MINIATUREN In de vorige miniaturen beschreven Ton en Ada hun avonturen tijdens een lange reis door hun tweede vaderland. Van Varna tot Dalbok Dol, een minidorp niet ver van Trojan, tegen de Stara Planina (het oude gebergte= de Balkan) aan geplakt. Daar ontmoeten ze Elenka, een Parijse violiste, die jaarlijks terugkeert naar haar geboortedorp. Ze logeren in het huis voor gehandicapten waar werkers van de Nederlands/Belgische Bouworde bezig zijn een tuin te scheppen uit de kluitige bruine aarde. Ton Delemarre Wat de verlichting ons ontnam Waarom hebben we toch onze hemel af laten pakken? Nee, nu even niet over de secularisatie. We hebben ons ook de sterrenhemel af laten pakken door de Verlichting. Dat besef je pas als je in het donker met soms de vlek van een straatlantaren over de grindige weg loopt in Dâlbok Dâl tussen de huizen met hun gestapelde muren en besteende daken over het brugje waaronder het eeuwige water nu rustig voortkabbelt. Boven je, zover het oog reikt een wemeling van lichtjes, heldere en zwakke. Sommige figuren herken je: Grote Beer met Poolster, de Wega, maar er zijn nog vele tientallen sterrenbeelden die sluimeren in de geschiedenis. Waar is Perseus? Waar mijn eigen teken: de Waterman? Waar de hele Dierenriem? Het brede tailleband van de Melkweg is dan een vertroosting. Een pad van horizont tot horizont geplaveid met miljoenen zonnen, waarvan het licht al het aardse zou verdoven zo ze niet miljoenen lichtjaren ver van ons af stonden.
Er moet toch een milieubeweging te vinden zijn die gaat ijveren voor een lichtloze zondag zodat we tenminste een maal per week of desnoods maand ons zouden kunnen spiegelen aan deze geweldige galactische ruimtespiegel, deze gigantische radiotelescoop die ons bespiedt met zijn spinnenwebben van spiraalnevels. Vrijdag, We luieren 'Hoe meer ik luier hoe luier ik word', zegt Ada. We slapen ongegeneerd uit tot elf uur, half twaalf, ontbijten, doen een wasje, kijken naar de werkers van de bouworde die met een hak de grond bewerken in de gloeiende zon (ook niet al te lang want het is vakantie en de meiden gooien elkaar liever met waterballonnetjes nat). We vleien ons in de schaduw onder een esdoornboom en kijken naar de omgeving: de eeuwenoude bomen, die als bergen in het landschap staan, de berken met hun
blikkerend bladerspel dat door geen computeranimatie te evenaren valt, de vlinders, de zwaluwen niet groter dan een vuist maar ware stuntende straaljagers. Ik lees Ada zo nu en dan passages voor uit De laatste zucht van de Moor, dat machtige familieepos van Salman Rushdie. We luieren. We krijgen eindelijk de rust die we onszelf nooit gunnen. Volgen de bewegingen van de zwaluwen die in de vlucht voedsel aan hun jongen brengen en met één pijlsnelle start gelijk weer doorschieten naar hun volgende onvoorspelbare diagram van vluchtroutes. En wat drijft de vlinders, die met hun eigenzinnige motoriek dan weer de bloemtoppen schijnen te bedansen, dan
weer hoog boven het dak uitstijgen. Op zoek naar een geur van hoger honig? Van een grasstengel vlak voor mijn oog springt een minuscuul insect, het ontvouwt zijn vleugeltjes en vliegt de wijde wereld in. Op avontuur, waarom, waarheen? De trage vleugelslag van de sterrenbeelden en de spastische wiekslag van de vlinders schijnen op een of andere wijze samen te hangen met hun levensduur: eeuwig tegen vluchtig. Wie geniet er meer? Die liefdesbrief, die jij voor mij schreef Elenka heeft ons uitgenodigd voor een zangavondje. Haar