M K B i n r e g i o n a a l p e r sp e c t i e f
2008
Zoetermeer, januari 2009
ISBN:
978-90-371-0991-7
Bestelnummer: A200901 Prijs:
€ 35,-
Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave
Samenvatting
5
1
Inleiding
7
2
Economische ontwikkeling van Nederland
9
3
Economische structuur van de provincies
11
3.1
Sectorstructuur
11
3.2
Grootteklassestructuur
12
4
Ontwikkeling afzet
13
4.1
Ontwikkeling in 2007
13
4.2
Verwachte ontwikkeling in 2008/2009
15
5
Ontwikkeling bruto toegevoegde waarde
17
5.1
Ontwikkeling in 2007
17
5.2
Verwachte ontwikkeling in 2008/2009
18
6
Ontwikkeling werkgelegenheid
19
6.1
Ontwikkeling in 2007
19
6.2
Verwachte ontwikkeling in 2008/2009
20
7
Ontwikkeling investeringen
23
7.1
Ontwikkeling in 2007
23
7.2
Verwachte ontwikkeling in 2008/2009
24
8
Regionale verschillen per grootteklasse
27
9
Conclusie
31
Bijlage I
Definities van gehanteerde begrippen
33
3
Samenvatting
Deze publicatie geeft, in aansluiting op de jaarlijkse publicatie Kleinschalig Ondernemen, een beeld van de economische ontwikkeling van de grootteklassen - kleinbedrijf, middenbedrijf en grootbedrijf - in het Nederlandse bedrijfsleven in de twaalf provincies in 2007 en in 2008/2009. Dit gebeurt aan de hand van de volgende indicatoren: afzet, bruto toegevoegde waarde, werkgelegenheid en investeringen. In 2007 was in acht provincies de groei van de werkgelegenheid het grootst bij het kleinbedrijf. In 2008/2009 neemt het grootbedrijf een belangrijk deel van de functie van motor van de werkgelegenheid van het kleinbedrijf over. Dan zal namelijk naar verwachting in de helft van de provincies de groei van de werkgelegenheid het grootst zijn bij het grootbedrijf en in nog maar drie provincies bij het kleinbedrijf. In 2007 was in elf provincies de groei van de afzet en van de bruto toegevoegde waarde bij het middenbedrijf het grootst. Ook in 2008/2009 zal het middenbedrijf naar verwachting in bijna alle provincies de grootste groei van de afzet (in tien provincies) en van de bruto toegevoegde waarde (in elf provincies) realiseren. In 2007 was in elf provincies de groei van de investeringen in het grootbedrijf het grootst. In 2008/2009 zal in alle provincies het grootbedrijf naar verwachting de minst grote afname van de investeringen laten zien. In 2008/2009 zal het grootbedrijf belangrijker worden voor de groei van de werkgelegenheid. Het middenbedrijf kent wat betreft de economische indicatoren de grootste regionale variatie. Dat is vooral vanwege de regionale variatie in de ontwikkeling van de werkgelegenheid, van de afzet en van de bruto toegevoegde waarde in 2007, alsmede vanwege regionale variatie van de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in 2008/2009 bij deze grootteklasse.
5
1
Inleiding
A a n l e id i ng In de publicatie Kleinschalig Ondernemen geeft EIM jaarlijks een beeld van de structuur en economische ontwikkeling van het Nederlandse bedrijfsleven, verdeeld naar grootteklassen. De belangrijkste ontwikkelingen worden daarnaast ook op sectoraal niveau besproken. Naast de sectorinformatie die in Kleinschalig Ondernemen is opgenomen, verschijnt de publicatie Ondernemen in de Sectoren waarin uitgebreidere sectoranalyses worden gegeven. Met het model PRISMA-regionaal dat door EIM is ontwikkeld, kunnen uitspraken worden gedaan over de verwachte ontwikkeling van sectoren en grootteklassen per provincie. Dankzij het beschikbaar komen van het model PRISMA-regionaal is het mogelijk tegemoet te komen aan de vraag vanuit de gebruikers van informatie uit het programma MKB en Ondernemerschap om meer aandacht te schenken aan de regionale invalshoek van de ontwikkeling van het MKB. In deze derde editie van de publicatie MKB in regionaal perspectief is informatie opgenomen over de ontwikkeling van dezelfde indicatoren als in de vorige editie. Het beeld van de structuur en ontwikkeling van het MKB zoals dat in Kleinschalig Ondernemen wordt gepubliceerd, past binnen het kader van het Centraal Economisch Plan van het CPB. Omdat het model PRISMA-regionaal wordt 'gevoed' door de uitkomsten van het model PRISMA-k dat wordt gebruikt voor de ramingen voor Kleinschalig Ondernemen, past het beeld van de structuur en ontwikkeling van de grootteklassen per provincie zoals dat in deze publicatie wordt gepresenteerd binnen het kader van Kleinschalig Ondernemen.
D e z e pu b l ica t ie De grootteklassen die in deze publicatie worden onderscheiden zijn: − kleinbedrijf − middenbedrijf − grootbedrijf − alle bedrijven. Wat de economische ontwikkeling betreft, is in deze publicatie informatie opgenomen over de ontwikkeling (volumemutatie) in 2007 en de verwachte ontwikkeling (gemiddelde volumegroei) in 2008/2009 van de volgende indicatoren: − de afzet (hoofdstuk 4) − de bruto toegevoegde waarde (hoofdstuk 5) − de werkgelegenheid (hoofdstuk 6) − de investeringen (hoofdstuk 7). Voorafgaand aan deze informatie staat in hoofdstuk 2 een samenvatting van de economische ontwikkeling van Nederland. In hoofdstuk 3 wordt een beeld gegeven van de economische structuur van de provincies, te weten: − de sectorstructuur − de grootteklassestructuur.
7
Hoofdstuk 8 geeft een overzicht van de verschillen in ontwikkeling van de indicatoren in 2007 en in 2008/2009 per grootteklasse. De definities van de gehanteerde begrippen staan in bijlage I.
8
2
Economische ontwikkeling van Nederland
Op basis van de prognoses van EIM kan het volgende beeld worden geschetst van de economische ontwikkeling in het bedrijfsleven in de periode 20072008/20091.
