________________________________________________________________ MODERNE VREEMDE TALEN Raymond Gevaert, Martine Leenknecht, Willem Verbeeck
HET PERSOONLIJK WERK VAN DE LEERLING IN HET MVT-ONDERWIJS. DEFINIËRING VAN KRACHTLIJNEN EN SUGGESTIES VOOR OPDRACHTEN. In het oktobernummer van de Diocesane Mededelingen heeft collega schoolbegeleider, Magda Van den Houte, reeds twee hoofdstukken belicht van de nieuwe versie van de APR 1, nl. hoofdstuk 3 "Het persoonlijk werk van de leerling: thuis of op school?" en hoofdstuk 4 "Naar een schoolbeleid inzake het persoonlijk werk van de leerling". In die bijdrage heeft collega Van den Houte duidelijk de noodzaak onderstreept van een bevraging van het begrip “huistaak”, een analyse van de huidige situatie van het "huistaakbeleid" in de respectievelijke scholen, een definiëring van de belangrijkste doelen inzake huistaak(beleid). In dit artikel willen we enkele krachtlijnen van die APR 1 schetsen i.v.m. het MVT -onderwijs en meer bepaald wat betreft
het persoonlijk werk als ondersteuning van het leerproces, een psycho-didactisch verantwoorde indeling van dit persoonlijk werk, de vraag naar " minimumaantallen " , het al of niet thuis uitvoeren van taken.
Tenslotte willen we ook een aantal suggesties formuleren naar mogelijke soorten opdrachten die als (huis)taak kunnen fungeren. 1
HET PERSOONLIJK WERK VAN DE LEERLING ALS ONDERSTEUNING VAN HET LEERPROCES
De plaats en het belang van het persoonlijk werk van de leerling in het kader van het MVTonderwijs moeten benaderd worden in het licht van de onlangs verschenen "Visie op het onderricht in de moderne vreemde talen in de leerplannen van het VVKSO" 1 Punt 3.2 van deze tekst definieert heel goed de hoofddoelstelling van het aanleren van een moderne vreemde taal: "Men leert een moderne vreemde taal in de eerste plaats om er zelfstandig iets mee te kunnen doen. Het hoofddoel van het leren is het verwerven van een aantal voor de leerling bruikbare vaardigheden op elk niveau. Het leerproces moet dus bepaald worden door en gericht zijn op het verwerven van praktische taalvaardigheden en op autonomie bij het aanwenden van deze vaardigheden en bij het verder verwerven ervan.
1
Visie op het onderricht in de moderne vreemde talen in de leerplannen van het VVKSO, Brussel, VVKSO, september 1997, 21 p. (Kl. 50.03)
Communicatie is het primaire doel van taal. Mensen gebruiken taal in de eerste plaats om in contact te komen met anderen: om informatie in te winnen, om de routine van elke dag te regelen, om informatie, opvattingen en gevoelens uit te wisselen, om elkaars gedrag te beïnvloeden... Het verwerven van die communicatieve vaardigheid is de primaire doelstelling, voor alle leerlingen, op alle niveaus en in alle graden." In dit perspectief is het vrij duidelijk dat bij het bepalen van opdrachten voor persoonlijk werk van de leerling de aandacht van de leraar MVT vooral zal gaan naar het leerproces zelf en naar de verschillende vaardigheden (strategieën en technieken) die men daarbij nodig heeft en/of hanteert, de opdrachten voor persoonlijk werk van de leerling (dit impliceert ook huistaken) dat leerproces moeten ondersteunen en bevorderen en gericht zullen zijn op het leren zelfstandig werken van de leerling, op denk- en handelingsprocessen, waarbij de verworven kennis en vaardigheden geactiveerd worden en/of als gereedschap gehanteerd worden voor het verwerven van andere benodigde kennis en vaardigheden, de leerling in zijn (huis)taken iets met taal leert doen en dit rekening houdend o.a. met zijn leeftijd en leefwereld, zijn mogelijkheden en de eisen van het leerplan. Het zelfstandig werk kan op verschillende manieren gebeuren: individueel of in groep, al of niet in combinatie met uitleg van de leraar, als vormen van voorbereiden of inoefenen en verwerken, leren leren... 2
