Woord vooraf In de seminarielessen (Vrije Ruimte, dat is het deel van het lesprogramma dat de school vrij mag invullen) krijgen onze leerlingen van 5 en 6 ASO het vak Project Open Leerruimte (P.O.L.), met als voornaamste doel: • het aanleren van cognitieve, creatieve en sociale vaardigheden (leerruimte) • via originele onderzoeksopdrachten, i.v.m. sociale, culturele, historische, wetenschappelijke thema’s (project) • waarbij gestreefd wordt naar verbanden en samenwerking met de wereld buiten de school (open).
Moed voor een betere wereld
De voorbije jaren was één van de projecten telkens een project rond erfgoed, aansluitend bij het thema van de erfgoeddag. Ook dit jaar werkten de leerlingen rond erfgoed, vertrekkend van het thema van de erfgoeddag op 22 april 2012: “Helden”.
- heldhaftige filosofen en hedendaagse wereldverbeteraars
Bijhorende website: www.filosofischetuin.be/erfgoed
Deze brochure werd samengesteld op basis van teksten van • • • • •
Ayzana Salamova Eugen Pruteanu Eva Gryspeerd Ibrich Bousard Jolien Debaere
• Paul Gordyn
• • • • • •
Arne Vanhastel Danielle Decancq Emile Vandekerckhove Isa Van Renterghem Ruben Jonckheere Salaheddine Elloukmani
Brochure door de leerlingen 5 en 6 ASO Werkten verder nog mee aan het project: Dylan De Bock, Lucas Esprit, Osamah Al-Ghezi, Pieter Vandecaveye.
Met steun van
Campus Tant (ASO van MS en KA)
Het project werd gecoördineerd door Paul Gordyn. 1
2
Inhoudstafel WOORD VOORAF................................................................................................. 2 INHOUDSTAFEL ................................................................................................... 3 INLEIDING ...................................................................................................... 4 EEN FILOSOFISCHE REFLECTIE OVER HELDEN VAN VROEGER EN VOOR NU ..... 6 HELDHAFTIGE FILOSOFEN ..............................................................................17 SOCRATES ........................................................................................................ 17 SENECA ........................................................................................................... 20 THOMAS MORE ................................................................................................ 23 GIORDANO BRUNO ............................................................................................ 25 DENIS DIDEROT................................................................................................. 27 HENRY DAVID THOREAU ..................................................................................... 29 KARL MARX ..................................................................................................... 31 ROSA LUXEMBURG ............................................................................................ 34 BERTRAND RUSSELL ........................................................................................... 36 PETER SINGER................................................................................................... 38 ETIENNE VERMEERSCH........................................................................................ 40 HEDENDAAGSE WERELDVERBETERAARS .......................................................43 LEYMAH GBOWEE - A WOMAN FOR PEACE ............................................................ 43 DALAI LAMA - TIBETAANSE BOEDDHISME ............................................................... 45 JULIAN ASSANGE - WIKILEAKS............................................................................. 47 JOSÉ BOVÉ - UN PAYSAN POUR L’EUROPE .............................................................. 49 VANDANA SHIVA - NAVDANYA ............................................................................. 51 LUC VANKRUNKELSVEN - WERVEL ........................................................................ 53 KALLE LASN - ADBUSTERS EN OCCUPY WALL STREET ................................................. 55 BILL MOLLISON - PERMACULTUUR EN TRANSITIEBEWEGING.......................................... 57 STEVEN VROMMAN - LOW IMPACT MAN................................................................ 59 STÉPHANE HESSEL - INDIGNEZ VOUS! .................................................................... 61 NAAR EEN CONCLUSIE: WOORD EN DAAD IS AAN DE (JONGE) LEZER ............63 Deze brochure sluit aan bij de cyclus filosofische lezingen die in maart 2012 gehouden werd op de Campus Tant: 3 Vlaamse filosofische coryfeeën over waarde en belang van filosofie (Etienne Vermeersch, Herman De Dijn, Hubert Dethier) mee georganiseerd door
3
Inleiding Achterhaalde helden De brochure “Helden en verdienstelijke personen geëerd in Roeselare centrum” (eveneens een realisatie van onze leerlingen 5 en 6 ASO voor de erfgoeddag 2012) maakt duidelijk hoe de meeste geëerde personen bij een groot deel van de bevolking - zeker bij de meeste jongeren totaal onbekenden zijn geworden. Dit is niet verwonderlijk: de idealen van de vroegere helden zijn grotendeels verdwenen. Het katholicisme is op sterven na dood, de strijd voor de Vlaamse taal is overbodig geworden, de industrie is volledig uit de stad verdwenen, de kunststijlen uit de 19e eeuw zijn gedateerd, vaderlandsliefde en politiek verzet zijn slechts vage herinneringen uit een tijd dat er bij ons nog oorlogen voorkwamen. De geëerde helden van vroeger zijn achterhaalde helden. Een heleboel jongeren slaagt er niet in een persoonlijke held op te noemen. Dit roept de vraag op of er nog wel helden nodig zijn? Deze vraag willen wij aanpakken in deze brochure. Helden filosofisch bekeken Vertrekpunt is een filosofische beschouwing van de leerkracht over wat een held juist is en waarom helden geëerd worden, om zo te kunnen verklaren waarom er amper nog helden zijn. Een dergelijke filosofische aanpak is echter nooit waardevrij en leidt tot een uitgesproken visie op de vraag of er nu nog helden nodig zijn, en zo ja, dewelke. Deze ideologisch-filosofische visie is uiteraard persoonlijk en bedoeld als discussietekst. Iedereen – ook elke leerling die meegewerkt heeft aan deze brochure - kan de voorgestelde visie beamen, verwerpen of nuanceren. Als hulp bij het bepalen van een eigen mening over een visie, is het nuttig die visie concreet te maken door voorbeelden. Daarom hebben de leerlingen voorbeelden van helden gezocht die de voorgestelde visie verduidelijken. Filosofen en activisten Een held is iemand (dit wordt uitgelegd in onze filosofische tekst) die het ideële (bv. een overtuiging over de beste manier van samenleven of van zin te geven aan het leven) stelt boven het materiële (bv. levensdrang of economische belangen). Er zijn hierbij 2 taken (die uiteraard soms door een en dezelfde persoon worden opgenomen). 4
De filosofen (of ruimer gesteld, de intellectuelen) gaan op zoek naar ideeën en rationele argumentaties ervoor; de activisten (de idealisten) proberen de ideeën te realiseren in de samenleving. Van beide categorieën stellen de leerlingen hier enkele voorbeelden voor.
Zijn helden overbodig geworden? Een filosofische reflectie over helden van vroeger en voor nu
Heldhaftige filosofen Allicht zijn de meeste filosofen en intellectuelen meelopers: ze verdedigen de overheersende ideeën over de wereld en over samenleven en zingeven, ten hoogste brengen ze enkele verfijningen aan. Ze doen aan ideologie in de betekenis die Karl Marx aan dit woord gaf: bewustzijnsinhouden produceren (“bovenbouw”) om de bestaande machtsverhoudingen (“onderbouw”) te bestendigen. Dit vraagt geen moed en levert meestal veel materieel voordeel op. In alle perioden van de geschiedenis zijn er echter ook filosofen die tegen de stroom ingaan, die kritiek leveren op het bestaande en nieuwe ideeën ontwikkelen. Dit vraagt moed. Niet elke filosoof heeft deze moed in dezelfde mate. Sommigen ontwikkelen hun ideeën, maar hebben schrik om deze te verkondigen. Ze geven (tegen hun overtuiging in) toe dat ze fout zijn (bv. Galileï, die zijn stellingen herriep op zijn proces aangespannen door de Inquisitie), publiceren hun boeken niet (bv. Mémoire contre la religion van Jean Meslier, één van de eerste atheïsten en verdedigers van gelijkheid) of publiceren anoniem (bv. Spinoza’s Tractatus theologicopoliticus) of onder een valse naam (bv. d’Holbachs Système de la nature, uitgegeven onder de naam van Mirabaud, die 10 jaar eerder was overleden). Andere filosofen hebben wel blijk gegeven van moed, soms zelfs grote moed. De voorbeelden in deze brochure komen uit diverse periodes uit de geschiedenis van het (westerse) denken. Hedendaagse activisten Om ideeën te realiseren is actie nodig. Er zijn moeilijke discussies over de efficiëntie en de morele toelaatbaarheid van de verschillende vormen van actie. Steeds is er wel een dosis moed nodig. Ook hier is er een hele waaier mogelijk, van de “moed” om wat comfort op te geven tot het lopen van levensgevaar. De geschiedenis geeft talloze voorbeelden. De voorbeelden in deze brochure betreffen personen die zich vandaag de dag verregaand engageren voor de realisatie van hun idee over een betere wereld. Ze ondervinden daarbij heel wat tegenstand, maar kunnen ook rekenen op de moed van medestanders.
5
Telle est ma quête Suivre l'étoile Peu m'importent mes chances Peu m'importe le temps Ou ma désespérance Et puis lutter toujours Sans questions ni repos Se damner Pour l'or d'un mot d'amour Je ne sais si je serai ce héros Mais mon coeur serait tranquille Jacques Brel, La quête Wat is een held? Een held is iemand die, net zoals een idool, iets uitzonderlijks doet maar in tegenstelling tot een idool, die we bewonderen omdat hij of zij iets doet wat wij niet kunnen, doet de held iets wat wij allemaal wel kunnen, maar niet durven. Een held doet iets wat hij waardevol vindt, ook al verliest hij daardoor het leven of andere zaken zoals bezittingen of sociale status – of loopt hij in elk geval het gevaar dat te verliezen. Een heldin is iemand die de moed heeft haar persoonlijk voordeel ondergeschikt te maken aan een zaak of een persoon die ze waardevol vindt. Een held is bereid zich op te offeren voor iets of iemand. Een heldin is iemand die het gevaar loopt zelf te verdrinken om iemand uit het water te redden. Een held is iemand die bereid is te sterven om zijn vaderland te verdedigen. Een heldin is een moeder die honger lijdt om haar kinderen een beter leven te geven. Met (wat moeilijke) filosofische termen gesteld: een held stelt het ideële boven het materiële. Een mens wil leven en heeft daarvoor materiële zaken nodig. Maar een mens heeft ook ideeën. Tot de belangrijkste ideeën behoort de idee dat iets of iemand waardevol is, d.w.z. de moeite om er zich voor in te 6
zetten. Zich inzetten voor iets of iemand geeft jezelf waarde en maakt je leven zinvol. Zeer belangrijk is ook de morele idee, die het krachtigst wordt uitgedrukt in de gulden regel “behandel de ander zoals je wil dat de ander jou behandelt”, de regel die oproept om niet alleen aan jezelf te denken, maar ook aan anderen – consequent doorgedacht is dat de oproep om iedereen gelijk te behandelen en de middelen gelijk te verdelen. Materie en idee zijn echter geen evenwaardige gegevens (zoals velen beweren die spreken over materie tegenover geest). Ideeën komen voort uit de materie en zijn een speciale ordening van de materie (m.a.w. er is materiële materie en ideële materie - filosofisch noemt deze stelling monisme: er is maar 1 basisgegeven, en ideeën zijn te definiëren en te verklaren vanuit de materie). Bovendien heeft de materie het overwicht: de materie is er eerst, dan komen de ideeën, die vluchtig zijn en vaak weer verdwijnen. Materie heeft de neiging de bovenhand te halen. De meeste mensen stellen dan ook het materiële boven het ideële als die in conflict komen. De held daarentegen is iemand die zijn materiële belangen (in leven blijven, comfortabel leven) ondergeschikt maakt aan zijn ideële belangen (iets waardevols doen). De grootte van het gevaar op materieel vlak en de waarde van het idee waarvoor het gevaar gelopen wordt, worden verondersteld in evenwicht te zijn. Het kan gebeuren dat iemand zijn materiële belangen te veel ondergeschikt maakt. Hij loopt bv. een zeer groot gevaar, terwijl het idee maar weinig waarde heeft. Hij heeft te veel moed, hij is - op het vlak van het ideële – hoogmoedig: hij geeft de idee meer waarde dan ze verdient. Dit wordt roekeloosheid genoemd. Op materieel vlak is de roekeloze persoon nederig: hij stelt zijn materiële belangen onder de waardevolle zaak of persoon die hij teveel de bovenhand geeft. Niet eens een klein materieel gevaar durven lopen, terwijl het idee van zeer grote waarde is, is het tekort komen van moed. De persoon heeft dan te weinig moed, hij is - op vlak van het ideële – nederig: hij geeft de waarde te weinig waarde. Dit wordt lafheid genoemd. Op materieel vlak is de laffe persoon hoogmoedig: hij stelt zijn materiële belangen bovenaan de waardeladder en laat de inzet voor de andere zaken of personen vallen. De held daarentegen is noch hoogmoedig, noch nederig: hij is een bescheiden persoon, d.w.z. hij respecteert het onderscheid tussen teveel en te weinig, tussen hoogmoed en nederigheid. De held houdt het midden tussen roekeloosheid en lafheid. Hij zet zich in voor een zaak of persoon volgens de waarde van die zaak of persoon. Dat is iets wat bij veel mensen zo weinig lukt. 7
De meeste mensen willen wel bescheiden zijn: ze zetten zich in voor zichzelf én voor andere waardevolle zaken of personen en ze beseffen dat die waardevolle zaken of personen het verdienen om bepaalde materiële voordelen te laten vallen. Maar zo vaak lukt het niet. Hier ligt de reden waarom helden nodig zijn. Waarom hebben we helden nodig? Mensen beseffen dat bescheidenheid de gepaste houding is, omdat bescheidenheid op de lange termijn de beste resultaten geeft, maar ze weten dat ze zeer regelmatig op materieel vlak hoogmoedig worden en dat het inzicht dat hoogmoed op de lange termijn leidt tot val, hen zelden tegenhoudt. Mensen zijn zwak, of juister uitgedrukt, met de woorden van Jezus van Nazareth (Mt, 26, 41): de geest (de idee) is gewillig, maar het lichaam (de materie) is zwak. Deze zwakheid maakt de mensen laf. Mensen beseffen bv. dat gelijkheid in een samenleving de meeste stabiliteit geeft, maar regelmatig willen zij meer dan de andere (ze zijn hoogmoedig), met strijd als gevolg waarbij iedereen verliest (iedereen valt neer). Mensen beseffen dat hun vaderland verdedigd moet worden als een vijand het wil vernietigen, maar weinigen zijn vrijwillig bereid te vechten voor hun vaderland. De held stelt de zwakke mens gerust, en wel op 2 manieren. Enerzijds hopen we dat de held het in onze plaats wel zal klaren, dat de daad van de held voldoende zal zijn, zodat wij, ook zonder nadeel op lange termijn, zwak mogen blijven. Onze lafheid kan geen kwaad, want de held is sterk en zal alles oplossen. We hopen bv. dat sommige burgers aalmoezen geven aan de armen zodat de ongelijkheid in de samenleving weer wat verkleint en de stabiliteit toeneemt. Wij hopen dat anderen heldhaftig genoeg zullen zijn om naar het oorlogsfront te trekken. Anderzijds houdt elke heldendaad de belofte in dat wijzelf held kunnen worden, en dus – wie weet, ooit, later, als het écht nodig is – een heldendaad zullen stellen. De held toont aan dat de menselijke zwakheid niet onvermijdelijk is, de held belichaamt de geruststellende gedachte dat zich inzetten voor een idee mogelijk is. De held sust ons geweten. De held houdt de waarde van zijn zaak in stand, tegen onze zwakheid in. De held helpt ons ideeën te blijven koesteren, ook als we er ons nu (nog) niet voor inzetten. Er blijft het feit dat de held het doet en wij er, in het beste geval, enkel van dromen. De held wijst op onze mogelijke toekomstige moed, maar evenzeer op onze huidige lafheid. De held is daarom ook vervelend, want hij confronteert ons met onze zwakheid. Helden worden daarom ook vaak afgewezen, genegeerd, bespot. 8
Doorgaans echter haalt het positieve de overhand: we zijn de held dankbaar. De dankbaarheid tegenover de held wordt uitgedrukt door verering. De held wordt beloond voor zijn heldendaad, niet door materiële zaken, want daar heeft de held weinig aan, maar door algemene maatschappelijke erkenning, door lofprijzing, door bewondering vanwege de zwakke mensen. Heldendom wordt opgehemeld. Helden zijn het hoofdpersonage van boeken, strips, films en games. Jongeren, wier materiële belangen nog behartigd worden door ouderen, dromen ervan (misschien nu minder dan vroeger – zie hiervoor verder) held te zijn. Held zijn is een manier om waarde, aandacht, erkenning en bewondering te krijgen, wat elke mens nodig heeft. Ook vele ouderen blijven dromen van het heldendom, maar zij beseffen meestal dat tussen droom (de idee) en daad allerlei praktische bezwaren (materiële belangen) staan. Uiteraard gaat dit alles niet op voor alle helden, maar enkel voor de goede helden. Niet elke held is een goede held. De waarde van een held is de waarde van de zaak waarvoor of de persoon voor wie de held zich inzet. Wie zich inzet voor een zaak of persoon die wij zelf niet waardevol vinden, is misschien wel een held, voor wiens heldendom we eventueel een vorm van sympathie kunnen koesteren, maar geen held die we nodig hebben en dus dankbaar zijn en vereren, integendeel, het is een held die we kwijt willen, die we verafschuwen. Meestal vermijden we in dat geval om nog het woord held te gebruiken. We weten wel dat de soldaten van de vijand evengoed helden zijn als “onze jongens”, maar helden van de verkeerde kant en dus noemen we hen geen “moedige helden”, maar houden het bij “roekeloze vijanden”. De vrijheidsstrijder die geweld gebruikt is een held voor de onderdrukten, maar een “laffe” terrorist voor de bekampte onderdrukkers. Iemand die zijn geld weggeeft vanuit godsdienstige motieven is voor de gelovige een heilige, maar een godsdienstwaanzinnige voor een tegenstander van die godsdienst. Hitler is een held voor een nazi, maar een onmens voor de meesten van ons. Deze beoordelingen kunnen fout zijn, maar het maken van beoordelingen is nodig. Onze waardering voor heldendom in het algemeen betekent niet dat we de heldendaden niet inhoudelijk moeten beoordelen op hun waarde. Dat we niet overeenkomen met anderen in onze waardeoordelen en misschien wij het wel zijn die fout zijn in ons oordeel, is een 9