O ntw ik k e l in g va n d e a fz e t De afzetgroei is geleidelijk aan het afnemen en zal in de tweede helft van 2008 tot stilstand komen. Pas in de tweede helft van 2009 wordt weer enige afzetgroei verwacht. De forse afzwakking van het groeitempo is het gevolg van de internationale kredietcrisis, de sterk gestegen grondstoffen- en energieprijzen en de ongunstige internationale economische ontwikkeling. Onder invloed van berichten over de kredietcrisis is het consumentenvertrouwen sterk afgenomen. Consumenten zijn veel voorzichtiger geworden in hun bestedingen. Hoewel de werkgelegenheid nog is gestegen en de lonen van veel werknemers ook nog behoorlijk zijn toegenomen, zal er in 2008 nauwelijks sprake zijn van volumegroei in de detailhandel. De afzet van supermarkten en de afzet van consumentenelektronica zal nog wel toenemen, maar bijna alle andere branches in de detailhandel laten een afname van de afzet zien. Ook in de horeca neemt de afzet af. Vooral restaurants en cafés laten een sterke afzetdaling zien. Ook in 2009 zal de afzet in de detailhandel en de horeca afnemen. Een sterke toename van de inflatie heeft een sterk negatief effect op de consumentenbestedingen. De flink afgenomen economische groei van Europese landen heeft belangrijke gevolgen voor de exportgeoriënteerde sectoren zoals de industrie en de groothandel. Zowel in 2008 als in 2009 zal de volumegroei van de afzet in de groothandel terugvallen. Ook de transportsector ondervindt de gevolgen van de sterk afgenomen exportgroei. Vooral het transport over de weg laat sterk afgenomen groeicijfers zien. De bouwsector maakt in 2008 een uiterst sterk jaar door. In 2009 komt de groei aanzienlijk lager uit. De productiegroei komt voor een deel voor rekening van woningnieuwbouw. Ook de onderhouds- en verbouwsector ontwikkelt zich gunstig. De productiegroei in de utiliteitsbouw zal echter teruglopen. De afzetgroei van de zakelijke dienstverlening is in 2008 nog redelijk te noemen. Vooral uitzendbureaus en marketingbureaus voelen de afnemende economische activiteit in Nederland. In 2009 zullen ook andere sectoren in de zakelijke dienstverlening geconfronteerd worden met de afnemende groei van de Nederlandse economie.
1
Deze samenvatting van de economische ontwikkeling beperkt zich tot de indicatoren waarvoor ramingen voor de provincies zijn gemaakt, echter met uitzondering van de bruto toegevoegde waarde, omdat de ontwikkeling van deze indicator niet in Kleinschalig Ondernemen wordt beschreven.
9
O ntw ik k e l in g va n d e wer k g e l eg en he i d De groei van de werkgelegenheid is twee jaar hoog geweest. Vooral de vraag naar gekwalificeerde arbeidskrachten is groot. Met name in de bouw leidt dit tot capaciteitsproblemen. De krachtige afzetgroei vertaalde zich in 2007 in een flinke werkgelegenheidsgroei. In 2008 zullen meer bedrijven en sectoren geconfronteerd worden met het moeilijk kunnen vinden van gekwalificeerd personeel. Dit resulteert in 2008 dan ook in een beperktere groei van de werkgelegenheid. Ook de terugval in productiegroei en de stijging van de reële lonen hebben een remmende werking op de vraag naar arbeidskrachten. Een indicator voor een afnemende werkgelegenheidsgroei is de daling van het aantal uitzenduren. In 2009 zal de werkgelegenheid niet meer groeien. De sterkste werkgelegenheidsgroei zal in 2008 te zien zijn in de bouw. In de industrie zal de werkgelegenheid, vooral als gevolg van een terugvallende afzet, technologische ontwikkeling en verbetering van de arbeidsproductiviteit, afnemen. In 2009 wordt nog een flinke werkgelegenheidsgroei voorzien in de zorgsector. De werkgelegenheid in de industrie zal nog verder dalen. Ook in de detailhandel, de autosector en de horeca zal de werkgelegenheid afnemen.
O ntw ik k e l in g va n d e i nv es t er i ng en De investeringen zullen in 2008 lager uitvallen dan in 2007. Het accent ligt op gebouwen, transportmiddelen en computers. De terugvallende economische groei zal tot gevolg hebben dat uitbreidingsinvesteringen minder noodzakelijk zijn. Bovendien zijn ondernemers wat voorzichtiger met het oog op de negatieve effecten van de internationale kredietcrisis en zijn financiële instellingen terughoudender met het verstrekken van kredieten. In 2009 zullen de investeringen naar verwachting verder terugvallen.
10
3
3.1
Economische structuur van de provincies
Sectorstructuur De productiestructuur van Nederland is die van een diensteneconomie. Alle diensten tezamen zorgen voor 41% van de werkgelegenheid. De dienstensectoren persoonlijke dienstverlening en zakelijke dienstverlening nemen elk ongeveer de helft hiervan voor hun rekening. De nijverheid is ongeveer even omvangrijk als elk van de dienstensectoren. Er zijn geen grote verschillen tussen de productiestructuren van de Nederlandse provincies, maar we kunnen toch wel enkele accenten onderkennen, met name vanwege verschillen in de aandelen van de sectoren nijverheid, transport en communicatie en zakelijke dienstverlening. De sectoren handel, persoonlijke dienstverlening en overige bedrijfstakken dragen niet bij aan accentverschillen tussen productiestructuren van de provincies. tabel 1
Aandeel van de sectoren in de werkgelegenheid in 2007 per provincie (in %)
transport
provincie
zakelijke
overige
en commu- dienst-
persoonlijke
dienst-
bedrijfs-
nicatie
verlening
verlening
takken
nijverheid
handel
totaal
Groningen
22,5
13,3
5,5
22,9
17,2
18,6
100
Friesland
24,2
14,1
4,7
22,7
15,9
18,4
100
Drenthe
23,7
15,3
4,1
23,1
15,7
18,1
100
Overijssel
26,6
15,8
5,1
20,9
15,8
15,8
100
Flevoland
18,2
19,9
5,0
17,5
21,0
18,3
100
Gelderland
22,8
16,5
4,8
21,4
17,6
17,0
100
Utrecht
15,6
16,6
5,1
20,7
28,2
13,9
100
Noord-Holland
14,8
16,2
8,6
21,0
26,0
13,4
100
Zuid-Holland
17,4
16,1
7,6
19,7
22,1
17,2
100
Zeeland
25,2
16,0
6,4
23,2
12,5
16,7
100
Noord-Brabant
26,9
17,0
5,2
18,4
18,4
14,0
100
Limburg
25,0
15,4
6,5
21,9
15,7
15,5
100
Nederland
20,7
16,1
6,3
20,5
20,6
15,7
100
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
Noord-Holland en Utrecht zijn de minst industriële provincies. Daarentegen is de zakelijke dienstverlening bovengemiddeld in de sectorstructuur vertegenwoordigd. Wat Noord-Holland betreft, geldt dat ook voor transport en communicatie. Deze sector is daarnaast ook in Zuid-Holland meer dan gemiddeld aanwezig, en in Drenthe en Friesland het minst. Provincies met juist een industrieel accent zijn Noord-Brabant, Overijssel, Zeeland en Limburg. De zakelijke dienstverlening is minder dan gemiddeld vertegenwoordigd in de productiestructuur van de perifere provincies: met name in Zeeland, maar ook in Drenthe, Limburg, Overijssel en Friesland.
