Versie 08.08.2013
Model Samenlevingsovereenkomst 4.0 - in ontwikkeling Grote zorg en aandacht is aan het model besteed, echter de EPN aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor het gebruik hiervan in de praktijk. Het model is uitdrukkelijk nog in ontwikkeling en zal nog worden doorontwikkeld. Het wordt ten sterkste afgeraden het model te gebruiken zonder het hebben gevolgd van de cursus d.d. 12 juni 2013 gegeven door de betrokken commissieleden en georganiseerd door de EPN. In deze cursus wordt een belangrijke toelichting op en gebruiksaanwijzing bij het model gegeven die onmisbaar is voor het gebruik van het model. In het najaar van 2013 zal een tweede cursus worden georganiseerd. De EPN verneemt in het kader van de ontwikkeling van het model graag uw op- en aanmerkingen. INLEIDING Wat is een samenlevingsovereenkomst 4.0? Het is met name een nieuwe manier van het benaderen van cliënten, waarbij op basis van hun huidige situatie en toekomstverwachtingen een samenlevingsovereenkomst op maat kan worden opgesteld. De bewustwording van de partners van en de eigen verantwoordelijkheid voor de gemaakte keuzes spelen daarbij een belangrijke rol. Daarnaast dienen de partners zich ervan bewust te zijn dat hun situatie voortdurend aan verandering onderhevig is en ook hun samenlevingsovereenkomst dus telkens dient te worden aangepast als een ingrijpende verandering aan de orde is, althans regelingen dient te bevatten voor deze nieuwe situatie. De samenlevingsovereenkomst zelf dient daarvoor handvatten te bieden. Het gaat daarom ook uit van verschillende fasen die zich voor kunnen doen in de relatie en het leven van de partners. Hoe ziet dit er concreet uit? Voorafgaande aan de samenlevingsovereenkomst wordt een uitgebreide considerans opgenomen waarin de door de partners geschetste situatie, hun toekomstverwachtingen en hun ideeën over de manier waarop ze daar in vermogensrechtelijke zin op in willen springen, is vastgelegd. Afhankelijk van de levensfase waarin de partners zich bevinden, wordt een regeling opgesteld die als basisregeling geldt. Daarnaast kan een regeling worden getroffen voor een andere fase indien de partners het zeer aannemelijk achten dat zij in die fase terecht komen, bijvoorbeeld de kinderfase. Voor het geval de partners in een andere fase terecht komen, wordt een vangnetregeling opgesteld. Het betreft slechts een vangnet en het is de bedoeling dat dit vangnet nader wordt uitgewerkt op het moment dat de betreffende fase intreedt. Het is dus van belang dat de partners zich ervan bewust zijn dat een nieuwe fase zal intreden c.q. is ingetreden en dat zij op zo’n moment weer naar de notaris stappen om hun samenlevingsovereenkomst aan te passen aan de nieuwe situatie, en daarbij een vangnet te treffen voor het intreden van de - verwachte - daaropvolgende fase.
Versie 08.08.2013
Welke fasen zijn er? In het model wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende fasen: 1. De Startersfase: deze fase kenmerkt zich door het feit dat beide partners inkomsten hebben. Hun belangrijkste bezit is hun woning. Er zijn (nog) geen kinderen. 2. De Kinderfase: deze fase vangt aan bij de geboorte van het eerste kind en kan worden onderverdeeld in twee situaties, te weten: a. de partners hebben een nagenoeg gelijk inkomen; b. er is een aanzienlijk inkomensverschil tussen de partners. In deze fase zal vooral de uitruil tussen zorgtaken en het inkomen dat de partners verdienen extra aandacht behoeven. 3. De Ondernemersfase: in deze fase start een van de partners een onderneming. 4. Onvrijwillige inkomensteruggang: de partners komen in deze fase terecht op het moment dat een van de partners een aanzienlijke terugval in inkomen heeft, bijvoorbeeld ten gevolge van werkloosheid of arbeidsongeschiktheid. 5. De Nieuwe Start fase/Samengesteld Gezin: deze fase volgt op een relatiebreuk en wordt gekenmerkt door het feit dat een van de partners of beide partners kinderen uit een eerdere relatie hebben. In deze fase gaat het vooral om de verwachtingen ten aanzien van de zorg voor de eigen en de gezamenlijke kinderen. Casus als uitgangspunt van het model: Karel en Alexandra Aan de hand van de situatie van het fictieve stel Karel en Alexandra is het model opgesteld. Voorbeeldfunctie Dit model is vooral een voorbeeld van hoe een samenlevingsovereenkomst er in deze nieuwe benadering uit zou kunnen zien. Het model is dan ook verre van volledig en bestaat - mede ter bevordering van de leesbaarheid - niet uit allerlei keuzemogelijkheden/varianten. Er is voor de verschillende fasen telkens gekozen voor één specifieke regeling. We realiseren ons dat er diverse andere mogelijkheden zijn en dat er altijd argumenten zijn waarom een andere regeling beter is. Herkomst en verdere ontwikkeling van het model Het model samenlevingsovereenkomst zoals opgenomen in het Handboek Familievermogensrecht 2013-2014 heeft als uitgangspunt gediend voor het model samenlevingsovereenkomst 4.0. Voor meer bouwstenen en varianten verwijzen we u dan ook naar het betreffende model. Het model samenlevingsovereenkomst is overigens nog in ontwikkeling. Zo is het bijvoorbeeld de bedoeling dat er nog een (fiscale) toelichting aan wordt toegevoegd. De regelingen voor de verschillende fases worden door middel van de cijfers I. tot en met V. aangegeven.
Versie 08.08.2013
MODELTEKST Heden, *, verschenen voor mij, *, notaris te *: 1. * [definitie: voornaam partner]; 2. *.[definitie: voornaam partner] De comparanten verklaarden: CONSIDERANS Wij hebben voorafgaand aan de totstandkoming van deze samenlevingsovereenkomst gesprekken gevoerd met elkaar en met de notaris. In deze gesprekken hebben wij gesproken over onze gemeenschappelijke en individuele belangen, die door ons vervolgens in evenwicht gebracht zijn in deze overeenkomst. In de hierna volgende overwegingen hebben wij onze bedoelingen tot uitdrukking gebracht die samenhangen met en voortvloeien uit de besproken gemeenschappelijke en individuele belangen. Deze bedoelingen zijn door ons ten grondslag gelegd aan deze overeenkomst en wij stellen vast dat de in deze overeenkomst verwoorde afspraken derhalve moeten worden begrepen in het licht van de hierna opgesomde overwegingen. Deze considerans vormt derhalve het interpretatiekader voor deze overeenkomst. I. Startersfase Overwegingen: [relatie] Wij hebben voor elkaar gekozen uit liefde. Wij hebben elkaar ontmoet op Nieuwjaarsdag tweeduizend tien en het was liefde op het eerste gezicht. Wij hadden geen oog meer voor andere mensen, die op hetzelfde feestje waren. Alexandra viel voor Karel omdat hij groot was en waanzinnig mooie ogen had. Al snel zijn wij gaan samenwonen in Karel’s huurwoning. Karel vindt de mooiste eigenschappen van Alexandra haar puurheid, het dicht bij zichzelf zijn en dat zij veel te geven heeft. Wij hebben veel lol samen en een onvoorwaardelijk, rotsvast vertrouwen in elkaar. [aanleiding] Wij hebben een koopwoning gevonden waarin wij samen een toekomst willen opbouwen. Wij willen onze financiële zaken nu goed regelen en er ook voor zorgen dat als een van ons wat overkomt, de ander goed verzorgd achterblijft. [toekomstverwachtingen] Wij sluiten niet uit dat wij ooit kinderen zouden willen, maar voorlopig zijn wij gelukkig met elkaar. Het is Alexandra’s grootste droom om ooit een eigen kledingzaak te beginnen. [werksituatie] Wij zijn beiden in loondienst. Wij verdienen ongeveer evenveel. [vermogen] Wat betreft bezittingen en schulden is er een woning op beider naam, waarop een hypothecaire geldlening rust, met daaraan gekoppeld levensverzekeringen. De meeste meubels zijn van Karel. Alexandra heeft het huis wat aangekleed met schilderijen en beeldjes. Wij willen de nieuwe woning graag samen met nieuwe meubels inrichten om een frisse nieuwe start te maken. Daarnaast hebben wij ieder een eigen rekening waarop ons inkomen wordt gestort. Van deze rekeningen maken wij maandelijks een gelijk bedrag over naar de gezamenlijke (en/of) rekening waarvan wij de kosten van de huishouding betalen. Hiervan willen wij straks ook de maandelijkse hypotheeklasten betalen. [verdeling van inkomsten] Wij vinden het niet nodig onze inkomsten te delen. Wij vinden het prettig dat ieder zijn eigen inkomen heeft en storten daarvan ieder een deel in de gezamenlijke pot, die is bestemd voor de dagelijkse kosten en de maandelijkse hypotheeklasten. Wij vinden dat als een van ons op een gegeven moment minder zou verdienen dan de ander, deze ook minder zou moeten bijdragen aan de gezamenlijke pot. Dat geldt niet voor aflossingen op de hypothecaire geldlening, daarvan vinden wij dat ieder zijn eigen deel moet betalen.
Versie 08.08.2013
[schenkingen en erfenissen] Schenkingen en erfenissen blijven privé. Zowel van Karel als van Alexandra zijn beide ouders nog in leven. Er zijn door onze ouders geen schenkingen gedaan. [overlijden] Wij willen voor elkaar partnerpensioen regelen, zodat als een van ons overlijdt, de ander een stukje financiële ondersteuning krijgt. Ook de woning en de inboedel moeten toekomen aan degene die achterblijft. [scheiding: verdelen vermogen en alimentatie] Bij een eventuele relatiebreuk willen wij dat ieder zijn eigen goederen behoudt die hij/zij nu heeft. De goederen die wij samen nieuw kopen voor de inrichting van het huis, willen wij verdelen. Wij vinden niet dat er alimentatie betaald zou moeten worden als wij uit elkaar gaan. [pensioen] Wij bouwen allebei pensioen op. Het ouderdomspensioen willen wij niet met elkaar delen, we weten nog niet of wij voor altijd bij elkaar blijven en houden graag ieder ons eigen pensioen als het ooit mis zou gaan tussen ons. [wijzigingen overeenkomst] Wij willen de in deze overeenkomst door ons vastgelegde afspraken opnieuw bezien als er kinderen komen of er andere wijzigingen plaatsvinden in onze situatie. Als er geen kinderen komen en Alexandra niet gaat ondernemen, zullen wij de overeenkomst sowieso over vijf jaar, of zoveel eerder of later als wenselijk bij gewijzigde omstandigheden (zoals bijvoorbeeld een aanzienlijke wijziging in vermogen of inkomen), opnieuw bezien. [mediation] Tenslotte wensen wij eventuele conflicten die naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaan met elkaar te bespreken en op te lossen in de setting van mediation. Hetzelfde geldt in geval van een onverhoopte scheiding. Met de in deze overeenkomst opgenomen geschillenclausule beogen wij dan ook uitdrukkelijk een keuze te maken voor de toepassing van mediation ingeval tussen ons een geschil ontstaat over de uitleg van deze overeenkomst, naar aanleiding van hetgeen door ons in deze overeenkomst is bepaald of ingeval van uit elkaar gaan. Wij geven met onze keuze voor mediation aan dat wij ons, uit respect voor elkaar als partners, er door toepassing van mediation voor in zullen spannen om eerst zelf tot een oplossing te komen van een geschil dat over of naar aanleiding van deze overeenkomst zou ontstaan.1
II. Kinderfase Overwegingen: [relatie] Wij zijn dol op elkaar. Wij zijn nu vijf jaar bij elkaar en hebben elkaar in die periode goed leren kennen en veel samen meegemaakt. [aanleiding] Na vijf jaar te hebben genoten van elkaar, zijn wij nu toe aan een volgende fase in onze relatie: Alexandra is in verwachting. Wij willen onze samenlevingsovereenkomst aanpassen zodat deze goed past bij de nieuwe situatie. [toekomstverwachtingen, ouderschapsplan] Voorlopig hebben wij geen grote plannen. De komst van ons kind zal onze toekomst al flink veranderen. Wij zouden in de toekomst misschien nog een kind willen. Voor Alexandra is het met name belangrijk dat met de samenwoonrelatie een veilig en harmonieus nest voor het kind is gecreëerd. Wij vinden dat kinderen zich moeten kunnen ontwikkelen op de wijze die het beste bij hen past. De zorg en opvoeding van ons kind is iets van ons samen en wij zitten hierin op één lijn. Wij willen een gelijkwaardig ouderschap en dat moet te allen tijde zo blijven. Dit mag niet geboycot worden door één van ons beiden en ieder heeft evenveel recht op de kinderen en de kinderen hebben recht op beide ouders. Dit willen wij graag vastleggen in een ouderschapsplan voor tijdens onze relatie. 1
2
Met dank aan de Stichting Prenups. Met dank aan de Stichting Prenups.
Versie 08.08.2013
[werksituatie] Wij zijn allebei in loondienst. Wij verdienen ongeveer evenveel. Zodra ons kind is geboren, willen wij ieder vier dagen gaan werken en in gelijke mate voor het kind zorgen. [woning] Wij hebben sinds drie jaar een woning op beider naam, waarop een hypothecaire geldlening rust, met daaraan gekoppeld levensverzekeringen. Wij hebben nog nauwelijks op de lening afgelost. De maandelijkse aflossingen lopen via de gezamenlijke (en/of) rekening en willen wij samen delen. [overig vermogen] De inboedelgoederen in het huis hebben wij allemaal samen gekocht. Daarnaast hebben wij ieder een eigen rekening waarop ons inkomen wordt gestort. Van deze rekeningen maken wij maandelijks een gelijk bedrag over naar de gezamenlijke (en/of) rekening waarvan wij de kosten van de huishouding betalen. Wij hebben ook een gezamenlijke spaarrekening waarop wij sparen voor vakanties en andere extra’s. De kosten van de huishouding worden door ons samen betaald aan de hand van ieders inkomen via de gezamenlijke rekening. [verdeling van zorg en inkomsten] Wij willen de zorg voor ons kind en ook onze inkomsten samen gaan delen, dat laatste doen wij in feite ook al. Wij gaan ervan uit dat wij beiden zullen blijven werken en dat ieder een werkdag inlevert om een dag per week voor de kinderen te kunnen zorgen. Wij zijn van plan ieder ons inkomen te storten op de gezamenlijke (en/of) rekening waarvan we de dagelijkse kosten en onze woonlasten betalen. Het geld dat over is aan het eind van de maand storten we dan op de gezamenlijke spaarrekening voor vakantie’s en andere extra’s. [schenkingen en erfenissen] Schenkingen en erfenissen mogen van ons gewoon in de grote pot. Wij zijn ervan op de hoogte dat ouders dit anders geregeld kunnen hebben in hun testament. Zowel van Karel als van Alexandra zijn beide ouders nog in leven. Er zijn door de ouders geen schenkingen gedaan. [overlijden] Wij hebben voor elkaar partnerpensioen geregeld, zodat als een van hen overlijdt, de ander een stukje financiële ondersteuning krijgt. Niet alleen de woning en de inboedel moeten toekomen aan degene die achterblijft, maar ook het overige vermogen. Wij zullen hiervoor testamenten opstellen. [scheiding: verdelen vermogen, alimentatie en ouderschapsplan] Bij een eventuele relatiebreuk willen wij dat ieder de helft van het vermogen krijgt dat we nu hebben. Wij zullen er bij een eventuele relatiebreuk naar streven om de gevolgen daarvan zodanig te regelen dat ieder van ons wat betreft vermogen en levensonderhoud op een zoveel mogelijk vergelijkbaar welstandsniveau verder kan leven, zowel voor ons kind als voor elkaar. Met betrekking tot een eventuele alimentatie zal aldus met name gekeken worden naar het belang van ons kind om door te kunnen gaan met de dingen die hij/zij doet. Het leven moet voor iedereen (nagenoeg) voortgezet kunnen worden als tijdens de samenwoonrelatie het geval is geweest. Wij willen tevens in deze overeenkomst jegens elkaar het commitment vastleggen dat wij ingeval van uit elkaar gaan geen gevecht willen over onskind uit rancune. Dit hoeft niet perse te resulteren in een co-ouderschap, maar het kind moet in alle gevallen twee ouders houden. Dit willen wij graag vastleggen in een ouderschapsplan voor na een eventuele relatiebreuk. [pensioen] Wij bouwen allebei pensioen op. Het is de bedoeling dat pensioenverrekening plaatsvindt bij een eventuele relatiebreuk, zodat aan ieder de helft toekomt van het in totaal door hen opgebouwde pensioen. [wijziging overeenkomst] Wij zijn voornemens om de in deze overeenkomst door ons vastgelegde afspraken over vijf jaar, of zoveel eerder of later als wenselijk bij gewijzigde omstandigheden (zoals bijvoorbeeld een aanzienlijke wijziging in vermogen of inkomen), opnieuw te bezien.