onvermijdelijk gegeven dat ons niet ontslaat van het maken van waardeoordelen. We moéten kiezen (en blijven dus altijd verantwoordelijk, zoals één van de grootste filosofen uit de 20e eeuw, Jean Paul Sartre, benadrukte): de fascistische held is een goede held en de socialistische of communistische held is een slechte held, of omgekeerd. Wie niet kiest, kiest in feite toch: hij kiest voor wat op dat ogenblik overheersend is. Wie tijdens het bewind van Hitler beweerde niet te kiezen, koos voor het fascisme. Het onderscheid tussen goede en slechte helden is het belangrijkste onderscheid dat tussen helden moet gemaakt worden, belangrijker dan de vele andere verdelingen die kunnen aangebracht worden. Welke helden zijn er al geweest? Vele onderscheidingen kunnen gemaakt worden. Er zijn helden die geluk hebben en helden die ongeluk hebben. De eersten liepen gevaar, maar zijn eraan ontsnapt, de tweeden liepen gevaar en zijn er het slachtoffer van geworden. Er zijn helden die door hun heldendaad veel verliezen, er zijn helden die – achteraf gezien – niets hebben verloren. Sommige soldaten overleven de oorlog, anderen sterven op het slagveld. De ene redder komt weer heelhuids naar de oever, de andere verdrinkt. De grootte van het risico is soms in te schatten – soms weet de held dat hij zeker zal sterven -, maar of het risico zich zal voordoen valt meestal af te wachten. Er zijn succesvolle en succesloze helden. De eersten helpen de zaak waarvoor of de persoon voor wie ze hun heldendaad stellen, ook daadwerkelijk vooruit, de tweeden kennen dat succes niet. De ene oorlogsheld wint de oorlog, de andere is de verliezer. De ene redder haalt het kind levend uit het water, de andere redder brengt een dood kind aan land. De kans op succes is soms te voorspellen, maar niet altijd. Bij velen hangt de bereidheid tot een heldendaad af van de kans op succes: ze vinden het weinig zinvol te vechten voor een verloren zaak. Het heeft weinig zin in het water te springen om een kind te redden als je niet kan zwemmen. Maar meestal je kan nooit 100% zeker weten of de zaak verloren is, als je niet eerst probeert ze te winnen. Niet geloven in succes werkt als een zichzelf waarmakende voorspelling: als je op voorhand zegt dat succes onmogelijk is en dus niets doet, dan zal er juist daardoor zeker geen succes zijn. Doorzettingsvermogen is meestal een goede eigenschap voor een held. 10
Er zijn vrijwillige helden en gedwongen helden. De eersten kiezen in alle vrijheid om een heldendaad te stellen, de tweeden worden gedwongen om held te zijn, en zijn “held” omwille van hun materiële belangen. Een soldaat die weigert naar het slagveld te gaan, wordt door de eigen legerleiding doodgeschoten, dus verdedigt de soldaat het vaderland – net zoals de heldhaftige vrijwilliger – maar uit eigenbelang, om niet onmiddellijk te sterven, om nog een kans te hebben niet op het slagveld te sterven. Het vraagt weinig moed om een heldendaad te stellen als er een geweer op je is gericht. Toch is het altijd mogelijk om niet toe te geven aan dwang. Dat is de radicale vrijheid waarover Sartre het had. Niet toegeven aan dwang om iets te doen wat je moreel niet goedkeurt, is een grote heldendaad. De grootste held in een oorlog is de pacifist die opgeroepen wordt voor het front en toch weigert te vechten. Er zijn bekende of zelfs beroemde helden en onbekende helden. De eersten stellen een daad die iedereen ziet of kan zien, de tweeden stellen een heldendaad zonder dat ze opgemerkt wordt. Bill Gates haalt de wereldpers door een klein stukje van zijn gigantisch fortuin weg te geven; dat een vader een carrière opgeeft om voor zijn gehandicapte zoon te kunnen zorgen, wordt meestal niet eens opgemerkt. Bekende helden worden vaak na verloop van tijd vergeten helden, meestal omdat hun zaak aan waarde inboet. Een vergeten held worden, moet een grote ontgoocheling zijn. Er zijn kleine helden en grote helden. Heldendom is geen kwestie van alles of niets, maar van graad. Je kan enerzijds kijken naar het offer: de kleine helden lopen een klein risico en verliezen niet veel, de grote helden lopen een groot risico en verliezen veel of alles. Je kan anderzijds kijken naar het ideaal waarvoor het risico wordt gelopen: de kleine helden komen op voor een zaak met eerder geringe waarde, de grote helden zetten zich in voor een zaak van grote waarde. Wij zijn waarschijnlijk allemaal wel al eens een kleine held geweest (hoeveel voorbeelden schieten jou onmiddellijk te binnen? hoeveel voorbeelden vind je na even nadenken?). Er is een grote kans – zeker als onze heldendaad enige vorm van succes had - dat het om een van de gelukkigste momenten uit ons leven gaat. Het herinnerde ons aan het feit dat ideeën voor ons geluk even belangrijk zijn als, of zelfs belangrijker dan materiële bezittingen (wat we tegenwoordig te vaak vergeten – daarover verder meer). En ten slotte – zoals reeds opgemerkt - zijn er goede en slechte helden. Dit wordt bepaald door de goedheid of slechtheid van de idee waarvoor de held bereid is zijn materiële belangen te schaden. 11
De geschiedenis toont een hele waaier aan ideeën die mensen tot helden maakten, slechte en goede. De meeste oude samenlevingen waren strijdersculturen, ook het Griekse Athene met zijn filosofie en kunst: Socrates was evenzeer soldaat als filosoof. De eer verworven op het strijdtoneel – in het Griekse Athene naast het slagveld, ook het politieke toneel – was de voornaamste zingeving, het waardevolste idee. Leven – toch voor de toplaag – was per definitie held zijn. Het eerste verhaal dat ooit werd neergeschreven, het Gilgamesj-epos, handelt over Sumerische helden, vele Bijbelverhalen hemelen de joodse helden op, Homerus heeft in zijn Ilias en Odyssee magistraal verslag gebracht van Griekse heldendaden. De Griekse filosoof Plato (4e eeuw vóór het jaar nul) getuigt van een kentering: hij achtte de wijsheid van filosofen belangrijker dan de moed van soldaten. Maar ook het verdedigen van wijsheid vraagt vaak moed. Anaxagoras (5e eeuw v.0) werd beschuldigd van het verwaarlozen van de religie, omdat hij leerde dat de zon een gloeiende steen was en de maan louter aarde, en was verplicht Athene te verlaten. Ook Socrates werd beschuldigd de goden van de stad niet te aanbidden en dronk na zijn veroordeling de gifbeker. Het vroege christendom kende zijn martelaars: gelovigen voor wie het vasthouden aan hun geloof, of soms nog sterker, het verspreiden ervan, meer waarde had dan het eigen leven. De Vitae van de heiligen vertellen bloedstollende verhalen. Later waren er de kruisvaarders, die hun strijdersideaal verbonden met het geloof, en de heiligen die uit verachting voor het aardse leven werken van barmhartigheid uitvoerden. Het vroege protestantisme had opnieuw zijn martelaars die bereid waren voor hun geloof op de brandstapel te komen. Louis Paul Boon (wiens 100 jaar geboorte in 2012 herdacht wordt, met in Aalst een tentoonstelling rond “Rebellen”) heeft er in zijn Geuzenboek magistraal verslag van gebracht. De moderne filosofie, die het geloof wou vervangen door het redelijk nadenken, bracht nieuwe helden. Galilei herriep zijn stellingen tijdens zijn proces, maar Giordano Bruno weigerde dit en stierf op de brandstapel. Descartes vluchtte uit voorzichtigheid (lafheid?) weg uit Frankrijk, Spinoza werd uit zijn joodse gemeenschap gestoten, Voltaire en Diderot zaten vast in de gevangenis. De strijd voor gelijkheid kent vele helden. De egalitarist Babeuf belandde tijdens de Franse Revolutie op het schavot. Karl Marx was banneling van Keulen naar Parijs, van Parijs naar Brussel, van Brussel naar Londen. Jean Jaurès werd vermoord omwille van zijn internationalisme. Rosa Luxemburg gaf haar leven voor de revolutie, net zoals de meer gekende Che Guevara of ontelbare ongekende strijders voor rechtvaardigheid. 12
Het nationalisme kende een massa helden, zij het meestal van de gedwongen soort: de oorlogskerkhoven liggen er vol van. De Britse filosoof Bertrand Russell keurde het militaire heldendom in WO I af en belandde omwille van zijn pacifisme in de gevangenis; zijn Oostenrijkse leerling Ludwig Wittgenstein daarentegen nam als vrijwilliger dienst in het Oostenrijks-Hongaarse leger. Tijdens WO II gingen sommigen in het verzet tegen het fascisme (waaronder filosofen zoals Sartre). Tegenwoordig lijkt heldendom uit de mode te zijn. Ideeën als “sterven voor het vaderland” of “zijn leven ten dienste stellen van god” zijn sinds WO II helemaal verdwenen – toch in onze rijke wereld. Waarom zijn er amper nog helden? We hebben nog wel beroemdheden naar wie we opkijken, maar het zijn geen helden, enkel “idolen”. Sommige idolen leveren nog een bewonderenswaardige prestatie, maar ze wenden die bijna steeds aan om er materieel beter van te worden. De uitvinder neemt onmiddellijk een patent om de winst volledig voor zich te kunnen houden, de kunstenaar praat de geldschieter naar de mond (de meeste creatieve personen werken overigens in de reclamebusiness), de sportkampioen kan enkel winnen in Adidas outfit, de geneeskundige houdt zich vooral bezig met die (vaak “uitgevonden”) ziektes waarmee het meeste geld valt te verdienen (dure cholesterol pillen voor mensen die zich ziek vreten). Maar de tijd dat een idool ook een prestatie moest leveren, ligt al decennia achter ons. Reeds in 1961, 20 jaar vóór de geboorte van Paris Hilton, schreef Daniel Boorstin in The Image. A Guide to Pseudo-events in America dat “de beroemdheid beroemd is omwille van zijn beroemdheid”. Idolen worden door de media aan de lopende band gemaakt om de steeds talrijkere media van “inhoud” te voorzien. De held kan ons een schuldgevoel geven; het idool die iets uitzonderlijks kan, kan ons een minderwaardigheidsgevoel bezorgen; de celibrity daarentegen is een gewone persoon zoals wij allemaal die alleen wat meer geluk heeft gehad en ons de illusie geeft dat het ook ons kan overkomen. Het zijn allemaal uitingen van onze hypermoderne cultuur die de zin van het leven nog enkel legt in het steeds sneller verwerven van steeds meer materiële goederen en wel meer dan de anderen - een beetje omwille van het comfort, maar voornamelijk omwille van de status. In onze hyperkapitalistische cultuur met hyperindividualisme en hyperconsumentisme is er amper nog plaats voor ideeën van verbondenheid met anderen of voor zich inzetten voor iets zonder er 13
materieel beter van te worden, laat staan zich inzetten voor iets of iemand waardoor je materieel slechter wordt. Uiteraard zijn er uitzonderingen (de kunstenaar die niet toegeeft aan de commercie, de dokter die arts zonder grenzen wordt) en natuurlijk kan de menselijke streving naar zin door verbondenheid met iets dat boven hem uitstijgt, niet definitief de kop worden ingedrukt. Maar de media doen er alles aan om het hyperindividualisme en hyperconsumentisme nog dieper in onze persoonlijkheid te verankeren. Onze fundamentele behoefte aan zin en verbondenheid sussen we met wat vrijwilligerswerk of met een storting voor één of andere solidariteitsactie. De prijs van deze hyperkapitalistische cultuur is enorm: de economische ongelijkheid neemt toe, het begrip voor anderen vermindert (bv. begrip voor personen met andere ideeën of gebruiken, personen die iets misdaan hebben, personen die van elders komen, personen met een andere geaardheid, dieren die kunnen lijden) en de natuur wordt leeggeroofd (verkwisting van de natuurlijke hulpbronnen: de eindige grondstoffen en energiebronnen) en kapot gemaakt (vergiftiging, klimaatsverstoring, erosie, uitdroging, afval, vermindering biodiversiteit) en wel in zo’n mate dat het voortbestaan van de mens zelf zeer dichtbij is gekomen. Het is hoog tijd zich, samen Stéphane Hessel, hierover te verontwaardigen. Daarom zijn er dringend nieuwe helden nodig. Welke helden hebben we terug nodig? Onze cultuur heeft dringend mensen nodig die strijden tegen de economische ongelijkheid, tegen racisme, discriminatie, vreemdelingenhaat, dierenleed en tegen het massale gebruik van de schaarse natuurlijke hulpbronnen en de vernietiging van de natuur. We hebben mensen nodig die zich inzetten voor de ideeën van gelijkheid, tolerantie en natuurbehoud. De realisatie van deze ideeën heeft een “prijs”: vermindering van de materiële welvaart, leven met minder materiële goederen (toch zover het gaat om personen die, hetzij hier, hetzij elders in de wereld, behoren tot zij die veel bezitten – hier is dat ongeveer iedereen) zodat anderen, die nu ongeveer niets hebben, het levensnoodzakelijke verwerven en zodat de natuur het nog aankan voor de vele komende generaties. Een vermindering van welvaart, ten minste zoveel dat de ecologische wereldvoetafdruk terug minder dan 1 wereld bedraagt, is onvermijdelijk. De stelling dat blijvende groei duurzaam kan zijn, is een waanidee, meer bepaald een recuperatie van het idee “duurzaamheid” (het overnemen van een idee in verzwakte vorm om dit zo onschadelijk te maken). Maar de materiële vermindering is geen echte prijs: het geluk, het welzijn zal 14
er niet door verminderen, inzover geluk wel een minimum aan materiële goederen inhoudt om de materiële basisbehoeften (in zover kan op een comfortabele manier) te bevredigen, maar vooral ligt in zingeving, in verbondenheid, in genieten van schoonheid, in creativiteit. We moeten onze kinderen of onze leerlingen niet vertellen dat zij het slechter zullen hebben. We moeten hen wel vertellen dat hun leven er anders zal uitzien, met minder welvaart, maar dat ze het juist daardoor misschien beter zullen hebben. Misschien, want de voorwaarde is dat zij en wij niet vasthouden aan dat ideaal van overbodige welvaart. Doen wij en zij dat wel, dan dreigen er spanningen en conflicten te komen die het leven inderdaad rampzalig slechter zullen maken. Je kan vrezen dat de noodzalige oplossingen niet doorgevoerd zullen worden, met alle gevolgen van dien, maar je kan niet beweren dat die oplossingen onmogelijk zijn. Het is een boodschap die weinig indruk lijkt te maken. Zijn we zo sterk gemanipuleerd dat we echt denken dat er geen geluk mogelijk is zonder gsm en gps en auto en flatscreen en steeds nieuwe klederen en … (de producten doen er niet toe, het gaat om het feit steeds iets nieuws te moeten hebben)? Zijn we zo sterk gemanipuleerd dat we niet meer inzien hoe het massale gebruik van steeds meer producten betaald wordt, niet alleen door onszelf, vol stress om steeds maar meer geld te verdienen, maar vooral door arme mensen met onmenselijke werk- en leefomstandigheden én door de uitgeputte en kapot gemaakte natuur? Ja, het lijkt dat bijna iedereen zo sterk gemanipuleerd is. Daarom is er een echte prijs die de strijders voor gelijkheid, tolerantie en natuurbehoud bereid moeten zijn om te betalen: het onbegrip bij de anderen, het isolement. Wie nu de idee verkondigt dat de groei moet stoppen en dat de verminderde rijkdom gelijk moet verdeeld worden, kan vrij deze mening verkondigen. Hij wordt niet meer op de brandstapel gezet of in de gevangenis gegooid, maar enkel omdat zijn mening ongevaarlijk is: ze wordt bedolven onder een lawine van andere ideeën, enerzijds ideeën die de bestaande ongelijkheid, onverdraagzaamheid en natuurvernietiging verdedigen, anderzijds waardeloze ideeën die enkel voor amusement moeten zorgen, zodat de mensen niet meer nadenken over belangrijke ideeën. Deze tekst kan op een website geplaatst worden, maar als iemand hem vindt, heeft hij bij het ontdekken ervan al zoveel reclame op het net meegekregen, dat de boodschap ervan op voorhand al weinig kans heeft om door te dringen. Bovendien staan zoveel andere ideeën op het net dat slechts een uiterst klein aantal surfers ooit deze tekst zullen ontdekken. Het is bovendien veel leuker het leven van celibrities on line te volgen dan een filosofische reflectie te lezen, laat staan er zelf over na te denken. En sinds kort spendeert bijna iedereen zijn tijd in hoofdzaak 15
om zelf een celibrity te worden in een of ander reality tv-programma, of als dat niet lukt, voor onze vriendenkring op facebook. Andy Warhols “15 minutes of fame” is hopeloos achterhaald: we worden door de grote moderne “helden” als John de Mol (bedenker van Big Brother) of Jack Dorsey (uitvinder van de tweet) wijsgemaakt dat we allemaal voor eeuwig wereldberoemd zullen worden, op voorwaarde dat we nog meer van hun producten consumeren. Wie strijdt voor echte gelijkheid, tolerantie en natuurbehoud wordt amper gehoord, laat staan begrepen. Het vergt moed om door te zetten. De hoogdringendheid van een verandering naar meer gelijkheid, tolerantie en natuurbehoud wordt met de dag duidelijker door de feiten: toenemende conflicten, economische crisissen, natuurrampen, die minder en minder zullen toegedekt kunnen worden door nieuwsmanipulatie en amusement. Bij velen is de reactie hierop een ontkenning. Ze volharden in hun levenswijze en schakelen een versnelling hoger: nog meer besparingen die de ongelijkheid doen toenemen, nog meer uitsluiting van zwakke groepen, en vooral, nog meer consumptie om de economische groei in stand te houden. Maar de kans neemt toe dat sommigen zullen beseffen dat er iets essentieel moet veranderen en dat sommigen van hen daar zich ook zullen voor inzetten. Elke overgang naar een nieuwe cultuur (van antieke naar christelijke, van katholieke naar protestantse, van christelijke naar moderne, van kapitalistische naar socialistische cultuur) had helden nodig die de nieuwe ideeën bekend maakten en verdedigden. We hebben opnieuw dringend meer helden nodig die zich inzetten voor de overgang naar een nieuwe cultuur met meer gelijkheid, tolerantie en natuurbehoud. Er is immers pas kans op succes als het aantal helden toeneemt. De helden die wij nu nodig hebben zijn daarom wijzelf. De heldendaad die we moeten stellen is het afzien van individualisme en consumentisme. Het is een kleine heldendaad als je de zijde van het offer bekijkt: het opgeven van overdadig comfort en van luxe en het ingaan tegen de personen die nog steeds geloven dat comfort en luxe essentieel zijn voor geluk. Het is een grote heldendaad als je zijde van het ideaal bekijkt: het gaat om rechtvaardigheid en om het voortbestaan van de wereld en dus van onszelf. Paul Gordyn 16
overtuigd dat het mogelijk was door inzicht en kennis de deugd te vinden en vond dat iedereen de deugd kan aanleren.