11
3.2
Grootteklassestructuur De helft van de werkgelegenheid van Nederland (50%) is te vinden in het MKB. Daarvan komt een iets groter aandeel voor rekening van het kleinbedrijf dan van het middenbedrijf. Ook voor de grootteklassestructuur geldt dat er geen grote verschillen zijn tussen de provincies. De accenten die we hier kunnen onderkennen, zijn in het bijzonder toe te schrijven aan verschillen in de aandelen van het kleinbedrijf en het grootbedrijf. tabel 2
Aandeel van de grootteklassen in de werkgelegenheid in 2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
26,1
20,1
53,8
100
Friesland
32,0
23,2
44,8
100
Drenthe
31,1
22,6
46,3
100
Overijssel
26,4
25,1
48,5
100
Flevoland
32,1
24,9
43,0
100
Gelderland
28,3
22,8
48,9
100
Utrecht
23,6
20,6
55,8
100
Noord-Holland
27,8
21,6
50,6
100
Zuid-Holland
25,7
23,3
51,0
100
Zeeland
32,1
22,0
45,9
100
Noord-Brabant
27,6
23,7
48,7
100
Limburg
27,7
22,0
50,3
100
Nederland
27,2
22,7
50,1
100
Bron: dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
Flevoland, Zeeland, Friesland en Drenthe hebben een hoog aandeel kleinbedrijf. Tegenover het hoge aandeel kleinbedrijf hebben Flevoland en Friesland een laag aandeel grootbedrijf. Utrecht heeft daarentegen een laag aandeel kleinbedrijf met daartegenover een hoog aandeel grootbedrijf. Daarnaast verdienen het lage aandeel middenbedrijf in Groningen en het hoge aandeel middenbedrijf in Overijssel een vermelding.
12
4
4.1
Ontwikkeling afzet
Ontwikkeling in 2007 In 2007 heeft de afzet van het MKB in Nederland zich positiever ontwikkeld dan in het grootbedrijf. Dit geldt nog sterker voor het middenbedrijf dan voor het kleinbedrijf. Die voorsprong op het kleinbedrijf had het middenbedrijf in alle provincies met uitzondering van Utrecht. De hoogste toename van de afzet werd dan ook gerealiseerd door het middenbedrijf, en wel in Zeeland. Daarbij sloten de beide andere zuidelijke provincies zich aan. De laagste toename van de afzet werd gerealiseerd door het grootbedrijf in Groningen. tabel 3
Ontwikkeling van de afzet naar grootteklasse in 2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
3,6
4,3
2,1
2,6
Friesland
3,2
3,4
2,9
3,0
Drenthe
3,5
3,9
3,0
3,3
Overijssel
3,9
4,3
3,5
3,8
Flevoland
3,3
3,5
3,3
3,4
Gelderland
3,8
4,0
3,5
3,7
Utrecht
3,5
3,0
3,3
3,2
Noord-Holland
3,8
4,2
3,9
3,9
Zuid-Holland
3,8
3,9
3,3
3,5
Zeeland
4,0
5,2
3,0
3,5
Noord-Brabant
4,0
4,7
3,9
4,1
Limburg
3,8
4,9
3,6
3,9
Nederland
3,8
4,0
3,4
3,6
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
In vrijwel alle provincies bleef de ontwikkeling van de afzet van het grootbedrijf achter bij de ontwikkeling van de afzet van alle bedrijven tezamen. Utrecht, met een voorspoediger ontwikkeling, en Noord-Holland, met een ontwikkeling gelijk aan die van het totaal, vormen hierop de enige uitzonderingen. In alle provincies was de ontwikkeling van de afzet van het kleinbedrijf minder voorspoedig dan de ontwikkeling van de afzet van het middenbedrijf. In de meeste provincies was de ontwikkeling van de afzet van het kleinbedrijf voorspoediger dan de ontwikkeling van de afzet van alle bedrijven tezamen, maar in Flevoland, Noord-Holland, Noord-Brabant en Limburg bleef de ontwikkeling van de afzet van het kleinbedrijf achter bij de ontwikkeling van de afzet van alle bedrijven tezamen. Alles bij elkaar bleef de ontwikkeling van de afzet van alle bedrijven tezamen het meest achter in Groningen, gevolgd door Friesland. Aan de positieve kant springt Noord-Brabant eruit.
13
Bezien per grootteklasse zijn de verschillen tussen de provincies het grootst wat betreft de ontwikkeling van de afzet van het middenbedrijf. De minste regionale variatie laat de ontwikkeling van de afzet van het kleinbedrijf zien.
E xp o rt er en d e b ed r i jv en Het grootste deel van de afzet van het Nederlandse bedrijfsleven vindt zijn weg naar binnenlandse afnemers. In 2007 exporteerde ruim een op de acht Nederlandse bedrijven1. Onder het grootbedrijf is het aandeel van de exporterende bedrijven vijf keer zo groot als onder het kleinbedrijf. tabel 4
Aandeel exporterende bedrijven naar grootteklasse in 2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
6,3
22,1
35,7
9,2
Friesland
6,0
18,7
50,8
8,3
Drenthe
8,6
19,3
46,4
10,5
Overijssel
11,4
28,2
54,3
14,9
Flevoland
11,6
31,3
77,8
15,2
Gelderland
10,9
26,0
61,0
14,2
Utrecht
9,5
25,1
37,7
13,1
Noord-Holland
9,1
22,8
31,4
11,6
Zuid-Holland
11,1
26,1
42,6
14,8
Zeeland
11,2
24,3
58,1
13,2
Noord-Brabant
12,6
29,7
52,9
16,0
Limburg
13,2
28,9
68,2
17,0
Nederland
10,6
25,9
47,1
13,9
Bron: KvK ERBO 2007.
De variatie tussen de provincies in het aandeel exporterende bedrijven is bij het kleinbedrijf heel beperkt, bij het middenbedrijf is de variatie al groter, maar de grootste variatie laat het grootbedrijf zien. Vooral Limburg en Noord-Brabant kennen veel exporterende bedrijven. Een hoger aandeel exporterende bedrijven geldt in deze provincies voor alle drie grootteklassen. Datzelfde is het geval in Flevoland, Overijssel en Gelderland. Daarnaast is het aandeel exporterende bedrijven in Zuid-Holland bovengemiddeld, maar hier echter niet voor het grootbedrijf. Voor Utrecht, Noord-Holland, Groningen en Drenthe geldt daarentegen dat het aandeel exporterende bedrijven in alle drie grootteklassen achterblijft bij het landelijke aandeel. Deze provincies hebben echter niet het laagste aandeel exporterende bedrijven; dat heeft Friesland, waar wel het aandeel exporterende bedrijven in het grootbedrijf boven het landelijke aandeel ligt. De basis voor het lage aandeel wordt hier, evenals in de andere provincies met een algemeen laag aandeel exporterende bedrijven, gelegd door het lage aandeel exporterende bedrijven bij het kleinbedrijf. 1
14
De informatie over exporterende bedrijven is gebaseerd op de ERBO-enquête van de Kamers van Koophandel. Dit heeft als consequentie dat bedrijven met minder dan twee werkzame personen buiten beeld blijven, evenals het bank- en verzekeringswezen.