Versie 08.08.2013
[mediation] Tenslotte wensen wij eventuele conflicten die naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaan met elkaar te bespreken en op te lossen in de setting van mediation. Hetzelfde geldt in geval van een onverhoopte scheiding. Met de in deze overeenkomst opgenomen geschillenclausule beogen wij dan ook uitdrukkelijk een keuze te maken voor de toepassing van mediation ingeval tussen ons een geschil ontstaat over de uitleg van deze overeenkomst, naar aanleiding van hetgeen door ons in deze overeenkomst is bepaald of ingeval van uit elkaar gaan. Wij geven met onze keuze voor mediation aan dat wij ons, uit respect voor elkaar als partners, er door toepassing van mediation voor in zullen spannen om eerst zelf tot een oplossing te komen van een geschil dat over of naar aanleiding van deze overeenkomst zou ontstaan.2
III. Ondernemersfase Overwegingen: [relatie] Wij zijn nu tien jaar bij elkaar. Onze relatie heeft ups en downs gekend, maar wij houden nog steeds veel van elkaar en hebben inmiddels een zoon en een dochter. [aanleiding] Nu de kinderen naar school gaan, heeft Alexandra het plan opgevat om haar droom waar te gaan maken: Alexandra wil samen met een vriendin een kledingzaak beginnen. Alexandra’s inkomen kan dan fluctueren afhankelijk van hoe de zaken gaan. Karel vindt het mooi dat Alexandra haar droom najaagt, maar hij vindt het belangrijk dat de werksfeer geen negatieve invloed heeft op hun privéleven. Karel wil daarnaast graag risico's met betrekking tot eventuele schuldeisers beperken. Wij willen onze samenlevingsovereenkomst aanpassen zodat deze goed past bij de nieuwe situatie. [toekomstverwachtingen, ouderschapsplan] Voor Alexandra is het met name belangrijk dat met hun samenwoonrelatie een veilig en harmonieus nest voor de kinderen is gecreëerd. Wij hebben twee kinderen, dochter Madelief (twaalf jaar) en zoon Storm (negen jaar). Wij vinden dat de kinderen zich moeten kunnen ontwikkelen op de wijze die het beste bij hen past. Wij vinden het belangrijk dat onze kinderen hun sporten en hobby’s kunnen uitoefenen. De zorg en opvoeding van de kinderen is iets van ons samen en wij zitten hierin op één lijn. Er is sprake van een gelijkwaardig ouderschap en dat moet te allen tijde zo blijven. Dit mag niet geboycot worden door één van ons beiden en ieder heeft evenveel recht op de kinderen en de kinderen hebben recht op beide ouders. Wel is het zo dat Alexandra voorlopig wat minder tijd en geld aan de kinderen zal kunnen besteden dan Karel. Wij willen onze afspraken over de opvoeding van de kinderen goed vastleggen in een ouderschapsplan voor tijdens onze relatie. [werksituatie] Karel is in loondienst. Alexandra gaat haar baan opzeggen om de kledingzaak op te starten en zal voorlopig wat minder inkomsten hebben. Alexandra zal vijf dagen gaan werken om de zaak goed van de grond te krijgen. Karel blijft vier dagen werken.. [woning] Wij hebben een woning op beider naam, waarop een hypothecaire geldlening rust, met daaraan gekoppeld levensverzekeringen. Wij hebben inmiddels een deel van de lening afgelost. Dat is maar goed ook, want de woning is sinds de aankoop flink in waarde gedaald. De maandelijkse aflossingen willen wij samen delen, ook al zal Karel voorlopig misschien wat meer aflossen dan Alexandra. [overig vermogen] De inboedelgoederen in het huis hebben wij allemaal samen gekocht. Daarnaast heeft Karel een eigen rekening op zijn naam, puur voor zakelijke doeleinden. Zijn salaris stort hij volledig door naar de gezamenlijke (en/of) rekening, waarop ook het 2
Met dank aan de Stichting Prenups.
Versie 08.08.2013
salaris van Alexandra wordt gestort. De kosten van de huishouding worden door ons samen betaald aan de hand van ieders inkomen via de gezamenlijke (en/of) rekening. De kinderen hebben ieder een aparte spaarrekening op hun eigen naam; hierop wordt hun kinderbijslag gestort. [verdeling van zorg en inkomsten] Wij delen de zorg voor onzekinderen en onze inkomsten. Nu Alexandra voorlopig wat minder zal gaan verdienen, zal Karel’s bijdrage aan de gezamenlijke (en/of) rekening worden verhoogd. Wat daarvan overblijft sparen wij samen op de gezamenlijke spaarrekening voor vakanties en andere extra’s. [onderneming] Alexandra heeft met haar compagnon afgesproken geen schulden aan te gaan voor hun zaak. Een mogelijk risico zit dan ook meer in wanbeleid, waarbij zij als bestuurder in privé aansprakelijk kan worden gesteld, bijvoorbeeld als geen brandverzekering werd afgesloten en door brand schade (aan derden) is veroorzaakt. De kans op wanbeleid is niet erg groot. Alexandra vindt het belangrijk dat wanneer wij ooit uit elkaar zouden gaan, haar compagnon hiervan geen last mag hebben. [schenkingen en erfenissen] Schenkingen en erfenissen mogen van ons gewoon in de grote pot. Wij zijn ervan op de hoogte dat ouders dit anders geregeld kunnen hebben in hun testament. Zowel van Karel als van Alexandra zijn beide ouders nog in leven. Er zijn door onze ouders geen schenkingen gedaan. [arbeidsongeschiktheid] Karel heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Gezamenlijk is besloten dat Alexandra nog geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluit, gezien de hoge kosten daarvan en omdat van alleen het salaris van Karel kan worden geleefd. [overlijden] Wij hebben voor elkaar partnerpensioen geregeld, zodat als een van hen overlijdt, de ander een stukje financiële ondersteuning krijgt. Niet alleen de woning en de inboedel moeten toekomen aan degene die achterblijft, maar ook het overige vermogen. Wij hebben hiervoor testamenten opgesteld. [scheiding: verdelen vermogen, alimentatie en ouderschapsplan] Wij zijn van mening dat bij een eventuele relatiebreuk alles van ons samen mag zijn met uitzondering van de goodwill die door Alexandra wordt gecreëerd. Het overige ondernemingsvermogen zal derhalve wel worden verdeeld. Wij zullen er bij een eventuele relatiebreuk naar streven om de gevolgen daarvan zodanig te regelen dat ieder van ons wat betreft vermogen en levensonderhoud op een zoveel mogelijk vergelijkbaar welstandsniveau verder kan leven, zowel voor onze kinderen als voor elkaar. Met betrekking tot een eventuele alimentatie zal aldus met name gekeken worden naar het belang van onze kinderen om door te kunnen gaan met de dingen die ze doen, zoals hun sporten en hobby’s. Madelief is fervent paardrijdster en rijdt regelmatig wedstrijden. Storm is fanatiek zeiler. Dit vraagt om een goede planning en brengt de nodige kosten met zich mee. Het leven moet voor iedereen (nagenoeg) voortgezet kunnen worden als tijdens de samenwoonrelatie het geval is geweest. Wij willen tevens in deze overeenkomst jegens elkaar het commitment vastleggen dat wij ingeval van uit elkaar gaan geen gevecht willen over onze kinderen uit rancune. Dit hoeft niet perse te resulteren in een co-ouderschap, maar de kinderen moeten in alle gevallen twee ouders houden. Wij willen onze afspraken over de opvoeding van de kinderen goed vastleggen in een ouderschapsplan voor na een eventuele relatiebreuk.[pensioen] Wij bouwen allebei pensioen op. Alexandra zal een pensioenregeling opnemen in de statuten van haar besloten vennootschap om pensioen op te bouwen. Indien Alexandra haar onderneming in de toekomst verkoopt, zou zij een deel van de opbrengst als pensioen in de Beheer B.V. kunnen storten. Het is de bedoeling dat pensioenverrekening plaatsvindt bij een eventuele relatiebreuk, zodat aan ieder de helft toekomt van het in totaal door hen opgebouwde pensioen.
Versie 08.08.2013
[wijziging overeenkomst] Wij zijn voornemens om de in deze overeenkomst door ons vastgelegde afspraken over vijf jaar, of zoveel eerder of later als wenselijk bij gewijzigde omstandigheden (zoals bijvoorbeeld een aanzienlijke wijziging in vermogen of inkomen), opnieuw te bezien. [mediation] Tenslotte wensen wij eventuele conflicten die naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaan met elkaar te bespreken en op te lossen in de setting van mediation. Hetzelfde geldt in geval van een onverhoopte scheiding. Met de in deze overeenkomst opgenomen geschillenclausule beogen wij dan ook uitdrukkelijk een keuze te maken voor de toepassing van mediation ingeval tussen ons een geschil ontstaat over de uitleg van deze overeenkomst, naar aanleiding van hetgeen door ons in deze overeenkomst is bepaald of ingeval van uit elkaar gaan. Wij geven met onze keuze voor mediation aan dat wij ons, uit respect voor elkaar als partners, er door toepassing van mediation voor in zullen spannen om eerst zelf tot een oplossing te komen van een geschil dat over of naar aanleiding van deze overeenkomst zou ontstaan.3
IV. Onvrijwillige inkomensteruggang Overwegingen: [relatie] Wij zijn nu vijftien jaar bij elkaar. Onze relatie heeft ups en downs gekend, maar wij houden nog steeds veel van elkaar en hebben inmiddels een dochter, Madelief (vijftien jaar), en een zoon, Storm (twaalf jaar). [aanleiding] Alexandra is samen met een compagnon een kledingzaak gestart en de zaak loopt nu na drie jaar heel goed, maar heeft wel zijn tol geëist. Het opzetten van de zaak in combinatie met de zorg voor de kinderen is Alexandra teveel geworden en zij zit thuis met een burn-out. Zelfs de zorg voor de kinderen is haar eigenlijk teveel. Wij vragen ons af of onze samenlevingsovereenkomst wel goed past bij deze onvoorziene situatie. [toekomstverwachtingen, ouderschapsplan] Voor Alexandra is het met name belangrijk dat met de samenwoonrelatie een veilig en harmonieus nest voor de kinderen is gecreëerd en dat zij zo min mogelijk last hebben van haar burn-out. Het leven moet zoveel mogelijk gewoon doorgaan. Wij vinden dat de kinderen zich moeten kunnen ontwikkelen op de wijze die het beste bij hen past. Wij vinden het belangrijk dat onze kinderen hun sporten en hobby’s kunnen uitoefenen. De zorg en opvoeding van de kinderen is iets van ons samen en wij zitten hierin op één lijn. Er is sprake van een gelijkwaardig ouderschap en dat moet te allen tijde zo blijven. Dit mag niet geboycot worden door één van beiden en ieder heeft evenveel recht op de kinderen en de kinderen hebben recht op beide ouders. Wel is het zo dat Alexandra voorlopig wat minder geld aan de kinderen zal kunnen besteden dan Karel. Wij willen onze afspraken over de opvoeding van de kinderen goed vastleggen in een ouderschapsplan voor tijdens onze relatie. [werksituatie] Karel is in loondienst. Alexandra werkte vijf dagen om haar zaak op te bouwen en Karel werkte vier dagen in verband met dezorg voor de kinderen. Vanwege haar burn-out, heeft Alexandra aangegeven aan haar compagnon dat zij het komende half jaar niet mee zal werken in de kledingzaak. Wij hebben afgesproken dat Karel vijf dagen gaat werken om de teruggang in inkomen van Alexandra te compenseren. [woning] Wij hebben een woning op beider naam, waarop een hypothecaire geldlening rust, met daaraan gekoppeld levensverzekeringen. Wij hebben inmiddels een deel van de lening afgelost. De woning is sinds de aankoop flink in waarde gedaald. De 3
Met dank aan de Stichting Prenups.
Versie 08.08.2013
maandelijkse aflossingen willen wij samen delen, ook al zal Karel nu meer gaan aflossen dan Alexandra. [overig vermogen] De inboedelgoederen in het huis hebben wij allemaal samen gekocht. Daarnaast heeft Karel een eigen rekening op zijn naam, puur voor zakelijke doeleinden. Zijn salaris stort hij volledig door naar de gezamenlijke (en/of) rekening, waarop ook het salaris van Alexandra wordt gestort. De kosten van de huishouding worden door ons samen betaald aan de hand van ieders inkomen via de gezamenlijke (en/of) rekening. De kinderen hebben ieder een aparte spaarrekening op hun eigen naam; hierop wordt hun kinderbijslag gestort. [verdeling van zorg en inkomsten] Nu Alexandra voorlopig niet zal werken, zal Alexandra wat meer zorgtaken op zich nemen en zal Karel’s bijdrage aan de gezamenlijke (en/of) rekening worden verhoogd. Wat daarvan overblijft sparen wij samen op de gezamenlijke spaarrekening voor vakanties en andere extra’s. [onderneming] Alexandra heeft met haar compagnon afgesproken geen schulden aan te gaan voor hun zaak. Een mogelijk risico zit dan ook meer in wanbeleid, waarbij zij als bestuurder in privé aansprakelijk kan worden gesteld, bijvoorbeeld als geen brandverzekering werd afgesloten en door brand schade (aan derden) is veroorzaakt. De kans op wanbeleid is niet erg groot. Alexandra vindt het belangrijk dat wanneer wij ooit uit elkaar zouden gaan, haar compagnon hiervan geen last mag hebben. [schenkingen en erfenissen] Schenkingen en erfenissen mogen van ons gewoon in de grote pot. Wij zijn ervan op de hoogte dat ouders dit anders geregeld kunnen hebben in hun testament. Zowel van Karel als van Alexandra zijn beide ouders nog in leven. Er zijn door onze ouders geen schenkingen gedaan. [arbeidsongeschiktheid] Karel heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Gezamenlijk is besloten dat Alexandra nog geen arbeidsongeschiktheidsverzekering af zou sluiten, gezien de hoge kosten daarvan en omdat van alleen het salaris van Karel kan worden geleefd. [overlijden] Wij hebben voor elkaar partnerpensioen geregeld, zodat als een van ons overlijdt, de ander een stukje financiële ondersteuning krijgt. Niet alleen de woning en de inboedel moeten toekomen aan degene die achterblijft, maar ook het overige vermogen. Wij hebben hiervoor testamenten opgesteld. [scheiding: verdelen vermogen, alimentatie en ouderschapsplan] Wij zijn van mening dat bij een eventuele relatiebreuk alles van ons samen mag zijn met uitzondering van de goodwill die door Alexandra is opgebouwd. Het overige ondernemingsvermogen zal derhalve wel worden verdeeld. Wij zullen er bij een eventuele relatiebreuk naar streven om de gevolgen daarvan zodanig te regelen dat ieder van ons wat betreft vermogen en levensonderhoud op een zoveel mogelijk vergelijkbaar welstandsniveau verder kan leven, zowel voor onze kinderen als voor elkaar. Met betrekking tot een eventuele alimentatie zal aldus met name gekeken worden naar het belang van onze kinderen om door te kunnen gaan met de dingen die ze doen. Het leven moet voor iedereen (nagenoeg) voortgezet kunnen worden als tijdens de samenwoonrelatie het geval is geweest. Madelief is fervent paardrijdster en rijdt regelmatig wedstrijden. Storm is fanatiek zeiler. Dit vraagt om een goede planning en brengt de nodige kosten met zich mee. Wij willen tevens in deze overeenkomst jegens elkaar het commitment vastleggen dat wij ingeval van uit elkaar gaan geen gevecht willen over hun kinderen uit rancune. Dit hoeft niet perse te resulteren in een co-ouderschap, maar de kinderen moeten in alle gevallen twee ouders houden. Wij willen onze afspraken over de opvoeding van de kinderen goed vastleggen in een ouderschapsplan voor na een eventuele relatiebreuk. [pensioen] Wij bouwen allebei pensioen op. Alexandra heeft een pensioenregeling opgenomen in de statuten van haar besloten vennootschap om pensioen op te bouwen.
Versie 08.08.2013
Indien Alexandra haar onderneming in de toekomst verkoopt, zou zij een deel van de opbrengst als pensioen in de Beheer B.V. kunnen storten. Het is de bedoeling dat pensioenverrekening plaatsvindt bij een eventuele relatiebreuk, zodat aan ieder de helft toekomt van het in totaal door ons opgebouwde pensioen. [wijziging overeenkomst] Wij zijn voornemens om de in deze overeenkomst door hen vastgelegde afspraken over vijf jaar, of zoveel eerder of later als wenselijk bij gewijzigde omstandigheden (zoals bijvoorbeeld een aanzienlijke wijziging in vermogen of inkomen), opnieuw te bezien. [mediation] Tenslotte wensen wij eventuele conflicten die naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaan met elkaar te bespreken en op te lossen in de setting van mediation. Hetzelfde geldt in geval van een onverhoopte scheiding. Met de in deze overeenkomst opgenomen geschillenclausule beogen wij dan ook uitdrukkelijk een keuze te maken voor de toepassing van mediation ingeval tussen ons een geschil ontstaat over de uitleg van deze overeenkomst, naar aanleiding van hetgeen door ons in deze overeenkomst is bepaald of ingeval van uit elkaar gaan. Wij geven met onze keuze voor mediation aan dat wij ons, uit respect voor elkaar als partners, er door toepassing van mediation voor in zullen spannen om eerst zelf tot een oplossing te komen van een geschil dat over of naar aanleiding van deze overeenkomst zou ontstaan.4
V. Nieuwe startfase/Samengesteld Gezin Overwegingen: [relatie] Wij hebben ieder een langdurige relatie beëindigd zien worden door scheiding en wij zijn ons er daardoor zeer van bewust geworden dat het noodzakelijk is goede afspraken te maken over de door ons beoogde samenwoonrelatie alvorens deze van start te laten gaan. Karel woonde twintig jaar samen met Alexandra en heeft twee kinderen van negentien en zestien jaar oud. Elsbeth heeft twee kinderen van vijf en zeven jaar oud uit een eerdere huwelijksrelatie. Het belang van een gedegen voorbereiding op onze samenwoning is des te sterker aanwezig. Karel is met de moeder van zijn kinderen een zogenoemd co-ouderschap overeengekomen dat meebrengt dat de kinderen om de week bij hem verblijven; Elsbeth heeft met de vader van haar kinderen een ouderschapsplan opgesteld dat erin voorziet dat haar kinderen vier dagen per week bij haar wonen en drie dagen bij hun vader. [aanleiding] Wij hebben in gesprekken met de notaris onze respectieve belangen uitvoerig in kaart gebracht en besproken en wij zijn in deze gesprekken tot weloverwogen afspraken over onze samenwoonrelatie gekomen. Wij realiseren ons terdege dat uit onderzoek blijkt dat het breukrisico van een samengesteld gezin zoals het onze statistisch bezien twee keer zo groot is als aan de orde is voor een regulier gezin. [toekomstverwachtingen] Wij sluiten niet uit dat uit onze relatie een of meer kinderen geboren worden. [werksituatie] Wij constateren dat Karel thans een relatief hoog en stabiel inkomen geniet en Elsbeth op dit moment een relatief laag inkomen heeft gelet op haar academische opleiding en haar opgebouwde werkervaring, hetgeen geheel toegerekend moet worden aan haar zorgtaken als moeder waardoor zij op een lager niveau is gaan werken gedurende minder uren per week dan voorheen; wij verwachten echter dat Elsbeth binnen een periode van twee tot drie jaren in staat zal zijn weer op een hoger
4
Met dank aan de Stichting Prenups.
