‘Moderne Monumenten’ in Heerlen Wandelroutes Open Monumentendag 2007 Samenstelling: Roelof Braad, Jo Jamar en Ton van Mastrigt De rondwandeling langs oude en jonge monumenten in de binnenstad begint bij het Glaspaleis, maar u kunt natuurlijk op elk gewenst punt beginnen. De wandeling langs de hoofdroute duurt ongeveer anderhalf uur, maar is natuurlijk ook wel afhankelijk van de tijd die u uittrekt om de panden te bekijken. Er zijn drie extra lussen uitgezet, waar u nog van extra architectuur en bouwkunst kunt genieten. Trek voor elk van de drie lussen dan ook weer zo’n twee tot drie kwartier extra uit. Op Open Monumentendag kunt u de hoofdroute ook onder leiding van een ervaren gids ondernemen. Deze beginnen bij het Glaspaleis op zaterdag 8 september elk uur vanaf 11.30 u. tot en met 15.30 u. Totaal zijn 125 interessante panden beschreven. Informatie over de monumenten en jonge bouwkunst die u op de route tegenkomt, vindt u hieronder, maar ook uitgebreider op de website www.openmonumentendagheerlen.nl. Niet alle gebouwen staan op één van de monumentenlijsten van rijk, provincie of gemeente. Toch zijn ze hier opgenomen, omdat het interessante bouwkunst betreft die wat ons betreft aandacht verdient voor conservering op de lange termijn en restauratie. De stad zou heel wat aan kwaliteit winnen als alle in onderstaande lijst genoemde Moderne Monumenten in een zo oorspronkelijk mogelijke toestand – dus zoals bedoeld door de architect – worden teruggebracht.
STICHTINGCORIOLADE
1: HOOFDROUTE
Rondom het Landsfort Rondom de St.-Pancratiuskerk treffen we het middeleeuwse centrum van Heerlen aan. Voor het eerst wordt de kerk als St.-Andreaskapel in 1049 genoemd. De graven van Ahr-Hochstade krijgen ‘Herle’ in de 11e eeuw in bezit en laten een nieuwe kerk bouwen en een woontoren. De kerk en de ‘schelmen’-toren (naar de latere gevangenis die er was gehuisvest) gaan vanaf de 13e eeuw onderdeel uitmaken van de vesting ‘Herle’, ook wel landsfort genoemd. In 1244 worden de muren van dit fort herbouwd op last van de heren van Brabant. Het fort wordt eerder in een verhalende bron uit 1225 genoemd en moet er dus toen al hebben gestaan. 1 Bongerd 18 Glaspaleis, voormalig warenhuis Schunck F.P.J. Peutz / verbouwing J. Coenen, W. Arets 1933-1935 / 2001-2003 De grondlegger van het bedrijf, Arnold Schunck, werd in 1842 in Kettenis bij Eupen geboren uit een oud weversgeslacht. Stoffen en Schunck waren dus al lang met elkaar verbonden. In augustus 1874 vestigde hij zich in Heerlen aan de Willemstraat. Later kocht hij allerlei panden op in het centrum, waar nu het Glaspaleis staat. Toen in 1934 het Glaspaleis gebouwd werd, deed men dit dus op grond die eigendom was van de familie Schunck. Peter Schunck wilde een groot winkelhuis realiseren geïnspireerd door de grote Franse warenhuizen. Zo ontstond een gestapelde markt bestaande uit betonnen vloerplaten gedragen door paddenstoelkolommen en voorzien van een glazen vliesgevel. Tussen deze gevel en de vloerplaten is een halve meter vrijgehouden voor natuurlijke ventilatie. Bovenop het gebouw stond de woning van de familie Schunck met twee verdiepingen en dakterrassen. Het gebouw behoort tot de duizend meest toonaangevende gebouwen van de twintigste eeuw en biedt momenteel huisvesting aan muziekschool, bibliotheek, stadsgalerij, filmhuis en het architectuurcentrum Vitruvianum.
2 Pancratiusplein 45 St. Pancratiuskerk Architect onbekend / restauratie J. Cuypers 12e eeuw / 1901-1903 De oudste stenen kerk werd in de 12e eeuw gebouwd en lag toen al of later – precies weten we het niet - binnen de muren en de grachten van het fort. In 1049 (zoals vermeld in een oorkonde uit 1065) was er al sprake van een Andreaskapel. Een aantal stijlkenmerken zijn Romaans, bijvoorbeeld de rondbogen in de raamopeningen. Rond 1390 werd naast de kerk door de hertogen van Brabant een verdedigingstoren gebouwd die later deel zou gaan uitmaken van de kerk. De vieringtoren (viering is de kruising van schip en dwarsbeuk), dwarsbeuk en crypte met zware neo-romaanse details werden door Cuypers ter plaatse van het oude priesterkoor toegevoegd. In 1962 is de kerk verrijkt met o.a. een nieuwe sacristie. In 1969 is het interieur vernieuwd. 3 Pancratiusplein 44 Schelmentoren Architect onbekend /12e eeuw De toren is gebouwd in de middeleeuwen als verdedigbare woontoren voor de Heren van Ahr-Hochstaden uit het Rijnland. In de 12e eeuw moet een twee meter dikke ommuring en een gracht rond de vesting met een doorsnede van ongeveer 100 meter zijn aangelegd. De toren had een functie in het verdedigingssysteem. We zien aan drie kanten schietgaten. Inwendig bestaat de toren uit drie boven elkaar gelegen vertrekken die via een aangebouwde trap te bereiken zijn. De toren is benut als gevangenis (cachotten) en kamer voor schout en schepenen (rechtszaal en raadzaal) en wordt momenteel na een restauratie in 1975 gebruikt door de stadscarnavalsvereniging de Winkbülle. 4 Wilhelminaplein 24 “Huis de Luijff” Architect onbekend / 17e - 19e eeuw Dit huis aan de oude veemarkt ontleende haar naam aan de aanwezigheid van een markante luifel. Op de 4 april 1670 krijgt Claes Schils jr. toestemming van de schepenbank om vensters in de muur onder de luifel te maken. Het is een van de weinige, nog bestaande Heerlense huizen uit de 17e eeuw en was aanvankelijk eigendom van Jan Dautzenberg, secretaris van Heerlen. In 1802 werd het pand betrokken door de apotheker Albert Schultze, die van 1818 tot 1820 tevens burgemeester van Heerlen was. Hij liet in het begin van de 19e eeuw het huis verhogen, maakte het dak minder hellend en gaf de voorgevel de huidige indeling met vijf vensterassen, de hardstenen omlijsting en de sluitsteen met vijzel. De Vereniging De Gezamenlijke Steenkolenmijnen in Limburg (GSL) had in 1921 “huis de Luijff“ aangekocht als kantoor- en vergaderlocatie. Later is het complex naar de zijde van de voormalige
schouwburg (aan de Klompstraat) uitgebreid (zie volgende beschrijving). 5 Wilhelminaplein 24 Secretariaat van de Vereniging De Gezamenlijke Steenkolenmijnen in Limburg (GSL) / Hee-Art G.H.M. Holt / 1959-1962 Het is een gebouw dat als mijnmonument kan worden aangemerkt. Dit gebouw plaatst het oude monument de Luijff tegen een decor van ingetogen modernisme. Holt wordt gerekend bij de progressieve architectuurbeweging in Nederland. Dit GSL-gebouw experimenteert met industrialisatie en de rationele organisatie van de stad. Door het oude monument te koppelen aan het GSL-gebouw ontstaat een stedelijke context met een klein pleintje waarin de geschiedenis van Heerlen als administratief centrum (en Heerlen als belangrijke mijnzetel) wordt weerspiegeld. Vanwege de inkrimpende mijnindustrie wilde de Vereniging kleiner gaan wonen en dus kwam het gebouwencomplex aan het Wilhelminaplein vrij. In 1969 verklaarde men zich bereid het pand te verkopen. Op 3 augustus 1970 verklaarde de gemeenteraad zich bereid het pand te kopen voor een bedrag van 1,1 miljoen gulden. Tevens werd 250.000 gulden gereserveerd voor aanpassingen voor de nieuwe gebruiker, de muziekschool. Officiële opening vond plaats op 13 oktober 1971. In 2003 vertrok de muziekschool naar het nieuwe onderkomen bij het Glaspaleis. 6 Pancratiusstraat 41 Pastorie St. Pancratiusparochie J. Seelen / 1901 De Pancratiusstraat heette eerst Emmastraat en daarvoor Dorpsstraat. Op deze plek in de gedempte gracht stond vanaf 1786 het eerste “schoolhuijs” van Heerlen. Het pand werd in 1900 afgebroken en er kwam de woning voor de pastoordeken voor in de plaats. Het pand is opgetrokken in rode baksteen in kruisverband en heeft enkele kenmerken van de neorenaissance, rijkelijk versierd met ornamenten in naturel mergelsteen. Interessant is de driedeling met congruente halve cirkels die herhaald worden in de grote boogcirkel van het driehoekige front. Opvallend zijn verder de jaartalsteen en het gevelkruis. 7 Pancratiusstraat 28-30 De Nor / voormalige constructiewerkplaats en ijzerhandel Schmitz J. Seelen / 1920 Het pand heeft een interessante trapgevel met treden die lijken op kantelen met schietgaten. De gevel heeft veel ornamenten en versnijdingen met ambachtelijke baksteendetails, raamdorpels, togen en lijsten kenmerkend voor de neorenaissancestijl. In de topgevel zitten drie vensters met rondbogen. In boogvelden en borstweringen zijn metselmo-
zaïeken toegepast met versieringen van ineengevlochten bakstenen in keperverband. Verder zijn de koppen in de lijsten iets uitgemetseld (muizentand) De groen geglazuurde bakstenen geven een bijzondere uitstraling aan dit pand. Het getuigt van respect voor de geschiedenis dat de authentieke belettering ondanks de functiewijziging is blijven zitten. 8 Pancratiusstraat 26 Voormalig reisbureau Lissone-Lindeman/ Winkels met woningen G.H.M. Holt / 1953-1957 De gevel bestaat uit één raster van kozijn- en loggiaopeningen. Het pand heeft een driedeling bestaande uit: een begane grond met vrij dragende kolommen; drie verdiepingen omsloten met een terug liggende omranding en een zogenaamde setback. Holt paste een vorm van architectonische omlijsting vaker toe om te laten zien dat de afzonderlijke woningen bij een groter geheel behoorden. Ondanks een recente verbouwing is dit gebouw een voorbeeld van het veranderingsproces van agrarisch dorp naar moderne stad. De ramen met brede dagkanten geven de gevels veel schaduwwerking en plastiek. De afgeschuinde hoek geeft blijk van een stedenbouwkundige kijk op deze locatie en geeft een royaal zicht op de neogotische kapel en de ronde bebouwingsstructuur ter plaatse van de gedempte gracht aan de overkant. 9 Gasthuisstraat 2-4 Kapel en woonhuis Mgr. P.J.M. Savelberg Joh. Kayser / 1878-1879 Van onder een baldakijn kijkt een beeld van Maria met Kind neer op de bezoekers van het klooster van de Kleine Zusters van St. Joseph. Opvallend zijn de profielstenen en terracotta ornamenten rond de ingang, vensters en langs de daklijst. De kapel heeft een neogotische stijl met spitsbogen en een rank torentje. Het witgepleisterde bakstenen pand op nummer 2, met een beeltenis van St. Jozef, stamt oorspronkelijk uit de 17e eeuw, werd eind 18e eeuw tot woonhuis verbouwd. Binnen is onder meer de inrichting in Biedermeierstijl van de woon-slaapkamer van Savelberg te vinden uit circa 1870. 10 Pancratiusstraat 17 Woon-winkelpand Quanjel H.F.J. Stoks, E. Quanjel / 1916 In dit eclectische pand, hetgeen wil zeggen dat er gekozen is voor meerdere bouwstijlen door elkaar heen, was lange tijd bakkerij Quanjel gevestigd. Midden in de gevel is een gevelsteen aangebracht met daarop een kroon. Deze kroon verwijst naar het ooit tegenover gelegen, maar inmiddels verdwenen hotel “De Kroon”. In de gevel komen de veranderingen in de architectuur rond de eeuwisseling tot uiting. We herkennen versieringen uit de art-decostijl en het sleutelgat motief uit de jugendstil. Het
pand sluit mooi aan in de rondvorm van bebouwing die ontstaan is ter plaatse van de gedempte gracht rond het fort van Heerlen. 11 Pancratiusstraat 9 Winkel met drie bovenwoningen M. van de Berg / 2002 Het oorspronkelijke pand op deze plaats werd in 1920 gebouwd in de gedempte gracht. Het pand heeft een breedte van 5,6 tot 3,4 meter en een diepte van 16 meter. Door de vele aanpassingen in de loop der tijd was de relatie tussen de begane grond en de verdiepingen verstoord. Het gehele casco inclusief de voor- en achtergevel zijn vernieuwd. Voor de vernieuwing van de straatgevel is gekozen voor een totaalconcept bestaande uit een compositie van corten-staalplaten. Het ritme van de staalplaten wordt geaccentueerd door de ruwe lasnaden, waardoor de platen aan elkaar zijn verbonden. In dit ritme zijn de aluminium kozijnen opgenomen. De entree van de winkel met een oppervlakte van 70 m² en de entree van de drie woningen op de drie verdiepingen boven de winkel zijn gescheiden aan de voorgevel gehandhaafd. 12 Pancratiusplein 46a Twentse bank / Oppidom W. Santhövel en W. Tap / 1940 Oppidom is afgeleid van het Latijnse Oppidum en betekent vesting en is gelegen binnen de muren van de oude omwalling. De voorgevel en de linkerzijgevel zijn opgetrokken in zandsteen op een plint van hardsteen. In de begane grondlaag bevinden zich authentieke kozijnen voorzien van glas en lood. Neemt door architectuur en stedenbouwkundige proporties een statige positie in op het plein. Het pand heeft een ovaal raam boven de grote, met geprofileerde dagkant, hoofdentree en een rond raam boven de kleinere neveningang. 13 Pancratiusplein 48 Winkelpand / café Pelt Architect onbekend / 19e eeuw Dit pand was in het begin van de vorige eeuw bekend als de kaarsenhandel Knops. Knops was ook de organist van de Pancratiuskerk. Later werd in het pand de huishoudelijke artikelen zaak Valderop gevestigd. In de jaren twintig van de 20e eeuw is het pand opgehoogd tot de huidige bouwvorm. Opvallend is het stucwerk met uitbundige versieringen in felle blauwe en gele kleuren en de ornamenten met vrouwenkopjes. Versieringen met stucwerk kwamen in het oude Heerlen veel voor. Wellicht heeft dat te maken met Duitse invloeden en het feit dat uit hardsteen gehakte ornamenten niet voor iedereen betaalbaar waren. De fijnheid van de details op dit pand doet denken aan kunst gebaseerd op textiele werkvormen.