4.2
Verwachte ontwikkeling in 2008/2009 In 2008/2009 zal de afzet van het Nederlandse bedrijfsleven zich naar verwachting minder voorspoedig ontwikkelen dan in 2007 het geval was. In alle provincies blijft de ontwikkeling van de afzet echter in de positieve cijfers, en dat voor elk van de grootteklassen. De hoogste toename van de afzet wordt naar verwachting gerealiseerd door het middenbedrijf in Flevoland. De laagste toename van de afzet wordt naar verwachting gerealiseerd door het grootbedrijf in Friesland. tabel 5
Verwachte ontwikkeling van de afzet naar grootteklasse in 2008/2009 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
1,6
1,7
1,3
1,4
Friesland
1,4
1,5
1,2
1,3
Drenthe
1,7
1,8
1,4
1,5
Overijssel
1,7
1,8
1,5
1,6
Flevoland
2,3
2,5
2,0
2,2
Gelderland
1,6
1,6
1,4
1,5
Utrecht
2,3
2,3
1,9
2,1
Noord-Holland
2,0
2,1
1,7
1,8
Zuid-Holland
1,8
1,9
1,6
1,7
Zeeland
1,5
1,8
1,4
1,5
Noord-Brabant
1,8
1,9
1,5
1,6
Limburg
1,4
1,8
1,3
1,4
Nederland
1,8
1,9
1,5
1,7
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
In alle provincies zal de ontwikkeling van de afzet van het middenbedrijf in 2008/2009 naar verwachting voorspoediger zijn dan de ontwikkeling van de afzet van alle bedrijven tezamen. Dat geldt met uitzondering van Zeeland en Limburg, met een ontwikkeling gelijk aan die van alle bedrijven tezamen, ook voor de ontwikkeling van de afzet van het kleinbedrijf. Daarentegen zal de ontwikkeling van de afzet van het grootbedrijf in alle provincies minder voorspoedig zijn dan de ontwikkeling van de afzet van alle bedrijven tezamen. Alles bij elkaar zal de afzet zich in 2008/2009 in Flevoland het meest voorspoedig ontwikkelen en in Friesland het minst voorspoedig. Bezien per grootteklasse is er sprake van meer regionale variatie in de ontwikkeling van de afzet in 2008/2009 dan in 2007. Daarbij onderscheiden alle grootteklassen in Flevoland en Utrecht zich doordat de ontwikkeling van de afzet voorspoediger zal zijn dan voor alle bedrijven tezamen, terwijl naar verwachting de afzet van alle grootteklassen in Friesland minder voorspoedig zal zijn dan voor alle bedrijven tezamen.
15
5
5.1
Ontwikkeling bruto toegevoegde waarde
Ontwikkeling in 2007 Wat betreft de ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde deed het MKB, en in het bijzonder het middenbedrijf, het in 2007 beter dan het grootbedrijf. De hoogste toename van de toegevoegde waarde werd gerealiseerd door het middenbedrijf in Zeeland. Het grootbedrijf in Groningen realiseerde de laagste toename van de bruto toegevoegde waarde. Groningen is ook de provincie waar de bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven tezamen het minst is toegenomen. De grootste toename van de bruto toegevoegde waarde werd gerealiseerd in Noord-Holland en Noord-Brabant. tabel 6
Ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde naar grootteklasse in 2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
3,6
4,0
1,2
1,9
Friesland
3,1
3,5
2,2
2,7
Drenthe
3,4
3,6
2,5
3,0
Overijssel
4,0
4,2
3,1
3,6
Flevoland
3,4
3,9
3,2
3,5
Gelderland
3,8
3,7
3,3
3,5
Utrecht
3,7
4,1
2,8
3,3
Noord-Holland
3,9
4,7
3,6
3,9
Zuid-Holland
3,8
4,2
2,9
3,4
Zeeland
4,0
5,2
2,8
3,4
Noord-Brabant
4,0
4,6
3,5
3,9
Limburg
3,8
4,8
3,1
3,6
Nederland
3,8
4,1
3,0
3,4
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
In alle provincies was de ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde van het grootbedrijf minder voorspoedig dan de ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven tezamen. Daarentegen was in alle provincies de ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde van het middenbedrijf voorspoediger dan de ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven tezamen. Met uitzondering van Flevoland, met een minder voorspoedige ontwikkeling, en Noord-Holland, met een gemiddelde ontwikkeling, gaat dat ook op voor het kleinbedrijf. Verschillen in ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde tussen de provincies zijn er bij het middenbedrijf, met grote positieve uitschieters in het zuiden van het land, en bij het grootbedrijf, met grote negatieve uitschieters in het noorden van het land. Bij het kleinbedrijf is er nauwelijks sprake van regionale variatie.
17
5.2
Verwachte ontwikkeling in 2008/2009 De verwachte ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde in 2008/2009 ligt voor alle grootteklassen op een lager niveau dan de gerealiseerde bruto toegevoegde waarde in 2007. In alle provincies blijft de ontwikkeling van de afzet echter in de positieve cijfers, en dat voor elk van de grootteklassen. Ook in 2008/2009 blijft het grootbedrijf achter bij het MKB en is het het middenbedrijf dat aan kop gaat. Bij het middenbedrijf vinden we dan ook de hoogste verwachte toename van de bruto toegevoegde waarde, en wel in Flevoland. De laagste toename van de bruto toegevoegde waarde wordt verwacht bij het grootbedrijf in Friesland en Limburg. tabel 7
Verwachte ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde naar grootteklasse in 2008/2009 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
1,6
1,7
1,4
1,5
Friesland
1,5
1,6
1,2
1,4
Drenthe
1,7
1,8
1,4
1,6
Overijssel
1,7
1,9
1,5
1,6
Flevoland
2,4
2,6
2,1
2,3
Gelderland
1,7
1,8
1,4
1,6
Utrecht
2,3
2,3
1,9
2,1
Noord-Holland
2,0
2,2
1,7
1,9
Zuid-Holland
1,8
2,0
1,6
1,7
Zeeland
1,6
1,9
1,3
1,5
Noord-Brabant
1,9
2,1
1,5
1,7
Limburg
1,4
1,9
1,2
1,4
Nederland
1,8
2,0
1,5
1,7
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
Alles bij elkaar zal de bruto toegevoegde waarde, net als de afzet, zich in Flevoland het meest voorspoedig ontwikkelen en in Friesland het minst voorspoedig. De verwachte ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde van zowel het kleinbedrijf als het middenbedrijf ligt in alle provincies boven de verwachte ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven tezamen. Daarentegen ligt de verwachte ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde van het grootbedrijf in alle provincies onder de verwachte ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde van alle bedrijven tezamen. De regionale variatie binnen de grootteklassen komt vooral voor rekening van de meer dan gemiddeld voorspoedige ontwikkelingen in Flevoland en Utrecht, met daartegenover de minder voorspoedige ontwikkelingen die vooral worden verwacht in het noorden van het land.