Versie 08.08.2013
inkomensniveau terecht te kunnen komen, waarna tussen ons de door ons gewenste gelijkwaardige relatie ook in financieel opzicht in beginsel aan de orde zal kunnen zijn. [woning] Wij zijn woonachtig in het huis dat eigendom is van Karel en dat wordt bewoond door diens twee kinderen uit zijn eerste relatie, alsmede gedurende gemiddeld vier dagen per week door de twee kinderen uit het eerste huwelijk van Elsbeth; met het oog op de huidige slechte woningmarkt hebben wij besloten voorlopig in dit huis te blijven wonen; wij hebben echter de wens op termijn een nieuwe woning te betrekken die aan ons beiden in eigendom zal toebehoren. [overig vermogen] Wij constateren dat Karel over een beperkt vermogen beschikt dat gedeeltelijk reeds door hem is (en voor het overige zal worden) aangewend om een eigen zaak – een wijnhandel gespecialiseerd in wijnen van het zuidelijk halfrond) - te starten en verder uit te bouwen en voorts dat Elsbeth niet over een noemenswaardig vermogen beschikt. Wij wensen geen vermenging van onze vermogens te bewerkstelligen, doch ieder het eigen vermogen in stand te houden en te administreren; wij treffen in deze overeenkomst wel een regeling die binnen de gestelde kaders strekt tot verrekening van onze (overgespaarde) inkomens en wij zullen ter uitvoering van de desbetreffende afspraken een duidelijke opdracht aan onze gezamenlijke accountant/fiscalist verstrekken. [verdeling van zorg en inkomsten] Elsbeth wil zolang haar kinderen thuis wonen niet meer dan drie dagen per week werken; Karel stelt Elsbeth hiertoe in staat door de kosten van de gezamenlijke huishouding voor een groter gedeelte dan de helft voor zijn rekening te nemen zolang dit noodzakelijk is op grond van het feit dat Elsbeth nog niet op haar oude inkomensniveau zit, dan wel – nadat zij haar oude inkomensniveau weer heeft bereikt – niet fulltime werkt zolang haar jongste kind nog niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. [kosten kinderen] Wij wensen de kosten van verzorging en opvoeding van onzerespectieve kinderen gedeeltelijk gezamenlijk naar draagkracht te dragen zolang de kinderen bij ons in huis wonen. [ouderschapsplan] Wij willen met deze overeenkomst tevens enig evenwicht aanbrengen tussen ons partnerschap en ons ouderschap over de kinderen uit de eerste relatie van ieder van ons. Wij achten het zinvol in deze overeenkomst een ouderschapsplan op te nemen dat is toegesneden op ons samengestelde gezin en dat ook rekening houdt met de mogelijke komst van een of meer gezamenlijke kinderen; in dit ouderschapsplan worden door ons taakstellende afspraken opgenomen over de verdeling tussen ons van ouderschapstaken enerzijds en de verhouding tussen ons ouderschap en het werkzaam zijn in ons onderneming of beroep (i.e. het verwerven van inkomen) anderzijds. [schenkingen en erfenissen] Schenkingen en erfenissen blijven privé. Zowel van Karel als van Elsbeth zijn beide ouders nog in leven. Er zijn door de ouders geen schenkingen gedaan. [overlijden] Wij willen voor elkaar partnerpensioen regelen, zodat als een van ons overlijdt, de ander een stukje financiële ondersteuning krijgt. Wij zullen ook testamenten opstellen om elkaar de voogdij over onze kinderen te geven en ervoor te zorgen dat onze ex geen aanspraak heeft op het door de kinderen geërfde vermogen. Ook wil Karel aan Elsbeth het vruchtgebruik van de woning nalaten zodat zij daarin kan blijven wonen met de kinderen. [scheiding: verdelen vermogen en alimentatie] Wij wensen met deze overeenkomst tevens regelingen te treffen voor het geval onze samenwoonrelatie onverhoopt eindigt door het uit elkaar gaan en willen daarmee in het bijzonder bereiken dat Elsbeth indien zij vanwege gebrek aan inkomsten niet in staat zal zijn met haar kinderen een eigen
Versie 08.08.2013
huishouding te voeren en een passende woning te huren, dan wel te kopen. Om die reden zal Karel haar gedurende een redelijke periode een vaste bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud verstrekken. Deze bijdrage moet begrepen worden in het licht van het feit dat Elsbeth haar eigen huis heeft opgegeven om in te trekken bij Karel. Door te kiezen voor samenwoning, heeft zij haar recht op partneralimentatie van haar gewezen echtgenoot prijsgegeven. Als een relatiebreuk aan de orde zou zijn, is voor ons het algemene uitgangspunt zodanige regelingen te treffen dat ieder van ons binnen een relatief korte tijd financieel onafhankelijk van de ander zal zijn. [pensioen] Wij beschouwen de door ieder van ons tijdens onze samenwoonrelatie op te bouwen pensioenrechten als uitgesteld inkomen dat ingeval van de onverhoopte beëindiging van onze samenwoonrelatie tijdens het leven zal worden verrekend. [interpretatie overeenkomst] Met de in deze samenlevingsovereenkomst opgenomen bepalingen staat ons voor ogen een eigen regelgevend kader te creëren waarbij in bepaalde gevallen wettelijke regelingen worden overgenomen dan wel worden uitgesloten, waarmee wij tot uitdrukking brengen dat wij niet in het algemeen willen aansluiten bij de bestaande wettelijke regelingen doch eigen keuzes wensen te maken. Voor de uitvoering en toepassing daarvan nemen wij ook de volle verantwoordelijkheid. Bij de interpretatie en uitvoering van de door ons in deze overeenkomst gemaakte afspraken, vormen de beginselen van redelijkheid en billijkheid de maatstaf. [wijziging overeenkomst] Wij zijn voornemens om de in deze overeenkomst door ons vastgelegde afspraken over vijf jaar, of zoveel eerder of later als wenselijk bij gewijzigde omstandigheden (zoals bijvoorbeeld een aanzienlijke wijziging in vermogen of inkomen), opnieuw te bezien. [mediation] Wij zullen ingeval van een conflict of geschil over of naar aanleiding van een in deze overeenkomst gemaakte afspraak, in goed overleg naar een oplossing zoeken, dan wel mediation toepassen en pas in laatste instantie overgaan tot het afdwingen van een gemaakte afspraak. Met de in deze overeenkomst opgenomen geschillenclausule beogen wij uitdrukkelijk een keuze te maken voor de toepassing van mediation ingeval tussen ons een geschil ontstaat over de uitleg van deze overeenkomst of naar aanleiding van hetgeen door ons in deze overeenkomst is bepaald of ingeval van uit elkaar gaan. Wij geven met onze keuze voor mediation uitdrukking aan onze opvatting dat het zeer wenselijk is als ouders en tevens uit respect voor elkaar als partners, ons er door toepassing van mediation voor in te spannen om eerst zelf tot een oplossing van een geschil dat over of naar aanleiding van deze overeenkomst zou ontstaan te komen.
FASE I - V In het licht van het vorenstaande zijn wij het volgende overeen gekomen: INLEIDING/ALGEMENE BEPALINGEN Wij verklaren vooraf: *als partners al samenwonen: *- dat wij sinds * samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren; *als partners gaan samenwonen per datum akte: *- dat wij met ingang van heden zullen gaan samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding zullen gaan voeren; *als partners pas later gaan samenwonen: *- dat wij met ingang van * zullen gaan samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding zullen gaan voeren; *als partners gaan samenwonen per datum oplevering nieuwbouwwoning: *- dat wij met ingang van de datum van oplevering van de in aanbouw zijnde woning te * zullen gaan samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding zullen gaan voeren;
Versie 08.08.2013
*einde keuzes m.b.t. tijdstip aanvang samenwoning dat wij er doorde passerend notaris, op zijn gewezen dat uit het enkele feit dat wij samenwonen in onze onderlinge verhouding geen financiële gevolgen voortvloeien, en dat dus vermogensrechtelijke aanspraken tussen ons over en weer alleen ontstaan als wij dat uitdrukkelijk overeenkomen. ALGEMENE BEPALINGEN/RECHTSKEUZE FASE I - V Artikel 1 1. Wij erkennen het bestaan van een wederzijdse zorgverplichting. 2. Tussen ons gelden de volgende algemene bepalingen: - op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing; - wijziging van deze overeenkomst kan alleen bij notariële akte plaatsvinden, tenzij uit deze overeenkomst uitdrukkelijk anders blijkt; - wij verplichten ons tegenover elkaar tot het bijhouden van een goede administratie waaruit het verloop van onze inkomens, van het gemeenschappelijk vermogen en van ieders eigen vermogen blijkt en zijn ten opzichte van elkaar verplicht op eerste verzoek inzage in de administratie te geven. 3. Voorafgaande aan de totstandkoming van deze samenlevingsovereenkomst heeft ieder van ons een beschrijving gemaakt van al zijn/haar bezittingen en schulden. Een en ander is vastgelegd in het overzicht van bezittingen en schulden waarvan een kopie aan deze akte is gehecht (Bijlage). AANBRENG/EIGENDOM/ZAAKSVERVANGING/GEMEENSCHAPPEN FASE I - V Artikel 2 1. Ieder van ons is eigenaar van de goederen die hij of zij aanbrengt en van de goederen die tijdens de samenwoning aan hem of haar geleverd worden, evenwel met uitzondering van het hierna in lid 4. bepaalde. Ieder van ons is aansprakelijk voor de door hem of haar aangegane schulden. 2. Tot het privévermogen van een van ons behoren ook de goederen die als gevolg van vervreemding van oorspronkelijke goederen van diegene voor deze goederen of door enige wederbelegging daarvan in de plaats zijn getreden (zaaksvervanging). Als een goed is verkregen met middelen die voor meer dan de helft afkomstig zijn uit privévermogen van een van ons is sprake van zaaksvervanging en behoort dit goed eveneens tot het privévermogen van diegene, tenzij het betreffende goed aan ons beiden is geleverd of gemeenschappelijk is op grond van het hierna onder lid 4. bepaalde. 3. Tussen ons gelden de volgende bewijsregels: a. kleding en sieraden worden geacht eigendom te zijn van diegene van ons die ze draagt. Dit geldt echter niet voor sieraden die door de ander krachtens erfrecht of door schenking zijn verkregen of zijn aangekocht met aldus verkregen middelen; b. [let op: dit niet opnemen als 4.b wordt opgenomen] vervoermiddelen waarvoor een kentekenregistratie geldt, worden geacht eigendom te zijn van diegene van ons op wiens naam het kenteken staat, tenzij wij schriftelijk anders zijn overeengekomen; c. als geen van onskan aantonen wie eigenaar is van een roerende zaak of een recht aan toonder wordt ieder van ons geacht voor de onverdeelde helft eigenaar te zijn van het betreffende goed. 4. In afwijking van het hiervoor onder 1. bepaalde zijn de volgende goederen gemeenschappelijk eigendom van ons beiden en wel van ieder voor de
Versie 08.08.2013
5.
onverdeelde helft: a. de inboedel als bedoeld in artikel 3:5 van het Burgerlijk Wetboek waartoe onder meer worden gerekend: […], evenwel met uitzondering van […] de inboedelzaken die op het overzicht van bezittingen en schulden staan vermeld; b. [alleen opnemen als 3.b. niet wordt opgenomen] alle vervoermiddelen van de partners, ongeacht op wiens naam een kentekenbewijs is gesteld, evenwel met uitzondering van […]. De hiervoor in dit lid 4. bedoelde zaken hierna ook te noemen: “de Gemeenschappelijke zaken”. Het vorenstaande geldt echter niet met betrekking tot zaken die door een van ons zijn verkregen krachtens erfrecht of door schenking alsmede voor zaken die voor meer dan de helft zijn betaald met aldus verkregen middelen. Bij de aanschaf van de Gemeenschappelijke zaken wordt diegene aan wie de betreffende zaken worden geleverd geacht mede op te treden als vertegenwoordiger van de andere partner. Voor zover nodig wordt de onverdeelde helft van de Gemeenschappelijke zaken hierbij (bij voorbaat) over en weer door ons aan elkaar geleverd, welke levering door ieder van ons wordt aanvaard. De kosten van verwerving, herstel en onderhoud van de Gemeenschappelijke zaken worden gerekend tot de kosten van de huishouding. Over de Gemeenschappelijke zaken kan ieder van ons afzonderlijk beschikken. Wij geven elkaar over en weer onherroepelijk volmacht om met betrekking tot de Gemeenschappelijke zaken alle nodige beschikkingshandelingen namens de ander te verrichten. Wij zijn ieder voor de helft gerechtigd tot het saldo op de op ons beider naam staande bankrekeningen (en/of-rekeningen), althans het saldo op de betreffende bankrekeningen dient bij het einde van de samenleving als hierna in artikel 18 bedoeld bij helfte tussen ons gedeeld te worden. Dit geldt tevens ingeval de betreffende bankrekening een negatief saldo bevat. [let op: mogelijk is het niet de bedoeling van de partners dat alle en/of-rekeningen gemeenschappelijk worden] Het vorenstaande geldt ongeacht in welke verhouding ieder van ons heeft bijgedragen aan het saldo op de betreffende rekeningen.
VERGOEDINGEN FASE I - V Artikel 3 1. Indien een van ons eigen vermogen investeert in een goed van de ander of aanwendt ter aflossing van een schuld van de ander, verkrijgt deze een vergoedingsvordering op de ander. Dit geldt ook indien een van ons een groter deel van de tegenprestatie voor een gezamenlijk goed voldoet dan waartoe hij verplicht is (voor het meerdere). *keuze nominaliteitsleer: 2. De vergoedingsvordering is gelijk aan het nominale bedrag van de investering of aflossing. De vergoedingsvordering is renteloos. De vergoedingsvordering is terstond opeisbaar. *indien vervaltermijn gewenst de navolgende leden 3 en 4 opnemen:* 3. De vergoedingsvordering vervalt indien betaling of verrekening niet binnen vijf jaar na de onttrekking heeft plaatsgehad of schriftelijk is gevorderd, tenzij de partners de vergoedingsvordering schriftelijk hebben vastgelegd.
Versie 08.08.2013
4.
De in lid 3 bedoelde vervaltermijn geldt niet voor het recht op vergoeding van premies en koopsommen als bedoeld in artikel [8 lid 4 sub a.] en voor vorderingen als bedoeld in artikel 4. *keuze beleggingsleer: 2. De vergoedingsvordering beloopt een aandeel in de waarde van het betreffende goed ten tijde van de voldoening van de vergoedingsvordering, dan wel ten tijde van de eerdere vervreemding van het betreffende goed. Dit aandeel is evenredig aan het aandeel van de investering in de tegenprestatie van het betreffende goed dan wel in de waarde van het goed op het moment van de investering, dan wel aan het aandeel van de aflossing in de waarde van het goed op het moment van de aflossing. Met de waarde van het goed wordt bedoeld de waarde in het economisch verkeer (in onbewoonde staat). De vergoedingsvordering beloopt ten minste het nominale bedrag ten tijde van de investering of aflossing indien het een verbruiksgoed betreft of de investering of aflossing zonder toestemming van de betreffende partner is gedaan. De vergoedingsvordering is opeisbaar indien de samenlevingsovereenkomst wordt ontbonden als bedoeld in artikel 18, ingeval van surséance van betaling, van wettelijke schuldsanering of faillissement van de partner die tot vergoeding is verplicht. *3/5. Het voorgaande is niet van toepassing voor zover uit een regeling in deze akte iets anders voortvloeit of wij schriftelijk iets anders overeenkomen, of voor zover de eisen van redelijkheid en billijkheid zich hiertegen verzetten. EIGEN WONING A. GEMEENSCHAPPELIJK EIGENDOM I. Startersfase: Karel en Alexandra kopen samen hun eerste woning; zij spreken af dat de (financierings)kosten van de woning op dezelfde wijze worden gedragen als de kosten van de huishouding. Er ontstaat een nominaal vergoedingsrecht voor het verschil in inbreng en een eventueel verschil in aflossing. In deze fase zou de volgende regeling kunnen worden getroffen. Artikel 4 1. Wij zijn samen, ieder voor de onverdeelde helft, eigenaar van de woning [adres]. De woning is door ons in eigendom verkregen bij akte op [datum] verleden voor [naam notaris] te [standplaats notaris]. 2. Financiering De aankoop van de woning is gefinancierd als volgt: een hypothecaire geldlening (annuïtaire aflossing/lineaire aflossing) afgesloten bij [naam bank], leningnummer [***], in hoofdsom groot [***] eigen middelen van *** [naam partner] groot [***] eigen middelen van *** [naam partner] groot [***] Bij de geldlening zijn de navolgende levensverzekeringen afgesloten: [naam verzekeraar], polisnummer [ ***} verzekeringnemer [naam], verzekerde: ***, begunstigde: *** de maandelijkse premiebetaling bedraagt [maandbedrag premie] [naam verzekeraar], polisnummer [ ***} verzekeringnemer [naam], verzekerde: ***, begunstigde: *** de maandelijkse premiebetaling bedraagt [maandbedrag premie]. 3. Kosten financiering en kosten woning De rente [zouden we hier ook niet de aflossingstermijnen toevoegen?] van de geldlening die is aangegaan ter financiering van de woning alsmede de kosten van alle gewone lasten en herstellingen en buitengewone herstellingen als bedoeld in artikel 3:220 Burgerlijk Wetboek, de zakelijke lasten en de premies voor de opstalverzekering, komen ten laste van
Versie 08.08.2013
ons beiden in dezelfde verhouding als wij de kosten van de gemeenschappelijke huishouding dragen. 4. Vergoedingsrechten Wij stellen hierbij vast dat ***[naam partner] ter zake van ***zijn/haar meerinbreng ad [bedrag] bij de financiering van de aankoop van de woning een vordering heeft op [naam partner] van [bedrag vordering = helft bedrag meerinbreng]. De vordering zal gedurende het bestaan van deze samenlevingsovereenkomst geen rente dragen. De vordering is opeisbaar bij vervreemding van de woning, en bij einde van deze samenlevingsovereenkomst als bedoeld in artikel 18. Eenzelfde vordering als hiervoor omschreven zal ontstaan ingeval een van ons voor meer dan zijn of haar aandeel bijdraagt in de aflossing van voormelde geldlening. II. Kinderfase / III. Ondernemersfase: de partners zijn samen eigenaar van de woning; zij spreken af dat de reguliere (annuïtaire of lineaire) rente- en aflossingstermijnen en de overige kosten van de woning op dezelfde wijze worden gedragen als de kosten van de huishouding en dat er geen vergoedingsrecht ontstaat als de ene partner door het verschil in inkomen meer bijdraagt aan de reguliere (annuïtaire of lineaire) aflossing dan de andere partner. Er ontstaat wel een vergoedingsrecht ingeval er sprake is van ongelijke extra aflossingen. 3. Kosten financiering en kosten woning De annuïtaire of lineaire rente- en aflossingstermijnen van de geldlening die is aangegaan ter financiering van de woning alsmede de kosten van alle gewone lasten en herstellingen en buitengewone herstellingen als bedoeld in artikel 3:220 Burgerlijk Wetboek, de zakelijke lasten en de premies voor de opstalverzekering, komen ten laste van ons beiden in dezelfde verhouding als wij de kosten van de gemeenschappelijke huishouding dragen. 4. Geen vergoedingsrechten bij reguliere annuïtaire of lineaire aflossing / voldoening natuurlijke verbintenis Indien en voor zover een van ons ter zake van de annuïtaire of lineaire aflossingstermijnen en kosten meer bijdraagt dan zijn of haar aandeel in de woning, zal geen vergoedingsvordering ontstaan op de ander. Wij wensen met het vorenstaande te voldoen aan een natuurlijke verbintenis om de minstverdienende van ons beiden mee te laten delen in de vermogensopbouw in de woning die ontstaat door de annuïtaire of lineaire aflossing op de geldlening die is aangegaan ter financiering van de woning. 5. Wel vergoedingsrechten bij ongelijke extra aflossingen Ingeval er naast de reguliere annuïtaire of lineaire aflossingen overigens door de ons extra aflossingen plaatsvinden op een in dit artikel bedoelde geldlening en wij hierin niet bijdragen in dezelfde verhouding als ons aandeel in de woning, zal degene die meer dan zijn of haar aandeel heeft bijgedragen in de extra aflossing voor het verschil een vordering krijgen op de ander. De vordering zal tijdens het bestaan van deze samenlevingsovereenkomst geen rente dragen. De vordering is opeisbaar bij vervreemding van de woning, en bij het einde van deze samenlevingsovereenkomst als bedoeld in artikel 18. V. Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin: Karel en Elsbeth hebben beide een eigen woning gehad en kopen samen (ieder voor de onverdeelde helft) een nieuwe woning; iedere partner draagt de rente- en aflossing van zijn of haar eigen financiering. Indien een partner bijdraagt in de aflossing van het deel van de financiering van de andere partner ontstaat er een nominaal vergoedingsrecht.
