MKB in regionaal perspectief 2006
Zoetermeer, juli 2006
ISBN: 90-371-0971-3 Bestelnummer: A200606 Prijs: € 25,Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
Inhoudsopgave
S am env atti n g
5
1
Inl eidi ng
9
2
Ec o nomi sch e o nt wi kkel i n g v an Ned erl and
11
3
Ec o nomi sch e s t r uc t uu r v a n d e p rovi n c i es
13
3.1 3.2
Sectorstructuur Grootteklassestructuur
13 14
4
O nt wi k k el i n g v an d e af z e t
15
4.1 4.2
Ontwikkeling in 2005 Verwachte ontwikkeling in 2006/2007
15 16
5
O nt wi k k el i n g v an d e wer k g el egen h e i d
19
5.1 5.2
Ontwikkeling in 2005 Verwachte ontwikkeling in 2006/2007
19 20
6
O nt wi k k el i n g v an d e i nv es t eri ng en
21
6.1 6.2
Ontwikkeling in 2005 Verwachte ontwikkeling in 2006/2007
21 21
7
C on c l u si e
23
Bij l ag e n I II
Tabellen ontwikkeling naar sector per provincie Definitie gehanteerde begrippen
25 29
3
Samenvatting Deze publicatie geeft, in aansluiting op de jaarlijkse publicatie Kleinschalig Ondernemen, een beeld van de economische ontwikkeling van de grootteklassen in het Nederlandse bedrijfsleven in de twaalf provincies. In vier tabellen op de volgende pagina's is de informatie over de ontwikkeling van de afzet, de werkgelegenheid en de investeringen voor elk van de grootteklassen per provincie samengevat in de vorm van een vergelijking met de ontwikkeling in Nederland. Een o geeft aan dat er geen of weinig verschil is met de nationale ontwikkeling. Bij een - of - - is er sprake van een ontwikkeling die (sterk) achterblijft bij de nationale ontwikkeling. Bij een + of + + is er sprake van een (veel) positievere ontwikkeling dan de landelijke ontwikkeling. Het blijkt dat de grootste regionale verschillen voorkomen bij de ontwikkeling van de afzet en de werkgelegenheid, en dan in het bijzonder bij de gerealiseerde ontwikkeling in 2005 en minder bij de verwachte ontwikkeling voor 2006/2007. Bij de afzet en de werkgelegenheid zien we ook verschillen tussen grootteklassen. Regionale verschillen zijn met name aan de orde bij het grootbedrijf. Daar is sprake van uitgesproken sterke en zwakke provincies. Friesland vormt de kern van de zwakke provincies. Daarbij sluiten de beide andere noordelijke provincies zich aan, en ook verder langs de oostgrens blijft de economische ontwikkeling enigszins achter. De achterblijvende economische ontwikkeling van deze provincies manifesteert zich zowel in het grootbedrijf als in het middenbedrijf. Met uitzondering van Friesland scoort het kleinbedrijf er beter dan het middenbedrijf en het grootbedrijf. Uitgesproken sterk staat de provincie Noord-Holland ervoor. De positieve economische ontwikkeling van het grootbedrijf wordt hier versterkt door de eveneens positieve ontwikkeling van het middenbedrijf. In Flevoland en Utrecht is het alleen het grootbedrijf dat een bovengemiddelde ontwikkeling laat zien. Voor Flevoland resulteert dan een bovengemiddelde ontwikkeling van provinciale economie als geheel. In Utrecht is de positieve ontwikkeling van het grootbedrijf niet voldoende om de economische ontwikkeling van deze provincie bovengemiddeld te laten scoren. De economische ontwikkeling in de overige provincies onderscheidt zich nauwelijks van de nationale ontwikkeling, en er zijn binnen deze provincies vrijwel geen verschillen tussen de grootteklassen.
5
tabel 1
economische ontwikkeling alle bedrijven per provincie t.o.v. Nederland verwachte
provincie
verwachte
ontwikke-
ontwikke-
verwachte
ling werk-
ling werk-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
gelegen-
gelegen-
ling inves-
ling inves-
ling afzet
ling afzet
heid
heid
teringen
teringen
2005
2006/07
2005
2006/07
2005
2006/07
Groningen
--
o
o
o
o
o
Friesland
--
o
--
-
o
o
Drenthe
--
o
-
o
o
o
Overijssel
o
o
-
o
o
o
Gelderland
o
o
-
o
o
o
Flevoland
+
o
o
o
o
o
Utrecht
o
o
o
o
o
o
++
o
+
o
+
o
Zuid-Holland
o
o
o
o
o
o
Zeeland
o
o
o
o
o
o
Noord-Holland
Noord-Brabant
o
o
o
o
o
o
Limburg
o
o
o
o
o
o
Bron: EIM.
tabel 2
economische ontwikkeling kleinbedrijf per provincie t.o.v. Nederland verwachte
provincie
ontwikke-
verwachte
ling werk-
ling werk-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
gelegen-
gelegen-
ling inves-
ling inves-
ling afzet
ling afzet
heid
heid
teringen
teringen
2005
2006/07
2005
2006/07
2005
2006/07
Groningen
o
o
o
o
o
o
Friesland
--
o
--
--
o
o
Drenthe
o
o
-
-
o
o
Overijssel
o
o
-
o
o
o
Gelderland
o
o
o
o
o
o
Flevoland
o
o
o
o
o
o
Utrecht
o
o
o
o
o
o
Noord-Holland
o
o
+
o
o
o
Zuid-Holland
o
o
o
o
o
o
Zeeland
o
o
o
o
o
o
Noord-Brabant
o
o
o
o
o
o
Limburg
o
o
o
o
o
o
Bron: EIM.
