Modulebeschrijving
Ouderschapsmediation Ambulante Gezinsinterventies
INDEX
Samenvatting
3
A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
4
1. 2. 3. 4. 5.
4 4 5 6 7
Risico- of probleemomschrijving Doel van de module Doelgroep van de module Aanpak van de module Materialen en links
B. Onderbouwing van de module 6. 7. 8. 9.
Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Samenvatting onderbouwing Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Onderzoek naar de uitvoering van de module
8 8 10 11 12
C. Effectiviteit
13
10. 11.
13 13
Nederlandse effectstudies Buitenlandse effectstudies
D. Overige informatie
14
12. 13. 14.
14 14 14
Toelichting op de naam van de module Uitvoering (uitvoerende en/of ondersteunende organisaties en partners) Overeenkomsten met andere modules
Bijlage CAP-J classificatie-overzicht (assen en rubrieken)
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 2/18
SAMENVATTING
Doel
Ouders zijn weer in staat om op een dusdanige manier met elkaar te communiceren, zodat ze beiden invulling kunnen geven aan hun ouderschap en kunnen samenwerken. Ouders accepteren de ouderrollen (geen partners meer maar wel ouders) en nemen deze weer op zich. Het kind voelt zich hierdoor niet belemmerd om met beide ouders contact te onderhouden en blijft zo uit het loyaliteitsconflict. Het kind geeft zijn niet verzorgende ouder een plek in zijn leven. Ouders kunnen en willen (weer) zelfstandig problemen oplossen met betrekking tot de omgangsregeling en vraagstukken rondom het kind.
Doelgroep De module Ouderschapsmediation richt zich op gescheiden ouders van jeugdigen tussen de 0 – 18 jaar waarbij door conflictsituaties de omgang van de jeugdigen met één van beide ouders dreigt te stagneren.
Aanpak Een traject ouderschapsmediation duurt gemiddeld zeven maanden. In deze zeven maanden vinden er maximaal 10 gesprekken met beide ouders plaats, eenmaal per twee weken. Het traject bestaat uit drie fases. De startfase is vooral gericht op kennismaking en het maken van afspraken met ouders. Er worden doelen opgesteld met ouders waaraan gedurende het traject aan gewerkt wordt. In de volgende fase wordt met ouders gewerkt aan de opgestelde doelen. Als laatste wordt met ouders gekeken wat ervoor nodig is om samen als ouders verder te kunnen en terugval te voorkomen.
Materiaal Er wordt geen materiaal gebruikt bij de inzet van de module.
Onderzoek Er zijn geen studies voorhanden.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 3/18
A. MODULEBESCHRIJVING: PROBLEEM, DOELGROEP, DOEL, AANPAK, MATERIALEN EN UITVOERING
1. Risico- of probleemomschrijving Jeugdigen hebben hun beide ouders nodig om tot een gezonde groei en ontwikkeling te komen. Hierin staan de rechten en belangen van het kind voorop, die expliciet tot uiting komen in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (Verenigde Naties, 1989). Ieder jaar krijgen in ons land meer dan 70.000 jeugdigen te horen dat hun ouders uit elkaar gaan. Uit onderzoek blijkt dat jeugdigen van gescheiden ouders op korte en langere termijn twee keer meer te kampen hebben met psychische problemen dan jeugdigen uit complete gezinnen (Spruijt, 2007). Ongeveer 14.000 jeugdigen per jaar verliezen het contact met hun uitwonende ouder (meestal de vader). Ongeveer 7000 jeugdigen per jaar komen door scheiding in ernstige problemen. Op korte termijn kunnen bijvoorbeeld schoolproblemen, school verzuim, slaapproblemen, opstandig of teruggetrokken gedrag of depressieve gevoelens het gevolg zijn. Gevolgen op de langere termijn kunnen zijn:
Problemen in de relatievorming, aarzelen met het aangaan van vaste relaties. Vroegtijdig het huis verlaten, drugs- en alcoholgebruik. Een verhoogde kans op crimineel gedrag. Een twee keer zo grote kans om later zelf te scheiden in vergelijking met kinderen uit complete gezinnen. Het blijkt dat jeugdigen uit gescheiden gezinnen vier tot zes jaar na de scheiding dubbel zoveel gedragsproblemen vertonen als jeugdigen die geen echtscheiding hebben meegemaakt. Ook is gebleken dat bij jeugdigen, die aangewezen zijn op de jeugdhulpverlening, relatief veel moeizame scheidingen in hun anamnese voorkomen.
Reden om echtscheiding als risicofactor heel serieus te nemen. De hulpverleningspraktijk leert dat voortdurende scheidingsproblemen het effect van hulp bij ontwikkelingsproblemen (schoolproblemen, slaapproblemen, opstandig of teruggetrokken gedrag, depressie) flink beperkt. Voorwaarde om deze ontwikkelingsproblemen te verhelpen is om in die gevallen éérst de echtscheidingsproblematiek aan te pakken. Welke problemen mogelijk ontstaan is per situatie en per jeugdige verschillend. Voor jeugdigen die na de echtscheiding geen contact (meer) hebben met de niet-verzorgende ouder zijn de gevolgen ingrijpend. In veel van die gevallen is bemoeienis van de rechter nodig.
2.
