Minaret De voor onze oren ongewone toon en klanken roepen op tot meditatie en gebed. Wie zich door respect laat leiden heeft de eerste stap naar tolerantie al gezet. Yvonne Mulder
ONDER ONS 4
6
9
15
PASEN Pasen in Congo: een feest van samenkomen en hereniging. In zijn bekende levendige verteltrant verhaalt Frans Kwik van een persoonlijke belevenis van rond het Paasfeest. Rupsen, zo blijkt uit dit verhaal, zijn niet alleen vaak mooi om te zien, maar staan ook op het menu van de plaatselijke bevolking! Het is Pasen. Geen paaseieren, geen haasjes en lammetjes of krokussen die de lente aankondigen. De natuur is even groen en de zon even sterk als met Kerstmis... MIJMERINGEN BIJ DE KIKAR In dit nummer verschijnt het vervolg van de mijmeringen van Ben Pex over zijn verblijf als missionaris in Pakistan. Het beeld van mannen en vrouwen in de Pakistaanse samenleving komt deze keer aan bod. en de precaire positie van de christenminderheid. Over het algemeen vond ik de mensen in Pakistan heel vriendelijk en behulpzaam. Op straat zag je wel voornamelijk mannen, mannen die vaak hand in hand liepen. EEN MISSIONAIR INITIATIEF VAN AZIATISCHE BODEM Fr. Ivan Fang is een Millhiller van Chinese origine, geboren in Brunei, Oost-Maleisië. Hij is recentelijk begonnen met een nieuw missionair initiatief dat de vorming en uitzending van lekenmissionarissen beoogt vanuit Maleisië en de Filippijnen naar andere landen in Zuid-Oost Azië. Deze nieuwe missionaire beweging draagt de naam ‘Missionary Community of Corpus Christi’. EEN TRAPPISTINNEN KLOOSTER MIDDEN IN OEGANDA Zr. Gratia Allard ocso is al enige tijd bij ons op rust in Missiehuis Vrijland. Zij behoort tot de communiteit van de Trappistinnen van Butende, Oeganda. In deze bijdrage vertelt zij in het kort het verhaal van deze Oegandese stichting die ontstond vanuit de communiteit van de Trappistinnen van de abdij Koningsoord te Berkel-Enschot. De abdij Koningsoord bevindt zich nu, helemaal opnieuw opgebouwd, op de locatie van het vroegere St. Jozefhuis te Arnhem.
RUBRIEKEN Traditie en verandering in Malindi.... Nieuws uit de Regio............................. Jubilea.................................................. Van Her en Der .................................... In Memoriam........................................ Overleden vrienden ............................
12 17 17 18 19 23
Colofon................................................. 24
3
PASEN Het is Pasen. Geen paaseieren, geen haasjes en lammetjes of krokussen die de lente aankondigen. De natuur is even groen en de zon even sterk als met Kerstmis. Pasen betekent wel het begin van het natte seizoen. Mensen die weken lang in het woud hebben gewoond om vis in rivieren, beken en moerassen te vangen, zijn thuis gekomen. De huid van de kinderen glanst van de proteïnen. De familie is weer herenigd, het gezin is weer thuis. Pasen is het feest van hereniging. Het normale leven kan weer beginnen. Ook in de kathedraal is het feest. De paasklokken luiden, het Gloria wordt weer gezongen, de acolieten dansen weer om het altaar, alleluja’s klinken als trompetten door ieder lied heen en … de kathedraal zit weer tjokvol. Ook de bisschop herleeft, want hoe voller de kerk, des te vuriger, poëtischer,
De kathedraal van Basankusu
4
lyrischer en … langer hij preekt. Een preek van wel drie kwartier, onderbroken door het zingen van een strofe van een toepasselijk lied en door de vraag aan de toehoorders: “Bolembi (zijn jullie het moe)?” Waarop allen in koor antwoorden: “Tolembi te (we zijn je niet zat)!” Een tweede Toon Hermans is hij met dezelfde snoet, pauzes en gebaren. In al zijn preken schudt hij voorbeelden uit het dagelijkse leven als het ware uit zijn mijter. Vandaag ook weer als hij over de Verrijzenis preekt. Als voorbeeld neemt hij de metamorfose van de rups tot vlinder. “De plek waar de rups zich in het droge seizoen heeft teruggetrokken,” vertelt hij, “wordt verwarmd door de zon. Het nauwe omhulsel dat hij om zich geweven heeft, breekt plotseling open. Er verschijnt een schittering
van kleuren: rood, bruin en goud. Twee vleugeltjes ontvouwen zich. Een fijn lijfje strekt zich uit. Voorzichtig beginnen de vleugels te klapwieken en weldra vliegt een ragfijne vlinder de zon tegemoet. Dartelend zeilt hij door de lucht. Tot zijn verbazing ontdekt hij hoe de wereld meer is dan de boom waarin hij genesteld was. Hij voelt zich vrij en intens gelukkig. Daar ver beneden in de diepte ziet hij andere dieren. Hij zou wel naar hen toe willen gaan om hun te vertellen hoe groot de wereld is. En ook dat zij zich geen zorgen meer over hem moeten maken. Dan daalt hij langzaam naar de aarde om de anderen van zijn geluk te vertellen. Zijn oude vrienden, zij herkennen hem niet meer. Die spreken een andere taal, dicht bij de grond. Hij voegt zich bij een tiental bonte vlinders aan de rand van een plas water. Samen voeren zij een speels ballet uit.”
rij tegen zijn buurman fluisteren: “Hij kent ons bos. Hij, een stadsmens die ons bos kent, waar haalt hij toch die kennis vandaan?” Blijkbaar heeft de bisschop dat ook gehoord. Nu begint hij echt op dreef te komen.
Ik hoor een oude man op de eerste
Frans Kwik mhm
De offergang duurt langer dan gewoonlijk. Dansend komen de mensen naar voren, eerst de vrouwen en meiden, daarna de mannen en de jongens. Deze keer geen rupsen bij de collecte. Die komen pas later in het jaar. Heel de mis duurt wel twee uur. Als ik later de sacristie uitkom, hoor ik een vrouw tegen een ander zeggen: “Wat een prachtige beschrijving van de vlinder!” Waarop die antwoordt: “Geef mij maar een rups. Die kun je tenminste eten. Een vlinder, die fladdert maar wat rond!”