6
verwachte
ontwikke-
tabel 3
economische ontwikkeling middenbedrijf per provincie t.o.v. Nederland verwachte
provincie
verwachte
ontwikke-
ontwikke-
verwachte
ling werk-
ling werk-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
gelegen-
gelegen-
ling inves-
ling inves-
ling afzet
ling afzet
heid
heid
teringen
teringen
2005
2006/07
2005
2006/07
2005
2006/07
Groningen
o
o
o
o
o
o
Friesland
--
o
--
o
o
o
Drenthe
-
o
-
o
o
o
Overijssel
o
o
-
o
o
o
Gelderland
o
o
-
o
o
o
Flevoland
o
o
-
o
o
o
Utrecht
o
o
o
o
o
o
Noord-Holland
+
o
++
o
o
o
Zuid-Holland
o
o
o
o
o
o
Zeeland
o
o
o
o
o
o
Noord-Brabant
o
o
o
o
o
o
Limburg
o
o
o
o
o
o
Bron: EIM.
tabel 4
economische ontwikkeling grootbedrijf per provincie t.o.v. Nederland verwachte
provincie
verwachte
ontwikke-
ontwikke-
verwachte
ling werk-
ling werk-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
ontwikke-
gelegen-
gelegen-
ling inves-
ling inves-
ling afzet
ling afzet
heid
heid
teringen
teringen
2005
2006/07
2005
2006/07
2005
2006/07
Groningen
--
o
-
o
o
o
Friesland
o
o
--
o
o
o
Drenthe
--
o
--
o
o
o
Overijssel
o
o
--
o
o
o
Gelderland
o
o
o
o
o
o
Flevoland
++
o
o
o
+
o
Utrecht
++
o
o
o
o
o
Noord-Holland
++
o
+
o
+
o
Zuid-Holland
o
o
o
o
o
o
Zeeland
o
o
o
o
o
o
Noord-Brabant
o
o
o
o
o
o
Limburg
o
o
-
o
o
o
Bron: EIM.
7
1
Inleiding
Aanleiding In de publicatie Kleinschalig Ondernemen geeft EIM jaarlijks een beeld van de structuur en economische ontwikkeling van het Nederlandse bedrijfsleven, verdeeld naar grootteklassen. De belangrijkste ontwikkelingen worden daarnaast ook op sectoraal niveau besproken. Naast de sectorinformatie die in Kleinschalig Ondernemen is opgenomen verschijnt de publicatie Ondernemen in Sectoren waarin uitgebreidere sectoranalyses worden gegeven. Tot dit jaar was in Kleinschalig Ondernemen ook altijd een hoofdstuk gewijd aan regionale MKB-ontwikkelingen, waarin werd ingegaan op de MKB-structuur en de economische ontwikkeling in de provincies. Recent heeft EIM het model PRISMA-regionaal ontwikkeld, waarmee uitspraken kunnen worden gedaan over de verwachte ontwikkeling van sectoren en grootteklassen per provincie. Het beschikbaar komen van het model PRISMA-regionaal is een van de aanleidingen om tot een zelfstandige rapportage over regionale MKB-ontwikkelingen te komen. Een andere aanleiding is de vraag vanuit de gebruikers van informatie uit het programma MKB en Ondernemerschap om meer aandacht te schenken aan de regionale invalshoek van de ontwikkeling van het MKB. Het beeld van de structuur en ontwikkeling van het MKB zoals dat in Kleinschalig Ondernemen wordt gepubliceerd, past binnen het kader van het Centraal Economisch Plan van het CPB. Omdat het model PRISMA-regionaal wordt 'gevoed' door de uitkomsten van het model PRISMA-K dat wordt gebruikt voor Kleinschalig Ondernemen, past het beeld van de structuur en ontwikkeling van de grootteklassen per provincie zoals dat in deze publicatie wordt gepresenteerd binnen het kader van Kleinschalig Ondernemen. Deze publicatie De grootteklassen die in deze publicatie worden onderscheiden zijn: - kleinbedrijf; - middenbedrijf; - grootbedrijf; - alle bedrijven. Wat de economische ontwikkeling betreft, is in deze publicatie informatie opgenomen over de ontwikkeling in 2005 en de verwachte ontwikkeling in 2006/2007 van de volgende indicatoren: - de afzet (hoofdstuk 4); - de werkgelegenheid (hoofdstuk 5); - de investeringen (hoofdstuk 6). De definities van de gehanteerde begrippen staan in bijlage II. Voorafgaand aan deze informatie staat in hoofdstuk 2 een samenvatting van de economische ontwikkeling van Nederland. In hoofdstuk 3 wordt een beeld gegeven van de economische structuur van de provincies, te weten: - de sectorstructuur; - de grootteklassestructuur. Voor de lezers die meer zijn geïnteresseerd in de economische ontwikkeling van de provincies dan in de regionale verschillen in de ontwikkeling van de grootteklassen, zijn in bijlage I tabellen opgenomen met informatie over de economische ontwikkeling naar sector per provincie. Een toelichting op de sectorindeling staat in bijlage II.