Doel van de module
Het doel van de module ouderschapsmediation is dat ouders, op een voor de jeugdigen, positieve wijze invulling kunnen geven aan hun ouderschap. Daarnaast is het doel dat jeugdigen een positief contact kunnen hebben met beide ouders. Het betreft die gevallen, waarin de ouders ‘opgeslokt’ worden door hun onderlinge strijd, en onvoldoende in staat zijn om het belang van hun kind hierin voorop te stellen. Uitgangspunt hierbij is dat wordt aangesloten bij de hulpvraag van de ouders. Bij alle vormen van begeleiding is het doel dat ouders binnen een afgebakende periode in staat zijn om zelfstandig de omgangsregeling uit te voeren. Er wordt aandacht besteed aan psycho-educatie, zodat ouders inzicht krijgen in de effecten van hun gedrag op de kinderen. Kernbegrippen in de benadering van ouders zijn oplossingsgericht en systeemgericht werken waarbij empowerment van ouders een belangrijke rol speelt. Er wordt een visie gehanteerd dat jeugdigen recht hebben op omgang met beide ouders. Ouders hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid ten opzichte van hun kinderen als het gaat om het vervullen van hun ouderschap.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 4/18
3.
Doelgroep van de module
De ouderschapsmediation richten zich op gescheiden ouders van jeugdigen tussen de 0 – 18 jaar waarbij door conflictsituaties de omgang dreigt te stagneren met één van beide ouders. Kenmerkend voor deze doelgroep is dat de jeugdige vaak belast wordt met de conflictueuze strijd van ouders. De ouders zijn door de Rechtbank of gemeente doorverwezen naar ouderschapsmediation. Jeugdhulp Friesland heeft als standpunt het verblijf van in het gezin en gezinsvormen te bevorderen en het verblijf in een residentie te voorkomen of in duur zo kort mogelijk te houden. Ondersteun het kind, de ouders, het netwerk in de opvoeding van de jeugdige in de eigen omgeving ofwel in een vervangende omgeving waarin het kind opgroeit en zich kan wortelen. Het uitgangspunt ‘vijf keer gezin’ betreft in volgorde van voorkeur: 1. het eigen gezin; 2. een netwerkgezin; 3. een pleeggezin; 4. een pleeggezin extra; 5. een gezinshuis. De module ouderschapsmediation die zicht richt op het eigen gezin is bij uitstek een module die gericht is op het realiseren van het vijf keer gezin beleid. Indicatie- en contra-indicatiecriteria Jeugdhulp Friesland biedt specialistische jeugdzorg op het gebied van opgroei- en opvoedingsproblemen, in de leeftijdscategorie 0 t/m 18 (met een uitloop tot 23) jaar. Kinderen, jongeren en hun ouders/opvoeders kunnen een beroep doen op Jeugdhulp Friesland. Dit doen zij als de normale ontwikkeling van het kind wordt belemmerd. Mogelijk is er sprake van psychosociale problemen, psychiatrische problemen, gezinsgerelateerde problemen, psychische problemen, gedragsproblemen of een combinatie daarvan. Kinderen en jeugdigen met een psychiatrische, zintuiglijke, lichamelijke en/of verstandelijke beperking die redelijk sociaal redzaam zijn, worden ook behandeld en/of opgevangen, als dit past binnen de behandelprogramma’s en mogelijkheden van Jeugdhulp Friesland. We nemen ook jeugdigen op met een civielrechtelijke maatregel. In specifieke situaties worden kinderen met een strafrechtelijke maatregel behandeld (Gedragsbeïnvloedende maatregel). De door Jeugdhulp Friesland gehanteerde indicatiecriteria en contra-indicaties zijn uitgebreid beschreven in De Betekenis onder het hoofdstuk Doelgroepenbeleid op pagina 15. Deze folder is te downloaden op www.jeugdhulpfriesland.nl onder het tabblad ‘Jeugdhulp Friesland’. Voor de module ‘ouderschapsmediation’ gelden naast de algemene indicatiecriteria en contraindicatiecriteria nog de volgende specifieke indicatiecriteria en contra-indicatiecriteria. Indicatiecriteria Er is sprake van strijd tussen ouders waardoor de omgang van de jeugdige(n) met één van beide dreigt te stagneren. Bij beide ouders is er de wens /bereidheid om de omgang te effectueren. Contra-indicatiecriteria Eén van de ouders weigert het contract te ondertekenen. Als er sprake is van agressie naar de medewerkers van ‘ouderschapsmediation’. Alcohol/drugsgebruik tijdens de gesprekken kan een reden zijn om de bemiddeling te stoppen. Onvermogen van ouders om tot gedragsverandering te komen, bijvoorbeeld op grond van psychiatrische beperkingen, persoonlijkheidsproblemen, cognitieve beperkingen of verslavingsproblematiek.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 5/18
4.
Aanpak van de module
De totale interventie duurt ongeveer zeven maanden. In deze zeven maanden vinden er maximaal tien gesprekken met beide ouders gezamenlijk plaats zodat ouders op een positieve wijze invulling kunnen geven aan hun ouderschap. Dit traject is onderverdeeld in drie fases. De startfase Tijdens de startfase vinden er twee gesprekken met beide ouders gezamenlijk plaats. Er wordt gestart met een gezamenlijke intake met ouders, ouderschapsmediator en eventueel gedragswetenschapper. Tijdens het tweede gesprek worden er samen met ouders doelen opgesteld voor de komende periode Voorwaarden voor deze en volgende fases zijn:
Ouders gaan gezamenlijk in gesprek waar mogelijk. Ouders tekenen het contract en houden zich aan deze afspraken. Ouders communiceren op een respectvolle manier met elkaar. De wensen van het kind, met betrekking tot de omgang worden, zo nodig, in kaart gebracht.