Versie 08.08.2013
Artikel 4 1. Wij zijn samen, ieder voor de onverdeelde helft, eigenaar van de woning [adres]. De woning is door ons in eigendom verkregen bij akte op [datum] verleden voor [naam notaris] te [standplaats notaris]. 2. Financiering De aankoop van de woning (koopsom en kosten) is gefinancierd als volgt: a. een hypothecaire geldlening (aflossingsvrij) afgesloten bij [naam bank], leningnummer [***], in hoofdsom groot [***] b. een hypothecaire geldlening (aflossingsvrij) afgesloten bij [naam bank] , leningnummer [***], in hoofdsom groot [***] c. eigen middelen van [naam partner] groot [***] d. eigen middelen van [naam partner] groot [***] 3. Kapitaalverzekering, spaarrekening, beleggingsrechten Bij de sub 2 vermelde geldleningen zijn de navolgende kapitaalverzekeringen eigen woning, spaarrekeningen eigen woning of beleggingsrechten eigen woning meeverbonden: a. kapitaalpolis, afgesloten bij [naam verzekeraar], polisnummer [ ***} verzekeringnemer [naam], met een waarde per eenendertig december jongstleden van [waarde conform laatste waardeopgave]; op de polis heeft een eenmalige inleg plaatsgevonden van [bedrag]; deze eenmalige inleg is voldaan door [voornaam partner sub 1]; maandelijkse premiebetaling bedraagt [maandbedrag premie]; de polis is verbonden met de hiervoor sub 2.a. omschreven geldlening; b. spaarrekening eigen woning bij [naam bank], rekeningnummer [ ***} rekeninghouder [naam], met een tegoed per eenendertig december jongstleden van [waarde conform laatste waardeopgave]; op de spaarrekening heeft een eenmalige inleg plaatsgevonden van [bedrag]; deze eenmalige inleg is voldaan door [voornaam partner sub 1]; de maandelijkse inleg bedraagt [maandbedrag]; de spaarrekening is verbonden met de hiervoor sub 2.b. omschreven geldlening; c. beleggingsrekening eigen woning bij [naam bank], rekeningnummer [ ***} rekeninghouder [naam], met een tegoed per eenendertig december jongstleden van [waarde conform laatste waardeopgave]; op de spaarrekening heeft een eenmalige inleg plaatsgevonden van [bedrag]; deze eenmalige inleg is voldaan door [voornaam partner sub 1]; de maandelijkse inleg bedraagt [maandbedrag]; de beleggingsrekening is verbonden met de hiervoor sub 2.b. omschreven geldlening. 4. Vaststellingsovereenkomst ten aanzien van financiering woning en verdeling kosten woning Wij stellen voor onze onderlinge verhoudingen het navolgende vast: a. de kosten en aflossing betreffende de hiervoor sub 2.a. omschreven geldlening alsmede de premies betreffende de hiervoor sub 3.a. vermelde polis worden gedragen door [voornaam partner sub 2]; de waarde van de polis komt geheel ten goede van [hem/haar]; b. de kosten en aflossing betreffende de hiervoor sub 2.b. omschreven geldlening alsmede de maandelijkse inleg betreffende de hiervoor sub 3.b. vermelde spaarrekening en de sub 3.c. vermelde beleggingsrekening worden gedragen door [voornaam partner sub 2]; de waarde van de spaar- en beleggingsrekening komt geheel ten goede van [hem/haar]; c. de kosten van alle gewone lasten en herstellingen en buitengewone herstellingen als bedoeld in artikel 3:220 Burgerlijk Wetboek, de zakelijke lasten en de premies voor de opstalverzekering komen ten laste van ons beiden, ieder voor de helft. 5. Vergoedingsrecht ingeval van bijdrage door de een aan aflossing lening van de ander Ingeval een van ons bijdraagt aan de aflossing van de geldlening die ingevolge het hiervoor in lid 4 bepaalde ten laste komt van de ander, krijgt diegeneeen vordering op de ander ter grootte van het bedrag van de aflossing. De vordering zal gedurende het bestaan van deze
Versie 08.08.2013
samenlevingsovereenkomst geen rente dragen. De vordering is opeisbaar bij vervreemding van de woning, en bij het einde van deze samenlevingsovereenkomst als bedoeld in artikel 18. Fase I-V bij gemeenschappelijke eigendom woning VOORTGEZET GEBRUIK GEMEENSCHAPPELIJKE WONING BIJ VERBREKEN RELATIE EN AFSPRAKEN OMTRENT TOEDELING Artikel 5 1. 1. Ingeval de overeenkomst eindigt anders dan door overlijden, heeft ieder van ons het recht – met uitsluiting van de andere partner – nog zes maanden in de gezamenlijk bewoonde woning te blijven wonen, ongeacht of deze woning gemeenschappelijk eigendom is of eigendom is van één van ons, dan wel door ons wordt gehuurd. Wij zullen in onderling overleg bepalen wie de meeste aanspraken heeft om de bewoning voort te zetten. Tevens zullen wij in onderling overleg bepalen hoe wij de kosten van bewoning verdelen in deze periode. 2. Uiterlijk aan het einde van de in lid 1 bedoelde periode is ieder van ons verplicht de ander te kennen te geven of hij toedeling van de woning wenst. Indien slechts één van ons toedeling van de woning wenst, is de ander verplicht daaraan medewerking te verlenen. Indien geen van ons toedeling van de woning wenst, zijn wij over en weer verplicht de woning uiterlijk zes maanden na het einde van overeenkomst in vrij te aanvaarden staat te koop aan te bieden en medewerking te verlenen aan de daaruit voortvloeiende levering. 3. De toedeling van de woning aan een van ons geschiedt tegen de waarde in onbewoonde staat en voorts onder de verplichting voor diegene de eventuele geldlening(en) die is/zijn aangegaan ter financiering van de woning geheel voor eigen rekening te nemen en de ander voor iedere aansprakelijkheid deswege te vrijwaren doordat deze wordt ontslagen uit de (hoofdelijke) aansprakelijkheid of door het aflossen van de betreffende geldlening(en). 4. Ingeval degene aan wie de woning is toegedeeld wordt overbedeeld, dient deze uitkering [wellicht iets nader omschrijven?] wegens overbedeling te worden voldaan bij het tekenen van de akte van verdeling. Indien de redelijkheid zulks gebiedt[of:in onderling overleg te bepalen?], is de ander verplicht medewerking te verlenen aan een betalingsregeling met zekerheidstelling. 5. De akte van verdeling zal worden ondertekend binnen vier maanden nadat wij overeenstemming hebben bereikt over de waardevaststelling van de woning. De kosten van de akte van verdeling en de eventuele taxatiekosten komen ten laste van ons beiden, ieder voor de helft. B. EIGEN WONING EIGENDOM VAN EEN PARTNER V. Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin: één van de partners is eigenaar van de woning en de andere partner gaat meebetalen aan de lasten en krijgt recht op waardeverrekening voor de overwaarde die (eventueel) ontstaat vanaf de datum van aangaan van de overeenkomst. Een eventuele onderwaarde komt voor risico van de partner die eigenaar is van de woning. Artikel 4. 1. [voornaam partner] is eigenaar van de woning [adres]. De woning is door hem/haar in eigendom verkregen bij akte op [datum] verleden voor [naam notaris] te [standplaats notaris]. 2. Financiering De woning is gefinancierd als volgt: a. een hypothecaire geldlening (aflossingsvrij) afgesloten bij [naam bank], leningnummer [***], in hoofdsom groot [***] b. een hypothecaire geldlening (aflossingsvrij) afgesloten bij [naam bank] , leningnummer [***], in hoofdsom groot [***].
Versie 08.08.2013
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Kapitaalverzekering, spaarrekening, beleggingsrechten Bij de sub 2 vermelde geldleningen zijn de navolgende kapitaalverzekeringen eigen woning, spaarrekeningen eigen woning of beleggingsrechten eigen woning meeverbonden: kapitaalpolis, afgesloten bij [naam verzekeraar], polisnummer [ ***} verzekeringnemer [naam], met een waarde per eenendertig december jongstleden van [waarde conform laatste waardeopgave]; op de polis heeft een eenmalige inleg plaatsgevonden van [bedrag]; deze eenmalige inleg is voldaan door [voornaam partner]; maandelijkse premiebetaling bedraagt [maandbedrag premie]; de polis is verbonden met de hiervoor sub 2.a. omschreven geldlening; b. spaarrekening eigen woning bij [naam bank], rekeningnummer [ ***} rekeninghouder [naam], met een tegoed per eenendertig december jongstleden van [waarde conform laatste waardeopgave]; op de spaarrekening heeft een eenmalige inleg plaatsgevonden van [bedrag]; deze eenmalige inleg is voldaan door [voornaam partner]; de maandelijkse inleg bedraagt [maandbedrag]; de spaarrekening is verbonden met de hiervoor sub 2.b. omschreven geldlening; c. beleggingsrekening eigen woning bij [naam bank], rekeningnummer [ ***} rekeninghouder [naam], met een tegoed per eenendertig december jongstleden van [waarde conform laatste waardeopgave]; op de spaarrekening heeft een eenmalige inleg plaatsgevonden van [bedrag]; deze eenmalige inleg is voldaan door [voornaam partner]; de maandelijkse inleg bedraagt [maandbedrag]; de beleggingsrekening is verbonden met de hiervoor sub 2.b. omschreven geldlening. Vaststellingsovereenkomst overwaarde De huidige waarde van de woning wordt door ons bij deze vastgesteld op ***. De huidige overwaarde van de woning wordt door ons bij deze vastgesteld op ***, zijnde het verschil tussen de waarde van de woning en de hoofdsommen van de sub 2 omschreven geldleningen vermeerderd met de waarde van de sub 3 vermelde polis(sen) en bankspaaren beleggingsrekeningen. Gemeenschappelijke kosten De kosten de geldleningen welke zijn aangegaan ter financiering van de eigen woning alsmede de kosten van alle gewone lasten en herstellingen en buitengewone herstellingen als bedoeld in artikel 3:220 Burgerlijk Wetboek, de zakelijke lasten en de premies voor de opstalverzekering worden gerekend tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding zoals hierna in artikel 8 omschreven. Tot de kosten van de in de vorige zin bedoelde geldleningen worden eveneens gerekend de maandelijkse rente- en aflossingstermijnen alsmede de premies casu quo de inleg betreffende de met de geldlening(en) meeverbonden kapitaalpolissen en bankspaar- en beleggingsrekeningen. Delen vermogensopbouw (overwaarde) De overwaarde die eventueel ontstaat ten opzichte van de huidige overwaarde zoals hiervoor in lid 4 is vastgesteld, zal bij helfte worden gedeeld. [voornaam partner/nieteigenaar] zal derhalve niet hoeven bij te dragen in een eventuele onderwaarde. Tijdstip deling vermogensopbouw De verplichting tot deling als hiervoor in lid 6 bedoeld ontstaat bij vervreemding van de woning alsmede indien de onderhavige overeenkomst eindigt als bedoeld in artikel 18. Berekening Het ingevolge het vorenstaande voor deling in aanmerking komende bedrag wordt berekend door de waarde van de woning op het in lid 7 bedoelde moment te verminderen met het bedrag van de (restant) geldleningen die ter financiering van de woning zijn aangegaan en te vermeerderen met de waarde van de kapitaalpolissen, het saldo van bankspaarrekeningen en beleggingsrekeningen, die zijn meeverbonden bij bedoelde
Versie 08.08.2013
geldleningen. De waarde van de woning zal worden vastgesteld op de wijze zoals in het volgende artikel omschreven. ***Op het in deling te brengen bedrag zal in mindering worden gebracht een bedrag groot ***. Dit bedrag is gelijk aan de huidige overwaarde van de woning, zoals hiervoor in lid 4 is vastgesteld, en zal worden uitgekeerd aan [voornaam partner/eigenaar]. Fase I -V bij woning eigendom van één partner VOORTGEZET GEBRUIK WONING BIJ EINDE RELATIE ANDERS DAN DOOR OVERLIJDEN EN AFSPRAKEN OMTRENT OVERNAME WONING Artikel 5 1. 1. Ingeval de overeenkomst eindigt anders dan door overlijden, heeft ieder van ons het recht – met uitsluiting van de ander – nog zes maanden in de gezamenlijk bewoonde woning te blijven wonen, ongeacht of deze woning gemeenschappelijk eigendom is of eigendom is van één van ons, dan wel door ons wordt gehuurd. Wij zullen in onderling overleg bepalen wie de meeste aanspraken heeft om de bewoning voort te zetten. Tevens zullen wij in onderling overleg bepalen hoe wij de kosten van bewoning verdelen gedurende deze periode. 2. Uiterlijk aan het einde van de in lid 1 bedoelde periode is ieder van ons verplicht de ander te kennen te geven of hij de woning wenst te behouden respectievelijk wenst te verkrijgen. Indien slechts één van ons de woning wenst te verkrijgen of te behouden, is de ander verplicht daaraan medewerking te verlenen. Indien geen van ons de woning wenst te behouden of te verkrijgen zijn wzij over en weer verplicht om de woning uiterlijk zes maanden na het einde van overeenkomst in vrij te aanvaarden staat te koop aan te bieden en medewerking te verlenen aan de daaruit voortvloeiende levering. 3. De woning wordt in aanmerking genomen voor de waarde in onbewoonde staat. Diegene die de woning wenst te behouden of te verkrijgen is verplicht om de eventuele geldlening(en) die is/zijn aangegaan ter financiering van de woning geheel voor eigen rekening te nemen en de ander voor iedere aansprakelijkheid deswege te vrijwaren doordat deze wordt ontslagen uit de (hoofdelijke) aansprakelijkheid of door het aflossen van de betreffende geldlening(en). 4. Ingeval degene die de woning behoudt of verkrijgt een bedrag dient te voldoen aan de ander, dient dit bedrag te worden voldaan uiterlijk vier maanden nadat wij overeenstemming hebben bereikt over de waardevaststelling van de woning. Indien de redelijkheid zulks gebiedt [of: in onderling overleg?], is de ander verplicht medewerking te verlenen aan een betalingsregeling met zekerheidstelling. 5. Ingeval de woning wordt verkregen door degene die geen eigenaar is van de woning zal tegelijk met de [eventuele?] betaling de akte van levering worden getekend. De kosten van de akte van levering en de eventuele taxatiekosten komen ten laste van ons beiden, ieder voor de helft. De verschuldigde overdrachtsbelasting komt ten laste van degene die de woning verkrijgt. Fase I - V OUDERSCHAP EN ZORG In alle fasen is een afstemming van zorgtaken in beginsel aanbevelenswaardig. Het zwaartepunt ligt in de fasen II en V. Het regelen van zorg en ouderschap tijdens de samenleving is geen wettelijke verplichting. Het regelen van de zorg en het ouderschap na verbreking van de samenleving wel (art. 815 Rv). De notaris dient de partijen hierop te wijzen. I. Startersfase: de partners hebben nog geen kinderen, maar kunnen reeds de wens hebben die op termijn wel te krijgen. Het kan ook zijn dat de partners ervan uitgaan geen kinderen te zullen hebben. Artikel 6
Versie 08.08.2013
1.