9
2
Economische ontwikkeling van Nederland
In de publicatie Kleinschalig Ondernemen 2006 wordt het volgende beeld geschetst van 1 de economische ontwikkeling van Nederland in de periode 2005-2006/2007 . Ontwikkeling van de afzet De afzet van het Nederlandse bedrijfsleven ontwikkelt zich gunstig. Hierbij neemt de buitenlandse afzet sterker toe dan de binnenlandse afzet. Vooral de sterk aantrekkende economische groei in de Europese landen draagt bij aan de groei van de buitenlandse afzet. De industrie profiteert sterk van de aantrekkende Europese groei, waardoor de export belangrijk kan toenemen. Ook de groothandel realiseert een forse exportgroei. Deze groei is mede te danken aan een sterke groei van de wederuitvoer. Een andere sector die sterk voordeel heeft van de exportgroei is de transportsector. De aantrekkende Nederlandse economie doet de investeringsafzet toenemen, waardoor de bouwproductie sterk toeneemt. Vooral de groei van investeringen in nieuwe kantoorpanden en de toename van de bouw van woningen dragen bij aan de groei van de bouwproductie. De afzet van de op de consument gerichte sectoren, zoals de detailhandel, horeca en autosector, neemt toe, maar deze toename blijft wel achter bij de gemiddelde groei van de afzet. De afzetgroei in de genoemde sectoren hangt samen met de toename van de particuliere consumptie. Ook de op zakelijke afzet gerichte sectoren nemen in afzet belangrijk toe. Zo is er een sterke vraag naar informaticadiensten. Uitzendbureaus profiteren sterk van de toenemende bedrijvigheid. Ontwikkeling van de werkgelegenheid De werkgelegenheid neemt weer toe. Hiermee lijkt een einde te zijn gekomen aan allerlei saneringen. Bedrijven hebben de werkgelegenheid binnen hun organisatie weer op orde, en zijn door de aantrekkende economie weer op zoek naar personeel. Het MKB blijft in de werkgelegenheidsontwikkeling enigszins achter bij het grootbedrijf. Dit heeft te maken met een gunstiger afzetontwikkeling van het grootbedrijf. Door een grotere exportgerichtheid profiteert het grootbedrijf eerder van de exportgroei. Vooral in de bouw en de groothandel is de werkgelegenheidsgroei hoog. Ook de zakelijke dienstverlening laat een behoorlijke groei zien. De op de consument gerichte sectoren zoals de detailhandel en de horeca, dragen weinig of niet bij aan de werkgelegenheidsgroei. In de industrie is nog altijd sprake van krimp van de werkgelegenheid.
1
Deze samenvatting van de economische ontwikkeling van Nederland beperkt zich tot de indicatoren die in berekeningen voor de provincies zijn betrokken.
11
Ontwikkeling van de investeringen In eerste instantie wordt een groot deel van de investeringsgroei veroorzaakt door de bouw van nieuwe kantoorpanden. In de loop van de tijd zullen de investeringen sterker toenemen, omdat er dan meer ondernemers zullen zijn die tegen de grenzen van hun bezettingsgraad aankomen. Dit maakt aanvullende investeringen noodzakelijk.
12
3
Economische structuur van de provincies
3.1
Sectorstructuur De productiestructuur van Nederland is die van een diensteneconomie. Alle diensten tezamen zorgen voor 40% van de werkgelegenheid. De dienstensectoren persoonlijke dienstverlening en zakelijke dienstverlening nemen elk ongeveer de helft hiervan voor hun rekening. De nijverheid is ongeveer even omvangrijk als elk van de dienstensectoren. Er zijn geen grote verschillen tussen de productiestructuren van de Nederlandse provincies, maar we kunnen toch wel enkele accenten onderkennen. Utrecht en NoordHolland zijn de minst industriële provincies. Daarentegen is de zakelijke dienstverlening bovengemiddeld in de sectorstructuur vertegenwoordigd. Wat Noord-Holland betreft, geldt dat ook voor transport en communicatie. Deze sector is daarnaast ook in ZuidHolland iets meer dan gemiddeld aanwezig, en in Drenthe het minst. Provincies met juist een industrieel accent zijn Overijssel en Noord-Brabant. De zakelijke dienstverlening is minder dan gemiddeld vertegenwoordigd in de productiestructuur van de perifere provincies, met name in Zeeland, Friesland en Drenthe. Verder valt het hoge aandeel van de handel in Flevoland op. De persoonlijke dienstverlening en de overige bedrijfstakken dragen niet bij aan accentverschillen tussen productiestructuren van de provincies. tabel 5
aandeel sectoren in de werkgelegenheid in 2005 per provincie (in %) persoontransport
lijke
zakelijke
en com-
dienstver-
dienstver-
handel
municatie
lening
lening
nijverprovincie
heid
overige
totaal
Groningen
22,3
13,3
6,3
23,1
15,7
19,3
100
Friesland
24,2
14,6
4,7
23,3
14,5
18,7
100
Drenthe
23,9
15,5
3,8
23,0
14,7
19,1
100
Overijssel
26,9
15,6
5,0
21,1
15,4
16,1
100
Gelderland
22,9
16,6
4,8
21,6
16,9
17,3
100
Flevoland
18,3
19,7
4,7
18,4
19,7
19,3
100
Utrecht
15,4
16,4
5,0
20,0
29,0
14,2
100
Noord-Holland
14,7
16,0
8,9
21,4
24,9
14,0
100
Zuid-Holland
17,1
16,2
7,4
19,8
21,8
17,8
100
Zeeland
24,7
15,3
6,1
23,6
13,5
16,7
100
Noord-Brabant
27,4
16,9
5,4
18,7
17,3
14,3
100
Limburg
26,2
14,8
6,5
22,4
14,5
15,6
100
Nederland
20,7
16,0
6,4
20,8
20,0
16,2
100
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
13
3.2
