Richtlijnen voor het aanleveren en opmaken van kopij BOHN STAFLEU VAN LOGHUM Mei 2001 Bij dezen ontvangt u de auteursinstructie van BSL. Goed aangeleverde kopij leidt ertoe dat de uitgave sneller op de juist plaats terechtkomt, zowel voor de uitgever als voor de auteur van groot belang! Deze auteursinstructie is opgebouwd uit vijf onderdelen. I. Het aanleveren van kopij. Hier vindt u technische gegevens over hoe kopij aangeleverd moet worden, alsmede een checklist voordat u de kopij op gaat sturen. II. Richtlijnen voor de auteur – algemeen. Hier vindt u A. algemene instellingen voor de Opmaak en Pagina-instelling die belangrijk zijn om te kennen voordat u met schrijven begint en B. richtlijnen voor onderdelen van de uitgave op alfabetische volgorde. Hoe schrijft u getallen? Hoe levert u figuren aan? III. Richtlijnen voor de auteur – specifiek. Hier vindt u specifieke richtlijnen opgesteld door de projectleider die betrekking hebben op de uitgave waaraan u werkt. Aantal pagina’s, aantal hoofdstukken en dergelijke. IV. Proeven en correcties. Hier wordt vermeld hoe een proef gecorrigeerd dient te worden. V. Herdrukkopij. Hier wordt vermeld hoe een herdruk van een reeds bestaande uitgave tot stand komt. Mocht er iets in deze instructie niet duidelijk zijn, neemt u dan contact op met de projectleider van de uitgave waaraan u werkt.
I. Het aanleveren van kopij Tekstverwerkingssysteem In Nederland wordt Word voor Windows het meest gebruikt. Alle kopij die met dit programma wordt aangeleverd is door ons te verwerken. Als u beschikt over een andersoortige computer (bijv. een Apple) of een minder bekend tekstverwerkingssysteem, probeer dan uw bestand te converteren naar Word (ook vanuit WP is dit geen enkel probleem). Lukt dat niet, overleg dan met de projectleider van de bureauredactie. Maak voor elk hoofdstuk, de inleiding, de inhoudsopgave, een bijlage of welk onderdeel dan ook, een apart bestand en geef dit bestand een duidelijke naam. Diskette en print Zet alleen de laatste en juiste versie van uw kopij op de diskette en verwijder niet-relevante bestanden. Zet uw naam, adres en telefoonnummer op de diskette en de bestandsnamen, of voeg een lijstje van bestanden bij. Lever bij elk bestand een identieke print. Zet de bestandsnaam op de eerste pagina van de print. Bij twijfel tussen print en diskette gaan redacteuren van BSL ervan uit, dat de informatie op de diskette de juiste is. Heeft u op het allerlaatste moment wijzigingen aangebracht zonder dat u kans ziet de diskette bij te werken, zet dit dan nadrukkelijk in de begeleidende brief. Lever de kopij compleet aan. Niet complete kopij kan niet in behandeling worden genomen. Houd zelf een kopie van alle geleverde bestanden: dit vergemakkelijkt de communicatie bij vragen over de tekst en het is een goede back-up bij onverhoopt zoekraken van de kopij. E-mail Vandaag de dag wordt kopij steeds meer gemaild naar de uitgeverij. Dat is prima. E-mailadressen zijn bij Bohn Stafleu Van Loghum opgebouwd uit:
[email protected]. Tussenvoegsels (van, de en dergelijke) in een naam vervallen. Geef de bestanden een duidelijke naam, zodat niet uitgezocht hoeft te worden wat wat is. Dat voorkomt fouten. De aanlevering van een identieke print per post met bestandsnamen op de eerste pagina van ieder document, is aan te bevelen. Bij twijfel tussen print en mail gaan redacteuren van BSL ervan uit, dat de informatie via de mail de juiste is.