18
6
Ontwikkeling werkgelegenheid
6.1
Ontwikkeling in 2007 In 2007 was er sprake van een toename van de werkgelegenheid1 in Nederland. In het MKB was de toename groter dan in het grootbedrijf, waarbij beide grootteklassen van het MKB op landelijk niveau niet voor elkaar onderdoen. De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de twee grootteklassen van het MKB vertoonde tussen de provincies echter wel verschillen. In veel provincies ontwikkelde de werkgelegenheid in het kleinbedrijf zich voorspoediger dan in het middenbedrijf, maar in het zuiden van het land was het het middenbedrijf waar de werkgelegenheid zich voorspoediger ontwikkelde. De grootste toename van de werkgelegenheid voltrok zich dan ook bij het middenbedrijf in Zeeland en Limburg. De laagste toename van de werkgelegenheid voltrok zich bij het grootbedrijf in Flevoland, waar ook het middenbedrijf achterbleef. Bij alle bedrijven tezamen nam de werkgelegenheid het meest toe in Noord-Brabant en het minst in Flevoland. tabel 8
Ontwikkeling van de werkgelegenheid naar grootteklasse in 2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
2,7
2,7
2,0
2,3
Friesland
1,9
1,6
1,5
1,7
Drenthe
2,3
1,8
1,9
2,0
Overijssel
2,8
2,5
2,0
2,3
Flevoland
1,9
1,4
1,3
1,5
Gelderland
2,6
2,3
1,9
2,2
Utrecht
2,2
1,4
1,7
1,8
Noord-Holland
2,4
2,1
1,8
2,0
Zuid-Holland
2,4
2,2
1,8
2,0
Zeeland
2,6
2,9
1,8
2,3
Noord-Brabant
2,6
2,7
2,2
2,4
Limburg
2,5
2,9
1,8
2,2
Nederland
2,4
2,3
1,9
2,1
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
De ontwikkeling van de werkgelegenheid bij het kleinbedrijf was in alle provincies voorspoediger dan de ontwikkeling van de werkgelegenheid bij alle bedrijven tezamen. In de meeste provincies was ook de ontwikkeling van de werkgelegenheid bij het middenbedrijf voorspoediger dan de ontwikkeling van de werkgelegenheid van alle bedrijven tezamen, echter niet in Friesland, Drenthe, Flevoland en Utrecht. De ontwikkeling van de werkgelegenheid bij het middenbedrijf was
1
In deze publicatie wordt de werkgelegenheid uitgedrukt in arbeidsvolume.
19
daarentegen in alle provincies minder voorspoedig dan de ontwikkeling van de werkgelegenheid van alle bedrijven tezamen. Bezien per grootteklasse levert alleen het middenbedrijf een beeld op met grote regionale variatie in de ontwikkeling van de werkgelegenheid, met de positieve uitschieters in het zuiden van het land en achterblijvende ontwikkelingen in het midden en het noorden van het land.
6.2
Verwachte ontwikkeling in 2008/2009 In 2008/2009 zal de werkgelegenheid1 in Nederland zich in alle grootteklassen minder voorspoedig ontwikkelen dan in 2007, maar in alle provincies blijft de ontwikkeling van de werkgelegenheid in alle grootteklassen wel in de positieve cijfers. Zowel de meest voorspoedige als de minst voorspoedige ontwikkeling van de werkgelegenheid zal zich naar verwachting voordoen bij het kleinbedrijf, en wel in respectievelijk Utrecht en Friesland. tabel 9
Verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid naar grootteklasse in 2008/2009 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
0,5
0,6
0,7
0,6
Friesland
0,2
0,4
0,6
0,4
Drenthe
0,5
0,6
0,8
0,7
Overijssel
0,5
0,6
0,8
0,6
Flevoland
1,2
1,2
1,2
1,2
Gelderland
0,6
0,5
0,8
0,7
Utrecht
1,4
1,3
1,2
1,3
Noord-Holland
1,1
0,9
0,9
1,0
Zuid-Holland
0,8
0,8
0,9
0,9
Zeeland
0,4
0,5
0,5
0,5
Noord-Brabant
0,7
0,6
0,6
0,6
Limburg
0,4
0,4
0,3
0,3
Nederland
0,8
0,7
0,8
0,8
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
Alles bij elkaar zal de werkgelegenheid zich naar verwachting in Utrecht het meest voorspoedig ontwikkelen. Ook het aangrenzende Flevoland zal naar verwachting een relatief hoge groei van de werkgelegenheid realiseren. Aan deze voorsprong dragen alle grootteklassen in deze provincies bij. In Limburg zal de werkgelegenheid zich naar verwachting het minst voorspoedig ontwikkelen als gevolg van lage groeicijfers voor alle grootteklassen in deze provincie. Ten aanzien van de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid is er niet zoals bij
1
20
In deze publicatie wordt de werkgelegenheid uitgedrukt in arbeidsvolume.
de voorgaande indicatoren sprake van een in (vrijwel) alle provincies achterblijvende of juist vooroplopende grootteklasse. De verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid laat een grote mate van regionale differentiatie zien, met in alle grootteklassen zowel minder voorspoedige als voorspoediger ontwikkelingen. De minder voorspoedige ontwikkelingen zullen zich naar verwachting vooral voordoen in het noorden en het zuiden van het land en de voorspoediger ontwikkelingen vooral in het midden van het land.
21
7
7.1
Ontwikkeling investeringen
Ontwikkeling in 2007 De investeringen hebben zich in 2007 in alle grootteklassen zeer voorspoedig ontwikkeld. Dit is de enige indicator van gerealiseerde ontwikkelingen waarbij het grootbedrijf aan kop gaat. De hoogste toename van de investeringen vinden we dan ook bij het grootbedrijf, en wel in Limburg dat ook de hoogste groei van de investeringen realiseerde voor alle bedrijven tezamen. De laagste toename van de investeringen werd gerealiseerd door het kleinbedrijf in Groningen. De laagste groei van de investeringen voor alle bedrijven tezamen had Flevoland. tabel 10
Ontwikkeling van de investeringen naar grootteklasse in 2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
4,8
7,4
7,2
6,9
Friesland
5,6
5,6
7,1
6,4
Drenthe
5,5
6,3
6,7
6,3
Overijssel
5,7
6,0
7,5
6,7
Flevoland
5,7
5,8
6,1
5,9
Gelderland
5,6
5,7
6,7
6,2
Utrecht
5,5
5,6
6,3
6,0
Noord-Holland
5,3
5,9
6,5
6,2
Zuid-Holland
5,2
5,5
6,5
6,1
Zeeland
5,6
6,2
8,7
7,4
Noord-Brabant
5,6
6,1
7,4
6,7
Limburg
5,4
6,2
9,4
7,8
Nederland
5,4
5,6
6,7
6,2
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
In alle provincies bleef de ontwikkeling van de investeringen in het kleinbedrijf achter bij de ontwikkeling van de investeringen in alle bedrijven tezamen. In de meeste provincies was dat ook het geval bij het middenbedrijf, echter met uitzondering van Groningen, met een hogere score, Friesland, met een lagere score, en Drenthe met een toename op het niveau van alle bedrijven tezamen. De ontwikkeling van de investeringen bij het grootbedrijf was daarentegen in alle provincies voorspoediger dan de ontwikkeling van de investeringen bij alle bedrijven tezamen. De regionale variatie in de ontwikkeling van de investering is beperkt, en het grootst in het grootbedrijf, met name als gevolg van de veel meer dan gemiddelde groei van de investeringen in het zuiden van het land.