Grootteklassestructuur Het aandeel van het MKB in de werkgelegenheid van Nederland bedraagt in 2005 47%. Daarvan komt een net iets groter aandeel voor rekening van het kleinbedrijf dan van het middenbedrijf. Ook voor de grootteklassestructuur geldt dat de verschillen tussen de provincies over het algemeen beperkt zijn, maar de accenten zijn hier wat geprononceerder dan bij de sectorstructuur. Zeeland en Flevoland hebben een hoog aandeel kleinbedrijf en een laag aandeel grootbedrijf. Ook in Friesland is het aandeel van het kleinbedrijf aanzienlijk. Noord-Holland en Utrecht kennen daarentegen een laag aandeel kleinbedrijf. In NoordHolland staat daar een hoog aandeel middenbedrijf tegenover. In Utrecht is het aandeel van het grootbedrijf bovengemiddeld. tabel 6
aandeel grootteklassen in de werkgelegenheid in 2005 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
23,9
20,9
55,2
100
Friesland
29,0
22,6
48,4
100
Drenthe
28,3
23,5
48,2
100
Overijssel
23,9
23,7
52,4
100
Gelderland
24,9
22,6
52,5
100
Flevoland
29,7
25,7
44,6
100
Utrecht
19,8
21,1
59,0
100
Noord-Holland
19,2
27,4
53,8
100
Zuid-Holland
23,2
22,7
54,0
100
Zeeland
31,8
24,0
44,2
100
Noord-Brabant
25,0
24,0
51,0
100
Limburg
24,8
22,2
53,0
100
Nederland
24,4
22,6
53,0
100
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
14
4
Ontwikkeling van de afzet
4.1
Ontwikkeling in 2005 In 2005 heeft de afzet van het MKB in Nederland zich positiever ontwikkeld dan in het grootbedrijf. Beide grootteklassen van het MKB ontlopen elkaar wat dit betreft nauwelijks. In de drie noordelijke provincies bleef de ontwikkeling van de afzet in 2005 duidelijk achter bij de landelijke ontwikkeling. Met name de slechte ontwikkeling van de afzet van het grootbedrijf heeft hiervoor de basis gelegd. Daarnaast was de ontwikkeling van de afzet van het middenbedrijf niet florissant. Opvallend is de ontwikkeling van de afzet van het kleinbedrijf in Friesland. Dit is de enige provincie waar sprake was van - sterk achterblijvende ontwikkeling van de afzet in vergelijking met de landelijke ontwikkeling. Elders was de ontwikkeling van de afzet van het kleinbedrijf conform de landelijke ontwikkeling. Betere prestaties treffen we aan in de westelijke provincies, in de eerste plaats in Noord-Holland, en ook in Flevoland. Ook hier is het het grootbedrijf dat daarvoor de basis heeft gelegd, maar nu dus met een positief effect. De beter dan gemiddelde ontwikkeling van de afzet van het grootbedrijf in Utrecht vinden we niet terug in het totaalbeeld van deze provincie. Aan de positieve totaalscore voor Noord-Holland werd ook bijgedragen door het middenbedrijf. In het zuiden van het land week de ontwikkeling van de afzet, evenals in Zuid-Holland, Overijssel en Gelderland, in alle grootteklassen niet veel af van de landelijke ontwikkeling. tabel 7
ontwikkeling afzet naar grootteklasse in 2005 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
1,2
1,4
- 1,0
- 0,3
Friesland
0,0
- 0,5
0,5
0,1
Drenthe
0,8
0,8
- 0,3
0,2
Overijssel
0,8
0,9
0,4
0,6
Gelderland
0,9
1,0
0,7
0,8
Flevoland
1,1
1,1
1,1
1,1
Utrecht
1,0
1,1
1,0
1,0
Noord-Holland
1,3
1,7
1,2
1,4
Zuid-Holland
1,1
1,2
0,8
0,9
Zeeland
1,4
1,3
0,6
0,8
Noord-Brabant
1,3
1,4
0,7
1,0
Limburg
1,4
1,3
0,5
0,8
Nederland
1,1
1,2
0,6
0,8
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
15
Het grootste deel van de afzet van het Nederlandse bedrijfsleven vindt zijn weg naar binnenlandse afnemers. In 2005 exporteerde ruim een op de acht Nederlandse bedrij1 ven . Onder het grootbedrijf is het aandeel van de exporterende bedrijven vijf keer zo groot als onder het kleinbedrijf. Vooral Limburg kent veel exporterende bedrijven en ook in Noord-Brabant is het aandeel hoog. Het tegendeel geldt vooral voor Friesland, en ook voor de naburige provincies Groningen en Drenthe. Het hoge aandeel exporterende bedrijven in Limburg en Noord-Brabant is niet aan een of twee grootteklassen gebonden: alle grootteklassen kennen een bovengemiddeld aandeel. In Friesland en Drenthe is het aandeel van de exporterende bedrijven in alle grootteklassen lager dan gemiddeld. Hetzelfde geldt voor Flevoland, Utrecht en Noord-Holland. In Groningen staat tegenover de lagere aandelen exporterende bedrijven in het kleinbedrijf en het middenbedrijf een bovengemiddeld aandeel exporterende grote bedrijven. tabel 8
aandeel exporterende bedrijven naar grootteklasse in 2005 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
7
20
61
10
Friesland
5
18
51
8
Drenthe
8
22
44
11
Overijssel
9
28
52
13
10
24
57
14
Flevoland
7
31
47
13
Utrecht
8
22
31
11
Noord-Holland
9
21
40
12
Zuid-Holland
14
23
54
16
Zeeland
12
26
69
14
Noord-Brabant
13
31
61
17
Limburg
15
29
64
19
Nederland
11
25
51
14
Gelderland
Bron: KvK ERBO 2005.
4.2
Verwachte ontwikkeling in 2006/2007 In 2006/2007 zal de afzet van het Nederlandse bedrijfsleven zich positiever ontwikkelen dan in 2005 het geval was. Het grootbedrijf doet vanaf nu ook mee. Het middenbedrijf gaat een voorsprong nemen op het kleinbedrijf. Over regionale verschillen in de verwachte ontwikkeling van de afzet in 2006/2007 kunnen we kort zijn: de verwachte ontwikkeling van de afzet zal in alle provincies van alle grootteklassen - en dus van het totaal - niet veel verschillen van de landelijke ontwikkeling. Dit betekent dus dat provincies die in het verleden achter zijn gebleven, weliswaar beter zullen gaan presteren, maar wel vanuit een lagere startpositie. De provincies die 1
De informatie over exporterende bedrijven is gebaseerd op de ERBO-enquête van de Kamers van Koophandel. Dit heeft als consequentie dat bedrijven met minder dan twee werkzame personen buiten beeld blijven, evenals het bank- en verzekeringswezen.