5
MIJMERINGEN BIJ DE KIKAR (vervolg) In deze tweede aflevering leest u iets over de Pakistaanse mens en manieren van omgang. Ook wordt er een beeld geschetst van de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende religies in Pakistan. Christenen zijn een kleine minderheid zonder sociale status. Hun geloofsbeleving is vaak heel oprecht en spontaan. Over het algemeen vond ik de mensen in Pakistan heel vriendelijk en behulpzaam. Op straat zag je wel voornamelijk mannen, mannen die vaak hand in hand liepen. Menselijke gevoelens van affectie moeten een uitweg vinden en aangezien vrouwen ontbraken, waren mannen expressiever richting mannen. Ik moest eraan wennen maar hun hartelijkheid vertaalde zichzelf. Toch is Pakistan een hard land dat mijns inziens terug te leiden is tot deze mannenwereld. En mannen spelen nu eenmaal graag de baas. Men denkt erg in zwart-wit termen, vrij ongenuanceerd. Onder president Zulfikar Ali Bhutto (1971-77) leek het er even op dat vrouwen een grotere
6
rol zouden krijgen, maar in de loop der jaren is de situatie voor vrouwen sterk verslechterd. De samenleving is onder druk van de islamisten (alweer mannen!) strenger geworden. Het doet me denken aan een opmerking van Nederlandse broeders werkzaam in het islamitische Indonesië die de collega’s in Pakistan bezochten en na enig rondtoeren zeiden: Er wordt hier weinig gelachen. Op Pakistaanse christenen wordt neergekeken. De meeste christenen kwamen oorspronkelijk uit ZuidIndia, vandaar hun donkere huidskleur; daarnaast behoorden ze oorspronkelijk tot de kastelozen. Op het platteland waren ze tot 1947 – de
oprichting van de islamitische staat van Pakistan - de knechten van hindoe landheren en in de steden waren zij veelal straatvegers. Soms worden ze daarom in een adem uitgescholden als christenen, zwarten en vegers. De Pakistaanse christen heeft veel last van deze vooroordelen. Als buitenlander werd ik als christen toch anders gezien. Merkwaardig maar waar. Ik heb nooit te maken gehad met agressiviteit van de kant van moslims. Er viel goed met hen te praten. Winkelend in de bazaar of wachtend op een bus, de mensen waren altijd in voor een praatje en heel vaak over religieuze zaken. Mensen wilden altijd graag hun geloof uitleggen of je rondleiden in een moslim schrijn of een moskee. In Sargodha hadden we een oude postman die soms rond theetijd de post kwam brengen. Dat was duidelijk met de bedoeling dat we hem zouden uitnodigen voor een kopje thee. Als tegenprestatie vertelde hij zingend een islamitisch verhaal zoals over de heilige zwarte steen van de Ka’aba in Mekka. ‘Hoe weten we dat die zwarte
steen uit de hemel is gevallen en heilig is’, zong hij dan: ‘Wel, omdat de vogels in een grote boog er omheen vliegen.’ In Pakistan wonen de mensen in de steden veelal in groepsverband; soennieten, sjiieten, wahabieten, balmikies, hindoes, sikhs, zoroasters, christenen, zij allen wonen samen in hun eigen straat of wijk. Alleen de welgestelden kunnen zich een eigen plek veroorloven in een rijkere wijk. Het bevordert de integratie niet. Vanwege deze wooncultuur en de sociale status van christen vegers (ongeveer 40% in de steden) leeft er onder christenen, niet verwonderlijk, een getto mentaliteit. Des te opmerkelijker is hun vasthoudendheid aan de eigen religie terwijl zij als moslims meer kansen zouden hebben op de maatschappelijke ladder. De contacten tussen moslims en christenen zijn voornamelijk functioneel: via het werk, de scholen en klinieken. De onderlinge contacten zijn zeer beperkt, zo ook de vriendschappen. Maar de houding van moslims was
7
over het algemeen vriendelijk. Dat heeft zonder twijfel te maken met de grote invloed van de sufi-islam in Pakistan. Overal vind je schrijnen van heilige mannen en vrouwen, graven die druk bezocht worden. Bij deze moslims leeft een mystieke islam. Dit was voor mij als jonge missionaris een complete verrassing en een ware verrijking. Zo was ik eens op weg naar Lahore en zat in een afgeladen bus met mensen; velen hadden kippen en geiten bij zich voor de markt. Op een bepaald moment stapt een lange, oude man in, en vanwege de drukte bood ik hem mijn zitplaats aan. Niet lang daarna kwam er wat ruimte en de oude man gebaarde mij naast hem te komen zitten. ‘Je bent een ware moslim’, zei hij tegen mij. Ik meende dit te moeten bijstellen en zei hem: ‘Neem mij niet kwalijk, maar ik ben geen moslim, ik ben een katholiek priester’. ‘O’, zei hij lachend, ‘Ik weet wel dat jij een padri (pastor) bent. Maar jij hebt Allah’s wil gedaan en mij jouw zitplaats aangeboden; je bent dus een ware moslim.’ Deze simpele woorden van echt geloof hebben mij diep getroffen. We hebben daarna gewoon vanuit ons hart kunnen praten over wat gelovig zijn voor ons betekent. Zijn zegening is mij altijd bijgebleven.
ooit daartoe aangespoord. Het gebeurde gewoon. En, er werd ook voor ons gebeden die zo ver weg van hun familie leefden om hen te komen helpen. Heel ontroerend.
Geloven in Nederland is complex en wordt vaak bemoeilijkt door de vele discussies over geloven. In Pakistan was geloven spontaner, warmer en voor de hand liggend. Mensen spraken gemakkelijker over God, kerk, moskee. Hadden moslims hun koran, christenen hadden hun bijbel. Voor mij was het een hele openbaring dat katholieke mensen zo vertrouwd waren met de Schrift. In het internaat las voor het slapen gaan altijd een van de jongens op zo’n slaapzaal met twaalf studenten uit de bijbel en werd er spontaan gebeden voor familie en diverse noden. Noch collega broeder Gerrit Lansink noch ik hebben hen
Misschien kwam dat ook door de grote armoede. De overgrote meerderheid was in een voortdurende strijd om te overleven. Je raakt eraan gewend, aan die armoede. Hier zijn wij zo druk bezig met ons eigen geluk. De vraag blijft mij achtervolgen: ‘Kunnen wij wel gelukkig zijn, sinds wij weet hebben van die enorme armoede en ellende?’ De buschauffeur die tijdens de vastenmaand van de ramadan roekeloos zijn bus over de weg laveerde, wist het antwoord op die vraag, de vraag ook van de passagiers of wij veilig en gelukkig thuis zouden komen: Inshalla, als God het wil.