EEN PSYCHO-DIDACTISCH VERANTWOORDE INDELING VAN HET PERSOONLIJK WERK
In hoofdstuk 2 van de APR worden de verschillende vormen van persoonlijk werk voorgesteld waarbij men uitgaat van de opeenvolgende fasen van het leerproces. We overlopen ze even maar laten voorlopig de geïntegreerde opdrachten buiten beschouwing. 2.1 VOORBEREIDINGS- EN ONDERSTEUNINGSOPDRACHTEN Deze taken kunnen zijn: een gerichte observatie, een voorafgaande lectuur aan de hand van leesconsignes, documentatie verzamelen en/of ordenen in functie van een later uit te voeren activiteit, vragen formuleren over een tekst, enz. (cfr. de lijst van suggesties in bijlage). Deze taken kunnen zowel thuis als in een bibliotheek, als op school uitgevoerd worden en het voorwerp zijn van evaluatie (wat niet per se synoniem is van sanctionering) en terugkoppeling. 2.2 INOEFEN- EN VERWERKINGSOPDRACHTEN - MINIMUMAANTALLEN Dergelijke opdrachten (cfr. de lijst van suggesties in bijlage) vormen een integrerend deel van de lessen zelf en komen dan ook prioritair tijdens de lessen aan bod en zijn niet per definitie geschikt als huistaken. In dit verband is het merkwaardig, zoals de tekst zelf van de APR laat opmerken, "dat bij inoefen- en verwer- kingsopdrachten vaak in de eerste plaats gedacht wordt in termen van huistaken". Dit vindt zijn oorsprong in een verkeerd interpreteren van de tabellen in bijlage van de APR 1. In het verleden heeft de misvatting bestaan dat de cijfers in deze tabellen «minimum aantal huistaken» betroffen. Dit is dus niet het geval. Het gaat uitdrukkelijk om een minimum aantal inoefen- en verwerkingsopdrachten van de leerlingen die door de leraar worden nagezien en geëvalueerd
en door de leerlingen naverbeterd worden. Maar uiteraard zullen de leerlingen veel meer taken (de som van klas- en huistaken) maken. Inoefen- en verwerkingsopdrachten moeten verbeterd en besproken worden. Of deze evaluatie moet resulteren in een quotering dient goed overwogen te worden. Het toekennen van "punten" kan, in bepaalde gevallen, een motivatiefactor zijn. Maar inoefen- en verwerkingsopdrachten zijn eerst en vooral onderwijsmiddelen en geen prestatietaken. Ze zijn een onderdeel in het leerproces waarbij nu eenmaal fouten gemaakt worden. Daarom kan de evaluatie van inoefen- en verwerkingsopdrachten best sanctievrij gebeuren. 2.3 STUDIEOPDRACHTEN Onder studieopdrachten verstaat men opdrachten die een concrete leiding en begeleiding van het studiewerk van de leerling betekenen, die het leren leren ondersteunen. Het voorbereiden van een (grote) toets (of een examen) kan in de klas gebeuren, zodat de leraar de diverse manieren om de leerstof te verwerven kan aanbrengen en nadien relateren aan het behaalde resultaat. Maar een aantal opdrachten, zoals samenvatten, markeren van het belangrijkste, met trefwoorden een schema opmaken, enz., kunnen zeer zinvolle huistaken zijn die, om hun belang te bevestigen, ook best geëvalueerd en gequoteerd worden. 3
HET PERSOONLIJK WERK VAN DE LEERLING: THUIS OF OP SCHOOL?
Bij het overlopen van de verschillende soorten opdrachten (cfr. supra) moet men concluderen dat het persoonlijk werk van de leerling zowel op school als in de klas kan geschieden. Maar als men huistaken geeft, dan moeten die haalbaar én zinvol zijn en niet hoofdzakelijk opgelegd om te voldoen aan zogenaamde administratieve eisen. Zo moeten, bijvoorbeeld, huistaken meer zijn (cfr. in dit verband punt 1, de verwijzing naar de "visietekst") dan het indrillen van bepaalde (grammaticale) patronen. Als drill nodig is - en dat zal zeker het geval zijn in de eerste en de tweede graad - dan kan dit gebeuren in de klas aan de hand van de oefeningen in het hand- of werkboek. In de mate van het mogelijke dient differentiatie en individualisering van de opdracht nagestreefd te worden.