Er kan sprake zijn van vrijwillige aanmelding door de ouders zelf of er kan een beschikking door de rechter worden afgegeven. Ook kan de Raad voor de Kinderbescherming aanmelding voor ouderschapsmediation adviseren. Dit kan zo nodig door de rechter worden bekrachtigd. De meeste zaken die bij ouderschapsmediation komen, zijn doorverwezen door de rechtbank. Een beschikking kan helpen ouders te ‘dwingen’ de omgangsregeling voort te zetten. In het uiterste geval als ouders niet komen op herhaalde uitnodiging, kan de beschikking met reden worden teruggestuurd naar veilig thuis. Wanneer de aanmelding binnen komt bij het Kenniscentrum Kind en Echtscheiding, worden beide ouders binnen twee weken uitgenodigd voor een gezamenlijk intakegesprek (1½ uur). Bij dit intakegesprek is een ouderschapsmediator aanwezig en eventueel ook de gedragswetenschapper. Tijdens het intakegesprek wordt aan ouders uitgelegd wat ouderschapsmediation kan bieden en wat de werkwijze is. Daarnaast worden de mogelijkheden en de grenzen besproken. Er wordt ouders meteen duidelijk gemaakt welke zaken wel en welke zaken niet besproken worden. Hierbij gaat het om de belangen en de rechten van het de jeugdige op een band met beide ouders. Besproken wordt wat de verwachtingen zijn en wat de knelpunten zijn. Het intake gesprek wordt afgesloten met het ondertekenen van een contract met daarin afspraken over de ouderschapsmediation. Na de intake volgt er een tweede gesprek met beide ouders. Tijdens dit gesprek wordt het plan van aanpak opgesteld. Het doel hiervan is dat ouders gemotiveerd worden om na te denken hoe zij ervoor kunnen zorgen dat de omgang tussen de kinderen en beide ouders blijft bestaan. Dit plan van aanpak wordt gedurende het proces bijgesteld. Het is belangrijk ouders in deze fase na te laten denken over de ouderrol en het opnieuw verdelen van ouderschapstaken. Bemiddelingsfase Tijdens deze fase geven beide ouders, samen met de ouderschapsmediator, invulling aan de opgestelde doelen. Gedurende deze fase vinden er vijf gesprekken met beide ouders plaats. Doelen voor deze fase:
Ouders weten voor zichzelf bij wie in hun netwerk zij steun en hulp kunnen halen. De jeugdige mag tegen beide ouders praten over beide ouders en daarbij positieve ervaringen uitwisselen. Het aantal conflicten en de heftigheid ervan tussen ouders is afgenomen. Ouders communiceren en handelen vanuit hun positie als ouder van de jeugdige en zijn in staat om hun conflicten als ex- partners te beheersen.
In deze fase vullen de kinderen en de ouders de ‘eilanden’ app in waarna een gezamenlijk gesprek plaatsvindt. Jeugdhulp Friesland heeft een interventie ontwikkeld in de vorm van een app die kinderen en ouders in staat stelt om met elkaar in gesprek te gaan over de scheiding en de afspraken over de omgang die gemaakt moeten worden. De interventie is een middel om dit gesprek Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 6/18
met elkaar te voeren. De interventie zal worden uitgevoerd door alle kinderen uit het gezin en door beide ouders. In de app is voor ieder gezinslid een eiland. Dit eiland kan door het kind (of ouders) gevuld worden met leuke dingen, zorgen en wensen. De app is een goed middel voor hulpverleners om op een luchtige manier met kinderen in gesprek te gaan en kinderen vragen te stellen over ouders en de omgang. De app geeft een overzicht van de dingen die op dat moment voor het kind belangrijk zijn en waar ouders aandacht voor zouden moeten hebben. Met het inzetten van de interventie worden de kinderen betrokken bij het traject en kunnen ze op een luchtige interactieve manier richting ouders aangeven wat ze van hen nodig hebben. Ouders krijgen hierdoor inzicht in wat hun kinderen nodig hebben en hebben minder moeite om het kind centraal te stellen en de ex- partnerstrijd te laten liggen. Kinderen voelen zich door de interventie gehoord en serieus genomen door ouders en hulpverlening. Het doel is dat kinderen minder snel in een loyaliteitsconflict terecht komen, omdat ze ervaren dat ouders hun behoeften centraal zetten. Met daaruit volgend de ervaring dat niet zij, maar ouders verantwoordelijk zijn voor het maken van afspraken over de omgang. Bij de gesprekken met ouders is de ouderschapsmediator aanwezig. Het doel van de gesprekken met ouders is om te komen tot afspraken zodat ouders op een positieve wijze invulling kunnen geven aan hun ouderschap. De ouderschapsmediator zorgt ervoor dat beide ouders hun verhaal kunnen doen, gericht op de omgang. Daarnaast bemoedigt de ouderschapsmediator de ouders om te komen tot concrete afspraken met betrekking tot de omgang. Er worden duidelijke afspraken gemaakt, welke zaken wel en welke zaken niet besproken kunnen worden. Op het moment dat ouders conflicten uit het verleden willen bespreken, zal de ouderschapsmediator ouders hierop aanspreken. De ouderschapsmediator spreekt ouders aan wanneer zij zich niet aan de afspraken houden. Er wordt gesproken in het hier en nu en gekeken naar de toekomst. Afrondende fase Tijdens deze fase vinden er drie gesprekken met beide ouders plaats. Tijdens de ouderschapsmediation met ouders wordt in deze fase gekeken of ouders voldoende in staat zijn de omgang zelfstandig vorm te geven. Tijdens de laatste twee gesprekken met ouders worden de doelen uit het plan van aanpak geëvalueerd en wordt er gekeken wat ouders nog nodig hebben om de omgang weer zelfstandig vorm te geven en terugval te voorkomen. Na tien gesprekken wordt een eindverslag geschreven met de behaalde resultaten. Hierin staat beschreven op welke manier ouders invulling gaan geven aan hun ouderschap. Er wordt een advies geschreven met een eventuele aanbeveling voor vervolghulp. Ouders zijn verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat dit verslag ook bij de rechtbank terecht komt. Het traject bij ouderschapsmediation wordt met een eindgesprek met beide ouders, ouderschapsmediator en eventueel gedragswetenschapper afgesloten. Follow up en nazorg Na drie maanden vindt er een follow up gesprek met beide ouders plaats. Dit gesprek wordt gevoerd door de ouderschapsmediator. Ouders kunnen aangeven wat wel en niet heeft gewerkt en eventueel het plan dat ze samen gemaakt hebben bijstellen. Na zes maanden vindt er een telefonische follow up plaats. Dit gebeurt door het afnemen van een vragenlijst bij beide ouders. Dit wordt gedaan door een andere ouderschapsmediator dan die ouders begeleid heeft. Ouders kunnen aangeven wat ze aan de begeleiding vanuit ouderschapsmediation hebben gehad, welke factoren een positief effect hebben gehad en hoe de situatie er nu uitziet. Wordt de omgang uitgevoerd zoals afgesproken etc.