Heldhaftige filosofen
Moed tot morele onkreukbaarheid Om te filosoferen moeten twee fundamentele voorwaarden worden voldaan: men moet de moed hebben geen enkele vraag die men op het hart heeft, te verzwijgen, én men moet al het vanzelfsprekende voor ogen houden, om het als een probleem te kunnen opvatten. Arthur Schopenhauer (1788-1860) in Über Philosophie und ihre Methode
Socrates Socrates (Athene, rond 470 vóór het jaar nul – Athene 399 v.0) is één van de gekendste Griekse filosofen. Zelf heeft hij nooit iets op papier gezet. Enkel zijn 2 pupillen, Plato en Xenophon, en zijn toneelschrijvende tijdgenoot Aristophanes hebben geschriften geschreven waaruit we Socrates’ persoonlijkheid kunnen leren kennen. Op zoek naar morele waarheid Socrates stelde communicatie centraal. Men vond hem altijd ergens op de agora (markt) omringd door een groepje toegewijde luisteraars, met daartussen ook enkele achterdochtigen of zelfs afluisteraars. Hij toetste zijn denkbeelden voortdurend in zogeheten dialectische gesprekken met allerlei mensen en perste als het ware hun kennis uit hen om die vervolgens op waarheids- en houdbaarheidsgehalte te onderzoeken en zo nodig te verwerpen. Filosofen vóór Socrates, sofisten genoemd, verdedigden een relativisme: er bestaat geen algemeen geldende waarheid, zeker niet op moreel gebied. Wat als goed of slecht wordt beschouwd, is afhankelijk van cultuur tot cultuur of van mens tot mens (“de mens is de maat van alle dingen”, zoals Protagoras zei). Socrates was niet gelukkig met deze visie en vroeg zich af of we toch niet tot een algemeen aanvaarde waarheid kunnen komen. Door beredeneerd onderzoek van ieders kennis van toepassingen zocht Socrates naar algemeen geldende waarheden en principes voor het menselijk doen en laten, essenties. Hij was ervan 17
Zelf probeerde hij zoveel mogelijk vast te houden aan zijn morele overtuigingen, ook al was dat niet zonder gevaar. Een mooi voorbeeld speelde zich af tijdens het bewind van de zogenaamde Dertig Tirannen. Deze kliek probeerde Socrates te compromitteren door hem te bevelen een zekere Leon te arresteren die in Salamis woonde, om hem vervolgens ter dood te brengen. De dertig konden echter volgens de wet geen jurisdictie laten gelden. Socrates weigerde. Hij behield zelf alleen maar het leven doordat niet lang daarna de dertig werden vervangen door een nieuwe democratie. Twee jaar later, onder de nieuw gevestigde democratie, was hij toevallig voorzitter van de volksvergadering (die functie rouleerde namelijk) vlak nadat Athene bij de Arginusae eilanden een zeeslag had uitgevochten. Daar gingen 25 schepen verloren, maar de vijand verloor er zo'n 75. De Atheense bevelhebbers waren echter door een opgestoken storm niet terug gegaan om eventuele overlevenden te helpen en om de lijken te bergen. Het Atheense volk was furieus en wilde de betrokkenen het liefst meteen lynchen, maar ze wilden dat de schijn van legitimiteit geven door middel van een hoofdelijke stemming in de vergadering zonder begeleidend proces. Door allerlei dreigementen kwam Socrates alleen te staan, maar hij bleef weigeren met de procedure akkoord te gaan. Hij werd overigens overstemd en de executies vonden toch plaats. Aanklacht en proces De gesprekken met zijn medeburgers werden door velen van hen ervaren als uiterst vervelend. Socrates dwong hen om verantwoording af te leggen over hun handelingen: is het wel goed dat de generaal een oorlog heeft gevoerd, is het wel rechtvaardig dat de politieker een bepaalde wet heeft gestemd? Velen wilden Socrates weg uit Athene. Men zocht een excuus: hij werd aangeklaagd omdat hij de goden van de stad niet gehoorzaamde. Ook probeerde hij nieuwe goden te introduceren. Hierdoor zou hij een slechte invloed hebben gehad op de jeugd. De geëiste straf was dan ook de dood. Socrates probeerde zichzelf te verdedigen op het proces door middel van een dialoog aan te gaan met de jury en kon velen van zijn gelijk overtuigen. Het uiteindelijke verschil van de voor- en tegenstanders van Socrates was zodanig klein dat de rechters Socrates toestonden zelf zijn strafmaat te bepleiten. In plaats van te proberen de laatste twijfelaars te overreden, gooide Socrates het echter over een totaal andere boeg: die 18
van de spot. Hij stelde totaal belachelijke strafmaten voor en lachte rechters en juryleden uit. Dit joeg de jury zo tegen hem in het harnas dat hij uiteindelijk de doodstraf door middel van gif kreeg. Hij had nog een mogelijkheid om de stad te verlaten en zijn leven verder te zetten, maar dit sloeg hij af. Na zijn hele leven in Athene te hebben gewoond, wou hij gepast gestraft worden volgens de wetten die hij overtreden had, zelfs al vond hij de aanklacht onrechtvaardig. De kritische functie van de filosofie, het gevaar daaraan verbonden en dus de noodzaak aan moed worden zeer mooi verwoord door Socrates in zijn Apologie of Verdedigingsrede (neergeschreven door Plato) Wanneer gij mij ter dood brengt, zult gij niet licht iemand anders vinden die, het moge ook belachelijk klinken, door de goddelijke wil op de nek gezet is van de staat, als op die van een paard dat wel rijzig is van gestalte en van goed ras, maar precies ter wille van zijn gestalte ietwat traag en dat daarom de prikkel van een paardenvlieg nodig heeft. Zo schijnt de godheid mij aan u vastgehecht te hebben als iemand die u prikkelt, man voor man, u aanspoort en berispt en u van 's morgens tot 's avonds overal blijft aanklampen. Zo'n man zal niet gemakkelijk meer in uw midden verschijnen en, zo gij mij gelooft, zult gij mij sparen. Toch kon het wel gebeuren dat gij plots wrevelig wordt, net als mensen die men uit hun slaap rukt, dat gij mij driftig een klap geeft, naar Anytus luistert en mij lichtvaardig ter dood veroordeelt en dan voor de rest van uw leven blijft doorslapen, tenzij althans de godheid, bezorgd om uw welzijn, u iemand anders stuurt.
Seneca Lucius Annaeus Seneca werd geboren in ± 4 vóót het jaar 0 in Córdoba (Spanje), en is gestorven in 65 nabij Rome. Hij was een Romeins schrijver en stoïcijns filosoof, o.a. bekend omdat hij op bevel van keizer Nero zelfmoord uitvoerde. Leven en dood van Seneca Doordat Seneca de zoon was van iemand uit de rijke ridderstand had hij de mogelijkheid om op zeer jonge leeftijd naar Rome te gaan voor zijn opleiding. Hij kreeg er retorica, maar werd erg aangesproken door filosofie. Spoedig werd hij een gevierd redenaar en maakte politiek carrière. De verhouding met de keizer vertoonde meestal grote spanningen. Keizer Claudius had een sterke hekel aan Seneca, vooral door zijn redevoeringen over hem. Bovendien wilde Seneca zijn commentaar niet terugnemen. De vrouw van Claudius, de keizerin Messalina, verdacht Seneca van een verhouding met een van de prinsessen. Daardoor werd hij in 41 verbannen naar het eiland Corsica. Agrippina, de nieuwe vrouw van keizer Claudius, kon die ervan overtuigen Seneca terug naar Rome te brengen in 49 om in te staan voor de opvoeding van haar zoon Domitius, de latere keizer Nero.
standbeeld van Seneca te Córdoba in Spanje, zijn geboorteplaats
Tijdens de eerste jaren van Nero’s regering had Seneca, samen met de praefectus praetorio Sextus Afranius Burrus, een grote invloed op de keizer, waardoor in de praktijk zij de macht uitoefenden. Nero groeide echter uit tot de Nero zoals de geschiedenis hem kent, als een wreed man. Die slechte naam dankt hij aan de brute vervolgingen van onder meer christenen, maar ook aan de liquidatie van senatoren, de moord op zijn moeder Agrippina en vele andere tirannieke daden. De dood van Socrates, Louis David, 1786
19
20
De invloed van Seneca op Nero verminderde en in 62 trok de filosoof zich terug uit het openbare leven. Seneca had een groot fortuin vergaard tijdens zijn leven en was tevreden omdat hij kon schrijven voor het plezier. Het was gedurende deze tijd dat hij enkele van zijn beste filosofische werken en tragediën schreef. In 65 werd hij gedwongen zelfmoord te plegen omdat hij verdacht werd van medeplichtigheid aan een samenzwering van Piso tegen Nero. Het is niet zeker of hij hier daadwerkelijk aan had deelgenomen. De reden waarom Nero Seneca tot zelfmoord dwong zijn niet met zekerheid te achterhalen. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat Nero de stoïcijnse filosoof Seneca als een te grote lastpost was gaan beschouwen. Seneca en stoïcijnse deugdzaamheid Een stoïcijn pleit voor een deugdzaam leven. Seneca schreef voor de jonge Nero De Clementia, een geschrift over mildheid als belangrijke deugd bij grote heersers. Deugdzaam kunnen de daden van de latere Nero echter moeilijk genoemd worden. In 62 ging Seneca weliswaar akkoord met de moord door Nero op diens moeder Agrippina, maar dit zal niet van harte geweest zijn. In dat zelfde jaar stapte Seneca op als keizerlijk adviseur.
Seneca en de stoïcijnse houding tegenover de dood Het goddelijke is volgens de Stoa eigen aan de mens en bestaat uit leven volgens de logos (de rede) en in overeenstemming met de natuur. De stoïcijn mag zich niet laat leiden door emoties of zich van de wijs laten brengen door gebeurtenissen waarop hij geen invloed heeft. Stoïcijnen maken een onderscheid tussen dingen waar je geen invloed op hebt en zaken waar je wel invloed op hebt. Het doodgaan valt onder de eerste groep. Seneca aanvaardde dus zijn lot en deed wat Nero hem opdroeg. Volgens Seneca is er overigens geen enkele reden om bang te zijn voor de dood: Ik heb haar (de dood) al lang geleden ervaren. ‘Wanneer?’ zeg je. Voor ik geboren werd. De dood betekent niet bestaan. Hoe dit is, weet ik al: dit zal na mij zijn, wat voor mij is geweest. Als er iets van kwelling hierin is, is het nodig dat het er ook geweest is, voordat wij tevoorschijn kwamen in het licht. Niettemin hebben wij geen enkele kwelling gevoeld. (citaat uit Meditatio Mortis, brief 54 Fortuna 5B r. 4-7)
Seneca had ook andere ideeën die getuigen van een opvatting over deugdzaamheid die verre van evident was in zijn tijd. Zo toont hij in bepaalde brieven een sterk gevoel van empathie en inlevingsvermogen. Dat was in de Oudheid allesbehalve vanzelfsprekend, zeker niet tegenover slaven. In brief 47 van de Epistulae ad Lucilium prijst Seneca een zekere Lucilius (waarschijnlijk een fictief persoon) voor de manier waarop hij met zijn slaven omgaat. Dat siert hem en toont zijn wijsgerige ontwikkeling, meent Seneca. Veel mensen behandelen hun slaven onmenselijk. Ze mogen niet eens bewegen, hoesten, laat staan praten. Lucilius doet er goed aan te voorkomen dat zijn slaven bang voor hem zijn, want alleen dan zullen zij hem waarderen. Wat Nero’s beweegreden ook waren, Seneca verzette zich niet tegen het bevel tot zelfmoord. Hij sneed zijn polsen over, maar de dood was niet snel genoeg, dus vergiftigde hij zichzelf. Ook dat ging niet snel genoeg en Seneca legde zichzelf in een bad en hij verstikte in de stoom. De moed en kalmte bij deze zelfdoding kan zeker in verband gebracht worden met de stoïcijnse filosofie van Seneca. De dood van Seneca door Luca Giordano (1684), Louvre.