8
Ook de liturgische vieringen kwamen recht uit het hart en er moest dan ook altijd gezongen worden. Na het Vaticaans concilie vroegen mensen al gauw om de communie te mogen ontvangen onder twee gedaanten (via indoping). Bisschoppelijke instemming was er al snel. De grootste vernieuwing echter kwam met de voorbede waar de kerkgangers spontaan aan meededen. Voorbeden schrijven was niet nodig. En men bad niet alleen voor de zieken zoals mensen hier in de kleine kring meestal doen (als ze het al doen), maar men reflecteerde in de voorbede op wat voorgelezen en verkondigd was. Het waren goede luisteraars én bijbelkenners. Het was dus opletten geblazen. Heel wat keren ben ik in de preek onderbroken door vragen vanuit de goegemeente. En natuurlijk waren er de vele kinderen en baby’s. Huilende baby’s werd de mond gesnoerd, zo leerde ik van mijn pastoor Louis Prader, met: “Moeder, geef dat kind de borst”. Het leven was fysiek en spiritueel heel nabij.
Ben Pex mhm
EEN MISSIONAIR INITIATIEF VAN AZIATISCHE BODEM Fr. Ivan Fang mhm, komt van geboorte uit Brunei Darussalam, (een klein, onafhankelijk sultanaat in Oost-Maleisië). Hieronder vertelt hij van een veelbelovend nieuw missionair project waarvan hij de initiatiefnemer is. Het beoogt de uitzending van lekenmissionarissen naar diverse landen in Zuidoost-Azië. Een inspirerend voorbeeld van een missionair initiatief van een nog jonge kerk. Voor mij is het allemaal begonnen in 2003 toen collega Matthew Carpenter mhm mij uitnodigde voor een gesprek. Hij vertelde mij over zijn werk in China. Hij was al meer dan twintig jaar actief als leraar Engels op verschillende plaatsen in China, een apostolaat van ‘aanwezigheid’. Hij vertelde me dat hij al na zo’n tien jaar tot het inzicht was gekomen dat een andere missionaire aanpak mogelijk en nodig was. En zo was hij begonnen met het aantrekken van vrijwilligers, lekenmissionarissen, uit Maleisië en Singapore om samen met hem te gaan werken in de streek van Guizhou. Ik realiseerde me dat ik in eenzelfde situatie was beland. Toen ik in 1992 van Pakistan naar Brunei werd benoemd, zette ik me daar met hart en ziel in om leken in het pastoraat te betrekken en plaatselijke, christelijke gemeenschappen te vormen. Maar ik voelde ook dat ik in mijn roeping als missionaris te kort schoot door me alleen tot onze eigen christen gemeenschap te beperken en niet ook de hand te reiken aan noodlijdenden in de wijdere maatschappij. Missie Animatie Groep Toen Fr. Carpenter hulp zocht ter ondersteuning van eerder onder zijn hoede opgestarte missieprojecten in China, zag ik een kans om me missionair in te zetten, ook al kon ik zelf niet ter plaatse gaan.
Ik begon met het organiseren van ‘snuffel stages’ voor mensen die bereid waren naar China te gaan om daar zelf de nood uit eerste hand te ervaren. Zo ontstond er in onze parochie een ‘Missie Animatie Groep’. De leden adopteerden een missiepost in China en begonnen fondsen te werven om die missie financieel te steunen. Nu was de parochie tenminste bezig met een missieactiviteit over de grenzen heen in een ander land. 9
Missie Gemeenschap De leiders van de kerk in Maleisië, Singapore en Brunei echter beschouwden het missiewerk in China als politiek gevoelig en waren niet happig hun steun te verlenen. Voor hen betekende missie uitsluitend ‘missie in China’. Zolang ik pastoor was, bleef de Missie Animatie Groep in veilige handen. Dat zou echter veranderen met mijn naderend vertrek uit de parochie. Om
Missie in Cambodja Om de aandacht voor ‘Missie in China’ af te wenden besloot de Missie Gemeenschap elders een nieuwe missie te beginnen. Cambodja werd ons nieuwe werkterrein. De eerste rekruten kwamen uit Singapore. Toen deze na een goed jaar vertrokken, reisde ik naar de Filippijnen om daar de Missie Gemeenschap op de kaart te zetten en nieuwe missionarissen te werven. Twee voormalige leken-
Fr Ivan Fang op bezoek in Cambodja
dit missionair initiatief veilig te stellen besloot ik in 2006 een leken missiegroep op te richten vanuit de Missie Animatie Groep. Ik noemde het de Missionary Community of Corpus Christi ofwel MCCC (‘Missie Gemeenschap van het Heilig Sacrament’). Het moest een beweging van lekenmissionarissen worden uit alle rangen en standen om zich missionair in te zetten zowel in eigen land als in het buitenland. Zij zouden van hun geloof getuigen als een kleine christelijke gemeenschap verenigd rond het Woord Gods en de Eucharistie.
10
missionarissen van de Congregatie van de Columbans sloten zich bij ons aan om de missie van de MCCC in Cambodja voort te zetten. Een van hen, Bibeth, werd al in 2008 uitgezonden naar Cambodja. Dit is haar verhaal. Na drie maanden studie van de taal en nog een maand stage besloot ze in een dorp met de naam Chumkiri te gaan wonen niet ver van Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Ze wilde daar meehelpen aan de opbouw van de gemeenschap. De eerste paar maanden woonde en sliep ze in een
Bibeth met enkele vriendinnen
klaslokaal van de plaatselijke school alvorens een kleine lemen hut voor zichzelf te bouwen. Samen met de pastoor van de plaatselijke parochie startte ze een voedsel programma op ten behoeve van de kinderen uit het dorp. Er werd een tuin aangelegd om groenten te verbouwen en mango bomen te planten. Samen met een groep jongeren werden ook nieuw zaaigoed en zaailingen verspreid onder plaatselijke boeren. Door haar aangemoedigd organiseerden de vrouwen zich om samen sieraden te maken als aanvulling op hun mager inkomen. Ze kreeg steun voor haar projecten van een groep welgestelde vrouwen in Brunei. Nu ze zich, na een verblijf van drie en een half jaar, opmaakt om te vertrekken zullen plaatselijke handen het werk van haar overnemen. En de plaatselijke christen gemeenschap bloeit volop. Kerngroepen De Missie Gemeenschap wil vooral flexibel zijn. Zij die op missie gaan hoeven geen contract aan te gaan. De training duurt drie maanden en is gericht op het vormen van missiegemeenschappen die getuigen van Christus door als echte christenen te leven.
