Seksuele diversiteit graad 1
Mirjams mama en moekie Lesvoorbereiding Bij ‘lesmateriaal’, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print 2 lege gedragspatroongrafieken af voor elke leerling Zorg voor het prentenboek 'Kikker is verliefd' (eventueel ontlenen in de bib) of voor een computer met internetverbinding als je het verhaal digitaal wil aanbrengen: http://www.youtube.com/watch?v=E8DEF1Pf3Jw Print het verhaal 'Het geheim van Mirjam' voor jezelf Projecteer de tekeningen bij het verhaal van Mirjam Print minstens één blad met knipfiguren voor elke leerling Zorg voor gekleurd papier in rood, oranje, geel, groen, blauw en paars
Verwondering Voer een kort gesprekje over verliefdheid Ben je al eens verliefd geweest? Wat is dat dan juist, verliefd zijn? Wat voel je als je verliefd bent? Wat doe je als je verliefd bent? Lees samen het verhaal van "Kikker is verliefd". Dit kan via het prentenboekje of via het digitaal verhaal.
Kennis Verhaal 'Kikker is verliefd' Met de prenten uit het boek maken we een gedragspatroongrafiek. Vertel het verhaal 'Kikker is verliefd' opnieuw. Geef de leerlingen de opdracht met hun vinger in de lucht aan te duiden hoe Kikker zich voelt: als zij denken dat Kikker heel erg blij is, gaat hun vinger hoog in de lucht. Als ze denken dat Kikker erg verdrietig is, gaat hun vinger tot op de grond. Alle hoogtes tussenin zijn mogelijk. De leerlingen hebben nu een 'luchtlijn' gemaakt. Stel vragen aan de leerlingen: waarom denk je dat kikker zich heel blij / verdrietig voelt? Hoe kan zijn verdrietig gevoel overgaan? Wanneer wordt hij juist heel blij? Tip:
Er zijn verschillende manieren om de grafiek concreet te maken: leg de lijn die aangeeft hoe Kikker zich voelt op de grond met een touw, trek met je vinger een lijn in de zandbak, bouw torentjes met blokken, … Tip: Indien je het maken van een grafiek op een andere manier met de leerlingen wil voorbereiden, kan je dit als volgt doen: Leg uit dat je gaat klappen in je handen. De leerlingen duiden met hun vinger in de lucht aan hoe hard je klapt. Hoe harder je klapt, hoe hoger de stip. Hoe zachter je klapt, hoe lager de stip. Zorg voor voldoende variatie. Na het maken van een luchtlijn, kan je de leerlingen de lijn op papier laten tekenen in een grafiek. (zie onder) Als de leerlingen het principe van de lijn begrijpen, kan je overstappen naar het tekenen van een 'gedragspatroongrafiek': geef elk kind een lege gedragspatroongrafiek. De leerlingen tekenen op hun blad de lijn hoe Kikker zich wanneer voelt. Leg uit hoe de grafiek werkt: Teken of schrijf naast de verticale lijn (y-as) hoe Kikker zich voelt: onderaan een droevig gezichtje, in het midden een neutraal gezichtje, bovenaan een heel blij gezichtje. De horizontale lijn (x-as) geeft het chronologische verloop van het verhaal aan. Wat gebeurde er eerst? En daarna? En dan? Dit kan je het best aangeven met (een kopie van) de prenten uit het boek, of laat de leerlingen zelf de gebeurtenissen uit het verhaal tekenen. Ter inspiratie vind je een voorbeeld van een gemaakte grafiek van Kikker is verliefd. Mogelijke scènes uit het verhaal om de grafiek te maken, zijn de volgende: Kikker voelt zich raar, maar weet niet wat er scheelt. Kikker weet dat hij verliefd is. Kikker is verliefd op eend. Kikker mag niet verliefd zijn op eend. Kikker maakt een tekening. Kikker durft niet aanbellen. Kikker wil bloemen geven. Kikker durft de bloemen niet afgeven. Kikker twijfelt: wat moet hij nu doen? Kikker gaat zo hoog mogelijk springen. Eend zegt "Ik hou van jou". Laat de leerlingen individueel de grafiek maken: Boven elke prent tekenen ze een stip die aangeeft hoe Kikker zich op dat moment voelt. De stippen verbinden: begin bij de stip boven de eerste prent, eindig bij de stip boven de laatste prent. (Zorg ervoor dat de leerlingen begrijpen dat ze niet moeten starten bij de
