1
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 een regio duurzaam in balans
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
2
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Inleiding
7
Visie en Ambities
9
De Milieuthema’s
12
Externe Veiligheid
13
Luchtkwaliteit
17
Geluid
21
Bodem
24
Water
27
Energie
30
Groen
33
Duurzaam en Klimaatbestendig bouwen
35
Natuur- en Milieueducatie
38
De Integrale Regionale Opgaven
40
Regionale Uitvoeringsagenda 2011-2015
49
Financiën Lijst met afkortingen Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
55 56
3
Voorwoord Voor u ligt het nieuwe milieubeleidsplan van de regio Drechtsteden voor de periode 2011-2015. Aan de basis van dit plan ligt het Regionaal Meerjarenprogramma (rMJP) Drechtsteden 2011-2014 “Samen Stad in Uitvoering”. In het milieubeleidsplan geven we, evenals in het rMJP, invulling aan het streefbeeld Samen Stad aan het Water. Het programma is ambitieus, al gaan de bezuinigingen ook aan onze regio niet voorbij. Het accent ligt daarbij op de uitvoering. Wij willen met het voorliggende milieubeleidsplan een bijdrage leveren aan de ambities van de regio. Daarbij staat duurzaamheid centraal. Met een duurzame ontwikkeling voor ogen moeten we een evenwicht zien te vinden tussen wonen, werken, recreëren en de daarmee samenhangende gewenste milieukwaliteit en leefbaarheid in de regio. Letterlijk: ‘een regio duurzaam in balans’. Hier zal de komende periode aan gewerkt worden. Wat maakt het milieubeleidsplan zo bijzonder? Het is de eerste keer dat we als regio een samenhangend milieubeleidsplan hebben gemaakt. Een goede zaak, want de milieuproblematiek trekt zich weinig aan van gemeentegrenzen. Deze samenhang komt tot uitdrukking in de relatie tot de verschillende beleidsvelden (wonen, economie, ruimtelijke ordening en mobiliteit) en in de samenwerking met en tussen de zes Drechtstedengemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Ook andere partijen als de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Weizigt NMC en de provincie zijn in het voorbereidingsproces betrokken geweest. Een regionale benadering zorgt niet alleen voor een samenhangend beleid, maar leidt ook tot tijds- en kostenbesparing. Met dit beleidsplan behoeven de gemeenten zich niet meer ieder voor zich bezig te houden met gemeentegrensoverschrijdende vraagstukken. In het milieubeleidsplan is direct de relatie gelegd met de ruimtelijke en economische (gebieds)opgaven van de regio. Daarbij is systematisch aangegeven op welke thema’s de geformuleerde opgaven bij kunnen dragen aan de duurzame ontwikkeling van de regio. Denk bij deze opgaven bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van Noordoevers of aan de herstructuringsopgave op bedrijventerreinen. Maar ook aan onderwerpen als de ontwikkeling van de Merwedezone en de Biesbosch. Het is goed om te beseffen dat het regionaal milieubeleidsplan niet over alle thema’s gaat en vanuit bestaand beleid en bestaande programma’s is geschreven. Uitgangspunt is dat wat nu lokaal is, lokaal blijft. Voorbeeld hiervan is het afvalbeleid. Het regionaal en lokaal beleid kunnen elkaar dan ook prima aanvullen. Het is van belang dat het regionaal beleid ook lokaal gedragen wordt. Het samen werken aan Samen Stad in Uitvoering en het gezamenlijk naar buiten treden vergroot immers de slagkracht van de Drechtsteden richting externe partijen en partners. Slagkracht is nodig om een succes te maken van de regionale ambities en het regionaal milieubeleidsplan. De uitvoering is niet per se een taak van de regio of van de individuele Drechtstedengemeente alleen. Steeds vaker zullen we de samenwerking (moeten) zoeken met corporaties, projectontwikkelaars, bedrijven, maar ook onze burgers, om de regio de komende jaren duurzaam en in balans te ontwikkelen.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
4
In onze Monitor Milieu in de Drechtsteden 2009 constateerden we dat er binnen milieu en tussen milieu en de andere beleidsvelden goed wordt samengewerkt en dat deze samenwerking ook vruchten afwerpt. In het nieuwe milieubeleidsplan wordt deze ingeslagen weg krachtig voortgezet. Ik roep alle betrokken partners (gemeenten, corporaties, ontwikkelaars, bouwers en burgers) op samen invulling en uitvoering te geven aan dit Milieubeleidsplan, zodat we met elkaar de regio Drechtsteden duurzaam in balans krijgen en houden! Teunis Stoop, regionaal portefeuillehouder Milieu
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
5
Streefbeeld: Samen stad aan het water De Drechtsteden zijn een goed bereikbare,stedelijke regio in de Zuidvleugel van de Randstad. Een regio met internationale oriëntatie, onderdeel van de Deltametropool, met goede verbindingen (bijvoorbeeld met Rotterdam). Eigenstandig en eigenzinnig met een gemeenschappelijke oriëntatie op het water. Een regio met een herkenbaar en gastvrij centrum: de (historische binnen) stad Dordrecht met hoogwaardige voorzieningen, geworteld in een lange historie, dynamisch en creatief naar de toekomst. Aantrekkelijke woonmilieus, hoogstedelijk aan het water en landelijk in het groen. Een regio met een hoogwaardig cultureel aanbod en moderne kennisinfrastructuur en ruim voorzien van toeristisch-recreatieve voorzieningen, omgeven door groenblauwe landschappen van nationale allure. Een dynamische, multiculturele regio die én de schaal van een stad heeft én de menselijke maat koestert. Goed bereikbaar over land, spoor en water met een veelzijdige economische ontwikkeling, van oorsprong maritiem geworteld, industrieel en nieuwe economie in de stad en met een sociale oriëntatie, die aansluit bij het hardwerkende, zorgzame karakter van de inwoners. Een regio die toeristen aantrekt met de verlokkingen van het water, het vele groen, Kinderdijk en natuurlijk de historische, Dordtse binnenstad als centrum met haar monumenten, pleinen, cultuur, winkels en horeca Kortom, de regio Drechtsteden vormt een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bewoners, bedrijven en bezoekers en is een stedelijk gebied dat aantrekkelijk is voor de markt om in te investeren.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
6
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
7
Inleiding Aanleiding “Drechtsteden, samen stad aan het water” heeft een duidelijke missie: in wederzijds vertrouwen samen werken aan een nadrukkelijker profilering van de regio als een aantrekkelijk gebied voor wonen, werken en recreëren”. Deze missie is vertaald in een groot aantal ruimtelijke en economische ambities. De koers voor de komende vier jaar is uitgezet in het Regionaal Meerjarenprogramma 2011-2014. De economische crisis en de bezuinigingen zijn uiteraard ook in de regio voelbaar. De ambities zijn daar op aangepast; de regio richt zich met name op uitvoering van bestaand beleid en plannen aansluitend op Pieken in de Drechtsteden. Die pieken bestaan uit Water (maritieme technologie, innovatie en scheepvaart) Landschap (unieke landschappen in de omgeving) en de Dordtse binnenstad (centrumfunctie in de Drechtsteden) en vormen het onderscheidend profiel van de Drechtsteden. Een samenhangend regionaal milieubeleidsplan ontbreekt tot dusverre. De uitvoering gebeurt thematisch vanuit verschillende programma’s, zoals het Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015 en het Uitvoeringsprogramma Groenblauw netwerk of projectmatig zoals de oprichting van het Drechtwarmtenet. Met deze werkwijze zijn de afgelopen jaren belangrijke successen geboekt, de aanpak heeft echter een ad hoc karakter, ingegeven door opdoemende kansen of bedreigingen. Een meer structurele aanpak maakt het beter mogelijk om milieuproblemen en knelpunten te voorkomen en tegelijkertijd kunnen kansen beter worden herkend en benut. De druk op de milieukwaliteit in de Drechtsteden en het feit dat verdere verslechtering van de milieukwaliteit consequenties heeft voor de verdere ontwikkeling van de regio heeft echter de laatste jaren tot het besef geleid dat werk gemaakt moet worden van een integrale, meer samenhangende aanpak. Een integrale aanpak vraagt om een gezamenlijke visie op het milieubeleid; een visie die breed gedragen wordt, niet alleen regionaal maar ook lokaal. Draagvlak vraagt om samenwerking, afstemming en interactie; niet achteraf maar in een vroegtijdig stadium. Door milieu en duurzaamheid een structurele plaats te geven in beleidsprocessen of projecten en niet als sluitstuk te zien wordt het onder meer mogelijk om samen met andere disciplines in een vroeg stadium de ruimtelijke en economische ambities te faciliteren, kansen te benutten en mede sturing te geven aan het proces. Ook het vinden van oplossingen voor knelpunten wordt vergemakkelijkt. Zo kunnen we dus het maximale uit onze regionale ambities halen. Sturingsfilosofie Het is vanzelfsprekend dat het regionaal beleid ook lokaal gedragen wordt. Er mogen geen tegenstrijdigheden zijn tussen het regionaal milieubeleid en het lokaal beleid bij het werken aan het gezamenlijk streefbeeld: Samen Stad aan het water. Het samen naar buiten treden vergroot immers de slagkracht van de Drechtsteden tegenover externe partijen en partners, zoals Rijk en Provincie. Daarom worden de Drechtstedengemeenten gevraagd, na regionale vaststelling, het plan door hun gemeenteraad te laten bekrachtigen. Ook de doorwerking van het regionale milieubeleid is daarbij van belang, omdat de uitvoering van het beleid niet perse regionaal gebeurt maar ook door de individuele gemeenten kan (soms zelfs moet) plaatsvinden of door andere partijen, zoals corporaties en projectontwikkelaars. Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
8
Centraal staat de terugtrekkende overheid die zich richt op haar kerntaken; meer faciliteren en minder zelf doen. Het milieubeleidsplan is vanuit bestaande kaders opgezet. Daardoor beslaat het plan niet het gehele spectrum van milieutaken. Uitgangspunt is dat wat nu lokaal is, lokaal blijft, zoals het afvalbeleid. Wel is op onderdelen een verschuiving van lokale naar regionale aanpak mogelijk, wanneer dit als wenselijk wordt gezien. Bijvoorbeeld uit efficiency oogpunt, uniformiteit van regels enzovoort. Daarnaast biedt het plan ruimte voor nieuwe ‘dingen’. Indien hiervan sprake is, dan wordt dit aangegeven met een voorstel.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
9
Visie en Ambities Visie
Duurzame ontwikkeling van de regio: “een regio duurzaam in balans”. De Drechtsteden wil met het milieubeleidsplan een bijdrage leveren aan de duurzame ontwikkeling van de regio. Einddoel daarvan is een regio die duurzaam is en (in balans) blijft. Evenwicht vinden tussen wonen, werken, recreëren en de daarmee samenhangende gewenste milieukwaliteit en leefbaarheid in de regio is een gezamenlijke opgave. Een regio duurzaam in balans is echter meer. Het betekent ook nadrukkelijk bewust zijn van de problemen die zich buiten de regiogrenzen voordoen, zelfs op mondiaal niveau. Denk daarbij aan klimaatveranderingen, ontbossingen enzovoort. en uiteraard aan wat dit voor de regio betekent en wat de regio er aan kan doen. Ook hier zal de regio haar verantwoordelijkheid nemen. Een regio duurzaam in balans krijgen en houden kan niet van de ene op de andere dag. Het is een proces van lange adem, dat tot ver na 2020 zal voortduren. Daarom is het belangrijk om samen voor de komende beleidsperiode realiseerbare doelen te formuleren, zowel voor de korte termijn (2015) als de middellange termijn (2020).