14 Akerstraat 1-3 Voormalige Bodega la Mancha, nu café Ha-zus L. Bisscheroux / 1970 Dit gebouw is vooral opvallend door de hartstochtelijke manier waarop met kleur is gewerkt. De hele stalen constructie van kolommen en balken aan de binnenzijde en aan de buitenzijde zijn licht blauw; bouten, moeren en profielsnedes fel rood. In het gebouw zitten structuralistische vingeroefeningen voor het beroemde AZM-gebouw iets verder aan de Akerstraat dat helaas deels is gesloopt. De begane grondoppervlakte bedoeld voor twee kleine winkelpandjes is heel gering. De twee bovenste verdiepingen zijn uitgekraagd met een zware vloerconstructie als tegenwicht om kantelen te voorkomen. 15 Akerstraat 12 Voormalige ijssalon La Veneziana L. Bisscheroux / 1963 Het gebouw transporteerde zonnige Italiaans cultuur uit de jaren vijftig naar Heerlen. Het werd de plek waar we kennis maakten met bijvoorbeeld de cappuccino en de dame blanche. Interessant is een losstaande draagconstructie voor de eerste verdiepingsvloer met lange, rijzige kolommen. De kolommen vertakken zich en dragen een dunne schaalvormige dakpartij waardoor het daglicht tot op de begane grond binnen dringt. De vreemde plaatsing der ramen en de opbouw van de volumen doet denken aan het werk van Peutz. De open glazen gevel aan de Uilestraat geeft verruiming aan de nauwe passage.
Bij en op het Raadhuisplein Op de plaats van het huidige stadhuis moet blijkens opgravingen voorafgaand aan de bouw ervan ook het Romeinse forum van Coriovallum (zoals Heerlen in de Romeinse tijd heette) hebben gelegen. De stadsarchitecten en stedenbouwers van Heerlen (Stuyt, Klijnen en Peutz) borduurden met de ontwikkeling van de bebouwingsplannen uit de vroege 20e eeuw voort op dit gegeven en gaven Heerlen door de situering van de pleinen (Raadhuisplein, Tempsplein, De Hesselleplein) een Romeins klassieke stedenbouwkundige uitstraling in een nieuw jasje, hoewel een vierde plein (Van Grunsvenplein) nimmer in de symmetrie van het forum gerealiseerd kon worden. Het Raadhuisplein moest de meest voor-
name uitstraling krijgen. In 1987 is het (betonnen) ‘Parallellogram’ door de kunstenaar Henk van Bennekom op dit plein gerealiseerd en sindsdien is het plein geen parkeerplaats meer. Aan de rand van het plein kenmerkt de ‘Coriovallumzuil’ van Gerard Hali (1964) de kruising van twee Romeinse heerwegen. 16 Dr. Poelsstraat 29 Winkelhuis Kneepkens F.P.J. Peutz / restauratie T. Vandenbergh 1939 / 2007 Dit pand was gekoppeld aan de oorspronkelijke vestiging van Kneepkens gelegen aan de Akerstraat. Voetgangers konden vanuit de oude winkel doorlopen naar de nieuwe vestiging aan de achterkant. Dit fenomeen zien we ook tussen de Geleenstraat en de later aangelegde Promenade. Vier verdiepingen hebben een grote glazengevel en er zijn paddenstoelkolommen toegepast net als bij het modehuis Schunck. Daarom wordt dit pand ook wel het “kleine glaspaleis” genoemd. Het pand wordt als onderdeel van een nieuwbouwproject ingeklemd tussen twee nieuwe panden met een verschillende gevelarchitectuur waardoor het oorspronkelijke ontwerp met de teruggelegen dakverdieping, wordt opgenomen in de straatwand en de parcellering blijft bestaan. 17 Dr. Poelsstraat 8 Hema-gebouw, nu kantoor Randstad D. Brouwer / verbouwing T. Vandenbergh 1939 / 1998 Dit gebouw is het eerste warenhuis dat aan het nieuw aangelegde Raadhuisplein vorm gaf. In de jaren zestig was hier tussen de Hema, V&D en C&A het drukste voetgangersknooppunt van Heerlen. Het pand heeft door het gebruik van wit betegelde gevels, grote raamvlakken en door de betonskeletconstructie een moderne uitstraling. De verschillende volumes, het dakterras en de overstekende luifel aan de voormalige Tempsstraat nu Dr. Poelstraat doet denken aan het werk van de bekende functionalisten uit de jaren dertig, zoals Brinkman en van der Vlugt. Het gebouw heeft een convexe welving met een lange strook vensters, die voor levendigheid zorgen. Tijdens de verbouwing zijn een aantal originele elementen in ere hersteld. Oorspronkelijk zaten op de begane grond grote etalages. 18 Geleenstraat 25 / Raadhuisplein Voormalige pand van Europastate en V&D F.P.J. Peutz / 1956-1961 Dit gebouw bestond uit een grootschalig gewapend betonskelet in combinatie met aluminium gordijngevel met kleurige glasalplaten. Het acht verdiepingen tellende flatgebouw, uitgevoerd met blauwgroene platen was bestemd voor hotel-, kantoor- en woondoeleinden. Het bredere lagere deel met bruinrode platen was bestemd als warenhuis. Er is altijd discussie geweest over de vraag of dit
vroege en latere werk van Peutz wel voldoende op elkaar afgestemd waren. Dit gebouw was aanvankelijk de hoogste flat van Heerlen maar werd snel ingehaald door de nieuwbouw op het terrein van het St.-Josefziekenhuis. In het gebouw is momenteel het stadskantoor gevestigd. 19 Raadhuisplein/Geleenstraat 27 Stadhuis F.P.J. Peutz / 1936-1948 Het stadhuis is gebouwd in twee fasen. De eerste fase was bestemd voor het bestuur met een nieuw gezicht naar het zuiden. De tweede fase was bestemd voor de ambtenaren ter plaatse van het in 1941 gesloopte stadhuis aan de Geleenstraat. Het stadhuis was een onverzettelijk groot blok in het kleinschalige Heerlen en werd na de oorlog door de burgers gezien als een symbool van de bevrijding. Belangrijkste architectuurkenmerken zijn: de Romeinse zuilen als versiering aan de kop van de Uilestraat en de absis waar de burgemeester zetelt (verwijzingen naar de klassieke geschiedenis); de grote monumentale multifunctionele trap en het grote raam aan de Raadhuisstraat. Het Pancratiusbeeld gemaakt door Charles Vos in de achtergevel, bedoeld om een vlaggenstok te dragen, is een traditioneel detail in een modern-klassiek bouwwerk. 20 Raadhuisstraat 2-68 Flat “Oranje Nassau” F.P.J. Peutz / 1952 De Raadhuisstraat was deel van een oude waterloop die er mede voor gezorgd heeft dat een kavel aan de andere kant van de Geleenstraat onbebouwd is gebleven. De flat dankt haar naam aan haar opdrachtgever, het Beambtenfonds van de Oranje Nassaumijnen. Het witte flatgebouw met drie woonlagen boven een winkellaag volgt de helling van de straat. De blokken verspringen regelmatig naarmate men lager komt. De architectuur van de bandvensters en de aaneengesloten borstweringen geven het gehele complex een sterke horizontale plastiek. Door het omzetten van het gebouw op de hoeken wordt goed ingespeeld op het door Klijnen als gemeentelijk stedenbouwkundige aangegeven gesloten bouwblok. Uit de schetsen van Peutz blijkt hoe belangrijk het was deze bebouwing af te stemmen op het raadhuis. Oorspronkelijk waren op de gevels mooie lichtreclames aangebracht. 21 Raadhuisplein 20 Bibliotheek en expositieruimte J. Coenen / P. Mertens / 1983-1988 Dit project ligt bij het kruispunt van de Romeinse wegen. In het begin van de jaren tachtig werd “gestreden” om een belangrijke positie aan het Raadhuisplein door de bibliotheek, een parkeergarage en de kamer van koophandel. Coenen ontwierp in één gebaar een ronde monumentale afsluiting van het plein met
een knipoog naar de stadhuisgevels, een binnenhof en een middeleeuwse steeg. Hij organiseerde de verschillende ruimten langs een looproute waarbij gebruik werd gemaakt van het aanwezige hoogteverschil. Het gebouw is getypeerd als vriendelijk monumentalisme met een sfeer van veiligheid, rust, evenwicht, luciditeit en serene orde. Met deze eerste grote opdracht voor Coenen is de discussie over de architectonische kwaliteit van Heerlen opgeleefd. 22 Raadhuisplein e.o. Campus Niger Beeldcoördinator: Nic. Tummers / 1984 Het zogenaamde zwarte veldje is lange tijd een open plek geweest tussen het stadhuis en de Romeinse thermen. De gemeente organiseerde een meervoudige kunstopdracht waarbij vijf kunstenaars een monumentaal teken hebben ontworpen. H. van Bennekum legde in de frontruimte van het stadhuis een parallellogram met drie schuin oplopende driehoeken. T. van de Weyer bouwde met de arduinen resten van het gesloopte Gewestelijk Arbeids Bureau aan de Geleenstraat een archeologische puzzel oostelijk van het Raadhuis. Jurriaan Schrofer ontwierp een muzenboog in witgeschilderd plaatstaal met de tekst “de muzen houden van de stilte”. Kees Wevers bouwde een zwarte ondoordringbare poort als een mijnsteenberg om de binnen plaats af te sluiten. G. Hali plaatste een griffioen als eindpunt in de beelddiagonaal vanaf de Noordoosthoek tot de kruising Coriovallumstraat Kruisstraat. Op een gevel van de voormalige bibliotheek bevindt zich een roestvrijstalen plaat met tekst over de vijf kunstwerken.
Bij en op het Tempsplein Het plein is een stedenbouwkundig ontwerp van J. Stuyt en A. Bartels uit 1913. Voor de opbloei van Heerlen lagen hier nog geen panden. Een van de eerste panden is de R.K. Openbare Bibliotheek uit 1917. De Hervormde (nu: Reformatorische) Kerk is één van de laatste. Nog steeds is het plein, waaronder delen van de Romeinse weg zijn gevonden en delen van Romeinse bebouwing, een rustplaats in een drukke stad.
23 Tempsplein 34 t/m 49 Woonbebouwing Teo Bähler / 1996 Op deze locatie stond oorspronkelijk het gebouw van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Een parkeerplaats aan de cityring maakte de toegang naar het Tempsplein onherbergzaam. Het oorspronkelijke pand is afgebroken. In het kader van de herstructurering van het centrum is in het begin van de jaren negentig het wonen in het centrum opgevoerd en werd deze plek voor wonen bestemd. Het ontwerp voor 16 woningen kan gezien worden als een architectonische Januskop. Enerzijds het zoveel mogelijk herstellen van de veelzijdige en meerkleurige baksteenarchitectuur van het Tempsplein en anderzijds door toepassing van strak stucwerk een knipoog naar de moderne architectuur van Peutz. Door gebruik te maken van prefab raamomrandingen, staand metselverband, en ronde profielstenen is getracht de belevingswaarde op ooghoogte aantrekkelijk te maken. 24 Tempsplein 10 Openbare Bibliotheek, nu o.a. Woningstichting De Voorzorg J. Pauw en J.M. van Hardeveld / 1917 Op 10 januari 1914 werden de statuten van de vereniging “Heerlensche Roomsch Katholieke Openbare Leeszaal en Bibliotheek” goedgekeurd en daarmee was de eerste openbare leeszaal en bibliotheek in onze provincie een feit. Oorspronkelijk ondergebracht in het Pancratiushoes (Nobelstraat) werd de toeloop al snel zo groot dat een eigen gebouw noodzakelijk werd. Er werd een prijsvraag uitgeschreven onder architecten in Nederland. Van de in totaal 91 inzendingen werd het ontwerp van Pauw en Hardeveld gekozen. Het heeft duidelijke invloeden van de Amsterdamse school, zoals in meer panden aan het Tempsplein. Het expressieve van de Amsterdamse school ligt vooral in de naar voren springende geveldelen, waardoor het gebouw een bijzondere spanning krijgt, met name in de symmetrische voorgevel. In het midden was de directiewoning voorzien, die als een apart bouwblok naar voren springt, zonder overigens de samenhang met de rest van het gebouw te verliezen. Let op de gevelsteen met de lezende Christusfiguur. Tot 1970 was de bibliotheek in dit gebouw gehuisvest. 25 Tempsplein 11-12-13 Woningen en kantoor H.F.J. Stoks / 1919 De woningen zijn duidelijk als één geheel ontworpen, één gevel in rode baksteen met twee kapellen in mansardevorm. Op de hoek een torentje dat begint op de eerste verdieping. Opvallend zijn de versieringen in baksteen. In de plint van het gebouw zijn drie rijen met strekken doorgemetseld, die de panden met elkaar