5.
Materialen en links
Er is een handboek bemiddeling geschreven voor de ouderschapsmediators. De ouderschapsmediators kunnen hier de interventies uit halen die ze tijdens de gesprekken in kunnen zetten. Daarnaast worden de theoretische kaders beschreven.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 7/18
B. ONDERBOUWING VAN DE MODULE
6.
Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak
Sinds 1 maart 2009 moeten ouders een verplicht ouderschapsplan maken. Hierin staan afspraken over de kinderen. Minimale eisen hierover zijn vastgelegd in de wet. Daarnaast wordt vastgelegd wat ouders belangrijk vinden voor hun kind; zoals bedtijden, het maken van huiswerk, opvattingen over straffen of wat ouders moeten doen als ze het niet eens zijn over iets. Het is maatwerk en het plan moet regelmatig worden bijgesteld omdat jeugdigen zich ontwikkelen. Ook daarover moeten ouders afspraken maken. Het is belangrijk dat ouders:
rekening houden met de behoeften van hun kind; niet te veel veranderen; duidelijke afspraken maken; hun kinderen betrekken bij het ouderschapsplan; hulp zoeken als het maken van afspraken niet goed lukt.
Het verplichte ouderschapsplan (Spruijt en Kormos, 2010, p. 122). Als ouders het niet eens kunnen worden over de verblijfsplaats van hun kind na de scheiding en/of de omgang tussen ouder en kind, neemt de rechter een beslissing. De rechter vraagt in zeer problematische gevallen advies aan de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad richt zich op onderzoek naar de situatie van de jeugdige en het uitbrengen van een goed onderbouwd advies aan de rechter. Uit Raadsonderzoek blijkt dat de mening van de inwonende ouder belangrijk is. Het risico dat vader (meestal de uitwonende ouder) geen omgangsregeling krijgt hangt samen met een aantal factoren:
een grotere woonafstand tussen vader en het kind; slechte fysieke gezondheid van vader; zijn niet-Nederlandse achtergrond; misbruik; oudervervreemding; agressief gedrag.
Om tot een succesvolle omgangsregeling te komen is het nodig dat ouders beseffen dat ze een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van hun kinderen als het gaat om het vervullen van hun ouderrol en dus ook als het gaat om het goed laten verlopen van de omgangsregeling met de niet-verzorgende ouder. Daarnaast is kennis nodig van de gevolgen en effecten van een scheiding op jeugdigen en de schadelijke effecten van een langdurige strijd tussen ouders. Deze effecten zijn afhankelijk van de leeftijdsfase van de jeugdigen. De ontwikkelingspsychologie biedt daar veel kennis over evenals de systeemtheorie (denk aan parentificatie en loyaliteit). Het is van belang dat ouders zo snel mogelijk de verantwoordelijkheid van ‘ouders zijn’ weer oppakken en zelf in staat zijn om na te denken en vorm te geven aan een goede omgangsregeling. Om ouders zo veel mogelijk in hun kracht te zetten, te empoweren en zelf na te denken over oplossingen wordt het oplossingsgericht werken ingezet. Welke bronnen hebben ouders zelf tot hun beschikking en wie kan hen daarbij helpen en ondersteunen? Kennis van het systeem en de onderling spelende krachten en de manier waarop gecommuniceerd wordt binnen en met het systeem is daarbij nodig. In de hierna volgende tekst worden de in het ouderschapsmediation gebruikte theoretische kaders beschreven.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 8/18
Oplossingsgericht werken Ouderschapsmediation richt zich op de mogelijkheden, niet op de onmogelijkheden. Het doel is om de ouders te empoweren zelfstandig vorm te geven aan de omgang. Jeugdhulp Friesland tracht in haar zorg en behandeling zoveel mogelijk de draagkracht – draaglast verhouding voor jeugdigen en ouders in balans te brengen. Daarbij tracht ouderschapsmediation aan te sluiten bij dat wat goed gaat en gebruik te maken van reeds aanwezige krachten en competenties. Systeemgericht werken Systeemgericht werken betekent voor Jeugdhulp Friesland dat de hulpverlening zich richt op de jeugdige en zijn opvoeders. Bij de jeugdhulpverlening worden echter voornamelijk jeugdigen aangemeld en niet de gezinnen/opvoeders. Een gevolg hiervan is dat de aandacht van de hulpverleners zich dan vaak ook beperkt tot de jeugdige. Maar de jeugdige is niet alleen op de wereld. Het maakt deel uit van de omgeving die van invloed is op zijn gedrag. Er wordt mee gezegd dat de jeugdige niet los gezien kan worden van zijn omgeving en dat die omgeving dus op een actieve manier bij de hulpverlening betrokken hoort te worden. Het problematische gedrag is niet in een sociaal vacuüm ontstaan en zal ook niet in een sociaal vacuüm kunnen worden opgelost. Niet de persoon als individu is in de systeemtheorie de eenheid van behandeling, maar de persoon in relatie tot zijn omgeving. Doordat in elk systeem relaties op een andere manier worden ingevuld, heerst er binnen elk systeem een eigen sfeer. Daarbij zijn drie aspecten belangrijk:
De mate van binding, die de onderlinge betrokkenheid regelt. De balans van geven en nemen, die de rechtvaardigheid regelt. De sociale ordening, die de structuur regelt.