Taken moeten nagezien en besproken worden en het voorwerp zijn van terugkoppeling. Zij moeten vooral dienen om aangebrachte kennis en vaardigheid in gelijkaardige, analoge of nieuwe contexten en in afgeleide toepassingen te leren gebruiken. In dit verband kan de hierbij gevoegde lijst van suggesties wellicht een bron van inspiratie zijn. IN EEN NOTEDOP TAKEN OF HUISTAKEN? EN HOEVEEL? 1 Er bestaat geen minimum aantal (huis)taken, wel een minimum aantal taken die door de leraar worden "nagezien", geëvalueerd en door de leerling naverbeterd en waarvan sommigen thuis kunnen gemaakt of afgewerkt worden. Best worden over aantal en spreiding afspraken gemaakt met de collega' s met het oog op de studiebelasting van de leerling. 2 Dergelijke opdrachten dienen om aangebrachte kennis (taalkundige, culturele, strategieën) en vaardigheid in gelijkaardige, analoge of nieuwe contexten en in afgeleide toepassingen te leren gebruiken.
3 (Huis)taken moeten dus meer zijn dan het louter indrillen van bepaalde (grammaticale) patronen. 4 Evalueren staat niet per se gelijk met "punten geven", maar veronderstelt wel altijd terugkoppeling: dus sommige van deze taken kunnen "sanctievrij" zijn. 5 Inoefen- en verwerkingsopdrachten zijn niet per se geschikt als huistaken. Voorbereidingsen ondersteuningsopdrachten (pre-reading activities, dictionary work, voorbereiding van activiteiten i.v.m. andere vaardigheden, enz. + cfr. infra), én studieopdrachten (= samenvatten, markeren van het belangrijkste, vragen stellen bij, met trefwoorden een schema opbouwen, enz.) kunnen OOK als huistaken dienen. 6 Een (huis)taak hoeft niet per se een individuele taak te zijn: ook pairwork of groepswerk kunnen zinvolle (huis)taken zijn. 7 Een (huis)taak kan in de klas opgestart worden en thuis worden afgewerkt maar kan ook volledig in de klas gemaakt worden (vb.: een reading comprehension activity aan de hand van een "ongeziene" tekst).
VOORBEREIDINGS- EN ONDERSTEUNINGSOPDRACHTEN & INOEFEN- EN VERWERKINGSOPDRACHTEN - SUGGESTIES 1
2
SPREKEN leerlingen een tekst op geluidscassette laten inspreken (ruimte voor creatieve montages) voorbereiden van een spreekopdracht met ondersteuning van een gevarieerd aanbod mogelijke uitdrukkingen voorbereiden van een spreekopdracht aan de hand van vragen over een tekst, die parallel loopt met een in de klas behandeld thema een spreekopdracht schriftelijk voorbereiden en de uitvoering ervan slechts laten ondersteunen door kaartje met trefwoorden een spreekopdracht voorbereiden aan de hand van een dialoog schets of dialoog in kernwoorden spreekopdrachten voorbereiden met ondersteunend authentiek (tekst)materiaal (stadsplan voor wegbeschrijving, menu voor restaurantsituaties, enz.) spreekopdrachten voorbereiden uitgaand van opdrachtkaartjes met situatiebeschrijving en te gebruiken gegevens spreekopdrachten voorbereiden uitgaand van opdrachtkaartjes met situatiebeschrijving en te gebruiken gegevens, die verschillen voor partner A en B spreekopdrachten voorbereiden, waarbij foto's, afbeeldingen moeten worden beschreven of reacties moeten uitlokken = respecteren van taxonomisch onderbouwd beschrijvingsscenario (niet alle stappen zijn voor iedereen haalbaar of zinvol):
2
Het gaat hier enkel en alleen om suggesties van mogelijke taken. Deze lijst is verre van exhaustief en de gesuggereerde opdrachten zijn ook niet taxonomisch gerangschikt. Aan de leraar om de gepaste keuze te maken rekening houdend met de eisen van het leerplan en de mogelijkheden van de leerlingen.