verbinden. Onder de dakgoot zijn lijsten aangebracht. Op sommige plaatsen zijn bakstenen op hoogkant wigvormig buiten het gevelvlak gemetseld. Op nummer 12 bevindt zich een mooie boogvorm boven de voordeur met twee zijramen. 26 Tempsplein 14/hoek Ds. Jongeneelstraat Reformatorische Kerk met pastorie/kosterswoning Jan en Theo Stuivinga uit Zeist / 19311932 De kerk heeft een kruisvormige plattegrond met vier gelijke armen onder vier hoge zadeldaken. De vierkante toren heeft ook een zadeldak. De ingang wordt gevormd door drie spitsbogen met het jaartal 1931. Het interieur heeft een T-vormige plattegrond. Het spitsvormige plafond heeft een betimmering van Zweeds grenen delen met ribben ondersteund door kleine consoles. De pastorie of kosterswoning, met spitsboogvormige houten zijdeur en rechthoekige houten glas in lood vensters is gelijk met de kerk gebouwd in dezelfde traditionalistische stijl als de kerk. In het middendeel van de frontgevel zit een gevelsteen met de jaaraanduiding. 27 Dominee Jongeneelstraat 2-4, Tempsplein 19-22 en Deken Nicolaijestraat 1-3 Woningen J.M. van Hardeveld / 1927 Deze panden met drie bouwlagen vormen een heel aardig architectonisch geheel en zijn geheel gebouwd in de traditie van de Amsterdamse school met een horizontale verdeling van de gevels. Bij de hoekwoning, nu advocatenkantoor Thuis en Partners, is het torentje in de hoek het enige verticale element. Het heeft een functie (schoorsteen), maar is ook duidelijk als decoratief element gedacht. Typerend voor de Amsterdamse school is de brede houten horizontale gevellijst tegen de verticale wand van de tweede verdieping. Een ander kenmerk van de Amsterdamse school is de aanwezigheid van meer voordeuren achter één opening in de gevel, zoals hier is toegepast. Bij de woningen, nu huisartsenpraktijk, is de houten gevellijst vervangen door een kunststoffenlijst en in 1993 is de nieuwe ingang van de praktijk “Onder de Luifel” gerealiseerd. De architect daarvan is Ir. I.A.M. (Ingrid) Beckers van architectenbureau Beckers uit Amstenrade, die ook de renovatie van kasteel Wijnandsrade voor haar rekening nam. Overigens heeft zij ook de supervisie gedaan van het herstel in oorspronkelijke detaillering van het pand, in 2000. De klossen en de gevelbekleding zijn in de originele maatvoering gemaakt door Bouwbedrijf Lemmens in Maastricht en Houthem St. Gerlach. Zij hebben ook de kozijnen en glas in lood in detail hersteld, funderingen hersteld/gerepareerd en alle andere grote klussen gedaan (Ing. Inge Cordewener-Lemmens)
28 Tempsplein 25 26 27 Woningen, nu notariskantoor A.J. Bartels / 1918 en 1922 Bartels was vanaf 1916 de zaakgelastigde van Jan Stuyt in Heerlen en had daarnaast een eigen kantoor. Opvallend is dat hij typische kenmerken van Stuyt gebruikt zoals de gepleisterde fries onder de dakgoot en de stuiters (ballen) op het dak. Nummer 27 is van latere datum (1922) dan de andere twee. De panden nrs. 25 en 26 hebben meer verwantschap gekregen door het schilderwerk. Opvallend is dat 26 en 27 dezelfde hoofdvorm hebben, bestaande uit een hoger deel met kap en een lager deel met dakkapel waarin ook de voordeur met omranding is opgenomen. Bij het ene pand domineert de erker en een fries die als het ware over de drie bovenste ramen is gedrapeerd. Bij het andere pand speelt het kleine balkon dat gekoppeld is aan twee horizontale banden een rol. Hier heeft het fries een sterke horizontale versiering die twee kapitelen met elkaar verbindt. De bovenste verdieping heeft drie dwergzuiltjes. 29 Tempsplein 29 Woonhuis Jos. Wielders / 1932 Dit pand is moderner en minder uitbundig dan nummer 27. De compositie is opgebouwd uit twee gevelvlakken die een steen maat voor elkaar liggen en geheel met elkaar vervlochten zijn. Het metselwerk heeft staand verband met twee strekken afgewisseld door een kop. Opvallend is het raam dat onder 45 graden is geplaatst. Dit detail komt ook voor in de Dautzenbergstraat en geeft de bewoner de mogelijkheid beter op straat te kijken. De entreepartij heeft een horizontaal regelwerk dat doorloopt over het zijlicht. Dit zijlicht sluit aan op de brievenbus en loopt door tot boven de hoogste regel. 30 Tempsplein 31 Woning kinderarts Driessen J. Seelen / 1933 Het pand is veel rationeler en heeft minder versiering dan we bij andere gebouwen van Seelen aantreffen. Door het toepassen van dunne stalen raamprofielen geeft het pand een andere uitstraling dan de zware kozijnen uit de Amsterdamse school. De bovenlichten en luifellateien in de detaillering van de hoofdentree en garage geven architectonische samenhang in dit zeer brede pand. De huidige bewoner Grafisch Vormgever Marcel Van der Heyden heeft de beide deuren een paarse kleur gegeven zonder daarmee het karakter van het pand aan te tasten. 31 Tempsplein 33 Woning H.A.H. de Ronde / F.P.J. Peutz / 1925 De Ronde werkte oorspronkelijk op het kantoor van Peutz, die ook de opdracht voor de woning kreeg. Toen de Ronde
het kantoor van Peutz verliet, nam hij de opdracht mee. Het pand heeft een vrij opvallende trapgevel en een portiek dat enigszins doet denken aan dat van het Broederhuis van Peutz op de Molenberg. 32 Tempsplein Heilig Hartbeeld Toon Dupuis / 1924 Het H. Hartbeeld meet 3 meter in de hoogte en werd in 1922 gemaakt door Toon Dupuis. Het staat op het intieme Tempsplein op een stenen voetstuk van ca. 2,5 meter dat is ontworpen door architect Jos. Seelen. Het is een imposant voorbeeld van het “Rijke Roomse Leven” en van het traditionalisme als kunstuiting en architectuur. Het beeld werd op 19 oktober 1924 onthuld door burgemeester Waszink van Heerlen. Mgr. Schrijnen de bisschop van Roermond verrichte de plechtige inzegening en deken Nicolaye deed de plechtige toewijding van de gemeente Heerlen aan Christus Koning. Pater dr. Cassianus O.F.M. vatte tijdens de plechtigheid de betekenis van de dag als volgt samen: “In het hart van Nederlands mijnstreek, in het hart van de meest Katholieke mijnstreek ter wereld, staat van nu af het Koningsbeeld van den Christus op een onwrikbaar voetstuk en geen macht ter wereld zal het neerhalen”. Het comité droeg vervolgens het beeld over aan de St. Pancratiusparochie. De vervaardiging van het beeld was een initiatief van vooraanstaande Heerlense ingezetenen, verenigd in het Comité tot Stichting van het Heilig Hartbeeld. Voorzitter van de stichting was de Heerlense stadsarchitect Jozef Seelen en architect H. Tummers was secretaris. Het andere comitélid was Edm. van Wersch.
Bij en om het De Hesselleplein Op het plein is het imposante bouwwerk, de voormalige Ambachts- en Mijnschool naar ontwerp van Jan Stuyt beeldbepalend. Ook tekende de architect voor het ontwerp van het plein en de stedenbouwkundige ideeën erachter. Resultaat is een nog steeds fraai plein, waar statige herenhuizen een rustige woonomgeving ademen. 33 Burg. de Hesselleplein 14 Woonhuis H. Tummers / 1919 Fraai herenhuis met mansardedak. Mooie
hoekoplossing en een rustige ritmiek van de ramen, die een staand formaat hebben en later zijn aangebracht in een sterk afwijkende materialisatie ten opzichte van de andere panden aan het plein, wat de opgaande lijn accentueert. In het metselwerk van het hoofdgebouw en het bijgebouw bevinden zich talrijke baksteenversieringen. 34 Burg. de Hesselleplein 15 Woonhuis, nu advocatenkantoor Lemmens Technisch Bureau ‘Ons Limburg’, A. Bartels 1919 Opdrachtgever voor het bouwen was A. Vliegen, woningopzichter bij Ons Limburg. Ontwerp in traditionalistische stijl. Het is een eenvoudig woonhuis met toch enige sierelementen, zoals de hardstenen omlijsting bij deur en ramen. Ook de schijntrapgevel kent een aardige versiering. 35 Burg. de Hesselleplein 25 Woning Th. Stroucken en H. Tummers / 1917 De eerste bewoner was Th. Stroucken, de eerste directeur van de ambachtsschool. Of hij zelf het huis getekend heeft, is niet met zekerheid vast te stellen. Feit is wel dat de naam van Tummers onder de tekening staat. Het is een traditioneel huis met een rijke versiering in de vorm van speklagen van mergel. Fraaie ronde erker en ook de dakkapellen mogen zich laten zien. Opdrachtgever voor het bouwen was het Rijk. Bedoeld als ambtswoning voor de directeur van de school. Want na Stroucken, werd Bloem – ook directeur van de school - bewoner van het pand. Tot 1962 woonde de directeur van de school in dit pand. 36 Burg. de Hesselleplein 31 Ambachtsschool, nu kantoor ABP J. Stuyt / architectenbureau MartorellBohigas-Mackay 1913 met uitbreidingen in 1917,1920, 1929-1930 / en 1999 Ook al is het gebouw in verschillende fasen gebouwd, toch heeft Stuyt van meet af aan het huidige resultaat voor ogen gehad met gelijke L-vormige delen, links en rechts van een markante hoofdas. Het hekwerk met daarin de symbolen van de verschillende ambachten dateert uit 1927. Bij de laatste uitbreiding van 1929-1930 werd de gevel pas doorgetrokken tot het puntdak. Ook kwam toen pas de gevelversiering met de aanduiding A(nno) 1913 D(omini) 1913. Na een brand in 1996 volgde uiteindelijk in 1999 de renovatie (architectenbureau Martorell-BohigasMackay, architecten uit Barcelona) waarbij o.a. de zwarte gevel van glas op de derde verdieping gerealiseerd werd. 37 D eken Nicolaijestraat 26 / Burg. de Hesselleplein Woonhuis met garage F.P.J. Peutz / 1932 Traditioneel bakstenen huis met een
hardstenen hoek en een rustige uitgebalanceerde verdeling van de ramen over de gevels. Het hoekhuis kwam te staan op de laatste lege kavel aan het plein. Een eigen aangebouwde garage was een nieuwigheid in die dagen. Hij ligt achter een onopvallende poort in de tuinmuur. 38 Burg. de Hesselleplein 10-13 Woonhuizen Jos Martens / 1932 Dit traditioneel bakstenen woonhuizenblok heeft een rechthoekig grondplan in de lengterichting. Opvallend is het metselwerk in staand verband en de asymmetrie in de voorgevels. De voordeuren liggen in een portiekje met een luifel daarboven en een glas-in-loodraampje. 39 Burg. de Hesselleplein 6 Woonhuis J. Stuyt / 1915 Monumentale gevel met een mooie ronde erker op de eerste verdieping die steunt op twee bewerkte steunen. De aandacht voor het detail is typisch voor Stuyt. Zie bijvoorbeeld de omlijsting van de voordeur en de stuiter op het dak. 40 Burg. de Hesselleplein 7 Woonhuis Eigen ontwerp / 1914 De eerste bewoner was F. Greven, hoofdopzichter bij de Staatsmijnen. Een architect van de bouwvereniging Eigen Haard zou verantwoordelijk zijn geweest voor het ontwerp, maar het vermoeden bestaat dat Greven zelf het huis getekend heeft. Let op de mooie detaillering rond de ramen en het fraaie bordes als drager van de vlaggenstok. Interessant is de vergelijking tussen pand 7 en 8. Architectonisch zijn er veel overeenkomsten. 41 Burg. de Hesselleplein 8 Woonhuis Bouwvereniging Eigen Haard / 1914 Nummer acht is veel smaller daardoor zijn er hier vier gevelopeningen in plaats van zes. Het balcon van nummer 7 is symmetrisch geplaatst in de eerste verdieping, terwijl dat op nummer 8 alleen asymmetrisch mogelijk was. Maar daardoor heeft de eerste verdieping, kijkend naar hele dubbelblok, weer een nieuwe symmetrie gekregen. De kleinschalige glas-in-lood indeling geven deze panden een eigenzinnig karakter binnen de context van het plein. 42 De Hesselleplein 9 Woonhuis, nu praktijk voor fysiotherapie Architect onbekend / Vóór 1919. De eerst bekende bewoners zijn een zekere landmeter Palmen en zijn vrouw in het jaar 1919. Mooi balkon met afsluiting van mergel. Ook hier veel aandacht voor detaillering. Zou Stuyt getekend hebben voor dit huis? 43 Schoolstraat 8-14 Woonhuizen Architect onbekend / 1916
Uit allerlei stijlen is wel iets te vinden, maar het levert een alleraardigste gevelwand aan deze kant van de straat. Typisch is de bepleistering met schijngroeven, waarmee natuursteen wordt nagebootst. Let ook op de artnouveau-achtige ramen in een klassieke omgeving. Verder valt de samenhang op tussen de erker en de ingangspartij. De boogvelden boven de voordeuren hebben een verschillende indeling. Onder de goot zit een fries en de sluitstenen nemen in de hoofdzakelijk bakstenen gevel een solitaire positie in. In de gevels zitten penanten met kapitelen met een eierlijstachtige versiering. 44 Schoolstraat 1 Woonhuis Th. van Kan / 1914 Van Kan was in 1913-1914 gemeentearchitect van Heerlen. Hij lijkt zich gebaseerd te hebben op het Hollands Classicisme uit de 17de eeuw. Gebouwd als woonhuis is het ook een tijd in gebruik geweest als kantoor van de bruinkoolontginningsmaatschappij N.V. Bergerode. Nu weer in gebruik als woonhuis. Dit herenhuis heeft een symmetrische opbouw met pilasters en ionische kapitelen, verspringende dakgoot en dakkapellen. Zie ook de fraaie reliëfs van gegoten cement boven de ramen op de eerste verdieping.