Checklist voor verzending
(als u alle hier onderstaande vragen met ja kunt beantwoorden, is de kopij gereed voor verzending) -
Is de kopij compleet? Tekst en illustraties. Is er een lijst van (de genummerde) illustraties toegevoegd? Is duidelijk waar de illustraties geplaatst dienen te worden? Is de laatste versie op de diskette gezet? Staan er geen oude bestanden op de diskette? Staat uw naam en telefoonnummer op het label van de diskette, met titulatuur en voorletters? Heeft u het tekstverwerkingssysteem vermeld waarmee u werkt? Is de print identiek met de bestanden op de diskette? Staan de bestandsnamen met pen op de print geschreven? Zijn er juiste papieren versies van (ingewikkelde) tabellen, formules en figuren? Heeft u een samenvatting gemaakt? Heeft u een bestand met enkele Key Words gemaakt? Heeft u een back-up gemaakt van alle bestanden? Zijn uw adresgegevens vermeld?
II. Richtlijnen voor de auteur - algemeen A. Pagina-instelling Voor een goede verwerking van de kopij is het van belang dat een aantal vaste instellingen wordt aangehouden, te weten: regel afbreken: nee; regelafstand: 1,5; uitvullen: links; formuliergrootte: A4 (21 x 29,7 cm). Opmaak Alle kopij die de uitgeverij ontvangt, wordt na bewerking doorgestuurd naar een gespecialiseerd grafisch bedrijf. Zo'n grafisch bedrijf beschikt over een zeer geavanceerde opmaakomgeving, die nauwkeuriger werkt dan ieder opmaakprogramma op de PC. Uw diskette met kopij wordt in dit systeem ingelezen en om dit zonder fouten te laten verlopen, moet de kopij ontdaan zijn van vrijwel alle opmaakcodes. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat u in een document niet actief gebruik mag maken van de mogelijkheden om de vormgeving/opmaak van de kopij te beïnvloeden. Dit houdt o.a. in dat geen gebruik mag worden gemaakt van: afbeeldingen, kaders, lijnen en formules, moeilijke tabellen (sommige tabellen dus wel, zie onder Tabellen); kolom- en rekenfuncties; het centreren van tekst; stijlen; de mogelijkheden soort en formaat van lettertypes te beïnvloeden (gebruik van super- en subscript is wel toegestaan en zelfs verplicht in formules e.d.); de mogelijkheden tot regel-, pagina- en documentopmaak. Het voorafgaande wekt enigszins de indruk dat er niets aan de opmaak mag worden gedaan. Dit is gelukkig niet het geval. Enkele mogelijkheden tot opmaak zijn: gebruik van vet (om iets te benadrukken), cursief (om woorden te benadrukken en voor titels van boeken en tijdschriften in de literatuurlijst), superieur/superscript en inferieur/subscript; gebruik van voetnoten (dus noten per pagina of hoofdstuk, niet per boek), maar geen eindnoten. Hiervoor kunt u de Wordfunctie gebruiken; het met behulp van de standaardinstellingen bepalen van o.a. lettertype, tab-instelling, enz.; klein kapitaal gebruiken bij afkortingen met hoofdletters zonder punten, bijvoorbeeld KLM. Intikken van kopij Tik de kopij zoveel mogelijk als één lang document, zonder rekening te houden met de regelopmaak en de paginaopmaak (deze komen, zoals gezegd, bij de zetter toch te vervallen). De [Return/Enter]-toets
-
Gebruik de [Return]-toets alleen waar dat nodig is. Plaats een [Return] niet om een bepaald woord op de volgende regel te zetten. Plaats geen extra [Return] om een alinea in z'n geheel op één pagina te krijgen. Gebruik een dubbele [Return] alleen daar waar het nodig is, bijvoorbeeld na de titel, na een paragraaf of na een kopje. Harde paginascheiding Niet gebruiken. Begin een nieuw hoofdstuk in een nieuw document. Gebruik van spaties Gebruik geen dubbele spaties: dus niet inspringen m.b.v. spaties maar door het middel van een [TAB] of inspringfunctie. Probeer niet de tekst mooi onder