21
22
More wilde hier niet aan meewerken vanwege de clausule dat het gezag van Rome over de Engelse kerk werd afgewezen. Hij werd daarop opgesloten in de gevangenis van de Tower op beschuldiging van hoogverraad. Hij werd door een koninklijke commissie onder druk gezet, maar hij hield voet bij stuk. Daarop werd hij ter dood veroordeeld en onthoofd op Tower Hill op 6 juli 1535.
Thomas More Thomas More (Londen, 1478 – Londen, 1535) was een Engels humanist, jurist en staatsman. Humanistisch utopist More was aangetrokken tot het kloosterleven, maar studeerde voor jurist. Naast zijn carrière bleef hij heel zijn leven lezen en schrijven. Hij behoorde tot de humanisten, geleerden die aandacht kregen voor teksten van niet-christelijke auteurs uit de oudheid. Zo namen ze afstand van het middeleeuwse denken, waarin uitsluiportret van More door Hans tend de godsdienst centraal stond, en Holbein de jongere, 1527 besteedden ze meer aandacht aan de waarde van de mens los van god - hoewel dit alles nog uiterst beperkt bleef. Mores belangrijkste bijdrage hierbij is het werk Utopia (1516), waarin hij een samenleving beschrijft waarin slaven enkel krijgsgevangenen zijn of zware criminelen, er godsdienstvrijheid is (maar atheïsme wel verboden blijft), geen oorlog wordt gevoerd, het bezit van goederen gemeenschappelijk is, iedereen maar zes uur werkt en iedereen leeft op dezelfde sobere wijze, maar zonder materieel gebrek. Utopia bevat expliciete kritiek op de ongelijkheid in de Engelse samenleving, maar veel om dit veranderen heeft More niet gedaan. Hij behoorde tot het establishment en bouwde een traditionele politieke carrière uit.
More neemt afscheid van zijn dochter
De executie van More (Antoine Caron)
Eerbetuigingen In 1886 werd More zalig verklaard door paus Leo XIII. Zijn heiligverklaring vond plaats op 19 mei 1935, 400 jaar na zijn executie. De Engelse schrijver Robert Bolt stelde Thomas More voor als een tragische held in het beroemde toneelstuk uit 1960 A Man for All Seasons. De verfilming in 1966 door Fred Zinnemann kreeg de Oscar voor beste film.
Trouw aan katholieke overtuiging
In de aflevering van The Simpsons, Margical History Tour, wordt More gespeeld door buurman Ned Flanders.
Onder koning Hendrik de achtste werd More “chancellor” (een soort minister van justitie). More steunde de koning bij de uitvoering van zijn politiek. Zo trad More op als verdediger van het katholieke geloof en bestreed de reformatie. Hij beval de verbranding van de boeken van Luther en de verbranding van protestantse “ketters”. Toen de paus weigerde om het huwelijk van Hendrik de achtste met Catharina van Aragon te ontbinden, distantieerde de koning zich van de kerk van Rome. More kon hiermee niet akkoord gaan en nam ontslag in 1532. In 1534 eiste Hendrik dat alleen troonopvolging door de kinderen van zijn nieuwe vrouw Anna Boleyn als wettig zou worden herkend.
Het grootste eerbewijs dat men een filosoof kan betuigen blijft het bestuderen en bediscussiëren van zijn ideeën. Utopia blijft voor sommigen één van de belangrijkste filosofische werken. Mores socialisme is nog niet (zoals bij Marx en co) vermengd met de idee van nooit stoppende materiële vooruitgang. In een tijd waarin die vooruitgang problematisch is geworden, verdient More daarom hernieuwde aandacht. De verbetering van de wereld heeft in elk geval utopisten nodig.
23
24
Giordano Bruno Giordano Bruno (Nola, 1548 Rome, 1600) was een Italiaanse filosoof die stierf voor zijn ideeën. Giordano trad toe tot de kloosterorde van de Dominicanen te Napels. Omwille van zijn stellingname tegen verschillende theologische doctrines en dogma's werd hij in 1576 voor het eerst door de Inquisitie verdacht van ketterij. Hij ontvluchtte Napels en begon een zwerftocht door Europa. Hij publiceerde meer dan 20 boeken, onder andere over geheugentraining en over de theorieën van Copernicus. Als pantheïst met een wetenschappelijke interesse meende Bruno dat alle materie bezield is, standbeeld van Bruno op de Campo van het kleinste plantje tot de de’ Fiori te Rome hele kosmos. Hierbij neemt hij een min of meer materialistische houding aan; de geest zit ín de materie en ín de natuur. God en natuur zijn dus niet te scheiden van elkaar. Volgens Bruno is de zon niet meer of minder dan een ster en zijn sterren op hun beurt gewoon zonnen. In een oneindig heelal zouden er oneindig vele werelden en oneindig vele intelligente wezens leven. Anders dan de Kerk meent Bruno dat er niet nog een extra oneindig principe - namelijk god - naast het heelal bestaat. God staat niet naast, maar ín de wereld. In een persoonlijke god gelooft hij niet, en al evenmin in de lichamelijke verschijning van zijn zoon Jezus op aarde. Toen de strikte Paus Sixtus V in 1590 stierf, meende Bruno dat de kust voor hem in Italië veilig was en waagde een terugkeer. Hij doceerde hierop enige tijd astronomie aan de Universiteit van Padua, maar de leerstoel werd uiteindelijk aan Galileo Galileï gegeven. Hij reisde door naar Venetië, waar hij in 1592 werd gearresteerd en uitgeleverd aan Rome, waar in 1593 zijn ruim zes jaren durende rechtszaak begon. Daar werd hij aangeklaagd voor ketterij. In de 25
aanklacht speelde de ontkenning van een persoonlijke god, die uit Bruno's eerder pantheïstisch aangeklede overtuiging voortvloeit, de belangrijkste rol. Tijdens het proces verbleef Bruno in de gevangenis. Hij weigerde zijn voornaamste stellingen te herroepen en werd hij op 8 februari 1600 wegens ketterij veroordeeld tot de dood op de brandstapel. Hij reageerde met deze uitspraak: "Misschien spreken jullie, mijn rechters, dit vonnis met meer angst uit dan waarmee ik het onderga." Het vonnis werd voltrokken op 17 februari 1600 op de Campo de’ Fiori in Rome. Toen een priester hem op de brandstapel het kruisbeeld aanreikte, zou hij zijn gezicht vol afschuw afgewend hebben. Na zijn dood verwierf Bruno faam als iemand die consequent vasthield aan zijn ideeën. Hij wordt beschouwd als een martelaar van de vrije meningsuiting. In 1889 werd op de plaats waar hij verbrand werd, door de vrijzinnige beweging een standbeeld van Bruno opgericht.
een klassieke en een moderne evocatie van de verbranding van Giordano Bruno
26
beschouwd als atheïsme en het boek werd verboden. Diderot werd gearresteerd en opgesloten in het Château de Vincennes (een tot gevangenis omgevormd middeleeuws koninklijk kasteel aan de rand van Parijs). Diderot werkte tijdens zijn gevangenschap aan een vertaling van de Verdedigingsrede van Socrates (zie elders in deze brochure). Tijdens zijn gevangenschap heeft Diderot aan de Encyclopédie door kunnen werken, hoewel de uitgevers hun betalingen aan hem uitstelden tot na zijn vrijlating. Hij kreeg elke dag bezoek van zijn vriend Jean Jacques Rousseau. Toch werkte de opsluiting traumatiserend. Na diverse verzoeken van zijn uitgevers en een schriftelijke verklaring waarin hij beloofde nooit meer iets nadeligs over de religie te schrijven, werd Diderot na meer dan drie maanden uit de kerkers van het Château de Vincennes ontslagen.
Denis Diderot Denis Diderot (Langres, 1713 - Parijs, 1784) was een Frans schrijver, filosoof en kunstcriticus. Diderot was een prominente persoonlijkheid in wat als de Verlichting bekend zou worden. De grootste gekendheid heeft Diderot allicht als redacteur van de beroemde Encyclopédie (tussen 1750 en 1776, samen met D’Alembert). Moeilijkheden rond de Encyclopédie De Encyclopédie was door de nadruk op religieuze tolerantie en vrijheid van gedachten en een democratische geest een bedreiging voor de kerk en voor de aristocratie. De encyclopedie kende dan ook veel tegenstanders. Dit voor die tijd gigantische project kon alleen maar slagen dankzij de voorintekening van particulieren. Die intekenaars bleken later meer te moeten gaan betalen voor het zich steeds uitdijende project. De redacteuren en drukkers kregen het van de kant van de inschrijvers zwaar te verduren. Ook moesten de redacteuren steeds maar weer met de censor onderhandelen, die in opdracht van de staat en de kerk de publicatie kon verbieden, hetgeen enkele keren gebeurde. Dankzij bevriende personen uit adellijke kring, en dicht bij de koning (Lodewijk XV), waaronder Madame de Pompadour, mocht het project telkens weer voortgezet worden. Tenslotte werd het een voor die tijd ongekend succes. Er werden van de oorspronkelijk eerste editie 4.250 exemplaren gedrukt. Diderot heeft ook een aantal eigen filosofische werken geschreven. Ook die bezorgden hem tegenkanting. Gevangenschap omwille van de Lettre sur les aveugles In 1749 publiceerde hij zijn Lettre sur les aveugles à l'usage de ceux qui voient. Het boek vertrekt van een materialistische visie en stelt dat morele ideeën tot stand komen op basis van zintuiglijke ervaringen. Dit werd 27
Het schrijven van dit boek… … leidde tot opsluiting in het Château de Vincennes.
Voorzichtige moedigheid De ideeën van Diderot zullen na zijn vrijlating nog radicaliseren, maar hij was voorzichtiger geworden. Zijn meest controversiële werken zullen pas na zijn dood gepubliceerd worden. Een van zijn laatste werken is het Essai sur les règnes de Claude et de Néron uit 1782. Hierin maakt Diderot de balans op van zijn leven en identificeert hij zich met Seneca (die elders in deze brochure wordt besproken). 28
Henry David Thoreau Henry David Thoreau (Concord, 1817 - Concord, 1862) was een Amerikaans schrijver en filosoof. Hij is vooral bekend om zijn boek Walden, waarin hij zijn ervaringen beschreef met het nastreven van een eenvoudige levensstijl. Hij heeft ook een bekend essay geschreven over burgerlijke ongehoorzaamheid (civil disobedience). Beide werken hangen samen met een episode in zijn leven waarin hij moed betoonde door zijn eigen materiële belangen ondergeschikt te maken aan zijn ideeën. Walden Het rebelse karakter van Thoreau bleek al vroeg: in 1837 studeerde hij af aan de Harvard University, maar hij heeft nooit zijn diploma opgehaald: hij weigerde om geld te betalen voor "een velletje papier". Na te zijn afgestudeerd werkte Thoreau een tijd als docent. Daarnaast schreef hij onder meer essays en gedichten voor het tijdschrift The Dial. In 1838 richtte hij met zijn broer zijn eigen privéschool op. In 1841 leerde hij Ralph Waldo Emerson kennen, de dichter, aanhanger van het unitarisme en filosoof die de oprichter was van het Amerikaans transcendentalisme. Op 4 juli 1845 begon Thoreau aan een twee jaar durend experiment om eenvoudig te leven. Hij verhuisde naar een zelfgebouwd huisje in het bos aan de oever van het Waldenmeer (Walden Pond), een paar kilometers van zijn familie en vrienden in Concord. Na 2 jaar verliet hij Walden om bij zijn vriend en mentor Ralph Waldo Emerson en zijn familie in te trekken. In 1854 publiceerde hij Walden, or Life in the Woods, waarin hij vertelt over de twee jaar en twee maanden die hij doorbracht bij het Waldenmeer. In het boek zijn de gebeurtenissen weergegeven alsof ze in een enkel jaar zijn gebeurd. De seizoenen vervullen ook een symbolische functie in het boek. Walden kan op verschillende manieren worden gezien: het is gedeeltelijk memoires, bevat veel feitelijke informatie over de natuur rond het meer, maar veel van de inhoud kan ook symbolisch worden opgevat.
29
Reconstructie van hut van Thoreau / uitleg van an zijn motivatie om er te gaan wonen
Civil disobedience
Thoreau weigerde in 1846 om belasting te betalen, omdat hij een tegenstander was van de oorlog tussen de Verenigde Staten en Mexico en als protest tegen de slavernij. Hiervoor werd hij later een tijd opgesloten in een gevangenis, nota bene door zijn vriend Sam Staples, de belastingontvanger. Hij kwam terug vrij nadat iemand anders de belasting in zijn plaats had betaald (een soortgelijke situatie overkwam Bertrand Russell: zie elders in deze brochure). In 1849 publiceerde hij zijn populaire verhandeling Civilil Disobedience ("Burgerlijke Ongehoorzaamheid Ongehoorzaamheid"), waarin hij zijn houding beschreef en er argumenten voor gaf. Thoreau meent dat een burger het recht, of zelfs de plicht, heeft zijn regering niet te gehoorzamen als die regering onrechtvaardigheid in stand houdt. Dit geldt ook als de regering democratisch is verkozen: er is geen garantie dat de meerderheid beschikt over wijsheid en rechtvaardigheid. Het persoonlijk geweten kan superieur zijn aan de meerderheid. Het is juist het respect voor de wet dat vele mensen ertoe brengt om onrecht te begaan. Ook wachten tot de volgende verkiezing om dan voor een betere regering te stemmen, is onvoldoende als er groot onrecht heerst. Een regering bijvoorbeeld die slavernij in stand houdt, is geen regering die gehoorzaamd moet worden. Opstand tegen zo’n regering (revolutie) kan ellende en maatschappelijke instabiliteit veroorzaken,, maar geen prijs is te hoog om extreme immoraliteit als slavernij te bekampen. Misschien moet niet iedereen actief in opstand komen, maar het minimum is toch dat je zo’n regering niet steunt door bv. belastingen te betalen. 30
In Londen ging het hem lange tijd financieel erg slecht: in maart 1850 werd hij met zijn gezin met vier kleine kinderen uit zijn woning gezet en werden zijn bezittingen verbeurd verklaard. Een bron van inkomsten waren voorschotten op zijn moeders erfenis, die hem door zijn oom Lion Philips werden verstrekt. In 1851 werkte hij kortstondig voor de New York Herald Tribune. Pas eind zestiger jaren werden de financiële zorgen iets minder: bij het overlijden van zijn moeder viel hem een flinke erfenis ten deel.
Karl Marx Karl Marx (Trier, 1818 – Londen, 1883) was een Duitse denker die belangrijke invloed heeft gehad op de politiek, filosofie, economie, sociologie en de historiografie. Hij was een van de grondleggers van de arbeidersbeweging en een centrale figuur in de geschiedenis van het socialisme en het communisme. Zijn inzet om zijn ideeën te verspreiden betekende dat hij 2 offers bracht: ten eerste had hij zeer vaak geldgebrek, ten tweede was hij omwille van dat geldgebrek, maar ook omwille van de radicaliteit van zijn ideeën, zeer vaak verplicht te verhuizen.
Op de vlucht voor tegenstand Marx was zijn hele leven lang op de loop voor het gerecht, voor de censuur, voor de geheime politie en voor de repressie.