vriendinnen vieren hun jaarlijkse reünie in haar huis. Slechts een van de vier is in Dalbok Dol gebleven. Eén leeft in Varna. Dat is die wereldse dame. Je zou haar eerder voor een Parijse soubrette aanzien met haar elegante strohoed en bungelende sieraden dan Elena, die er onverschillig in shorts en T-shirt bijloopt. Eén woont in Trojan. Zij is de gangmaakster, imiteert perfect de legendarische komiek Partsjelev. Ze draagt een rood jek (sexy zegt ze zelf) met blote mouwen en daaroverheen een ruim jak dat ze soms laat vieren om haar mooie schouders te etaleren. Eén van het viertal is onlangs overleden en daarom wordt er vanavond niet uitbundig gezongen. Onze accordeoniste heeft de accordeon thuisgelaten. De stemming is echter allesbehalve gedrukt. Grappen vliegen snel als zwaluwen over de tafel beladen met salade en worstjes. Herinneringen worden opgehaald. ‘Weet je nog dat jij toen die liefdesbrief voor haar dicteerde?’ ‘Ik? Ik weet nergens van’. We zingen toch nog Gubava si moja gora (goed ben je mijn bos) en het Slavenkoor uit de Nabucco, zij in het Bulgaars, wij in het Italiaans. En de Marseillaise, waarom weet ik niet. We drinken bier na de rakija. De anderhalfjarige kleinzoon van de goed imiterende actrice is eindelijk gaan slapen. Het toetje bestaat uit een boerkano, we weten dat oburkene iets moet zijn als roeren. Elenka laat ons de taart ruiken. Heerlijk. Kijk hij is in net zo'n vorm gebakken als die wij ooit voor de banitza in Plovdiv kochten. Je hebt er maar 2 eieren voor nodig, die je tot wit schuim moet roeren (vandaar dat boerkano misschien), dan komt er boter, olie, en suiker bij een beetje zout en tenslotte het meel. Twee theekopjes meel als ik het goed begrepen heb. Kiselo Mljako toevoegen. Beslist geen melk!! Alleen karnemelk!! Elenka schrijft het recept al vast op voor in Parijs. zaterdag, Snuffelende reptielen Vandaag gaan we naar Trojan, er gaat een bus om kwart voor 10 en een om half twaalf. Dus staan we een beetje bijtijds op en ontbijten samen met de Hollands-Belgische kolonie. Die gaat zwemmen in een mineraalbad. Het busje van het huis zal ze brengen. Kunnen wij daar niet bij? Nou het maximum is 8. Die hadden ze al. Er is geen ruimte en bovendien de politie......We kruipen er toch in en ja hoor 10 gaat ook. Daar gaan we en geen politie gezien. Trojan is er voor de boodschappen en voor de zigeunerjongens die in de rivier de Ozum duiken. Vrachtwagens zijn aan de overkant bezig de
oever op te schonen. Ze kruipen als snuffelende reptielen langs de boord van de rivier, sjoemelen achteruit om de opgang te maken en laten zich door een shovel opladen. Moet hier een wandelweg langs het water komen? Zou best kunnen want ook elders zijn ze met waterwerken in de weer. Heel Bulgarije gaat op de schop, dus ook het oude pottebakkerscentrum, de stad van het beroemde aardewerk. Trojan is geen Varna. Van een belwinkel waar je goedkoop naar het thuisfront kunt bellen hebben ze nog nooit gehoord. Daar vervliegen onze goede voornemens. Is het schuldgevoel dat we nu leuke cadeautjes gaan kopen? Voor Saloua een sprookjesboek met Assepoes die hier Pepeljaska (pepel = as) heet. We leren meteen het woord voor stiefzusjes en Matsjega = stiefmoeder. Voor Mila een Barbiepopje. Verder kleinspul als sleutelhangers en een heksje. Ada geniet als steeds van haar cappuccino en palatsjinki (pannekoekjes) op een zonnig terras. We inspecteren het plaatselijk Midden- en Kleinbedrijf en gaan op zoek naar het busstation om kaartjes