elkaar te krijgen door extra spaties toe te kennen. B. Aanhalingstekens Gebruik als aanhalingsteken altijd de enkele quote (‘woord’); Bij een aanhaling binnen een aanhaling: plaats een enkele quote om de totale aanhaling en plaats een dubbele quote aan weerszijden van de aanhaling binnen de aanhaling. Voorbeeld: De laatste woorden van de spreker waren letterlijk: ‘Het begrip "global player" kom je steeds vaker tegen in de vakliteratuur’. Alinea’s Een alinea wordt afgesloten met een harde return. Inspringen is niet noodzakelijk. Bijlagen U kunt in een of meer bijlagen materiaal opnemen dat noodzakelijk is voor de volledigheid, maar dat afbreuk zou doen aan de ordelijke of logische presentatie van uw tekst. Voorbeelden zijn: verklarende lijsten van tekens, symbolen, grootheden, eenheden, afkortingen; beschrijvingen van methoden en technieken; materiaal van afwijkend formaat (kaarten, uitslaande tabellen e.d.); aanvullende illustraties, tabellen, literatuur; adressen van medewerkers, instanties. Digitale foto’s Het zonder meer aanleveren van foto’s per e-mail is niet aan te raden. Foto’s gemaakt met een digitale camera zijn lang niet altijd geschikt voor opname in een boek. De foto’s moeten minimaal een oplossend vermogen van 600 dpi hebben, maar dat is sterk afhankelijk van het formaat waarop de foto wordt afgedrukt. Dure camera’s die worden gebruikt in ziekenhuizen leveren meestal wel geschikte foto’s op. Overleg van tevoren met de projectleider, als u digitale foto’s wilt aanleveren. Figuren Zie onder illustraties. Formules Zie onder illustraties. Getallen Getallen van nul tot twintig alsmede ronde getallen worden helemaal uitgeschreven, als er geen zakelijke en exacte mededelingen worden gedaan. Voorbeelden: Ik heb vijf drukproeven verzonden. (Algemene opmerking, zie ook hierna.) Er hebben meer dan driehonderd mensen positief gereageerd op onze brief. Zakelijke en exacte mededelingen worden in cijfers weergegeven. Voorbeelden: Vraag: "Hoeveel drukproeven heb jij verzonden?" Antwoord: "Ik heb 5 drukproeven weggedaan." (exacte mededeling) Deze laserprinter heeft een drukdichtheid van 600 dpi. In het Nederlands wordt de komma als decimaalteken gebruikt (ƒ 99,50) in het Engels juist de punt (£ 99.50)
-
Gebruik bij bedragen het guldenteken en niet de letter 'f'. De ASCII-waarde daarvan is 159, welke u kunt intikken als ALT 159. U kunt dit teken ook vinden in Word, Invoegen, Symbool. Het ε-teken (EURO) is nog niet op alle PC’s te vinden. U kunt dan volstaan met het intikken van het woord EURO. Jaartallen gewoon in cijfers. Verwijzing naar de vorige eeuw: ‘in de jaren 1960’ en niet: ‘in de jaren zestig’ of ‘´60’.
Het zetten van punten in getallen: in tekst: getallen tot en met 9999 krijgen geen punt, vanaf 10.000 wordt een punt geplaatst. In tabellen: hetzelfde als bij tekst, maar als er ook getallen lager dan 1000 in voorkomen, worden tevens punten gezet in getallen tussen 1.000 en 10.000. Grafieken Zie onder illustraties Illustraties (afbeeldingen, figuren, grafieken, formules) We maken onderscheid tussen illustraties (foto's, grafieken, formules, figuren, tekeningen, enz.) die u zelf maakt en illustraties, die uit een andere bron komen. Bij illustraties gaat het erom, dat de tekst verduidelijkt wordt. Maak geen lange onderschriften, of hele ingewikkelde figuren, daar wordt het geheel niet duidelijker van. Zelf maken van illustraties 1. Markeer de plaats waar een afbeelding in de kopij moet komen en zet in de tekst nummer en naam van de te maken figuur, bijvoorbeeld: [Fig. 1.1: Meerjarenoverzicht 1980-1990] Om te benadrukken dat dit geen onderdeel van de normale tekst is, wordt de vermelding tussen vierkante haken [ en ] gezet. 