16
in het verleden al betere prestaties hebben laten zien, versterken hun positie, maar minder uitgesproken. tabel 9
verwachte ontwikkeling afzet naar grootteklasse in 2006/2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
2,6
3,1
2,7
2,7
Friesland
2,4
2,7
2,2
2,4
Drenthe
2,4
2,8
2,4
2,5
Overijssel
2,4
2,9
2,5
2,6
Gelderland
2,5
2,9
2,5
2,6
Flevoland
2,6
3,1
2,8
2,8
Utrecht
2,4
2,9
2,7
2,7
Noord-Holland
2,6
3,3
2,9
2,9
Zuid-Holland
2,5
3,1
2,7
2,8
Zeeland
2,7
3,1
2,6
2,7
Noord-Brabant
2,8
3,3
2,7
2,9
Limburg
2,8
3,3
2,7
2,8
Nederland
2,6
3,1
2,7
2,8
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
17
5
Ontwikkeling van de werkgelegenheid
5.1
Ontwikkeling in 2005 1
In 2005 was er sprake van een afname van de werkgelegenheid in Nederland. De grootste afname voltrok zich in het kleinbedrijf. Het grootbedrijf wist de afname beperkt te houden. De afname van de werkgelegenheid voltrok zich vooral in het noorden en het oosten van het land. Alleen in Noord-Holland was de afname van de werkgelegenheid minder dan de nationale tendens. In alle grootteklassen nam hier de werkgelegenheid minder af dan landelijk, waarbij het middenbedrijf het grootste verschil realiseerde. Voor de negatieve ontwikkeling in het noorden en oosten van het land geldt in grote lijnen het omgekeerde: met enkele uitzonderingen voor het kleinbedrijf in Groningen en Gelderland droegen alle grootteklassen in deze provincies bij aan de achterblijvende ontwikkeling van de werkgelegenheid. In Friesland, Drenthe en Overijssel bleef met name de werkgelegenheid in het grootbedrijf achter. Daarnaast valt de achterblijvende ontwikkeling van de werkgelegenheid van het grootbedrijf in Limburg op, evenals de sterk achterblijvende ontwikkeling van de werkgelegenheid van het middenbedrijf in Friesland, de enige provincie waar ook de ontwikkeling van de werkgelegenheid van het kleinbedrijf sterk achterbleef bij de landelijke ontwikkeling tabel 10
ontwikkeling werkgelegenheid naar grootteklasse in 2005 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
- 1,1
- 0,5
- 0,5
- 0,7
Friesland
- 1,9
- 1,1
- 0,6
- 1,1
Drenthe
- 1,6
- 0,9
- 0,6
- 0,9
Overijssel
- 1,6
- 0,9
- 0,7
- 0,9
Gelderland
- 1,5
- 0,9
- 0,4
- 0,8
Flevoland
- 1,5
- 0,9
- 0,2
- 0,7
Utrecht
- 1,1
- 0,6
- 0,2
- 0,5
Noord-Holland
- 0,7
- 0,2
- 0,1
- 0,3
Zuid-Holland
- 1,1
- 0,6
- 0,3
- 0,5
Zeeland
- 1,0
- 0,6
- 0,3
- 0,6
Noord-Brabant
- 1,1
- 0,6
- 0,4
- 0,6
Limburg
- 1,0
- 0,6
- 0,5
- 0,6
Nederland
- 1,2
- 0,6
- 0,3
- 0,6
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
1
In deze publicatie wordt de werkgelegenheid uitgedrukt in arbeidsvolume.
19
5.2
Verwachte ontwikkeling in 2006/2007 1
In 2006/2007 zal de werkgelegenheid in Nederland zich in alle grootteklassen positief ontwikkelen. De ontwikkeling van het kleinbedrijf zal wel achterblijven bij de landelijke ontwikkeling. Het middenbedrijf zal in 2006/2007 het grootbedrijf van de koppositie verdrijven. Er zijn vrijwel geen regionale verschillen in de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in 2006/2007. De ontwikkeling van de werkgelegenheid van zowel het middenbedrijf als het grootbedrijf loopt naar verwachting in alle provincies in de pas met de nationale ontwikkeling. Voor 2006/2007 worden voor het kleinbedrijf in Friesland en Drenthe, evenals in 2005, minder gunstige ontwikkelingen verwacht. Als enige provincie is voor Friesland de verwachting voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid totaal ook minder gunstig. tabel 11
verwachte ontwikkeling werkgelegenheid naar grootteklasse in 2006/2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
Groningen
0,9
1,8
1,5
1,4
Friesland
0,4
1,5
1,3
1,1
Drenthe
0,6
1,7
1,4
1,2
Overijssel
0,7
1,7
1,4
1,3
Gelderland
0,8
1,7
1,6
1,4
Flevoland
0,8
1,8
1,9
1,5
Utrecht
1,0
1,9
1,8
1,7
Noord-Holland
1,3
2,1
1,9
1,8
Zuid-Holland
1,1
1,9
1,8
1,7
Zeeland
0,9
1,8
1,6
1,4
Noord-Brabant
1,1
1,9
1,6
1,6
Limburg
1,0
1,8
1,5
1,4
Nederland
1,0
1,9
1,7
1,6
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
1
alle bedrijven
In deze publicatie wordt de werkgelegenheid uitgedrukt in arbeidsvolume.