Indien er uit onze samenleving kinderen geboren worden, zullen wij met elkaar in overleg treden om tot een goede afstemming van zorgtaken te komen. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat wij in gelijke mate zorgtaken en betaalde werkzaamheden zullen kunnen (blijven) verrichten. De afspraken zullen wij schriftelijk vastleggen.
II. Kinderfase: de partners hebben een of meer kinderen. (gelijk ouderschap) Artikel 6 1. Wij zullen met elkaar in overleg treden om tot een goede afstemming van zorgtaken te komen. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat wij in gelijke mate zorgtaken en betaalde werkzaamheden zullen kunnen (blijven) verrichten. De afspraken zullen wij schriftelijk vastleggen. OF (traditionele rolverdeling) 1. Wijzullen met elkaar in overleg treden om tot een goede afstemming van zorgtaken te komen. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat [voornaam partner] het grootste deel van de zorgtaken voor ***haar/zijn rekening zal nemen. [Voornaam partner] zal het grootste deel de verdienende partner zijn (kostwinner). De afspraken zullen wij schriftelijk vastleggen. 2. Indien deze samenlevingsovereenkomst eindigt anders dan door huwelijk of door overlijden, zullen wij met elkaar een ouderschapsplan opstellen waarin wij afspraken maken over de volgende onderwerpen: a. de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken; b. de omgangsregeling; c. de wijze waarop wij elkaar informeren over de kinderen; d. de wijze waarop wij elkaar raadplegen inzake belangrijke aangelegenheden die het kind of diens vermogen raken; e. de kinderalimentatie. 3. Indien deze samenlevingsovereenkomst eindigt anders dan door huwelijk of door overlijden en een van ons heeft een of meerdere kinderen niet erkend en/of geen ouderlijk gezag over hen, dan zullen wij op eerste verzoek van de partner die niet heeft erkend en/of geen ouderlijk gezag heeft en onder de voorwaarde dat dit verzoek binnen zes maanden na het verbreken van de samenleving aan de moeder is gedaan, alle (rechts)handelingen verrichten die nodig zijn om hem/haar alsnog het kind te laten erkennen en/of alsnog het ouderlijk gezag te krijgen. III. Ondernemersfase: de partners hebben kinderen, maar een van de partners begint een onderneming. Met deze verandering wordt er van uitgegaan dat de ondernemende partner tijdelijk of permanent significant minder zorg voor de kinderen kan verrichten. Artikel 6 1. Indien een van ons een zelfstandige onderneming begint waardoor diegene tijdelijk of voor lange tijd significant minder zorg voor de kinderen op zich kan nemen en de ander neemt die zorg over, zullen wij vooraf met elkaar in overleg treden om zo nodig tot een nieuwe afstemming van zorgtaken te komen. 2. Uitgangspunt bij de nieuwe afspraken zal zijn erkenning van het feit dat diegene die significant meer zorg gaat verrichten, wordt beperkt in de mogelijkheden om in het eigen levensonderhoud te voorzien hetgeen na het verbreken van de samenleving aanleiding ***kan/zal zijn voor het ontvangen van een bijdrage in het levensonderhoud. 3. Nieuwe afspraken zullen schriftelijk worden vastgelegd.
Versie 08.08.2013
IV. Onvrijwillige inkomensteruggang: een van de partners verliest zijn/haar inkomen. 1. Indien een van ons een niet verwijtbaar en niet voor herstel vatbaar inkomensverlies lijdt, zullen wij met elkaar in overleg treden om zo nodig tot een nieuwe verdeling van de kosten van de kinderen te komen. 2. Indien een van ons een niet verwijtbaar en niet voor herstel vatbaar inkomensverlies lijdt, zullen wij met elkaar in overleg treden om zo nodig tot een nieuwe afstemming van zorgtaken te komen. 3. Nieuwe afspraken zullen schriftelijk worden vastgelegd. V: Nieuwe startfase/Samengesteld Gezin: deze fase is niet relevant voor de partners. Als een van de partners een nieuwe relatie krijgt, zal in een eventueel nieuwe samenlevingsovereenkomst met de nieuwe relatie kunnen worden aangesloten bij “II. De kinderfase”, namelijk een samenleving met kinderen. [Kan dit ook niet juist interessant zijn ivm afspraken over de wederzijdse kinderen?] DEFINITIE BEGRIP "INKOMEN" Artikel 7 Fasen I-V In alle fasen kan in beginsel van het inkomstenbegrip worden uitgegaan, met een aantal variabelen per fase. In de Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin en in de Ondernemersfase geldt een aantal aanvullingen/variabelen. *1e eenvoudig inkomensbegrip, alle inkomsten* 1. Voor de toepassing van deze samenlevingsovereenkomst verstaan wij onder "inkomen" ons besteedbaar inkomen, waarmee wordt bedoeld het inkomen, verminderd met de daarover verschuldigde belastingen, inhoudingen en heffingen en met de kosten die redelijkerwijze moeten worden gemaakt voor de verwerving van het inkomen. 2. Onder inkomen begrijpen wij ook al hetgeen daarvoor naar maatschappelijke opvattingen in de plaats treedt, zoals sociale uitkeringen en pensioenen, en winst uit onderneming. *variabel, inkomsten uit schenking en erfenis doen wel mee:* 3. Tot de inkomsten rekenen wij ook de inkomsten uit vermogen dat *tijdens de samenwoning* door (een van) ons krachtens erfrecht of gift is verkregen en van vermogen dat daarvoor door zaaksvervanging in de plaats treedt, behalve voor zover door de erflater/schenker anders is bepaald. 3. *variabel, inkomsten uit schenking en erfenis doen niet mee:* Niet tot de inkomsten rekenen wij de inkomsten uit vermogen dat door een partij krachtens erfrecht of gift is verkregen en van vermogen dat daarvoor door zaaksvervanging in de plaats treedt. *einde variabel* e *2 eenvoudig inkomensbegrip, inkomsten uit vermogen uitgezonderd * 1. Voor de toepassing van deze samenlevingsovereenkomst verstaan wij onder "inkomen" alle onze inkomsten, met uitzondering van onze inkomsten uit vermogen, verminderd met de over de in aanmerking genomen inkomsten verschuldigde belastingen, inhoudingen en heffingen en met de kosten die wij redelijkerwijze moeten maken voor de verwerving van die inkomsten. 2. Onder inkomen begrijpen wij ook al hetgeen daarvoor naar maatschappelijke opvattingen in de plaats treedt, zoals sociale uitkeringen en pensioenen, en winst uit onderneming. *3e uitgebreid inkomensbegrip, alleen arbeidsinkomen:* 1. Voor de toepassing van deze samenlevingsovereenkomst verstaan wij, onverminderd het bepaalde in de leden 4 en 5, onder "inkomen" onze inkomsten uit werk, winst uit
Versie 08.08.2013
onderneming daaronder begrepen, verminderd met de over de in aanmerking genomen inkomsten verschuldigde belastingen, inhoudingen en heffingen en met de kosten die wij redelijkerwijze moeten maken voor de verwerving van die inkomsten. 2. Onder inkomsten uit werk begrijpen wij ook al hetgeen daarvoor naar maatschappelijke opvattingen in de plaats treedt, zoals sociale uitkeringen en pensioenen, en winst uit onderneming. 3. Tot het inkomen worden *ook/*niet gerekend prijzen verkregen tengevolge van spel of weddenschap en premies gevallen op loten of obligaties, welke bij de uitloting teniet zijn gegaan of zijn afgelost. 4. Indien een van ons met zijn werk- of opdrachtgever overeenkomt minder inkomsten te genieten dan gebruikelijk, dan wel deze op een ongebruikelijk tijdstip te genieten, wordt voor de berekening van het inkomen het gebruikelijke inkomen dan wel het gebruikelijke tijdstip in aanmerking genomen. *Bij keuze voor uitgebreid inkomensbegrip verder dit opnemen:* 5. Indien wij partners zijn voor de inkomstenbelasting en daardoor inkomsten fiscaal aan een van ons worden toegerekend, behoren die inkomsten voor de toepassing van deze samenlevingsovereenkomst tot het inkomen van degene die de inkomsten feitelijk heeft genoten. I. Startersfase: geen pensioenverevening :* 6. Betaalde pensioenpremies en lijfrentepremies voor de oudedagsvoorziening komen niet in mindering op het inkomen. II. Kinderfase en III. Ondernemersfase: pensioenverevening:* 6. Betaalde pensioenpremies en lijfrentepremies voor de oudedagsvoorziening komen in mindering op het inkomen. IV. Onvrijwillige inkomensteruggangfase/V. Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin: slechts pensioenverevening over jaren na "carrièrebreuk"/vanaf nieuwe start:* 6. Betaalde pensioenpremies en lijfrentepremies voor de oudedagsvoorziening komen in mindering op het inkomen, doch uitsluitend voor zover deze premies betrekking hebben op de kalenderjaren waarover ingevolge het bepaalde in artikel 11 pensioenverevening plaatsvindt. V. Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin In deze fase is mogelijk sprake van alimentatierechten en/of -verplichtingen van een of beide partners. Hiermee dient rekening gehouden te worden voor het begrip inkomen. De inkomsten uit partneralimentatie en de inkomsten uit kinderalimentatie voor kinderen die deel uitmaken van het gezin worden wel meegerekend. De alimentatieverplichting komt naar keuze geheel, gedeeltelijk of helemaal niet in aftrek. * *als een partner recht heeft op alimentatie dit toevoegen:* 7. Ontvangen partneralimentatie geldt als inkomen, ontvangen kinderalimentatie geldt alleen als inkomen indien en voor zover de kinderen voor wie de alimentatie wordt ontvangen deel uitmaken van het gezin. *eerste keuze als er alimentatieverplichtingen bestaan: volledige aftrek* *7. Op het inkomen wordt in mindering gebracht hetgeen een partner netto (dus met verdiscontering van het belastingvoordeel) moet bijdragen aan het levensonderhoud van een gewezen echtgenoot of (al dan niet geregistreerd) partner, voorzover met deze uitkering voor de heffing van inkomstenbelasting rekening wordt gehouden, en ook hetgeen een partner netto aan kosten van levensonderhoud moet uitkeren aan kinderen die niet tot het gezin behoren.
Versie 08.08.2013
*tweede keuze als er alimentatieverplichtingen bestaan: beperkte aftrek* *7. Op het inkomen wordt in mindering gebracht hetgeen een partner netto (dus met verdiscontering van het belastingvoordeel) moet bijdragen aan het levensonderhoud van een gewezen echtgenoot of (al dan niet geregistreerd) partner, voor zover met deze uitkering voor de heffing van inkomstenbelasting rekening wordt gehouden, en ook hetgeen een partner netto aan kosten van levensonderhoud moet uitkeren aan kinderen die niet tot het gezin behoren; indien bedoelde alimentatieverplichtingen op degene van ons met het hoogste inkomen rusten, kan de aftrek er in het kader van deze samenlevingsovereenkomst niet toe leiden dat het inkomen van diegene lager wordt dan dat van de ander. *derde keuze als er alimentatieverplichtingen bestaan: geen aftrek* *7. Op het inkomen wordt niet in mindering gebracht hetgeen een partner moet bijdragen aan het levensonderhoud van een gewezen echtgenoot of (al dan niet geregistreerd) partner en/of hetgeen een partner aan kosten van levensonderhoud moet uitkeren aan kinderen die niet tot het gezin behoren. *einde keuzes bij alimentatieverplichtingen* *einde keuzes* III. Ondernemersfase *1e regeling voor onderneming met zakelijk salaris:* *8. Indien een van ons inkomsten heeft in de vorm van winst uit onderneming, dan wel indien (en voor zover) een van ons *meer dan marginaal* *in overwegende mate* bij machte is om te bepalen dat de winst van een niet op eigen naam uitgeoefend bedrijf of beroep hem of haar rechtstreeks of middellijk ten goede komt, dan wordt ten minste een naar normen die in het maatschappelijk verkeer als redelijk worden beschouwd vast te stellen gedeelte van die winst geacht door hem of haar te zijn genoten en wordt dit gedeelte - voor zover niet reeds daadwerkelijk als inkomen in de zin van lid 1 genoten en onder aftrek van hetgeen bij uitbetaling verschuldigd zou zijn geweest aan belastingen en andere heffingen – gerekend tot het inkomen als bedoeld in lid 1. Tenzij wij schriftelijk anders overeenkomen zal het gedeelte van de winst dat wordt geacht te zijn genoten gelijk worden gesteld aan het salaris dat in het desbetreffende kalenderjaar zou zijn toegekend aan een onafhankelijke derde indien deze de functie van de betreffende partner in de desbetreffende onderneming zou hebben vervuld. Dit fictieve inkomen zal in een kalenderjaar evenwel niet hoger kunnen zijn dan het gemiddelde van (het aan de betreffende partner toe te rekenen aandeel in) de in de onderneming gerealiseerde bedrijfseconomische winst, na aftrek van de van de onderneming geheven belastingen, over het desbetreffende kalenderjaar en de daaraan voorafgaande vier kalenderjaren. Indien het daadwerkelijk als inkomen in de zin van lid 1 uit de onderneming genoten bedrag hoger is dan het in dit lid bedoelde fictieve inkomen, dan wordt voor de bepaling van het inkomen dit hogere bedrag in aanmerking genomen. *2e regeling voor onderneming – indien inkomen niet is vastgesteld, aanknopen bij daadwerkelijk genoten inkomen:* *8. Indien een van ons inkomen heeft in de vorm van winst uit onderneming, dan wel indien (en voorzover) een van ons *meer dan marginaal* *in overwegende mate* bij machte is om te bepalen dat de winst van een niet op eigen naam uitgeoefend bedrijf of beroep hem of haar rechtstreeks of middellijk ten goede komt, wordt, in afwijking van het bepaalde in lid 1, een naar normen die in het maatschappelijk verkeer als redelijk worden beschouwd vast te stellen gedeelte van die winst geacht door hem of haar te zijn genoten en wordt dit gedeelte - voor zover niet daadwerkelijk uitgekeerd of als salaris genoten en onder aftrek van hetgeen bij uitkering verschuldigd zou zijn geweest aan belastingen en andere heffingen -
Versie 08.08.2013
gerekend tot de inkomsten. Tenzij wij schriftelijk anders overeenkomen, zal het gedeelte van de winst dat wordt geacht te zijn genoten gelijk worden gesteld aan het daadwerkelijk genoten inkomen. *3e regeling voor onderneming – aanknopen bij fiscale gebruikelijk-loonregeling:* *8. Indien een van ons inkomen heeft in de vorm van winst uit onderneming wordt, in afwijking van het bepaalde in lid 1, een naar normen die in het maatschappelijk verkeer als redelijk worden beschouwd vast te stellen gedeelte van die winst geacht door hem of haar te zijn genoten en wordt dit gedeelte - voor zover niet daadwerkelijk uitgekeerd of als salaris genoten en onder aftrek van hetgeen bij uitkering verschuldigd zou zijn geweest aan belastingen en andere heffingen - gerekend tot de inkomsten. Indien (en voor zover) een van ons *meer dan marginaal* *in overwegende mate* bij machte is om te bepalen dat de winst van een niet op eigen naam uitgeoefend bedrijf of beroep hem of haar rechtstreeks of middellijk ten goede komt, is het bepaalde in de vorige volzin van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het gedeelte van de winst dat wordt geacht te zijn genoten, tenzij wij schriftelijk anders overeenkomen, gelijk zal worden gesteld aan het inkomen dat op grond van artikel 12a Wet op de loonbelasting 1964 – of een daarvoor in de plaats getreden soortgelijke regeling - fiscaal wordt geacht te zijn genoten. Indien het daadwerkelijk als inkomen in de zin van lid 1 uit de onderneming genoten bedrag hoger is dan het in dit lid bedoelde fictieve inkomen, dan wordt voor de bepaling van het inkomen dit hogere bedrag in aanmerking genomen. *4e regeling voor onderneming – alle winsten tellen mee:* *8. Indien een van ons inkomen heeft in de vorm van winst uit onderneming, dan wel indien (en voor zover) een van ons bij machte is om te bepalen dat de winst van een niet op eigen naam uitgeoefend bedrijf of beroep hem of haar rechtstreeks of middellijk ten goede komt, worden de niet-uitgekeerde winsten van zodanige onderneming ook tot de inkomsten gerekend. *als is gekozen voor ruim inkomensbegrip dit erbij:* *9. Claims en bonussen van aandelen worden alleen als inkomen beschouwd indien en voor zover deze ten laste zijn gekomen van de winstreserves van de desbetreffende vennootschap. KOSTEN GEMEENSCHAPPELIJKE HUISHOUDING I. Startersfase II. Kinderfase III. Ondernemersfase Als de partners als echte starters beginnen, zouden ze bijvoorbeeld de volgende regeling kunnen maken omtrent de kosten van de huishouding. Deze regeling zou ook gehandhaafd kunnen worden op het moment dat er kinderen uit hun relatie worden geboren of ze in de ondernemersfase terecht komen: Artikel 8 1. Gedurende de periode dat wij samenwonen zijn wij over en weer verplicht in elkaars levensonderhoud te voorzien. 2. [let op: aanpassen afhankelijk van het gehanteerde inkomstenbegrip in artikel 7] De kosten van de gemeenschappelijke huishouding komen voor rekening van ons beiden, naar evenredigheid van onze inkomens uit arbeid als bedoeld in artikel 7. Voor zover de kosten van de gemeenschappelijke huishouding de inkomsten uit arbeid als bedoeld in artikel 7. te boven gaan, worden deze kosten voldaan uit onze overige inkomsten en voor zover ook deze inkomsten niet toereikend zijn uit onze vermogens, steeds naar evenredigheid van de omvang daarvan. 3. Tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden onder meer gerekend:
Versie 08.08.2013
-
4.
5.