Ambities Een gezamenlijke verantwoordelijkheid: externe integratie Verbetering van milieukwaliteit kan niet (alleen) worden bereikt door een autonome aanpak, effectiever is het om milieudoelen te vertalen naar en toepassen in de doelen van de andere beleidsvelden, ruimtelijke ordening, economie en verkeer en vervoer en wonen. Dit wordt externe integratie genoemd. Dit werkt uiteraard ook omgekeerd. Milieudoelen, voor zover er sprake is van beleidsvrijheid, worden niet eenzijdig geformuleerd, maar komen juist voort uit samenwerking en afstemming met andere beleidsvelden. Milieubeleid is daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij belangen worden afgewogen en keuzes gemaakt worden. Deze werkwijze maakt zowel het behalen van een beoogde milieukwaliteit, als sociaaleconomische doelstellingen beter realiseerbaar.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
10
Gebiedsgerichte aanpak Het regionaal milieubeleid moet de komende jaren een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de milieukwaliteit en de leefbaarheid in de Drechtsteden. Uitgangspunt hierbij is dat niet elk gebied dezelfde kwaliteit en kansen op verbetering heeft. De Drechtsteden kiest voor een aanpak op maat; een gebiedsgerichte aanpak. Het voortouw hierin is genomen in de woonvisie “Spetterend wonen”. Ook de Bedrijvenstrategie ‘de Drechtse Poort’ en de Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen staan deze gebiedsgerichte aanpak voor. Op lokaal niveau heeft een gebiedsgerichte uitwerking plaatsgevonden, zoals in de structuurvisies van Zwijndrecht en Dordrecht. Bij de ontwikkeling van een gebiedsgerichte aanpak zal worden aangesloten bij de woontypologie uit de woonvisie (zie kaart 1), maar ook bij de lokale uitwerkingen. In de woonvisie worden per woontype ‘uitspraken’ gedaan over het wonen, werken, voorzieningen en verkeer en vervoer. Ook voor de werk- en groengebieden is een gebiedsdifferentiatie mogelijk. De verschillende ambities en gewenste ontwikkelingen in de gebieden worden op elkaar afgestemd en afgewogen. Dit kan echter alleen als intensief wordt samengewerkt tussen de beleidsdisciplines en binnen de milieudisciplines. Aan de hand hiervan kunnen aan de verschillende gebiedstypes ambities, randvoorwaarden en waar nodig beleidsregels aan ontwikkelingen worden meegegeven. De regels vloeien voort uit de programma’s van de verschillende beleidsterreinen. Samenwerking Een verdergaande regionale samenwerking heeft een duidelijke meerwaarde voor de realisatie van het milieubeleid in de regio. Uniformiteit van regels, eenduidigheid in beleid, het gezamenlijk lobbyen bij rijk, provincies en naastgelegen regio’s alsmede het samen optrekken in de uitvoering leidt tot een efficiënte inzet van middelen en meer daadkracht, wat de milieukwaliteit en de leefbaarheid zeker ten goede komt. Daarnaast zijn bedrijven, corporaties, maatschappelijke instellingen (die deels ook regionaal opereren) en inwoners binnen de Drechtsteden belangrijke partners om het milieubeleid te realiseren. Zij worden aangesproken op hun gevoel voor eigen verantwoordelijkheid. Een goed voorbeeld hiervan zijn de PALT (Prestatieafspraken lange termijn), waarin de corporaties en de regio in overleg onder meer de energieprestaties voor de komende jaren hebben vastgelegd. Het aanspreken van de bedrijven en inwoners kan alleen als de regio en de regiogemeenten zelf het goede voorbeeld geven op het gebied van milieu en duurzaamheid. Zij moeten er voor moeten zorgen dat de milieubelasting door haar organisaties zo gering mogelijk is. Gelukkig is de regio zich hier inmiddels van bewust en is bijvoorbeeld met het duurzaam inkopen van allerlei producten, zoals groene stroom, een belangrijke stap gezet. Communicatie en educatie Om bewoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven te betrekken bij de realisatie van de ambities en doelstellingen van het milieubeleid, is het van essentieel belang om te communiceren over milieu en duurzaamheid. Duurzaam denken en handelen bevorderen kan alleen door met andere partijen en belanghebbenden in gesprek te komen en zo samen te werken aan een duurzame leefomgeving. Weizigt Natuur- en Milieucentrum zal met haar educatieve programma’s de diverse doelgroepen in de Drechtsteden betrekken bij de uitvoering van het milieubeleid. Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
11
Kaart 1: Woontypologieën Drechtsteden (Bron: Woonvisie 2010-2015: Spetterend wonen in de Drechtsteden 2)
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
12
De Milieuthema’s Externe Veiligheid
13
Lucht
17
Geluid
21
Bodem
24
Water
27
Energie
30
Groen
33
Duurzaam en Klimaatbestendig bouwen
35
Natuur- en Milieueducatie
38
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
13
Externe Veiligheid Inleiding Externe veiligheid heeft betrekking op de productie, de op- en overslag en het transport van gevaarlijke stoffen De grootste bron van onveiligheid in de Drechtsteden wordt gevormd door het transport van gevaarlijke stoffen (met name over het spoor). Daarom ligt nu en de komende jaren het accent op dit aspect van externe veiligheid. Voor wat betreft transportveiligheid behoort de regio Drechtsteden tot de meest risicovolle gebieden in Nederland. Dit wordt veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen over spoor en, in veel mindere mate, over weg en water. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor door de Drechtsteden neemt, ondanks de ingebruikname van de Betuweroute, tot ver na 2020 toe. Ook het vervoer over weg en water groeit. Het project Basisnet van het Rijk moet een oplossing bieden voor de veiligheidsproblematiek langs spoor, weg en water. De Drechtsteden levert inbreng in de projectorganisatie Basisnet. Met name rondom het spoor blijft er sprake van spanning tussen ruimtelijke ambities en externe veiligheidseisen. Dit is niet alleen merkbaar als het gaat over de relatie veiligheid en bestaande bebouwing, maar ook bij de ontwikkelingen rondom het spoor (Maasterras). De eerste resultaten uit het Basisnet spoor laten zien dat deze spanning ook na de totstandkoming van het Basisnet spoor blijft bestaan. De vraag hierbij is welke risico’s de regio accepteert, in de wetenschap dat een risicoloze maatschappij niet bestaat. De veiligheidsproblematiek rondom de wegen, met name op de omleidingroutes (Noordtunnel en de N3), lijkt binnen het Basisnet oplosbaar. Hiervoor moeten dan wel de maatregelen zoals die zijn opgenomen in het ontwerp Basisnet weg (omleidingroute Noordtunnel) door Rijkswaterstaat worden uitgevoerd. Verder geeft het ontwerp Basisnet weg aan dat er in Sliedrecht een tweetal kwetsbare objecten binnen de maximaal mogelijke 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico aanwezig is. In de komende beleidsperiode zal de aandacht uitgaan naar het doorvoeren van de uitkomsten van het Basisnet in ruimtelijke plannen. Verder zal, gegeven de voorspelde toename van het vervoer per spoor, veel energie gaan zitten in het op de kaart zetten en houden van de middellange en lange termijnoplossing voor de veiligheidsproblematiek rondom het spoor, respectievelijk de aanleg van een goederenboog bij Meteren (gemeente Geldermalsen) en een spoor exclusief voor goederenvervoer (dedicated goederenspoorlijn) vanaf rangeerterrein Kijfhoek naar de zuidzijde van het Eiland van Dordrecht.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
14
Kaders • • • • • •
Advies ‘Verantwoorde risico’s veilige ruimte van de raad voor Verkeer en Waterstaat en de Vrom-raad Toetsingskader Externe Veiligheid Spoorzone Dordrecht-Zwijndrecht (2004) Regionale analyse Externe Veiligheid Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) Concept Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen
Doelstellingen Algemeen: het voorkomen, reduceren en beheersen van externe veiligheidsrisico’s als gevolg van transport, opslag en productie van gevaarlijke stoffen.
Beleid en inzet Regionaal extern veiligheidsbeleid (nieuw) Het regionaal beleid richt zich op het voorkomen van knelpunten: • Geen nieuwbouw binnen de 10-6 contour plaatsgebonden risico. • Geen nieuwbouw binnen de plasbrand aandachtsgebieden van basisnet spoor, weg en water. • Nieuwe infrastructuur dient te voldoen aan grens- en richtwaarden voor externe veiligheid. • Beheersing groepsrisico infrastructuur; de inzet is een zo laag mogelijk niveau van het groepsrisico waarbij rekening wordt gehouden met de functie van het gebied; gebiedsgerichte uitwerking toelaatbaar groepsrisico (referentie Structuurvisie Dordrecht 2020). • Het toepassen van het Toetsingskader externe veiligheid. Het structureel toepassen van dit toetsingskader geeft externe veiligheid een volwaardige plaats in de stedelijke ontwikkeling. Specifiek bedoeld voor ontwikkelingen langs de N3, A16, A15 en spoor. Het toetsingskader wordt al toegepast in Zwijndrecht en Dordrecht. • Beheersing omvang veiligheidscontouren inrichtingen. Wanneer de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico zich buiten de terreingrenzen van een inrichting (Wet milieubeheer) bevindt, dan wordt het gebruik van het naast gelegen terrein negatief beïnvloed. Bij de vestiging van nieuwe risicorelevante bedrijven moet de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico in principe daarom op eigen terrein blijven. • Aandacht voor groepsrisico bij de vestiging van nieuwe bedrijvigheid. De indeling van bedrijventerreinen alsmede de ligging hiervan ten opzichte van kwetsbare bestemmingen is zodanig, dat kan worden voldaan aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Hiervoor is het noodzakelijk dat de 10-8 contour voor het plaatsgebonden risico van een inrichting, niet over concentraties van gevoelige bestemmingen wordt geprojecteerd (gevoelige bestemmingen: woonwijken, concentraties kantoorgebouwen). Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
15
•
Bedrijventerreinen waar bedrijven die zich bezighouden met de productie, distributie op en overslag van gevaarlijke stoffen zich kunnen vestigen, zijn aangesloten op het toekomstige basisnet transport gevaarlijke stoffen. Routes gevaarlijke stoffen moeten zodanig zijn vastgesteld dat alle grotere bedrijven- en industrieterreinen worden ontsloten door een route.
Lobbydossier Externe Veiligheid • Spoormaatregelen. Voor de korte en middellange en lange termijn richt de Drechtsteden zich op de realisatie van bronmaatregelen en of nieuwe infrastructuur: o Voor de korte termijn wordt bij het Rijk aangedrongen op het verbeteren van de veiligheid op het spoor, door binnen het basisnet een zo compleet mogelijk pakket generiek te nemen maatregelen af te kondigen. Voorbeeld daarvan zijn het BLEVE-vrij rijden, het routeren van gevaarlijke stoffen en het toepassen van een verbeterd seinsysteem (‘Automatische TreinBeïnvloeding’ verbeterde versie). Het uitvoeren van quick wins spoor, de zogeheten “alles uit de kast” maatregelen; kost circa € 11 miljoen. Deze maatregelen kunnen voor 2015 uitgevoerd zijn. o Aanleg van de in het kader van Project Hoogfrequent Spoor (PHS) voorgestelde zuid-west boog bij Meteren, met daaraan gekoppeld bij de besluitvorming over het basisnet Spoor de positieve effecten van deze zuid-west boog te gebruiken om een lager risicoplafond voor alle betrokken steden, maar in ieder geval voor Zwijndrecht en Dordrecht vast te stellen. De kosten van de zuid-west boog zijn in PHS opgenomen, aan de koppeling met basisnet zijn geen kosten verbonden. De boog bij Meteren zal tussen tussen 2015 en 2020 verrijzen. o Aanleg van een robuuste oplossing waarbij goederenvervoer buiten de Drechtsteden om gaat. De kosten voor een zogeheten dedicated goederenspoorlijn tussen Kijfhoek en de Moerdijkbrug bedragen circa € 1,2 miljard. Uitvoering tussen 2020 en 2030. • Maatregelen wegen in het kader van het Basisnet transport gevaarlijke stoffen. Drechtsteden zal er bij het Rijk op aandringen om de in het Basisnet weg geconstateerde knelpunten op de A15 (Alblasserdam, Sliedrecht) zo spoedig mogelijk op te lossen. Op de omleidingroute gevaarlijke stoffen kunnen de knelpunten grotendeels opgelost worden door aanpassingen aan de route, zoals is aangekondigd in het ontwerp basisnet weg. Het knelpunt in Sliedrecht wordt naar verwachting opgenomen in de saneringsregeling zoals die wordt voorbereid in het Besluit transport externe veiligheid. • Infrastructurele maatregelen voor de middellange termijn. De A15 en de N3 blijven een belangrijke functie houden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen van en naar de Rotterdamse havens. Omdat de externe veiligheid op de N3 vooral wordt beïnvloed door de mate van verkeersveiligheid, is de aanpak van de aansluitingen met de A15 en A16 van belang. Door de aanpassing van de aansluiting N3/A16 krijgt de N3 tussen de Wantijbrug en de aansluiting met de A16 het karakter van een autosnelweg en wordt de optredende 10-6 contour sterk gereduceerd. • Infrastructurele maatregelen voor de lange termijn. De aanleg van de A4 zuid kan een deel van het vervoer van gevaarlijke stoffen van de A15-N3-A16 afleiden. Hierdoor wordt een risicoreductie op de A15 en N3 gerealiseerd. De regio zal dan ook bij het Rijk blijven aandringen om de rivierkruisingen in de nieuwe A4 zo aan te leggen, dat alle categorieën gevaarlijke stoffen daadwerkelijk de A4 kunnen gebruiken.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
16
Uitvoeringsagenda 2011-2015 Inzet (bestaand) • Lobbydossier Externe Veiligheid
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
17
Luchtkwaliteit Inleiding Bedrijven, voertuigen en schepen stoten fijnstof en stikstofdioxide uit. Een te hoge en langdurige concentratie van deze stoffen kan voor gezondheidsproblemen zorgen bij bijvoorbeeld jonge kinderen en mensen met ademhalingsproblemen. Aangetoond is dat luchtvervuiling astma kan verergeren en tot een grotere kans leidt dat kinderen astma krijgen. De luchtkwaliteitproblematiek in de Drechtsteden wordt vooral veroorzaakt door (auto)mobiliteit en spitst zich toe op stikstofdioxide. De maritieme sector draagt vooral bij aan de hoge achtergrondconcentraties en is niet direct verantwoordelijk voor de knelpunten in de regio. Uitzondering betreft de Achterhakkers in Dordrecht. In het hoofdstuk Luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer zijn daarom grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen opgenomen. Op basis van de EU regelgeving moet zowel voor fijnstof als stikstofdioxide (NO2) in 2010 aan de grenswaarde van 40 µg/m3 worden voldaan. Nederland heeft echter uitstel gekregen van de Europese Unie om voor fijnstof in 2011 en voor NO2 pas in 2015 aan deze norm te voldoen. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van het Rijk vormt hiervoor de onderbouwing. Dit programma is een bundeling van alle gebiedsgerichte programma’s en alle rijksmaatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Ook het Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015, dat begin 2008 is geactualiseerd, maakt hier deel van uit. Met de inzet van een breed pakket aan (rijks)maatregelen moet uiteindelijk de luchtkwaliteit in 2015 overal aan de normen voldoen. Ook na 2015 is het belangrijk om de luchtkwaliteit voortdurend onder de aandacht te houden, want luchtkwaliteit die net aan de normen voldoet is nog niet echt goed. Gevoelige bestemmingen, zoals scholen en kinderdagverblijven, krijgen speciale aandacht bij de controle van de luchtkwaliteit.