laagste stip en eindigen bij de hoogste stip. Vraag aan hen bij welke stip de lijn zal beginnen. Waarom daar? Hoe weet je dat?) Overloop samen het verhaal: laat de kinderen het verhaal opnieuw vertellen aan elkaar aan de hand van hun grafiek. Wanneer gaat de lijn omhoog of omlaag? Hoe komt het dat de lijn omhoog of omlaag gaat? Laat de kinderen tekenen waarom Kikker zich (heel) blij of verdrietig voelt boven de lijn. Opmerkingen: De lijnen zullen bij de kinderen ongeveer hetzelfde zijn, maar toch kunnen er nuances zijn. Leerlingen kunnen hierover zelf uitleg geven. Stimuleer om te praten over het verhaal. De grafiek is vooral een middel om over het verhaal te praten en is geen doel op zich. Verhaal 'Het geheim van Mirjam' Lees het verhaal 'Het geheim van Mirjam' voor. Projecteer hierbij de 8 tekeningen. (Bij elk blokje tekst hoort 1 tekening.) Maak een gedragspatroongrafiek op dezelfde manier als voor 'Kikker is verliefd'. Om de grafiek te maken kan je de illustraties in chronologische volgorde onderaan de horizontale as aanbrengen. Zo kom je tot 8 scènes in het verhaal. Als je de kinderen individueel een grafiek laat maken, kunnen ze hun eigen versie van de illustraties maken of met kleine symbolen of woorden de scène in het verhaal aanduiden. Bespreek het verhaal kort aan de hand van de volgende vragen: Wat was het geheim van Mirjam? Hoe komt het dat Mirjam 2 mama's heeft? Waarom is het een geheim? (Hier kan je stilstaan bij het feit dat je niet in elk land 2 mama's mag hebben. In België is dit OK, maar waar Mirjam woont, moet dat een geheim blijven. Bespreek de 2 grafieken Wat is er hetzelfde aan de 2 verhalen? Probeer stil te staan bij het moment waarop Kikker commentaar krijgt van Varkentje en Mirjam van Aziz. Wat zegt Varkentje op dat moment aan Kikker? Hoe voelt Kikker zich daarbij? Wat denkt hij? Wat zegt Aziz aan Mirjam? Hoe voelt Mirjam zich daarbij? Wat denkt zij? Mag Aziz dit zeggen?
Het maken van een gedragspatroongrafiek is een hulpmiddel voor systeemdenken om zicht te krijgen op verbanden. Smaakt dit naar meer? In de nascholing 'initiatie in systeemdenken' pas je tal van methodieken toe op prikkelende verhalen die leerlingen helpen verbanden te visualiseren. Of bekijk wat een coaching voor jou (en je team) kan betekenen. Interessante informatie over systeemdenken vind je bij de links.
Familie samenstellen Laat de leerlingen de figuurtjes uit de knipbladen knippen. Geef hen de opdracht de familie van Mirjam samen te stellen. Zou zij nog broertjes / zusjes kunnen hebben? Het verhaal veranderen? Vraag de leerlingen of ze een stuk in het verhaal van Mirjam zouden willen veranderen. Zo ja, welke gebeurtenis zou je aanpassen? Waarom deze gebeurtenis? Wat zou je willen dat er in het verhaal gebeurt? Indien je niets zou willen veranderen: welke gebeurtenis uit het verhaal vond je het mooist? Hoe zou jij reageren als Aziz zou zeggen "Je moet toch altijd een mama en een papa hebben?". Speel de aangepaste versie van het verhaal na.