Naar de moderne binnenstad In de stedenbouwkundige structuur zijn een aantal golfbewegingen van vernieuwing, allen binnen de 20e eeuw, te herkennen. De eerste was bij de opkomst van de mijnbouwindustrie aan het begin van de eeuw, waardoor het centrum aanmerkelijk moest worden uitgebreid met winkels en statige herenhuizen. De tweede is die van de jaren zestig tot zeventig, waar in het centrum ruimte moest komen voor nieuwe moderne hoogbouw en het winkelend publiek, een periode waar ook de Promenade een geweldige doorbraak was en de derde na de mijnsluiting in 1975, waardoor de binnenstad een facelift nodig had door afbraak van onder andere het grote Staatsmijnenhoofdkantoor en de vernieuwing van de Promenade. Verschillende stedenbouwkundigen bemoeiden zich
met de ontwikkeling van het centrum. Bijvoorbeeld is de uitleg van de straten richting station in het begin van de eeuw een ontwerp van J. Seelen en begon Jan Stuyt de aanleg van Dautzenbergstraat vanaf de hoek Saroleastraat richting Honigmannstraat. Het begon in 1917 met het hoekpand voor de drukkerij Gorter (Limburgs Dagblad). Ook de panden Dautzenbergstraat 28-38 zijn van Stuyt. Bij nummer 28 is nog boven de ingang te lezen dat het pand oorspronkelijk gebruikt werd door de Coöperatieve Vereeniging ‘Ons Dagelijksch Brood’. Een groot deel van de Promenade is geschapen onder verantwoordelijkheid van prof. Holt en Peter Sigmond en laatstelijk is die eind jaren negentig door prof. Unger gerestyled, terwijl ook het Corio Center de lege bouwkavel van het hoofdkantoor van de Staatsmijnen een nieuw aanzien gaf. 45 Coriovallumstraat 9 Thermenmuseum P.W.L. en J.H.F. Peutz / 1975-1977 De thermen van Coriovallum zijn in 1940 toevallig ontdekt bij het ploegen. Het gebouw bestaat primair uit een groot ruimtevakwerk van 50 x 55 meter dat slechts steunt op vier slanke stalen kolommen. Dit grote vakwerk is opgesteld boven de resten van het Romeinse warmwaterbadhuis. Ook voor de overkapping van de aula, studiezaal, expositie- en kantoorruimten werd ruimtevakwerk gebruikt. Het archief is in een betonnen toren ondergebracht. De toepassing van primaire kleuren maken het gebouw opvallend en eigentijds. Aan de achterzijde is de opgraving van een Romeinse spitsgracht zichtbaar. In het gebouw zijn gevestigd het Thermenmuseum en Rijckheyt, centrum voor regionale geschiedenis. 46 Kruisstraat 2-6c Villa Widdershoven / nu: Coriovallum Jacobus Willibrordus Rijns / 1925 In het markante, traditionalistische hoekpand zijn in de gevel verwijzingen naar het Romeinse verleden van Heerlen opgenomen. Bij de bouw van de villa zijn tal van Romeinse voorwerpen gevonden. De bekende Heerlense huisarts August Widdershoven (1885-1955) met een groot gezin, hij had veertien kinderen, liet het huis bouwen. De arts was erg betrokken bij het Rode Kruis en de oprichting van de EHBO in Heerlen en stond daarnaast bekend als de sterkste man van Heerlen. Toen alle kinderen de woning hadden verlaten, werd de villa een kantoorpand. In 1985 is het pand omgebouwd tot een appartementencomplex. Opvallend zijn de asymmetrische indeling van de frontgevel, de torenvormige erker over twee bouwlagen op de linker frontgevel en het decoratieve metselwerk en de afwerking van de ingangspartijen met fraai gevormde pijlers die in een voor die tijd modern materiaal werden utigevoerd: gegoten kunststeen. Aan de kant van de
Valkenburgerweg voorzag Rijns het pand van een voorstelling van de slang en staf van Hypocrates, het symbool van de geneeskunde, aan de Kruisstraatzijde op dezelfde manier van een godslamp. 47 Valkenburgerweg 22 Woonhuis J. Seelen (sr.) / ca. 1904 Dit halfvrijstaande herenhuis heeft neorenaissance stijlelementen en typische speklagen. Let op de asymmetrische frontgevel. De linkerfrontgevel is vooruitspringend en bevat de verhoogde entree met een portiek en hardstenen traptreden. Dit geveldeel loopt uit in de trapgevel gedekt met natuursteen. Ook de zijgevels lopen uit in trapgevels. De vensters op de eerste en tweede verdieping hebben keramische decoraties in de vulstukken. De architect heeft het woonhuis voor zichzelf ontworpen en had oorspronkelijk ook het plan zijn kantoor aan te bouwen. Dat laatste is echter niet gerealiseerd. 48 Geleenstraat 59 Woonhuis Architect onbekend / Rond 1900 Dit pand lijkt in hoofdvormen en asymmetrie op nummer 57 maar is minder uitbundig uitgevoerd. In de gevel is veel Naamse steen, ook wel blauwsteen genoemd, verwerkt. De raambogen hebben een stompe hoek en lijken daardoor op de Engelse tudorbogen. De invullingen met de kleinere ronde boogvelden met baksteen mozaïek hebben een arabesk patroon. Ook bij dit pand verdient de detaillering van de fries de aandacht. De methopen bestaan uit een visgraatvormige vulling met grijze en rode bakstenen. In de spaarvelden onder de ramen zijn versieringen aangebracht met grijze en gele bakstenen. Het is jammer dat door de verbouwing van de begane grondlaag de kwaliteit van het pand is aangetast. 49 Geleenstraat 57 Woonhuis Architect onbekend / 1898 Dit pand karakteriseert de 19e-eeuwse entree van de dorpskern van Heerlen komende over de grote verbindingsweg van Maastricht naar Aken. Het pand heeft een klassieke driedeling en een asymmetrische ingang. Het pand wordt gekenmerkt door ronde raambogen met licht getinte aanzetstukken, boogstenen en sluitstenen. De boogvelden zijn versierd met plastische vullingen in gekleurde ceramiek. We herkennen daarbij het bouwjaar anno 1898 en drie vrouwenkopjes. Langs de ramen zijn dubbele kolommen van gebakken profielstenen toegepast. De fries heeft ook een driedeling met dubbele draagklampen en klassieke uitstraling met trigliefen en methopen. Hierin zijn afbeeldingen van schelpen verwerkt. De schelp is het symbool van het vrouwelijke geslacht en staat voor geboorte en wedergeboorte.
50 Geleenstaat 55 Voormalige sigarenwinkel Gemmeke J. Seelen / Rond 1900 Oorspronkelijk alleen woonhuis, met neogotische versiering, waaruit duidelijk blijkt dat Seelen zijn opleiding gekregen heeft bij een bureau dat onder invloed van Cuypers stond. Pas later is het winkelpand geworden. Let op de fraaie hardstenen balkon op consoles in de tweede bouwlaag en de vensteromlijstingen en gevelraden in natuursteen. 51 Geleenstraat 37 Winkel Architect onbekend / Roeks / ca. 1905 / 1929 In 1929 vond er een verbouwing plaats door architect Roeks. Op dat moment was het pand in gebruik als slagerij (van H. Oostwegel). De tweede en derde bouwlaag zijn nog authentiek. De uitbundige geveldetaillering met invloeden van de jugendstil en de ronde raamvorm maken duidelijk hoe rond de eeuwwisseling bouwvormen, die aan de natuur en aan de klassieken ontleend zijn, staan naast vernieuwing en rationalisatie. 52 Geleenstraat 52 Winkelpand Jac. Marcus / 1933 Dit opvallende hoekpand met vier bouwlagen en een plat dak heeft zakelijke bouwstijlelementen. De vierde bouwlaag van siermetselwerk in kanteelmotief geeft het bouwwerk iets van de uitstraling van een donjon. Boven de ingang van de voormalige slagerij Camps prijkt op de hoek van de tweede verdieping het beeld van St. Hubertus, waarbij onder andere links de bisschopsmijter te herkennen is en een wapenschild met de Maastrichtse ster als herinnering aan het feit dat Hubertus bisschop van Maastricht geweest is. In de sokkel van het beeld zien we de letters H.V. Elke verdiepingslaag heeft een gevelindeling volgens een ander architectonisch principe. 53 Promenade 53, 28 e.a. Vier kopgebouwen O.M. Ungers / 1997 en 1999 Als bijdrage aan het herinrichtingsplan stelde het bureau Ungers voor om de lange as van de promenade (300 bij 25 meter) met vier kubusvormige gebouwen te verdelen in twee kleinere lijnvormige compartimenten. Daarbij zou het eerste deel voorzien worden van opgeknipte platanen en het tweede deel van een glazen overkapping. Dit laatste is niet doorgegaan. Ungers (1926) behoort tot bekendste Duitse architecten van na de oorlog. Zijn heldere vormentaal wordt gekenmerkt door een streng ordeningsprincipe. Hij varieert en transformeert op basis van een geometrisch raster met primaire vormen zoals vierkanten en kubussen. Interessante bijkomstigheid is dat door weglating van twee kleine vierkantjes in een groot vierkant (van
drie bij drie kleine vierkanten) de letter H (van Heerlen) ontstaat. Dit ontwerpstramien komen we veelvuldig tegen in de belemmeringpalen, de verlichting, de bestrating, leibomen en ook in deze kopgebouwen. De stedenbouwkundige opzet van deze gebouwen voegt een nieuwe verdeling toe zonder het concept van de lange lijnbaanachtige promenade tussen Glaspaleis en de Schouwburg uit de jaren zestig geheel te verlaten. 54 Dautzenbergstraat 48 Winkelpand Dom v.d. Bergh, nu Winckers Lamberti G.H.M. Holt / 1955-1956 Holt benadrukte in dit woon/winkelhuis met veel metaal en glas de introverte en extroverte betekenis van het wonen. De woning met dakterras boven de winkel is daar een voorbeeld van, hoewel door de grote reclamebak het zicht daarop enigszins is weggenomen. 55 Dautzenbergstraat 46 Huis Hochstenbach, nu modehuis Busch F.P.J. Peutz / 1933 Het moderne dubbel woonhuis voor een oud-gemeenteambtenaar en zijn inwonende kinderen was het eerste bouwwerk van Peutz in het centrum. Het huis is van gladde sprengperssteen en heeft kort uitspringende metalen erkers met een symmetrisch geordende gevel. Dit laatste is voor Peutz ongewoon. Begane grond was de woonlaag, binnen was alles dubbel (badkamer, trap, keuken etc.) en op de eerste verdieping ontwierp Peutz twee identieke erkers van metaal. 56 Dautzenbergstraat 44 Woonhuis J. Wielders / 1932 Het pand is gebouwd om uitsluitend als woonhuis te dienen voor paardenhandelaar H.N. Vijgen. Let op de eigenzinnige knik in de constructie van de doorlopende raamkozijnen, het handelsmerk van Wielders, waardoor in de gevel een nis ontstaat met hoeken van 45 graden. Door deze knik is er op de eerste verdieping een balconnetje ontstaan. Wielders hield de gevel vlak en plaatste de ramen in een rij aaneen. Door de inspringende hoek geheel tegen de zijgevel links ontstond een subtiele a-symmetrie. 57 Dautzenbergstraat 42 Woonhuis A.J.N. Boosten / 1930 Boosten ontwierp dit woonhuis met praktijkruimte voor tandarts Gerards met een symmetrische driedeling in de eerste en tweede verdieping. Wonen werd op de eerste verdieping gesitueerd, hetgeen in de voorgevel duidelijk herkenbaar is. In plaats van ramen zijn er drie openslaande deuren met drie metalen balconnetjes. De architect trok de vlakke gevel door tot boven de derde verdieping en markeerde de aanzet van het lage zadeldak met een forse daklijst.
58 Honigmannstraat 42/ Schinkelstraat Postkantoor J. Crouwel Jr. / 1935 Vanaf 1917 is Crouwel als architect verbonden aan de Rijksgebouwendienst, waarvoor hij grote belangrijke projecten uitvoert als de Post- en Telegraafkantoren in Arnhem (1920), Haarlem (1920) en Utrecht (1917‑1924). In dit gebouw had functionalisme de overhand. Helaas is het gedrongen portiek voor de ingang een latere wijziging die te betreuren valt. In de oude staat bleef de oorspronkelijke metalen ramenpartij aan de Van der Maesenstraat. Daar valt in de gevelarchitectuur de strakke structuur van de bovenbouw op als contrast met de sterke re plasticiteit van de benedenbouw. 59 Schinkeltraat 2 / Honigmannstraat Hoekpand J. Seelen / 1919 Het huis werd gebouwd als woonhuis voor aannemer Ubachs. In 1951 vond er een verbouwing plaats ten behoeve van het Beambtenfonds van de Staatsmijnen in Limburg, dat toen eigenaar was. Eind jaren tachtig is het schitterend gerenoveerd. We zien een barokachtige voordeur met links en rechts in gevelstenen ANNO 1919, in de uitbundige hoekerker ionische zuiltjes. 60 Honigmannstraat 51-53 Woonhuizen / 1918 H.H.A. Tummers De twee panden zijn elkaars spiegelbeeld. Opvallend zijn de massief betonnen erkersteunen en de congruentie van de dakvorm, die doet denken aan een mansardekap. De vorm van de erker- en gevelbekroning is ontleend aan de Amsterdams school, namelijk het Hillehuis (1911-1912) in Amsterdam van M. de Klerk (1884-1923). 61 Honigmannstraat 59 Villa Duijsens Jan Stuyt / 1918 De villa voor de voormalige veearts is een typisch stadshuis. Een huis met als opvallende kenmerken: de doorlopende (gecementeerde) bovenfries en een sterk aangezette ingangspartij. Zie bijvoorbeeld de ‘stuiters’ maar ook de verhoging van de gootlijn, die een en ander accentueert. Ook in dit pand zijn boven de ramen de zwart-witte tegeltjes verwerkt, die Stuyt zo graag gebruikt, als vulling in een kwadraatornament. 62 Corio Center Winkelcentrum, woningen en parkeergarage Arno Meijs Architecten BV, Maastricht 1995-1998 Het twee verdiepingen tellende winkelcentrum met een totale ruimte van 15.000 m2 met parkeergarage voor 550 plaatsen en 61 woonflats is op de plaats gekomen van het voormalige hoofdkantoor van de Staatsmijnen, dat meerdere
gebouwen tussen de Van der Maesenstraat, Saroleastraat, Stationsstraat en de Honigmannstraat omvatte. Het was een project van Ruijters Vastgoed. Het kenmerkt zich door een moderne open en ruimtelijke atmosfeer. Drie passages komen uit op een atrium en er is bijzondere aandacht in de architectuur voor de brandveiligheid. Overal is het hetzelfde “Corio”-symbool terug te vinden. Op glazen deuren, de lampen bij de liften en als een soort kapitelen boven de pijlers zien we binnen een cirkel de letters CORIO door elkaar heen. Corio verwijst naar het klassieke, Romeinse verleden van de stad. In 1999 kreeg het winkelcentrum de ‘FX International Interior Design Award’ voor het beste winkelcentrum. Het winkelcentrum werd geopend in maart 1998. 63 Saroleastraat 40-42 Voormalige Lunchroom Verheugen Th. van Kan / 1914 Architect van Kan is vanaf 1913 kort stadsarchitect geweest en na een noodlottig ongeval op de Heerlerbaan in 1914 overleden. De beide panden hebben een vergelijkbare eerste en tweede verdieping met een sterke symmetrie. De forse dakkapellen zijn op nr. 42 aan elkaar gekoppeld door een frontonachtige gemetselde bekroning. Op nr. 40 zijn ook drie erkers toegepast waar de dakkapellen als het ware op lijken te staan. Van Kan heeft als handtekening op enkele van zijn gebouwen bloemenmandjes als gevelversiering achtergelaten, op nr. 40 op elke erker en op nr. 42 in het fronton. Bij strijklicht heeft deze driedeling een sterke plastische werking. Als gevolg van de gevarieerde aanpak is de gootlijst van beide panden geheel verschillend uitgevoerd. Saroleastraat nr. 1 heeft een vergelijkbare architectonisch aanpak. 64 Saroleastraat 45-47 Winkelpand N. Ramakers, Hoensbroek / 1935 Een zekere W.J. Heiligers liet dit pand in traditionalistische stijl bouwen als kantoren, magazijn en koffiebranderij en nam daarvoor de architect in de hand die op dat moment ook de restauratie van kasteel Hoensbroek begeleidde. Jarenlang was er de Kapé gevestigd, die een doorloop en uitgang had naar de Van der Maesenstraat 3. Let in de topgevel op het fraaie muuranker, een gestileerd historisch symbool voor Mercurius, de god van de handel en nijverheid, en de moderne kanteelachtige elementen in de topgevel. 65 Saroleastraat 30 Voormalige pand Wittteveen Architect onbekend / A. Bartels Bouwjaar onbekend / verbouwing 1928 Dit oorspronkelijk wat van de rooilijn terugliggende zakenpand uit het begin van de 20e eeuw kreeg in 1928 een totaal ander aanzien, door de moderne
uitbreiding met een grote erker met grote etalages om modezaak Witteveen tot een aantrekkelijke koopwinkel te maken. Bartels loste het contrast tussen de klassieke bovenbouw en de moderne onderbouw op door de dakranden van de erker een klassiek uiterlijk te geven in de stijl van zijn voorganger. Dat gevelelement is helaas verdwenen en bij de jongste restauratie dit jaar van de gevelreclame door Free Record Shop helaas niet gereconstrueerd. 66 Dautzenbergstraat 26 D / Saroleastraat 39 Drukkerij Jan Stuyt / 1917 In het hoekpand voor de drukkerij Gorter herinneren de smeedijzeren letters L(imburgs) D(agblad) op het dak aan de uitgave van deze Heerlense krant. Het eerste exemplaar ervan verscheen op zaterdag 26 oktober 1918. De krant verhuisde in maart 1932 naar de Nobelstraat. Later was er lange tijd de Limburgse Boek- en Kunsthandel gevestigd. Het gebouw kent een duidelijk verticale structuur, waarbij de voortzetting in de Dautzenbergstraat ondergeschikt gemaakt is aan de ingangspartij. In de nokbekroning zijn ook de “stuiters” (het handelsmerk van Jan Stuyt) te herkennen. 67 Saroleastraat 27 Winkelhuis, nu Jamin J. Seelen (?) / ca. 1905 Dit pand heeft kenmerken van de NeoHollandse Renaissance. De stijlperiode hoort eigenlijk bij de 19e eeuw, maar werkt in het begin van de 20e eeuw door in het centrum van Heerlen. De voornaamste kenmerken treffen we in dit pand aan: Spek- of cordonlijsten die door de lichte kleur contrasteren met het metselwerk en het gebruik van steenblokken in de bogen boven de vensters. Het meest herkenbare is hier de Hollandse trapgevel die in het straatbeeld uitrijst boven de aansluitende gootlijsten. De geveldriehoek heeft een groot kruisvenster in het midden en daaromheen drie kleinere ramen. De driehoek is verder is versiert met negen gevelankers, waarbij er één als een zinnebeeld in de top is opgenomen. 68 Saroleastraat 23 Winkelpand Architect onbekend / P. van der Velden ca. 1900 / 1933 Dit pand is in de wandeling opgenomen, omdat het de doorbraak in de jaren zestig markeert. De Saroleastraat maakte deel uit van de Stationswijk, hoofdzakelijk bedoeld voor chique woningen. De Promenade moest in nieuwe verbinding maken tussen de middeleeuwse kern en de nieuwe stedelijke uitbreidingen in ’t Loon. Hier stond o.a. de fraaie villa van dokter Hustinx, het Hollandia Theater, café Monopole, Hotel Germania en de Sigarenzaak van Mengelers.