Kaders • ‘Wet luchtkwaliteit’; hoofdstuk 5.2 Wet milieubeheer (november 2007) • • • • •
Besluit gevoelige bestemmingen (januari 2009) Europese richtlijn voor PM2,5 (juni 2008) Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (augustus 2009) Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015. De Nederlandse emissierichtlijn Lucht (NeR)
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
18
Doelstelling Het komen tot een gezonder woon- en leefklimaat door het continu verbeteren van de luchtkwaliteit, waarbij tenminste wordt voldaan aan de geldende grenswaarden. Na 2015 geldt het standstill principe in woongebieden.
Beleid en inzet Uitvoering Regionaal programma luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015 In 2015 wordt door uitvoering van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) voldaan aan de eisen voor luchtkwaliteit zoals die zijn opgenomen in de Wet milieubeheer; het Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015, dat bestaat uit een bundeling van lokale en regionale maatregelen, maakt deel uit van het NSL. De grote projecten, die voor 2015 in ontwikkeling komen en “in betekenende mate” (IBM) bijdragen aan het slechter worden van de luchtkwaliteit, zijn opgenomen in het NSL. Het gaat om: Dordtse Kil IV, Gezondheidspark, Zeehaven, Maasterras, Antoniapolder, Ambachtsezoom (voorheen Langeweg-Zuidwende), Noordoevers/De Volgerlanden-Oost en De Volgerlanden-West. Opname betekent dat effecten van deze ontwikkelingen vanuit het programma worden opgelost. Zowel het Drechtstedenbestuur als de individuele gemeenten hebben het programma, in de periode maart - april 2008, geaccordeerd; de door het Rijk via de provincie ter beschikking gestelde financiële middelen lopen via de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. De werking van het NSL wordt gemonitord. Indien sprake is van dreigende overschrijdingen, zullen indien nog mogelijk aanvullende maatregelen (lokaal, regionaal en landelijk) moeten worden overwogen: • De Drechtsteden richt zich op de uitvoering van de regionale maatregelen zoals die zijn opgenomen in het Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015. Hierbij ligt de nadruk op het treffen van generieke maatregelen op het gebied van openbaar vervoer zoals de waterbus en Hoogwaardig Openbaar Vervoer. Verder wordt ingezet op aspecten van duurzame mobiliteit zoals walstroom voor de binnenvaart en het realiseren van aardgas vulpunten in de regio. Tot slot wordt ingezet op het oprichten van een warmtebedrijf. De lokale maatregelen worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de individuele gemeenten. • Het Rijk heeft via de provincie financiële middelen ter beschikking gesteld aan de regio om het regionaal programma uit te voeren. De regio verzorgt de afhandeling van de subsidieaanvragen van de individuele gemeenten in het kader van het regionaal programma. • In 2011 wordt het Nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit onderworpen aan een zogenaamde midterm review waarbij het NSL inclusief het regionaal programma wordt geëvalueerd. Mogelijk leidt deze evaluatie tot aanpassingen in het regionaal programma luchtkwaliteit. De coördinatie bij de midterm review wordt verzorgd door de regio (nieuw). • PM 2,5: de periode 2011-2013 wordt gebruikt om inzicht te krijgen in de concentraties PM 2,5. Vanaf 2013 is duidelijk of er een rol voor de lokale overheid is weggelegd bij de bestrijding van PM 2,5.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
19
Mobiliteitsbeleid •
•
•
(Auto)mobiliteit is de belangrijkste bron van luchtverontreiniging in de Drechtsteden. Inzicht in milieueffecten als gevolg van de huidige en de te verwachten verkeersstromen is niet alleen essentieel voor het oplossen van knelpunten op het gebied van luchtkwaliteiten geluid, maar tevens noodzakelijk voor het realiseren van ruimtelijke projecten. De Regionale VerkeerMilieuKaart (RVMK) is het geëigend middel om inzicht te verkrijgen in de milieubelasting ten gevolge van verkeer. Het beheer van de RVMK is ondergebracht bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De verruimde reikwijdte Wet milieubeheer biedt beperkt mogelijkheden om vervoersmanagement te betrekken bij de beoordeling van vergunningaanvragen. Binnen dit kader past het scannen van de grotere verladende en vervoerende bedrijven op mogelijkheden tot kilometerreductie (Project kilometerreductie en brandstofbesparing uit regionaal programma luchtkwaliteit). Als de A4 zuid wordt aangelegd, dan ontstaat er een rechtstreekse en ten opzichte van de huidige situatie kortere verbinding tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verminderen van de milieubelasting in de regio Drechtsteden, op macroniveau doordat de kilometerreductie op de relatie Rotterdam-Antwerpen automatisch leidt tot reductie in emissies, anderzijds doordat minder verkeer de Drechtsteden zal passeren. De vermindering van milieubelasting betreft met name de reductie van NO2 en fijnstof en een mogelijke geluidsreductie. Voor de lange termijn zal Drechtsteden bij het Rijk aandringen op de realisatie van de A4 zuid tussen Rotterdam en Antwerpen.
Ruimtelijk beleid (nieuw) Bestaande IBM situaties: De effecten van grote (IBM, ‘in betekenende mate’) projecten die tot 2015 in uitvoering worden genomen zijn reeds in het Nationaal Samenwerkingsprogramma verdisconteerd. Nieuwe ontwikkelingen: Nieuwe projecten (niet opgenomen in het NSL) die (meer dan 3%) bijdragen aan het slechter worden van de luchtkwaliteit zullen moeten worden getoetst op hun effecten. Het Besluit NIBM (Niet In Betekenende Mate) Bijdragen en de bijbehorende regeling geeft criteria voor woningbouw- en kantoorontwikkelingen. Voor bedrijven- en industrieterreinen zijn echter geen criteria voorhanden en moeten de effecten altijd berekend worden. Bepalend voor de omvang van een ontwikkeling is het ‘netto’ begrip bij (woning)bouwlocaties. Dit houdt in dat bij uitbreiding of wijziging van bestaande (woning)bouwlocaties, dan wel bij bouw die bestaande bouw vervangt (na sloop, renovatiebouw of vernieuwbouw) alleen de netto toename van het aantal woningen/bedrijfsoppervlakte ten opzichte van de eerdere of bestaande situatie in aanmerking wordt genomen. Maatgevend hierbij is de bestaande planologische situatie. Ook middelgrote projecten, die volgens de wet niet op luchtkwaliteit getoetst behoeven te worden, kunnen op punten leiden tot overschrijdingen van de grenswaarde voor luchtkwaliteit. Dat doordat de marges in de Drechtsteden klein zijn. Deze knelpunten moeten vervolgens, in de lijn met de systematiek van de wet, worden opgelost. Aanvullend aan de wet worden tijdelijk (tot 2015) de middelgrote projecten gecontroleerd op effecten op Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
20
het gebied van luchtkwaliteit. Voor het bepalen van de grens tussen klein en middelgroot is aangesloten bij het interim beleid dat is opgesteld voor de periode tussen het inwerkingtreden van de wet en het NSL. Op basis hiervan ontstaat een driedeling in nieuwe projecten: 1. kleine projecten die geen effect hebben op de luchtkwaliteit: luchtkwaliteit speelt geen rol bij het tot stand komen van het besluit 2. middelgrote projecten: projecten die meer dan 1% netto bijdragen aan het slechter worden van de luchtkwaliteit worden gecontroleerd op hun effecten 3. grote projecten: projecten die meer dan 3% netto bijdragen aan het slechter worden van de luchtkwaliteit worden getoetst op hun effecten. Overschrijdingen worden gecompenseerd met maatregelen, of het project wordt aangemeld bij het Rijk ten behoeve van het NSL. Indien een middelgroot project leidt tot knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit, kan zowel binnen het project als op regionaal/stedelijk niveau gezocht worden naar oplossingen. Oplossingen binnen het project genieten de voorkeur. Voor de financiering van oplossingen kan gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden die “grondexploitatiewet” biedt. Is dit niet mogelijk, dan zal er een oplossing moeten worden gevonden via de weg rapportageactieplan. Er wordt geen koppeling gelegd tussen overschrijdingen en het ruimtelijk besluit. Oplossingen zullen dus niet worden gezocht in de vorm van het aanpassen van programma’s en/of het stilleggen van het projecten, maar in de sfeer van een verbeterde ontsluiting en het creëren van een betere doorstroming. Inbreiding/herstructurering: Op zichzelf staande inbreidinglocaties en herstructureringsprojecten worden behandeld als nieuwe ontwikkelingen. Gevoelige bestemmingen: Er wordt terughoudend omgegaan met de situering van gevoelige bestemmingen langs hoofdinfrastructuur (rijks- en provinciale wegen). Indien de vestiging van scholen (voor onderwijs aan minderjarigen), kinderopvang, bejaarden-, verzorgings- en verpleegtehuizen binnen 300 meter van rijkswegen of 50 meter vanaf provinciale wegen wordt overwogen, is luchtonderzoek vereist. Getoetst wordt aan de normwaarde van 40 microgram per m3 voor zowel fijnstof als NO2. Gezondheidschade kan echter ook optreden als er geen sprake is van normoverschrijding. Daarom wordt aangeraden terughoudend te zijn met het besluiten tot het realiseren van gevoelige bestemmingen binnen de genoemde zones langs wegen, ook daar waar de normen niet worden overschreden. Voorafgaand aan een besluit wordt luchtkwaliteitadvies aangevraagd bij de GGD Zuid-Holland Zuid.
Uitvoeringsagenda 2011-2015 Inzet (bestaand) • Uitvoering Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015 Inzet (nieuw) • Midterm Review NSL inclusief regionaal programma Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
21
Geluid Inleiding Blootstelling aan geluid vormt een belangrijk probleem voor de gezondheid in Nederland. Hoge geluidsniveaus in onze woonomgeving veroorzaken vooral hinder en slaapverstoring. Daarnaast kan blootstelling aan geluid in de vorm van lichamelijke stressreacties leiden tot een verhoogde kans op hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten en de klachten verergeren bij mensen die al lijden aan een hart- en vaataandoening. Bij kinderen kan een overmaat aan geluid leiden tot een verminderd prestatievermogen. Al deze effecten kunnen worden samengevat als geluidshinder. De Drechtsteden werken al enkele jaren samen om de geluidhinder in de woonomgeving te beperken. Zo is de afgelopen jaren veel tijd, geld en energie geïnvesteerd in de aanpak van industrielawaai als gevolg van bedrijven op de gezoneerde terreinen. Enerzijds om de terreinen ‘van het slot te halen’ waardoor uitbreidingen en nieuwe ontwikkelingen weer mogelijk worden, anderzijds om de omwonenden beter te beschermen. Verder wordt, in het kader van het regionaal Meerjarenontwikkelingplan (rMOP) en Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV), werk gemaakt van de sanering van geluidbelaste woningen die op de A-lijst en de raillijst staan. Op de A-lijst staan woningen met een geluidsbelasting van 65 tot 70 decibel op een gevel, op de raillijst woningen die als gevolg van treinverkeer een geluidsbelasting van 65 decibel of meer op een gevel hebben. Het gaat hierbij om woningen die al voor 1986 niet voldeden aan de Wet Geluidhinder. In totaal gaat het om circa 1200 woningen; meer dan de helft is inmiddels gesaneerd. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de huidige Wet Geluidhinder geen rekening houdt met de autonome groei van het verkeer. De groei van het wegverkeer, die niet geleid heeft tot aanpassing van de infrastructuur, is tot nu toe ongemoeid gebleven. Hierdoor is de geluidbelasting op omliggende woningen fors toegenomen. Dit wordt bevestigd door de resultaten uit de geluidbelastingskaarten die de Drechtstedengemeenten hebben opgesteld. Hierbij is gekeken naar het jaar 2006. Een groot aantal woningen voldoet niet aan de Wet. In de Drechtsteden hebben 2270 woningen een geluidbelasting (op een gevel) van meer dan 65 dB. Om aan deze groei een einde te maken zal de geluidsregelgeving in een aantal tranches worden herzien. Geluidsproductieplafonds staan hierin centraal. Deze geven de geluidsproductie aan die weg- of spoorverkeer maximaal mag voortbrengen en moet permanent nageleefd worden. Een wetvoorstel voor geluidsproductieplafonds voor de Rijksinfrastructuur ligt inmiddels bij de Tweede Kamer. Een voorstel voor de provinciale en gemeentelijke infrastructuur volgt op termijn. Het is denkbaar dat een flink deel van de verantwoordelijkheid met terugwerkende kracht bij de gemeenten wordt neergelegd, in lijn met de regelgeving voor geluidsbelastingkaarten en de gemeentelijke Actieplannen Geluid. De aanpassing van de regelgeving heeft nogal wat consequenties voor bestaande situaties (een nieuwe saneringsoperatie) en zeker ook voor nieuwe ontwikkelingen in de Drechtsteden.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
22
Het is daarom te verwachten dat de omgang met geluid als milieukwaliteit ook de komende jaren een aandachtspunt voor gemeenten blijft, niet in de laatste plaats omdat de Wet Geluidhinder gemeenten van aangewezen agglomeraties verplicht tot het vijfjaarlijks herzien van geluidskaarten en actieplannen.