20
6
Ontwikkeling van de investeringen
6.1
Ontwikkeling in 2005 In 2005 zijn de investeringen in Nederland in beperkte mate toegenomen. De toename van de investeringen was van beide grootteklassen van het MKB hoger dan van het grootbedrijf. Van de drie beschouwde indicatoren voor de economische ontwikkeling vertoonde de ontwikkeling van de investeringen in 2005 de minste regionale variatie. Vooral door de positieve ontwikkeling van de investeringen van het grootbedrijf sprong Noord-Holland er voor de totale ontwikkeling van de investeringen in positieve zin uit. De positieve ontwikkeling van de investeringen van het grootbedrijf in Flevoland was niet genoeg om de totale ontwikkeling betekenisvol uit te laten komen boven de nationale ontwikkeling. tabel 12
ontwikkeling investeringen naar grootteklasse in 2005 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
2,4
2,4
1,6
1,9
Friesland
1,8
2,0
1,4
1,6
Drenthe
2,0
2,0
1,2
1,6
Overijssel
2,1
2,2
1,4
1,8
Gelderland
2,1
2,1
1,3
1,7
Flevoland
2,3
2,2
2,1
2,2
Utrecht
2,1
2,2
1,8
1,9
Noord-Holland
2,4
2,6
2,1
2,3
Zuid-Holland
2,2
2,3
1,7
1,9
Zeeland
2,6
2,4
1,7
2,1
Noord-Brabant
2,4
2,5
1,8
2,1
Limburg
2,6
2,4
1,5
1,9
Nederland
2,2
2,2
1,6
1,9
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
6.2
Verwachte ontwikkeling in 2006/2007 In 2006/2007 zullen de investeringen in Nederland aanzienlijk meer toenemen dan in 2005. Ook nu zal de toename van het MKB hoger zijn dan in het grootbedrijf. Wat betreft de ontwikkeling van de investeringen in 2006/2007 is het regionale patroon nog vlakker dan in 2005: naar verwachting zullen alle grootteklassen in alle provincies de nationale ontwikkeling volgen.
21
tabel 13
verwachte ontwikkeling investeringen naar grootteklasse in 2006/2007 per provincie (in %)
provincie
kleinbedrijf
middenbedrijf
grootbedrijf
alle bedrijven
Groningen
6,6
6,7
5,8
6,1
Friesland
6,4
6,5
5,0
5,8
Drenthe
6,4
6,5
4,9
5,7
Overijssel
6,5
6,7
5,4
6,0
Gelderland
6,5
6,6
4,9
5,7
Flevoland
6,6
6,8
6,1
6,4
Utrecht
6,4
6,6
5,6
5,9
Noord-Holland
6,6
6,8
5,9
6,2
Zuid-Holland
6,5
6,6
5,5
6,0
Zeeland
6,7
6,7
5,7
6,2
Noord-Brabant
6,8
6,9
5,6
6,2
Limburg
6,9
6,9
5,7
6,2
Nederland
6,6
6,7
5,6
6,0
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
22
7
Conclusie
Regionale verschillen vooral bij het grootbedrijf De grootste regionale verschillen komen voor bij de ontwikkeling van de afzet en de werkgelegenheid, en dan in het bijzonder bij de gerealiseerde ontwikkeling in 2005 en minder bij de verwachte ontwikkeling voor 2006/2007. Bij de afzet en de werkgelegenheid zien we ook verschillen tussen grootteklassen. Regionale verschillen zijn met name aan de orde bij het grootbedrijf. Daar is sprake van uitgesproken sterke en zwakke provincies. Noorden zwak door groot- en middenbedrijf Friesland vormt de kern van de zwakke provincies. Daarbij sluiten de beide andere noordelijke provincies zich aan, en ook verder langs de oostgrens blijft de economische ontwikkeling enigszins achter. De achterblijvende economische ontwikkeling van deze provincies manifesteert zich zowel in het grootbedrijf als in het middenbedrijf. Met uitzondering van Friesland scoort het kleinbedrijf er beter dan het middenbedrijf en het grootbedrijf. Noord-Holland sterk door groot- en middenbedrijf Uitgesproken sterk staat de provincie Noord-Holland ervoor. De positieve economische ontwikkeling van het grootbedrijf wordt hier versterkt door de eveneens positieve ontwikkeling van het middenbedrijf. In Flevoland en Utrecht alleen grootbedrijf bovengemiddeld In Flevoland en Utrecht is het alleen het grootbedrijf dat een bovengemiddelde ontwikkeling laat zien. Voor Flevoland resulteert dan een bovengemiddelde ontwikkeling van de provinciale economie als geheel. In Utrecht is de positieve ontwikkeling van het grootbedrijf niet voldoende om de economische ontwikkeling van deze provincie bovengemiddeld te laten scoren. E l d e r s w e i n i g v e r sc h i l t u s s e n g r o o t t e k l a s s e n De economische ontwikkeling in de overige provincies onderscheidt zich nauwelijks van de nationale ontwikkeling, en er zijn binnen deze provincies vrijwel geen verschillen tussen de grootteklassen.
23
Bijlage I Tabellen ontwikkeling naar sector per provincie Afzet tabel 14
ontwikkeling afzet naar sector in 2005 per provincie (in %) persoontransport
lijke
zakelijke
en com-
dienstver-
dienstver-
lening
lening
provincie
nijverheid
handel
municatie
Groningen
0,1
1,5
2,3
Friesland
0,9
2,0
overige
totaal
- 3,6
- 0,3
- 0,2
1,1
1,7
0,8
1,6
- 2,4
0,1