Het oude pand sluit nu aan bij de voormalige Grand Bazar, nu V&D. Opvallend is de erker, het Franse balkon, en de sleutelgatachtige gevelopening, een kenmerk van de Jugendstil. Deze stijl laat zich ook determineren door de planten en bloemmotieven die als versiering zijn aangebracht. Ook hier in de topgevel een gestileerd symbool voor de god van de handel, Mercurius. 69 Bongerd 2 Apotheek Claessens J. Klijnen / 1918 Het gebouw valt op door kleurgebruik en asymmetrische gevelindeling en de toepassing van bolvormige ornamenten. De ramen hebben veelal een horizontale roedeverdeling. In de wijze van plaatsing van de gevelopeningen is een spiraalvormige compositie te onderkennen. De doorgetrokken luifellateien geven aan de gevel meer schaduwwerking en reliëf. De dakopbouw van het relatief smalle pand geeft enigszins gehinderd door de stevige inklemming toch voldoende accent. Het reclameschild met vijzel vraagt, door het overnemen van architectonische thema’s uit het gevelontwerp, op een niet opdringerige manier de aandacht. 70 Geleenstraat 7 Voormalige Wijnhandel Thissen, nu modehuis F.P.J. Peutz / 1939 J. Klijnen maakte tussen 1937-1944 een bebouwingsplan Coriovallum met als een van de elementen de verlenging van de Saroleastraat. Twee nieuwe hoekoplossingen flankeren de verbinding naar het huidige Raadhuisplein. Dit pand heeft een niet symmetrische plaatsing van de ramen, waarbij de bovenste rij uit het ritme springt, en dunne staalprofielen i.p.v. de zware houten kozijnen zoals die veel zijn toegepast in de Amsterdamse school. De weloverwogen indeling van het voegenpatroon tussen de natuursteen platen vertoont enige verwantschap met de lijnvoering op de gevels van het stadhuis. De afgeschuinde hoek heeft Peutz onder andere ook op de Akerstraat en het Hesselleplein toegepast. 71 Geleenstraat 2 t/m 4A / Pancratiusplein 4 t/m 16 Voormalig V & D gebouw, nu Bongerd Passage Jan Kuyt Wzn., Amsterdam / 1920 Hoewel het pand vele malen is verbouwd en er bij de laatste modernisering en opbouw van het restaurant veel van zijn oorspronkelijke karakter verloren is gegaan, is het hier opgenomen, omdat dit het eerst gebouwde grote warenhuis van Heerlen is. De architect heeft zich voor de bouw van het groot winkelpand laten inspireren door de nabij gelegen vesting, het landsfort Heerlen. De gestileerde kanteelachtige afwerking van de dakranden getuigt ook nu nog daarvan.
2: CITY-OOST ROUTE
In de city-oost route maken we vooral kennis met de vernieuwingen in de architectuur en stedenbouw van de laatste decennia. Maar ook in deze hoek van de stad zijn nog enkele panden met verschillende architectuurstijlen vanaf het begin van de 20e eeuw het bekijken waard. C1 Wilhelminaplein 16-17 Voormalige Grand Hotel (café, restaurant en een filiaal van de Zuid Nederlandse handelsbank) J. Pauw en J.M. Hardeveld / 1919 Het gebouw was een van de eerste gebouwen die probeerde bij te dragen aan grootstedelijke allure. De voorgevel is symmetrisch De uitspringende delen en de daarin verwerkte pilasters hebben een art-decos-achtig karakter. Het gebouw heeft invloeden vanuit de Amsterdamse school maar er zijn ook invloeden van de Amerikaanse architectuur uit het begin van de 20e eeuw, bijvoorbeeld in de grote rondboog met uitgebouwde aanzetstukken. Toen gebouwen steeds hoger werden, combineerde men de verschillende gevelopeningen waardoor grote maten een kleinere schaal kregen. Het schilderwerk doet afbreuk aan de specifieke baksteen architectuur. C2 Klompstraat 30 Voormalige Sint Clara-college / Arcuscollege G.H.M. Holt / 1951-1972 De uitbreiding is gebouwd rondom een binnenplaats en door gangen verbonden met het oude gedeelte. De betonnen draagconstructie is aan de zuidelijke en westelijke gevels, waar zich de theorie en praktijklokalen bevinden, als schone zichtbeton met terugliggende puien uitgevoerd. Hierdoor ontstaat een sterke plastiek met veel schaduwwerking. In de noordelijke en oostelijke gevels, waarachter gymnastiekzalen, kantoren en vergaderruimte zijn gelegen, is de draagconstructie met spouwmuren ingevuld. Door toepassing
van ruige houten bekisting, genuanceerd metselwerk en de horizontale erker heeft het gebouw een brutalistisch karakter. C3 Deken Bemelmansstraat Woonstraat Van Bethem-Crouwel / 1989 T. Bähler, F. Humblé, F. Rats ontwierpen aan deze straat 125 gestapelde en 29 grondgebonden woningen. Uitgangspunt was een traditioneel straatprofiel visueel beëindigd door de oorspronkelijke bebouwing van de Gasthuisstraat en de Klompstraat. Door toepassing van baksteenarchitectuur met uit gemetselde koppen in het baksteenverband en architectuurelementen uit de jaren twintig, zoals erkers, portieken, stoepjes, luifels, overstekken en ommetselde voortuintjes, heeft de straat een vriendelijk karakter. Aan enkele ingangen van de etage woningen is met een sprekende omranding en kleurtoepassing een extra accent gegeven. C4 Pietershof Klein Vaticaan INBO / 2004-2007 Referentie beeld voor dit project was de Mariahof in Utrecht van bOb van Reeth. Op deze plaats stond het omvangrijke complex van de Broeders van Sint Joseph, die vanaf 1867 voor opvang van hulpbehoevenden zorgden. Een aantal gebouwen zijn gesloopt en het mannenhuis uit 1897 werd verbouwd door J.Seelen in 1929 en is nu weer in oude glorie hersteld. Architectenbureau Boosten-Rats en SATIJNplus Architecten slaan hier een brug tussen de kleinschaligheid van de Deken Bemelmanstraat en de geplande glazen torens bij het kerkhof. De 118 woningen bestaan uit verschillende types en liggen aan een lusvormige hof. De architectuur wordt gekenmerkt door het volgen van hoogte verschillen en het contrast tussen baksteen en pleisterwerk. C5 Groene Boord Verpleegstershuis F.P.J. Peutz / 1956 Ten behoeve van het inmiddels daar uit de omgeving verdwenen ziekenhuis aan de Putgraaf, werd een verpleegstersflat gebouwd van zeven etages. In strenge, sombere opzet vormen de betonnen vloeren en wanden in de gevels een ‘open’ stramien. De kleuren zijn er na de recente renovatie toegevoegd, toen het – na lange tijd als belastingkantoor te hebben gefunctioneerd – weer als woonflat met appartementen is ingericht. Tegen het flatgebouw aan de korte zijde (aan de begraafplaats) was een kleine, eenvoudige woning met plat dak geplaatst voor de voormalig geestelijk verzorger van de verpleegsters. Nu is het een winkeltje in tweedehandskleding, ’t Ingelke. C6 Gasthuisstraat 6 Klooster St. Joseph
Architect onbekend / ca. 1875 In de traditionalistische bouwstijl is dit klooster en later rustoord voor de broeders van de H. Jozef gebouwd. Het klooster is vooral bekend geworden door de erbij gelegen kruidentuinen van broeder Aloysius, die de Kneippkuur in Heerlen invoerde. Oorspronkelijk had het een rechthoekig grondplan en was het oudste deel symmetrisch van opzet. Rond 1928 is er een vierde bouwlaag bijgekomen en kwam er een latere bijbouw tot L-vormig grondplan. Let op de centrale rondboogvormige entree met orignele deuren en bewerkt bovenlicht. Hoe de twaalf vensters regelmatig verdeeld waren in de voorgevel van het oudste gedeelte is nog herkenbaar. De oudste vensters zijn ook groter dan die van de bovenste bouwlaag. Het klooster is in het laatste decennium omgebouwd tot appartementencomplex. C7 Gasthuisstraat 4 Gedachteniskapel A. Swinkels / 1958 De moderne aanbouw aan de oostzijde van de neogotische bakstenen kapel is de grafkapel en gedachteniskapel van Mgr. J. Savelberg (1827-1907), stichter van de orde van de Kleine Zusters van St. Joseph. Het gebouwtje is opgebouwd uit twee grondvormen: een rechthoek en een octagoon. Omdat de aansluitende kloosterkapel feitelijk uit twee kapellen bestaat die onder een hoek van 90 graden op het zelfde altaar kijken, vormt deze plek een bijzondere combinatie van drie kapellen. De betonnen ribben, het glas en het koperen dak nemen afstand van de aansluitende oude bouwmaterialen.