Kaders • • • • •
Wet Geluidhinder Beleid hogere grenswaarden Wet geluidhinder (lokaal ingevuld) Europese richtlijn Omgevingslawaai 2002/49/EG Geluidsbelastingkaarten 2006 en Actieplannen Geluid Swung 1 en Swung 2 (in voorbereiding, Swung staat voor Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid)
Doelstellingen Het verbeteren van het akoestisch woon- en leefklimaat in de Drechtsteden door het oplossen van bestaande situaties en het voorkomen van nieuwe hinder.
Beleid en inzet ISV geluidssaneringen Alle woningen, die op de A-lijst en raillijst staan, moeten worden gesaneerd. In de Drechtsteden gaat het formeel nog om 491 woningen (A-lijst). De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voert, zoals afgesproken, de regie op de uitvoering. In de periode ISV 3 (2010-2014) worden 305 woningen gesaneerd (inclusief doorloop ISV2); de rest zal na 2014 moeten gebeuren. Tabel 1: woningen A-lijst Gemeente Alblasserdam Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Dordrecht TOTAAL
ISV 3 (2010-2014) 120 3 2 135 12 33 305
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
Na 2014 39 0 0 147 0 0 186
23
Geluidsbelastingskaarten en Actieplannen Geluid (nieuw) • De Actieplannen Geluid zijn lokaal vastgesteld en worden lokaal uitgevoerd. De actieplannen vertonen een grote mate van uniformiteit als het gaat om maatregelen. Er liggen dan ook kansen voor een regionale aanpak, met name op het gebied bronmaatregelen. Dit ook gezien de nauwe relatie met het Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015 en het Mobiliteitsplan Drechtsteden (in ontwikkeling). Zo kunnen de introductie van aardgas (voertuigen), de mogelijke resultaten van het project kilometerreductie en brandstofbesparing bij verladers en het werk van de mobiliteitsmakelaar (tot 1 juli 2011) in het kader van mobiliteitsmanagement bij bedrijven op termijn een positief effect hebben op de geluidsbelasting langs het hoofdwegennet in de Drechtsteden. Voorstel is om de kansen voor een regionale aanpak nader uit te werken. • Alle Drechtstedengemeenten dienen in 2011 te beschikken over geactualiseerde geluidsbelastingkaarten. Deze verplichting is vastgelegd in de Wet geluidhinder. Voorgesteld wordt om onder regionale regie de geluidsbelastingkaarten door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) op te laten stellen. De OZHZ kan voor het opstellen gebruik maken van de RVMK (zie thema lucht). Beleid gericht op het voorkomen van nieuwe hinder (nieuw): • Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en herstructureringsopgaven zijn de Wet geluidhinder en het Beleid Hogere Grenswaarden van belang. Uitgangspunten zijn: goede ruimtelijke ordening en een goed akoestisch klimaat. Alle gemeenten hanteren een eigen beleidsplan hogere waarden. Voorgesteld wordt om onder regie het beleid ‘gelijk te schakelen’ naar een uniform regionaal beleid. Toepassing van en toetsing aan het beleid vindt op lokaal niveau plaats. • Inwaartse (milieu)zonering van bedrijventerreinen: de bedrijvenstrategie “Drechtse poort” zet sterk in op duurzaam gebruik van (bestaande) bedrijventerreinen en de bescherming van de in de regio gevestigde zware industrie. Het in bestemmingplannen inwaarts zoneren van bedrijven en industrieterreinen is een strategie die succesvol kan zijn voor het realiseren van deze doelstelling. Hiervoor wordt zware bedrijvigheid “ingepakt” in schillen van steeds minder zware bedrijvigheid. • Het beheersen van de geluidsproblematiek rondom gezoneerde bedrijventerreinen. Het zodanig beheren van de beschikbare geluidruimte dat bedrijventerreinen ruimtelijk/economisch optimaal kunnen worden ingevuld is een belangrijke opgave (zonebeheer).
Uitvoeringsagenda 2011-2015 Inzet (bestaand) • Sanering 305 woningen (ISV3) Inzet • • •
(nieuw): Gezamenlijke acties uit Actieplannen Geluid Opstellen (actualisatie) Geluidbelastingkaarten 2011 en Actieplan Geluid Uniform Beleid Hogere Grenswaarden
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
24
Bodem Inleiding Het beleidsveld bodem blijft in beweging. In grote lijnen zijn er twee ontwikkelingen zichtbaar, namelijk verschuiving van de uitvoering van overheid naar de particuliere sector en van bodemsanering naar bodembeheer. De eerste ontwikkeling is de vertaling van het uitgangspunt “de vervuiler/probleemhouder betaalt”. In de praktijk betekent dit dat bodemverontreinigingen aangepakt worden als onderdeel van bouw-, ontwikkelings- en infrastructurele projecten. De andere belangrijke ontwikkeling is de verschuiving van sanering van individuele gevallen naar gebiedsgericht beheer van meerdere gevallen. Sanering van locaties met grote verspreiding van verontreinigde stoffen zijn zeer kostbaar en vaak niet mogelijk in bebouwd gebied. Efficiënter en goedkoper is om een dergelijke problematiek te beheersen in plaats van te verwijderen. Om een dergelijke aanpak mogelijk te maken, zal de Wet bodembescherming aangepast worden. Het beleidsveld bodem is met de ondertekening van het bestuurlijke convenant ‘bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ door het Rijk, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen in juli 2009 een nieuwe fase ingegaan. In deze fase vindt de transitie van bodemsanering naar bodembeheer en – ontwikkeling definitief plaats. Hierbij komen centraal te staan: gebruik ondergrond, gebiedsgerichte aanpak van (grondwater) verontreinigingen en toepassing bodemenergie. In steeds meer gemeenten blijkt het eeuwenlang ongecontroleerd gebruik van de ondergrond tot problemen te leiden voor de ruimtelijke ordening boven de grond. Gewenste realisatie van bestemming boven de grond wordt gefrustreerd door de wirwar aan kabels, leidingen, bodemenergiesystemen enzovoort. In dat kader heeft het kabinet de beleidsvisie ‘duurzaam gebruik ondergrond’ opgesteld en aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze rijksvisie zal de basis vormen voor de bevoegdheden van gemeenten met betrekking tot de ondergrondse ruimtelijke planning. De 19 gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid, de waterschappen Hollandse Delta en Rivierenland en de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hebben de Bodembeheernota Zuid-Holland Zuid opgesteld voor de toepassing van grond en baggerspecie. De nota maakt het mogelijk om vrijkomende grond en baggerspecie gemakkelijker te gebruiken in een andere gemeente binnen de regio. In de regio gelden dezelfde regels en procedures. Dit is vooral voor gemeenten, maar ook voor marktpartijen, een voordeel. Toepassing is goedkoper en kan eenvoudiger.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
25
Kaders • • • • •
Wet Bodembescherming (Wbb) Besluit bodemkwaliteit (1-1-2008) Convenant ‘bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ Nota Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid provincie Zuid-Holland (2003) Bodembeheernota Zuid-Holland Zuid
Doelstellingen • • • •
Algemene doelstelling: realiseren, behouden en stimuleren van een duurzame bodemkwaliteit en duurzaam gebruik van de ondergrond Uit Nationaal Milieubeleidsplan 3: in het jaar 2030 dient de geïnventariseerde werkvoorraad (potentieel) ernstige bodemverontreinigingen gesaneerd dan wel beheerd te zijn 2015: alle locaties met gezondheidsrisico’s zijn aangepakt (gesaneerd of beheerst) 2015: alle locaties met ecologische of verspreidingsrisico’s zijn geïnventariseerd
Beleid en inzet •
• • • • • •
Uitvoering Meerjaren Bodemsaneringsprogramma 2010-2015 (Dordrecht) en afronding Meerjaren Bodemsaneringsprogramma 2005-2010 voor de overige Drechtsteden.. Dit betreft onder meer Noordoevers en Polder Stededijk en aandacht voor nazorglocaties. Inventarisatie en eventueel sanering c.q. beheersing spoedlocaties met gezondheidsrisico’s; inventarisatie locaties met ecologische of verspreidingsrisico’s (nieuw). Het in beeld brengen hoe de kosten voor nazorg/monitoring vanaf 2015 (afloop ISV3) geminimaliseerd en gefinancierd worden (nieuw). Dynamiseren van de bodemsaneringen, dat wil zeggen het zoveel mogelijk in ruimtelijke, economische of andere ontwikkelingen in de gemeente onderbrengen van bodemsaneringen, inclusief kosten. Uitgangspunt hierbij blijft het principe ‘de vervuiler betaalt’. Voorgesteld wordt om regionaal beleid op te stellen voor de toepassing van bodemenergieprojecten, zoals Warmte Koude Opslag, en het stimuleren gebiedsgericht grondwaterbeheer (nieuw). In samenwerking met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Leiden, Den Haag, Schiedam en Rotterdam wordt de Nota Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid 2003 geactualiseerd. Toepassing van de Bodembeheernota Zuid-Holland Zuid, met daarbij de digitale Bodemkwaliteitskaart voor grondverzet.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
26
Uitvoeringsagenda 2011-2015 Inzet (bestaand) • Afronding ISV bodemsaneringen en aandacht voor nazorglocaties Inzet • • •
(nieuw) Beleid opstellen voor toepassen bodemenergieprojecten In beeld brengen hoe de kosten voor nazorg/monitoring vanaf 2015 (afloop ISV3) geminimaliseerd en gefinancierd (moeten) worden In beeld brengen van locaties met ecologische of verspreidingsrisico’s
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
27
Water Inleiding De Drechtsteden nemen een unieke positie aan het water in: – water in verschillende verschijningsvormen – ruimte – vergezichten kilometers oever – historie. Die ligging brengt met zich mee dat we moeten leren omgaan met onzekerheden die het gevolg zijn van de klimaatsveranderingen: het zeeniveau en de waterstanden van de rivieren zullen stijgen en piekbuien treden vaker op met als gevolg meer wateroverlast. De Drechtsteden liggen precies op het punt waar de zee en de rivier elkaar ontmoeten. Het gebied kent getijden variërend van 0,2 meter tot 0,9 meter +NAP. De Drechtsteden liggen op verschillende ‘eilanden’ en poldergebieden in het rivierensysteem, beschermd door dijken. Binnen de dijken is een watersysteem aangelegd ten behoeve van de drooglegging. Neerslag wordt opgevangen en via het watersysteem afgevoerd naar de rivieren. In tijden van droogte kan rivierwater worden ingelaten. De wateropgave binnendijks, uitgewerkt in gemeentelijke Waterplannen, is het opvangen, bergen en geleidelijk afvoeren van neerslag(pieken) en het omgaan met verdroging. De opgave is te voorzien in voldoende ruimte voor water (oppervlaktewater) en daarbij te zorgen voor een goede waterkwaliteit. Voor de waterkwaliteit is voldoende doorstroming van belang en een goed beheer en onderhoud van de waterpartijen. Binnen de Drechtsteden is afgesproken dat de opgaven voor het binnendijkse gebied een lokale zaak tussen gemeente en waterschap blijven. Kansen voor samenwerking ziet de regio vooral in de buitendijkse ontwikkelingen, het gebied dat de Drechtsteden fysiek bindt. Dit sluit aan bij de doelstelling uit het Nationaal Waterplan om waterbeleid een integraal onderdeel te laten uitmaken van ruimtelijke planning en inrichting. In 2008 is de nota Samen werken met water verschenen, met het advies van de Deltacommissie (Commissie Veerman) voor de aanpak van de watervraagstukken in Nederland de komende periode. Het advies is erop gericht Nederland gereed te maken voor de klimaatveranderingen in de komende honderd jaar. De Deltacommissie gaat in haar rapport uit van een stijging van de zeespiegel van 0,65 tot 1,30 meter in de komende eeuw. Op basis van het rapport wordt onder meer een studie naar de ‘afsluitbaar open’-variant in de regio Rijnmond uitgewerkt, getrokken door het consortium Rijnmond-Drechtsteden. Drechtsteden participeert hier actief in. Hoe de regio er op de langere termijn uitziet op het gebied van water, waterstanden, waterveiligheid en watervoorziening, zal in grote mate afhangen van besluiten die worden genomen in het kader van het Deltaprogramma. Zeker is wel dat het voldoende kansen biedt om er een verrassend en aantrekkelijk gebied van te maken waar mensen graag wonen, werken en recreëren.