2. Onderschriften kunt u in het tekstbestand opnemen tussen twee witregels. (Bij sommige uitgaven is het wenselijk dat de figuuronderschriften apart worden opgenomen in een bestand. Zie onderdeel III.) 3. Maak in een ander document de figuur. Vergeet daarbij niet nummer en naam van de illustratie, meestal een figuur, te herhalen tussen vierkante haken boven of onder de afbeelding. 4. Print de figuur uit. Bewaar de print goed en voeg deze aan de kopij toe, wanneer u die aanlevert. Illustraties uit andere bron 1. Markeer de plaats waar een illustratie in de kopij moet komen en zet in de tekst nummer en naam van de te maken illustratie, bijvoorbeeld: [Fig. 1.1: Meerjarenoverzicht 1980-1990] of [Fig. 1.2: Begroting 1994] Ook hier de vermelding tussen haken [ en ] zetten, om te benadrukken dat dit geen onderdeel van de normale tekst is. 2. Onderschriften kunt u in het tekstbestand opnemen tussen twee witregels. (Bij sommige uitgaven is het wenselijk, dat de figuuronderschriften apart worden opgenomen in een bestand. Zie onderdeel III.) 3. Schrijf aan de achterzijde van de illustratie uw naam en het hiervoor toegekende nummer (+ tekst) van de illustratie. Doe dit niet met balpen of hard potlood (drukt door!!) en houdt er rekening mee dat dit inktvlekken kan veroorzaken. U kunt ook een geel memo op de foto plakken. 4. Lever de illustratie los aan (dus niet ergens op plakken) en bevestig evenmin een aantal illustraties met een paperclip aan elkaar (i.v.m. beschadigen!). NB: de uitgeverij gaat ervan uit, dat aangeleverde illustraties auteursrechtvrij zijn! Key words Ook als de uitgave waarvoor het manuscript in eerste instantie wordt geschreven daarin niet voorziet, is het zinvol uw tekst te voorzien van een drietal sleutelwoorden die de inhoud van de tekst typeren en die u in een bestandje genaamd ‘key words’, opslaat. Deze woorden worden opgeslagen in een databank en maken het terugvinden van een tekst aanzienlijk eenvoudiger. Koppen Deel uw tekst overzichtelijk, evenwichtig en op consistente wijze in hoofdstukken, paragrafen en eventuele subparagrafen in. Begin alle kopjes met een hoofdletter en eindig zonder punt; wijzig niet de lettergrootte. Kopjes zien er als volgt uit:
-
hoofdstukkoppen worden vet gezet met 2 witregels er boven en 1 witregel (= 2 x Return) eronder; paragraafkoppen worden cursief gezet met 2 witregels erboven en 1 witregel eronder; subparagraafkopjes worden cursief gezet met 1 witregel erboven en geen witregel eronder. Mocht u aan een bestaande uitgave werken, volg dan bij het toekennen van kopjes en subkopjes altijd de systematiek van de uitgave waaraan u meewerkt. Volg verder - als dit tenminste gebruikelijk is - de wijze van nummeren (letters of cijfers) van de bestaande uitgave. Na het nummer komt geen punt, spring vervolgens in, tik de tekst van het kopje en sluit niet af met een punt. Hiërarchie in de kopjes kan met behulp van nummering worden aangegeven. Voorbeeld: 1
Het doel van de opvoeding
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de opvoedingsdoelen door de eeuwen heen, zoals die door verschillende pedagogen te boek gesteld zijn. 1.1
Herbart over het doel van de opvoeding