3: PEUTZ ROUTE
Beeldbepalend voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van Heerlen is F.J.P. Peutz (1896-1974) geweest. Hij vestigde zich na zijn zijn studie aan de TH in Delft in 1920 definitief als architect in Heerlen. Peutz werkte in een tijd waarin de Moderne Beweging de wereld van
de architectuur grotendeels bepaalde en waarin werd afgerekend met alle historische verworvenheden. Peutz ging deels mee in deze stroming, maar ontwikkelde een geheel eigen, eigenzinnige stijl. Naam maakte hij met het Glaspaleis, het stadhuis en het retraitehuis aan de Oliemolenstraat. De stad heeft echter vele panden die op zijn tekentafel zijn ontworpen. P1 Akerstraat 14 Winkelpand Van Zandvoort F.P.J. Peutz / 1953-1954 Een smalle hoge gevel met een regelmatige rij ramen. Past derhalve in de lijn van die tijd, zoals we dat ook bij het winkelpand Meulenberg/Superlativo zien. Helaas is al enige tijd de samenhang in de totale gevel verstoord. P2 Akerstraat 19 Winkelpand Meulenberg, nu Superlativo. F.P.J. Peutz en Fox/Òztan / 1956 en 2006 Dit pand kan dienen als een schoolvoorbeeld voor de architectuur uit de jaren vijftig-zestig van de vorige eeuw met zijn rechte lijnen en een bijzonder regelmatig ramenpatroon. Twee vlakke betonnen gevels met reeksen gekoppelde, rechthoekige ramen markeren nu het hoekpand. Grote etalageruiten moesten de begane grond doorzichtig maken. Dragende binnenmuren werden weggeslagen en vervangen door moderne betonpijlers. P3 Akerstraat 27 / 27 A Voormalig AZL-gebouw L. Bisscheroux / AGS architecten 1971 / 1985 Na de verhuizing van het ziekenhuis naar Welten en de sloop van de verouderde panden tussen 1960-1970 vereiste de hoek Putgraaf en Akerstraat een nieuwe stedenbouwkundige aanpassing. In het voormalige kantoorgebouw voor het Algemeen Ziekenfonds voor de Mijnstreek was de staalconstructie dominant en kregen de gevelramen een opvallende kunststof zonwering, ‘toeters’. Het gewaagde ontwerp kreeg vele positieve reacties, maar bleek niet erg functioneel, waardoor in 1985 de gevel is vervangen. De staalconstructie is aan de achterzijde nog zichtbaar. De techniek was hier door Bisscheroux voorzien in de primaire kleuren rood, geel en blauw. P4 Akerstraat 37 B Gedachteniskapel F.P.J. Peutz / 1961 In 1940 deed de toenmalige burgemeester Van Grunsven de belofte dat Heerlen een Vredeskerk zou bouwen als de stad ongeschonden uit de oorlog te voorschijn zou komen. Peutz heeft daarvoor ook een ontwerp gemaakt, waarbij de kerk naast het raadhuis zou liggen. Die plannen zijn niet doorgegaan, maar in een bescheiden vorm gerealiseerd door de geplaatste Gedachteniskapel aan de Akerstraat bij de ingang van de Algemene Begraafplaats. De kapel is achthoekig van vorm omdat
acht het symbool is van de verrijzenis. De centraalbouw is in onregelmatige blokken Naamse steen uitgevoerd en met een hoge lantaarn bekroond. Eugène Laudy is verantwoordelijk voor de glasin-loodramen met als thema de Verrijzenis. In de kapel staat een Madonna met kind op een marmeren zuil, een werk van Frans Timmermans. P5 Akerstraat 37 A, Algemene Begraafplaats Kerkhofkapel Architect niet bekend / 1848 Gebouwd in 1848 door baron De Loë voor zijn in 1847 overleden twintigjarige echtgenote. De gemeenteraad gaf toestemming tot de bouw onder voorwaarde dat de kapel openbaar toegankelijk zou zijn. Tevens moest de baron een bedrag van 200 gulden betalen, waarvan de helft bestemd was voor de armen. Het gebouwtje is opgetrokken in neo-classistische stijl met hoeklisenen en halfronde vensters. Boven de ingang zijn de wapens van De Loë (rechts) en Van Böselager (links) afgebeeld met het opschrift dat refereert aan het overlijden van zijn jonge echtgenote. De barones ligt begraven onder een gietijzeren plaat aan de voet van het grote houten missiekruis. Nu staat hier een altaar. Het kruis, gemaakt van hout uit het Aambos, bevond zich oorspronkelijk in de open lucht op dezelfde plek en gaf het middelpunt van het kerkhof aan. P6 Akerstraat 37 A, Algemene Begraafplaats Grafsteen Familie Peutz F.P.J. Peutz / 1931 Liggende grafzerk van hardsteen, omgeven door klimop, de symbolen van leven en dood. Peutz ontwierp de steen voor zijn vierjarig zoontje dat bij een ongeval om het leven was gekomen. Zelf werd hij daar in 1974 begraven en zijn vrouw in 1991. Het is een eenvoudige steen van ongeveer 15 centimeter dikte met een mooie fijngesneden rand in min of meer accoladevormen en onder een kruis de namen van de drie gestorvenen met de data van geboorte en overlijden. Het graf is te vinden door na de ingang meteen naar rechts te gaan. Het ligt tegen de erfafscheiding aan. P7 Akerstraat 90 Voormalig woonhuis Dresens, nu kantoor Amkreutz en Donners, belastingadviseurs Laeven, Heerlen / 1916 Het kapitale woonhuis heeft twee ingangen: één voor de bewoners en de andere (aan de zijkant, in het torentje) voor het personeel. “Modern” was in 1916 de asymmetrische opzet en de plastische geleding van de gevels en een balkon met een open kant naar het zuiden. Er zijn verschillende raamvormen die met de woonkamer, de salon, badkamers en logeerkamers corresponderen. Opvallend zijn de verschillende metselverbanden in de boogvelden, glas en lood
in de boven- lichten en een deur met jugendstilmotieven. Aan de Akerstraat lagen in de tijd meer van dergelijke villa’s. Het was een chique uitvalsweg richting Aken, waaraan in 1913 ook het Bernardinuscollege gebouwd werd. P8 Akerstraat 65 / Oliemolenstraat 1 Apotheek en woonhuizen F.P.J. Peutz / 1933-1937 Het grote woonhuis voor de apothekersfamilie Claessens valt op door het bijzonder hoge en puntige zadeldak aan de hoek. De hoekafschuining benadrukt subtiel de asymmetrie, ook door de natuursteen. De apotheek was in het lager deel aan de Oliemolenstraat. In 1937 bouwde bureau Peutz nog twee weinig opvallende woonhuizen aan. Het geheel word ‘bijeengehouden’ door de helder rode baksteen. P9 Akerstraat 92 Hoofdkantoor AZL N.V. J. Wielders / W. Arets / 1939 / 1997 Op deze plaats stond de oude in 1899 gebouwde witte villa Weyerhorst (uitgever van de Limburger Koerier, een voorloper van dagblad De Limburger). De villa heeft moeten wijken voor het kantoorgebouw van het voormalige Algemeen Mijnwerkersfonds. Wielders ontwierp het oude gedeelte in traditionele vormentaal in traditioneel materiaal (baksteen). De opvallende uivormige torenbekroning oogt als een 18e eeuwse kasteeltoren. Gezegd wordt dat dit ontwerp van Wielders een van de inzendingen was van een architectuurwedstrijd voor het stadhuis van Tegelen. De uitbreiding door Wiel Arets (ontwerp 1991, uitvoering 1997) heeft een sereen en sober karakter met een ascetische toepassing van materialen. Het nieuwe gebouw met een bunkerachtig front is als het ware in het oude geschoven, Dat maakt een snelle en effectieve communicatie mogelijk. In een hofvormige achtertuin is waar te nemen hoe beide structuren gelijktijdig onderscheiden en binden. Dat Arets beïnvloed is door het Nieuwe Bouwen van Peutz is duidelijk te merken: licht en lucht, de doorzichtigheid van het gebouw, het materiaalgebruik (beton, glas en staal) en het ontbreken van ornamenten. Er zijn ook invloeden vanuit Japanse architectuur zichtbaar in bijvoorbeeld de wijze waarop de bodem de ruimte definieert. P10 Nobelstraat 31 (ingang naast nr. 27) Schoolgebouw St. Joseph en St. Aloysius, nu AZL N.V. J. Seelen / 1916 Tussen 1910 en 1920 ontstond pas de behoefte aan eigen katholieke scholen. Tot dan toe was met name het lager onderwijs openbaar en werd dus volledig door de overheid gefinancierd. Aangezien het merendeel van de leerlingen (en van de leerkrachten!) katholiek was, was de behoefte aan eigen katholiek onder-
wijs niet groot. Immers het openbaar onderwijs was in de praktijk katholiek en waarom zou men dan bijzonder onderwijs stichten, waarvoor men zelf moest betalen. Dat veranderde echter in de jaren 1910-1920 en dus zien we vanaf dat moment katholieke scholen in Heerlen ontstaan. Eerst kwam er de RK Schoolvereniging die in 1913 werd opgericht en die een gift van de paus mocht ontvangen voor het stichten van katholieke scholen in de mijnstreek. Een jaar later kwam de Parochiale Schoolvereniging tot stand met dezelfde doelstelling, maar nu vooral binnen de grenzen van de parochie St. Pancratius. In 1916 werden door deze laatste vereniging twee jongensscholen tegelijk gebouwd. De opening vond plaats op 1 mei van dat jaar door de kardinaal Van Rossum. Architect was J. Seelen die in 1871 in Venlo geboren was, zijn opleiding bij Margry in Rotterdam en bij N. Molenaar in Den Haag kreeg, waar hij werd opgeleid in de traditie van Cuypers. Hij vestigde zich in 1920 in Heerlen, eerst als gemeentearchitect, later als zelfstandige. In zijn scholenbouw zien we een ontwikkeling die aansluit bij het traditionalisme. Soberheid maar ook verfijning zijn herkenbare punten in het werk van Seelen. Bij de beide schoolgebouwen overheerst vooral de soberheid met een duidelijke indeling van de klaslokalen, nog geaccentueerd door de lisenen en een symmetrische opbouw. De verfijning is te vinden in de versiering door terugliggende bakstenen en de hardstenen omlijsting rond de beide ingangsdeuren met de naam van de school er boven. P11 Laan van Hövell tot Westerflier 23 ULO school voor jongens, St. Pancratius, nu AZL N.V. F.P.J. Peutz en W. Arets / 1931 en 1997 Vijf klaslokalen gericht op het oosten – de ochtendzon - en een rustige binnenplaats vormen met het practicum en verdeeld over drie verdiepingen de grootste bouwmassa. De lokalen zijn door een gang gescheiden van het rumoer van de straat. Opvallend daarbij zijn de moderne bandvensters met stalen raamprofielen. Het gebruik van glas tussen leslokalen en gang zorgde ervoor dat het licht zowel via de voorgevel als via het achtergevel in het gebouw viel. De voorgevel van het gebouw wordt door deze bouwmassa en het trappenhuis bepaald. Het verticale glasgedeelte correspondeert overigens niet met het trappenhuis. In 1997 heeft W. Arets het gebouw gerenoveerd tot kantoor, waarbij hij erin geslaagd is een kantoorgebouw te scheppen zonder de oorspronkelijke architectuur aan te tasten. P12 Laan van Hövell tot Westerflier 21 Woning Steenaert J. Wielders / 1932 Naast de school, door Peutz in 1932 gebouwd, werd een jaar later door Wielders
de woning voor de familie Steenaert in de stijl van de Amsterdamse school gerealiseerd. Opzettelijk contrasterend door de materiaalkeuze van baksteen, houten ramkozijnen en het liggende zadeldak. Wielders vond het kubisme van Peutz te modern voor Limburg, toch valt in zijn gevelopbouw wel een geometrische benadering te ontdekken. P13 Benzenraderweg 1 Boosten-driehoek Theo Boosten / 1963 De voormalige Mijnschool maakte deel uit van een ensemble met drie gebouwen van de bekende Maastrichtse architect Theo Boosten: brandweerkazerne, politiebureau en mijnschool die een grote architectonische en stedenbouwkundige samenhang vertonen. Kenmerkend is het sterke horizontalisme met doorlopende bandvensters en de architectonische gelaagdheid. Sculpturale elementen, zoals de naar buitengeplaatste draagconstructie van de gymnastiekzaal, zijn beeldbepalend. In het begin van de jaren zestig was de driehoek, een weide achter de bloemenwinkel Erven, een van de vijf in het oogspringende hoekgebouwen op de vijfsprong “aan de Linde”. Deze situatie was ontstaan in het verlengde van het Algemeen Uitbreidingsplan uit 1933 waarin Jos Klijnen voorstelde de Welterlaan te verbinden met de Ruys de Beerenbroucklaan en links en rechts dure woningen te bouwen, vergelijkbaar met het karakter van de Bongaertslaan. Het idee is overgenomen in “Het uitbreidingsplan in hoofdzaken van 1958” en kan gelezen worden als een breuk tussen het traditionele gesloten bouwblok (Berlage) en de vrije stedenbouwkundige vorm (Corbusier). Het Politiebureau is helaas gesloopt. De Mijnschool is in 2007 door het Architectenbureau Fox-Öztan deels gerestaureerd en deels verbouwd tot kantoor. P14 Bekkerweg 1 Kantoor, oorspronkelijk voor Moret & Limperg L. Bisscheroux / 1976-1978 Door de twee hoofdrichtingen uit de situatie (een stompe hoek) als uitgangspunt te nemen ontstond een complexe plattegrond. Aan weerszijden van de hoofdingang liggen de kantoorruimtes die alle verschillend van vorm zijn. Eigenzinnige toepassing van kapjes, sprongen in de gevel en de uitspringende zitramen in de gevel die oorspronkelijk een zachtblauwe kleur hadden. Dit gebouw laat zien dat Laurens Bisscheroux verlangde naar een kleinschaliger, menselijker en sensualistisch gekleurde wereld. P15 Kruisstraat/Oude Lindestraat 1 Kantoor en woonhuis “Op de Linde”, nu Rutten en Welling, advocaten. F.P.J. Peutz / 1931 Peutz bouwde dit huis voor zichzelf als woonhuis maar tevens als kantoor. De wanden, bepleisterd met grijs-witte terra
10 nova, harmoniseren met het grijsblauwe stalen raamwerk. Recent schilderwerk heeft de oorspronkelijke flonkering van kleine kristallen in het pleisterwerk weggenomen. Dat effect is wel weer te zien in het vernieuwde pleisterwerk van de St. Pancratius ULO. De entree kent een betonnen overkapping. In de voordeur is een ronde opening die als doorgeefluikje voor bouwtekeningen fungeerde. Het gebouw bestaat uit twee bouwmassa’s die in elkaar geschoven zijn. Het ene deel is hoog en ligt aan de Oude Lindestraat, het andere deel is lager en ligt aan de Bekkerweg en sluit aan op de bebouwing aan de Benzenraderweg, ook al is het huis direct naast het kantoorpand pas in 1938 gebouwd. Peutz baseerde zich op de in 1931 bestaande bebouwing van de Benzenraderweg. De gevel aan de Oude Lindestraat laat een over drie verdiepingen doorgetrokken glaswand zien, die – in tegenstelling tot de ULO-school – nu wel correspondeert met het trappenhuis en ramen van verschillende grootte die schijnbaar losjes, maar toch zeer doordacht geplaatst zijn. Een bijzonder grapje aan deze gevel is de plaatsing van de gevelsteen “De Bokkerijder” van Charles Vos op een – op het eerste oog – bestaande pilaster. Ook de knik in de gevel wordt door het beeld gemaskeerd. Tot 1954 is het gebouw als woonhuis en kantoor van Peutz in gebruik gebleven. Toen was het te klein geworden en ontwierp hij aan de overkant van de Oude Lindestraat een nieuw pand, waarvan de bovenverdieping in gebruik genomen werd door het architectenbureau Peutz. P16 Kruisstraat 80 Kantoorflat bureau Peutz, nu advocatenkantoor Kleintjes F.P.J. Peutz / 1954 Toen het kantoor/woonhuis Onder de Linde te klein geworden was, bouwde Peutz deze kantoorflat, waarvan de bovenste verdieping voor zijn eigen kantoor bestemd was. Het is een modern kantoor met een gebroken wit geschilderde betonnen gevelopbouw met houten kozijnen. De gevel aan de Kruisstraat verspringt in diepte. P17 Nobelstraat 56 Jan Dullaart / 1919 Dit gewone huis valt op door de wijze waarop met blauwe en rode ruitjes de vensters zijn ontworpen. De roede verdeling doet denken aan Piet Mondriaan. Het pand maakte oorspronkelijk deel uit van een blokje van twee. Een er van is gesloopt ten behoeve van de nieuwbouw van het er naast gelegen kantoor dat door zijn kleinschaligheid en “variatie om de variatie” past bij het tijdsbeeld van de jaren zeventig. Verder bevinden zich in de voorgevel nog twee wit porseleinen isolatoren zoals we die ook tegenkomen bij de beschermde monumenten aan de
Kaldenbornweg en Benzenrade. Let ook op het metselwerk in de voorgevel. P18 Nobelstraat 52-54 Woonblok van twee woningen Architect onbekend / 1934 Dit symmetrische dubbel woonhuis heeft een aantal bijzonder kenmerken. Het mansardedak, de smalle hoge deuren in een vooruitspringende erker met topgevel en de hoge verzonken boogvensters met sluitstenen. De speklagen accentueren de symmetrische vormentaal. P19 Laan van Hövell tot Westerflier 9 11 13 Woningen Jos. Siero / 1930 Riante stadswoningen voor de gegoede middenstand werden hier aan het begin van de crisistijd neergezet. Het bouwblok van drie woningen heeft veel kenmerken van de Amsterdamse school, waarbij de symmetrie links wordt doorbroken met een erker met daarboven een balcon op de eerste verdieping. De deuren lijken nog de originele. De vensters zijn deels (in de oude stijl) vervangen. P20 Nobelstraat 27 Dokterswoning met praktijk F.P.J. Peutz / 1938 Een traditioneel halfvrijstaand woonhuis met praktijkruimte en garage, gebouwd voor de huisarts Bax. Naast baksteen zien we in de benedenverdieping ook hardsteen. Stalen kozijnen zoals we die ook zagen in Peutz’ eigen woonhuis, dat hij in 1931 heeft gebouwd. In het front aan de straatzijde valt de uitsparing met borstwering op, geflankeerd door de gegoten betonnen hoekpijler en de vlakke, lichtgrijze Naamse steen om de ingang van het woonhuis. In veel panden van Peutz zien we een wat wel genoemd is “vreemde plaatsing der ramen”. Ook hier zien we regelmaat en symmetrie en het doorbrekingen van dit ordeningsprincipe. P 21 Kapelaan Berixstraat 10 A Badhuis (Volks- en Schoolbad), nu leeg (wordt verbouwd) J. Wielders / 1922 Steeds meer werd duidelijk dat een goede hygiëne van groot belang was voor de volksgezondheid. Echter niet in ieder huis werd in de eerste helft van de 20e eeuw een badkamer gebouwd. Mensen werden daarom verwezen naar openbare badgebouwen, die in Nederland nog tot in de jaren zestig in de grote steden in gebruik zijn geweest. In Heerlen kreeg architect Wielders de opdracht een dergelijk badhuis te bouwen. In zijn ontwerp zocht hij aansluiting met de bebouwing in de omgeving en zo heeft ook hij zich laten inspireren door de Amsterdamse School, waarvan de rondingen, de ornamenten, de bijzonder fraaie deuren en het verticale maar functieloze pannendak getuigen. Het gebouw voorzag destijds in acht douchecabines en twee ligbaden voor
volwassenen. Aan de achterzijde lag een achthoekig badhuis met 24 douchecabines voor schoolkinderen. De badmeester woonde op de eerste verdieping. P 22 Kapelaan Berixstraat 16 Groene Kruisgebouw J. Seelen / 1919 Het (voormalig) wijkgebouw van het Heerlense Groene Kruis met nog in de gevels de aanduidingen ervan, valt op door de asymmetrische frontgevel (traditionalistisme). In de tweede bouwlaag zit een erker met betonvloer en een platdak met hierop een bakstenen balcon met balustrade gedekt met natuursteen. In de tuitgevel zitten twee gevelstenen met jaartalaanduiding.