Ouderschapsmediation richt zich primair op de ouders van de jeugdigen. De ouders zijn de experts die iets aan de ontstane situatie kunnen doen en ervoor kunnen zorgen dat de jeugdigen niet terecht komen in een loyaliteitsconflict, maar loyaal mogen en kunnen zijn naar beide ouders toe. Communicatietheorie In de kern kan ‘communicatie’ omschreven worden als: ‘Het wederzijds uitwisselen van informatie door middel van woorden en gebaren’ (Bos, 1986). Dit proces veronderstelt een zender (iemand die berichten stuurt) en een ontvanger (diegene voor wie de boodschap bestemd is). Die moeten beschikken over identieke codes om elkaar te verstaan. De interpretatie van berichten (decodering) speelt in het proces een belangrijke rol. De systeem- en communicatietheorie gaat ervan uit dat de manier waarop mensen zich gedragen niet los te zien is van hun contacten met anderen. In deze contacten worden voortdurend boodschappen uitgezonden middels woorden en houdingen. Leertheorie De leertheorie gaat ervan uit dat gedrag aangeleerd is en dus ook weer afgeleerd kan worden, dit onder invloed van omgevingsfactoren. Het leren staat met andere woorden binnen de leertheorie centraal. Gedrag wordt door de leertheoretici als volgt omschreven: gedrag is een betekenisvolle reactie op een betekenisvolle situatie (Orlemans, 1985). Operante leertheorie In de operante leertheorie wordt ervan uitgegaan dat bepaalde gevolgen het gedrag van een bepaald persoon juist wel/niet versterken. Als op bepaald gedrag een positieve reactie volgt, dan zal de betreffende persoon dit gedrag vaker laten zien. Wordt het gedrag gevolgd door een onprettige (negatieve) reactie, dan zal het op den duur afnemen. De sociale leertheorie Niet alleen leert iemand gedrag door de gevolgen of dat wat er aan vooraf gaat, ook voorbeeldgedrag van anderen beïnvloedt het eigen gedrag. Men leert (nieuw) gedrag op grond van dat wat men belangrijke personen in de omgeving ziet doen. Ook de ouderbegeleider van het ouderschapsmediation kan een modelfunctie vervullen. Hij kan bijvoorbeeld waar de ouders bij
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 9/18
aanwezig zijn met kinderen bepaalde afspraken maken, zodat de hulpverlener aan de ouders laat zien hoe je afspraken met je kind kunt maken. Cognitieve leertheorie In de cognitieve leertheorie wordt uitgegaan van het unieke vermogen van de mens om analytisch te denken alvorens een beslissing te nemen. Anders gezegd gebruiken mensen informatie uit de omgeving om tot een oordeel te komen welk gedrag in een bepaald situatie het beste is. Ontwikkelingspsychologie De ontwikkelingspsychologie kan ons veel informatie verschaffen over de ontwikkeling van kinderen, de bedreigingen die daarin kunnen voorkomen en de effecten van een scheiding in de diverse stadia van ontwikkeling. Door de ontwikkeling van kinderen heen kunnen we een aantal fasen onderscheiden die elk hun eigen ontwikkelingstaken bevatten. Deze fasen moeten succesvol doorlopen worden om een volgend fase in te kunnen gaan. Loyaliteit Loyaliteit bij kinderen is de vanzelfsprekende verbondenheid tussen ouders en kinderen die ontstaat bij de geboorte. Een jeugdige is altijd loyaal aan zijn beide biologische ouders. Als ouders gaan scheiden is het voor een jeugdige soms moeilijk loyaal te blijven aan beide ouders. Ze worden soms gedwongen, bedoeld of onbedoeld, te kiezen. Toch komen in de praktijk ouders na scheiding vaak met elkaar in conflict en dit is nadelig voor de jeugdigen. Het verschil met oudervervreemding is dat er bij loyaliteitsproblemen nog wel contact is met beide ouders, maar ouders doen beiden een tegengesteld beroep op de jeugdige. Deze probeert te schipperen tussen beiden ouders. Als conflicten tussen ouders heftig en chronisch zijn kan een jeugdige zich gedwongen voelen te moeten kiezen wat kan leiden tot ouderverstoting. Werkzame ingrediënten Jeugdigen ontmoeten op een neutrale plek de niet- verzorgende ouder. Waar mogelijk wordt de omgang uitgevoerd in de thuissituatie van één van beide ouders. Ouders voeren gezamenlijke gesprekken in het bijzijn van de ouderschapsmediator, deze kan bemiddelen tussen ouders. Het geven van psycho-educatie, zodat ouders inzicht krijgen in wat hun gedrag betekent voor de jeugdige. Een systemische interventie wordt ingezet om de kinderen te betrekken en ouders te wijzen op hun verantwoordelijkheid als ouder. Er wordt aangesloten bij de hulpvraag van ouders, hierbij wordt het belang van de jeugdige niet uit het oog verloren. De ondersteuning vanuit ouderschapsmediation richt zich puur op het vormgeven van de omgang, ouders komen daardoor minder snel in conflict over andere zaken zoals financiën, huisvesting etc. Het traject van ouderschapsmediation kent een duidelijke fasering en er wordt op gezette tijden geëvalueerd. Waar nodig kunnen aparte gesprekken met beide ouders gevoerd worden, zodat ouders uit het conflict met elkaar blijven en zich blijven richten op het kind.