De pedagoog Herbart schreef in 19e eeuw over pedagogische doelen die ons nog altijd niet vreemd in de oren klinken. 1.1.1 Het werk van Herbart Herbarts belangrijkste werk over de pedagogiek stamt uit 1806. Literatuurbeschrijving Alle in de tekst genoemde literatuurverwijzingen moeten ook in de literatuurlijst worden opgenomen. Deze lijst kan meer titels bevatten dan in de tekst zijn genoemd. Verwijzing in de tekst Verwijs in de tekst naar publicaties door middel van achternaam en jaar van uitgave (Jansen, 1998); (Jansen & Pietersen, 1999); of (Van der Vlist e.a., 1991; Van der Veen, 2000). Noemt u de auteur(s) in een zin, schrijf dan bijvoorbeeld: ‘zoals beschreven door Jansen (1980)’ of ‘zoals beschreven door Jansen en Pietersen (1990) en Van der Vlist (1991)’. NB: Als u de auteurs Jansen en Pietersen niet tussen haakjes zet, dan gebruikt u ‘en’, zet u ze tussen haakjes dan zet u een ‘&’-teken. Heeft een auteur in één jaar meer door u aangehaalde publicaties op zijn naam staan, voeg dan aan het jaartal ‘a’, ‘b’ toe: (Jansen, 1990a). Zijn er meer auteurs met dezelfde achternaam, geef dan ook de voorletters: (A. Jansen, 2000; B. Jansen, 1993). Voeg aan de verwijzing in de tekst eventueel een paginacijfer toe: (Jansen, 1990, p. 56). Literatuurlijst Er zijn verschillende systemen voor het beschrijven van literatuur. Maak gebruik van het systeem dat in uw vakgebied gangbaar is, bijvoorbeeld het APA-systeem in de psychologie en de sociale wetenschappen en de Vancouver style in medische uitgaven. Rangschik de lijst alfabetisch naar achternaam van de eerste auteur: negeer bij het alfabetiseren de voorvoegsels Van, De, Van der, ‘t, enzovoort. De voorvoegsels komen na de initialen. Wanneer dezelfde achternaam vaker voorkomt, rangschik de publicaties dan naar voorletter(s). Wanneer u van één auteur meer publicaties vermeldt, geef de titels dan in volgorde van het jaar van verschijnen. Noem bij publicaties van vier of meer auteurs alleen de eerste drie. Zorg ervoor dat de beschrijvingen volledig zijn: vermeld bij boeken auteur(s) en/of redacteur(en), jaar van verschijnen, titel, eventuele titel van het hoofdstuk, eventueel de desbetreffende paginacijfers, plaats van uitgifte, uitgever; vermeld bij tijdschriftartikelen auteur(s), jaartal, titel, naam van het tijdschrift, jaargang (evt. volumenummer) en paginacijfers.
-
cursiveer (onderstreep) de titels van boeken en de namen en jaargangnummers van tijdschriften.
Hierna volgen voorbeelden van literatuurlijsten volgens de twee meest gebruikelijke systemen. Hierin zijn enkele boeken opgenomen die bij het schrijven nuttig kunnen zijn. APA-Systeem (American Psychological Association) American Psychological Association (1994). Publication manual of the American Psychological Association (4e druk). Washington, DC: APA. Garvey, W.D., & Griffith, B.C. (1971). Scientific communication: Its role in the conduct of research and the creation of knowledge. American Psychologist, 26, 349-362. Drenth, P.J.D. (1970). Sociale en ethische aspecten van het testgebruik. In: P.J.D. Drenth, P.J. Willems & Ch.J. de Wolff (red.), Bedrijfspsychologie: onderzoek en evaluatie (pp. 114-127). Deventer: Kluwer. Eco, U. (1985). Hoe schrijf ik een scriptie? Amsterdam: Bert Bakker. Geel, R. van (1982). Hoe zet ik mijn gedachten op papier? (3e druk). Muiderberg: Coutinho. Goed woordgebruik in bedrijf en techniek: woordenlijst meet taalkundige aanwijzingen (NEN 5050) (1986). Delft: Nederlands Normalisatie Instituut. Nederhoed, P. (1993). Helder rapporteren: een handleiding voor het schrijven van rapporten, scripties, nota’s en artikelen in wetenschap en techniek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Renkema, J. (1995). Schrijfwijzer. Den Haag: Sdu. Soudijn, K. (1991) Scripties schrijven in de sociale wetenschappen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. De Volkskrant Stijlboek (1992). Den Haag: Sdu. Wie schrijft die blijft (1989). Horst Magazine, 1(5), middenkatern, p. 8. Vancouver Style Acland R. New instruments for microvascular surgery. Brit J Surg 1972: 59:181. Eco U. Hoe schrijf ik een scriptie? Amsterdam: Bert Bakker, 1985. Geel R van. Hoe zet