benaderd worden, en ze ook gewezen worden op allerlei regelingen die nog onbenut zijn • Formulierenbrigade (ondersteunt bij het invullen van formulieren), maar ook goed om de cliënten van deze formulierenbrigade zoveel mogelijk voor te lichten over hun mogelijkheden om zelf de formulieren te leren invullen
3.3 Ambitie 3: Leesbevordering Gemeenten noemden zelf de volgende voorbeelden van activiteiten die ze uitvoerden om het lezen te bevorderen. Activiteiten
Voorbeelden/toelichting
(Bijdrage leveren aan) opzetten samenwerking met bibliotheken ter stimulering van leesbevorderende activiteiten
• • • • • • • • •
Cursus lekker lezen Leesclub voor laagopgeleiden Voorleesactiviteiten – Voorleescursus voor ouders van kinderen in groep 1 en 2 door het roc in de bibliotheek – Project voorleesexpress Aparte leesbevorderende hoeken voor verschillende doelgroepen opgezet Maatschappelijk stage met andere instellingen Radio-uitzending vanuit de bibliotheek Samenwerkingsovereenkomst tussen het roc, de bibliotheek en de gemeente Via het onderwijsachterstandenbeleid worden ouders betrokken Risico analyse van consultatiebureaus
(Bijdrage leveren aan) stimuleren van VMBOscholen om gebruik te maken van het pakket ‘Taalkr8!’
• Scholen pakken dit zelf op, worden niet gestimuleerd • Taalkr8dag op voortgezette scholen • Instructie over het programma Leeskr8!
Aansluiten bij landelijke evenementen zoals de Nationale Voorleesdagen, de Kinderboekenweek en voorlees- en poëziewedstrijden
• • • • • • • • • • •
Lezingen Schrijversavonden Campagne Nederland Leest Voorleeswedstrijd Nationale voorleesdagen Voorleesteams Kinderjury (kinder)boekenweek Week van de Alfabetisering Festival van het Leren ‘Woordenschatjes’ in Amersfoort
61
Activiteiten
Voorbeelden/toelichting
Stimuleren van de bibliotheken om een ‘Makkelijk Lezen Plein’ in te richten voor laaggeletterden
• Op de website aandacht besteed aan het makkelijk lezen plein (gericht op jongeren) • Aangepaste media, allerlei folders en andere informatie, toegesneden op de verschillende doelgroepen • Bibliotheken zorgen voor zogenoemde skoolzones: huiswerk begeleiding op locatie • Ruim aanbod van boeken beschikbaar voor laaggeletterden
Bibliotheken voorzien van Taal PC’s waarmee laaggeletterden op verschillende niveaus Nederlands kunnen leren
• Mediacoach vanuit de bibliotheek in het onderwijs • Programma “learn online” op de computers in de bibliotheken (programma’s met taaloefeningen op het gebied van Nederlandse grammatica)
Verder werd nog opgemerkt dat scholen dit zelf oppakken en daarom niet hoeven te worden gestimuleerd.
62
Andere activiteiten op het gebied van leesbevordering zijn: Pilotscholen met extra leesuur op het rooster. Gebruik van Diaplus, Diataal en Nieuwsbegrip. Taaltaske (in Leeuwarden) bij geboorte van kind (vanuit gemeente) met informatie over bieb, cd met liedjes en boekjes.
• • •
3.4 Ambitie 4: De aanpak van taalachterstanden bij kinderen, jongeren en hun ouders Per activiteit om taalachterstanden aan te pakken bij kinderen, jongeren en hun ouders staan hieronder enkele voorbeelden genoemd. Activiteiten
Voorbeelden/toelichting
Invloed uitoefenen op de Lokaal Educatieve Agenda om thema’s als voor- en vroeg schoolse educatie, schoolverzuim, voortijdig schoolverlaten, schakelklassen en taalbeleid specifiek te richten op laaggeletterdheid
• • • • • • • •
Een bijdrage leveren aan het stimuleren van scholen om het aantal kinderen met een taalachterstand dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s te verhogen
• Project verlenging onderwijstijd • Ontwikkeling van een coördinatiepunt voor peuters ook met als doel om de toestroom naar VVE te vergroten • Samenwerking met brede school en JeugdGezondheidsZorg • Taallijn, Opstap, Kaleidoscoop
Een bijdrage leveren aan het stimuleren van het ontwikkelen van een doorlopende taalleerlijn van voorschools naar primair en voortgezet onderwijs
–
Stimuleren van het gebruik van het protocol ‘dyslexie en leesproblemen’ in alle scholen
• Overleg LEA • Verantwoordelijkheid scholen
Stimuleren van roc’s om lees- en schrijf vaardigheden onderdeel uit te laten maken van cursussen opvoedingsondersteuning
• • • • • •