7.
Samenvatting onderbouwing
Ouderschapsmediation richt zich op het weer zelfstandig vorm geven van de omgang door ouders. Er wordt samen met ouders gekeken wat hiervoor nodig is. Hierbij wordt gebruik gemaakt van verschillende theoretische kaders en is er een duidelijk fasering die ouders houvast biedt.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 10/18
8.
Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking
8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Doel en specifieke taken van de ouderschapsmediator De ouderschapsmediator is minimaal HBO geschoold. Er is regelmatig ruimte voor deskundigheidsbevordering. Daarnaast hebben de ouderschapsmediators eenmaal per drie weken inhoudelijk werkoverleg met de gedragswetenschapper. Naast het werkoverleg met de gedragswetenschapper vindt er iedere vier weken een gesprek plaats met de praktijkcoach. Deze coach ondersteunt de medewerkers om hun rol als mediator op een professionele wijze te blijven uitvoeren. De methodiekcoach is er verantwoordelijk voor om de medewerkers te ondersteunen bij het uitvoeren van de methodiek. Met name deze ingewikkelde doelgroep vraagt veel van de ouderschapsmediators. Thema’s die hierbij aan de orde komen zijn, meerzijdige partijdigheid, uit het conflict blijven tussen ouders, niet ingezogen raken, professionele houding, agenda opstellen voor de gesprekken, zakelijke houding in plaats van hulpverlener zijn etc. De methodiekcoach maakt bij de ondersteuning van medewerkers gebruikt van Video Interactie Begeleiding (VIB). De taak van de ouderschapsmediator is om ouders te begeleiden in het proces naar zelfstandige omgang. Ouders begeleiden en sturen in het maken van afspraken en overleggen met elkaar. De ouderschapsmediator levert dus een bijdrage aan het realiseren van de doelstelling: Ouders kunnen op een positieve manier invulling geven aan hun ouderschap. De ouderschapsmediator draagt een eigen professionele verantwoordelijkheid voor de beroepsuitoefening en maakt deel uit van het disciplinair team. De ouderschapsmediator moet voor wat betreft inhoud en kernbeslissingen, afstemmen met de gedragswetenschapper. Specifieke functiekenmerken; Verricht werkzaamheden zelfstandig. Durft en kan zelfstandig beslissingen nemen die in het belang zijn van de jeugdige. Prioriteiten vaststellen en de gesprekken met ouders voorzitten om zo optimaal de tijd te benutten. In staat zijn neutraal te werken en geen waardeoordeel vast te hangen aan hetgeen gezegd wordt. Ouders sturen in het nemen van verantwoordelijk en keuzes in het belang van hun kinderen. Oplossingsgericht kunnen werken. Beschikken over gespreksvaardigheden. Om kunnen gaan met tegenstrijdige belangen. Om kunnen gaan met agressie en weerstand. Beschikken over voldoende zelfinzicht en reflecterend vermogen. Het kunnen geven en ontvangen van feedback. Bij twijfel altijd afstemmen met de gedragswetenschapper. Stressbestendig zijn en flexibel kunnen werken. Samen kunnen werken met de andere disciplines . 8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Er is geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie. 8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking De kwaliteit van de module wordt bewaakt aan de hand van de resultaten uit de prestatieindicatoren: doelrealisatie, cliënttevredenheid, reden beëindiging hulp en afname ernst problematiek. Jeugdhulp Friesland voldoet aan de kwaliteitsnormen HKZ, hetgeen betekent dat de cliënt centraal staat en er continu gewerkt wordt aan het verbeteren van de hulpverlening. Alle gesprekken worden geregistreerd in een registratiesysteem. Daarnaast wordt er regelmatig rapportage geschreven, hierin worden de opgestelde doelen geëvalueerd. Aan het einde van het traject wordt er een exit-vragenlijst afgenomen.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 11/18
Er is een visiedocument (augustus 2014) opgesteld (zie handboek) waarin de toekomst voor het Kenniscentrum Kind en Echtscheiding beschreven staat. Hierin staat onder andere de samenwerking met ketenpartners beschreven, de positionering in de keten, het aanbod en hoe dit verder uitgebreid gaat worden etc. 8.4 kosten van de module Betrokken professionals: Gedragswetenschapper Ambulant hulpverlener Methodiekcoach * wijziging normenbank 2015
-
9.