Filosoferen Maak van je leerlingen veerkrachtige en kritische wereldburgers door met hen te filosoferen. Zet je samen met de leerlingen in een kring. Zorg dat je elkaar in de ogen kan kijken. Vertel hen dat je gaat nadenken over één vraag (zie voorbeeld). Hoe meer vragen die ene vraag oproept, hoe beter. Het is helemaal niet erg als de leerlingen geen pasklare antwoorden vinden. Er zijn slechts drie regels: 1) Ze mogen allerlei opmerkingen maken als ze bereid zijn het uit te leggen. 2) Ze luisteren naar elkaar. 3) Alles wordt in vertrouwen gezegd. Voorbereiding: Je bereidt een filosofisch gesprek voor door een discussieplan op te stellen (zie hieronder). Je start met één thema uit de les als concept. Daaruit leid je opnieuw verschillende concepten af. Deze concepten helpen je om de hoofdvraag en bijvragen te formuleren. De bijvragen kunnen aan bod komen om een antwoord te vinden op de hoofdvraag. Let wel, het is niet de bedoeling om tijdens het filosofisch gesprek het discussieplan letterlijk te volgen. Laat ruimte voor de inbreng van de leerlingen. Het discussieplan is als een kompas dat je door het gesprek kan leiden.
verliefd
voelen
weten
blij
droef
vlinders missen
niet mogen kiezen
samen
Hoofdvraag:
Wat is verliefd zijn? Subvragen: Is liefde hetzelfde als verliefd zijn? Kan je zeker weten dat je verliefd bent? Kan je verliefdheid enkel voelen of ook denken? Waar komen de vlinder in je buik vandaan? Hoeveel vlinders passen er in je buik? Kan je te verliefd zijn? Kan je aan iemand zien dat hij verliefd is? Is verliefd zijn altijd leuk? Mag je kiezen op wie je verliefd wordt? Kan je kiezen op wie je verliefd wordt? Smaakt dit naar meer? In de nascholing 'initiatie in filosoferen met kinderen' reiken we een houvast aan om een filosofisch gesprek te begeleiden aan de hand van inspirerende vragen. Of bekijk wat een coaching voor jou (en je team) kan betekenen.
Interessante informatie over filosoferen met kinderen vind je bij de links.
Actie Laat de leerlingen opnieuw de uitgeknipte figuren nemen. Geef hen de opdracht hun eigen gezin samen te stellen. Laat hen de uitgeknipte figuren op een hart kleven en inkleuren / versieren. Bekijk de verschillende gezinnen van de leerlingen in de klas. Laat de kinderen die dit wensen, hun gezin voorstellen. Hang de harten op in de klas en hang er ook het gezin van Mirjam bij.
Reflectie Geef de opdracht om een strook papier (ter grootte van 1/6de van een A4 blad) te kiezen van een kleur naar keuze. De kleuren zijn: rood, oranje, geel, groen, blauw paars. Dit zijn van boven naar onder de kleuren van de regenboogvlag. Leg uit dat een regenboogvlag het meest gebruikte symbool is voor liefde tussen mensen zoals de mama en moekie van Mirjam. Nu kunnen de kinderen hun hart luchten over de voorbije lessen. Ze kunnen op hun strook iets schrijven of tekenen over wat ze vonden van het verhaal en daarbij vertellen wat ze zeker zullen onthouden. Telkens iemand aan bod gekomen is, mag die zijn strookje (volgens de kleuren van de regenboogvlag) opkleven op een blad papier. Kinderen mogen meerdere stroken kleven als ze meer willen vertellen. We gaan zoveel mogelijk regenboogvlaggen proberen te maken en hangen die dan uit!