23
I nv es te r en de b e dr i j ve n In 2007 hebben twee op de drie Nederlandse bedrijven geïnvesteerd1. Er is weinig variatie tussen de provincies. Alleen in Zeeland blijft het aandeel investerende bedrijven aanzienlijk achter bij het landelijke aandeel. Dat komt in de eerste plaats voor rekening van het sterk achterblijvende aandeel investerende bedrijven in het kleinbedrijf, maar ook in de andere grootteklassen blijft het aandeel investerende bedrijven in deze provincie achter. Tabel 11
Aandeel investerende bedrijven naar grootteklasse in 2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
56,9
80,9
89,8
61,2
Friesland
62,5
86,3
100,0
66,7
Drenthe
60,4
83,4
98,2
64,3
Overijssel
62,0
84,1
96,8
66,3
Flevoland
59,9
80,8
100,0
63,6
Gelderland
63,8
81,8
92,1
67,4
Utrecht
63,8
81,6
94,9
67,9
Noord-Holland
62,0
83,9
91,0
66,0
Zuid-Holland
64,5
81,8
91,7
67,2
Zeeland
52,1
80,4
90,3
56,1
Noord-Brabant
58,2
81,5
90,4
62,5
Limburg
61,9
85,6
93,9
67,2
Nederland
61,6
82,6
92,5
65,7
Bron: KvK ERBO 2007.
Voor alle provincies geldt dat het aandeel investerende bedrijven in het kleinbedrijf het laagst is en in het grootbedrijf het hoogst. Na Zeeland heeft Groningen het laagste aandeel investerende bedrijven in het kleinbedrijf. In deze provincie blijft, net als in Zeeland, ook het aandeel investerende bedrijven in de andere grootteklassen achter bij het landelijke aandeel. De derde provincie waar het aandeel investerende bedrijven in alle grootteklassen achterblijft bij het landelijke aandeel is Noord-Brabant. In slechts twee provincies, namelijk Friesland en Overijssel, is het aandeel investerende bedrijven in alle grootteklassen hoger dan het landelijke aandeel. Deze twee provincies behoren echter niet tot de provincies met het hoogste aandeel investerende bedrijven onder alle bedrijven.
7.2
Verwachte ontwikkeling in 2008/2009 In 2008/2009 zal het naar verwachting afgelopen zijn met de groei van de investeringen in Nederland. Dit is de enige indicator met verwachte negatieve ontwikkelingen. Alle grootteklassen laten negatieve cijfers zien voor de verwachte ontwikkeling van de investeringen. Dat geldt niet alleen voor Nederland als geheel,
1
24
De informatie over investerende bedrijven is gebaseerd op de ERBO-enquête van de Kamers van Koophandel. Dit heeft als consequentie dat bedrijven met minder dan twee werkzame personen buiten beeld blijven, evenals het bank- en verzekeringswezen.
dat geldt ook voor alle provincies. De grootste afname van de investering wordt verwacht bij het kleinbedrijf in Limburg, dat ook voor alle bedrijven tezamen de grootste afname van de investering zal laten zien. De verwachte ontwikkeling van de investering van Flevoland is relatie het meest gunstig, maar ook in deze provincie staan alle cijfers in de min. tabel 12
Verwachte ontwikkeling van de investeringen naar grootteklasse in 2008/2009 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
-2,2
-2,2
-2,0
-2,1
Friesland
-2,3
-2,2
-2,1
-2,2
Drenthe
-2,1
-2,0
-1,8
-1,9
Overijssel
-2,1
-2,0
-1,9
-2,0
Flevoland
-1,4
-1,3
-1,1
-1,3
Gelderland
-2,2
-2,1
-2,0
-2,1
Utrecht
-1,6
-1,6
-1,5
-1,5
Noord-Holland
-1,8
-1,8
-1,7
-1,8
Zuid-Holland
-2,1
-2,0
-1,9
-2,0
Zeeland
-2,2
-2,1
-1,9
-2,0
Noord-Brabant
-2,1
-2,0
-1,9
-1,9
Limburg
-2,4
-1,8
-2,1
-2,2
Nederland
-2,0
-2,0
-1,8
-1,9
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2007.
Met uitzondering van Noord-Holland zullen de investeringen in het kleinbedrijf in alle provincies meer afnemen dan de investeringen in alle bedrijven tezamen. Met uitzondering van Utrecht en Noord-Brabant zullen de investeringen in het grootbedrijf in alle provincies minder afnemen dan de investeringen in alle bedrijven tezamen. De verwachte ontwikkeling van de investeringen laat nog minder regionale differentiatie zien dan het geval was bij de ontwikkeling van de investeringen in 2007.
25
8
Regionale verschillen per grootteklasse
In de vier tabellen op de volgende pagina's is de informatie over de ontwikkeling van de afzet, de bruto toegevoegde waarde, de werkgelegenheid en de investeringen voor elk van de grootteklassen per provincie weergegeven in de vorm van een vergelijking met de ontwikkeling in Nederland. Een o geeft aan dat er geen of weinig verschil is met de landelijke ontwikkeling. Een – of - - geeft aan dat er sprake is van een ontwikkeling die (sterk) achterblijft bij de landelijke ontwikkeling. Een + of + + geeft aan dat er sprake is van een (veel) positievere ontwikkeling dan de landelijke ontwikkeling.
27
tabel 13
Economische ontwikkeling van alle bedrijven per provincie t.o.v. Nederland
verwachte
provincie Groningen
ontwikke-
ontwikke-
verwachte
ling bruto
ling bruto
ontwikke-
verwachte ontwikkeling
ontwikke-
verwachte ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
toegevoeg-
toegevoeg-
ling werk-
werkgele-
ling inves-
ling inves-
ling afzet
ling afzet
de waarde
de waarde
gelegen-
genheid
teringen
teringen
2007
2008/2009
2007
2008/2009
heid 2007
2008/2009
2007
2008/2009
- -
-
- -
o
o
-
+
o
Friesland
-
- -
-
-
-
- -
o
-
Drenthe
o
o
-
o
o
o
o
o
Overijssel
o
o
o
o
o
-
o
o
Flevoland
o
+ +
o
+ +
- -
+ +
o
+ +
Gelderland
o
o
o
o
o
o
o
o
Utrecht
o
+ +
o
+ +
-
+ +
o
+
N-Holland
o
o
+
o
o
+
o
o
Z-Holland
o
o
o
o
o
o
o
o
Zeeland
o
o
o
o
o
- -
+
o
N-Brabant
+
o
+
o
+
-
o
o
Limburg
o
-
o
-
o
- -
+ +
-
Bron: EIM.