Kaders • • • •
Rapport van 2e Deltacommissie (‘Rapport Veerman’) Nationaal Waterplan Kadernotitie Water Drechtsteden Wateragenda Drechtsteden 2010-2014.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
28
Doelstellingen Vanuit het thema water is het streven om water als kwaliteit voor de regio beter te benutten, met water als beleidsveld en invalshoek. Water moet beter op het netvlies komen bij betrokkenen op allerlei niveaus. Doelstellingen zijn: • de regio heeft een eenduidige aanpak van water in verschillende lopende of geplande ruimtelijke trajecten en projecten (eenduidig beeld); • innovatieve kennis, opgedaan in Dordrecht maar ook elders, wordt toegepast (“proeftuin”); • de Drechtsteden laten zien wat zij hebben in de regio (etalage); • de Drechtsteden treden gezamenlijk op richting derden (een sterk netwerk).
Beleid en inzet Wateragenda Drechtsteden 2010-2014: • Het netwerk: kennis en mensen Kennisinbreng en beleidsbeïnvloeding in onder meer deelprogramma Rijnmond-Drechtsteden: Deltaprogramma, studie Rijnmond Afsluitbaar-Open. Het gaat om vier varianten: afsluitbaar open (aan zeezijde); afsluitbaar open (aan zee- en rivierzijde); gesloten, en open. Thema’s zijn: waterveiligheid, zoetwatervoorziening, stedelijke ontwikkeling, natuur en mainportfunctie Rotterdam. Drechtsteden draagt ook actief bij aan de ontwikkeling van provinciaal beleid voor buitendijks bouwen. • Wonen: de fysieke omgeving & leven met water o In lopende buitendijkse projecten (Noordoevers, Stadswerven) kennis inbrengen van Urban Flood Management (UFM) en andere innovatieve technieken om deze locaties buitendijks veilig, innovatief en aantrekkelijk te maken. o Enkele plekken aanwijzen als proefoever/ showcase (toepassen en actief). o Beleving van water en veiligheid versterken. o Kennisinbreng vanuit het project Managing Adaptive REsponses to changing flood risk (MARE) en andere studies. • Werken: vestigingsklimaat en identiteit o Aansluiten bij Dutch Delta Design 2012 (DDD2012), inclusief evenementen 2012. DDD2012 is een samenwerkingsverband tussen bedrijven, kennisinstellingen, belangenorganisaties en overheden. Doel is om Nederland verder te ontwikkelen als best presterend deltaland ter wereld. Dit doen we door waterbeheer, klimaatmaatregelen, drinkwater, afvalwater en de inrichting van het land duurzaam, intelligent en robuust aan te pakken. o Onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheden om in samenwerking met waterpartners een regionale waterhub op te zetten: kenniscentrum als etalage, kennisuitwisseling, kennisborging, inspiratie. Bijvoorbeeld als eyecatcher op het Maasterras. • Recreëren: Verbinding en verblijf o (Rivier)water op zoveel mogelijk plekken toegankelijk maken (oevers) voor waterbeleving. o Verbindingen langs of over water aanleggen.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
29
De Wateragenda is een netwerkagenda. Fysieke doelstellingen moeten worden bereikt door deelname aan lopende trajecten en projecten.
Uitvoeringsagenda 2011-2015 Inzet (bestaand) • Uitvoering Wateragenda Drechtsteden 2010-2014 • Participatie in Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
30
Energie Inleiding Het staat vast dat het klimaat verandert. Klimaatveranderingen worden onder andere veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen. CO2 is het belangrijkst broeikasgas. Het komt vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen zoals olie, kolen en gas. Voor een groot deel gebeurt dit in de elektriciteitscentrales die onze stroom leveren, maar ook in woningen en bij bedrijven. De regio wil een belangrijke bijdrage leveren aan het reduceren van de CO2 uitstoot. Dit is uitgewerkt in het Energieprogramma Drechtsteden. We vinden het belangrijk om versneld over te schakelen naar duurzame en toekomstvaste energievoorziening. De regio Drechtsteden is namelijk door de sterke aanwezigheid van industrie en scheepvaart een energie-intensieve regio. De regionale economie is momenteel afhankelijk van de import van fossiele brandstoffen. Deze import is echter gevoelig voor schaarste, speculatie en geopolitiek. Een duurzame energievoorziening kent stabielere energietarieven (investeringskosten en onderhoudskosten zijn vooraf bekend) en is op termijn goedkoper. Door verder te investeren in energiezuinige gebouwen, bedrijven en producten, vergroot de regio haar concurrentiepositie en op deze wijze dragen we bij aan een robuuste en vitale samenleving in de Drechtsteden. Op Alblasserdam na hebben de Drechtstedengemeenten in 2009 een SLOK-uitkering aangevraagd en toegekend gekregen voor de uitvoering van het ‘energieprogramma Drechtsteden’. (SLOK staat voor Stimuleren van Lokale Klimaatinitiatieven) Speerpunt in het energieprogramma is de realisatie van een warmtenetwerk in de regio Drechtsteden. Het project wordt ondersteund door de provincie Zuid-Holland in het kader van het innovatieve duurzaamheidprogramma Stroomversneller. Verder wordt er gebruik gemaakt van de Dordtse ervaringen waar HVC (afvalverbrandingcentrale) en de corporaties Woonbron en Trivire afspraken maken over de aansluiting van ongeveer 3500 woningen op het te realiseren warmtenet van HVC en onder welke voorwaarden dit gebeurt. Zwijndrecht, Papendrecht en Hendrik-Ido-Ambacht willen op korte termijn en in samenwerking met HVC de mogelijkheden onderzoeken om zelf opgewekte (of ingekochte) groene stroom aan te bieden aan hun inwoners. Dit initiatief sluit prima aan bij het regionaal energieprogramma. Het zou een goede zaak zijn wanneer deze samenwerking zou kunnen worden uitgebouwd naar de hele Drechtsteden.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
31
Kaders • • • • • •
Kyoto-protocol 2008-2013 20/20/20 afspraken (EU klimaatconferentie dec 2008) Schoon en Zuinig (rijksbeleid) Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011 Convenanten (onder andere Lenteakkoord met bouwsector) Energieprogramma Drechtsteden, tranche 2010-2013
Doelstellingen Conform Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011: • 2% energiebesparing per jaar • 20% duurzame energie in 2020 Dordrecht heeft gekozen voor een hogere ambitie: 3% energiebesparing per jaar en 5% duurzame energie in 2013; klimaatneutraal in 2050. Ook Sliedrecht heeft als doelstelling neergelegd om klimaatneutraal te worden.
Beleid en inzet Uitvoering Energieprogramma Drechtsteden 2010-2013 Drechtsteden wil een bijdrage leveren aan de ‘energietransitie’, de omslag die nodig is om in enkele decennia te komen tot een duurzame energievoorziening, door het benutten van kansen die er binnen de regio zijn voor opwekking van duurzame energie (biogas, biomassa, wind en zon) en energiebesparing bij bestaande bouw (restwarmte, isolatie), in huishoudens en bij bedrijven. Om deze kansen te benutten is het belangrijk om: • de krachten te bundelen: samenwerking met de partners binnen de regio, zoals HVC, Eneco, Stedin, Woningcorporaties, Werkgeversvereniging Drechtsteden en onderwijs (bijvoorbeeld Da Vinci College); • burgers en bedrijven met concrete en lokale voorbeelden te stimuleren om energiebesparende maatregelen te treffen; • duurzame werkgelegenheid te creëren: door de vraag naar producten en diensten op het gebied van energiebesparing te stimuleren, wordt het voor bedrijven aantrekkelijker om duurzame producten en diensten te ontwikkelen en te verkopen. Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
32
Uiteindelijk willen we zelfvoorziening in duurzame energie, waarbij inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties duurzame energie tegen stabiele prijzen kunnen afnemen of zelf produceren. De komende periode geven Drechtsteden en individuele gemeenten aan de hand van het Energieprogramma Drechtsteden praktische invulling aan het beleid. Het programma richt zich op: • de gemeentelijke organisatie: onder andere het treffen van energiemaatregelen bij gemeentelijke gebouwen en duurzaam inkopen; • woningen en utiliteitsgebouwen: energiebesparingadviezen voor huishoudens via ‘Energie op Maat’, gebruik restwarmte enzovoort; • bedrijven: deelname MeerJaren Afspraken-convenant, energie integraal in nieuwe en revisievergunningen; • verkeer & vervoer: aansluiting bij Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015; • duurzame energiebronnen: biomassa en windenergie Ter ondersteuning van het programma en de doelstellingen zijn voor de Drechtstedengemeenten de huidige energiegebruiken en toekomstige mogelijkheden voor duurzame energie onderzocht. Realisatie Warmtenetwerk Drechtsteden Restwarmte en duurzame energievoorziening zijn speerpunten in het Energieprogramma Drechtsteden. Nuttig gebruik van restwarmte in de gebouwde omgeving biedt besparingskansen van 75% CO2 ten opzichte van gebouwgebonden gasverbruik voor verwarming en tapwater. Op 25 maart 2010 is door alle betrokken partijen, waaronder de wethouders van de Drechtstedengemeenten en de regionale portefeuillehouder Milieu, een Position Paper ondertekend. In het Position Paper staan de randvoorwaarden en overwegingen die tot de totstandkoming van een warmtenet moeten leiden. Na ondertekening volgde een inventarisatie van het aansluitpotentieel. Dit wordt geschat op circa 20.000 woningen. Op basis van de inventarisatie is, wederom door alle betrokken partijen, op 24 november 2010 de Intentieverklaring Restwarmte Drechtsteden ondertekend. In de intentieverklaring zijn de vervolgstappen opgenomen. Concreet: • de toezegging van de ondertekende partijen zich in te zetten om de potentiële aansluitgebieden ook daadwerkelijk aan te sluiten en subsidies aan te vragen; • het laten uitvoeren van een contra-expertise op de inventarisatie van het aansluitpotentieel. De betrokken gemeenten hebben in hun bouwverordening een aansluitplicht op restwarmte opgenomen.
Uitvoeringsagenda 2011-2015 Inzet (bestaand) • Realisatie Warmtenetwerk Drechtsteden • Uitvoering Regionaal Energieprogramma 2010-2013 Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
33
Groen Inleiding Drechtsteden wil een aantrekkelijk gebied zijn voor wonen, werken en recreëren. De aanwezigheid van een aaneengesloten netwerk van natuur- en recreatiegebieden is daarbij een belangrijke voorwaarde. Een goede balans tussen rood (stedelijke ontwikkeling) en groen maakt de Drechtsteden levendig en geeft kwaliteit aan de omgeving. Bovendien draagt het bij aan het welbevinden van mensen. Zij voelen zich goed bij groen. Het gaat daarbij niet alleen om de omvang, maar ook om de kwaliteit, de bereikbaarheid en toegankelijkheid. Tenslotte zorgt groen voor verbetering van de fysieke omgeving: groen reguleert allerlei natuurlijke processen en heeft daarmee, ook in de Drechtsteden, een positieve invloed op de klimaatveranderingen, de luchtkwaliteit, de waterhuishouding en de geluidsoverlast. Drechtsteden is sinds begin 2000 bezig met de realisatie van een kwalitatief, bereikbaar en samenhangend netwerk van groenblauwe structuren en gebieden in en rond het stedelijk gebied die met elkaar verbonden zijn, met aandacht voor recreatieve functies. Het omringend landschap van de Drechtsteden speelt hierin een centrale rol. De Alblasserwaard, IJsselmonde, de Hoeksche Waard, de Biesbosch en de grote rivieren zijn van bijzondere betekenis. Deze gebieden beschikken ieder voor zich over bijzondere kwaliteiten met een duidelijk eigen karakter en identiteit. De visie, de ambities en het programma zijn beschreven in het Uitvoeringsprogramma groenblauw netwerk Drechtsteden 2008-2013. In het uitvoeringsprogramma zijn de ambities ten aanzien van de aspecten natuur, landschap, water en recreatie vertaald in een ruimtelijk kaartbeeld van de gewenste groenblauwe en recreatieve ontwikkelingen voor de regio voor het jaar 2020. Samenhang en kwaliteit is uitgewerkt met de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) als drager. Het gaat hierbij om: • samenhang tussen het groenblauw netwerk en de omliggende gebieden; • regionale samenhang van het groenblauw netwerk; • samenhang van het groenblauw netwerk met het stedelijk gebied.