voor de reis naar Veliko Tårnovo te bespreken. Het is nogal gecompliceerd. Je kunt wel de 1e helft reserveren tot Sevlievo maar daar moet je overstappen op een andere bus en niemand garandeert dat je vandaar wel een plaatsje in de bus naar het eerbiedwaardige Tårnovo vindt. We kopen toch maar een kaartje tot Halfweg. En pakken voor een paar stuiver de ordinaire rammelbus terug naar Dalbok Dol. Achteraf horen we dat er wel een rechtstreekse lijn is van Trojan naar Tårnovo, maar dat is een particulier ondernemer. En je gaat toch niet de concurrentie bevoordelen door je eigen klanten te vertellen dat er nog een andere mogelijkheid is. Zondag Twee versies van een bloedduim (één van Ada, één van Ton) De loomste zondag van het jaar en volgens de statistieken de warmste dag van deze zomer. We liggen onder een boom, een spar om precies te zijn, omdat zijn dichter bladerdak ons nog het meest tegen de zon beschut. De twee hondjes die ons gisteren lastig vielen komen weer opdagen. Het zijn geen teckels maar wel van dat formaat. De één is wit de ander bruin. Ze zijn moeilijk af te schudden ook al roept ada fors na poda of zdrusde gi.(naar de grond of wegwezen). Ze trekken steeds samen op, zo zelfs, dat als ik per ongeluk de bruine raak met een steentje in een poging de witte weg te jagen, deze laatste de kermende getroffene probeert te troosten door hem met lijf en poten toe te dekken. Ada’s relaas Gisteravond toen we veel te veel skara gegeten hadden bij het enige restaurantje dat het dorp rijk is en we ons thuisgekomen verheugden op een heerlijke Cabernet die we bij de allesomvattende winkel van het dorp gekocht hadden , trok Ton de fles te wild open, of de hals van de fles bleef aan de kurk haken waardoor de fles uit zijn handen glipte en de wijn binnen een enkele tel op het tapijt lag of liever er meteen doorheen droop. Het middenstuk van de fles was nog heel maar de rest van de fles was in duizenden kleine stukjes uiteengespat, onbegrijpelijk want het vloerkleed is best dik. Ik wist niet wat ik het eerst moest doen: de zooi opruimen of Ton behandelen. Ton natuurlijk want het bleek dat zijn duim behoorlijk geraakt was. Overal lag bloed: op de tafel, op de grond, op het kleed. Eerst de hand uitwassen maar en dan pleisters tevoorschijn halen. Maar het eerste wat ik kon vinden was de
theedoek waarmee ik de duim zo stevig mogelijk afbond. Ik ben geen goede verpleegster, dus foetert Ton dat het anders moet. We halen de theedoek nog een keer weg en binden de duim nog een keer in. Ik ga het kleed schoonmaken: eerst de minimale stukjes glas oppakken; een washand biedt uitkomst. Door hard met die washand over het kleed te schuren, krijg ik tenminste al die kleine stukjes bij elkaar waardoor ik ze makkelijk kan oppakken. Met zeep en veel water boen ik het kleed schoon, in de tussentijd een flinke pleister om Tons duim slingerend. Het bloeden dat eerst verschrikkelijk was houdt gelukkig op en als de boel enigermate schoon is pakken we de whisky maar om de schrik weg te drinken. Op het balkon, gezeten op de vensterbank, want stoelen zijn er niet. Ik denk nog even: zal ik een stoel van beneden halen, maar doe dat toch maar niet. De matras later op de vloer van de slaapkamer slepen, zodat Ton normaal kan slapen, is nu wel wat moeilijker maar het lukt toch. Die matrassen stammen uit het jaar nul, zijn afgesleten en niet helemaal schoon. Gelukkig zijn er zoveel dekens in de blauwe kist dat die een tweede ondergrond vormen op de