Drenthe
0,0
1,2
1,9
0,8
1,8
- 2,3
0,2
Overijssel
0,0
1,3
1,9
0,8
1,9
- 0,6
0,6
Gelderland
0,0
1,5
1,9
0,8
1,9
- 0,2
0,8
Flevoland Utrecht Noord-Holland
0,1
1,8
1,9
0,8
2,4
0,1
1,1
- 0,1
1,2
1,3
0,8
2,1
- 0,5
1,0
0,3
2,6
2,4
0,7
1,8
- 0,2
1,4
Zuid-Holland
0,1
1,8
1,9
0,8
2,1
- 0,5
0,9
Zeeland
0,4
1,9
3,0
0,8
1,7
0,7
0,8
Noord-Brabant
0,3
2,3
2,6
0,8
1,9
0,4
1,0
Limburg
0,1
2,2
2,7
0,8
1,7
0,5
0,8
Nederland
0,2
1,9
2,2
0,8
2,0
- 1,1
0,8
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
tabel 15
verwachte ontwikkeling afzet naar sector in 2006/2007 per provincie (in %) persoon-
provincie Groningen
nijverheid 2,3
transport
lijke
zakelijke
en com-
dienstver-
dienstver-
handel
municatie
lening
lening
3,6
4,2
1,8
3,3
overige 2,6
totaal 2,7
Friesland
2,4
3,1
3,2
1,7
2,9
1,7
2,4
Drenthe
2,6
3,3
3,1
1,7
3,0
1,8
2,5
Overijssel
2,6
3,5
3,4
1,8
3,2
1,6
2,6
Gelderland
2,4
3,7
3,4
1,8
3,2
1,5
2,6
Flevoland
2,7
4,0
3,4
1,7
3,5
1,7
2,8
Utrecht
2,4
3,4
3,6
1,7
3,1
1,1
2,7
Noord-Holland
2,4
4,6
3,7
1,6
3,1
1,4
2,9
Zuid-Holland
2,7
3,9
3,5
1,7
3,3
1,4
2,8
Zeeland
2,7
3,9
3,9
1,8
3,1
2,1
2,7
Noord-Brabant
2,6
4,4
4,0
1,7
3,3
1,9
2,9
Limburg
2,7
4,2
4,3
1,8
3,2
2,1
2,8
Nederland
2,6
4,0
3,7
1,7
3,2
1,7
2,8
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
25
Werkgelegenheid tabel 16
ontwikkeling werkgelegenheid naar sector in 2005 per provincie (in %) persoontransport
lijke
zakelijke
en com-
dienstver-
dienstver-
municatie
lening
lening
overige
totaal
Groningen
- 2,5
- 0,8
- 2,1
0,8
1,6
- 1,5
- 0,7
Friesland
- 2,8
- 1,1
- 2,1
0,7
1,0
- 2,6
- 1,1
Drenthe
- 2,7
- 1,0
- 1,9
0,8
1,4
- 2,4
- 0,9
Overijssel
- 2,7
- 1,0
- 2,2
0,8
1,4
- 2,2
- 0,9
Gelderland
- 2,7
- 0,9
- 2,0
0,8
1,5
- 2,0
- 0,8
Flevoland
- 2,7
- 0,7
- 2,1
0,7
1,7
- 2,3
- 0,7
Utrecht
- 2,8
- 1,1
- 3,2
0,7
1,3
- 1,7
- 0,5
Noord-Holland
- 2,6
- 0,3
- 1,4
0,6
1,4
- 1,4
- 0,3
Zuid-Holland
- 2,6
- 0,7
- 2,1
0,7
1,6
- 1,7
- 0,5
Zeeland
- 2,2
- 0,6
- 0,5
0,6
1,5
- 1,6
- 0,6
Noord-Brabant
- 2,4
- 0,4
- 1,3
0,7
1,5
- 1,7
- 0,6
Limburg
- 2,4
- 0,5
- 1,0
0,7
1,5
- 1,5
- 0,6
Nederland
- 2,6
- 0,7
- 1,8
0,7
1,4
- 1,8
- 0,6
provincie
nijverheid
handel
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
tabel 17
verwachte ontwikkeling werkgelegenheid naar sector in 2006/2007 per provincie (in %) persoon-
provincie
nijverheid
transport
lijke
zakelijke
en com-
dienstver-
dienstver-
handel
municatie
lening
lening
overige
totaal
Groningen
0,4
1,5
1,4
1,7
3,4
0,5
1,4
Friesland
0,4
1,4
1,1
1,7
2,7
- 0,3
1,1
Drenthe
0,5
1,5
1,3
1,6
3,0
- 0,1
1,2
Overijssel
0,5
1,6
1,2
1,7
3,1
0,1
1,3
Gelderland
0,5
1,8
1,2
1,6
3,1
0,2
1,4
Flevoland
0,6
2,1
1,1
1,6
3,3
- 0,1
1,5
Utrecht
0,7
1,9
0,6
1,6
2,8
0,5
1,7
Noord-Holland
0,7
2,2
1,5
1,5
3,1
0,6
1,8
Zuid-Holland
0,9
2,0
1,2
1,6
3,2
0,4
1,7
Zeeland
0,7
1,7
2,0
1,6
3,4
0,1
1,4
Noord-Brabant
0,5
2,1
1,7
1,6
3,5
0,4
1,6
Limburg
0,4
1,8
1,8
1,6
3,4
0,5
1,4
Nederland
0,6
1,9
1,4
1,6
3,2
0,3
1,6
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
26
Investeringen tabel 18
ontwikkeling investeringen naar sector in 2005 per provincie (in %) persoontransport
lijke
zakelijke
en com-
dienstver-
dienstver-
municatie
lening
lening
overige
totaal
provincie
nijverheid
handel
Groningen
1,3
2,4
3,6
2,1
2,4
- 0,3
1,9
Friesland
1,0
2,1
3,0
2,1
2,2
- 0,1
1,6
Drenthe
1,0
2,2
3,3
2,1
2,2
- 0,2
1,6
Overijssel
1,1
2,2
3,2
2,1
2,3
0,1
1,8
Gelderland
1,1
2,5
3,3
2,1
2,3
- 0,1
1,7
Flevoland
0,8
2,9
3,3
2,0
2,5
0,3
2,2
Utrecht
1,0
2,4
2,7
2,0
2,6
- 0,5
1,9
Noord-Holland
1,2
3,7
3,9
2,0
2,5
- 0,2
2,3
Zuid-Holland
1,5
2,9
3,3
2,0
2,5
- 0,2
1,9
Zeeland
1,6
2,7
4,4
2,0
2,2
1,0
2,1
Noord-Brabant
1,5
3,0
4,0
2,0
2,4
0,3
2,1
Limburg
0,9
3,0
4,1
2,0
2,3
0,9
1,9
Nederland
1,3
2,9
3,6
2,0
2,4
0,4
1,9
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
tabel 19
verwachte ontwikkeling investeringen naar sector in 2006/2007 per provincie (in %) persoontransport
lijke
zakelijke
en com-
dienstver-
dienstver-
municatie
lening
lening
overige
totaal
provincie
nijverheid
handel
Groningen
6,5
7,1
8,3
5,8
6,8
2,6
6,1
Friesland
6,3
6,9
7,3
5,7
6,6
2,5
5,8
Drenthe
6,6
7,1
7,2
5,7
6,6
2,3
5,7
Overijssel
6,6
7,3
7,6
5,7
6,7
2,5
6,0
Gelderland
6,5
7,5
7,3
5,7
6,7
2,1
5,7
Flevoland
6,3
7,8
7,3
5,6
6,9
2,9
6,4
Utrecht
6,3
7,6
7,4
5,6
6,8
1,3
5,9
Noord-Holland
6,3
8,3
7,5
5,6
6,8
1,7
6,2
Zuid-Holland
6,7
7,7
7,5
5,6
6,8
1,9
6,0
Zeeland
6,8
7,2
7,7
5,7
6,7
3,2
6,2
Noord-Brabant
6,7
7,7
7,9
5,7
6,8
2,5
6,2
Limburg
6,5
7,4
8,2
5,7
6,7
3,4
6,2
Nederland
6,6
7,7
7,6
5,7
6,8
2,4
6,0
Bron: EIM dataset Regionale Kerncijfers MKB 2005.