Kaders • • • •
Structuurvisie Randstad 2040 Nota (Realisatiestrategie) Ruimte Geven Pieken in de Drechtsteden Uitvoeringsprogramma groenblauw netwerk Drechtsteden 2008-2013
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
34
Doelstelling Eindbeeld 2020: Een samenhangend en kwalitatief netwerk van groenblauwe gebieden en structuren in en rond de Drechtsteden die onderling en met de stad verbonden zijn. Het netwerk biedt, naast goede verspreidingsmogelijkheden voor plant en dier, uitstekende mogelijkheden voor recreatief medegebruik.
Beleid en inzet Het beleid richt zich tot 2020 op het bevorderen en versterken van de kwaliteit en samenhang van het groenblauw netwerk. Concreet betekent dit: • realiseren van het Uitvoeringsprogramma Groenblauwnetwerk Drechtsteden 2008-2013; • realiseren van de integrale gebiedsopgaven park Deltapoort en regiopark Merwede; • bijzondere aandacht voor verbindingen. Groen in de Drechtsteden 2010-2014 ‘van ambitie naar resultaat’. De focus ligt in deze beleidsperiode op activiteiten die haalbaar en uitvoerbaar zijn. Er zijn 5 iconen die de focus gaan bepalen. De projecten en activiteiten die samenhangen met de iconen, kunnen meeliften in de aandacht en het succes. Het gaat om de volgende iconen: 1. Sophiapolder (inclusief de ecologische verbindingszone 70 die de Hoekse Waard via de Zwijndrechtse Waard en onder andere polder Nieuwland met de Alblasserwaard verbindt) 2. Biesbosch 3. Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (in relatie tot de Merwedezone, het Merwedepark en het recreatieve steunpunt van Sliedrecht). 4. Park Deltapoort (inclusief de verbindingen met de ecologische zone 69 en 70: de relaties van de polders langs de Oude Maas met de Crezeépolder en de Sophiapolder) 5. Ecologische verbindingszone 69 Rondom de iconen is in overleg met de gemeenten een activiteitenpakket samengesteld. De uitvoering ligt zowel bij de regio als bij individuele gemeenten. De activiteiten dienen, waar nodig, in samenhang met elkaar en andere beleidsvelden te worden uitgevoerd. Wederzijdse doelen worden hiermee versterkt en maakt medefinanciering mogelijk.
Uitvoeringsagenda 2011-2015 Inzet (bestaand) • Uitvoering Uitvoeringsprogramma groenblauw netwerk Drechtsteden 2008-2013
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
35
Duurzaam en Klimaatbestendig bouwen Inleiding Drechtsteden besteedt al jarenlang ruime aandacht aan duurzaam bouwen. Tot voor kort speelden de checklist Duurzaam Bouwen Nieuwbouw en de Kwaliteitseisen Nieuwbouw Drechtsteden daarin centrale rollen. Om beter aan te sluiten bij landelijke ontwikkelingen en meer samenhang te brengen in de eisen en wensen vanuit verschillende beleidsterreinen, zijn deze vervangen door Gemeentelijk Praktijk Richtlijn Gebouw 4.0 (GPR), dat ook landelijk veel wordt toegepast. GPR is een meetinstrument dat de kwaliteit van een gebouw op kwantitatieve wijze in beeld brengt op de gebieden: • milieu • energie • gezondheid • gebruikskwaliteit • toekomstwaarde Het Cradle-to-Cradle concept is een nieuwe kijk op duurzaam bouwen en gaat veel verder dan GPR. Stadsboerderij Weizigt NMC, een ontwerp van het Ingenieursbureau Drechtsteden, is voor een groot deel volgens dit concept gebouwd. De Stadsboerderij kan als voorbeeld dienen voor nieuwe initiatieven in de regio. Het Cradle to Cradle concept is een nieuwe kijk op duurzaam bouwen. De kern van Cradle to Cradle principe ligt in het concept; afval is voedsel. Alle gebruikte materialen zouden na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. Hierbij zou geen kwaliteitsverlies mogen optreden en alle restproducten moeten hergebruikt kunnen worden of ‘milieuneutraal’ zijn. Deze kringloop is dan compleet... afval is voedsel. Klimaatbestendig bouwen heeft een sterke relatie met het energie- en waterbeleid van de regio. De klimaatveranderingen staan daarin centraal. Het energiebeleid richt zich op mitigerende maatregelen, maatregelen om de nadelige gevolgen van de voorgenomen activiteit voor het milieu te voorkomen of te beperken en is gericht op de vermindering van de CO2 uitstoot.Het waterbeleid richt zich op de effecten van de klimaatveranderingen op de leefomgeving. Klimaatbestendig bouwen is te onderscheiden in: • het zodanig bouwen dat het klimaat zo min mogelijk wordt aangetast, onder meer door het gebruik van duurzame energiebronnen in plaats van fossiele brandstoffen; • het zodanig bouwen dat er rekening wordt gehouden met de effecten van klimaatverandering (adaptatie). Klimaatveranderingen zullen zich, ondanks de mitigerende maatregelen, ook in de regio laten gelden: meer pieken in regenbuien waardoor overlast ontstaat, langere periodes van droogte enzovoort. Het is van belang om daarmee rekening te houden, op zowel stedebouwkundig als bouwkundig niveau. Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
36
Duurzaam en klimaatbestendig bouwen vertonen grote mate van overlap, maar vullen elkaar op onderdelen aan. Dit vraagt bij planvorming en planuitwerking om een integrale benadering van thema's zoals bouwmaterialen, energie, water, groen en afval.
Kaders • • •
Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Gebouw (GPR) 4.0 UFM en MARE Energieprogramma Drechtsteden, tranche 2010-2013
Doelstelling • •
bij nieuwe woningen wordt GPR Gebouw toegepast woningen voldoen aan een gemiddeld niveau van 7 punten en de lijst met vaste uitgangspunten, zoals vastgelegd in GPR Gebouw: o nieuwe woningen dienen, voor zover niet direct al aangebracht, geschikt te zijn voor een eventueel toekomstige plaatsing van zonnepanelen, zonneboilers, hot fill (vaat)wasmachine. Hotfill machines worden direct met warm water uit (zonne)boiler gevuld, het water hoeft dus niet meer door de machine verwarmd te worden, wat aanmerkelijk scheelt in het energiegebruik; o in nieuwe woningen is duurzaam geproduceerd hout met FSC-keurmerk gebruikt.
Beleid en inzet • •
• •
Beleid duurzaam bouwen (inclusief GPR Gebouw) wordt vastgelegd in de vorm van afspraken: met corporaties opgenomen in PALT; met projectontwikkelaars worden separaat afspraken gemaakt. De individuele Drechtstedengemeente ziet er op toe dat GPR Gebouw wordt toegepast door partijen; accent ligt hier op het programma uit Woonvisie Spetterend Wonen 2. Voor de regio zijn Noordoevers, Stadswerven en herstructurering Dordt West van belang. Zodanig bouwen dat het klimaat zo min mogelijk wordt aangetast; dat kan op het vlak van energiebesparing: realisatie van nulenergie-woningen (woning die op het gebied van energie compleet zelfvoorzienend is), hout met FSC keurmerk enzovoort. Zodanig bouwen dat er rekening wordt gehouden met de effecten van klimaatverandering (adaptatie): o meer pieken in regenbuien (zorgen dat het water buiten de woning blijft en water zodanig bergen, dat het later gebruikt kan worden); o op plekken waar het water kan stijgen daar in (steden)bouwkundig opzicht op inspelen (drempels, hoger geplaatste wandcontactdozen, bedrading bovenlangs enzovoort); o langere periodes van droogte (het water opvangen zodat het in drogere periodes gebruikt kan worden); o het tegengaan van hittestress (situatie waarin mensen gezondheidsschade oplopen door (te) lang aan (te) grote warmte blootgesteld te zijn geweest) door koeling; o kennis uit MARE (Wielwijk Klimaatbestendig) wordt uitgerold.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
37
•
Aandacht vragen voor het Cradle to Cradle concept als bijzondere vorm voor duurzaam bouwen.
Uitvoeringsagenda 2011-2015 Inzet (bestaand) • Afspraken maken met ontwikkelaars en andere partijen over GPR-Gebouw en aanvullende uitgangspunten
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
38
Natuur- en Milieueducatie Inleiding Vanaf 2005 vervult Weizigt Natuur- en milieucentrum een coördinerende rol bij de opzet en uitvoering van programma’s voor Natuur- en Milieueducatie in de Drechtsteden. Naast het educatieve programma voor het primair en voortgezet onderwijs is natuur- en milieueducatie een belangrijk instrument om partijen als overheden, woningcorporaties, maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers met elkaar in gesprek te brengen en te houden. Op die manier kunnen de partijen gezamenlijk keuzes maken in het bereiken van een duurzame samenleving.
Kaders Meerjarenplan 2011-2015 Natuur- en Milieueducatie/ communicatie NME Drechtsteden
Doelstelling Het stimuleren van duurzaam denken en handelen in de Drechtsteden
Beleid en inzet Het beleid en de inzet is geformuleerd in het Meerjarenplan 2011-2015 Natuur- en Milieueducatie/communicatie NME Drechtsteden. Het beleid richt zich de komende vier jaar op: • het versterken van de betrokkenheid van de deelnemende gemeenten; • het versterken van het educatief basisaanbod aan de scholen; • het opzetten van een goede doelgroepgerichte communicatie.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
39
Met natuur-en milieueducatie wordt aangesloten bij thema’s uit het Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015. Voor de komende jaren staat het provinciale project “Stroom” centraal. Binnen dit project worden educatieve programma’s over de thema’s Water, Klimaat en Energie en Groen uitgewerkt. In dit kader is, met subsidie van Agentschap NL, in 2010 het Waterarrangement Drechtsteden van start gegaan. Bij het Waterarrangement zijn ook Waterschap Hollandse Delta, Evides Waterbedrijf, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, en de Drechtstedengemeenten (met uitzondering van Sliedrecht) betrokken . Zij werken samen in het project Waterzigt op Weizigt. Het doel is om de bewustwording van de inwoners van de Drechtsteden met het thema water en de veelzijdigheid daarvan te vergroten. Dit wordt onder meer bereikt door de verantwoorde omgang met water te stimuleren, de kennis van de nadelige effecten van klimaatverandering op de waterhuishouding in Nederland te vergroten en door de positieve mogelijkheden van waterrecreatie te tonen. Voor het thema Klimaat en Energie wordt het lesprogramma “Energieke scholen” verder ontwikkeld en uitgevoerd, een programma over energiebesparing en gezondheid in de school. Ook is hiervoor een traject ingezet om, gezamenlijk met andere NME centra in de provincie, bij Agentschap NL een subsidie aan te vragen. Tot slot wordt eenmaal per 2 jaar het programma Natuur en Biodiversiteit stevig opgepakt. In 2011 staat de biodiversiteit centraal. Het Uitvoeringsprogramma GroenBlauw Netwerk Drechtsteden 2008-2013 vormt hiertoe het beleidskader. In de nieuwe Stadsboerderij worden genoemde thema’s zichtbaar en toegankelijk gemaakt en wordt tevens het begrip “cradle to cradle” zichtbaar. Zie hiertoe ook de paragraaf Duurzaam en Klimaatbestendig bouwen.