Financiële problemen Marx had heel zijn leven door geldproblemen en moeilijkheden om zichzelf en zijn gezin te onderhouden. Een uitgever voor zijn vroegste werken vond hij niet. Werken zoals de Parijse Manuscripten en De Duitse Ideologie werden pas in 1932 uitgegeven. Financiële steun kreeg hij vaak van Friedrich Engels, de zoon van een Engelse industrieel, die hij voor het eerst ontmoette in 1842 en met wie hij nauw zou samenwerken bij het schrijven van zijn werken. Toen Marx in Brussel woonde in de Rue de l’Alliance (de Verbondsstraat), woonde Engels in het huis naast hem. Dat geldgebrek moet overigens in zijn context geplaatst worden. Marx was een lid van de bourgeoisie en leefde ook graag op grote voet. Het gezin had een heuse kindermeid (bij wie Marx later een kind zou verwekken, maar om een schandaal te vermijden, zou Friedrich Engels het kind adopteren). Marx hield van lekker eten, hij rookte veel sigaren, hij ontving graag vrienden, bleef dan de gehele nacht door kaarten of discussiëren en trok dan ‘s morgens met de hele bende per trein naar Vilvoorde, toen nog de buiten, waar ze in een afspanning de lunch gebruikten, gingen wandelen om ‘s avonds moe maar uitgelaten de laatste trein naar Brussel te nemen. Van zijn gepubliceerde boeken gaf hij de meeste exemplaren gratis weg, om zoveel mogelijk mensen van zijn boodschap te overtuigen. 31
Al van in het begin ondervond hij problemen omwille van zijn ideeën. In 1842 ging hij schrijven voor de Rheinische Zeitung, een liberale krant van Keulen, maar doordat hij teveel radicale ideeën had, kreeg dit blad een verschijningsverbod. Daarop werd hij gevraagd als redacteur van de Deutsch-Französische Jahrbücher. Daartoe diende hij te verhuizen naar Parijs. In de herfst van 1843 arriveerden Jenny von Westphalen en Karl Marx in Parijs. De activiteiten en publicaties van Marx bleven niet onopgemerkt. Marx sprak zeer opruiende taal in allerlei pamfletten. Na een positief artikel over een mislukte aanslag op Frederik Willem IV diende Pruisen een aanklacht tegen Marx in wegens majesteitsschennis en hoogverraad en vroeg de Franse regering hem uit te wijzen. Begin 1845 vertrok Marx naar Brussel en deed hij afstand van zijn Pruisisch staatsburgerschap. Marx werd vanaf het ogenblik dat hij voet zette in België gevolgd door de geheime politie. Men heeft Marx drie jaar lang in het oog gehouden, maar nooit lastig gevallen, ondanks zware druk van Pruisen en van Frankrijk. Op oudejaarsavond 1847 bracht Marx tijdens een banket in Le Cygne op de Grote Markt in Brussel een heildronk uit op “de weldaden van een vrijzinnige grondwet in een land waar vrije meningsuiting en recht van vereniging bestaan en waar een humanitaire uitstraling kan plaatsgrijpen tot welzijn van geheel Europa”. Dat veranderde in het jaar 1848. Op 28 februari 1848 ontving de Belgische minister van Justitie Baron Hody een voorstel om Marx het land uit te zetten op grond van ‘verstoring van de openbare orde’. Op 2 maart 1848 ondertekende koning Leopold zonder al te veel problemen een uitwijzingsbevel. Het jaar 1848 wordt wel "revolutiejaar" genoemd. In Frankrijk, Italië en Oostenrijk braken opstanden uit. Marx ging begin 1848 terug naar Parijs. 32
In april ging hij terug naar het Rijnland, waar hij zich in juni – samen met Engels – op de Neue Rheinische Zeitung stortte. In mei 1849 verscheen het laatste nummer van de Neue Rheinische Zeitung, in vlammend rood. Na zijn steun te hebben betuigd aan de Parijse februari revolutie in de Deutsche Brüsseler Zeitung werd Marx gearresteerd wegens ordeverstoring en opnieuw uitgewezen. Hij ging nog even terug naar Parijs, maar vertrok in 1850 naar Londen, waar hij de rest van zijn leven zou doorbrengen. Door het vele verhuizen van Marx zijn er een reeks plaatsen waar Karl Marx herdacht kan worden.
Brückenstrasse 10, Trier geboortehuis
Jean d’Ardennestr. 50, Elsene
Rosa Luxemburg Rosa Luxemburg (Zamość in Polen, 1871 – Berlijn, 1919) was een politica, filosofe en revolutionaire. Haar leven is een aaneenschakeling van vluchten, gevangen gezet worden, bedreigd worden omwille van haar revolutionaire ideeën en activiteiten. Reeds op zestienjarige leeftijd werd ze omwille van revolutionaire activiteiten gedwongen om naar Zwitserland te vluchten. Daar behaalde ze een diploma in de rechten. In 1898 keerde ze terug naar Polen en stichtte er de Sociaaldemocratische Partij van Polen en Litouwen. Ze moest al snel vluchten, naar Duitsland deze keer, waar ze in datzelfde jaar trouwde om de Duitse nationaliteit te verkrijgen. In deze periode schreef ze een van haar belangrijkste werken: Reformisme of Revolutie, waarin ze zich afzette tegen het reformisme, de stelling dat het socialisme best tot stand wordt gebracht door een geleidelijke overgang via parlementaire weg. Als overtuigd marxiste meende Luxemburg dat enkel een revolutie het kapitalisme kan vernietigen. Ze ontpopte zich als een van de leiders van de linkervleugel van de Sociaaldemocratische Partij van Duitsland (SPD). Ze was getuige van de mislukte Russische revolutie in 1905. Na het neerslaan hiervan werd zij in 1906 gevangengenomen in Warschau, waar ze echter om gezondheidsredenen vrijgelaten werd. Zij keerde terug naar Duitsland en schreef daar Accumulatie van het Kapitaal, waarin ze stelt dat, door een steeds grotere concentratie van kapitaal in handen van een steeds kleinere groep mensen, het kapitalisme onvermijdelijk in een reeks crisissen ten onder moet gaan. Dit wordt samengevat in de bekende uitspraak (uit een pamflet van 1916) waar ze de mensheid voor de keuze stelt tussen “socialisme of barbarij”. Tijdens een toespraak in 1913 te Frankfurt riep ze op tot verzet tegen de dreigende oorlog. Dit werd door een rechtbank geïnterpreteerd als een oproep tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Hiervoor werd ze veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf (die ze tijdens WO I uitzat). Uit onvrede over de gematigde houding van de sociaaldemocraten (die de oorlogskredieten hadden goedgekeurd) verliet zij de SPD en richtte in 1916 samen met Karl Liebknecht de Spartakusbond op, in 1918 omgevormd tot de Communistische Partij van Duitsland (KPD). In navolging van het Russische voorbeeld brak er ook in Duitsland een revolutie uit, de Spartakusopstand, onder leiding van Luxemburg en
9 Grafton Terrace, London
28 Deanstreet, Soho, London - nu restaurant “Marx” Highgate cemetery, London - graf van Marx
33
34
Liebknecht. De regering was gedwongen om uit te wijken naar Weimar en bekampte de revolutionairen met zogenaamde Vrijkorpsen (vrijwilligers-knokploegen - uit deze kringen zou later de SA van Röhm en Hitler gerekruteerd worden). In de nacht van 15 op 16 januari 1919 werden Luxemburg en Liebknecht gevangengenomen, gefolterd en vermoord door dergelijke Vrijkorpsen. Hun lijken werden in een rivier gegooid. Op de vooravond van haar dood, terwijl de Spartakusopstand reeds zeer bloedig werd neergeslagen, schreef Luxemburg haar laatste bekende woorden: Orde heerst in Berlijn. Gij stompzinnige beulsknechten! Uw orde is op zand gebouwd. De revolutie zal zich morgen reeds met luide galm verheffen en tot uw schrik onder bazuingeschal verkondigen: ik was, ik ben en ik zal zijn.
Bertrand Russell Russell (Wales, 1872 – Wales, 1970) is één van de grootste filosofen uit de 20e eeuw. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de analytische filosofie, die stelt dat filosofie wel niet even exact kan zijn als de natuurwetenschappen, maar dat ze wel zoveel als mogelijk de methode ervan moet volgen, in het bijzonder de helderheid in verwoording en argumentatie. Duidelijkheid is belangrijker dan (vermeende) diepzinnigheid. Het vroege werk van Russell ging vooral over de grondslagen van wiskunde en logica. Dat veranderde met WO I.
Eerste wereldoorlog Russell vond dat het uitbreken van de vijandelijkheden in 1914 geen enkel voordeel beloofde, maar alleen het resultaat was van de grillen van politici, en dat de beschaving weggespoeld dreigde te worden in een bandjir van verspilde jonge levens. Zijn standpunt luidde: Een oorlog mag alleen begonnen worden als er overweldigend goede redenen voor zijn. Dat is bijna voor geen enkele oorlog zo: de verschrikkelijke gevolgen en het aangerichte leed van een oorlog zijn bijna altijd groter dan het kwaad dat tot stand kan komen als er niet gevochten wordt. In 1916 werd hij vervolgd vanwege een pacifistisch artikel en kreeg een boete van honderd pond. Hij weigerde te betalen, zodat er beslag werd gelegd op zijn bezittingen. Zijn vrienden waren echter zo aardig om ze op te kopen en aan hem terug te geven. In 1918 kreeg hij zes maanden gevangenisstraf vanwege een artikel waarin hij schreef dat de Amerikaanse troepen die naar Europa kwamen, misschien gebruikt zouden worden om stakingen te breken, iets wat ze in hun eigen land hadden gedaan. Vanwege zijn connecties werd hij in de zogenaamde eerste afdeling van de gevangenis geplaatst, wat betekende dat hij een cel voor zichzelf had en boeken mocht lezen. Hij voltooide een heel boek, An Introduction to Mathematical Philosophy. In september 1918 werd hij vrijgelaten. Een van de vele veranderingen die de oorlog in het leven van Russell bracht, was een verbreding van zijn literaire activiteiten. In die jaren schreef hij twee boeken die maatschappelijke problemen behandelden: Principles of Social Reconstruction (1916) en Roads to Freedom (1918). Hij zou meer en meer gaan schrijven over morele en politieke onderwerpen (bv. verdediging van meer seksuele vrijheid en een pleidooi voor een socialisme dat de vooruitgang gebruikt voor reductie werkdag).
Rosa Luxemburg spreekt een menigte toe, 1907
Rosa herdacht, in een film en op een T-shirt
35
36
Tweede wereldoorlog
Peter Singer
In de 2de wereldoorlog nam hij een andere houding aan. Volgens hem was oorlog duivels, maar in sommige extreme gevallen toch nodig: nu moest Hitler op het even welke manier verslaan worden om de democratie in de wereld te behouden. Het kwaad van een overwinning van Duitsland was zo erg, dat alles moest worden gedaan om Hitler tegen te houden. Hij vatte zijn houding als volgt samen: Ik had mij bij de mogelijkheid van een oppermachtig Duitsland van de Kaiser neer kunnen leggen. Ik vond dat een kwaad, maar niet zo’n groot kwaad als een wereldoorlog en de gevolgen daarvan. Maar het Duitsland van Hitler was een heel andere zaak. Ik vond de nazi’s absoluut weerzinwekkend - wreed, bekrompen en dom …..ik besloot eindelijk bewust en definitief dat ik steun moest verlenen aan al het nodige dat gedaan moest worden om een overwinning in de 2de wereldoorlog te behalen, hoe erg de gevolgen ook waren. Hij gebruikte hiervoor het begrip relatief pacifisme: oorlog is altijd slecht, maar in uitzonderlijke gevallen gerechtvaardigd als het minste kwaad.
Derde wereldoorlog (mogelijke kernoorlog) Russell was tegen de kernwapens al na de eerste keer dat ze gebruikt werden. Vanaf het midden van de jaren vijftig tot aan zijn dood in 1970 voerde hij campagne tegen de wapenwedloop. In 1958 stichtte hij de Campaign for Nuclear Disarmament . De sit-down voor het Ministerie van Defensie als protest tegen duikboten met atoomwapens in 1961 leverde hem, wegens aansporing tot burgerlijke ongehoorzaamheid, een nieuwe gevangenisstraf op van 2 maanden, die vanwege zijn hoge leeftijd (hij was inmiddels al in de negentig) werd omgezet in een verblijf van een week in een gevangenishospitaal. Russell was sterk gekant tegen nationalisme. Als methode om de wereldvrede te bewaren pleitte hij voor een wereldregering.
Peter Singer (geboren in 1946) is een filosoof uit Australië, gespecialiseerd in ethica (de leer over goed en kwaad), die nu doceert in Melbourne (Australië) en Princeton (USA).
Singers ideeën Wat de fundamenten van de ethica betreft is Singer een utilitarist: je moet naar de gevolgen van een handeling kijken om haar ethisch te beoordelen. “Goed” is wat leidt “tot het grootste geluk van het grootste aantal mensen” (of, voegt Singer er aan toe, levende wezens). Singer past deze visie echter uiterst consequent toe en komt tot een aantal stellingen die voor velen onaanvaardbaar zijn. Zijn goedkeuring van abortus en euthanasie roept in de USA veel meer weerstand op dan bij ons (een land met één van de meest vooruitstrevende wetgevingen op dat vlak). Singer vindt ook dat als ouders en dokters het beter vinden dat een pas geboren zwaar gehandicapt kind niet verder leeft, het beëindigen van dat leven ook actief moet kunnen gebeuren en niet enkel (zoals nu meestal gebeurt) door een behandeling stop te zetten. Singer pleit voor een daadwerkelijke bestrijding van wereldwijde armoede. Hij vindt het verkeerd geld te spenderen aan luxegoederen terwijl je dat geld kan geven aan organisaties die de armsten in de ontwikkelingslanden helpen: “Staat er een flesje mineraalwater naast u op tafel terwijl u dit leest? Als dat het geval is, dan hebt u geld teveel want u kunt evengoed veilig leidingwater uit de kraan drinken, en dat geld zou goed van pas komen voor de één miljard mensen die elke dag moeten rondkomen met een bedrag dat lager is dan het blikje frisdrank of water dat naast u staat.” Singer erkent dat het geld niet altijd terecht komt waar dat het meest nodig is, maar vindt dat deze praktische moeilijkheid niet voldoende doorweegt als tegenargument.
De sit-down in 1961 leidde tot…
… een verblijf in de gevangenis van Brixton.
37
38
Etienne Vermeersch Ronduit vernieuwend was zijn boek Animal liberation, gepubliceerd in 1975 en reeds in meer dan 25 talen vertaald. Daarin houdt hij een pleidooi voor dierenrechten. Voorrang geven aan de rechten van een menselijk wezen boven soortgelijke rechten van andere wezens, noemt hij speciesisme, wat verkeerd is om dezelfde redenen dat racisme en sexisme verkeerd zijn. Pijn is even slecht als het gevoeld wordt door een muis of door een mens. We moeten wezens (zowel dieren als mensen) behandelen als individuen en niet als lid van een soort, ras of geslacht. Deze standpunten roepen uiteraard veel controverse op.
Etienne Vermeersch (geboren in 1934 te Brugge) studeerde eerst klassieke filologie en dan wijsbegeerte. Van 1967 tot 1997 was hij hoogleraar wijsbegeerte aan de Gentse universiteit. De kernwoorden van Vermeersch’ denken en publiek optreden zijn rationaliteit en rechtlijnigheid.
Vermeersch’ rationaliteit Singers moed Sommigen noemen hem “de grootste levende filosoof”, maar anderen spreken over “de gevaarlijkste man ter wereld”. Vaak wordt hij verweten voor nazi, wat Singer in het bijzonder kwetst omdat hij een deel van zijn familie verloor door de vervolging van de joden door de nazi’s (Singers ouders waren joden uit Wenen die in 1938 wegvluchtten voor Hitler naar Australië). Zijn aanstelling tot professor aan de Princeton Universiteit in de USA in 1999 leidde tot demonstraties en doodsbedreigingen. Hij kreeg geruime tijd escorte van bodyguards om hem te beschermen. Ondanks dit alles brengt Singer de moed op om zijn standpunten te blijven verdedigen. Daarnaast heeft hij ook de kracht om zijn standpunten toe te passen: hij eet geen vlees en geeft 25% van zijn inkomen aan NGO’s (vooral aan Oxfam en aan Unicef), hoewel hij zelf zegt dat hij meer zou moeten geven.
protest tegen Peter Singer, universiteit van Minnesota, 23 maart 2006
Betrouwbare kennis en zinvol handelen veronderstellen volgens Vermeersch dat men eerst grondig de feiten bestudeert en nadien redelijke argumentaties opbouwt. Hierbij moet men zo ver als mogelijk de rationaliteit van de exacte wetenschappen benaderen, d.w.z. gebruik van een nauwkeurige taal, toetsing van uitspraken aan gecontroleerde ervaringsgegevens en poging tot systematisering van de resultaten. In zijn vroege werk bouwde Vermeersch op deze rationele wijze binnen een materialistische wereldbeschouwing een definitie uit van de begrippen “informatie” en “cultuur”, vertrekkend van de cybernetica. Vanaf de jaren 1980 ging Vermeersch zich meer en meer bezighouden met toegepaste ethiek en werd hij in de Belgische media een belangrijke opiniemaker. Hij trad vaak op als woordvoerder van progressieve maatschappelijke bewegingen die ijveren voor ethische hervormingen. Zo leverde hij een niet geringe bijdrage tot de legalisering van abortus en vooral van euthanasie in België. Als rationalist was Vermeersch medestichter van de vereniging Skepp (Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale) en voert hij strijd tegen allerlei vormen van bijgeloof en paranormale theorieën. Als atheïst zet hij zich af tegen het christendom, dat hij als voormalig novice bij de paters jezuïeten evenwel goed kent en grondig bestudeerd heeft. Zo publiceerde hij een artikel over het historische bestaan van Jezus van Nazareth in Nature, één van de meest gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften ter wereld. Ook de islam onderwerpt hij vanuit een emancipatorisch perspectief aan kritiek. Zo is hij voorstander van een verbod op de hoofddoek op scholen. Hij meent dat “een vreedzame islam, die de mensenrechten in hun totaliteit respecteert, mogelijk is, zeker in Europa”. Zijn belangrijkste publicatie is allicht het milieufilosofisch essay De ogen van de panda uit 1988.