6.
de kosten van het dagelijkse levensonderhoud (boodschappen en dergelijke); water- en energiekosten; de kosten (met inbegrip van renten en kosten van geldleningen) van de aanschaf van inboedelzaken en andere voor de gemeenschappelijke huishouding bestemde zaken, tenzij het zaken betreft die aan een van ons in privé gaan toebehoren; de kosten van stoffering van de gezamenlijk bewoonde woning(en); de kosten van gezamenlijke vakanties; de kosten van verzorging en opvoeding, waaronder begrepen kosten van kinderopvang, van kinderen die met toestemming van ons beiden in huis worden opgenomen, voor zover deze kosten niet ten laste van derden komen; de kosten van vervoermiddelen die ten behoeve van de huishouding worden gebruikt, met inbegrip van de (extra) belasting die is verschuldigd als gevolg van de in artikel 3.20 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bedoelde bijtelling (bijtelling privégebruik auto) dan wel als gevolg van een van de werkgever ontvangen vergoeding voor het zakelijk gebruik van een privé-auto; huur van de gezamenlijk bewoonde woning(en); heffingen ter zake van het gebruik van registergoederen (waterschapslasten en dergelijke), een en ander voor zover betrekking hebbend op de gezamenlijk bewoonde woning(en) met toebehoren; de uitgaven ter zake van normaal onderhoud en verzekering van de gezamenlijk bewoonde woning(en) en de zich daarin bevindende inboedel. Tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden uitdrukkelijk niet gerekend: a. aflossingen op geldleningen aangegaan ter financiering van de door ons gezamenlijk bewoonde woning; [In de Kinderfase en de Ondernemingsfase, zie ook artikel 4, onderdeel II. Kinderfase en III. Ondernemingsfase, toevoegen: anders dan de annuïtaire of lineaire aflossingstermijnen.] b. Premies en koopsommen van een levensverzekering die betrekking heeft op een uitkering bij overlijden (het risico-deel van een gemengde verzekering en een ongevallenverzekering daaronder begrepen) en al hetgeen overigens in dit verband wordt verschuldigd; c. V. Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin: de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van een van ons die niet bij ons in huis wonen. In afwijking van het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel kunnen wij - mits wij dit in onderling overleg en schriftelijk vastleggen - steeds voor een kalenderjaar of een gedeelte daarvan een andere (wijze van) verdeling van bepaalde of alle kosten van de gemeenschappelijke huishouding overeenkomen en/of vastleggen dat bepaalde uitgaven niet als kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden aangemerkt. Degene van ons, die over enig kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding dan het aandeel dat ingevolge het vorenstaande voor haar rekening komt, heeft het recht het teveel betaalde van de anderterug te vorderen; dit vorderingsrecht vervalt indien betaling of verrekening niet binnen twee jaar na het einde van het desbetreffende kalenderjaar heeft plaatsgehad of schriftelijk is gevorderd.
II. Kinderfase/III. Ondernemersfase In de kinderfase en de ondernemersfase wordt ervan uitgegaan dat de partners hun overgespaarde inkomsten en de overwaarde die in de gezamenlijke woning ontstaat ten gevolge van reguliere aflossingen op geldleningen aangegaan ter financiering van de woning wensen te delen, ongeacht wie meer heeft verdiend of betaald. De zinsnede opgenomen in lid 4 onder a. kan dan in die zin worden aangepast. IV. Onvrijwillige inkomensteruggang
Versie 08.08.2013
Als de partners geen afspraken hebben gemaakt omtrent het periodiek verrekenen van inkomen of het verrekenen van vermogen aan het einde van de rit dient aan de definitie van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding extra aandacht te worden besteed. Voor die situatie zou het volgende vangnet kunnen worden opgenomen: Indien sprake is van onvrijwillige inkomensteruggang zoals ingeval van werkloosheid van een van ons of gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zullen wij de definitie van kosten van de gemeenschappelijke huishouding zoals hiervoor in dit artikel 8 leden 1 tot en met 6 opgenomen herzien. Daarbij zal hetgeen wij hiervoor bij de considerans hebben aangegeven omtrent onze verwachtingen en ideeën omtrent ontplooiing en ontwikkeling van ieder van ons leidend zijn. Wij realiseren zich dat wanneer een van ons onvrijwillig in inkomen teruggaat, de gelijkwaardigheid tussen ons als kernelement zoals hiervoor in de considerans is aangegeven in het gedrang zou kunnen komen. Een en ander zou een uitbreiding van hetgeen tot de kosten van de huishouding moet worden gerekend, kunnen rechtvaardigen. V. Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin In deze fase moet een van de partners mogelijk kinderalimentatie aan een ex-partner betalen en ontvangt de andere partner mogelijk kinderalimentatie van een ex-partner. Verwachtingen omtrent de zorg voor alle kinderen en de financiële gevolgen daarvan dienen met de partners in kaart te worden gebracht. In het voorbeeld van Karel en Elsbeth: stel de kinderen van Elsbeth wonen bij haar en Karel. De kinderen van Karel wonen bij hun moeder. Elsbeth ontvangt kinderalimentatie van de vader van haar kinderen. Karel betaalt kinderalimentatie aan de moeder van zijn kinderen. Aan lid 4 van dit artikel zou dan tevens het sub c. bepaalde moeten worden toegevoegd. Als tegenhanger hiervan is het dan ook redelijk de kinderalimentatie die Elsbeth ontvangt bij haar inkomen op te tellen en de kinderalimentatie die Karel moet betalen in mindering te brengen op zijn inkomen voor het vaststellen van zijn bijdrage aan de kosten van de huishouding. Zie ook artikel 7 bij V. Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin. VERREKENING OVERGESPAARD INKOMEN Artikel 9 I. Startersfase Wij verklaren uitdrukkelijk dat wij niet afspreken jaarlijks ons inkomen bijeen te voegen ter deling bij helfte. II. Kinderfase 1. Wij verplichten ons jegens elkaar jaarlijks ter verdeling bij helfte bijeen te voegen hetgeen van onze inkomens niet is besteed ter dekking van de kosten van de gemeenschappelijke huishouding of op andere wijze gelijkelijk aan ons beiden ten goede gekomen is. 2. De verrekening geschiedt doordat de verrekenplichtige van ons binnen een *half jaar na afloop van het kalenderjaar een zodanig bedrag uitkeert aan de ander, dat daardoor per saldo ieder van ons de helft geniet van het niet aan de kosten van de huishouding bestede inkomen. Of: De verrekening geschiedt doordat wij ons inkomen maandelijks op een en/of-rekening storten waardoor verrekening geacht wordt plaats te hebben gevonden aangezien wij ieder voor de helft tot het saldo gerechtigd zijn zoals in artikel 2 lid 5 bepaald. 3. De in artikel 8 lid 4 bedoelde premies van levensverzekering betrekken wij niet in de verrekening, en blijven mitsdien ten laste van degene die deze volgens de polis verschuldigd is. 4. [alleen opnemen als in lid 2 gekozen is voor de eerste mogelijkheid] De verrekening
Versie 08.08.2013
geschiedt in beginsel door uitkering in geld. Het verschuldigde bedrag is onmiddellijk opeisbaar. Indien redelijkheid en billijkheid zich tegen onmiddellijke opeising verzetten, zullen wij een redelijke betalingsregeling - al dan niet met zekerheidstelling - treffen waarbij de belangen van ons beiden in acht worden genomen. 5. Gedurende de samenwoning opgebouwde tegoeden op werknemersspaarrekeningen worden geacht te zijn ontstaan als gevolg van de in lid 1 bedoelde verrekening zodat ieder van ons daartoe, ongeacht de tenaamstelling, voor de helft gerechtigd is. 6. De verrekening als in dit artikel bedoeld kan niet worden gevorderd: a. over het kalenderjaar dat het inkomen van een van ons na aftrek van hetgeen daarvan is besteed ten behoeve van de gemeenschappelijke huishouding ten gevolge van verlies in een zelfstandig uitgeoefend beroep of bedrijf van diegene negatief is, en over de daaropvolgende kalenderjaren zolang de verliezen uit de voorgaande jaren niet zijn aangezuiverd; b. als een van ons failliet is verklaard, surséance van betaling heeft aangevraagd of onder curatele is gesteld, of als ten aanzien van een van ons de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard. Heeft een van ons in staat van faillissement verkeerd, dan zal de verrekening (wederom) wel plaatsvinden indien en zodra het vermogen van de gefailleerde positief is; c. voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten. 7. Indien in een bepaald jaar geen verrekening als in dit artikel bedoeld heeft plaatsgevonden, blijft de verplichting tot verrekening in stand; de verrekening heeft alsdan (mede) betrekking op de waarde van hetgeen door (her)belegging van het te verrekenen bedrag is verkregen, waaronder begrepen de vruchten daarvan, ook als dit ertoe leidt dat het te verrekenen bedrag lager zou zijn dan het (oorspronkelijk) nominaal te verrekenen bedrag. Indien een goed onder aanwending van te verrekenen vermogen is verkregen, dan wordt het verkregen goed voor de toepassing van de vorige volzin tot het te verrekenen vermogen gerekend voor het aandeel dat overeenkomt met het bij de verkrijging uit het te verrekenen vermogen aangewende gedeelte van de tegenprestatie gedeeld door de totale tegenprestatie. Indien een van ons in verband met de verwerving van een goed een schuld is aangegaan, wordt het goed op de voet van de vorige volzin tot het te verrekenen vermogen gerekend voor zover de schuld daartoe wordt gerekend of daaruit is afgelost of betaald. Het in dit lid bepaalde geldt niet met betrekking tot bedrijfs- of beroepsvermogen van een van ons, aandelen van een rechtspersoon waarin een bedrijf of beroep rechtstreeks of middellijk wordt uitgeoefend daaronder begrepen; indien dergelijk vermogen onder aanwending van te verrekenen vermogen is verkregen zullen, tenzij wij schriftelijk anders overeenkomen, de ontstane vorderingen worden berekend met inachtneming van het nominaliteitsbeginsel en renteloos zijn. Uitsluitend indien en voor zover een van ons bij machte is te bepalen dat de winsten van een niet op zijn of haar eigen naam uitgeoefend bedrijf of vrij beroep hem of haar rechtstreeks of middellijk ten goede komen, wordt het vermogen van, of worden de aandelen in, dat bedrijf of vrij beroep voor de toepassing van de vorige volzin geacht bedrijfs- of beroepsvermogen van diegene te zijn. Een eventuele overeenkomstige toepassing van artikel 1:141 lid 3 Burgerlijk Wetboek wordt uitdrukkelijk uitgesloten. 8. Wij zijn ermee bekend dat het recht tot het vorderen van de in dit artikel bedoelde verrekening na vijf jaar door verjaring tenietgaat, hetgeen wij ongewenst achten. In verband daarmee komen wij overeen dat bij het einde van de samenwoning in voorkomend geval tussen ons een (aanvullende) verrekening zal plaatsvinden als ware tussen ons geen sprake van verjaring. Bij bedoelde (aanvullende) finale verrekening zal het bepaalde in de
Versie 08.08.2013
voorgaande leden van dit artikel van overeenkomstige toepassing zijn. II. Kinderfase Indien de partners in de startersfase geen inkomen met elkaar willen delen, maar wel in de kinderfase kan deze clausule worden toegevoegd: De verplichting tot verrekening van overgespaard inkomen als bedoeld in dit artikel ontstaat pas op het moment dat er één of meer al dan niet erkende afstammelingen uit onze relatie geboren worden. De verrekening over het kalenderjaar waarin de in de vorige volzin bedoelde situatie zich voor het eerst voordoet zal pro rata geschieden zodanig dat een vordering wordt verkregen ter grootte van een gedeelte van de vordering die zou zijn verkregen bij verrekening over het gehele kalenderjaar, welk gedeelte gelijk is aan het gedeelte van het kalenderjaar dat is verstreken sedert de geboorte van het (de) kind(eren). III. Ondernemersfase Als een van de partners een eigen onderneming start, vangt eveneens een geheel nieuwe fase aan. Mogelijk betreft het een risicovolle onderneming en kan het de bedoeling zijn een deel van de winsten buiten de risicosfeer te brengen door deze jaarlijks bij helften te delen. Als er alleen in die situatie gedeeld moet worden kan het volgende worden bepaald waarbij ook aandacht moet worden geschonken aan de definitie van inkomen zoals opgenomen in artikel 7: De verplichting tot verrekening van overgespaard inkomen als bedoeld in dit artikel ontstaat pas op het moment dat één van ons een eigen onderneming start in welke rechtsvorm dan ook. De verrekening over het kalenderjaar waarin de in de vorige volzin bedoelde situatie zich voor het eerst voordoet zal pro rata geschieden zodanig dat een vordering wordt verkregen ter grootte van een gedeelte van de vordering die zou zijn verkregen bij verrekening over het gehele kalenderjaar, welk gedeelte gelijk is aan het gedeelte van het kalenderjaar dat is verstreken sedert het moment dat één van ons een eigen onderneming is gestart. IV. Onvrijwillige inkomensteruggang Voor het geval dat er sprake is van een onvrijwillige inkomensteruggang zou het volgende vangnet kunnen worden opgenomen: Hoewel wij hiervoor hebben aangegeven dat wij ons inkomen dat resteert na de voldoening van de kosten van de huishouding niet jaarlijks bij helften te willen delen, zullen wij wanneer sprake is van een onvrijwillige inkomensteruggang bij één van ons zoals ingeval van werkloosheid of gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid opnieuw met elkaar in gesprek gaan over het antwoord op de vraag of wij in dat geval alsnog tot verrekening van inkomen zullen overgaan en welk inkomen dat dan moet zijn. Daarbij zal hetgeen wij hiervoor bij de considerans hebben aangegeven omtrent onze verwachtingen en ideeën omtrent ontplooiing en ontwikkeling van ieder van ons leidend zijn. Wij realiseren ons dat wanneer een van ons onvrijwillig in inkomen teruggaat de gelijkwaardigheid tussen ons als kernelement zoals hiervoor in de considerans is aangegeven in het gedrang zou kunnen komen. Een en ander zou een afspraak over het verrekenen van inkomen kunnen rechtvaardigen. Er kan ook een meer concrete bepaling worden opgenomen: De verplichting tot verrekening van overgespaard inkomen als bedoeld in dit artikel ontstaat pas met ingang van het moment dat één van ons onvrijwillig minder gaat werken of een inkomensteruggang heeft, bijvoorbeeld tengevolge van werkloosheid of gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, waarbij onder onvrijwillige inkomensteruggang wordt
Versie 08.08.2013
verstaan @. [partners dienen zelf invulling te geven aan de definitie van inkomensteruggang]. In het kalenderjaar waarin de in de vorige volzin bedoelde situatie zich voor het eerst voordoet zal uitsluitend worden verrekend over het gedeelte van het kalenderjaar dat is verstreken sedert het ophouden met (fulltime) werken. De verplichting tot verrekening blijft uitdrukkelijk ook voortbestaan ingeval diegene weer hetzelfde inkomensniveau bereikt als voorafgaande aan de inkomensterugval.