tabel 14
Economische ontwikkeling van het kleinbedrijf per provincie t.o.v. Nederland
verwachte
provincie
ontwikke-
ontwikke-
verwachte
ling bruto
ling bruto
ontwikke-
ontwikkeling
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
toegevoeg-
toegevoeg-
ling werk-
werkgele-
ling inves-
ling inves-
ling afzet
ling afzet
de waarde
de waarde
gelegen-
genheid
teringen
teringen
2007
2008/2009
2007
2008/2009
heid 2007
2008/2009
2007
2008/2009
verwachte
Groningen
o
o
o
o
+
- -
-
o
Friesland
-
-
-
-
-
- -
o
-
Drenthe
o
o
o
o
o
- -
o
o
Overijssel
o
o
o
o
+
- -
o
o
Flevoland
-
+ +
o
+ +
-
+ +
o
+ +
Gelderland
o
o
o
o
o
-
o
o
Utrecht
o
+ +
o
+ +
o
+ +
o
+
N-Holland
o
o
o
o
o
+ +
o
o
Z-Holland
o
o
o
o
o
o
o
o
Zeeland
o
-
o
o
o
- -
o
o
N-Brabant
o
o
o
o
o
o
o
o
Limburg
o
-
o
-
o
- -
o
-
Bron: EIM.
28
verwachte
tabel 15
Economische ontwikkeling van het middenbedrijf per provincie t.o.v. Nederland
verwachte
provincie
ontwikke-
ontwikke-
verwachte
verwachte
verwachte
ling bruto
ling bruto
ontwikke-
ontwikkeling ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
toegevoeg-
toegevoeg-
ling werk-
werkgele-
ling inves-
ling inves-
ling afzet
ling afzet
de waarde
de waarde
gelegen-
genheid
teringen
teringen
2007
2008/2009
2007
2008/2009
heid 2007
2008/2009
2007
2008/2009
Groningen
o
o
o
-
+
o
+ +
o
Friesland
-
-
-
-
- -
- -
o
o
Drenthe
o
o
-
o
-
o
+
o
Overijssel
o
o
o
o
o
o
o
o
Flevoland
-
+ +
o
+ +
- -
+ +
o
+ +
Gelderland
o
-
o
o
o
-
o
o
- -
+
o
+
- -
+ +
o
+
N-Holland
o
o
+
o
o
+
o
o
Z-Holland
o
o
o
o
o
o
o
o
+ +
o
+ +
o
+ +
-
o
o
+
o
+
o
+
o
o
o
+ +
o
+
o
+ +
- -
o
o
Utrecht
Zeeland N-Brabant Limburg
Bron: EIM.
tabel 16
Economische ontwikkeling van het grootbedrijf per provincie t.o.v. Nederland
verwachte
provincie Groningen
ontwikke-
ontwikke-
verwachte
ling bruto
ling bruto
ontwikke-
ontwikkeling ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
toegevoeg-
toegevoeg-
ling werk-
werkgele-
ling inves-
ling inves-
ling afzet
ling afzet
de waarde
de waarde
gelegen-
genheid
teringen
teringen
2008/2009
2007
2008/2009
heid 2007
2008/2009
2007
2008/2009
2007
verwachte
verwachte
- -
o
- -
o
o
o
o
o
Friesland
-
-
- -
-
-
-
o
-
Drenthe
-
o
-
o
o
o
o
o
Overijssel
o
o
o
o
o
o
+
o
Flevoland
o
+ +
o
+ +
- -
+ +
o
+ +
Gelderland
o
o
o
o
o
o
o
o
Utrecht
o
+ +
o
+ +
o
+ +
o
+
N-Holland
+
o
+
o
o
o
o
o
Z-Holland
o
o
o
o
o
o
o
o
Zeeland
-
o
o
o
o
- -
+ +
o
N-Brabant
+
o
+
o
+
-
o
o
Limburg
o
o
o
-
o
- -
+ +
-
Bron: EIM.
29
9
Conclusie
H e t m id d en be d r ij f i s de mo to r va n d e a fz e t en va n de br uto t oe g ev o eg de wa a r de In 2007 was in elf provincies de groei van de afzet en van de bruto toegevoegde waarde bij het middenbedrijf het grootst. De uitzonderingen waren Utrecht, waar het kleinbedrijf de grootste groei van de afzet realiseerde, en Gelderland, waar het kleinbedrijf de grootste groei van de bruto toegevoegde waarde realiseerde. Ook in 2008/2009 zal het middenbedrijf naar verwachting in de meeste provincies de grootste groei van de afzet en van de bruto toegevoegde waarde realiseren. Wat betreft de afzet deelt het middenbedrijf dan de eerste plaats in Gelderland en in Utrecht met het kleinbedrijf. Wat betreft de bruto toegevoegde waarde deelt het middenbedrijf dan in Utrecht de eerste plaats met het kleinbedrijf.
H e t g ro ot be d r ij f i s de m ot o r va n de inv e st er in g en In 2007 was in elf provincies de groei van de investeringen in het grootbedrijf het grootst. De uitzondering was Groningen waar het middenbedrijf de grootste groei van de investeringen realiseerde. In 2008/2009 zal in alle provincies het grootbedrijf naar verwachting de minst grote afname van de investeringen laten zien.
H e t g ro ot be d r ij f wo r dt d e m ot or va n d e w er k ge l e g enh e id In 2007 was in acht provincies de groei van de werkgelegenheid het grootst bij het kleinbedrijf. In het zuiden van het land (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) moest het kleinbedrijf de eer van de eerste plaats laten aan het grootbedrijf en in Groningen deelde het grootbedrijf de eerste plaats met het middenbedrijf. In 2008/2009 neemt het grootbedrijf de functie van motor van de werkgelegenheid voor een groter deel van het kleinbedrijf over. Dan zal namelijk naar verwachting in de helft van de provincies de groei van de werkgelegenheid het grootst zijn bij het grootbedrijf en in nog maar drie provincies (Utrecht, Noord-Holland en Noord-Brabant) bij het kleinbedrijf.
D e re g io na le va r ia t i e i s he t g roo ts t b i j h et m i dd e nb e dr i j f Alle indicatoren overziende blijkt dat het middenbedrijf de grootste regionale variatie kent. Dat is vooral vanwege de regionale variatie in de ontwikkeling van de werkgelegenheid, van de afzet en van de bruto toegevoegde waarde in 2007, alsmede vanwege regionale variatie van de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in 2008/2009. Ten aanzien van al deze indicatoren is er bij het middenbedrijf in de helft of meer van de provincies sprake van (negatieve of positieve) verschillen met de landelijke ontwikkelingen. Bij het kleinbedrijf is dat alleen het geval wat betreft de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in 2008/2009 en bij het grootbedrijf wat betreft de ontwikkeling van de afzet in 2007 en de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in 2008/2009.