ik mijn gedachten op papier? (3e druk). Muiderberg: Coutinho, 1982. Goed woordgebruik in bedrijf en techniek: woordenlijst met taalkundige aanwijzingen (NEN 5050). Delft: Nederlands Normalisatie Instituut, 1986. Nederhoed P. Helder rapporteren: een handleiding voor het schrijven van rapporten, scripties, nota’s en artikelen in wetenschap en techniek (4e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 1993. Renkema J. Schrijfwijzer. Den Haag: Sdu, 1995. Soudijn K. Scripties schrijven in de sociale wetenschappen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 1991. Smith AR, Wekken L van de, Wyers O, Alphen WA van. Kosten-baten-analyse in de replantatiechirurgie. Ned. Tijdschr. Geneeskd. 1985; 129: 1466-1469. De Volkskrant Stijlboek. Den Haag: Sdu, 1992. Wie schrijft die blijft, Horst Magazine 1989; 1, 5, middenkatern: 8 In sommige publicaties besluit de auteur een literatuurlijst op te nemen met betrekking tot het onderwerp. In dat geval is het noemen van 10 publicaties voldoende. Marginalia of margeteksten Plaats margeteksten gewoon aan het begin van de alinea's en paragrafen waarop ze betrekking hebben en doe dit op de volgende wijze: tik in: '<Marge: ' (inclusief spatie); tik in: de margetekst, waarbij de tekst altijd begint met een hoofdletter, en de tekst nooit wordt afgesloten met een punt; sluit af met '>' N.B. Maak geen gebruik van functies als inspringen of kantlijn ophalen om in het document margeteksten te simuleren. Het nummeren van de margeteksten is ongewenst. Opsommingen Gebruik de opsommingsfunctie van Word; Volg de methodiek die in de uitgave wordt gevolgd, dus niet bij de ene opsomming halve kastlijntjes ('-') en bij een volgende letters of cijfers. Voor iedere opsomming geldt:
-
Opsommingen met lange zinnen: elke zin beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt. Opsommingen met korte zinnen of een woord: beginnen met kleine letter, eindigen met een puntkomma, alleen de laatste zin eindigt met een punt. Opsommingen in een opsomming: consequent een ander opsommingsteken gebruiken.
Register Geef in uw print of bestand woorden aan die in het register moeten komen. Dit kunt u doen op twee manieren. Ten eerste ouderwets met een markeerstift. Ten tweede met de markeerstift van Word. Markeer alleen die woorden of begrippen die op de plaats in de tekst worden uitgelegd of gedefinieerd, of die vanwege de context van belang zijn. Bedenk dat een register dat verwijst naar niet-relevante plaatsen in de tekst zijn waarde verliest. Een paar woorden per pagina is meestal voldoende. Mochten de gemarkeerde woorden opgenomen moeten worden onder een ander woord in het register, dan kunt u dit met pen in de marge aangeven. Op uw verzoek krijgt u van het gezette register voor het afdrukken nog een drukproef ter beoordeling. U kunt dan alleen nakijken of alles in orde is en geen nieuwe woorden toevoegen. Samenvatting Voorzie uw kopij van een samenvatting, te plaatsen in een apart bestand met de naam samenvatting. Het toevoegen van een samenvatting is om meerdere redenen van belang. De gebruikers van onze uitgaven verwachten vandaag de dag steeds vaker dat uitgever en auteur hen helpen bij de selectie van goede vakliteratuur uit de grote stroom informatie die wordt aangeboden. Daarnaast kan de samenvatting worden gebruikt voor promotionele doeleinden, bijvoorbeeld op het internet of in een nieuwsbrief. Niet alle bijdragen lenen zich op het eerste gezicht voor een samenvatting, bijvoorbeeld omdat wetten, tabellen of andere feitelijke of beschrijvende informatie wordt gegeven. In dat geval wordt u vriendelijk verzocht de samenvatting te laten bestaan uit een beschrijving van de inhoud van uw