39
40
Daarin stelt hij het WTK-complex (de verstrengeling van wetenschap, techniek en kapitalisme) verantwoordelijk voor de – uiterst zorgwekkende – milieuproblematiek. De natuur op zich heeft los van de mens geen enkele waarde, want enkel de mens kan waarden stellen (deze visie noemt antropocentrisme), maar een veralgemeende naastenliefdeethiek, die ook rekening houdt met toekomstige generaties, verplicht ons om toch rekening te houden met de natuur en met de grenzen die zij ons oplegt. De oplossing bestaat in een stationaire, cyclische economie en dus een stopzetten van de groei. Ook de bevolkingstoename moet daarbij stopgezet worden.
Vermeersch’ moedige rechtlijnigheid Kenmerkend voor Vermeersch is dat, eens hij op rationele gronden zijn mening over een onderwerp heeft gevormd, hij die mening consequent verdedigt, ook als hij daardoor helemaal alleen komt te staan en dit leidt tot een breuk met personen met wie hij aanvankelijk bevriend was. In dat opzicht lijkt hij op één van de grootste rationalistische filosofen aller tijden, Spinoza, zijn grote filosofisch idool (die uit de joodse gemeenschap werd gestoten, maar anderzijds wel zo voorzichtig was om tijdens zijn leven niets te publiceren onder eigen naam). Een voorbeeld van deze consequente houding was Vermeersch’ standpunt over de eerste Golfoorlog. Toen in 1991 Irak Koeweit binnenviel, was Vermeersch voorstander van een Westerse militaire interventie, om te voorkomen dat Irak onder Saddam Hoessein massavernietigingswapens zou ontwikkelen en Israël op zijn beurt atoomwapens zou inzetten. Vermeersch stond met dit standpunt pro oorlog vrijwel alleen en kreeg de hele progressieve intellectuele elite van Vlaanderen over zich heen, maar veranderde niet van mening. Een ander voorbeeld was in 1998, na de afgewezen Nigeriaanse asielzoekster die om het leven kwam. Vermeersch werd voorzitter van een commissie die regels moest opstellen voor gedwongen uitwijzingen. Hij werd voor zijn werk in deze commissie heftig aangevallen, onder meer door collega's van zijn eigen universiteit. De toon was vaak bitsig. Zo schreef de Vlaamse cultuurfilosoof Johan Sanctorum: “Het Rapport Vermeersch is wat het is: een vuile klus die geklaard moest worden. De politiek heeft het Geweten van de
dood van Semira Adamu, een bij haar gedwongen uitwijzing
voorbeeld van een internetcampagne tegen Vermeersch
41
Natie bereid gevonden haar een vrijgeleide te geven. Als een overijverige flik straks nog eens een illegaal om het hoekje helpt, weten we nu al met welk papier de Minister van Deportaties zal zwaaien”. In juli 2007 nam Vermeersch afstand van zijn voorzitterschap van deze commissie, waarbij hij verklaarde: "Ik heb nooit een meer ondankbare taak op mij genomen." Veel kritiek vanuit linkse hoek krijgt hij ook voor zijn medewerking aan het manifest van de Gravensteengroep (2008), dat een onafhankelijk Vlaanderen als één van de mogelijkheden ziet. De tegenstanders groepeerden zich tot de Voorruitgroep. In hun manifest willen de leden van de Gravensteengroep echter juist aantonen dat ook de linkerzijde voorstander kan zijn van de Vlaamse zaak, omdat dit in de kern steeds een sociale kwestie geweest is. De stelling die Vermeersch vandaag de dag keer op keer herhaalt is dat het grootse probleem van de mensheid de overbevolking is. Niet alleen in de derde wereld moeten er dringend minder kinderen komen, ook bij ons, aangezien westerse kinderen een zeer grote ecologische voetafdruk hebben. Rekenen op verhoging van welvaart in de arme landen, waardoor het gemiddeld aantal kinderen per koppel zou afnemen, is gegeven de beperkte natuurlijke hulpbronnen en de grote pollutie, nefast. Vermeersch begrijpt niet dat de wereldleiders deze evidentie niet inzien en blijft ze herhalen met “de moed der wanhoop”. Ook de debatstijl van Vermeersch krijgt vaak kritiek: hij zou de argumenten van de tegenpartij overbulderen. Politicoloog Kris Deschouwer stelt daarentegen: "Wat Vermeersch met luider stemme verkondigt, behoeft geen demagogische debattrucjes. De kracht van zijn argumenten put hij uit een ijzersterke logica, waarbij hij altijd de wetenschap als bron van inspiratie gebruikt”. Overigens is Vermeersch niet te beroerd om toe te geven dat hij sommige zaken niet weet. Zo schrijft hij in de recente heruitgave van De ogen van de panda dat hij geen duidelijk beeld heeft van het maatschappijtype en de politieke structuur die kunnen garanderen dat de economie stationair wordt en dat hij ook niet weet hoe we het veranderingsproces naar zo’n maatschappij op Vermeersch opent de “filosofische tuin” op de Campus Tant, 26 april 2009 gang kunnen brengen. Kunnen wij, vanuit onze “filosofische tuin”, in 2009 geopend door Vermeersch zelf, hem niet helpen om deze vragen op te lossen? 42
Hedendaagse wereldverbeteraars
Leymah Gbowee - A Woman for Peace Leymah Roberta Gbowee (Monrovia, 1972) is een Liberiaanse vredesactiviste en moeder van zes. Haar lijfspreuk is: “Als je maatschappelijke veranderingen wilt doorvoeren, zul je moeten beginnen bij de moeders”. Tegenwoordig woont Gbowee in Ghana. Ze was 17 toen Charles Taylor een coup pleegde op de Liberische president Samuel Doe en de eerste burgeroorlog begon (die zou duren tot 1996). Gbowee volgde een opleiding als trauma-adviseur en werkte nauw samen met voormalige kindsoldaten. In 1997 werd Charles Taylor president, maar het conflict was niet voorbij. Het land was totaal verdeeld en overal heerste chaos. De tweede burgeroorlog brak uit, die Liberia totaal in puin zou achterlaten. De Verenigde Naties schatten dat de burgeroorlog aan 150.000 mensen het leven kostte en 850.000 mensen naar vluchtelingenkampen in de omringende landen dwong. Dat er vrede kwam is, is voor een groot deel te danken aan Gbowee.
43
Gbowee was medeoprichtster van Women in Peacebuilding Network (WIPNET). In 2002 was ze één van de oprichters van de verzetsbeweging Women of Liberia Mass Action for Peace. Het doel van haar strijdactie was eenvoudig: vrede brengen in haar geboorteland Liberia. De vrouwen zouden niet langer hun mond houden over de gruwelijkheden die zij hebben moeten ondergaan tijdens de burgeroorlog. Vrouwen konden in de waanzinnige machostrijd tussen de zwaar bewapende en vaak gedrogeerde jongemannen in dit deel van Afrika niet stil blijven zitten, concludeerde ze: „Het zijn vrouwen die de zwaarste lasten dragen. Wij zijn het ook die samenlevingen grootbrengen”. Gbowee is geïnspireerd door haar christelijk geloof, maar ze wil vrouwen van alle religies verenigen. Ze riep zowel christelijke als moslimvrouwen op om te bidden. Daarnaast mobiliseerde ze de vrouwen ook om via sit-ins, geweldloze demonstraties en andere daden van verzet, zoals de “seks-staking”, de protesterende vrouwen, rebellengroepen rond de in hun typische witte t-shirts vredestafel te krijgen. Uiteindelijk boekten deze vrouwen succes. Er kwam een staakt-het– vuren in 2003 en er kwam een dialoog op gang. Toen het vredesverdrag er was en er verkiezingen op komst waren, mobiliseerde Gbowee opnieuw alle vrouwen om te kiezen voor Ellen Johnson Sirleaf. Ellen Johnson Sirleaf werd in 2003 de eerste vrouwelijke president op het Afrikaanse continent. Gbowee schreef een autobiografie, Mighty Be Our Powers: How Sisterhood Prayer and Sex Changed a Nation at War. Haar boek vertelt het verhaal van een leger van in wit geklede vrouwen die opstonden toen niemand anders dat durfde. Het verhaal is exemplarisch voor de vasthoudendheid en moed van Gbowee. Gbowee kreeg wereldwijde erkenning na het verschijnen van de documentaire Pray the Devil Back to Hell in 2008. Ze ontving tal van prijzen en eerbewijzen voor al haar initiatieven. Op 7 oktober 2011 ontving ze de Nobelprijs voor de Vrede voor haar uitzonderlijke bijdrage aan de Liberiaanse gemeenschap. 44
Dalai Lama - Tibetaanse boeddhisme De dalai lama is sinds 1578 de belangrijkste spiritueel leider in het Tibetaanse boeddhisme. De huidige, veertiende dalai lama is Tenzin Gyatso. Hij werd geboren in 1935, als een zoon van een boerenfamilie uit Taktser in Amdo. Vanaf de regering van de grote vijfde dalai lama, Ngawang Lobsang Gyatso, in 1642, tot aan de Tibetaanse diaspora in 1959 was de dalai lama ook de hoogste politieke leider van Tibet. De Tibetaanse diaspora verwijst naar de verspreiding van Tibetanen buiten Tibet, die op gang kwam toen het Chinese Volksbevrijdingsleger (voorheen het Rode Leger) Tibet binnenviel en er het bestuur in handen nam. Door de eeuwen heen is de dalai lama het middelpunt geworden van de Tibetaanse culturele identiteit en vormt hij de symbolische belichaming van het Tibetaanse nationale karakter. Na de diaspora groeide zijn symbolische betekenis uit tot middelpunt van het streven naar autonomie en culturele overleving. De dalai lama wordt beschouwd als de “Bodhisattva van het mededogen” en de “patroonheilige van Tibet”. In deze rol treedt de 14e dalai lama zowel zijn volk als de bezetter tegemoet met een vredelievende houding en met compassie en vertegenwoordigt hij de ideale belichaming van de Tibetaanse waarden als hoeksteen van de Tibetaanse identiteit en cultuur.
Inzet voor de vrede Op 7 oktober 1950 moest Tibet machteloos toezien bij de invasie door het Chinese Volksbevrijdingsleger. De dalai lama vluchtte aanvankelijk naar een klooster, maar hij keerde terug naar Lhasa nadat aan zijn afgezanten in Peking het omvangrijke 17 puntenakkoord was opgelegd. Deze nieuwe grondwet, opgelegd door Mao Zedong, verving het verdrag dat in 821 tussen China en Tibet was gesloten, in een zuil in Lhasa was gegraveerd en al meer dan 1100 jaar de betrekkingen tussen beide landen regelde. In 1954 ontmoette de dalai lama Mao Zedong tijdens een bezoek aan Peking. Aanvankelijk
was hij onder de indruk, tot Mao Zedong denigrerend sprak over het boeddhisme. Ondanks de toezegging van Mao Zedong om het 17 puntenakkoord niet direct te gaan toepassen, kwam Tibet in de wurggreep van Chinese autoriteiten en militairen. In maart 1959 volgde een volksopstand in Tibet en de dalai lama vluchtte naar India. Vanuit ballingschap in McLeod Ganj ondernam de dalai lama verschillende pogingen om de Verenigde Naties ertoe te bewegen Tibet weer onder Tibetaans bestuur te brengen. Dit leidde echter niet tot een verandering van de situatie in Tibet. In de decennia erna groeide de dalai lama uit tot een symbool van het geweldloos protest en in de jaren 1980 wist hij zelfs veel ontspanning teweeg te brengen in de relatie met China. Op 21 september 1985 stelde hij tijdens zijn toespraak in het Capitool een 5 puntenvoorstel voor (Tibet wordt een vredeszone; verhuizingspolitiek van Chinese staatsburgers naar Tibet stopt; basisrechten en de democratische vrijheid van het Tibetaanse volk worden gerespecteerd; het milieu wordt hersteld en beschermd; serieuze onderhandelingen over de toekomstige status van Tibet worden aangeknoopt). In Lhasa bezielde dit streven de vrijheidsdroom, terwijl er in Peking van separatisme werd gesproken. De oproep tot dialoog werd verworpen, zonder dat Peking concessies deed. Met het bloedig neerslaan van het Tiananmen-protest in 1989 verdween ook de kans op meer vrijheid voor Tibet. In 1989 ontving de dalai lama de Nobelprijs voor de Vrede "voor zijn streven naar vrijheid voor de Tibetanen, waarbij hij altijd is blijven pleiten voor strikte geweldloosheid". In 1990 droeg hij zijn politieke functies over aan de regering in ballingschap. Hij blijft echter zeer actief, vooral als verkondiger van de wereldvrede en van de spirituele boodschap van het boeddhisme. Regeringen die de dalai lama officieel willen ontvangen, worden door China diplomatiek onder druk gezet.
Spirituele boodschap Volgens de dalai lama draait het in het leven niet om het achterhalen van de Waarheid, wel om het voeling krijgen met de relaties met andere mensen en de natuur. Zo word je vanzelf minder egoïstisch. Belangrijk zijn menselijke kwaliteiten zoals openheid, liefde, geduld, mededogen en vriendelijkheid. Deze boodschap krijgt ook veel gehoor in de rijke westerse wereld. Zijn boeken, zoals De kunst van het geluk en Open je hart, halen hoge verkoopcijfers. In 2006 kwamen 11.000 mensen naar het Antwerps sportpaleis om een lezing van de dalai lama bij te wonen. Dit succes kan allicht verklaard worden doordat steeds meer mensen inzien, of toch aanvoelen dat de westerse visie op geluk - “via competitie steeds meer materiële goederen verwerven” - verkeerd én gevaarlijk is.
Mao Zedong met dalai lama en pachen lama
45
46
WikiLeaks beweert dat de beschuldigingen onderdeel uitmaken van een gerichte laster- en karaktermoordcampagne tegen hun oprichter. In december 2010 meldde Assange zichzelf bij de politie in Londen aan. Hij werd echter op borgtocht vrijgelaten, maar kreeg wel huisarrest. In de week waarin Assange op de lijst met de meest gezochte criminelen werd geplaatst, publiceerde WikiLeaks nog tal van nieuwe geheime documenten, afkomstig van een Amerikaans computernetwerk opgezet voor het leger. Veel documenten bevatten communicatie tussen Amerikaanse diplomaten. Dit lek wordt ook wel eens Cablegate genoemd. Assange kondigde ondertussen aan dat er meer informatie zou worden gepubliceerd. Zo zou hij onder andere documenten hebben ontvangen over de bankensector.
Julian Assange - WikiLeaks Julian Paul Assange (Townsville, Queensland, 1971) is een Australische journalist, programmeur (voormalig hacker) en internet-activist. Assange is uiteraard wereldbekend als de oprichter van de site WikiLeaks.
Doel van Assange Assange pleit voor meer democratie in de wereld. Hij wil dat men stopt met de geheime onderhandelingen, contacten, etc.… tussen de machthebbers. Assange richtte daarom in 2006 WikiLeaks op, een website waarop klokkenluiders uit overheidsinstellingen en bedrijven anoniem documenten kunnen plaatsen om misstanden aan de kaak te stellen. Zo werden documenten gelekt over de oorlog in Irak en in Afghanistan. Sinds bekend is dat hij bij WikiLeaks actief is, heeft Assange naar eigen zeggen geen vaste woon– of verblijfplaats meer, om te voorkomen dat hij in handen zal vallen van de Amerikaanse veiligheidsdiensten. Assange kwam in 2010 spreken tijdens een hoorzitting van het Europees Parlement in Brussel over (zelf)censuur en vrijheid van meningsuiting in Europa. In december 2010 raakte bekend dat hij de rechten voor een nog te schrijven autobiografie voor 980.000 euro verkocht heeft aan twee uitgeverijen. Naar eigen zeggen heeft hij het geld nodig voor het opbouwen van zijn verdediging tegen een Zweedse aanklacht.