Uitvoeringsagenda 2011-2015 Inzet (bestaand) • Uitvoering Meerjarenplan 2011-2015 Natuur-en Milieueducatie/communicatie NME Drechtsteden
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
40
De Integrale Regionale Opgaven Inleiding Drechtsteden is de ‘poort’ van de Randstad. Zij maakt deel uit van de stedelijke corridor, die de Randstad verbindt met belangrijke economische gebieden in België (Antwerpen en Brussel) en Duitsland (het Ruhrgebied). Transportroutes over weg, spoor en water zijn belangrijke dragers in dit netwerk en verbinden de stedelijke regio’s met elkaar. De ligging aan de transportassen die het Drechtstedengebied kruisen, zorgen voor goede bereikbaarheid binnen de regio. Dit schept kansen voor zowel economische activiteiten als op het gebied van wonen. Het intensieve gebruik van de infrastructuur heeft milieuhinder als keerzijde. Die manifesteert zich in de Drechtsteden vooral in de vorm van geluidsoverlast, de luchtkwaliteit langs de A16 en A15 die niet aan de normen voldoet, en risico’s als gevolg van transport van gevaarlijke stoffen. Dit zorgt ervoor dat de milieukwaliteit en de leefbaarheid op sommige plekken in de Drechtsteden te wensen overlaat en op andere plekken onder druk staat. Tegelijkertijd zorgt de milieubelasting ervoor dat bepaalde ontwikkelingen lastig te realiseren zijn, zoals het Maasterras dat ernstig beïnvloed wordt door het transport van gevaarlijke stoffen over het spoortraject Zwijndrecht-Dordrecht. Drechtsteden wil zich ontwikkelen tot een regio in balans. Dit betekent dat wonen, werken en voorzieningen met elkaar in balans zijn, met oog voor een duurzame ontwikkeling. Regio in balans betekent voor Drechtsteden dat focus nodig is op de kwaliteit van de woon- en werkmilieus die Drechtsteden te bieden heeft. Het gaat hierbij niet alleen om de kwaliteit van de leefmilieus zelf (stedenbouw, architectuur en duurzaamheid) maar ook om zaken als veiligheid (langs spoor en wegen), bereikbaarheid, en de gevolgen van de klimaatverandering. De klimaatverandering brengt een nieuwe opgave met zich mee. Naar verwachting stijgt de zeespiegel, zullen waterstanden in rivieren hogere pieken vertonen en zullen regenbuien heviger worden. Daarnaast worden ook langere periodes van hitte en droogte verwacht. De ruimtelijke omgeving zal hierop aangepast moeten worden. Dit geldt voor waterveiligheid (vooral buitendijks, maar ook binnendijks), wateroverlast en zoetwatervoorziening. Het veranderende klimaat brengt met zich mee dat we moeten leren omgaan met onzekerheden. Deze opgave kan worden gebruikt als kans om water als brenger van kwaliteit in de leefomgeving beter te benutten. De regio biedt hiervoor unieke kansen, gezien de ligging en vooral gezien de unieke eigenschappen van het water op het punt waar riviersysteem en zeesysteem elkaar ontmoeten. De wateropgave heeft een plaats gekregen in Pieken in de Drechtsteden. Met Pieken in de Drechtsteden wil Drechtsteden iets extra’s toevoegen aan de kwaliteitssprong. Uitgangspunt is enkele sterke en karakteristieke kenmerken van Drechtsteden te stimuleren, kansen te benutten en extra kwaliteit toe te voegen om zo uit te groeien tot stad aan het water. Het gaat om de drie karakteristieke pieken: • water: maritieme/watertechnologie, innovatie en binnenvaart • landschap: unieke landschappen en omgeving • de binnenstad van Dordrecht Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
41
Een regio in balans betekent geen eenzijdige inzet op werken of wonen. Het fundament onder de pieken moet zorgen voor een evenwichtige regio. Ook in de komende periode wordt het fundament verder verstevigd.
Naast de pieken en het fundament wordt groot belang gehecht aan de 4 assen: de A16-zone, de A15-zone, Rivier en Land en het Groenblauw netwerk Drechtsteden. Drechtsteden profileert zich met de assen als vorm van gebiedsontwikkeling en benut de assen als voertuig om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
42
De regionale opgaven 2011-2015 Algemeen “Een regio duurzaam in balans” betekent bij de uitwerking van de ruimtelijke en economische opgaven een samenspel van kwaliteit en duurzaamheid in relatie tot de te bereiken gezamenlijke doelen. Dat levert integrale opgaven op, waarbij tijdens planning en uitwerking voortdurend belangen moeten worden afgewogen en keuzes moeten worden gemaakt. Vanuit de milieuthema’s wordt daarbij enerzijds ingezet op het oplossen van milieuproblemen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en daarmee het vestigingklimaat, het maakt ook ontwikkelingen mogelijk in de regio. Bijvoorbeeld de aanpak van geluidsoverlast bij woningen, de verbetering van de luchtkwaliteit en de veiligheid op en langs het spoor. Anderzijds wordt vanuit de milieuthema’s de input geleverd voor duurzame ontwikkeling van de regio. Het gaat hierbij onder meer om waterveiligheid, beleving, groen, energie en duurzaam bouwen. Uiteraard moet bij de uitwerking van de opgaven te allen tijde voorkomen worden dat er nieuwe milieuproblemen ontstaan. Bij nieuwe ontwikkelingen en bij herstructureringopgaven dient dan ook rekening gehouden te worden met de randvoorwaarden die veelal vanuit de wettelijke- dan wel beleidskaders gesteld worden. Dit is uitgewerkt in de thema-uitwerkingen. Tevens dient rekening gehouden te worden met het lokaal beleid dat individuele Drechtstedengemeenten hanteren.
Kaders • • • • • • • • •
Visie Ruimte Geven en Realisatiestrategie Ruimte Geven Strategisch Ruimtelijk Programma 2009-2020 Drechtsteden Pieken in de Drechtsteden Woonvisie Spetterend wonen in de Drechtsteden 2 Mobiliteitsplan Drechtsteden 2010-2015 (in ontwikkeling) Ruimtelijk Economische Visie Bedrijvenstrategie ‘de Drechtse Poort’ Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen Uitvoeringsprogramma Bedrijventerreinen (in ontwikkeling)
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
43
De regionale (fysieke) opgaven voor de periode 2011-2015 zijn afkomstig uit de belangrijkste bestaande regionale visies en beleidsdocumenten (zie kader). In het kader van het regionaal Meerjarenprogramma 2011-2014 en de daarmee samenhangende programmakaarten, zijn binnen het totaal aan opgaven doelen aangebracht. De opgaven zijn in vogelvlucht: Ruimtelijke Ordening De ruimtelijke opgaven maken deel uit van het strategisch ruimtelijk programma. De opgaven zijn weergegeven op kaart 2. Met het programma, dat voortborduurt op de visie Ruimte Geven en de Realisatiestrategie Ruimte Geven, wil de regio een kwaliteitsslag maken, gericht op: • de transformatie van rivieroevers: o woningbouwlocatie Noordoevers o Westelijke Dordtse Oever (WDO). Bij WDO gaat het om de combinatie van herstructurering van bedrijventerreinen, herontwikkeling en ontwikkeling van Dordtse Kil IV • centrum Dordrecht/Drechtsteden: voorzieningen en verbindingen o Stadswerven, waar een mix van wonen, werken en voorzieningen is voorzien o Maasterras, dat het zakelijk hart van de regio moet worden • uitbreiden en verbinden van landschappen: o natuur en recreatiegebied Nieuwe Dordtse Biesbosch o integrale gebiedsontwikkeling park Deltapoort en regiopark Merwede • Verbetering bereikbaarheid: aansluiting N3/A15 en de verbreding A15 • Herstructurering Dordt West, met daarin de ‘Vogelaarwijken’ Wielwijk en Crabbehof Ten behoeve van de kwaliteitsslag wordt een beeldkwaliteitplan As A16-zone en een beeldkwaliteitplan As Rivier en Land opgesteld. Economie De economische opgave richt zich op zes regionale terreinclusters (zie kaart 3) en hun onderlinge samenhang, waarbij het niet alleen gaat om een kwantitatieve , maar ook om een kwalitatieve opgave: • Het herstructureren van minimaal 250 hectare • Het ontwikkelen van minimaal 91 hectare voor groei in nieuwe en bestaande sectoren, onder meer Dordtse Kil IV • Het onttrekken van bedrijventerrein (maximaal 45 hectare) ten behoeve van woningbouw en andere (stedelijke) functies, bijvoorbeeld Maasterras, Noordoevers en Haven-Zuid. Alsmede het ontwikkelen van de locatie Oostpoort tot watergebonden bedrijfsterrein • Het herontwikkelen van met name natte terreinen (minimaal 36,5 hectare). Het betreft onder meer: Haven-Zuid, Nieuwland (ten behoeve van het Containertransferium), het Genieterrein en het Citadelterrein
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
44
Het toepassen van clusterzonering: de gebruikswaarde van bedrijven en industrieterreinen stijgt naarmate deze terreinen minder met milieubelemmeringen worden geconfronteerd. Met clusterzonering wordt sterk ingezet op het inwaarts zoneren van bedrijventerreinen waarbij zware bedrijvigheid wordt “ingepakt” in schillen van steeds minder zware bedrijvigheid. • Het optimaal benutten van bestaande kades en havenbekkens voor watergebonden bedrijvigheid • Het opstellen van gebiedsprofielen naar type bedrijvigheid en milieucategorieën Via het Uitvoeringsprogramma bedrijventerreinen (UPB) wordt een samenhangend regionaal programma opgesteld ten behoeve van de herstructurering van bestaande en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen, waarbij rekening wordt gehouden met rijks- en provinciaal beleid. Daarin is met name ook aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit en de duurzaamheid van de te herstructureren terreinen. •
Wonen In totaal wil de regio tot 2020 tussen de 10.000-12.000 woningen bouwen. In grote lijnen moet deze opgave gerealiseerd worden in de grote ‘sleutelprojecten’: Noordoevers, Dordtse Binnenstad, Maasterras, Stadswerven, Belthurepark Dordrecht en de herstructurering van Dordt West. Verder gaat het om de afronding van De Volgerlanden, Oostpolder en Baanhoek West. De opgave richt zich op: • een hogere kwaliteit van de woningen: beter en gevarieerd woonaanbod voor hogere inkomens; beter en gespreid woonaanbod voor huishoudens met lagere inkomens; meer levensloopbestendige woningen en keuzevrijheid voor ouderen; hoge toekomstwaarde door goede toegankelijkheid, veiligheid en duurzaamheid. Kwaliteit is hierbij meer dan wat vastligt in het bouwbesluit en overige regelgeving; • meer differentiatie in woonmilieus: beter aanbod in hoogwaardige stedelijke woonmilieus; beter aanbod in groene en blauwe woonmilieus; herstructurering van verouderde wijken, en versterken van de kwaliteit in bestaande wijken.
Mobiliteit Opgave is het verbeteren van de bereikbaarheid en het handhaven van de leefbaarheid. Daarbij moet gezocht worden naar het juiste evenwicht. Dit geldt zowel vanuit economisch, sociaal, recreatief als vanuit het woonperspectief. Daarbij wordt ingezet op drie samenhangende strategieën: 1. Ketenmobiliteit: de kracht van het mobiliteitssysteem is meer dan de optelsom van modaliteiten. De inzet is om fiets, parkeren en het openbaar vervoer (trein, waterbus en bus) maximaal te verknopen. 2. Gebiedsgerichte aanpak: een woonwijk, centrum of bedrijventerrein vraagt om andere accenten ten aanzien van autobereikbaarheid, openbaar vervoer en fietsinvesteringen. 3. Beïnvloeden van modaliteiten- en routekeuzes door verleiding: het openbaar vervoer en de fiets spelen een belangrijke rol. Concreet richt de opgave zich in deze periode op: • spoorse lobby dossiers: lobby rondom programma hoogfrequent spoor, Stedenbaan, MerwedeLingelijn, realisatie Baanhoek West, nieuwe stations Copernicusweg, Leerpark, ROBEL, • doorstroming hoofdwegen en aansluitingen Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
45
• • • • •
uitvoering projecten binnen het regionaal Fiets Investeringsfonds; de aanleg van fietssnelwegen langs de A15 en de A16, uitvoeren Hoogwaardig Openbaar Vervoer Drechtsteden (HOV-D)-tweede tranche, dynamisch verkeersmanagement, Visie Openbaar Vervoer Drechtsteden mobiliteitsmanagement.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
46
Kaart 2: Ruimtelijke opgaven (Bron: Strategisch Ruimtelijk Programma 2009-2020) Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
47
Kaart 3: Clusterindeling Bedrijventerreinen (Bron: Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen) Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
48
Regionaal Meerjarenprogramma 2011-2014 en programmakaarten Ook in de regio zijn de gevolgen van de financiële en economische crisis merkbaar. Daarom is focus nodig. De regio kiest in het regionaal meerjarenprogramma 2011-2014 voor drie prioriteiten: economie, arbeidsmarkt & kennisinfrastructuur en woonklimaat. Hierbinnen wordt ingezet op drie speerpuntsectoren, te weten zorg, maritiem en vrijetijdseconomie. Via het regionaal programmeren van bedrijventerreinen en kantorenlocaties, de realisatie en herstructurering van bedrijventerreinen (rol ROM-D, Regionale Ontwikkelingmaatschappij Drechtsteden) en regionale woonprogrammering en afstemming gaat zij hier invulling aan geven. Ook binnen het fundament wordt gekozen en concentreren we ons op een tweetal thema’s: externe veiligheid en bereikbaarheid. Op het gebied van externe veiligheid werken de Drechtstedengemeenten samen om de risico's voor de burgers binnen de regio kleiner te maken en ontwikkelingen in het gebied mogelijk te maken. Voor bereikbaarheid zet de regio in op het verbeteren van de aansluitingen op het hoofdwegennet en het verbeteren van het openbaar vervoer binnen, naar en van de regio. In de programmakaarten wordt het rMJP verder uitgewerkt. Zowel het rMJP als de kaarten zijn op 7 december 2010 door de Drechtraad vastgesteld. De programmakaarten liggen aan de basis van de Regionale Uitvoeringsagenda 2011-2015.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
49
Regionale Uitvoeringsagenda 2011-2015 Leeswijzer •
•
•
• •
In de regionale uitvoeringsagenda zijn de projecten, activiteiten en regionale opgaven opgenomen waarvoor de regie bij de regio ligt. Daarnaast zijn in de agenda lokale (gebiedsgerichte) opgaven met een regionale impact opgenomen waarbij de regie in handen is van de gemeente(n). De lokale opgaven zijn geselecteerd omdat ze in belangrijke mate bijdragen aan het streefbeeld “Drechtsteden: Samen Stad aan het water” en de gezamenlijk gedragen ambities en doelstellingen. De regionale uitvoeringsagenda bestaat uit drie tabellen: o Tabel 1: activiteiten en projecten die voortvloeien uit de verschillende milieuthema’s’; de regie ligt bij de regio, hoofdzakelijk bij ‘Groen, Water en Milieu’. o Tabel 2: integrale bovenregionale opgaven op het gebied van ruimtelijke ordening, economie, wonen en verkeer & vervoer, waarbij de inzet vanuit de verschillende milieuthema’s is geformuleerd; de regie ligt bij de regio, maar voor een belangrijk deel buiten ‘Groen, Water en Milieu’. o Tabel 3: integrale lokale (gebieds)opgaven op de gebieden van ruimtelijke ordening, economie, wonen en verkeer & vervoer, waarbij de inzet vanuit de verschillende milieuthema’s is geformuleerd; de regie ligt bij de gemeente(n) De inzet bij de integrale opgaven heeft betrekking op de zogenaamde beleidsvrijheid die de regio en de Drechtstedengemeenten hebben op het gebied van milieu en duurzaamheid. Eisen die voorvloeien uit wet- en regelgeving zijn buiten beschouwing gelaten. Hiervoor wordt verwezen naar de thema-uitwerkingen. De inzet bij de integrale opgaven is meestal algemeen geformuleerd; concretisering zal op projectniveau plaats (moeten) vinden. De inzet is regionaal; op lokaal niveau zijn aanvullingen mogelijk.