VEREVENING/VERDELING PENSIOENAANSPRAKEN Artikel 11 Indien in artikel 9 inkomstenverrekening is overeengekomen, vindt tevens pensioenverevening plaats (zie ook artikel 7 lid 6 terzake de premies en het inkomen). Pensioenverevening vindt derhalve niet plaats in de Startersfase, maar wel in de overige fasen (al dan niet beperkt tot een bepaalde periode). I. Startersfase: geen pensioenverevening: Wij verklaren uitdrukkelijk dat wanneer onze relatie anders dan door overlijden eindigt, wij de tijdens de samenwoning of daarvoor opgebouwde pensioenaanspraken niet zullen delen, verrekenen of verevenen. II. Kinderfase en III. Ondernemersfase: pensioenverevening: 1. Indien onze samenleving anders dan door overlijden eindigt zullen de door ons tijdens onze samenwoning opgebouwde pensioenaanspraken, indien en voor zover mogelijk, worden verevend met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. *variabel* De vóór de aanvang van de samenwoning opgebouwde pensioenaanspraken zullen tevens in die verevening worden betrokken. *einde* IV. Onvrijwillige inkomensteruggangfase/V. Nieuwe Start/Samengesteld Gezinfase: slechts pensioenverevening over jaren na "carrièrebreuk"/vanaf nieuwe start:* Indien onze samenleving anders dan door overlijden eindigt zullen de door ons tijdens de periode waarin de in artikel 9 bedoelde verrekenplicht bestond opgebouwde pensioenaanspraken worden verevend met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. *einde keuzes in lid 1!* 2. De vereveningsgerechtigde heeft het recht om zijn aanspraken als bedoeld in lid 1 alsmede de aanspraak op nabestaandenpensioen om te zetten in een eigen pensioenaanspraak als bedoeld in artikel 5 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (pensioenconversie), mits de vereveningsgerechtigde binnen zes maanden na het einde van de samenwoning per aangetekende brief aan de vereveningsplichtige heeft medegedeeld van dit recht tot omzetting gebruik te maken. De omzetting is slechts geldig, indien de betrokken pensioenuitvoerder(s) schriftelijk heeft/hebben verklaard hiermee in te stemmen. Wij geven elkaar over en weer onherroepelijk volmacht om na het einde van de samenwoning alle handelingen te verrichten teneinde te bewerkstelligen, dat de vereveningsgerechtigde een eigen aanspraak zal krijgen. 3. Indien de samenleving anders dan door overlijden eindigt zal de waarde van aanspraken op periodieke uitkeringen, bestemd voor de oudedagsvoorziening, die niet kunnen worden
Versie 08.08.2013
verevend of waarop het bepaalde in lid 1 om andere redenen niet van toepassing is, *keuze* indien en voor zover de tijdens onze samenwoning betaalde premies en/of koopsommen het inkomen hebben verminderd, *of* indien en voor zover de tijdens de periode waarin de in artikel 3.a bedoelde verrekenplicht bestond betaalde premies en/of koopsommen het inkomen hebben verminderd, *einde keuze* op zodanige wijze worden verrekend dat het resultaat van een pensioenverevening als bedoeld in de leden 1 en 2 zoveel mogelijk wordt benaderd. Het bepaalde in de vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot aanspraken waarop lid 1 wel van toepassing is, indien en voor zover de betrokken pensioenuitvoerder(s) niet bereid mochten zijn aan verevening mee te werken. Ingeval gewichtige redenen zich verzetten tegen prompte voldoening van het in het kader van deze verrekening verschuldigde zullen wij een voor ons beiden redelijke betalingsregeling treffen, bijvoorbeeld in de vorm van een uitkering naar gelang het pensioen zelf tot uitkering komt. III. Ondernemersfase: pensioen in eigen beheer: 4. Indien en voor zover een van ons als directeur-grootaandeelhouder in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet in eigen beheer pensioenaanspraken bij een pensioenuitvoerder heeft opgebouwd , waarvan de rechtspersoon doorhem of haar in diens hoedanigheid als directeur-grootaandeelhouder beheerst of waarin dhij of zij anderszins een meer dan marginale mate van zeggenschap heeft, dient diegene zorg te dragen voor afstorting door die rechtspersoon bij een externe verzekeraar van het kapitaal dat nodig is voor het aan de ander toekomende deel van de pensioenaanspraak, tenzij de tot verevening verplichte partner stelt en bij betwisting aannemelijk maakt dat voor een onmiddellijke afstorting onvoldoende liquide middelen aanwezig zijn en dat deze ook niet kunnen worden vrijgemaakt of van elders verkregen zonder de continuïteit van de bedrijfsvoering van de rechtspersoon en de onderneming waaraan deze is verbonden in gevaar te brengen, in welk geval een betalingsregeling dient te worden getroffen waarbij de belangen van alle betrokkenen in acht worden genomen. Indien een betalingsregeling alsvorenbedoeld voor de vereveningsgerechtigde partner fiscaal nadelig is, dient dit fiscale nadeel te worden gecompenseerd. *keuze* De verplichting tot afstorting blijft beperkt tot de in de rechtspersoon aanwezige reserveringen ten behoeve van het aan de andere partner toekomende gedeelte van het pensioen, zulks tegen finale kwijting van de pensioenuitvoerder en de vereveningsplichtige. Indien de reserveringen lager zijn dan de werkelijke, op basis van actuariële grondslagen berekende, waarde van de pensioenaanspraken, wordt de aanspraak op pensioenverevening verlaagd tot een zodanig percentage dat het bedrag van de afstorting op basis van de naar actuariële grondslagen berekende pensioenaanspraken gelijk is aan het bedrag van de aanwezige reserveringen ten behoeve van het aan de andere partner toekomende gedeelte van het pensioen. *einde keuze* Indien één van ons gebruik maakt van het recht op pensioenconversie zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, is de ander in de hoedanigheid van directeur-grootaandeelhouder en/of bestuurder van de betreffende pensioenuitvoerder gehouden in te stemmen met dit verzoek tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten. *keuze* Indien de pensioenuitvoerder van de vereveningsplichtige niet instemt met het verzoek tot
Versie 08.08.2013
conversie van het pensioen dat in eigen beheer is opgebouwd, heeft de vereveningsgerechtigde het recht om verrekening van de pensioenaanspraken te verlangen door betaling van een bedrag door de vereveningsplichtige ter grootte van de in de rechtspersoon aanwezige reserveringen ten behoeve van het aan de vereveningsgerechtigde toekomende gedeelte van het pensioen, zulks onder het doen van afstand van het recht op pensioenverevening en tegen finale kwijting jegens de pensioenuitvoerder. Indien de vereveningsplichtige aannemelijk maakt dat volledige betaling ineens niet mogelijk is, zullen wij een betalingsregeling overeenkomen. *einde keuze* Het bepaalde in dit lid is van overeenkomstige toepassing indien pensioenaanspraken bestaan ten laste van een pensioenuitvoerder die financieel afhankelijk is van de resultaten van een onderneming die wordt gedreven door een van ons of door een rechtspersoon waarin een van ons in meer dan marginale mate zeggenschap heeft. 5. Het bepaalde in het vorige lid vindt overeenkomstige toepassing indien de ander anders dan uit hoofde van pensioenverevening aanspraken op de rechtspersoon krijgt, omdat de ander op grond van een dienstbetrekking bij de rechtspersoon pensioenaanspraken heeft opgebouwd. 6. Indien de (waarde van de) aandelen in de pensioenuitvoerder tussen ons wordt betrokken in de vermogensafwikkeling, wordt de waarde van de totale pensioenaanspraken van beide partners ten behoeve van de waardebepaling van de aandelen berekend op basis van dezelfde grondslagen als de afstortingplicht in lid 4, daarbij rekening houdend met de eventuele fiscale gevolgen van de waardering van de pensioenverplichting op basis van deze grondslagen. 7. Indien één van ons na de verbreking van onze samenwoning een onderhoudsbijdrage (alimentatie) aan de ander voldoet en ten behoeve van de vaststelling van deze onderhoudsbijdrage het resultaat van de pensioenuitvoerder wordt meegewogen, worden de lasten van de pensioenuitvoerder ten behoeve van de vaststelling van de onderhoudsbijdrage berekend op basis van dezelfde grondslagen als de afstortingsverplichting zoals bedoeld in lid 4, daarbij rekening houdend met de eventuele fiscale gevolgen van de waardering van de pensioenverplichting op basis van deze grondslagen. FASE I - V PARTNERPENSIOENREGELING Artikel 12 1. Wij wijzen elkaar over en weer aan als partnerpensioengerechtigde om in aanmerking te komen voor partnerpensioen (nabestaandenpensioen) ingeval de pensioenregeling(en) waaraan wij (zullen) deelnemen een partnerpensioen kent (kennen). Wij verklaren ermee bekend te zijn dat wij, om in aanmerking te komen voor een partnerpensioen, aan alle door het respectievelijk pensioenreglement gestelde eisen moeten voldoen, en wij zijn ons ervan bewust dat door het enkele feit dat wij een samenlevingsovereenkomst hebben nog geen pensioenaanspraken ontstaan. Wij verklaren deze wederzijdse aanwijzingen te hebben geaccepteerd. 2. Indien voor de aanwijzing tot partnerpensioengerechtigde bijzondere vereisten worden gesteld aan de inhoud van een samenlevingsovereenkomst, dan worden de voorwaarden van de onderhavige overeenkomst reeds nu voor alsdan aangevuld met de voorschriften welke nodig mochten zijn om ons voor een aanwijzing als partnerpensioengerechtigde in aanmerking te laten komen. 3. Indien één van ons de ander niet langer in aanmerking wenst te laten komen voor (verdere opbouw van) partnerpensioen op grond van de pensioenregeling waaraan wordt deelgenomen, zal diegen dit door middel van een aangetekende brief met bericht van
Versie 08.08.2013
ontvangst aan het pensioenlichaam mededelen. In dat geval geldt de dag van ontvangst van deze brief als dag van herroeping van de aanwijzing. *Variabel, in elk geval niet opnemen als verevening of verdeling van pensioenaanspraken is opgenomen maar wel in de Startersfase [Diana checkt dit nog]: Als onze samenleving anders dan door overlijden is geëindigd* en minder dan vijf jaar heeft geduurd,* is ieder van ons verplicht om op verzoek van de ander afstand te doen van eventuele door hem/haar als gevolg van de aanwijzing als partnerpensioengerechtigde opgebouwde rechten op nabestaandenpensioen. Wij verlenen elkaar over en weer onherroepelijk volmacht om deze afstand te bewerkstelligen. EINDE VAN DE SAMENLEVING ANDERS DAN DOOR OVERLIJDEN: VERDELING (GEMEENSCHAPPELIJKE) GOEDEREN Artikel 13 1. Indien de overeenkomst eindigt anders dan door overlijden van één van ons, zijn wij beiden verplicht eraan mee te werken: a. dat ieder in het bezit gesteld wordt van zijn of haar privé-goederen; b. dat aan ieder van ons worden toebedeeld en geleverd de goederen die hij/zij heeft aangebracht. Het overig gemeenschappelijk vermogen zal zo spoedig mogelijk door ons worden verdeeld. Ingeval wij bij de onderhavige overeenkomst of een separate overeenkomst afwijkende afspraken hebben gemaakt omtrent de verdeling of waardeverrekening van bepaalde goederen, zoals bijvoorbeeld de gezamenlijk bewoonde woning, blijven deze afspraken onverkort van kracht. 2. Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing indien wij met elkaar een huwelijk of een geregistreerd partnerschap aangaan in de wettelijke gemeenschap van goederen. 3. Voor de bepaling van de waarde van het gemeenschappelijk vermogen, bedoeld in lid 1, zal per de dag van het eindigen van de overeenkomst een staat van baten en schulden worden opgesteld. 4. De uitkering die één van ons wegens overbedeling schuldig is aan de ander, is onmiddellijk opeisbaar. Ingeval de redelijkheid zulks gebiedt is de ander verplicht mee te werken aan een redelijke betalingsregeling, al of niet met zekerheidstelling, waarbij de belangen van ons beiden in acht worden genomen. Fase I - V EINDE VAN DE SAMENLEVING ANDERS DAN DOOR OVERLIJDEN: ALIMENTATIE Voor ongehuwde samenwoners (met of zonder samenlevingsovereenkomst) geldt (nog) geen wettelijke alimentatieplicht, ondanks de wederzijdse zorgverplichting die aan de samenlevingsovereenkomst ten grondslag ligt. Zeker bij langdurige samenwoning, waarbij er (al dan niet gemeenschappelijke) kinderen zijn, zal qua lotsverbondenheid het verschil met een huwelijk echter vaak klein zijn. De feitelijke omstandigheden van het geval kunnen het overeenkomen van een alimentatieplicht rechtvaardigen. Voordeel is de mogelijkheid van een zekere fine tuning vooraf. Daarbij kan bijvoorbeeld aansluiting gezocht worden bij een concrete vermindering van de verdiencapacitieit als gevolg van de samenwoning (bijvoorbeeld als gevolg van de zorg voor kinderen). Er kan een direct verband gelegd worden met artikel 6. Ouderschap en zorg. Het uitdrukkelijk uitsluiten van alimentatie kan de partners mogelijk enige zekerheid bieden dat ook na een eventuele wetswijziging geen wettelijke alimentatieplicht ontstaat. Het opnemen van
Versie 08.08.2013
een vaste termijn en een vast bedrag geeft de partners zekerheid, maar doet afbreuk aan de flexibiliteit van alimentatie. Ook voor iedere andere afwijking van de wettelijke regeling geldt dat daarmee flexibiliteit wordt ingeruild voor zekerheid. Vanwege het ontbreken van een wettelijke alimentatieplicht en de contractsvrijheid kan in beginsel iedere afspraak gemaakt worden, mits niet in strijd met de openbare orde of goede zeden. Het is daarom niet mogelijk een uitputtende opsomming te geven van alle mogelijke varianten. Artikel 14 *keuzeblok 1: geen alimentatieplicht Wij verklaren de wettelijke alimentatieregeling voor gehuwden en geregistreerd partners zoals opgenomen in artikelen 1:157 tot en met 1:160 Burgerlijk Wetboek uitdrukkelijk niet van overeenkomstige toepassing. @Indien de wet op enig moment aan ongehuwd samenwonenden een alimentatieplicht oplegt, komen wij voor zover mogelijk overeen dat ook in dat geval tussen ons geen alimentatieplicht zal bestaan. Onder alimentatie verstaan wij iedere bijdrage in het levensonderhoud (in welke vorm dan ook), na verbreking van onze samenwoning. *keuzeblok 2: geen alimentatieplicht, tenzij Wij verklaren de wettelijke alimentatieregeling voor gehuwden en geregistreerd partners zoals opgenomen in artikelen 1:157 tot en met 1:160 Burgerlijk Wetboek uitdrukkelijk niet van overeenkomstige toepassing. @Indien de wet op enig moment aan ongehuwd samenwonenden een alimentatieplicht oplegt, komen wij overeen dat wij in dat geval in overleg zullen treden over een eventuele wijziging van deze overeenkomst. Onder alimentatie verstaan wij iedere bijdrage in het levensonderhoud (in welke vorm dan ook), na verbreking van de samenwoning. *keuzeblok 3: volledige alimentatieplicht Wij verklaren de wettelijke alimentatieregeling voor gehuwden en geregistreerd partners zoals opgenomen in artikelen 1:157 tot en met 1:160 Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing, @met uitzondering van artikel 1:159a Burgerlijk Wetboek. @Indien de wet echter op enig moment aan ongehuwd samenwonenden een eigen alimentatieplicht oplegt, die verschilt van de regeling voor gehuwden, zullen wij in onderling overleg bepalen welke van beide alimentatieregelingen van toepassing zal zijn. @Indien de wet echter op enig moment aan ongehuwd samenwonenden een alimentatieplicht oplegt, komen wij voor zover mogelijk overeen dat ook in dat geval tussen ons, met uitsluiting van de alsdan geldende alimentatieregeling voor ongehuwd samenwonenden, de artikelen 1:157 tot en met 1:160 Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing zullen blijven. @Indien de wet echter op enig moment aan ongehuwd samenwonenden een eigen alimentatieplicht oplegt, die verschilt van de regeling voor gehuwden, vervalt het bepaalde in de voorgaande volzin en verklaren wij de nieuwe regeling voor ongehuwd samenwonenden van toepassing.[mogelijk wordt deze regeling van overeenkomstige toepassing verklaard en heb je hem toch nodig] *keuzeblok 4: alimentatieplicht met eigen regelingen Wij verklaren de wettelijke alimentatieregeling voor gehuwden en geregistreerd partners zoals opgenomen in artikelen 1:157 tot en met 1:160 Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing, @met uitzondering van artikel 1:159a Burgerlijk Wetboek. (Vaste termijn) @met dien verstande dat de periode waarin een plicht tot betaling van alimentatie kan bestaan nooit langer kan zijn dan @ jaar. (OF)
Versie 08.08.2013
@met dien verstande dat de periode waarin een plicht tot betaling van alimentatie kan bestaan nooit langer kan zijn dan de periode van onze samenwoning, met een maximum van @ jaar. De periode van onze samenwoning wordt geacht te zijn aangevangen op de dag van ondertekening van deze overeenkomst en eindigt met het metterwoon verlaten van de gemeenschappelijke woning door één van ons. (Minimale duur samenwoning) @Er bestaat in geen geval een plicht tot betaling van alimentatie indien de samenwoning korter dan @ jaar heeft geduurd. (Maximumbedrag) @De alimentatie wordt begrensd door enerzijds de behoefte van de alimentatiegerechtigde en anderzijds de draagkracht van de alimentatieplichtige, maar kan in geen geval hoger zijn dan maximaal € @ bruto per maand. (Uitsluiting indexering of indexering conform 1:402a BW) Wij sluiten iedere indexering van de alimentatie uit. (OF) @De te betalen alimentatie zal jaarlijks geïndexeerd worden conform het bepaalde in artikel 1:402a Burgerlijk Wetboek. (Fictie van minimum eigen verdiencapaciteit alimentatiegerechtigde) @Indien er geen kinderen jonger dan twaalf jaar zijn, woonachtig bij de alimentatiegerechtigde, wordt de alimentatiegerechtigde geacht een eigen verdiencapaciteit te hebben van tenminste het minimumloon. @Indien er kinderen jonger dan twaalf jaar zijn, woonachtig bij de alimentatiegerechtigde, wordt de alimentatiegerechtigde geacht een eigen verdiencapaciteit te hebben van tenminste vijftig procent (50%) van het minimumloon. Fase II., III. en V. *keuzeblok 5:igv traditionele rolverdeling Wij hebben de intentie dat [voornaam partner] kostwinner zal zijn en [voornaam partner] hoofdzakelijk de zorg voor de kinderen op zich zal nemen en als gevolg daarvan niet of in mindere mate in staat geacht kan worden betaalde arbeid te verrichten. Wij zijn van mening dat dit de verdiencapaciteit van @de man/de vrouw zal aantasten en voor deze aantasting een zekere schadeloosstelling op zijn plaats is. Wij verklaren om deze redenen de wettelijke alimentatieregeling voor gehuwden en geregistreerd partners zoals opgenomen in artikelen 1:157 tot en met 1:160 Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing. @De periode waarin een plicht tot betaling van alimentatie kan bestaan kan evenwel nooit langer kan zijn dan de periode van samenwoning, met een maximum van @ jaar. @De kostwinner nooit gerechtigd zijn of worden tot alimentatie. @De alimentatiegerechtigde wordt geacht de eerste @ jaar na verbreking van onze samenwoning geen eigen verdiencapaciteit te hebben. @Inkomsten uit vermogen komen niet in mindering op de aanvullende behoefte van de alimentatiegerechtigde. @De te betalen alimentatie zal jaarlijks geïndexeerd worden conform het bepaalde in artikel 1:402a Burgerlijk Wetboek. FINALE VERREKENING Artikel 15 I. Startersfase Wij verklaren uitdrukkelijk dat wij bij het einde van onze samenwoning (de waarde van) ons vermogen niet met elkaar zullen delen. Fase II - V 1. Wij zijn een verrekenbeding overeengekomen, inhoudende de verplichting om onze vermogens in de in lid 3 genoemde gevallen bij helfte te verrekenen. Er zal geen verrekening plaatsvinden indien het vermogen van één van ons of van ons beiden negatief is, met dien