De MCCC ontleent haar kracht vooral aan de kerngroepen van betrokken leken die we proberen te vormen in grote en kleine steden van de regio om ons werk te steunen. De leden van die kerngroepen zetten zich in in hun eigen parochies en ondersteunen de leken missionarissen die in het buitenland werken. Zij komen regelmatig bijeen om samen het evangelie te lezen en met elkaar te delen. Ze zoeken naar wegen om zich in hun eigen parochie missionair te engageren. Er zijn nu twee zulke kerngroepen in Brunei, een in Davao op de Filippijnen en een in Kota Kinabalu. Een eerste begin is ook gemaakt in Manilla en Kuala Lumpur. De Missie Gemeenschap van het Heilig Sacrament hoopt kerngroepen te vormen in Miri, Sibu, Kuching, Sandakan, Penang en Singapore. Ook ligt er een plan op tafel om lekenmissionarissen uit te sturen naar Vietnam, Laos en Myanmar (Birma). Zesentwintig jaar geleden werd ik lid van de Congregatie van Mill Hill. Daar ik in Brunei geboren en getogen ben, slipte ik in zekere zin door de achterdeur naar binnen want in die tijd dacht Mill Hill er zelfs niet over missionarissen vanuit Borneo te werven en de inlandse kerk beschouwde zich als een ontvangende kerk. Sinds vorig jaar juni ben ik nu full time bezig de Missie Gemeenschap van het Heilig Sacrament op te bouwen en de leden aan te moedigen tot missionaire inzet niet tegenstaande de terughoudendheid van de kerkelijke leiders. De kerk in deze streken is zich nog niet voldoende bewust van haar missionaire opdracht. Het is mijn vurige wens met medewerking van Missie Gemeenschap van het H. Sacrament daar verandering in te brengen. Ivan Fang mhm
11
TRADITIE EN VERANDERING IN MALINDI AAN DE OOSTKUST VAN KENIA Toen in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw Millhillers in Kenia op zoek gingen naar nieuwe missionaire uitdagingen werd uiteindelijk gekozen voor een project in het bisdom Garissa in het overwegend islamitische noordoosten van Kenia. Zorg voor de kleine christen gemeenschappen in de streek en bevordering van samenwerking met de moslim meerderheid stonden centraal in de opdracht. Hieronder vertelt Bert Buijs, vanaf het begin betrokken bij dit project, over de verdere evolutie van deze onderneming. Malindi en Lamu zijn voor velen bekend als mooie vakantieoorden in Oost Kenia aan de Indische Oceaan. Twintig jaar geleden ging een groep Millhillers in op het verzoek van de bisschop van Garissa om te komen helpen. Oorspronkelijk was dit een gebied met een overheersend islamitische bevolking, maar de regering had duizenden hectaren grond verkaveld en veel mensen vanuit het binnenland begonnen zich daar te vestigen,waaronder ook veel katholieken. Het werk van de eerste groep Millhillers was dus pastoraal van inslag. Ze gingen aan de slag met het opzetten van basisgemeenschappen onder de migranten, en streefden naar goede samenwerking met de moslim bevolking vooral op sociaal gebied. De eerste 10 jaar werkten we in het bisdom van Garissa onder een Maltese Kapucijner bisschop die we zo af en toe eens zagen. Hij woonde
Padrão: Vasco da Gama monument
12
in Garissa 300 km van ons vandaan. We kregen 3 gebieden toegewezen: het eiland Lamu en omliggende eilanden, en op het vasteland Witu/ Kipini en verder Tarasaa. In Lamu, een typisch moslim stadje, waren veel katholieke regeringsfunctionarissen, twee middelbare scholen en een ziekenhuis die we konden gebruiken als invalswegen voor pastoraat. Ook werden goede relaties opgebouwd met de overheersend islamitische bewoners. Op het nabije vasteland waren meest emigranten die ook geleidelijk zich samenvoegden in gemeenschappen en later een aparte parochie vormden. Fr. Jan van Dijk en Br. Brian Thorp hebben hier een gezicht gegeven aan de katholieke aanwezigheid. Jan is inmiddels overleden en helaas werd Brian vermoord tijdens een mislukte diefstal. Bij zijn begrafenis op Lamu ondervonden we veel sympathie en
medeleven van de moslim bevolking. De bisschop wilde een nieuwe parochie stichten, 50 km vanaf Lamu en ook daaraan werd gehoor gegeven. De keuze viel op Witu/Kipini als vestigingsplaats. In het gebied rondom woonden veel migranten te midden van de oorspronkelijke bewoners: Orma, Pokomo. Giriama, Bajuni. Ook in deze streek was het een kwestie van mensen bij elkaar brengen in gemeenschappen, en samenwerken met de moslims op sociaal gebied. Dit laatste lukte uitstekend tijdens de noodtoestand veroorzaakt door El Niño, waar we iedereen goed konden helpen met wederopbouw op landbouw gebied, veeteelt en waterbronnen. Verder landinwaarts in Tarasaa kochten we een stuk land vlak bij het dorpje van die naam. Het is een typisch Pokomo dorpje van voornamelijk landbouwers. In drie verschillende buitenplaatsen, twee middelbare scholen, en basisgemeenschappen werd pastoraal werk verricht en verder hulp geboden op landbouw-