27
Bijlage II Definitie gehanteerde begrippen Kleinbedrijf Onderneming met minder dan 10 werknemers. Middenbedrijf Onderneming met 10 of meer en minder dan 100 werknemers. Grootbedrijf Onderneming met ten minste 100 werknemers. Afzet De afzet is gelijk aan de omzet, verminderd met de inkoopwaarde van de handelsomzet. In het algemeen is dit gelijk aan de tegen verkoopprijzen berekende marktwaarde van goederen en diensten (van binnenlandse herkomst). Arbeidsvolume Het arbeidsvolume omvat het gemiddelde aantal werkenden, uitgedrukt in arbeidsjaren. Sectorindeling sector
bedrijfstakken
nijverheid
industrie + nutsbedrijven + bouw
handel
autosector + groothandel + detailhandel
transport en communicatie
transportsector + communicatiesector
persoonlijke dienstverlening
horeca + overige dienstverlening + zorg
zakelijke dienstverlening
financiële dienstverlening + verhuur en exploitatie van onroerend goed + zakelijke dienstverlening
overige
landbouw, bosbouw en visserij + delfstoffenwinning + overheid
totaal
alle bedrijfstakken
29
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.
Recente Publieksrapportages A200605 A200604 A200603 A200602 A200601 A200516 A200515
29-6-2006 19-6-2006 17-5-2006 12-4-2006 20-3-2006 14-2-2006 16-1-2006
A200514 A200513
9-1-2006 14-12-2005
A200512 A200511 A200510 A200509 A200508 A200507 A200506 A200505
31-1-2006 8-11-2005 3-11-2005 6-10-2005 20-9-2005 1-9-2005 19-7-2005 6-10-2005
A200504 A200503
27-6-2005 15-6-2005
A200502
17-5-2005
A200501 A200417
26-4-2005 11-4-2005
A200416 A200415 A200414 A200413 A200412 A200411 A200410 A200409 A200408 A200407
12-4-2005 29-3-2005 24-3-2005 21-3-2005 9-3-2005 17-2-2005 25-4-2005 5-1-2005 18-11-2004 14-3-2005
A200406
12-10-2004
A200405 A200404
14-9-2004 11-8-2004
A200403 A200402
11-8-2004 5-7-2004
De externe adviseur bij bedrijfsoverdrachten in het MKB Kleinschalig Ondernemen 2006 Internationale Benchmark 2005 Bedrijfsopleidingen geen weggegooid geld Een blik op MKB en Ondernemerschap in 2015 Small Business Governance Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid; Periode 1987-2005 Kritisch kopen in het MKB Financiering van bedrijfsinvesteringen problematisch, of niet? Entrepreneurship in the Netherlands, Business transfer Internationale Benchmark Ondernemerschap 2004 Transsectorale innovatie door diffusie van technologie Creatieve bedrijvigheid in Nederland Ondernemen in de Sectoren Meer MKB-bedrijven in openbare aanbestedingen? Het Nederlandse MKB en de uitbreiding van de EU Entrepreneurship in the Netherlands; SMEs and International co-operation Kleinschalig Ondernemen 2005 Aandacht voor ondernemerschap in het HAVO- en VWOonderwijs Nieuw ondernemerschap in herstel: Global Entrepreneurship Monitor 2004 Spin-offs van grote bedrijven in Nederland Voorbeeldig ondernemen bij bedrijfsoverdracht in het MKB MKB-locaties Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid Internationalisering in het Nederlandse MKB MKB in een periode van deflatie; risico's en strategieën Ondernemen in de zorg De bron van vernieuwing Oudere versus jongere starters De kracht van de organisatie Succesvol op weg op de elektronische snelweg!! Toetredingsbarrières in de praktijk: Veranderingen in de hoogte van toetredingsbarrières in het notariaat en de makelaardij Ga direct naar een standaard reïntegratietraject, ga niet langs start Ondernemen in de Sectoren Innovatief ondernemerschap en de rol van de brancheorganisaties: Een exploratieve toets Starten in de recessie Kleinschalig Ondernemen 2004
31
A200401 A200318
22-6-2004 15-6-2004
A200317 A200316
28-5-2004 22-4-2004
A200315 A200314
10-3-2004 12-3-2004
A200313 A200312 A200311 A200310 A200309
18-2-2004 12-2-2004 10-2-2004 5-2-2004 22-1-2004
A200308
20-1-2004
32
Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2003 Maatschappelijk verantwoord ondernemen in het middenen kleinbedrijf Wordt de spoeling dun? Entrepreneurial Attitudes Versus Entrepreneurial Activities (GEM) Rechtsvormkeuze in het MKB Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid - periode 19872002 Het Eureka-gevoel van ICT-gebruik Ondernemen in het Ambacht 2004 Ondernemen in de Industrie 2004 Ondernemen in de Diensten 2004 Onevenredig belast! Administratieve lasten in het kleinbedrijf 2002 Ondernemen in de Detailhandel 2004