Verblijf: nee Verzorgingskosten: nee Pleeggeld: nee Licentie: nee Training / opleiding: ja, zie 8.1 Specifiek materiaal: app, iPad overige kosten: reiskosten personeel
Onderzoek naar de uitvoering van de module
Er zal op korte termijn (mei 2015) een onderzoek worden gestart naar de werkzame factoren van de module ouderschapsmediation. Het accent zal hierbij met name liggen op de vaardigheden en interventies die de ouderschapsmediators inzetten.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 12/18
C. EFFECTIVITEIT
10.
Nederlandse effectstudies
10.1 Studies naar de effectiviteit van de module in Nederland Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de module. 10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Niet van toepassing.
11.
Buitenlandse effectstudies
Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de module aantonen.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 13/18
D. OVERIGE INFORMATIE
12. Toelichting op de naam van de module Over de naam van de module zijn geen bijzonderheden te vermelden.
13. Uitvoering (uitvoerende en/of ondersteunende organisaties en partners) In de meeste provincies in Nederland is er voor ouders een mogelijkheid om gesprekken te voeren met een professionele bemiddelaar over het uitvoeren van de omgangsregeling. In het noorden is dit te vinden in Drenthe, Groningen en Friesland. Veelal wordt het uitgevoerd door de geïndiceerde jeugdzorg. De gesprekken van ouderschapsmediation worden gevoerd op de verschillende regiokantoren van Jeugdhulp Friesland. Ouderschapsmediation werkt nauw samen met onder andere Humanitas, Raad voor de Kinderbescherming, Regiecentrum bescherming en veilgheid, veilig thuis en de Rechtbank.
14. Overeenkomsten met andere modules Er zijn geen gegevens over soortgelijke modules.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 14/18
Aangehaalde literatuur Aartsen, M.E. van (2009) Echtscheiden zonder echt te scheiden van je kinderen. Eindproject bachelor orthopedagogiek, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Ausloos. G (2002) De competentie van families: tijd, chaos, proces. Garant Uitgevers, Leuven, Apeldoorn. Bolt. A. (2006) Het gezin centraal. Bv uitgeverij SWP, Amsterdam. Bos, A. (1998), Communicatie in relaties, over de systeem- en communicatietheorie. Maarssen, Elsevier & De Tijdstroom. Cauffman (2003) De acht-stappendans, GGZ wetenschappelijk. Artikel. Choy en anderen (2008). De vraag op het antwoord, systemische interventies voor conflicten in organisaties. Nisto publicaties, Santpoort zuid. Eerenbeemt, E-M van den (2003) Uitgeverij Archipel, Amsterdam. Kaplan, L (1986) Working With Multiproblem Families. D C Heath and Co Lexington, United States. J.W.G. Orlemans, P. Eelen & W.P. Haaijman (red.),(1985) Handboek voor gedragstherapie. Deventer: Van Loghum Slaterus. Brinkman, W. Spruijt, E. (2007) scheidingskinderen. Bv uitgeverij SWP, Amsterdam. Spruijt, E. en Kormos, H. (2010). Handboek scheiden en de kinderen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum Dunst, C.J., Trivete,C.M., & Deal,A.G. (1988) Enabling and empowering families: principles and guidelines for practice.Cambridge(MA): Brookline Books Vries, S. de. (2008) Basis methodiek psychosociale hulpverlening: ervaringsgericht, oplossingsgericht, systeemgericht. Bohn Stafleu van Lochum, Houten. Watzlawick, P., Beavin, J.H. & Jackson, D.D. (1991), De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Houten, Bon Stafleu van Loghum Zaal, S, Boerhave, M, Koster,M (2008), Sociaal-emotionele ontwikkeling, Cordaan en Amsta.
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 15/18
Bijlage CAP-J CAP-J classificatie overzicht (assen en rubrieken): Naam van de module: Onderdeel van het zorgprogramma:
Omgangsmediation Ambulante Gezinsinterventies
Legenda: X (probleem waar de module aan werkt), X! (probleem waar de module aan werkt, niet genoemd in de modulebeschrijving), C (contra indicaties of belemmerende factoren genoemd in de beschrijving), 0 (kenmerken van de doelgroep, genoemd in de moduleomschrijving maar de module is hier niet op gericht) ? (niet duidelijk, discussiepunt) richt zich op CAP-J Groep As A: Psychosociaal functioneren jeugdige A100 Emotionele problemen A101 Introvert gedrag A102 Angstproblemen A103 Stemmingsproblemen A200 Gedragsproblemen A201 Druk en impulsief gedrag A202 Opstandig gedrag en/of antisociaal gedrag A300 Problemen in de persoonlijkheid(sontwikkeling en identiteit(sontwikkeling) A301 Problemen met de competentiebeleving A302 Problemen in de gewetensvorming/morele ontwikkeling A303 Identiteitsproblemen A400 Gebruik van middelen/verslaving A900 Overige psychosociale problemen jeugdige A901 Problemen bij de verwerking van ingrijpende gebeurtenissen A902 Overmatige stress A903 Automutilatie A904 Andere problemen psychosociaal functioneren jeugdige CAP-J groep As B: Lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden functioneren jeugdige B100 Lichamelijke ziekte, aandoening of handicap B101 Gehooraandoeningen B102 Oogaandoeningen B103 Spraakaandoening B104 Motorische handicap B105 (Chronische) lichamelijke ziekte B200 Gebrekkige zelfverzorging, zelfhygiëne, ongezonde levenswijze B201 Problemen met zelfverzorging en zelfhygiëne B202 Ongezonde levenswijze B203 Overgewicht B300 Aan lichamelijke functies gerelateerde klachten B301 Lichamelijke klachten B302 Voedings-/eetproblemen B303 Zindelijkheidsproblemen B304 Slaapproblemen B305 Groeiproblemen B306 Onverklaarbare lichamelijke klachten