bijdrage. De samenvatting moet minimaal 15 en maximaal 25 regels bevatten. Voorbeelden van een samenvatting en een beschrijving kunnen u desgewenst worden toegezonden. Spelling en interpunctie Gebruik de spelling zoals vastgelegd in het Groene Boekje of in de Van Dale. Voor de spelling van medische termen biedt het Geneeskundig woordenboek van Pinkhof uitkomst (deze is ook met auteurskorting op CD-ROM verkrijgbaar bij Bohn Stafleu Van Loghum); voor geneesmiddelennamen het Informatorium Medicamentorum of het Farmacotherapeutisch Kompas. Noem de medicamenten met hun generieke naam; vermeld zo nodig merknamen tussen haakjes erachter. Engelse termen die in het Nederlands gangbaar geworden zijn, kunt u laten staan. Wees spaarzaam met afkortingen; schrijf ze liever voluit. In tekstdelen die tussen haakjes staan, is het gebruik van afkortingen wel gebruikelijk. Schrijf wanneer u voor de eerste keer een afkorting gebruikt die niet algemeen bekend is, de betreffende term ook voluit, eventueel tussen haakjes. Hanteer verder de SI-eenheden (kg voor kilogram, l voor liter enzovoorts.) Taal Stem uw taalgebruik af op uw doelgroep. Gebruik vakjargon als dat nuttig is, maar niet om indruk te maken. Formuleer bondig en niet nodeloos ingewikkeld. Heldere, niet te lange zinnen zijn vaak doeltreffender dan lange zinnen die moeilijk in elkaar zitten. Probeer modieuze uitdrukkingen te vermijden en alleen daar te gebruiken waar ze echt op hun plaats zijn. Bijvoorbeeld ‘met name’ als u echt iets met de naam noemt, niet wanneer u gewoon ‘vooral’ bedoelt. Vermijd niet-Nederlandse woorden wanneer een goed en gangbaar Nederlands equivalent bestaat. Tabellen Behalve platte tekst kan uw kopij tabellen bevatten. Een eenvoudige tabel kan in het tekstbestand verwerkt worden. Gebruik voor eenvoudige tabellen altijd de functie tabel in Word. Een eenvoudige tabel: Omzet in miljoenen guldens Boeken CD-ROMS
1990 15 0,8
1995 20 1,9
Is een tabel ingewikkelder, dan deze in een apart bestand opnemen. Lever de tabel ook altijd apart op papier aan. Maak de tabel niet te ingewikkeld, 4 kolommen is vaak voldoende. Maak anders liever twee tabellen. Nummer bij boeken de tabellen doorlopend per hoofdstuk, tabel 1.1, tabel 1.2 enzovoort. Bij tijdschriften en losbladigen nummert u doorlopend, tabel 1, tabel 2. Naar iedere tabel moet verwezen worden in de tekst. Doe dit door ‘zie tabel 1.1’ in de tekst op te nemen tussen vierkante haken. Geef op de print aan, waar de tabel ongeveer moet komen. Tabelopschriften kunnen op de juiste plaats in het tekstbestand worden opgenomen, tussen twee witregels. Vermeld bij tabellen altijd de bron tussen haakjes, bijvoorbeeld (CBS, 1997), tenzij zelfgemaakt. LET OP: Stoomdiagrammen en beslisbomen niet in de vorm van een tabel gieten. Tekstvormen Naast de normale tekst, ook wel broodtekst of platte tekst geheten, kunnen in een uitgave ook nog andere tekstvormen worden toegepast, die op afwijkende wijze gezet dienen te worden. Geef deze tekstvormen heel duidelijk aan (en licht ze toe in een begeleiden schrijven) met aan het begin en het einde vierkante haken. Bijvoorbeeld: [box] bij het begin van tekst die in een box geplaatst moet worden; [/box] aan het einde van tekst die in een box geplaatst moet worden; zo ook: [kader], [voorbeeld], [casus], [citaat] (als het citaat heel lang en apart gezet dient te worden) enz. Telefoonnummers Zet het kengetal tussen ronde haken, en vervolg met een spatie, (030) 638 37 10. Verwijzingen Wanneer u in uw tekst verwijst naar figuren, tabellen, schema’s enz. gebruikt u dan alleen een nummer en nooit termen als ‘hiernaast’, ‘hieronder’ enz. Ook verwijzingen naar paginanummers zijn zinloos.