Versie 08.08.2013
verstande dat verrekening wel zal plaatsvinden indien na verrekening geen van ons een negatief vermogen heeft. III. Ondernemersfase/V. Nieuwe Startfase/Samengestelde Gezin In deze fases maar uiteraard ook in andere fases zouden bepaalde bezittingen buiten de verrekening kunnen worden gehouden. Van het bedrag waarop het vermogen van ieder van ons conform het hierna sub 4. bepaalde is geschat wordt afgetrokken: a. V. Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin: de waarde van de thans aanwezige privégoederen verminderd met die goederen samenhangende schulden, welke staan vermeld op de aan deze akte gehechte lijst; b. de waarde van de goederen die tijdens het bestaan van het verrekenbeding door erfopvolging, making of gift zijn verkregen, verminderd met de op die verkrijging drukkende schulden en lasten, dan wel c. III. Ondernemersfase eventueel toevoegen: de waarde van het vermogen behorende tot een zelfstandig uitgeoefend beroep of bedrijf en (certificaten van) aandelen in het kapitaal van een vennootschap of (andere) rechtspersoon waarin een de betreffende partner al dan niet middellijk zijn beroep of bedrijf uitoefent verminderd met de schulden die met dit vermogen samenhangen; d. de waarde van @; e. de waarde van de goederen die in de plaats zijn gekomen van de sub a., b., c. en d. gemelde goederen door (weder)belegging of anderszins; 2. De hiervoor sub 1.a. en b. bedoelde goederen worden in aanmerking genomen voor hun waarde per de datum van de beschrijving en de schatting van het vermogen, zoals hierna sub 4 is vermeld. Voor zover deze goederen alsdan niet meer aanwezig zijn, worden deze in aanmerking genomen voor hun waarde op het ogenblik waarop deze uit het vermogen van de betreffende partner zijn verdwenen, tenzij kan worden aangetoond dat voor deze goederen andere goederen in de plaats zijn gekomen door (weder)belegging of anderszins. Deze andere goederen worden in aanmerking genomen voor hun waarde overeenkomstig het hiervoor bepaalde. 3. Het recht verrekening te vorderen ontstaat: a. bij einde van deze overeenkomst; b. door wijziging van de overeenkomst waardoor het verrekenbeding eindigt. 4. Nadat het recht verrekening te vorderen is ontstaan kan ieder van ons de verrekening van ieders activa en passiva als hiervoor sub 1 bedoeld vorderen. Om tot vaststelling van de omvang van ieders bezittingen te komen, kan ieder van ons tot specifieke beschrijving en schatting van zijn vermogen overgaan en vorderen dat het vermogen van de ander specifiek wordt beschreven en geschat. Aan een dergelijke vordering zal door de ander binnen drie maanden daarna moeten worden voldaan. De beschrijving en de schatting van de goederen geschiedt naar de toestand en de waarde ten tijde van het ontstaan van het recht verrekening te vorderen. Indien het recht verrekening te vorderen is ontstaan door wijziging van de overeenkomst als hiervoor sub 3.b. bedoeld geschiedt de beschrijving en de schatting naar de toestand en de waarde per de datum waarop de gewijzigde overeenkomst van kracht is geworden. De schatting geschiedt door ons in onderling overleg en, indien wij daarover geen overeenstemming bereiken, op dezelfde wijze als voor de verdeling van een gemeenschap in de wet is bepaald. Ingeval van overlijden van één van ons zal het hiervoor bepaalde op overeenkomstige wijze ten aanzien van diens erfgenamen toepasselijk zijn. 5. De uitkering waartoe de een jegens de ander krachtens de verrekening is gehouden, geschiedt in geld en is onmiddellijk opeisbaar, tenzij wij daaroverbij de verrekening een andere regeling treffen of door de rechter anders wordt bepaald. Indien echter een van ons hiervoor gelden moet onttrekken aan een door hem direct of indirect gedreven onderneming
Versie 08.08.2013
en deze onttrekking uit oogpunt van een goede bedrijfsvoering ongewenst wordt geoordeeld, is de ander verplicht mede te werken aan een redelijke betalingsregeling, al of niet met zekerheidsstelling, waarbij de belangen van ons beiden in acht worden genomen. VERBLIJVINGSBEDING BIJ OVERLIJDEN EN FAILLISSEMENT Artikel 16 1. a. Indien één van ons overlijdt of in staat van faillissement wordt verklaard, verblijven alle aan ons gezamenlijk toebehorende goederen, waaronder de gemeenschappelijke woning en de saldi op de in artikel 2 lid 5 bedoelde “en/of”-rekeningen, aan de langstlevende van ons, casu quo aan de ander. b. Degene aan wie de goederen ingevolge het bovenstaande verblijven is verplicht (het aandeel van de ander in) de eventuele schulden die op die goederen betrekking (heeft)hebben als eigen schulden te voldoen, doch is overigens, indien de verblijving plaatsvindt ten gevolge van overlijden, niet tot enige vergoeding verplicht. Vindt de verblijving plaats als gevolg van faillissement van een van ons, dan is degene aan wie de goederen verblijven verplicht de waarde van het (per saldo) verkregene te vergoeden met toepassing van het bepaalde in de Faillissementswet. c. Het bepaalde onder a. en b. geldt niet indien degene aan wie de goederen ingevolge het bovenstaande verblijven binnen drie maanden na het overlijden of binnen een maand na het faillissement van de partner schriftelijk te kennen geeft dat hij/zij de verblijving niet wenst. variabel: let op afstemming met testament Voorts vindt, in geval van overlijden, geen verblijving plaats indien wij binnen dertig dagen na elkaar komen te overlijden. einde variabel Indien de verblijving geen effect sorteert, doch de langstlevende van ons ten gevolge van het overlijden van de eerststervende van ons een uitkering van levensverzekering ontvangt die bestemd is om (een gedeelte van) de ten tijde van het overlijden op de aan ons tezamen toebehorende woning rustende (hypotheek)schuld af te lossen, is de langstlevende van ons verplicht het gedeelte van de verzekeringsuitkering dat overeenkomt met het aandeel van de overledene in de woning aan te wenden om het aandeel van (de rechtverkrijgenden van) de overledene in bedoelde schuld af te lossen, zonder dat daardoor een regresvordering op de nalatenschap van de overleden partner ontstaat. 2. Voor het geval van overlijden verlenen wij aan elkaar onherroepelijk volmacht, met de macht van substitutie, om de in het kader van de in lid 1 bedoelde verblijving vereiste levering(en) te bewerkstelligen. Voor zover het de levering van een gemeenschappelijk goed betreft waarvoor de langstlevende van ons een schuld van de ander dient te voldoen, verlenen wij deze volmacht aan elkaar onder de opschortende voorwaarde dat de betreffende schuldeiser de erfgenamen van de overledene van ons ontslaat uit de aansprakelijkheid voor de betreffende schuld. De kosten die zijn verbonden aan het effectueren van de levering zijn voor rekening van degene van ons aan wie de goederen worden geleverd. V. Nieuwe Startfase/Samengesteld Gezin In deze fase dient bijzondere aandacht te zijn voor het al dan niet opnemen van het verblijvensbeding in combinatie met de door de partners op te stellen testamenten en de wijze waarop de aflossing van de door hen aangegane leningen met betrekking tot de eigen woning ingeval van overlijden van een van de partners is geregeld.
Versie 08.08.2013
MEDIATIONCLAUSULE 5 6 Artikel 17 1. Ingeval van elk geschil, betrekking hebbende op deze door ons ondertekende overeenkomst of uit daarop voortbouwende overeenkomsten, zullen wij trachten deze in eerste instantie op te lossen met behulp van mediation, conform het reglement van de VMSN of de vFAS, zoals dat luidt op de aanvangsdatum van de Mediation. 2. De mediator zal worden gekozen uit het door een in lid 1 genoemde vereniging aangehouden ledenregister van mediators. Wij zullen in gezamenlijk overleg een mediator aanwijzen. 3. Zolang de mediation niet is beëindigd, zal geen van ons het geschil aan de rechter voorleggen, tenzij uitsluitend ter bewaring van rechten. 4. De rechter of arbiter bij wie een geschil aanhangig wordt gemaakt waarop deze mediationclausule van toepassing is, schort op verzoek van een van ons de behandeling van de desbetreffende zaak op, tenzij hem blijkt dat er ten aanzien van dat geschil geen geldige mediationclausule is of deze is geëindigd. De behandeling van de zaak door de bedoelde rechter of arbiter wordt voortgezet indien een van ons bij aangetekend schrijven aan de bedoelde rechter of arbiter, alsmede aan de mediator en de andervan ons meedeelt dat de mediation is beëindigd. 5. Wij zijn er toe gehouden de eerste mediationbijeenkomst bij te wonen. Daarna staat het ons vrij de mediation op ieder gewenst moment te beëindigen. 6. De mediation vangt aan op het moment waarop wij gezamenlijk de eerste mediationbijeenkomst bijwonen. 7. Indien een van ons zich beroept op de toepassing van deze clausule, doet hij daarvan per aangetekend schrijven mededeling aan de ander. Laatstgenoemde dient vervolgens binnen een termijn van tweeëndertig dagen nadat de bedoelde mededeling hem heeft bereikt bij aangetekend schrijven aan eerstgenoemde te laten weten of hij bezwaar maakt tegen de toepassing van deze clausule, bij gebreke waarvan de clausule toepassing vindt. 8. De mediation zal niet later aanvangen dan veertien dagen na verloop van de in lid 7 bedoelde termijn. DUUR SAMENLEVINGSOVEREENKOMST Artikel 18 *als de partners al samenwonen:* 1. Voor de toepassing van de bepalingen van deze akte wordt onze samenleving geacht te zijn aangevangen op de datum van ondertekening van deze akte. *als de partners nog niet samenwonen:* 1. Voor de toepassing van de bepalingen van deze akte wordt onze samenleving geacht te zijn aangevangen op de datum van ondertekening van deze akte, waarbij onder samenwoning tevens wordt begrepen het thans bij ons beiden bestaande voornemen daartoe. *einde keuze* 2. Het in deze overeenkomst bepaalde eindigt: bij het overlijden van één van ons; 5
Deze inleiding zou ook onderdeel kunnen zijn van de considerans van de samenlevingsovereenkomst. Deze voorbeeldtekst is opgesteld voordat het Voorstel van wet van het Tweede Kamer lid Van der Steur tot wijziging van Boek 3 en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alsmede enkele andere wetten in verband met de bevordering van het gebruik van mediation (Wet bevordering van mediation in het burgerlijk recht, nr. 33 122) in werking is getreden. Omdat dit wetsvoorstel voorziet in een regeling ter zake van de mediationclausule dient deze voorbeeldtekst te worden aangepast nadat het in werking is getreden. 6
Versie 08.08.2013
-
3.
4.
5.
bij verbreking van de samenleving anders dan door overlijden; door het huwelijk of geregistreerd partnerschap van (één van) ons, behoudens uiteraard de gelding van de bepalingen die naar hun aard zijn bestemd om te werken na de desbetreffende wijze van beëindiging. Indien onze samenleving is verbroken, en wij daarna opnieuw een gemeenschappelijke huishouding gaan voeren, herleven de bepalingen van deze samenlevingsovereenkomst, doch niet voor de periode dat er geen gemeenschappelijke huishouding is geweest. Het bepaalde in de vorige volzin vindt overeenkomstige toepassing indien wij (wederom) ongehuwd en niet als geregistreerde partners samenwonen nadat wij/één van de ons gehuwd of geregistreerd partner(s) (is) zijn geweest. Onze samenleving wordt geacht niet beëindigd te zijn indien de samenwoning ten gevolge van wilsonafhankelijke omstandigheden, zoals werken in het buitenland of opname van (één van) ons in een verpleeginrichting of verzorgingshuis, wordt verbroken, met dien verstande dat ingeval van verbreking op medische gronden het bepaalde in artikel 1* en 3.a* niet van toepassing zal zijn indien een van ons daardoor in het kader van verblijf in een verpleeginrichting of verzorgingshuis een verlaagde dan wel geen eigen bijdrage verschuldigd zou worden of in aanmerking zou komen voor een uitkering op grond van de Algemene Bijstandswet dan wel enige daarmee overeenkomende regeling. Onze samenleving wordt vermoed te zijn geëindigd in onder meer de navolgende gevallen: wij staan in de gemeentelijke basisadministratie niet langer op hetzelfde adres ingeschreven; wij zijn schriftelijk met elkaar overeengekomen de relatie en/of de samenleving te beëindigen; een van ons heeft bij aangetekend schrijven aan de ander te kennen gegeven de samenleving als beëindigd te beschouwen; wij zijn blijkens een gedateerde en ondertekende schriftelijke overeenkomst overgegaan tot verdeling van alle aan ons gezamenlijk toebehorende goederen; een van ons is gehuwd, dan wel een geregistreerd partnerschap aangegaan, met een derde.
SLOTBEPALINGEN/BEURKUNDUNG I. Startersfase Het navolgende zou kunnen worden opgenomen in het geval de partners alleen een regeling maken voor de startersfase zonder regelingen voor de kinderfase en andere fases maar bijvoorbeeld wel met vangnetbepalingen: Wij verklaren tenslotte dat de notaris ons erop heeft gewezen dat: a. wij in deze samenlevingsovereenkomst juridische regelingen hebben getroffen voor het relatietype van de gelijkwaardige tweeverdieners zonder kinderen en zonder kinderwens; b. wij in deze overeenkomst afspraken met elkaar hebben gemaakt die in beginsel passen bij dit relatietype en dat deze afspraken ons juridisch binden; c. wij hebben gekozen voor economische zelfstandigheid en autonomie en deze keuze meebrengt dat wij ieder zelf verantwoordelijk zijn voor het verwerven van een eigen inkomen dat hoog genoeg is om te voorzien in het eigen levensonderhoud, in een adequate pensioenregeling en het op termijn opbouwen van een eigen vermogen; d. wij ingeval van de beëindiging van onze samenwoonrelatie door scheiding over en weer geen aanspraken kunnen maken op het door de ander opgebouwde vermogen e. wij ingeval van de beëindiging van onze samenwoonrelatie door scheiding over en weer geen aanspraak kunnen maken op levensonderhoud (partneralimentatie);
Versie 08.08.2013
f.
wij voor het geval wij anders gaan leven dan voort zou vloeien uit het onder a. genoemde relatietype alleen op hoofdlijnen enkele regelingen hebben getroffen en wij ons realiseren dat aanpassing van deze overeenkomst in dat geval noodzakelijk is.
Het navolgende zou bijvoorbeeld kunnen worden opgenomen als de partners voor de Kinderfase wel andere regelingen maken dan voor de Startersfase maar niet voor de Ondernemersfase: Wij verklaren dat de notaris ons erop heeft gewezen dat: a. wij in deze samenlevingsovereenkomst juridische regelingen hebben getroffen voor het relatietype van de gelijkwaardige tweeverdieners zonder kinderen maar met een kinderwens; b. wij in deze overeenkomst afspraken met elkaar hebben gemaakt die in beginsel passen bij dit relatietype en dat deze afspraken ons juridisch binden; c. wij voor economische zelfstandigheid en autonomie hebben gekozen en deze keuze meebrengt dat deze overeenkomst is gebaseerd op het uitgangspunt dat – zolang er geen kinderen zijn - wij ieder zelf verantwoordelijk zijn voor het verwerven van een eigen inkomen dat hoog genoeg is om te voorzien in het eigen levensonderhoud, in een adequate pensioenregeling en het op termijn opbouwen van een eigen vermogen; d. er thans geen arbeidsongeschiktheidsvoorziening is getroffen voor ***Alexandra wegens de hoge kosten daarvan en dat dit meebrengt dat wij ingeval van een eventuele tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid van ***Alexandra zijn aangewezen op alleen het inkomen van ***Karel en dat indien wij tijdens een eventuele tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid van ***Alexandra uit elkaar zouden gaan, zij is aangewezen op de bijstand, tenzij wij op dat moment afspreken dat ***Karel gedurende een bepaalde periode zal blijven voorzien in het levensonderhoud van ***Alexandra; e. wij ingeval van de beëindiging van onze samenwoonrelatie door scheiding over en weer geen aanspraken kunnen maken op het door de ander opgebouwde vermogen en evenmin op het door de ander opgebouwde pensioen indien wij op dat moment geen kinderen zouden hebben; f. wij ingeval van de beëindiging van onze samenwoonrelatie door scheiding over en weer geen aanspraak kunnen maken op levensonderhoud (partneralimentatie) indien wij op dat moment geen kinderen zouden hebben; g. wij voor het geval er kinderen geboren worden regelingen hebben getroffen waarin het rechtsbeginsel solidariteit meer doorklinkt en wij ervoor hebben gekozen om aan de regelingen die wij voor die situatie in deze overeenkomst hebben getroffen de volgende uitgangspunten ten grondslag te leggen: wij zullen op basis van gelijkwaardigheid voor onze kinderen gaan zorgen; wij zullen ieder blijven werken om in een eigen inkomen te voorzien; wij zullen onze inkomens als gemeenschappelijke inkomens beschouwen; wij zullen ingeval van een scheiding het door ons opgebouwde vermogen inclusief erfenissen en schenkingen, alsmede ons door hen opgebouwde pensioen met elkaar delen op zodanige wijze dat wij ieder de helft van het gehele vermogen en pensioen zullen ontvangen, op welk uitgangspunt wij in deze overeenkomst echter enkele uitzonderingen hebben gemaakt; wij zullen ingeval van een scheiding op basis van redelijkheid en billijkheid een regeling treffen voor het betalen van levensonderhoud (partneralimentatie) door de een aan de ander, indien een van ons beiden op grond van een gezamenlijk gemaakte keuze meer voor de kinderen heeft gezorgd dan de ander en daardoor minder inkomen verdient.
Versie 08.08.2013
h.
wij voor het geval wij anders gaan leven dan voort zou vloeien uit het onder 1 genoemde relatietype alleen op hoofdlijnen enkele regelingen hebben getroffen en wij ons realiseren dat aanpassing van deze overeenkomst in dat geval noodzakelijk is.
WOONPLAATSKEUZE Voor alle gevolgen van deze akte wordt door ons woonplaats gekozen ten kantore van de bewaarder van deze akte. SLOTBEPALINGEN [nog toe te voegen o.a. administratie geldstromen en lening eigen woning tussen partners] SLOT AKTE De comparanten zijn mij, notaris, bekend en de wettelijk voorgeschreven identificatie heeft plaatsgevonden. Deze akte is verleden te * op de datum in het hoofd van deze akte vermeld. Nadat de zakelijke inhoud van deze akte aan de comparanten is opgegeven en toegelicht, hebben dezen verklaard, tijdig van de inhoud van de akte te hebben kennisgenomen en met beperkte voorlezing in te stemmen. Daarna is deze akte onmiddellijk na beperkte voorlezing door de comparanten en mij notaris ondertekend.