gebied namelijk vervoer van landbouwproducten per vrachtauto en boot op de Tana rivier, en verder gezondheidszorg. In het jaar 2000 werd het bisdom Malindi afgesplitst van Garissa en werd ons werkgebied onderdeel van dit nieuwe bisdom. De nieuwe bisschop was weer iemand uit Malta en ook een Kapucijner. We bleven op de plaatsen waar we werkten, plus een nieuwe plaats in Malindi stad. Het nieuwe bisdom begon met zes parochies en is nu uitgebreid tot zestien. Een pastoraal centrum werd gebouwd met kantoren voor onderwijs, gezondheid, emancipatie en caritas, alles onder de bezielende leiding van de bisschop. Het bisdom wordt bediend door tien diocesane priesters, leden van een congregatie vanuit Guatemala, Kapucijnen, een in Kenia gestichte congregatie, en verder negen verschillende zustercongregaties. Vanwege gebrek aan personeel hebben we recentelijk Lamu overdragen aan de Contemplative Evangelizers, een Keniaanse congregatie. Jammer, maar 13
Mill Hill heeft een goede ondergrond gelegd en het werk gaat prachtig door. Ook Tarasaa hebben we overgedragen aan diocesane priesters. De parochie Witu/Kipini groeit gestaag en vier Mill Hill zusters helpen mee in het team daar. Malindi werd een nieuwe uitdaging. Het is een stadje dat uitsluitend van toerisme leeft. Meer dan vijfhonderd Italianen hebben hier een huis, en verder mensen van alle stammen in Kenia. Er zijn veel verschillende kerkgenootschappen. Geleidelijk aan vermeerderde het aantal katholieken en een nieuwe parochie werd noodzakelijk in een buitenwijk. Mill Hill nam het op zich om voor die parochie te zorgen. Het is een armere buurt maar met enthousiaste mensen, verdeeld over zeventien basisgemeenschappen. Vier Mill Hill zusters werken mee in het team en het loopt op rolletjes. Verschillende comités werken aan het drugsprobleem, prostitutie, mensen-
De Kerk van Kisumu Ndogo, Malindi
14
handel, armoede, en er is een onofficiële school voor kinderen, microkrediet, enzovoorts. Voor het plaatselijke team is het een hele uitdaging. Mill Hill heeft zijn stempel gezet op het bisdom Malindi. Mill Hill missionarissen vanuit Nederland, Oostenrijk, de Filippijnen, Congo, Kameroen, en Engeland zijn allen betrokken bij de opbouw, tezamen met Mill Hill studenten die hier hun stage hebben gedaan. Twee jaar geleden stierf bisschop Baldacchino. Dat was een groot verlies. Na twee jaar wachten konden we eindelijk een nieuwe bisschop verwelkomen, weer een Maltezer en weer een Kapucijn, 66 jaar oud. Op 1 december begint hij aan zijn taak en we hebben er alle vertrouwen in dat we goed met hem zullen samenwerken. Bert Buijs mhm
EEN TRAPPISTINNENKLOOSTER MIDDEN IN OEGANDA Drie jaar geleden zijn de Trappistinnen van Berkel-Enschot verhuisd naar Oosterbeek. De nieuwe abdij Koningsoord is gebouwd op de plaats van het vroegere St. Jozefhuis, voormalig Broederhuis van Mill Hill. Een zevental bejaarde Trappistinnen woont in verzorgingshuis Missiehuis Vrijland. Een van hen, Zuster Gratia Allard, stond aan de wieg van een nieuwe stichting in Oeganda. Ongetwijfeld heeft U in dit tijdschrift al eerder verhalen gelezen uit of over Oeganda. Die kwamen waarschijnlijk meestal uit het oosten en noorden van het land. In die gebieden zijn de missies van de Mill Hill Missionarissen te vinden. Het westen en zuiden is het missiegebied van de Missionarissen van Afrika oftewel de Witte Paters en Witte Zusters. Deze verdeling werd in 1890, toen de missionering van Oeganda op gang kwam, vanuit Rome zo bepaald. Wij, de Zusters Trappistinnen, zijn in
1963 op verzoek van Bisschop Adrian K. Ddungu terecht gekomen in het gebied van de Witte Paters en wel in het bisdom Masaka. Er was daar al het grootseminarie Katigondo en het kleinseminarie Bukalassa, beide geleid door de Witte Paters. Ook waren er twee landeigen religieuze congregaties actief in de regio. Het was de grote wens van Bisschop Ddungu om ook contemplatieven in zijn bisdom te hebben. In onze grote communiteit te BerkelEnschot leefde in die jaren het
Trappistinnenklooster te Butende
15
verlangen om een stichting te doen in een ontwikkelingsland. Bisschop Ddungu bood ons een stuk land aan in een nieuw op te richten parochie tussen Nkozi en Masaka in. Daar in het dorpje Butende stond een lemen kerk en was een kleine pastorie gebouwd. Tussen begin april en eind augustus 1964 zijn daar in kleine groepjes 13 van onze zusters naartoe gegaan. Het was zeer behelpen in die kleine behuizing, maar op een kilometer landinwaarts werd meteen begonnen met het bouwen van een abdij. We hoefden niet lang te zoeken naar de naam van onze nieuwe abdij, want Butende betekent in het Loeganda zoveel als ‘lofprijzing’. Omdat alle kloosters in onze Cisterciënzer Orde gesteld zijn onder de speciale bescherming van Maria werd de nieuwe stichting in Oeganda genoemd: ‘Our Lady of Praise Abbey’. Sinds 1964 wordt even onder de evenaar nu zeven maal daags Gods lof gezongen – in het Engels – door een groep van een kleine dertig 16
Afrikaanse vrouwen uit verschillende landen. Ik heb daar zelf ruim 33 jaar mogen meezingen en bidden. Zr. Gratia Allard, sinds half juni 2011 woonachtig in Missiehuis Vrijland te Oosterbeek.