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
0
0 0
0 0 0
0
0 0
0 0
Pagina 16/18
B900 Overige problemen lichamelijke gezondheid B901 Andere problemen lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden functioneren jeugdige CAP-J Groep As C: Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling jeugdige C100 Problemen in de cognitieve ontwikkeling C101 Problemen met schoolprestaties/leerproblemen C102 Aandachtsproblemen C103 Problemen verbandhoudend met hoogbegaafdheid C104 Problemen met het sociaal aanpassingsvermogen C200 Problemen met vaardigheden C201 Sociale vaardigheidsproblemen C900 Overige problemen vaardigheden en cognitieve ontwikkeling C901 Andere problemen cognitieve ontwikkeling jeugdige C902 Andere problemen vaardigheden jeugdige CAP-J groep AS D: Gezin en opvoeding D100 Ontoereikende kwaliteiten van de opvoeding D101 Ontoereikende opvoedingsvaardigheden D102 Problemen met ondersteuning, verzorging en bescherming kinderen D103 Pedagogische onwil D104 Onenigheid tussen ouders over opvoedingsaanpak D105 Problematische gezinscommunicatie D200 Problemen in de ouder-kindrelatie D201 Gebrek aan warmte in ouder-kindrelatie D202 Symbiotische relatie tussen ouder en jeugdige D203 Jeugdige in de rol van ouder (parentificatie) D204 Vijandigheid tegen of zondebok maken van jeugdige door de ouder D205 Problemen in de loyaliteit van jeugdige naar ouder D206 Problemen in de hechting van jeugdige aan ouder D207 Generatieconflict D208 Problemen door religieuze en/of culturele verschillen tussen ouder en jeugdige D209 Mishandeling ouder door jeugdige D210 Jeugdige weggelopen van huis D211 Jeugdige weggestuurd door ouders D300 Verwaarlozing, lichamelijke/psychische mishandeling, incest, seksueel misbruik van de jeugdige in het gezin D301 Jeugdige slachtoffer verwaarlozing D302 Jeugdige slachtoffer mishandeling D303 Jeugdige slachtoffer seksueel misbruik D400 Instabiele opvoedingssituatie D401 Problemen bij scheiding ouders D402 Problemen met omgangsregeling D403 Problemen met gezagsrelaties D404 Problemen die gepaard gaan met het samengaan van twee gezinnen/samengestelde gezinnen D405 Problematische relatie tussen ouders D406 Problematische relatie jeugdige met partner opvoeder D407 Problematische relatie (stief)broers/zussen D500 Problemen van ouder D501 Negatieve jeugdervaring/traumatische ervaring ouder D502 Problemen met werkloosheid ouder
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
0 0
0
X! X X! 0 X X!
0 0 0 X X X X X X X! 0 0
Pagina 17/18
D503 Problemen bij zwangerschap of bevalling D504 Moeilijke start ouderschap D505 Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ouder D506 Antisociaal gedrag ouder D507 Gebruik van middelen/verslaving ouder D508 Pleger seksueel misbruik D509 Overmatige stress ouder D510 Psychische/psychiatrische problematiek ouder D600 Problemen van ander gezinslid D601 Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ander gezinslid D602 Antisociaal gedrag ander gezinslid D603 Gebruik van middelen/verslaving ander gezinslid D604 Psychische/psychiatrische problematiek ander gezinslid D700 Problemen in het sociaal netwerk gezin D701 Problemen in de familierelaties (niet het gezin) D702 Gebrekkig sociaal netwerk gezin D800 Problemen in omstandigheden gezin D801 Problemen met huisvesting D802 Financiële problemen D803 Problemen met hulpverleners of (vertegenwoordigers van ) instanties D804 Problematische maatschappelijke positie gezin als gevolg van migratie D900 Overige problemen gezin en opvoeding D901 Andere problemen gezin en opvoeding
C C 0 C
0 0 0 0
CAP-J Groep As E: Jeugdige en omgeving E100 Problemen op speelzaal, school of werk E101 Problematische relatie met leerkracht, werkgever of leidinggevende/problemen met hiërarchische relatie E102 Problematische relatie met medeleerlingen, collega’s of groepsleden E103 Motivatieproblemen op school of werk (onder andere spijbelen) E104 Van school gestuurd E105 Problemen met school-, studie- of beroepskeuze of vakkenpakket E106 Problemen met werkloosheid jeugdige E107 Problemen met speelzaal, schoolorganisatie of onderwijsstijl, arbeidsorganisatie E200 Problemen met relaties, vrienden, sociaal netwerk en vrije tijd E201 Problemen met vrijetijdsbesteding E202 Problemen met verliefdheid/liefde en relaties E203 Problematische relatie met leeftijdgenoten (onder andere gepest worden buiten school/werk) E204 Gebrekkig sociaal netwerk jeugdige E205 Risicovolle vriendenkring (antisociaal gedrag, gebruik middelen) E300 Problemen in omstandigheden jeugdige E301 Problemen met zelfstandige huisvesting jeugdige E302 Financiële problemen jeugdige E303 Problemen van jeugdige met hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties E304 Problematische maatschappelijke positie jeugdige (onder meer als gevolg van migratie) E305 Problemen jeugdige met justitiële instanties E900 Overige problemen omgeving jeugdige E901 Andere problemen jeugdige en omgeving
Ouderschapsmediation – Ambulante Gezinsinterventies
Pagina 18/18