Terrorist of wereldverbeteraar? Hoewel het recht op informatie niet tot de fundamentele rechten van de mens behoort, heerst er bij de bevolking toch het gevoel te mogen weten waar de diplomaten zich mee bezighouden. De vraag is wel waar de grens ligt tussen informatie waar we recht op hebben en informatie die in het algemeen belang beter geheim blijft. Informatie van WikiLeaks zou gebruikt kunnen worden om misdaden te plegen. Zijn alle documenten wel geschikt om publiek te maken? De media zien in de publicatie van geheime documenten de optimale kans om nieuws te verspreiden. Hierdoor verandert de opinie bij de mensen. Onder invloed van deze veranderende opinie kunnen dan verkeerde politieke beslissingen genomen worden. Toch is het misschien goed dat sommige informatie publiek is geworden. Een voorbeeld hiervan is de bekendmaking van de wandaden van de Amerikaanse militairen in Irak. Andere publicaties waren dan weer slechts een bevestiging van vermoedens die al langer circuleerden. Een mooi voorbeeld hiervan is het feit dat de NAVO in België kernwapens voor tactische doeleinden opslaat in Kleine Brogel.
Mede– en tegenstand Assange roept veel tegenstand op. Sommigen zien hem als een soort van terrorist in plaats van een wereldverbeteraar. De politieke activist Tom Flanagan stelde bijvoorbeeld op de Canadese televisie dat Assange vermoord zou moeten worden. Langs de andere kant gaven heel wat journalisten een steunbetuiging aan Assange en WikiLeaks, die volgens hen onterecht bekritiseerd worden. In 2010 werd Assange door de Zweedse politie beschuldigd van verkrachting van twee vrouwen en werd een arrestatiebevel uitgevaardigd. Interpol zette Assange zelfs op de lijst met de meest gezochte criminelen. Toch werd de beschuldiging terug ingetrokken.
47
Moeten we het werk dat Julian Assange verricht met WikiLeaks nu als een heldendaad beschouwen of eerder als een regelrechte aanslag op de veiligheid van de westerse wereld? De waarheid ligt waarschijnlijk ergens tussenin. betogers in Melbourne vragen de vrijlating van Julian Assange
48
José Bové - Un paysan pour l’Europe Joseph Bové (Talence, Frankrijk, 1953) is een boer en een syndicalist. Hij is lid van één van de grootste organisaties die gekant is tegen de globalisatie, en is tevens woordvoerder van Via Campesina. Die organisatie beschrijft zichzelf als een internationale beweging waarbij de boeren van verschillende landen uit heel de wereld zich verenigen. De organisatie stelt zich als taak om de rechten van de vrouw te verdedigen en ijvert ervoor dat de boeren een eerlijke prijs krijgen voor hun verkochte zaken.
Anarchist en pacifist In zijn jeugd zag Bové veel landen: zo had hij op jonge leeftijd al de mogelijkheid om vloeiend Engels te praten. Hij heeft namelijk een tijdje in de Verenigde Staten gewoond. Al van jongs af aan was hij ‘andersgezind’. Hij werd van de middelbare school verwijderd nadat bekend werd dat hij geen belang hechtte aan een god. Op zijn universiteit begaf hij zich altijd onder de anarchisten en pacifisten. Toen hij opgeroepen werd om in het leger te dienen, vluchtte hij uit Frankrijk. In 1976 ging Bové in een protestgroep tegen de uitbreiding van een militair kamp dat op de plaats zou komen van een boerderij. Na het stevige verzet won de protestgroep uiteindelijk de strijd en werd de bouw van dat militair kamp afgelast. Naar aanleiding van deze gebeurtenis besloot hij om een schapenboer te worden, en produceerde hij Roquefortkaas.
Een van de acties waar hij het meest bekend om is, is het ontmantelen van een McDonald’s franchise. Het was een niet-gewelddadige actie waarbij ook het verbod van de Verenigde Staten om Roquefortkaas te laten importeren stevig Bové wordt gearresteerd tijdens een actie, 2004 werd aangepakt. Franse boeren hadden door dit verbod namelijk problemen om rond te komen. Bové wou ook aandacht vestigen op het feit dat McDonald’s gebruik maakte van door hormonen behandeld vlees. Bové werd veroordeeld tot drie maanden gevangenis voor zijn rol in deze protestacties. Hij werd vrijgelaten op 1 augustus 2002. Door deze actie kreeg hij echter ook van heel wat sympathisanten, die hem moedig vonden. De actie had wel degelijk een effect: de regering besloot een tijdje later de invoering van met hormonen behandeld vlees te verbieden. Toch vond de WTO (World Trade Organization) dat dit verbod niet goed gestaafd was en keurde daarom het wetsvoorstel af. Op 22 juni 2003 werd Bové opnieuw veroordeeld: ditmaal voor het vernietigen van genetisch gemanipuleerde gewassen. Hij moest 10 maand in de gevangenis doorbrengen. Jacques Chirac, de toenmalige president van Frankrijk, besloot om zijn straf te verminderen tot 7 maanden.
Alternatief politicus In januari 2007 kwam Bové, na het verwerven van 40.000 handtekeningen van zijn trouwe fans, op als presidentskandidaat. Hij noemde zichzelf een strijder voor de mensen die geen stem hebben, en dus geen recht op spreken. Hij was tegen de rechtse gedachten van de huidige politieke partijen en voelde zich daarom verplicht om daar tegen in te gaan.
Boer en activist Hij bleef een boer en milieuactivist tot 1987. In dat jaar vormde hij de Confédération Paysanne, een beweging die zich concentreert op de rechten van de mens en het behoud van het milieu. Een van de zaken waar Bové het meest tegen gekant is, zijn genetisch gemanipuleerde organismen. In 1995 sloot hij zich aan bij Greenpeace. Hij reisde mee met de Rainbow Warrior, het schip dat protesteerde tegen het testen van nucleaire wapens in de Stille Oceaan. 49
Op 7 juni 2009 werd hij verkozen voor het Europees Parlement, als lid van het zogenaamde Europe écologie, een coalitie van Frans-milieugezinde politieke partijen. We kunnen dus besluiten dat deze man er alles aan deed en doet om van de wereld een betere plaats te maken, ongeacht de gevolgen die hij daarvoor ondergaat. 50
Het industriële intensieve model van landbouw en veeteelt is verantwoordelijk voor 25 procent van de broeikasgassen. In een periode van globale opwarming kan je volgens Vandana niets dwazer doen dan te blijven vasthouden aan een landbouwmodel van monocultuur met chemische meststoffen. Ook de keuze voor biobrandstoffen is volgens Vandana een vergissing. Volgens haar is er één duidelijk criterium in de landbouw en dat is ‘Food First!’. Het nodige voedsel voor de eigen bevolking is de allereerste prioriteit.
Vandana Shiva - Navdanya Vandana Shiva is een Indiaas wetenschapster. Ze is geboren in Dehradun op 5 november 1952. Van opleiding is ze natuurkundige. In 1982 stichtte ze een onafhankelijk instituut, The research foundation for science, technology and ecology dat zich toegespitst op kwaliteitsvol en onafhankelijk onderzoek over de belang-rijkste ecologische en sociale thema’s van onze tijd. Vandana’s bijdragen aan de kritische bespreking van de problemen tussen man en vrouw zijn internationaal bekend.
Een alternatief landbouwmodel
Kritiek op het westerse model Vandana Shiva heeft veel kritiek op onze westerse groei-economie. Er zijn onoplosbare milieuproblemen in Noord en Zuid, er is een groeiende armoede in de Derde Wereld en er is de verarming van het leven in al zijn facetten. Deze problemen zijn onlosmakelijk verbonden met een alsmaar toenemende productie en consumptie. De oorzaak van het kwaad is de westerse kijk op het leven, waarin nauwelijks plaats is voor uitbundige diversiteit van de natuur en de sociale verbanden. De globalisering, de opkomst van de genetische manipulatie, de nieuwe patentwetten en de daaruit voorkomende monoculturen bedreigen de ecologische balans in India en beroven honderdduizenden boeren van hun levensvoorzieningen. India heeft een enorm potentieel op vlak van voedselproductie, maar door de liberalisering in het begin van de jaren 1990 heeft de import van tarwe en oliehoudende zaden ervoor gezorgd dat de voedselprijzen stegen. Volgens Vandana Shiva hebben de hoge prijzen voor een groot deel te maken met de steeds grotere impact van speculanten op de landbouwmarkt. Het transnationaal bedrijf Cargill bijvoorbeeld houdt voorraden achter en is hier dus mee voor verantwoordelijk. Sommigen spreken over de nood aan een tweede Groene Revolutie. Vandaag is echter duidelijk dat die eerste Groene Revolutie, die 40 jaar geleden is opgezet in de staten Punjab, Haryana en westelijk Uttar Pradesh is uitgeput. De opbrengsten zijn de afgelopen jaren onder de verwachting gebleven. Deze vaststelling zorgt ervoor dat het model van landbouw en voedselproductie opnieuw onder de loep moet worden genomen. Daar komt ook nog eens de klimaatopwarming bij. 51
In 1991 stichtte Vandana Shiva ‘Navdanya’, een netwerk van zaadhouders en organische producenten, verspreid onder 16 staten in India. Navdanya heeft geholpen met het oprichten van 54 gemeenschapszaadbanken, verspreid over het gehele land. Deze landbouw zorgt voor meer voedsel en een hoger inkomen voor de boeren dan monocultuur en chemische landbouw. Terwijl men de natuur niet beschadigt, is diverse en organische landbouw ook een zekerheid in tijden waar het klimaat verandert. De beweging promoot niet alleen de organische landbouw, maar gaat ook het gevecht aan met grootheden als de Indiase regering en de Amerikaanse bedrijven Cargill en Monsanto. Deze bedrijven patenteren met goedkeuring van de overheid Indiase zaden en inheemse kennis. Shiva noemt deze praktijken ‘biopiraterij’. Daarom vervolgt ze de multinationals tot in het hooggerechtshof om de opkomende ecologische crisis te voorkomen. Belangrijk bij dit alles is ook de rol van de vrouw. Navdanya wil een netwerk voor vrouwen creëren die de voedselbescherming in hun handen laat. Vrouwen zijn de bewakers van biodiversiteit, de aanbieders van voedseldiversiteit, de beschermers van voedsel en de behouders van de culturele diversiteit in voedseltradities. De toekomst van het voedsel hangt van de vrouwen af, hoe ze hun kennis en deskundigheid in leven houden. 52
• pleidooi voor meer a agroforestry. Boslandbouw (agroforestry), of het combineren van bomenrijen met gras- of akkerland, presteert economisch en ecologisch beter dan monocultuur.
Luc Vankrunkelsven - Wervel Luc Vankrunkelsven (Diest, 1956) is een Vlaams norbertijnerpater en landbouwpublicist. Hij woont afwisselend in Brazilië en België.
• pleidooi om terug meer kemp te gebruiken Van oudsher is kemp kemp, de niet-hallucinogene hallucinogene variant van cannabis, een zeer betekenisvolle volle teelt in Vlaanderen. Het was dan ook lang een belangrijk economisch gewas omwille van de edele vezel. Vroeger maakte men er touw van en doek. De dag van vandaag kan het gebruikt worden voor energiebesparende auto--onderdelen of stijlvolle kledij.
Een leven vol engagement Vankrunkelsven trad in augustus 1974 in in de abdij van Averbode en studeerde filosofie en theologie van 1975 tot 1981. Hij deed burgerdienst in plaats van legerdienst in het buurtwerk 't Schijnpoort te Antwerpen. Van 1983 tot 1992 was hij medewerker en nadien directeur van Vormingscentrum Thagaste en van het Bezinningscentrum van de abdij van Averbode. Van 1989 tot 1990 was hij medewerker van Pax Christi Vlaanderen. Van 1994 tot 1999 was hij, als onafhankelijke, eerste opvolger van Magda Aelvoet in het Europese Parlement. In 1990 richtte Vankrunkelsven de organisatie Wervel op (werkgroep voor rechtvaardige en verantwoorde landbouw). Wervel groepeert enthousiaste vrijwilligers die zich inzetten voor een rechtvaardige, duurzame landbouw. Via netwerking helpen ze de boer(in), milieu, consument en derde wereld de handen in elkaar te slaan. De ideeën van Vankrunkelsven over een andere wereld en landbouwpolitiek spruiten voort uit zijn praktijkervaring, o.a. met boeren in Brazilië. Hij is auteur van o.a. Dageraad over de akkers - soja anders (2007). Hierin bundelt hij “sojaflitsen”, korte beschouwingen over de onrechtvaardigheid en over de onzin van de huidige, industriële landbouwpolitiek.
Luc Vankrunkelsven elsven tijdens een lezing op de Campus Tant, 21 21-11-2010
Enkele wervelende ideeën: • pleidooi voor minder verbruik soja. De massale productie van soja, hoofdzakelijk bedoeld als veevoeder voor de westerse veestapel, leidt tot ontbossing van regenwoud (vermindering biodiversiteit + opwarming aarde), ontwrichting lokale landbouw en tot grote CO2 uitstoot bij het vervoer van de soja tot bij ons. 53
enkele publicaties en affiches van Wervel
54
Kalle Lasn - Adbusters en Occupy Wall Street Kalle Lasn (Tallinn, Estland, 1942) is een filmmaker, schrijver, uitgever en activist en vooral bekend als drijvende kracht achter Adbusters.
La société du spectacle (1967) voor een ontmaskering van de spektakelmaatschappij. We leven niet meer in "een echte wereld", een wereld van authenticiteit. In de spektakelmaatschappij bestaat pas iets wanneer het gerecupereerd werd door de media, met andere woorden, enkel dat wat verSCHIJNT (op TV bijvoorbeeld), bestaat. Tegenover de idee van een ‘expansieve economie’ plaatst Lasn de ‘ecologische economie’. Het Bruto Nationaal Product (BNP) wordt volgens hem onterecht als criterium genomen om maatschappelijk welzijn te meten. Hij geeft hiervoor argumenten als: "Toen de Golfoorlog uitbrak, steeg het Amerikaanse BNP. Elke keer dat er een auto-ongeluk plaatsvindt of dat er bij iemand kanker wordt geconstateerd, elke keer dat er zich een persoonlijke of een maatschappelijke catastrofe voordoet, stijgt het BBP en groeit de economie." De kritiek op het kapitalisme die hier in vervat zit, is volgens Lasn nog dringender geworden sinds de bankencrisis van 2008.
Tijdens WO II verbleef hij een tijd in een Duits vluchtelingenkamp. De familie kwam in Australië terecht. Eind jaren 1960 richtte Lasn in Tokio een bedrijf op voor marktonderzoek. In 1970 verhuisde hij naar Vancouver in Canada. Hij maakte er tal van filmdocumentaires. In 1989 stichtte hij Adbusters.
Protest tegen het kapitalisme Kritiek op reclame, consumentisme en economische groei Adbusters voert actie tegen het consumentisme. Hun magazine is volledig reclamevrij en neemt juist reclame op de korrel, vaak door een parodie te brengen op bestaande advertenties. Enkele van hun acties zijn de Buy Nothing Day en de TV Turnoff Week. De benamingen spreken voor zichzelf.
Deze strategie wordt omschreven als “culture jamming”: men wil de mainstream cultuur ondergraven door ludieke acties, die de achterliggende politieke ideeën duidelijk maken. Een ander voorbeeld (los van Adbusters) zijn de zogenaamde “street parties” georganiseerd door Reclaim the Streets. Lasn verduidelijkt deze strategie in zijn boek De cultuurkrakers. De inspiratie werd gehaald bij de Franse (“situationistische”) filosoof Guy Debord, één van de denkers achter mei ’68. Debord pleitte in zijn boek 55
Lasn was één van de eersten om op te roepen voor de demonstraties Occupy Wall Street. De demonstranten protesteren tegen de hebzucht van Wall Street en andere grote financiële instellingen. De Occupy-beweging wordt gevoed door een sterk gevoel van onbehagen over de bestaande economische ongelijkheid in Amerika en elders, de afbraak van sociale en economische verworvenheden en de onzichtbare macht van het multinationale bedrijfsleven over de politieke besluitvorming, wat in toenemende mate ook als een bedreiging voor de democratie wordt beschouwd. Eén van de kritieken is dat de beweging geen duidelijk doel heeft waar alle deelnemers akkoord over zijn. Lasn antwoordt dat de vraag om leiders met duidelijke eisen hoort bij de oude manier van revolutie voeren. De huidige revolutie ziet hij als gevoerd door de internetgeneratie, die op basis van een egalitaristische kijk iedereen erbij wil betrekken. Hij gelooft in de “magische mogelijkheid van een wereldwijde revolutie”.