NIEUWS UIT DE REGIO
Afscheid Hennie Scheerder - Welkom Martin Koenders Ruim 15 jaar heeft Hennie Scheerder de functie van administrator van de Nederlandse Regio van de Mill Hill Missionarissen met veel zorg en toewijding vervuld. Vanaf 24 februari 2012 zal zijn opgewekte, soms vrolijk plagende stem niet meer klinken in het administratie kantoor. Hennie gaat met wel verdiend pensioen. In de drie lustra van zijn aanwezigheid hier heeft hij veel van het wel en wee van de Mill Hill gemeenschap in Oosterbeek, en ook wereldwijd, gedeeld. Zijn eerste werkplek was op een kantoor geïnstalleerd in de voormalige stallen van het oude St. Jozefhuis! Nu, aan het eind van een serie verhuisoperaties door de jaren heen, is de administratie gevestigd in een modern ingerichte kantoorruimte in het nieuwe St. Jozefhuis. In al zijn dienstjaren heeft Hennie niet alleen de financiële belangen van de Congregatie behartigd, maar ook gediend als vraagbaak en hulp-in-de-nood bij bewoners met computer problemen. Hennie, heel hartelijk dank voor al je diensten en de prettige samenwerking! We zullen je missen, maar hopen je nog regelmatig terug te zien. Ondertussen is Martin Koenders, de opvolger van Hennie, zich al meer dan een half jaar aan het inwerken. Zo kan alles zonder lastige onderbreking doorgang vinden. Martin, van harte welkom!
JUBILEA 2012 Broeders 60 jarige Eeuwige Eed
15 augustus
Jos Trimbach
Fathers 60 jarig priesterfeest 13 juli Jac Copray Karel van der Horst Dirk van Lammeren Jaap Nielen 50 jarig priesterfeest 8 juli Hans Boerakker Cor Rothweiler Dignum Marcus Pierre Spanjers Jan Tool 40 jarig priesterfeest 40 jaar Associate
10 juni 19 januari
Frans Meulemans Ko Klaver
17
VAN HER EN DER Gerard Kraakman (Kisumu, Kenia) schrijft over de nieuwe kerk van Dunga waarvoor hijzelf de gekleurde ramen heeft ontworpen: schilderwerk dan zijn beslag al gehad zal hebben. Dat zal nog wel een paar dagen meer nodig hebben.
Terugziend is het wel een druk jaar geweest. Half januari ben ik begonnen ramen in de kerk van glas te voorzien. Dat betekende eerst passe-partouts knippen en dan op het model het glas snijden in de juiste vorm. Eerst de zestien hoge ramen. Met mijn ongeoefendheid van twee maanden verlof in Nederland moest ik eerst weer wennen aan het stellage klimmen. Maar het was een goede oefening. Rond Pasen zaten alle ramen erin. Ik keek toen met tevredenheid naar het mooie gezicht van al dat gekleurde glas. In juli waren de metselaars ook helemaal klaar met hun werk. Toen ging de aandacht naar het leggen van de vloer in graniet. Er werd met de werklui een contract gesloten en half september was de klus klaar. Daarna zijn de werklui aan de kerkbanken begonnen. Zondag 11 december komt de bisschop om het vormsel toe te dienen. Ik denk niet dat het 18
Vorig jaar en begin dit jaar was er een nijpende droogte De oogst hier in onze provincie was miniem na de z.g. lange regens. Maar daarna heeft het regelmatig geregend. De bonen oogst had dan weer te lijden van te veel regen gedurende de fase dat ze moesten drogen. Maar toch is de situatie in het algemeen verbeterd wat de voedselvoorziening betreft in Kenia. In mijn directe omgeving zijn 30 à 40 families in problemen geraakt omdat hun huizen een dertig of meer centimeters water binnenkregen. Dat duurt nu al drie maanden! Bij mij komen heel wat mensen aan de deur voor bijstand.
‘STOERE WILLEM’ Willem van de Nes Geboren op 17 mei 1923. Tot priester gewijd op 9 juli 1950. Missionaris in Oeganda. Gestorven op 14 december 2011. Al vanaf zijn eerste jaren als student kende men hem als ‘Stoere Willem’. Dat was geen bijnaam. Zo heette hij gewoon. Men wist niet beter. En die naam droeg hij terecht, en met ere. Als student was hij een doorzetter ook toen hij door ziekte zijn studie moest onderbreken, om te kuren in de Klokkenberg. Tijdens zijn twee periodes in Oeganda, goed voor 40 jaar, was hij op en top missionaris. Een uitblinker wilde hij niet zijn, maar werd het wel. Waar hij in Oeganda ook gewerkt heeft, overal liet hij wel een stenen bouwwerk achter. Toen in Oeganda de nood hoog was door het schrikbewind van Amin, wist Willem het klaar te spelen om voor heel veel mensen de nood te lenigen. Toen wij samen het procuratorenteam vormden voor het missiehuis in Hoorn, heb ik zijn stoerheid ervaren en bewonderd bij het lang niet gemakkelijke werk van bedelen en inzamelen voor het missiewerk in het algemeen en het missiehuis in bijzonder. Ook daar was hij op en top missionaris. Zijn stoerste strijd heeft hij echter moeten leveren tijdens zijn verblijf in het Sint Jozefhuis en in Vrijland, waar hij veel moest ondergaan en diep moest lijden. Nooit klaagde hij. Wel was hij zijn kaartvrienden en vele andere bewoners en personeelsleden dankbaar voor hun niet aflatende steun. Dit alles had hij nooit kunnen verduren, als hij niet een sterke geestelijke ondergrond had gehad. Die heb ik altijd ten diepste in hem bewonderd, zijn
groot geloof en zijn niet aflatende hoop. Wij verschilden hemelsbreed in onze opvattingen over de manier van geloven. Hij behoudend, trouw aan de traditie. Ik nogal eens uitschietend naar links of naar rechts. Maar allebei: trouw aan het geloof en trouw aan God. Daarin vonden we elkaar telkens weer. Niet voor niets hebben we tijdens zijn uitvaart geluisterd naar woorden uit psalm 40, die helemaal in de mond van Willem passen: “Nooit heb ik Uw rechtvaardigheid verborgen in mijn hart, Uw trouw, Uw bijstand heb ik steeds verkondigd. Ik maakte geen geheim van Uw barmhartigheid, noch van Uw trouw, waar vele mensen waren.” En dus luistert God zeker naar hem, nu hij met woorden van dezelfde psalm bidt: “Onthoud mij dan niet Uw erbarming, God, laat Uw genade en uw troost mij nu omringen, gewaardig U mij te verlossen, God.” Theo Beemster mhm 19