III. Richtlijnen voor de auteur – specifiek [In te vullen door de projectleider, aan de hand van het uitgeefplan.]
IV. Proeven en correcties De uitgever beschouwt de tekst die u inlevert als de definitieve tekst van uw publicatie. In de drukproeven kunnen slechts in uiterste noodzaak wijzigingen worden aangebracht. Wijziging van de tekst in dit stadium leidt tot aanzienlijke vertraging en tot hoge extra zetkosten. Wees daarom zeer terughoudend bij het wijzigen van tekst in het proevenstadium. Bij bepaalde uitgaven wordt het steeds gebruikelijker de auteur de geredigeerde kopij te sturen. Het hangt ervan af, in hoeverre de redacteur die uw tekst bewerkt, ingrijpt. Mochten er slechts kleine aanpassingen zijn, dan ziet u in de meeste gevallen direct de drukproef. Mochten er veel wijzigingen en vragen zijn, dan ontvangt u de geredigeerde kopij ter correctie of aanvulling. Heel soms ontvangt u eerst een strokenproef, die alleen de tekst bevat met eventueel losse proeven van de tabellen en figuren. Meestal is de eerste proef een opgemaakt proef: tekst, figuren, tabellen enzovoorts zijn hierin opgenomen zoals ze straks in de gedrukte versie staan. Deze proef is, in tegenstelling tot de strokenproef, gepagineerd. Gebruik voor correcties in de proef duidelijke correctietekens. Corrigeer met een andere kleur dan zwart en schrijf vooral leesbaar.
V. Herdrukkopij Uw boek is een succes. Uw uitgever vraagt u een nieuwe, gewijzigde druk te verzorgen. Hoe gaat u te werk?
Gebruik in geen geval een kopie van de diskette die u inleverde voor de eerste druk van uw boek. Uw tekst heeft tussen het moment waarop u uw diskette inleverde en dat waarop uw boek verscheen, veel veranderingen ondergaan. Er zijn redactionele wijzigingen aangebracht, koppen en tekst zijn gecodeerd, enzovoort. Wanneer u uw wijzigingen in uw oorspronkelijke tekstbestand zou aanbrengen, betekent dat voor de uitgever dat hij uw herdruk moet behandelen alsof het een nieuw boek betreft, wat tijdverlies en extra kosten met zich brengt. Ga daarom op de manier te werk die hieronder wordt beschreven. Vraag uw projectleider bij de uitgeverij om een fotokopie van iedere pagina van (de laatste druk van) uw boek, met ruime marges rond de tekst. Streep de tekst die moet verdwijnen door (niet weglakken). Kleine wijzigingen brengt u aan zoals u dat in een drukproef doet. Stukken tekst die verplaatst moeten worden markeert u en u geeft in de marge aan op welke pagina die tekst moet worden opgenomen. Op de pagina waar het tekstgedeelte moet worden ingevoegd geeft u dat in de marge aan, met vermelding van de pagina waarvan de tekst afkomstig is. In geen geval de tekst verknippen of weglakken! Kleine toevoegingen schrijft u in de marge (met blokletters). Grote stukken tekst en nieuwe hoofdstukken of paragrafen kunt u ook op diskette aanleveren. De geprinte tekst voegt u dan op de juiste plaats in de herdrukkopij in, of u geeft aan waar de tekst in de herdrukkopij moet komen. Realiseert u zich dat veranderingen in een nieuwe druk consequenties kunnen hebben voor verwijzingen en het register elders in uw boek. Alle verwijzingen moeten dus gecontroleerd worden. Vergeet ook niet dat uw literatuur - verwijzingen én lijst - waarschijnlijk aan een actualisatie toe zal zijn. Een tweede mogelijkheid om uw tekst voor een herdruk te bewerken is uw projectleider bij de uitgeverij een diskette te vragen van de versie die bij de zetter in het bestand wordt bewaard. Niet in alle gevallen is dit mogelijk; neem daarom contact op met de projectleider wanneer u deze mogelijkheid wilt benutten.