Jongerenloket Opvoedcursussen Taalachterstand en laaggeletterdheid staan op de agenda van de LEA Doorgaande leerlijn Voor- en vroegschoolse educatie Schakelklassen ‘Haags Talent Erkend’ Binnen de WIJ-doelgroep is extra aandacht voor laaggeletterdheid
Brede school voor ouders (je kind helpen met school) Cursussen taal- en opvoedingsondersteuning op de voorschool Opvoedingseducatie in combinatie met lees/schrijfvaardigheid Sociale redzaamheid als onderdeel opvoedkunde Roc werkt samen met welzijnswerk (onder andere via Opstap) In kaart brengen taalniveau deelnemers roc niveau 1 en 2
63
64
Activiteiten
Voorbeelden/toelichting
Versterken van ouderbetrokkenheids component in Voor- en Vroegschoolse Educatie-programma’s
• Onderdeel van de trajecten die in kader VVE/schakelklassen worden aangeboden • Cursus ‘Lekker lezen met je kind’ in de bibliotheek • Consultatiebureaus • Verwijzingen naar instellingen met ondersteunende taalactiveringsactiviteiten
3.5 Ambitie 5: De aanpak van laaggeletterden zonder werk Voor de aanpak van laaggeletterdheden zonder werk zijn de volgende activiteiten concreet benoemd of toegelicht. Activiteiten
Voorbeelden/toelichting
In samenwerking met het roc opstellen van een wervingsplan
• Binnen het servicepunt Leren en Werken is veel aandacht voor de personen die zich melden, om ze te laten scholen en hun competenties te vergroten • Particuliere wervingsbureaus om specifieke doelgroepen voor de volwasseneneducatie te kunnen bereiken • In het kader van de wijkgebonden benadering • Via campagne Doe weer mee van de regio Haaglanden • Werving door welzijnsinstellingen dichtbij de burger (i.p.v. roc)
Organiseren van informatie/voorlichtings bijeenkomsten over laaggeletterdheid voor toeleiders uit de sociale dienst, het CWI, het UWV en de welzijnssector
• Ook voor medewerkers Werkplein • Ook onderhoud/actualiseren van parate kennis
Verspreiden van posters/foldermateriaal op plaatsen waar niet-werkende laaggeletterden komen
• Nieuw foldermateriaal • Nieuwe posters
Cliënten van de Sociale Dienst (teams Werk en Inkomen)/CWI testen op basis vaardigheden in trajecten naar werk
• Re-integratiebedrijf verricht belastbaarheidsonderzoeken waarin concreet getest wordt op basisvaardigheden • Testen op basisvaardigheden op de Werkbeurs van de gemeente getest • Bij de intake van werkzoekenden worden de competenties van de cliënt in kaart worden gebracht (ook als de cliënt moeite heeft met lezen en schrijven) • WIJ-doelgroep zal worden getest • Andere doelgroepen eerder signaleren en bespreekbaar maken
Cliënten van de Sociale Dienst/CWI scholen op basisvaardigheden in trajecten naar werk
• Cursus basisvaardigheden • Trajecten communicatie en lezen en schrijven op de werkvloer
65
Activiteiten
Voorbeelden/toelichting
• Bij sociale werkvoorziening Stimuleren van scholingsaanbieders om • Op locatie maakt de cursussen duurder (groepsgrootte, kostprijs en cursussen lezen en schrijven/basis animo) vaardigheden te verzorgen op laagdrempelige • Eén centrale plek in de stad locaties dichtbij de burger • Cursussen in wijkcentra, buurthuizen, basisscholen
66
3.6 Ambitie 6: De aanpak van werkende laaggeletterden Voor de verschillende activiteiten zijn de volgende voorbeelden genoemd en toelichtingen gegeven. Activiteiten
Voorbeelden/toelichting
Bijscholen van eigen en ingehuurd gemeentelijk personeel op taal-/ basisvaardigheden
• Vanuit P&O aandacht voor trainingen taal- en basisvaardigheden
Voorlichting geven aan lokale werkgevers zodat zij zich bewust worden van de problematiek rondom laaggeletterdheid
• Informatiebijeenkomst/presentatie voor lokale bedrijven, MKB, Rotary en Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid
Koppelen van laaggeletterdheid aan bestaande initiatieven in de regio (bijvoorbeeld het Leerwerkloket of loopbaantrajecten)
67
Verspreiden van informatiematerialen van de • Bedrijvenbenadering met eigen materiaal, maar ook met aandacht voor de campagne Leer lezen en campagne ‘Leer lezen en schrijven’ in schrijven sectoren waar laaggeletterdheid relatief vaak • Foldermateriaal in het kader van inburgering, gericht voorkomt op taalachterstanden Opscholingsafspraken maken met aan de gemeente gerelateerde bedrijven waar veel laaggeletterden werken
• Cursussen voor werknemers Dienst Sociale Werkvoorziening, Reinigingsdienst
68