56
Mollison zelf trok de wereld rond voor lezingen. Permacultuur heeft ondertussen wereldwijde aanhang gekregen. Ook in onze streken is de permacultuur geen onbekende meer. De idee wordt uitgewerkt door de zogenaamde transitiebeweging.
Bill Mollison - permacultuur en transitiebeweging Bruce Charles (Bill) Mollison werd geboren in 1928 in Stanley, een klein vissersdorp in Tasmanië, Australië. Hij stopte met school toen hij veertien was en werkte als bakker en visser. Later werd hij onderzoeker voor de CSIRO (Commonwealth Scientific and Industrial Research Organisation) en deed daar negen jaar lang veldwerk als bioloog. In 1963 werkte hij een jaar in het Tasmaniaans museum, maar keerde snel terug naar zijn veld. In 1966 ging hij opnieuw studeren en voorzag opnieuw in zijn onderhoud door allerlei klusjes. Hij behaalde een diploma in biogeografie en werd professor psychologie aan de universiteit van Tasmanië. In de jaren 1970 onderzocht en publiceerde Mollison genealogieën van Tasmaanse Aboriginals, waardoor velen hun afkomst herkenden, en zich aansloten bij de Tasmaanse Aboriginal beweging. Op ongeveer het zelfde moment ontwikkelde hij ook het idee van permacultuur, samen met David Holmgren, die ook een bioloog was.
Permacultuur De term is samengesteld uit “permanente agricultuur” en “permanente cultuur”. Het doel van permacultuur is een samenwerking tussen de mens en de omliggende natuur, gericht op een blijvend voortbestaan en zelfs versterking van beide. Er ontstaat een ecosysteem dat zichzelf in stand houdt en waarin de mens z’n eigen niche heeft. Met een goed draaiend ecosysteem is de menselijke input aan energie minimaal en de output maximaal. De theorie leunt aan bij de “gaia hypothese” van de Britse ecologist James Lovelock. Bill Mollison schreef vele boeken over de permacultuur waarvan het eerste Permaculture One was. In 1977 verliet hij de universiteit om al zijn energie te richten op het ontwikkelen van de permacultuur. Hij was in 1979 één van de medeoprichters van het Permaculture Institute in Tasmania, dat de praktische ontwerpen van duurzame bodem, water, planten, en juridische en economische systemen over de hele wereld wil bekend maken. 57
Transitiebeweging Het idee van de “Transition Towns” komt uit Engeland, waar het aantal initiatieven sinds 2007 een hoge vlucht heeft genomen. De Britse permacultuur-activist Rob Hopkins is medeoprichter van de eerste transitiestad Totnes (in 2006) en het overkoepelende Transition Netwerk. In Vlaanderen zijn er onder meer groepen in Antwerpen, Deinze, Ekeren, Gent, Leuven. Transition Towns, of transitiesteden- en dorpen, stellen zich tot doel de lokale gemeenschap voor te bereiden op een toekomst met minder olie. Gemotiveerde bewoners werken ter plekke aan een samenleving die niet meer afhankelijk is van fossiele brandstoffen. De lokale gemeenschappen - dat kunnen zowel dorpen, kleine steden als wijken in grote steden zijn – gaan zelf aan de slag om hun manier van wonen, werken en leven meer duurzaam en minder olieafhankelijk te maken. Daarbij wordt er beroep gedaan op de eigen inzichten, wijsheid, creativiteit en ervaringen van gewone mensen. De kracht zit met andere woorden in de gemeenschap zelf. De gemeenschap • vormt groepen rond alle belangrijke aspecten van het leven (voeding, energie, mobiliteit, gezondheid, innerlijk welzijn, economie) • start projecten die mensen helpen verstaan waarom veerkracht, vermindering van uitstoot en gemeenschappelijk engagement zo belangrijk zijn • starten uiteindelijk een lokaal Minder Energie Plan voor een looptijd van 15 tot 20 jaar.
leden van de transitiestad Totnes bouwen een huis
58
… high response?
Steven Vromman - Low impact man Low impact… Dat de mens schadelijk is voor het milieu, en in één moeite door ook voor zichzelf, is genoegzaam bewezen. Die schade proberen te beperken is dan ook geen slecht idee, als het al geen daad van zelfbehoud is. In 2008 besloot Steven Vromman om op een missie te gaan. Hijij was directeur van Ecolife (een milieuorganisatie anisatie die streeft naar een duur duurzamere wereld),, maar besloot loopbaan loopbaanonderbreking te nemen om zich op een nieuw plan te storten. Hij wilde ‘low impact man’ worden: een man met een ecologische voetafdruk van 1 1,,6 hectare. Dat is precies waar de gemiddelde wereldburger recht op heeft, maar minder dan een derde van wat de gemiddelde Belg momenteel gebruikt. Vromman wou onderzoeken of het mogelijk is om comfortabel te leven met een voetafdruk van 1,6 hectare of een CO2 uitstoot van 0,8 ton /jaar (hett niveau om de opwarming van de aarde binnen de perken te houden). Hij koos ervoor om gedurende 6 maanden te gaan leven met een zo klein mogelijke impact op het milieu. Samen met zijn kinderen Adam en Marieke ging hij op zoek naar “een een levensstijl die goed is voor het milieu en waar ze zelf ook vrolijk van werden werden”. Met een eindresultaat van 1,67 ha slaagde hij er op een haar na niet in om de vooropgestelde ecologische voetafdruk te behalen. Dat was vooral te wijten aan zijn huurhuis, dat zeer slecht scoorde op energievlak, want aan zijn gedrag kan het niet gelegen hebben. Hij stopte met vlees en vis eten, deed al zijn verplaatsingen met het openbaar vervoer, beperkte zijn restafval tot 1 kg per maand, halveerde zijn waterverbruik en ging zich zelfs wassen me met opgewarmd regenwater. Bewonderenswaardig, dat zeker, maar is zo’n manier van leven wel houdbaar op langere termijn? Steven Vromman anno 2011: “Het eerste jaar (2008) ben ik extreem ver gegaan, maar nu ben ik op een aantal vlakken iets soepeler geworden. Ik koop af en toe terug een papieren krant voor op de trein en eet soms ook een banaan of ananas. Wat de meer structurele zaken betreft, ben ik dan weer iets verder kunnen gaan. Ondertussen is mijn huurwoning een stuk beter geïsoleerd, heb ik een pelletka pelletkachel chel voor de verwarming en zelfs een zonnepaneeltje. Maar veel gedragsveranderingen ben ik blijven volhouden. Ik gebruik nog altijd alleen openbaar vervoer voor mijn verplaatsingen en neem geen vliegtuig. Mijn ecologische voetafdruk ligt nu op 1,9 ha. Dat is nog te veel om de planeet te redden redden”. 59
Vrommans initiatief bleef niet onopgemerkt. In een televisiereeks op Canvas kon het grote publiek zijn avonturen op de voet volgen. Daarna volgden een succesvol boek, tientallen interviews en reportages ortages in binnen binnen– en buitenlandse media, een druk bezochte blog, een ecologische theatertournee, een honderdtal lezingen enz. Uiteraard kwam er ook kritiek. Patrick De Witte, Vlaams columnist en producent van televisieprogramma's, is één van de critici. Hij ziet de handelingen van de Low Impact Man schamper aan en laat geen kans voorbijgaan om de solistische wereldverbeteraar met oneliners in twijfel te trekken. De Witte meent dat de mens door genotzucht van nature uit zich weinig van het milieu aantrekt, of zoals zzijn morele held Bill Hicks (Amerikaanse Amerikaanse standupcomedian) zei: “We're We're a virus with shoes, okay? That's all we are. are.” Volgens velen is Vromman een geboren boetedoener. Ook komt het idealisme van ouders vaak neer op vermomd fanatisme dat tot een onprettig regime voor hun kinderen leidt. De Low Impact Children - ten getale van twee - moesten weldra ook afscheid nemen van vissticks en friet, en bij uitbreiding van alles wat ze, toen ze nog op ruimere ecologische voet mochten leven, lekker of plezierig ig vonden. Maar de kroost van de Low Impact Man had geluk: Steven was zo te zien gescheiden, zodat de kinderen bij zijn ex thuis van de zegeningen van het co-ouderschap ouderschap konden genieten. De e meeste commentaar die hij ontvangt, komt hierop op neer neer: het feit dat hij mensen wil overtuigen zuinig te leven, maar dit direct tot het extreme drijft. Beter zou zijn om langzaam de overgang naar een karikatuur over Steven Vromman zuinigere levensstijl te promoten. Langs de andere kant: is er nog voldoende tijd voor een langzame overgang? Ondertussen zet Vromman moedig zijn missie voort, met lezingen en shows voor scholen, bedrijven en verenigingen en met begeleiding van gemeentes, bedrijven en evenementen (bv. festival Dranouter) rond het verkleinen van de ecologische voetafdruk. Blijft de vraag: hoeveel mensen zijn bereid Steven Vromman na te volgen? 60
Stéphane Hessel - Indignez vous! Stéphane Frédéric Hessel is geboren te Berlijn op 20 oktober 1917. Hij is een diplomaat, voormalig strijder van het Franse verzet en overlever van de naziconcentratiekampen. Meerdere keren in zijn leven kwam hij moedig op voor zijn ideeën van gelijkheid en rechtvaardigheid. Lid van het verzet en gevangene in de concentratiekampen Hessel werd geboren in Berlijn als de zoon van Helen Grund en de Duits-Joodse schrijver Franz Hessel. Samen met zijn ouders emigreerde hij in 1924 naar Parijs. Nadat hij op 15 jarige leeftijd zijn Baccalauréat behaalde werd hij in 1937 toegelaten tot de École normale supérieure (de beroemde instelling waar de meeste grote 20eeuwse Franse filosofen gestudeerd hebben). In 1939 werd hij genaturaliseerd als Frans burger, waarna hij gemobiliseerd werd voor het Franse leger in Saint-Maixent-l'École. Hessel weigerde zich te schikken onder het Vichy-bewind van Maarschalk Philippe Pétain (berucht vanwege zijn collaboratie met de Duitse nazi's) en vluchtte in 1941 naar Londen, alwaar hij zich bij de verzetsstrijders van Generaal Charles de Gaulle voegde. Hij keerde in 1944 terug naar Frankrijk om een communicatienetwerk op te zetten voor de geallieerde invasie van Frankrijk. Hij werd gevangen genomen door de Gestapo en gedeporteerd naar concentratiekampen Buchenwald en Dora, waar hij werd gemarteld door middel van waterboarding. Hij wist zijn executie te vermijden dankzij de hulp van Eugen Kogon, de Duitse historicus die 6 jaar in Buchenwald verbleef. Eugen Kogon zorgde ervoor dat Stéphane Hessel en 2 anderen verward werden met drie overleden gevangenen. Vervolgens probeerde Hessel te vluchten uit het concentratiekamp Buchenwald, maar zonder succes. Uiteindelijk wist hij te ontsnappen toen hij op transport was naar concentratiekamp BergenBelsen en wist hij bij Hannover contact te maken met de oprukkende troepen van het Amerikaanse leger. Vechter voor de mensenrechten Na de oorlog bouwde Hessel een carrière uit als diplomaat, o.a. als Franse gezant bij de Verenigde Naties. Hij hield zich in samenwerking met Eleanor Roosevelt, de weduwe van Amerikaans president Roosevelt, bezig met het schrijven van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. 61
Hij heeft zich steeds blijven inzetten voor de mensenrechten. Enkele voorbeelden van zijn recent engagement: • in 2003 tekende hij samen met andere oud-verzetsstrijders de petitie Voor een Verdrag van een Sociaal Europa • in 2008 riep Hessel de Franse overheid op om geld beschikbaar te stellen om daklozen te huisvesten, op basis van artikel 25 van de Verklaring van de Rechten van de Mens • in 2009 uitte Hessel kritiek op de Israëlische aanvallen op de Gazastrook. Hij noemde, na een bezoek aan de Gazastrook, de aanvallen een oorlogsmisdaad en zelfs een misdaad tegen de menselijkheid. Voor dit engagement heeft hij vele eerbewijzen ontvangen. Twee recente voorbeelden: • in 2004 werd hem door de Raad van Europa de Noord-Zuidprijs uitgereikt • in 2006 werd Hessel benoemd tot Grand Officier de la Légion d'honneur, bovenop het Grootkruis van de Nationale Orde van Verdienste, dat hij al in 1999 had ontvangen. En nog steeds vindt hij het nodig verder te strijden voor zijn idealen. Verontwaardigde over het heden In oktober 2010 werd Hessels essay Maak U Boos! (originele Franse titel Indignez vous!) gepubliceerd, aanvankelijk op 6.000 stuks. Sindsdien is het essay meer dan anderhalf miljoen keer verkocht en is het vertaald in een twintigtal talen. In zijn boek stelt Hessel dat de mensen zich weer boos moet maken, zoals de verzetslieden tijdens WO II dat deden. Hessel draagt zelf de volgende redenen aan waarom hij zich boos maakt: de groeiende ongelijkheid tussen arm en rijk, de wijze waarop Frankrijk omgaat met zijn illegale immigranten, het gebrek aan persvrijheid, de noodzaak het milieu te beschermen, het versterken van de Franse welvaartsstaat en de erbarmelijke situatie van het Palestijnse volk. Hij roept met zijn boek op tot vreedzaam verzet. Tijdens een Spaanse protestactie tegen corruptie en het politieke systeem gebruikten de demonstranten de term Los Indignados, de verontwaardigden. Ze baseerden zich daarbij op de titel van Hessels boek. Ondanks zijn hoge leeftijd (95) reist Hessel op dit moment (2012) nog de hele wereld rond om zijn boodschap kracht bij te zetten. 62
Naar een conclusie: woord en daad is aan de (jonge) lezer
Campus Tant
Er komen vele diverse, soms tegenstrijdige ideeën aan bod in deze brochure. Toch wijzen de meeste in een bepaalde richting, de boodschap die ook vervat zit in de filosofische reflectie vooraan. Die tekst is misschien niet altijd even vlot te lezen, maar de teneur ervan is toch eenvoudig te begrijpen. Hopelijk dragen ook de voorbeelden die de leerlingen gaven van “heldhaftige filosofen en hedendaagse wereldverbeteraars” bij tot de duidelijkheid.
_____
ASO van Middenschool en Koninklijk Atheneum
Zoals reeds gezegd in de inleiding, is het aan de lezer en lezeres om zijn of haar mening over deze boodschap te vormen. Het staat iedereen vrij eerder het leven van celibrities on line te volgen dan na te denken over de ideeën en de levens van de denkers en doeners die in deze brochure besproken worden. Toch hopen we dat sommigen de moed hebben om zelf te gaan filosoferen, om evidenties (zoals onze hedendaagse opvatting over geluk) durven in vraag te stellen. Misschien gaan enkelen zelfs akkoord met de ideeën van sommige hier besproken filosofen of activisten, maar vervallen ze in cynisme: de idee dat geluk niet mogelijk is, de idee dat positieve waarden niet stand houden tegen de brute werkelijkheid (en dat zij die dat wel denken, de idealisten, gerust mogen uitgelachen worden). Cynisme past echter niet voor jongeren die klaar staan en het recht hebben om een gelukkig leven op te bouwen in onze wereld. Cynisme is vooral een zichzelf waarmakende voorspelling, dat wil zeggen, omgekeerd geformuleerd, het is mogelijk dat het cynisme onwaar gemaakt wordt en wel door de wereld te verbeteren. Dat is niet gemakkelijk – vandaar dat er moed vereist is – maar niet onmogelijk. Wij hopen dat sommige lezers de moed hebben om zelf wat wereldverbeteraar te worden. Leeftijd speelt geen rol, Stéphane Hessel en anderen (bij ons o.a. Etienne Vermeersch) bewijzen het. Maar het zijn toch vooral de jongeren, zoals de leerlingen die aan deze brochure hebben meegewerkt, die deze taak op zich zullen moeten en kunnen nemen. Dimidium facti qui coepit habet: sapere aude. (Wie begonnen is, heeft de helft gedaan: durf te weten.)
Horatius (Epist. I,2,40) 63
64