matras. Zo slapen we iedere nacht tussen twee spiralen bedden in op de grond tussen de blauwe lakens. Tons relaas Wij wachten op het verstrijkende uur. Heel ongewoon voor mensen die de tijd steeds naar hun hand willen zetten. De strakblauwe lucht, de onbeweeglijke hoge boompartijen krijgen iets onverzettelijks, iets dreigends. als de stilte voor de tsunami. (er is slechts af en toe een licht zuchtje wind), alsof de moordende raket al onderweg is, maar wij zijn geluid pas zullen horen, als heel dit plaatje van bomen, groen, gebouwen, veranderd is in een verwrongen sculptuur van puin,staal, brokstukken en bloed. Is dit alleen een op linnen geschilderd decor dat zo verscheurd kan worden? Dat bloed komt natuurlijk van de gewonde duim van vannacht. Zonde van de kostelijke wijn, was Ada's eerste gedachte. De tweede: hoe krijg ik die geweldige vlek van wijn en bloed weg van dit mooie tapijt? We logeren hier als pensiongasten en het is niet de bedoeling dat die een bebloed tapijt achterlaten. Hoe het precies zo gekomen is weet ik nog niet. Ik had de kurkentrekker halverwege ingedraaid en al een poging gedaan de fles open te krijgen met de zijvleugel van het apparaat. Nu trok ik stevig aan de trekker om de kurk eruit te krijgen. Het plastic hoesje dat om de hals van de fles zat schoof eraf en de fles plofte - niet eens hard - op het tapijt. Kennelijk was de hals van de fles opengebroken want aan de kurketrekker zat niet alleen de kurk maar ook een scheef gescheurd stuk van de hals. De scheur sneed vakkundig mijn duim en hand open: een jaap van een wond waar het bloed rijkelijk uitgutste, wat een fraai vlekkenpatroon produceerde vanaf de plek des onheils tot op de wc waar ik met koud water de wond uitwaste. Ada had gauw onze theedoek te pakken om de zaak af te binden. Dat lukte vrij aardig. Ze spendeerde al onze 5 pleisters aan deze EHBO-oefening en dan aan het poetsen en opruimen van de bloedplas (bijna een bloedmeer). Het meest vreemde was wel dat de bodem van de fles in duizenden gruizeltjes uiteen gevallen was. Tientallen minuscule splintertjes verward in het vloerkleed moesten met de hand of met het washandje worden verwijderd. Zeep was voldoende voorhanden dus als in een mallotige tv reclame kroop Ada over de grond om alle wijn en bloed uit te schuimen. Na afloop zag ons gepoetste stuk er fraaier uit dan de rest van het tapijt (als je maar niet tegen de vleug
instreek). Als troost haalt de immer vindingrijke Ada de fles Famous Grouse die als cadeautje bedoeld was voor Viktor Boitsjev, directeur van het poppentheater in Plovdiv, tevoorschijn. Half zittend half hangend tegen het muurtje van het balkon spoelen we de horror weg met de zoete smaak van de whisky een goede onderlegger voor lieflijke dromen. Terug naar de zondag De middag is loom en lui. De magazini zijn dicht en Oasis, onze stamkroeg, nog niet open voor koffie. We leggen onze blauwe omslagdoek en handdoek onder de boom die het meeste schaduw geeft: de spar tegenover het computercentrum. Rechts van ons bij de school zitten de Belgen en de Nederlanders van de Bouworde te kaarten en te luieren. De Japanse architectenman met vrouw, zoon en Italiaanse vriendin, die in de kamers naast ons logeerden, zijn vertrokken. De schoenen staan tenminste niet voor de deur. Het is zondag en het heel dorp lijkt te slapen. Af en toe kraait een haan die zich vergist in de tijd. Een vlinder komt wit voorbij fladderen en de zwaluwen trekken nog altijd heen en weer naar het nest