‘TIBO’, EEN GROOT HART EN EEN LUISTEREND OOR Henk van Tilborg Geboren op 28 mei 1923. Tot priester gewijd op 10 juli 1949. Missionaris in de Filippijnen. Gestorven op 16 december 2011. Acht jaar lang werkten we samen in de parochie van San José, Antique, Filippijnen. Henk in het Familie Apostolaat en ik als pastoor. We zijn - hoe verschillend van elkaar wij ook waren - heel goede vrienden geworden, en “vriendschap vermindert niet door afstand of tijd, door lijden of stilte. Het is in deze dingen dat ze het diepst wortelt”. Het waren jaren van groei en bloei, maar ook van terreur (Ferdinand Marcos) en bevrijding (Corazon Aquino). Maar in het achterland van Antique kwam het “Family Life Apostolate” tot bloei, en daar is “Tibo” (zoals Henk door groot en klein genoemd werd) het meest bekend en geliefd om geworden. Henk had zijn wortels in een diepgelovige familie en wilde dat geloof ook uitdragen, Juist in die jaren was de “Marriage Encounter” in de Filippijnen in opkomst en hij zette – geïnspireerd door deze Marriage Encounter - het “Family Life Apostolate” op, dat meer afgestemd was op de lokale situatie. Vele honderden echtparen uit alle plaatsen van Antique – en later zelfs buiten het bisdom – heeft hij bereikt en verrijkt door de vormings-weekeindcursussen. Juist deze mensen zijn nú de leiders van de christelijke basisgemeenschappen. Ik heb me vaak afgevraagd waarom hij zo begeesterd was, zo geïnspireerd en inspirerend. Wat was de bron 20
waaruit hij kon putten? Ik kan niet anders dan verwijzen naar die grote mysticus Jezus van Nazareth, die er zich in zijn leven langzamerhand van bewust werd dat hij het goddelijke in zich droeg en een geliefd mens was. Na zijn doopsel in de Jordaan trok hij, gedragen door de Geest, door stad en land om te spreken van Gods nabijheid en te helen en te genezen. Zo zag ik ook “Tibo” gaan van barrio naar barrio, mensen heling brengen, mensen bij elkaar brengen. Dat is het geheim van zijn leven, dat is de bron waaruit hij putte. Henk waar ben je nu? De middeleeuwse Perzische mysticus Roemi zegt: “Op zoek naar God ben ik de hele wereld rondgezworven maar nergens heb ik hem gevonden. Toen ik weer thuiskwam zag ik hem bij de deur van mijn hart staan en hij sprak: ’Ik sta al een eeuwigheid op jou te wachten’. Toen ben ik met hem naar binnen gegaan”. Harry Smithuis mhm
EEN DOORZETTER Toon Schoone Geboren op 23 maart 1926. Tot priester gewijd op 11 juli 1954. Missionaris in Oeganda. Gestorven op 2 februari 2012. Toon was een doorzetter. Dat was al meteen duidelijk. Voor hij naar het seminarie ging had hij eerst nog twee jaar bij een bollenboer gewerkt. Hij was geen bijzonder licht. Toen hij dan ook in Hoorn aankwam, had hij het echt moeilijk. Maar Toon hield vol, ging naar Roosendaal, vervolgens naar Mill Hill en werd priester gewijd. Meteen na zijn wijding werd hij naar Oeganda benoemd. Eerst naar het bisdom Kampala en enkele jaren later naar het diocees Jinja. Hij is in verschillende plaatsen werkzaam geweest. Het langst was hij in Kiyunga, waar hij met veel plezier pastoor was. En daar liet hij ook weer merken dat hij een doorzetter was. De parochie had een oppepper nodig. En daar was Toon de man voor. In Oeganda waren de missiestaties ontzettend groot. Kiyunga had zo’n 15 buitenplaatsen met plaatselijke kerkjes, waar ook de Eucharistie werd gevierd. Toon had het dus flink druk, maar toch zei hij: “Wat nodig is is dat we huisbezoek gaan doen, niet zomaar een keertje, neen, elke week” . En dat deed hij. Elke week samen met zijn kapelaan, Fr. Abbenhuis, ging hij al vroeg op weg om om een uur of tien te kunnen beginnen. Ze gingen dan naar de plaats, waar een van hun tweeën de volgende zondag op bezoek zou komen om de Eucharistie te vieren, biecht te horen en vaak ook baby’s te dopen. Bij dit huisbezoek maakte Toon duidelijk: nooit meer dan tien huizen en liefst wat minder.
Toon was een eenvoudige mens en de mensen zagen hem dan ook graag komen. De catechist en enige leden van het plaatselijke kerkbestuur stonden altijd al te wachten als ze op bezoek kwamen. Soms ging het te voet, soms achterop de fiets, hobbelend over de dorpswegen. Ze gingen rond als de herders, waar we over lezen in de bijbel: de goeden bemoedigen, maar ook de verloren schapen zoeken. Het was natuurlijk onmogelijk om zo’n buitenplaats in één keer rond te gaan. Het duurde jaren voor hij de hele parochie rond geweest was en dan begon hij weer opnieuw. Na afloop kwamen ze samen voor een maaltijd. Toon heeft veel goed gedaan, maar zijn huisbezoek staat toch wel bovenaan. Karel van der Horst mhm
21