1) inventaris maken van wat op de illustratie te zien is (wie? wat? waar? hoeveel? enz.) 2) de personages of voorwerpen beschrijven (aspect, kleuren, activiteiten, enz.) 3) de illustratie "uitleggen" of "interpreteren" (bedoelingen, motivatie, beoogd publiek,enz.) = hogere moeilijkheidsgraad en ook geschikt voor een schrijfactiviteit 4) verzinnen, vertellen wat men niet ziet, wat er vooraf gebeurd is (voor dat het beeld gemaakt werd), wat er nadien gebeurt, enz. = hogere moeilijkheidsgraad en ook geschikt voor een schrijfactiviteit
materiaal en taalhandelingen verzamelen ter voorbereiding van een oefening vrij spreken of open dialoog een spreekopdracht direct aansluitend bij de ervaringswereld van de leerling laten voorbereiden (met of zonder ondersteuning / solo of pairwork): - voorstelling van het eigen stagebedrijf - reservatie kaarten voor concerten, rockfestivals, enz. restaurant, hotel, enz. kapper, reisbureau, enz. - afspraken regelen - enz. leerlingen telefoongesprekken met native speakers (leerkracht of collega's) laten voeren voorbereiden van een debat 2
LUISTEREN leerlingen naar weerberichten, nieuws, lotto-uitslagen, beursberichten, sportuitslagen, enz. laten luisteren (kijken) en gegevens laten noteren leerlingen van nieuwsberichten en reportages thema's, belangrijke gegevens, schematisch verloop, details laten noteren aan de hand van een raster leerlingen bijna authentieke en authentieke teksten op cassette bezorgen en de omgang met de verschillende luisterstijlen (globaal, intensief, selectief) en de structuur van verschillende tekstsoorten met volgende oefenvormen trainen: -
visueel dictee vb. route op een plan aanduiden
-
informatie in een raster noteren samenhorende gegevens,zinsdelen, zinnen verbinden uitspraken met afbeeldingen of foto's verbinden dialoogpuzzle gegevens rangschikken zoals ze chronologisch op de band voorkwamen vragen over de tekst beantwoorden juist/verkeerd-vragen (+ correctie / rechtzettingen) meerkeuzevragen (+ event. uitleg) scene onderbreken en door leerlingen laten verder spelen / schrijven gatentekst, onvolledige dialoog samenvatting aan de hand van kernwoorden / kernzinnen samenvatting in een dialoogschets …
3
LEZEN de leerlingen vertrouwd maken met decoderingsstrategieën voor leesteksten: - functies van typo- en topografische tekstkenmerken onderzoeken - associogrammen over het tekstthema maken om voorkennis te mobiliseren - vragen over het thema beantwoorden opdrachten voor het ontcijferen van tekstinformatie - op het vlak van de woorden - cognates / (semi)transparanten en internationalismen laten ontdekken - regels voor woordvorming en/of -derivatie laten ontdekken - doen ontdekken van grammaticale vormen + induceren van de regel - op het vlak van de zinnen - indien de tekst ook afbeeldingen bevat, welke zinnen verwijzen naar het beeldmateriaal? - kemwoorden in zinnen laten onderstrepen - signaalwoorden en aankondigingen laten onderstrepen - grammaticale vormen die relevant zijn voor de tekstsoort laten onderstrepen + regelinductie / analyseren - op het vlak van de tekst - kernwoorden laten onderstrepen - typo- en topografische middelen laten onderzoeken - connectoren en voegwoorden laten onderstrepen
3.1 INTENSIEF LEZEN een opzettelijk ingebouwde foutieve informatie laten zoeken en verbeteren (met korte teksten werken over thema's en met tekstsoorten waarmee de leerlingen vertrouwd zijn) woorden uit een tekst in een parallelle gatentekst laten invullen afbeeldingen en overeenkomstige tekstdelen met elkaar verbinden juist/verkeerdvragen, meerkeuzevragen gegevens uit een tekst in een raster noteren een tekst in blokvorm opnieuw structureren (paragrafen, interpunctie) . tekstreconstructie (tekstpuzzle) twee of meer teksten, die hetzelfde thema of verhaal behandelen, met elkaar vergelijken, zowel naar inhoud als naar formulering, eventueel met opgegeven raster (mogelijkheid tot transfer naar schrijfactiviteit: twee versies maken van hetzelfde verhaal) informatie uit tekst vergelijken met informatie uit bijhorende afbeeldingen of tabellen kernwoorden laten noteren benamingen uit een tekst bij een afbeelding voegen een Nederlandse vertaling van een tekst controleren (fouten,onvolledig) een tekst vertalen naar het Nederlands (korte krantenknipsels) (gebruik van woordenboek) .. de Nederlandse vertaling van vaktermen laten noemen of opzoeken tekst in de vreemde taal vergelijken met 2 of 3 "vertalingen" of syntheses ervan en bepalen welke van de "vertalingen" of syntheses de beste of de juiste is.