onder de dakrand van het centrale koekdoosvormige gebouwtje dat als computerinstructiecentrum voor de gehandicapten die hier cursus volgen dient. Tons duim houdt zich goed alhoewel na een voorzichtige douchebeurt een bloedvlek op de grond ligt. Controle van de duim leert ons dat de wond nog een beetje nabloedt maar niet ernstig. We draaien er nog een pleister omheen en dan een zakdoek . Zo moet het even kunnen. We maken thee en brood met president kaas en eten een bak kizlo mljako leeg, waarna we loom en lui in de tuin gaan liggen
onder de spar om te lezen of liever om Ton te laten voorlezen uit Rushdie en de dwaze avonturen van Aurora. Na de ergste middaghitte gaan we naar Oasis voor de koffie en een biertje, waar de stille zwijgende jongen met staartje ons weer vriendelijk begroet, maar zijn mond niet opendoet. Een zigeunermeisje aan de andere tafel is erg verliefd op haar kennelijke minnaar; haar broer met voet in verband houdt een oogje in het zeil. De integratie lijkt te vorderen want de verloofde is een gewone Bulgaar,de beide anderen Roma en de opa van het restaurant zet zich ook gemoedelijk bij de drie. Van discriminatie geen sprake. Walter, de captain van de Bouworde, komt ook binnenstrompelen. Die was zo gek geweest om met deze hitte 4 uur te gaan lopen naar de top van één van de omringende heuvels. Anderhalve liter water was niet genoeg. Hij zag rood van de inspanning en de zon en zijn kleren waren kletsnat. Cola, water en een hamburger brachten hem weer aardig op de been. De andere bouwordelingen waren eerst van plan bij die hitte naar Trojan te lopen maar dat zou gekkenwerk geweest zijn. Zondag, rustdag. Binnen in het duister van de Kråtsma (kroeg) zitten de mannen te kletsen en kijken met een kwart oog naar de autoraces die op het TV scherm voorbij daveren. In de dvor (het binnenplaatsje onder het dak van druivenbladeren ) pruttelt een schlemielig fonteintje in de zeshoekige put. Een paar gele plastic eendjes dobberen stuurloos rond de staaf waaraan de 6 waterstraaltjes ontspringen. De bouwordeploeg zit in plastic stoelen aan een grote plastieken tafel (alle meubilair is hier van plastic) beladen met stapels vlees. Een dreun van Turkse muziek drijft tegen de namiddaghitte in. Het tuintje wordt aan een kant begrensd door een wand met grote schermbladige planten er voor, maar aan de achterzijde door een stenen muur die een overwegend in groen gehouden schildering vertoont (Van onze vriendin, de boekillustratrice Nina, die hier met Tsvetan, de keramist, als kunstenaarspaar is neergestreken? Moeten we toch eens vragen). Tegen een achtergrond van summier aangegeven bergen zien we een dorpje met een zipfelvormige kerktoren. Links springt een beige paardje met geheven achterpoten en zwaaiende staart, symbool van vrijheid. Rechts speelt een herdersjongen getooid met een vrolijke witte margriet in zijn zwarte haar op de kaval. Zijn sneeuwwitte poedelachtige hond luistert vol overgave naar het
betoverend spel. De voeten van de jongen hebben vijf uitgespreide jubeltenen als om de jubeltonen van de herdersfluit te illustreren. In het midden zweeft een megavlinder en op de struik hangt een palinka met 3 klompvoetjes en vier zwarte stippen op zijn schild. Het lieveheersbeestje kijkt schalks achterom. Daaronder een gigantische slak met ogen op steeltjes als heerser van het middenpaneel. Het meest verbazingwekkende is echter, een blozende volstrekt blote maagd met als enig kledingstuk een krans van vergeetmenietjes