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
50
Tabel 1: Thematische inzet
Thema Externe Veiligheid
Luchtkwaliteit
Geluid
Bodem Water Energie Natuur en groen Duurzaam en klimaatbestendig bouwen
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
Inzet Lobbydossier Externe Veiligheid: dedicated spoorlijn, PHS, spoormaatregelen 1. Uitvoering Programma Luchtkwaliteit 2006-2015: coördinatie en uitvoering regionale maatregelen en lokale maatregelen met regionaal belang 2. Mid term review NSL en regionaal plan van aanpak in 2011. 1. Sanering 305 woningen (ISV3). 2. Gezamenlijke acties uit Actieplannen Geluid (nieuw) 3. Opstellen geluidbelastingkaarten 2011 en Actieplan Geluid (nieuw) 4. Uniform Beleid Hogere Grenswaarden (nieuw) 1. Afronding ISV bodemsaneringen; nazorg 2. Beleid opstellen voor de toepassing van bodemenergieprojecten (nieuw) 3. In beeld brengen hoe de kosten voor nazorg/monitoring vanaf 2015 (afloop ISV3) geminimaliseerd en gefinancierd kunnen worden (nieuw) 4. In beeld brengen van bodemlocaties met ecologische of verspreidingsrisico's (voor 2015) (nieuw) 1. Uitvoering Wateragenda Drechtsteden 2010-2014 2. Participatie in Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden 1. Opzet Warmtenet Drechtsteden 2. Regie uitvoering Regionaal Energieprogramma 2010-2013 Coördinatie en Uitvoering Programma groenblauw netwerk, via de 5 iconen. Afspraken maken met ontwikkelaars en andere partijen over GPR-gebouw en aanvullende uitgangspunten.
51
Tabel 2: Inzet Bovenregionale opgaven
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
52
Inzet
Ru im te
Du ur za R D v am e M uu oo su il ie r r on z l t d a … a u/ uu am te de … du n Ple r r z … e ur n De kk am n em … za e k l ta e l e n … V i am m n e p e e … aa rb ro n ne he (c … i g t v o n r ids b r g e d n … …… a e ieo ste ing for m In Inn mm rbin … D pw aa no ov d … …… nd en m m ed tre va at a R ing ek … i i m c P g o ge ti e ies ijn en r o k in Aa on et … …… de ate m ef g n … g len s D d l e t … a w v r o s o ; n ge en k ke nd- oor eve win luiti er p oen anp goe uur z …… …… bi en nn Dr wa rs dm ng en /bl ak de am … … ed n is ec te /s a r Z s p is uit hts r b ho olen War en b uwn wij ens e m …… …… u w d e ro i t p fie U MA ted l ev c as s, z mte ouw etw rec oor obil i …… …… len FM RE en ing es on ne en er ht) lij n tei … .. k . t t .
Bovenregionale opgaven Proeftuin Maritieme Innovatie Slimmere en schonere Delta Oplossen spoorproblematiek Deltapoort Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden Versterken openbaar vervoerssysteem (HOV-D, Stedenbaan) Delti MIRT VAR Rijn Schelde Delta Mobiliteitsmanagement Merwedezone/Regiopark Merwede Uitvoeringsprogramma Bedrijventerreinen Programmering mobiliteitsplan Programmering woningbouwlocaties Gebiedsprofielen voor woon-en werkgebieden Uitwerking As Rivier en Land Uitwerking As A16 As Groenblauwnetwerk Verbetering doorstroming As A15 Studie knooppunten vier assen Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
Wie x x
regio regio regio regio regio
x
regio regio regio regio regio regio regio regio regio regio regio regio regio regio
x x x
x x x x x
x x x x
x
x x
x
x x
x x x
x x
x
x x
x x x
x x
x
x x
53
Tabel 3: Inzet Lokale opgaven (met regionale impact)
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
54
Integrale (gebieds)opgaven R
D uu vo rz or Du aa du ur m Pl uu ur za e e D n kk rz za am e kl aa lt a en m i V m m e pr e e aa rb o nd en he og n … tb in er ve er id …… r a es di ne sm gi In m rb n … t e m I i D g e m n n n aa n o o …… n e e e d pw di n n di t r o v v a a R in … g m ( c eg a ti e g ijn e Pr k A c a … …… o e t o e el ie s m n v oe k in ans nt t g nf ted D …… …… en s e w o u o f g r ge en n k nd- o or o ev ; w luit e rp oe rm goe urz …… …… bi ke en Dr w er in ing en nb m de a m …… …… a ed nn ni la o s d e r sp is s u cht te rb /sh mo Wa e n uw de l ens e m …… …… ro ui it s t el ow le rm bo ne aa po ob …… …… fie t U M ed ev ca ns te uw tw np o i le F AR en in s e , z ne e er a k rlij lite …… …… n M E g n .. n it … k ) . s on t . Binnenstad Dordrecht x x x x x Haven-Zuid x Maritiem Servicecentra 't Plaatje en Grotenoord x x Maasterras x x x x Westelijke Dordtse Oever (WDO) x x x Antoniapolder x x x Oosteind x x De Geer x Groote Lindt x Ambachtsezoom x x x x x x x Stationspark 3 x Amstelwijck x x x x x Aansluiting A16/N3 en A16/Mijlweg Aansluiting A15/N3 HOV-D x Containertransferium x x Sophiapolder (in uitvoering) x x x Biesbosch/ Nieuwe Dordtse Biesbosch x Ecologische Verbindingszone 69 x x Merwedezone x Stadswerven x x x Noordoevers x x x x x x De Volgerlanden-Oost x x x x Oostpolder/Land van Matena x x x Baanhoek West x x M ilie u/ d
Re su lta te n
Inzet
Wie
ui m te
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
Dordr Albl Slie/H-I-A Dordr/Zwij Dordr HIA Pap Zwij Zwij H-I-A Slie/H-I-A Dordr Dordr Pap Allen Albl H-I-A Dordr H-I-A/Albl Albl/Pap/Slie Dordr Zwij/H-I-A H-I-A Pap Slie/H-I-A
55
Financiën Thema Externe Veiligheid Lobbydossier Lucht Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015
Dekking Drechtstedenbegroting Dekking Programmabudget Luchtkwaliteit Toelichting: het beschikbaar budget is verdeeld (en gelabeld) over de projecten uit het programma. Het gaat om zowel regionale als lokale projecten. De bijdragen in de kosten variëren van 10 tot 100%. Ook de kosten voor de coördinatie en de Midterm Review worden uit het programmabudget betaald. Rente moet ingezet worden ten behoeve van luchtkwaliteit. Geluid Beschikbaar Dekking 1. Geluidsanering 2010-2014 Drechtsteden (Alblasserdam,Sliedrecht,Zwindrecht) € 1.326.000 ISV 3 Dordrecht € 338.0000 Restant ISV 2/ISV 3 2. Actualisatie Geluidbelastingskaarten en Actieplan Financiering via de gemeentelijke begrotingen Geluid (beide wettelijk verplicht), Beleid Hogere Regie bij de gemeenten Grenswaarden Bodem Beschikbaar Dekking 1. Bodemsanering en nazorg 2010-2014 Drechtsteden (Papendrecht, Sliedrecht, Zwij)ndrecht): € 454.323 ISV 3 nazorg/monitoring Dordrecht € 4.070.000 Restant ISV 2/ISV 3 Toelichting: Het bodembudget voor ISV3 is nog niet bekend. 2. Beleid voor toepassing bodemenergieprojecten Financiering via de gemeentelijke begrotingen Regie bij de gemeenten 3. Onderzoek naar locaties met ecologische of € 170.000 ISV 3 verspreidingsrisico’s 4. Onderzoek financiering nazorg na 2015 Water Beschikbaar Dekking Activiteitenprogramma Water op de Kaart in de € 30.000 (2011) Drechtstedenbegroting Drechtsteden 2011-2014 Energie Beschikbaar Dekking 1. Energieprogramma 2010-2013 € 624.840 Programmabudget Toelichting: deelnemende gemeenten maken jaarlijks bijdragen over, met uitzondering van Alblasserdam dat niet deelneemt aan het programma. De bijdrage betreft de SLOK-bijdrage die uitgekeerd is aan de gemeenten. 2. Opzet Warmtenet Drechtsteden € 54.767 Programmabudget Luchtkwaliteit:39.767 Drechtstedenbegroting: 15.000 (wonen) Toelichting: De provincie Zuid-Holland en HVC dragen beide ruim € 100.000,- bij voor interne uren, extern onderzoek en procesbegeleiding; corporaties dragen € 15.000 ten bate van toetsing contracten. Het totaal projectbudget vanuit de Drechtsteden, HVC, de Provincie Zuid-Holland en de corporaties bedraagt € 269.767. Groen Beschikbaar Dekking Coördinatie Uitvoering Programma Groenblauwnetwerk € 30.000 (2011) Drechtstedenbegroting Duurzaam- en Klimaatbestendig Bouwen Beschikbaar Dekking Projectgebonden kosten Natuur- en Milieueducatie Beschikbaar Dekking Uitvoering Meerjarenplan Natuur- en Milieueducatie € 57.000 per jaar Drechtstedenbegroting: via 2011-2015 aparte inwonerbijdrage (exclusief Sliedrecht)
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011
Beschikbaar € 25.000 (2011) Beschikbaar € 4.002.885
56
Lijst met afkortingen ATB Bevi Btev BLEVE Cradle to Cradle EHS FSC GPR HOV-D IBM ISV MARE Mirt VAR NO2 NSL OZHZ PALT PHS PM 2,5 Raillijst rMJP rMOP ROBEL ROM-D RVMK SLOK Stedin SWUNG UFM UPB Wbb WDO
: : : :
Automatische TreinBeïnvloeding Besluit externe veiligheid inrichtingen Concept Besluit transportroutes externe veiligheid Boiling Liquid Expanding Vapor Explosion
: : : : : : : : :
kernprincipe: het concept “afval is voedsel” (kringloopbenadering) Ecologische Hoofdstructuur Forest Stewardship Council (keurmerk hout) Gemeentelijke Praktijk Richtlijn Hoogwaardig Openbaar Vervoer Drechtsteden In Betekenende Mate Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Managing Adaptive REsponses to changing flood risk Meerjareninvesteringen ruimte en transport, Verkenning Antwerpen Rotterdam : Stikstofdioxide : Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit : Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid : PrestatieAfspraken Lange Termijn : Project Hoogfrequent Spoor : nieuwe EU-richtlijn met nieuwe normen voor de fijnere fractie van fijn stof : lijst van woningen die als gevolg van treinverkeer een geluidsbelasting van 65 decibel of meer op een gevel hebben : regional MeerJarenProgramma : Meerjarenontwikkelingsplan Geluid : spoorverbinding ROtterdam-BELgië : Regionale Ontwikkelingmaatschappij Drechtsteden : Regionale VerkeersMilieuKaart : Stimulering LOkale Klimaatinitiatieven : regionale netbeheerder gas en elektriciteit : Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid : Urban Flood Management : Uitvoeringsprogramma bedrijventerreinen : Wet Bodembescherming : Westelijke Dordtse Oever
Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015 22 juni 2011