3.2 GLOBAAL LEZEN (CURSORISCH) informatie uit tekst laten vergelijken met informatie uit bij horende afbeeldingen of tabellen titels, uitspraken of kernwoorden met overeenkomstige tekstdelen laten verbinden een tekst in blokvorm opnieuw laten structureren / dooreengehaspelde paragrafen opnieuw laten rangschikken ontbrekende passages toevoegen (--> schrijven) vragen over de tekst laten beantwoorden (mondeling of schriftelijk) 3.3 SELECTIEF LEZEN informatie uit tekst laten vergelijken met informatie uit bijhorende afbeeldingen of tabellen vragen over de tekst laten beantwoorden opzoektechnieken laten oefenen (woordenboeken, firmalijsten, telefoonboeken, lijst van postnummers, inhoudslijsten van boeken en tijdschriften, dienstregelingen openbaar vervoer, wegenkaarten, stadsplannen, activiteitenkalenders, beurskalenders, beurscatalogi, hotellijsten, kookboeken, catalogi van postorderbedrijven, enz.) 3.4 ORIENTEREND LEZEN tekstsoort laten bepalen, doelgroep en "uitzender" laten bepalen, tekststructuur laten herkennen 4
SCHRIJVEN verhalen synthese correspondentie: van postkaarten tot langere brieven. vb.: indelen in pairs - lln schrijven naar andere een postkaart (uitnodiging, bericht waarop kan worden geantwoord) thema (N --> F) "Jumbled texts" (van zeer eenvoudige: samenstellen van simpele dialoogjes, korte verhaaltjes - gebruik van first readers - tot veel moeilijker) cartoons: invullen ballonteksten (van zeer eenvoudige tot vrij ingewikkelde) beschrijven van foto's, tekeningen, schilderijen, enz. (cfr. spreken) tekenfilmpje zonder geluid laten bekijken taak: verhaaltje schrijven teksten foutloos overschrijven, eigen afgewerkte teksten netjes tikken (als ondersteuning bij andere vaardigheidstrainingen, bij het uitvoeren van opdrachten of projecten bv. voor de geïntegreerde proef) in de groep vaak voorkomende fouten uit zinnen (teksten) laten halen / uitleggen / verbeteren dictee van korte zakelijke teksten (boodschap, brief) invullen van personalia en andere gegevens in formulieren "matrijsopdrachten": transfer vertrekkend van modellen (gedichten, verhalen, brieven, advertenties, reclame, bijsluiters, enz.) = aan de hand van voorbeelden en bouwstenen creatieve teksten maken teksten "kleuren": register of stijl wijzigen teksten "opblazen" of reduceren. persoonlijke vragenlijsten, enquêtes laten invullen (gebruik van volledige zinnen) een brief beantwoorden, allerhande formulieren invullen
brieven schrijven aan de hand van hulpmiddelen (voorbeeldbrief, uitdrukkingen, tekstblokken, grammatica, woordenboek) brieven zelfstandig schrijven (hotelreservatie, aanvraag toesturen materiaal, wijzigen van een afspraak, correspondentie met leeftijdsgenoten, partnerklassen, enz.) commentaar op teksten, films, lectuur, foto's laten schrijven een passage geven uit een als huis- of klaslectuur gebruikt boek, vragen om het passage te situeren in het verhaal, vertellen wat er voor en/of na het passage gebeurt 5
lNTEGRATIE
Leerlingen zullen voor de opdrachten extra gemotiveerd worden wanneer ze deel uitmaken Valn: - een - een - een - een - een
bezoek aan het land van de vreemde taal Internet-project of e-mail-project videocorrespondentie vakoverschrijdend project uitwisselingsproject
Diocesane Mededelingen, november 1997