in het haar, die, met helder blauwe ogen ons vrolijk toelachend, tot haar dijen in het water van een helder schuimend beekje staat te poedelen. Helemaal boven schiet een fors uitgevallen ooievaar in het blauw voorbij als een engel der wrake. In zijn bek een protesterende groene kikker, die bij ons de oever van de Rotte in herinnering roept. Is het een symbolische waarschuwing voor naakte maagden? Vier vliegen die zich intussen aan mijn lege bierfles gekleefd hebben en de twee aan het lege Zagorka flesje zijn de enige hyperactieven in deze lome hitte die de stemmen dempt en de hoofden doet dommelen. Geroosterd thuisgekomen nemen we weer een douche en gaan op bed liggen. Anders valt er niet te doen. Intermezzo Mode en alfabet Wat bepaalt meer de cultuur in Europa het Latijnse/Bulgaarse alfabet of de mode? Wij opteren voor het laatste. In Amsterdam, Sofia, Epe en Dalbok Dol gaan de meiden in deze warme zomer allemaal gekleed in topjes die gladde buiken en navels laten zien. Hun rokjes en broekjes hangen op hun heupen en als ze zich bukken zie je hun rode, witte of blauwe slipjes al naar gelang de kleur die ze vandaag dragen. Hun grootmoeders in dit Bulgaarse dorp in de Stara Planina gaan nog met hoofddoek en lange rokken met schorten door het dorp en zitten ‘s avonds bij elkaar bij de bank om te roddelen over de gebeurtenissen van de dag. Hun kleindochters maken zich als de avond valt op alsof ze naar de disco moeten. Geschminkt en wel, het lange zwarte haar opgestoken, verleiden ze met hun navel openbarende schoonheid de jongens van het dorp, die trouwens niet onderdoen voor de algemene Europese mode: Die ruiken vanavond allemaal naar Axe of Dove for men en ze dragen hun open hemden achteloos zodat hun borstkassen met weelderige beharing zichtbaar zijn. Om hun hals hangt een gouden ketting. Ze sloffen op dure slippers of imitatieAdidas sportschoenen. Aan hun riem een mobieltje, altijd hun handy bij de hand. En
er wordt ook druk getelefoneerd. Niets onderscheidt hen van meiden en jongens in Parijs, Berlijn of Amsterdam. Ze zijn alleen wat donkerder, misschien zelfs wel uitdagender en zelfverzekerder van hun jonge schoonheid. De mode voorschriften maken geen onderscheid tussen stad of dorp, alle mooie en fraaie verhalen over cultuur en taal en identiteit ten spijt. Die mode is misschien wel het communicatie middel bij uitstek tussen jongeren, meer nog dan taal en de discomuziek. De acht Belgische en Nederlandse jongeren die hier namens de Bouworde werken in het centrum voor gehandicapten gaan zelfs op één avond naar twee verschillende disco's en komen pas vroeg in de ochtend weer terug. Enig opvallende aan deze humanitaire jongelui: dat zij niet of nauwelijks meedoen aan de algemene mode. Typisch Nederlands/Belgisch? Overweging van Ada Mode, muziek, dans, de manier waarop wij onszelf versieren, zijn dus meer Europees dan de talen die we spreken of de alfabetten die we hanteren. Mooi zo’n alfabet als basis van je cultuur, van je geschiedenis, van je identiteit, van je taal, maar door de eeuwen heen blijven benadrukken dat die manier van schrijven je cultuur maakt is misschien wel een beetje naïef zo niet gevaarlijk en nationalistisch. Wat moeten we dan met de Russische literatuur en taal? Berust op hetzelfde alfabet en is wereldberoemd, wat je niet kan zeggen van de Bulgaarse literatuur, met uitzondering misschien van Canetti, maar wie weet dat hij een Bulgaar is. en bovendien schreef hij niet in het Bulgaars.