4: MIJN ROUTE
Via Schouwburgplein en Station In 1965 werd de mijnsluiting aangekondigd en op 31 december 1974 werd laatste steenkool bovengehaald. Een operatie van zwart naar groen begon, de meeste mijngebouwen van de Oranje Nassau I in dit deel van Heerlen werden gesloopt. In de ontstane ruimte kwam nieuwe stedenbouwkundige ontwikkeling, maar die is nog steeds niet afgerond. Wat van de mijnindustrie nog rest zijn enkele kantoorgebouwen, mijnwerkerswoningen, de watertoren en het schacht- en ophaalgebouw achter het CBS. De mijnsluiting kwam op een moment dat rond de schouwburg al enige vernieuwing gaande was. Het stedenbouwkundig idee van het plein bij de schouwburg is van prof. G.H.M. Holt, die tussen 1950 en 1960 stedenbouwkundige van Heerlen was. Oorspronkelijk werd gedacht aan een groot plein zonder bebouwing tussen ‘t Loon en de Geerstraat. Maar later moest toch de schouwburg hier een plek krijgen. De flankerende flatgebouwen (architect Peter Sigmond) verrezen onge veer in dezelfde tijd als de schouwburg (1962-1963). De kopgevels zijn levendig door het draaien van de laatste wonin gen. In de omgeving van het station zijn op
dit moment een aantal vernieuwingen gaande, nadat in 1985 eerst het oude uit 1896 daterende station was vervangen. Onder leiding van kunstenaar Michel Huisman wordt het ‘Maankwartier’ momenteel nieuw vormgegeven. M1 Geerstraat 2 / Promenade 297 P ABN-AMRO Architectenbureau Dingemans, Maastricht 1967-1968 De bank zou een onneembare vesting moeten worden, maar dat bleek nog voor de opening van de bank in 1968 een wassen neus. De kluis werd gekraakt, de daders zijn nimmer gevonden. Het bankgebouw moest een kroonstuk worden aan het begin van de doorbraak in het plan Promenade II naar stedenbouwkundig ontwerp van Holt, waarvoor enkele woningen aan de oude Geerstraat moesten worden gesloopt. De hoge pilaren verhogen op een moderne wijze het statige karakter van de bank. Let op de speelse afwisseling van kleine en grote balcons daaronder binnen de symmetrische beton en staalopbouw van het woonflatgedeelte. M2 Burg. Van Grunsvenplein 1-143 en 2-288 Flatwoningen Prof. G.M.H. Holt en Peter Sigmond / 1957 Door de Vascomaatschappij gebouwde flats zijn grotendeels ontworpen door Peter Sigmond. De beide bouwblokken staan op pilotis, betonnen pijlers. Le Corbusier had deze transparante constructies al in de jaren dertig toegepast. Bij de flat links van het plein zijn deze open ruimten dichtgebouwd met kantoorunits. De flat rechts van het plein vertoont wat dat betreft nog de oorspronkelijke architectuur. Bijzonder was dat met de aanleg van het plein ook het fenomeen stadsverwarming werd ontwikkeld en in deze flats werd toegepast. Over de hele breedte van de ruime woningen zijn balcons aangebracht die het lijnenspel rond het plein versterken. M3 Burg. Van Grunsvenplein 145 Stadsschouwburg F.P.J. Peutz en B. Bijvoet 1959 (gebouwd 1961) In de vrij strakke opbouw van de verschillende volumes van het theater overheerst het verticale, als tegewicht voor de horizontale lijnen van de omliggende flats. De inspringende, donker gehouden benedenzone is hier mede verantwoordelijk voor. De rekwisieten- en decortoren is een nauwelijks opvallend element. Uitnodigend is de grote raam- en vensterpartij, in aluminium en beton gevat, in het front. Ir. Bijvoet was verantwoordelijk voor de inrichting van de grote zaal. Verschillende andere schouwburgen in Nederland waren in die jaren van zijn hand. Slijtage en het niet
11 meer voldoen aan de huidige wet- en regelgeving maakten een ingrijpende restauratie en renovatie van de schouwburg noodzakelijk. M4 Geerstraat 32 32A Winkelhuis met bovenwoningen en garage Jos. Seelen en R. Wolfs / 1959 Bij de vernieuwing van de Geerstraat kwam ook dit pand, het laatste werk van Jos. Seelen, tot stand. Ook hier is in de vorm veel beton en aluminium gebruikt en vooral Wolfs zal zich daarbij wel hebben laten inspireren door de ideeën van Holt, Peutz en Sigmond. Opvallend is de terugspringende winkelpui ten opzichte van de bovenliggende verdiepingen met aaneengesloten ramenpartijen en de iets overkappende afwerking van het platte dak. M5 Geerstraat 103 Kantoor ING-bank, Wonen Zuid W. Quist / 1994 Op 28 november 1990 sloten private partners een samenwerkingsovereenkomst om het wonen, werken, winkelen, de bereikbaarheid en culturele voorzieningen in het centrum te bevorderen op basis van uitgangspunten die in maart 1989 door de gemeenteraad waren vastgesteld. Deze overeenkomst zou later uitgewerkt worden als het centrumplan 1991 met als een van de onderdelen een kantorenboulevard goed bereikbaar vanaf station en autoweg. Dit is het eerste kantoorgebouw binnen dit planologische concept. Het wordt gekenmerkt door een compositie van geometrische en doosvormige elementen. De ronde vorm is een blikvanger komende vanaf het station. De scherpe hoek wijst in zuidelijke richting en zou zichtbaar moeten zijn tussen de beide poten van de door Prof. O.M. Ungers ontworpen toren op het Van Grunsvenplein. Dit ontwerp is in 2003 vervangen door een ontwerp van Francien Houben met twee “dansende” torens als een ode aan de “Lange Jan en Lange Lies”. De realisatie daarvan laat nog op zich wachten. M6 Laanderstraat 27 Woonhuis (nu restaurant ‘Chardiné’) F.P.J. Peutz / 1939 Het woonhuis Janssen, op een kavel in de directe nabijheid van de pastorie en kerk aan de Laanderstraat, is heel traditioneel van opzet. Zelfs de luiken voor de getoogde ramen horen erbij. In het interieur een fraaie, gemetselde open haard. De restaurantfunctie maakte aanbouwen aan de achterzijde noodzakelijk. M7 Laanderstraat 31-33 Paterskerk met klooster, nu pastorie B.G. Buskens, Rotterdam / 1923 De grond voor de kerk werd geschonken door de Parijse familie De Wendel, eigenaar van de Oranje Nassaumijnen. De neogotische St. Franciscus van As-
sissi-kerk met zijkapellen en voormalige kloostergebouwen staat op het punt gerestaureerd te worden. De drie spitsboogvormige toegangen tussen baksteen kolommen versterken het spitse karakter van de topgevel met spitsboogvormig glas-in-lood. De steunberen zijn gedekt met natuursteen. Ook bij de pastorie vinden we de spitbogige vormentaal terug, maar het geheel ervan is meer traditionalistisch gebouwd. Beide gebouwen hebben zadeldaken gedekt met leien. De kerk is bijzonder rijk aan decoraties, onder andere kruiswegstaties van Charles Eijck en sculpturen van Charles Vos. In het interieur zijn op de kolommen de hoofden van de twaalf apostelen in zandsteen aangebracht. M8 Op de Heugden 1-372 4 blokken met flatwoningen Maarten Engelman / Planburo Jongen BV Heerlen / G.N. Grizhi 1978 (1-123), 1985 (124-207 en 208291), 1991 (292-372) Na de afbraak van de timmerfabriek van Soons, dat buiten bedrijf was gekomen door de mijnsluiting, lag het terrein braak. Plannen (alle van Planbureau Jongen) vergden enige tijd, maar tenslotte kwam het er toch van, etagewoningen in verschillende hoogtes. De gevels van het L-vormige blok van Engelman ogen verrassend en avontuurlijk. De balkonpanelen staan onder een hoek, materiaal en kleurkeuze lijkt zich niet aan orde en regelmaat te onderwerpen. Het blok langs de Parallelweg met de halfronde en kunststof balcons is het jongste. De twee andere, rustige blokken langs de Geerstraat in lichte baksteen hebben diepe, inpandige balcons. M9 Laanderstraat 85 Café Jozef Seelen / H.F.J. Stoks / ca. 1912 / 1934 Het cafépand met mansarde dak met betonpannen en twee dakkapellen markeert de hoek van een wijk van spoorwegarbeiders. Let op de afgeschuinde hoek met hierin een deur met segmentboogvormige omlijsting en de vensters en deuren met geboogde strek en schelpvormige stucdecoraties in de vulstukken, de speklagen in gele baksteen en het decoratieve metselwerk onder de dakrand. M10 Laanderstraat 91-103 Woningen Eikenderveld J. Wijsbek / ca. 1905 / 1914 Door de Nederlandsche Maatschappij van Mijnbouwkundige Werken zijn deze woningen met opvallend wolfsdak en topgeveltjes met zadeldak voor hun arbeiders neergezet tijdens de uitbreiding van de mijnindustrie. Het waren zo ongeveer de eerste woningen voor de wijk Eikenderveld die tussen 1912 en 1927 werd gebouwd door de bouwkundigen J. Wijsbek en N. van Tiene, voornamelijk
voor spoorwegpersoneel, dat toen voor het rangeren van de vele goederentreinen op het uitgebreide spooremplacement bij de Oranje Nassaumijn I werk vond. M11 Kloosterweg 1 Hoofdkantoor ON-mijnen D. Roosenburg / 1931 Grote gebouwen in een gebied met ondergrondse mijnbouw staan bloot aan mijnverzakkingen. Roosenburg moest met het ontwerpen van dit gebouw hiermee rekening houden. Daarom ontwierp hij in staalskeletbouw met losse, door dilatatievoegen gekoppelde elementen. Dat was gewichtsvermindering van ongeveer een derde en het gebouw kon zich aanpassen aan de bewegingen van de ondergrond. De klinknagels op de metalen platen zijn goed te zien. Het was daarnaast een van de eerste kantoorgebouwen met verplaatsbare binnenwanden. Opvallend element is het glazen trappenhuis dat op een monumentale wijze de hoek markeert. Bij het herstel door de Rijksgebouwendienst kreeg het weer de oorspronkelijke kleur. Dwars op de buitenwand is in 1997 een stalen kunstwerk, ‘Leidraad naar het centrum’, van Narcis Tordoir aangebracht. Verbeeld zijn bomen in een landschap, refererend aan de mijnbouwperiode, de oorsprong van steenkool is levend groen. M12 Kloosterweg 1 Kantorenkomplex CBS G.Snelder / 1974 In 1965 werd aangekondigd dat er een einde zou komen aan de steenkolenontginning. Op dat moment waren 58.000 personen direct of indirect afhankelijk van deze industrie. De regering beloofde voor vervangende werkgelegenheid te zorgen en verplaatste een aantal rijksdiensten, waaronder het CBS naar de vroegere oostelijke mijnstreek. Het CBS complex kenmerkt zich door een geleding van bouwmassa’s met een wetmatige schakeling van 12 gelijkvormige elementen. Het bouwwerk past in het gedachtegoed van het structuralisme zoals verwoord door o.a. Herman Herzberger. Een gebouw zou als het ware moeten kunnen doorgroeien vanuit ontmoetingspunten. De nadruk ligt op het betonnen skelet dat aan de buitenkant zichtbaar blijft en ingevuld is met bakstenen penanten en hoge verticale ramen. Het gebouw kan vergeleken worden met het Gouvernement te Maastricht. De royale trappenhuizen en enige desoriëntatie in het gangenstelsel zijn ook hier kenmerkend. M13 Kloosterweg 1 Schacht en ophaalgebouw van de steenkolenmijn ON1 A. Mehler / 1899 De Oranje Nassau I heeft 75 jaar dienst gedaan, tussen 1899 en 1974. Het bakstenen schachtgebouw heeft geve-