31
BIJLAGE I
Definities van gehanteerde begrippen
K l e in b ed r i jf Onderneming met minder dan 10 werknemers.
M i dd en b ed r i jf Onderneming met 10 of meer en minder dan 100 werknemers.
G r oo tb e dr i jf Onderneming met ten minste 100 werknemers.
A f z et De afzet is gelijk aan de omzet, verminderd met de inkoopwaarde van de handelsomzet. In het algemeen is dit gelijk aan de tegen verkoopprijzen berekende marktwaarde van goederen en diensten (van binnenlandse herkomst).
B ru to to e ge vo eg d e wa a r d e De bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten wordt gevormd door het verschil tussen de brutoproductie en de waarde van het verbruik in het productieproces, verminderd met de indirecte belastingen en vermeerderd met de prijsverlagende subsidies.
B ru to pr o duc t ie Dit is de marktwaarde van de afzet, vermeerderd met de waarde van de aan de voorraden toegevoegde hoeveelheden gereed product en onderhanden werk.
A r b e id sv o lum e Het arbeidsvolume omvat het gemiddelde aantal werkenden, uitgedrukt in arbeidsjaren.
S ect o r in de l in g sector nijverheid
bedrijfstakken industrie (voedings- en genotmiddelen-; metaal-; chemische, rubber- en kunststofverwerkende; overige) + nutsbedrijven + bouw
handel
autosector + groothandel + detailhandel
transport en communicatie
transportsector + communicatiesector
persoonlijke dienstverlening
horeca + overige dienstverlening + zorg
zakelijke dienstverlening
financiële dienstverlening + verhuur en exploitatie van onroerend goed + zakelijke dienstverlening
overige bedrijfstakken
landbouw, bosbouw en visserij + delfstoffenwinning + overheid
totaal
alle bedrijfstakken
33
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.
Recente Publieksrapportages A200815
19-12-2008
Succes met samenwerking
A200814
16-12-2008
Tijdelijke samenwerkingsverbanden in het Ne-
A200813
8-12-2008
Sociaal ondernemerschap
A200812
8-12-2008
Ondernemen in de Sectoren
A200811
28-10-2008
A200810
23-9-2008
A200809
8-9-2008
Internationale benchmark ondernemerschap
A200808
3-9-2008
Nalevingskosten van wetgeving voor startende
derlandse MKB
Ondernemerschap in de zorg In- en uitstroom in de detailhandel
bedrijven A200807
september 2008
Stimulering van ondernemerschap in middelgro-
A200806
18-9-2008
A200805
8-7-2008
A200804
14-7-2008
Kleinschalig Ondernemen 2008
A200803
26-6-2008
Ondernemerschap in de regio
A200802
27-3-2008
Herstructurering van winkelgebieden
A200801
25-2-2008
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200714
21-12-2007
Technologiebedrijven in het MKB
A200713
19-12-2007
MKB in regionaal perspectief
A200712
15-11-2007
Voor het gewin of voor het gezin?
te gemeenten HRM-beleid in het MKB Global Entrepreneurship Monitor 2007 the Netherlands
A200711
7-11-2007
A200710
25-10-2007
A200709
13-9-2007
Van onbemind tot onmisbaar Ondernemen in de Sectoren Ondernemerschap in het primair en voortgezet onderwijs
A200708
21-6-2007
Kleinschalig Ondernemen 2007
A200707
21-6-2007
Global Entrepreneurship Monitor 2006 Neder-
A200706
13-6-2007
Een eigen bedrijf: loon naar werken?
A200705
10-5-2007
Internationale benchmark ondernemerschap
A200704
5-4-2007
Dat loont!
A200703
5-3-2007
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200702
1-3-2007
Flexibele arbeid in het MKB
A200701
8-1-2007
Entrepreneurship in the Netherlands;
land
High growth enterprises; Running fast but still keeping control A200613
8-1-2007
Geef richting, geen regels!
A200612
januari 2007
A200611
22-9-2006
Ondernemen in de Sectoren
A200610
18-9-2006
Met ervaring aan de start
A200609
20-7-2006
Global Entrepreneurship Monitor 2005 Neder-
A200608
18-9-2006
Pensioen voor ondernemers
A200607
24-7-2006
MKB regionaal bekeken
Bedrijfsgroei in Nederland
land
35
A200606
19-7-2006
MKB in regionaal perspectief 2006
A200605
29-6-2006
De externe adviseur bij bedrijfsoverdrachten in
A200604
19-6-2006
Kleinschalig Ondernemen 2006
A200603
17-5-2006
Internationale Benchmark 2005
A200602
12-4-2006
Bedrijfsopleidingen geen weggegooid geld
A200601
20-3-2006
Een blik op MKB en Ondernemerschap in 2015
A200516
14-2-2006
Small Business Governance
A200515
16-1-2006
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid;
A200514
9-1-2006
A200513
14-12-2005
het MKB
Periode 1987-2005 Kritisch kopen in het MKB Financiering van bedrijfsinvesteringen problematisch, of niet? A200512
31-1-2006
A200511
8-11-2005
Entrepreneurship in the Netherlands, Business transfer Internationale Benchmark Ondernemerschap 2004
A200510
3-11-2005
A200509
6-10-2005
Creatieve bedrijvigheid in Nederland
A200508
20-9-2005
Ondernemen in de Sectoren
A200507
1-9-2005
A200506
19-7-2005
Transsectorale innovatie door diffusie van technologie
Meer MKB-bedrijven in openbare aanbestedingen? Het Nederlandse MKB en de uitbreiding van de EU
A200505
6-10-2005
A200504
27-6-2005
Kleinschalig Ondernemen 2005
A200503
15-6-2005
Aandacht voor ondernemerschap in het HAVO-
A200502
17-5-2005
A200501
26-4-2005
Spin-offs van grote bedrijven in Nederland
A200417
11-4-2005
Voorbeeldig ondernemen bij bedrijfsoverdracht
A200416
12-4-2005
MKB-locaties
A200415
29-3-2005
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200414
24-3-2005
Internationalisering in het Nederlandse MKB
A200413
21-3-2005
MKB in een periode van deflatie; risico's en
A200412
9-3-2005
A200411
17-2-2005
De bron van vernieuwing
A200410
25-4-2005
Oudere versus jongere starters
A200409
5-1-2005
A200408
18-11-2004
Succesvol op weg op de elektronische snelweg!!
A200407
14-3-2005
Toetredingsbarrières in de praktijk: Veranderin-
Entrepreneurship in the Netherlands; SMEs and International co-operation
en VWO-onderwijs Nieuw ondernemerschap in herstel: Global Entrepreneurship Monitor 2004
in het MKB
strategieën Ondernemen in de zorg
De kracht van de organisatie
gen in de hoogte van toetredingsbarrières in het notariaat en de makelaardij A200406
12-10-2004
A200405
14-9-2004
Ga direct naar een standaard reïntegratietraject, ga niet langs start
36
Ondernemen in de Sectoren