EEN GASTVRIJ EN VREDIG MENS Lau Houben Geboren op 5 september 1923 te Groesbeek. Tot priester gewijd in Mill Hill op 8 juli 1951. Missionaris in de Filippijnen. Overleden op 7 februari 2012 in Vrijland. ‘Beter een goede buur dan een verre vriend’ zo gaat het spreekwoord, en menigeen van ons die jaren lang in de missie gewerkt heeft kan dit beamen. Heus niet alleen wanneer je hulp nodig hebt of een goed advies. Gastvrijheid is enorm belangrijk, en in ons bisdom San Jose de Antique was het de gewoonte – zeker in vroegere jaren – om nooit een dorp of barrio te passeren zonder even bij je buurmanmissionaris aan te gaan. Jarenlang is Lau mijn buurman geweest. Gastvrij was hij, en nooit om een praatje verlegen. Hij was weliswaar een stuk ouder, had ook veel meer ervaring, kende de taal beter en ook de kultuur en gewoontes, en... hij had altijd wel iets onder de kurk! Voordat ik hem leerde kennen, was Lau sinds 1951 al verschillende jaren in het bisdom Jaro in de provincie Iloilo, werkzaam geweest, in parochies in de barrios en de stad, in de missieprokuur, en als pastor in het ziekenhuis in Iloilo City en in het welbekende Leprosarium in Santa Barbara. Vanuit de wijde omtrek werden mensen die melaats waren daar naartoe gebracht om door de Belgische zusters verpleegd en verzorgd te worden. Juist bij hen heeft Lau zich thuis gevoeld en vele jaren later kon hij nog met groot enthousiasme vertellen over zijn werk en ervaringen onder de melaatsen. In 1964 werd Lau benoemd in het bisdom San José de Antique dat, nu precies 50 jaar geleden, in 1962 werd 22
opgericht. Kees de Wit was de eerste bisschop van San José. Millhillers, die in de naburige bisdommen werkten, werden overgeplaatst naar Antique, en zo kwam Lau in 1964 vanuit het bisdom Jaro naar Antique waar hij aan de slag ging in de parochies en het onderwijs. De High Schools gingen hem aan het hart en gaven hem voldoening, evenals de vele parochies waar hij heeft gewerkt. Hij heeft liefst 13 benoemingen gehad en dertien keren heeft hij bij het afscheid gehoord hoe men hem bedankt heeft. “Indi namon ikaw malimutan” werd er iedere keer weer gezongen. “We zullen je nooit vergeten”. Op het overlijdensbericht stond heel typerend: “Door zijn rustige en onopvallende aanwezigheid heeft Lau zich dienstbaar en geliefd gemaakt in de gemeenschappen waartoe hij werd gezonden. Hij was een vredig mens.” In de Gedachtenis Viering op 13 februari 2012 in de kapel van Vrijland hebben we ook Lau bedacht. Daarna hebben we hem neergelegd in de schoot van Moeder Aarde. Hij heeft zijn geboorte voltooid! “Indi namon ikaw malimutan!” Harry Smithuis mhm
Alkmaar Renkum Mierlo Amsterdam Leeuwarden Singen (Dld) Volendam Denekamp De Weere Oosterkamp
Dhr. Siem van Veen Dhr. J. Berendsen, zwager van Br. Ben Snelder Dhr. Antoon De Rooij, broer van Fr. Giel de Rooij Mw. Agatha Schrever-Hogenes, zus van Fr. G. Hogenes Mw. Ada Kwik, zus van Fr. F. Kwik Pfarrer Cosmas Dietrich (weldoener van MH in Oostenrijk) Mw. Grietje Plat, schoonzus van Fr. Jaap Mühren Dhr. Henk Kremer, zwager van Fr. Fons Eppink Dhr. Siem Spil, broer van Fr. Kees Spil. Fr. Willem Erinkveld mhm (in Memoriam volgt)
Alkmaar
Mw. Wijnanda Maria Timmer.
ONZE OVERLEDEN VRIENDEN
FOTO’S
Oosterbeek Dhr. Willem Hooijer. Elma van den Nouland: coverfoto; Archieven Mill Hill: p. 3, 8, 9, 15, 17; Fons Eppink: pp. 4-7; Jacinta van Luijk: pp. 8-12; Hennie Wehkamp: p. 13, 14; Theo Raaijmakers: p. 16;
Tubbergen Frans Stopel, broer van Fr. Ben Stopelp.,23. oom van Fr. Ben Stopel, (Soedan). Kerry Grant: p. 16;Dhr. Martin Brink: p. 18; Missio Wereldwijd: Heerhugowaard
Dhr. Nic Commandeur, zwager van Fr. Gerrie Mooij.
Tilburg
Dhr. Frans Molenaar, zwager van Fr. Janus Geboers .
Kronenberg
Dhr. Josephus Vincentius Maria Mertens, neef van Fr. Fons Mertens .
Breda
Mw. L. Bervoets-Asselbergs, schoonzus van Fr. Frans Bervoets .
Lees Missio Wereldwijd
Tijdschrift over religie en samenleving in de derde wereld. Purmerend Eerw. Hr. Joris Jacobus Laan, Emeritus Pastoor, bisdom Haarlem-Amsterdam, 6 Nummers voor 10, ex-Mill Hill€ student. www.missio.nl of telefoonDhr. (070) 304Joseph 74 44Hudepohl, ex-Millhiller. Lelystad Bernard
WAARHEEN MET UW BIJDRAGEN?
Persoonlijke giften voor missionarissen Giro: 1066957 t.n.v. Missieprocuur van Mill Hill Oosterbeek. Bank: ABN/AMRO Rek. 40.02.36.311 t.n.v. Nederlandse Regio van Mill Hill, Oosterbeek
FOTOGRAFIE
Giften voor opleiding van Missionarissen in Afrika en Azië
939153 t.n.v. Mill Hill Oosterbeek De foto’s zijn geleverd doorGiro: het Archief en door missionarissen en vrienden van Mill Hill. Bij voorbaat onze hartelijke dank
UW TESTAMENT IS NOG BETER WANNEER DE MISSIE DAARIN BEDACHT IS Maak uw legaat voor Mill Hill aldus:
De Nederlandse Regio van Mill Hill is een ANBI onder de RKKerk. Uw giften zijn dus fiscaal aftrekbaar en over uw bijdragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden.
waarheen met uw bijdragen?
Persoonlijke giften voor missionarissen ING: 1066957 t.n.v. Missieprocuur van Mill Hill Oosterbeek. Bank: ABN/AMRO Rek. 40.02.36.311 t.n.v. Nederlandse Regio van Mill Hill, Oosterbeek Giften voor opleiding van Missionarissen in Afrika en Azië: ING: 939153 t.n.v. Mill Hill Oosterbeek.
23
Bij voorbaat onze hartelijke dank.
De Nederlandse Regio van Mill Hill is een ANBI instelling vallend onder de RK Kerkprovincie in Nederland. Door de belastingdienst is op 30 november 2007 een groepsbeschikking afgegeven ten name van de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw giften zijn dus fiscaal aftrekbaar en over uw bedragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden.
23
Retouradres: Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek.
Contactblad van Mill Hill Administratie & redactie Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek. Telefoon : (026) 339 80 82 E-mail :
[email protected] Internet : www.mhmobk.nl Maart 2012 Jaargang 46 - nummer 1 Verschijnt 4 keer per jaar Drukkerij Voor de Poort - Oosterbeek.