larchitectuur met rondbogen, kantelen en hoektorentjes. Dit gebouw is ontworpen in neo-romaanse stijl en behoort tot het “Malakow-type”. Deze vorm vond zijn oorsprong in het Ruhrgebied en in het steenkoolbekken van Aken. De open stalen schachtbok behoort tot het soort dat omstreeks 1900 in het Saarland is ontwikkeld. Het materiaal en de constructie zijn hiervan belangrijk, omdat de betonnen schachtbokken van alle andere mijnen zijn gesloopt. In het ophaalgebouw is de nagenoeg oorspronkelijke, door stroomkracht aangedreven ophaalmachine nog aanwezig. M14 Kloosterweg 24 Kantoorgebouw voor het Algemeen Mijnwerkersfonds (nu Mijnwaterproject, Stadspark Oranje Nassau) Bouwbureau Oranje Nassaumijnen (Van Mastrigt) / 1954 Het wat traditionele kantoorgebouw, aanvankelijk bedoeld voor de mijnartsen en tandartsen, heeft een eenvoudige architectuur. Het is hier opgenomen, omdat het nog een van de weinige bouwwerken van de mijnindustrie is evenals de erachter gelegen ingenieursvilla (nu dierenartsencentrum). M15 Sittarderweg 75 / Kloosterweg Praktijkschool Snelder Vola Petit Architecten BV, Maastricht 2003 Het terrein op de straathoek was in de loop van de vorige eeuw tot een enigszins rommelige structuur van woonhuizen en kleine bedrijfjes gegroeid. De economische teruggang werd helaas gevolgd door elkaar tegensprekende planvorming. Het laatste herstructureringsplan heeft de veelbelovende naam Stadspark Oranje Nassau. In het materiaal voor de Praktijkschool hebben de architecten verwijzingen naar de verdwenen koeltorens in het ontwerp opgenomen. M16 Kloosterweg 22 Belastingkantoor M.Jansen van OD 205 / 1996 OD 205 is in 1938 opgericht door Prof. Ir. S.J. van Embden. Inmiddels is de architectuurafdeling volledig losgemaakt. Dit grote gebouw met meer dan een hectare bruto vloeroppervlak staat ongeveer op de plaats die in een groot deel van de vorige eeuw gedomineerd werd door een lange en hoge muur. Deze muur moest het mijnterrein van de ON I afbakenen van de openbare weg. Op die plaats is de Lange Jan tijdens de sloop (verkeerd) gevallen. Het nieuwe kantoor wordt gekarakteriseerd door de grote muurvlakken in donkere stenen. De richting van dit gebouw wordt bepaald door een van de zes wegen die leiden naar het knooppunt, waar in 1899 de eerste steenkolen werden gedolven. Opvallend zijn de opengewerkte smalle kopgevels die architectonisch contrasteren met de grote
12 muurvlakken. “De grote trappartij lijkt de vaak moeizame gang naar de minder geliefde burelen te onderstrepen”. M17 Spoorsingel 61 Hoppenhof BV Articon, bureau voor architectuur, R. Zonstra / Michiel Huisman / 1977 / 2007 De Hoppenhof is ontworpen als kantorenpand en een onderdeel van en in combinatie met het busstation. De verbouwing van de Hoppenhof is de eerste stap naar het realiseren van het Maankwartier. In tegenstelling tot de opvatting dat de vorm het gevolg is van de functie kiest Huisman voor een gevelindeling gevoed door passie. Er zijn veel verschillende raamopeningen toegepast en de bus gaat onder de bogen door rijden. Hij houdt niet van kubussen en dozen maar van organische, ronde en gebogen vormen, ”een hymne aan de maan”. Zijn plannen zitten vol emotie, intimiteit, warmte en gezelligheid. Het hele project is eigenlijk een groot kunstwerk. Gloedvolle ornamenten bevestigen de sfeer. Vooral bij volle maan. De “hoppenstokken” op het dakterras zijn een hommage aan de natuurlijke ontvankelijkheid. Huisman wil de stedelijke bebouwing als het ware doortrekken over het spoor. In plaats van de zwarte steenberg van de ON I ontstaat er dan een witte berg met zuidelijke sferen. In de aanpassing van de skyline van de Hoppenhof is de beweging naar de toekomstige spoorwegoverbouwing al te onderkennen. Bij het project zullen verschillende bouwmeesters worden betrokken. In de nu gerealiseerde fase is dat gebeurd met Satijn + Architecten. M18 Stationplein 1a Station Hans Bak / 1985 In de nieuwe stadsplannen was ook aandacht voor een modern station. De hoekige opzet verraadt de aanwezigheid van geometrische vormen, het vierkant en de driehoek. De hal en de tunnel zijn bekleed met kleurrijke tegels in groene, bruine en blauwe tinten. In de stationshal is een ca. 50 m2 groot glas-in-loodraam met het thema ‘Reiziger’ opgenomen van Hans Truijen, in 1985 uitgevoerd in het atelier Joëlle d’Alsace te Lanalen (B). Bij het verlaten van het station door de tunnel treft u rechts op de hoek metselwerk in gele en zwarte baksteen aan, een motief dat ook in de bestrating doorloopt. Het is een verwijzing naar het mijnverleden, het carboon. Bedenker is gemeentearchitect T. van Mastrigt. In de muur is één van de laatste mijnstenen uit de Oranje Nassaumijn I ingemetseld. M19 Stationstraat Royal theater F.P.J. Peutz en J. Bongaerts / 1937 De bioscoop is gebouwd op een wigvormig reststuk grond, overgebleven na de aanleg van het spoor. Typisch is
de ronde frontgevel met een schijnbaar open wand, met reeksen gekoppelde vensters. De ingang volgt de curve van het front, een golvende belijning die ook in de trappenhuizen, gangen en foyers wordt voortgezet. De grote zaal had ooit 1018 zitplaatsen. Na de eerste spade op 8 september 1937 had aannemer Tummers slechts 20 weken nodig, voordat de eerste voorstelling gegeven kon worden. Die vond plaats op 29 januari 1938 met de film ‘Moederlied’. M20 Stationsstraat 13e Politiebureau W. Arets / 1998 Arets (Heerlen, 1955) ontwerpen bestaan uit eenvoudige, serene en abstracte composities. Hij maakt veel gebruik van in het werk gestort schoon beton, betonelementen, hout, zink en weinig kleuren. Wit, grijs en zwart overheersen. Door toepassing van hetzelfde materiaal voor binnen en buiten, lopen vlakken van binnen naar buiten door. Het politiebureau bestaat uit twee gebouwen links en rechts van de spoorrails met elkaar verbonden door een tunnel. Door de architectonische samenhang van de beide gebouwen en de aanwezigheid van grote glasvlakken lijkt de trein zich door het gebouw te bewegen. De langgerektheid van het gebouw met de hellingbanen levert een stedenbouwkundige bijdrage aan het profiel van de Stationsstraat. De eveneens lang uitgerekte tekst op de gevel is architectonisch mooi ingepast in het ontwerp. M 21 Oranje Nassaustraat 45-47 Hoekbebouwing Architect onbekend / Ca. 1910 Opvallend bij deze hoekbebouwing is het grote gebogen muurvlak met op sommige plaatsen zichtbare muur- of gevelankers. Maar nog opvallender zijn de klassieke kruiskozijnen. Dit kozijntype dat we in oud Hollandse steden veel tegenkomen had oorspronkelijk veel glas en lood in de boven lichten. Deze constructie werd halverwege de gouden eeuw vervangen door van glasroeden met kleine ruitjes. Waarschijnlijk heeft de bouwer vanuit een eclectische stijlopvatting deze oude constructie hier in het begin van de vorige eeuw toegepast. Het gehele zware kozijn is door een middenstijl en een tussendorpel, ook wel kalf of glashout genoemd, in vieren gedeeld. In het onderste gedeelte zitten luiken. Deze oude houtconstructie zien we tegenwoordig niet veel meer. Wellicht zijn we ook vergeten dat ze oorspronkelijk niet voor, maar in plaats van glasvensters werden toegepast. Hier zijn de bovenlichten met glasroeden ingedeeld in vier kolommen en drie rijen. In het vlakke metselwerk zijn boven het kozijn ontlastingsbogen zichtbaar. De toepassing van de kunststofroeden doet afbreuk aan de zeggingskracht van deze historiserende gevelarchitectuur.
M 22 Oranje Nassaustraat 11 Voormalige boekhandel en drukkerij Anten Van den Bongard / Jos Martens 1931 / 1950 Dit pand wordt evenals veel andere panden in de Saroleastraat, Honigmannstraat en Oranje Nassaustraat gekenmerkt door de verschillende architectonische behandeling van de begane grondlaag en de bovenbouw. Dit komt doordat veel woonhuizen zijn verbouwd tot winkels en deze winkels vaker zijn gemoderniseerd. Later is het pand verbouwd in zijn huidige vorm. Daarbij is vooral de begane grondlaag veranderd, maar de vensters met bogen zijn gebleven. Architect Jos Martens heeft de bekleding van de winkel consequent in één materiaal doorgevoerd. In de Dautzenbergstraat worden de boogvormige etalages afgewisseld met een klein raam. Boven de hoofdentree is eveneens een klein raam aangebracht en een kleine gebogen luifel. De omlijstingen van de etalages hebben bijpassende versieringen. In het gevelontwerp is de brievenbus met belettering ingepast. Dat de architect trots was op zijn werk, bewijst de gevelsteen met zijn naam. M23 Oranje Nassaustraat 5 Winkelpand tegenwoordig kapsalon Architect onbekend / 1909 Dit pand is in de route opgenomen omdat het oorspronkelijke karakter gehandhaafd is gebleven. Belangrijk daarbij is de oplossing met een portiek en gebogen etalages en de toepassing van geglazuurde baksteen. Deze vormgeving werd in het hele centrum veel vaker toegepast, maar heeft bij veel naoorlogse verbouwingen het loodje moeten leggen. Optimaal gebruiken van grondoppervlak en overlast in de portiek werden daarbij als motief opgegeven. De toegangsdeur tot de bovenwoning en de detaillering van de bovenlichten in de etalage vensters zijn hier ook nog aanwezig.
M24 Bongerd 11 / Oranje Nassaustraat 15 Juwelier Vaessen J. Martens / verbouwd door Jos Seelen 1926 Het pand heeft een opvallend afgeschuinde hoek met vlaggenmast. In de Oranje Nassaustraat bevindt zich een pand dat oorspronkelijk gebouwd is als woonhuis voor de fam. Schunck. De voordeur van de woning is nog goed zichtbaar. Later is dit pand verbouwd tot winkelpand door Jos Seelen. Opvallend is de fijne horizontale indeling van de etalagevensters die gelijkenis vertoond met de etalagevensters van het pand Quanjel, Pancratiusstraat 17. M25 Bongerd 3 -9 Winkelhuizen J. Martens / 1919 Deze panden laten het beste zien hoe de oorspronkelijke stedenbouwkundige en architectonische vormgeving van de gevelwanden van het Heerlense marktplein is gedacht. De vijf bouwlagen gemetseld in baksteen vormen een belangrijke tegenhanger van het Glaspaleis. Opvallend zijn de afgeronde tuitgevels. Horizontaal lopen dorpels en borstweringen door, terwijl vertikaal lisenen zijn aangebracht met verwijzingen naar ionische zuilen. Ronde ornamenten en uitgebouwde erkers geven deze op het zuiden gerichte gevel een rijke aanblik.
De complete routes kunt u ook vinden en downloaden op:
www.OpenMonumentendagHeerlen.nl
De werkgroep bestaande uit: Moniek Claessen VVV Zuid-Limburg Lidwien Schiphorst Stichting Historische Kring Het land van Herle Roelof Braad Rijckheyt, Heerlen, stadshistoricus Jo Fox Heemkundevereniging Welten Jo Jamar LGOG Ton van Mastrigt Vitruvianum Heerlen Hub Savelsbergh Stichting Coriolade Chris Tiekstra T-Force Communicatieburo Fred Vondenhoff Gemeente Heerlen heeft de routes voor de Open Monumentendag ontwikkeld en is betrokken bij de organisatie van de Open Monumentendag Heerlen.
1:4500
S
it ta r
M14
d
er
w
M15
eg
g we SCB -weg CBS
M16
te os
lo K eg rw
M12
M13
Sp
M11
oor
sin
gel
M17
Para llelw eg
Statio
nsplei
aat
eg
n
POL M20 IT
IE
oie Lo
Stationstraat
M19
den
at ar
o
ti
M21
S
aa tr rs ee G
D
54-57
tz da hl
n Pa in ple
d er
ng
S
Bo
3
tr
t Dr
Ge
en p le
18
21
t
aa
tr les
Ra
D
R
at
t
se
ec
tra
hu
ad
a
17
tr
le isp
P2
16
in
ss
a
r to
rs
ru
at
48-50
M2
e
es
ri
ke
o
m
eg
nw
tra
H
C5
Pla
15 P1
A
M3
f aa
gr
ut P
ats
Uileg
19
iss hu
20
ad
51 M1
t
aa arstr
at
Ra
in
a nl
e uz M
13 14
C4 C6
at
53
at
sv
an
70
a lsstr Poe
n
a tr rs
ru
ee
G
G
an
v
at
tra
ns
lee
52
9
ss ra
aa
Pancratius plein
e
ad
en
om
11
ra tst rk de Ou ema e V
str
12
u
lea
at
tra
rg
53
C7
10
71
of
ro
ns
69
ti
an
u
B
53
Pr
8
2 Sa
m
ig
53 e
ad
en
m
o Pr
sth
Ga
6
1
t h Sin ters e Pi
on
M4
str uis
7
H
M6
str
s tiu cra
c
t a a tr rs ie o
au
i ch
H er
68
tz
e nk
at
at
L
o
ra
r
t ls
M25
67
rd
M7
ra
st
g
er
b
en
o Bo
st
M24
at
58
t aa
ne
er
sstr ysiu
Alo
str
d
Bro
ans
n
C3
r ede
4/5
elm
0
aa
M23
66
-6
L
rstra
s s tr a a t
Gee
e a tu
C1
ina‘
59
M5
B
M22
65
64
oe Gr
M
Bem
d
v
C2
ken
ae
at
eg
s
a tr
61
kelw
Wilhelm plein
ns
Sch a
63
ra
st
en
str mp
De
at
an
t
at
a
Klo
at tra us sa as
m ig
a
aat
tra
N
62
on
rs tr
H
n d e
ms
t
a
a
P a te r
e nj ra
aa
t
tr as
L
ille W
le o
ta
S
O
De He ug
ra
t ns
n
M8 M9
a
E
P
de en ik
rw
TIO M18 N
rstr
M10
STA
22
Ui
Dr Poelsstraat
at
m
No
p o
N
P20
P4
ho
el
b
ols
P5
e
tra
d
at
O
43
Kapelaan at Berixstra
lein
32
45
44
at
t
aa
str
m
llu
va
io
r Co
ra st
rg
e
P21/22
psp Tem
u
t/m
b
23
n
lk
P3
er
tr
C
e rw
e
a V
k
va
io or
A
llu
s is ru
g
be ls
ra
st
K
46
tra
at
47
r
t es
Sc
y
D
la
s
o
er
V
ic
n
N
P6 Jo
n
g
en
v
k
ee
tr
ru
K
ls
s is
7
e
19
v
P
o
H ll
18
t rf
r
e li
12
9
P1 7/
P
P
e st
e
1 P1
W
A
P8
to
ts
ch
ba
m
10
P
v
t a
H
t aa
r
st
P
n
a
L
tr
2 4 epln m ell t/ ess
de
3
g
t
3
ur
aa
B
r st
er
D
6
:
a t ra
5
st o rt
ra e d u O
s
er w
Benzenraderweg
P
AB
eg
P13
n
a
la
ls
e
z
ij
OPEN MONUMENTENDAG
rg
u
B
HOOFDROUTE CITY-OOST ROUTE PEUTZROUTE MIJN ROUTE
G
R
y u
d
B
n re ee
at
k
tra
e
ek
rs
B
ke
ck u
ro b
A
an la
L
in
K
d e
st
14
P1
a t
P1
P