Een Brancusi en een Malewitsch in de Rakitastraat Bij ons afscheidsbezoek aan Nina en Tzvetan, onze vrienden uit de ABC seminars, die zich hier in het dorp hebben gevestigd, ontmoeten we Vesko Velev . Hij herkent ons direct en begroet ons hartelijk. Wij hadden hem niet meteen herkend, hij heeft
stoppeltjeshaar en is ook dikker geworden sinds het Black Sea - North Sea project in 1999. Toen exposeerde hij in het museum voor moderne kunst in Papendrecht, voorheen de Rietgors, kleurig werk dat de eigenzinnige Adri Mouthaan had uitgezocht. Nu haalt hij een 2,25 literfles bier uit zijn auto die voor de deur staat en schenkt in. Hij heeft een aardige vrouw bij zich Tanja Atanasova, huisarts in de polikliniek Vladislavovo in Varna. Wat doet Vesko hier? Hij hoorde bij de Plovdivse groep schilders destijds. Jawel ook hij heeft een huis gekocht in Dålbok Dål plus een dvor aan de overzijde en een tweede aangrenzend perceel. Dat grenst weer aan het huis dat Mina Decheva gekocht heeft. zodat ze een soort kleine kunstkolonie vormen. "We rijden er even heen, pet minoeti maar". Het huis ligt aan de Rakitastraat waar wij op onze tekentochten langs zijn gelopen. Van de straatkant ziet het er niet indrukwekkend uit, maar dat verandert als je door de poort de helling afdaalt want dan zie je een meerverdiepingshuis met grote trap naar de tsjardakwaranda ook wel kiosk genaamd en woonvertrekken. Het huis is gelukkig geheel intact gelaten, alleen is een moderne badkamer ingebouwd. De schouw in de huiskamer is van enorme afmetingen, zo groot dat hij er zijn keramiek in kan bakken. Hij wijst ons op de fraai bewerkte steunbalken die niet onderdoen voor een Brancusi. Aan de wanden hangen landbouwwerktuigen die hij kocht van de dorpelingen en ander ambachtelijk erfgoed, zoals spoelen, haarkammen voor de schapen en een ouderwetse roerstaaf voorloper van de huidige mixer. En natuurlijk veel van zijn kunstwerken, zowel in papier als olieverf als houtsculpturen als keramiek. Sommige dingen zijn interessanter dan toen hij exposeerde in Papendrecht, andere dingen blijven middelmaats. Uit de houten lepelbak aan de wand haalt hij een spoel en geeft die aan Ada als geschenk. Zoiets kan je toch niet aannemen? Maar hij heeft er genoeg van. Dus neem nou maar aan, ik had zo'n mooie tijd in Dordrecht in 1999. ‘Kom ik wil je iets bijzonders laten zien’. Hij haalt twee grote panelen tevoorschijn die hij kocht van iemand uit het dorp wiens grootvader bij de eerste wereldoorlog in Frankrijk verzeild was geraakt. De voorstelling is romantisch. ‘Dit zou een voorbeeld geweest kunnen zijn voor de latere Malewitsch’. Kleurgebruik en opbouw van de figuren doen werkelijk een beetje denken aan de late Malewitsch. Op de tsjardak drinken we Fanta en eten we gedroogde appeltjes en pitten uit een zonnebloem. Tanja moet de volgende dag al om 5 uur op om naar Varna te reizen, waar om 9 uur haar dienst aan de polikliniek begint. Ze biedt Ada nog een mooie hanger aan die zij zelf heeft gemaakt. Een zelf beschilderde stenen hanger in groen, geel en rood, met op de achterkant haar teken: de T van Tanja. Vesko brengt ons in het holle van de nacht met de auto naar huis na een hartelijk afscheid en niet nadat we beloofd hebben terug te komen en dan gebruik te maken van de gastenkamer: matras op de grond maar o zo romantisch. In het kindertehuis teruggekomen, waar we nu het rijk alleen hebben, maken we met leeuwenmoed een rode fles wijn uit Oasis open en nuttigen een voedzame maaltijd met loekanka (soort harde salamiworst), kaas en biscuitjes. Tenslotte waren we eigenlijk op weg naar onze avondmaaltijd in Oasis, waar we deze avond nooit aankwamen. Jammer nu hebben we geen afscheid kunnen nemen van de lieve hardwerkende waardin, die we 's middags nog beloofd hadden te komen avondeten.
Ze zal het ons niet kwalijk nemen. Zo gaat het altijd in Bulgarije. Afspraken zijn altijd onder voorbehoud dat er niets tussen komt. We pakken alvast de koffers in omdat we morgenochtend met onze Parijse Elena naar Veliko Tårnovo reizen. Ons bij voorbaat gekochte buskaartje kan in de papiermolen.