Tussen Pasen en Pinkstern Hoe bijzonder om vandaag hier te mogen zijn. Mijn vader zou verrast en misschien stiekem een beetje trots zijn geweest. Hij had namelijk het liefst gezien dat ik theologie was gaan studeren. Net als hij. Maar ik had er vroeger niet zo veel mee. Ik vond het te abstract, te meta. Ik wilde weten waar ik zelf stond in het leven, dingen en mij zelf begrijpen en wees eerlijk zei ik tegen mijn vader, je hebt er meer aan dat je schoon water kunt drinken dan dat je er over heen kunt lopen. En ik besloot niet langer naar de kerk maar de verpleging in te gaan en vervolgens naar Afrika. En toch ben ik hier met u hier bijeen. Want toch tot mijn eigen verwondering bleken er van die typische christelijke woorden in mijn leven te zijn die zo mooi klinken dat ik er toch iedere keer weer niets tegen in kon brengen: woorden als verzoening en vergiffenis. Woorden die bij mij een gevoelige snaar raken. Hoewel ik niet echt gelovig ben opgevoed kreeg ik van mijn ouders vanuit hun geschiedenis een protestantse, calvinistische inslag mee, de daarbij behorende normen en waarden, een sterkt ethisch plichtbesef en een sociale inslag. Oog hebben voor de wereld om mij heen en haar noden. Nu denkt u wellicht dat ik een vergevingsgezind geduldig mens ben, maar troost u- ik laat mij even van mijn goede kant zien. Want eerlijk gezegd; qua karakter ben ik nogal oude testamentisch: meer van oog om oog dan van die andere wang en alhoewel ik graag naar mensen luister en mensen ook wil helpen, heb ik niet altijd veel geduld.
1
Wat drijft mij dan om hier met u vandaag juist te spreken over toch de man van die andere wang? Is het toch weer die eeuwige betrokkenheid met de wereld om mij heen? Dat ik altijd maar weer denk dat het toch anders kan en dat ik daar dan bij moet zijn of wil zijn. Of is het overmoed of die diepgewortelde drang om de wereld mooier te maken, want dat kan- ik geloof in veerkracht van mensen. Ik geloof dat we door onze keuzes, ongedacht waar we inspiratie vandaan halen, een betere wereld iets dichter bij kunnen brengen. Door wie we zijn, hoe we leven en vooral voor wat we voor elkaar doen. Theologie betekent letterlijk “ Over God spreken” . En kom je als je over God wilt spreken niet juist bij dat leven uit, het leven van de mensen. Bij kijken, in de ogen kijken, aankijken en werkelijk zien Voor deze dienst ben ik terug gegaan naar de inspiratie bronnen uit mijn leven, mijn jeugd. Het verhaal van de Emmaüsgangers. De kunst van de terugkeer naar de inspiratie bronnen is immers om de wijsheid die je onderweg op doet te behouden en te integreren in je leven en door te geven. Gaat u met mij mee? Een van de verhalen die ik recent las komt uit het boekje met de titel; “dineren met een volmaakte vreemdeling”. Het is van David Gregory. In deze roman, ontvangt een zekere Nick op zijn werk een uitnodigingskaart voor "een diner met Jezus van Nazareth" in een plaatselijk Italiaans restaurant in Rotterdam. Nick vermoedt eerst dat het een evangelisatieactie van de plaatselijke kerk is, maar denkt ook aan een grap van zijn collega's. Maar hij besluit te gaan. Bij binnenkomst wordt Nick door de ober naar een tafeltje gebracht waar een man zit in een blauw pak. De man staat op, steekt zijn hand uit en pakt die van Nick stevig vast en zegt: “ Jij moet Nick Jongerius zijn”, “ Hallo ik ben Jezus. De man gaat zitten en verbijsterd doet Nick hetzelfde. De ober brengt eerst een glas water en neemt dan de bestelling voor de wijn op. Nick, nog steeds denkend aan een grap, bedenkt iets om zijn tafelgenoot op de proef te stellen. De ober brengt wijn en schenkt beide glazen vol. Dan zegt Nick, het glas heffend: “ Zeg eens, kun jij deze wijn in water veranderen?’. “ Geen probleem” antwoordt Jezus. Hij draait zich om, wenkt de ober en zegt. “ Mijn vriend hier wil graag nog een tweede glas water in plaats van deze wijn”. De ober zegt; “ Zeker, meneer” pakt Nicks wijn glas, draait zich om, om water te gaan halen. Beduusd excuseert Nick zich en vraagt zijn
2
wijn terug. Nick kan niet meer om een serieuze confrontatie met deze man heen. Hij kijkt en ziet en krijgt in het boek een werkelijk gesprek over het leven Aan dit boek moest ik denken toen ik het verhaal van de Emmaüsgangers las. Beiden verhalen laten namelijk zien dat als je boven je eigen denken en oordelen uitgaat, je in contact komt met die ander, misschien die vreemdeling met die andere stem. Ook in het verhaal van de Emmaüsgangers twee mensen. Deze mensen zijn in tegenstelling tot het eerste verhaal geen vreemden voor elkaar, zij kennen elkaar. Slechts een naam is bekend; Cleophas. De andere zou volgens gissingen Lucas zelf zijn geweest, want alleen in het evangelie van Lucas komt dit verhaal zo uitvoerig voor. Marcus vermeldt dit verhaal in twee verzen. De andere evangeliën zwijgen erover. Maar meer dan hun naam interesseert ons hun gesprek, waarover spreken de mannen? Het gesprek gaat over datgene wat zij hebben meegemaakt. De kruisiging van Jezus. Hun vriend. Hij is dood. Hun verwachtingen zijn ingestort Zij verlaten Jeruzalem en zijn op weg naar huis. -----------------------------------De twee teleurgestelde mannen leven tussen Pasen en Pinksteren, zonder het te weten. Er gebeurt van alles in hun hoofd en in hun hart. Het verhaal wordt, zo zou je kunnen zeggen, in geuren en kleuren verteld. Het is een eenvoudig verhaal, het verhaal van gewone mensen, die hun geloof niet meer zagen zitten en wat opvalt in het verhaal is het oog voor het detail. Neem bijvoorbeeld vers 17: 'Zij bleven met somber gelaat staan.' Het lijkt bijna een overbodige opmerking. 'Ze bleven staan', dat zou al voldoende geweest zijn. Maar nee, de evangelist Lukas geeft kleur aan het verhaal. Hij noteert ook die details die historisch gezien misschien helemaal niet zo belangrijk zijn, maar die het verhaal wel gezicht geven, herkenbaar maken. Twee mannen die jaren deel uitgemaakt van de groep mensen die met Jezus en zijn discipelen hadden opgetrokken.
3
Het waren bijzondere jaren geweest, waarin zij veel van hem hadden geleerd, en veel van hem waren gaan houden. In toenemende mate was het tot hun doorgedrongen dat zij deel uit maakten van een beweging die de wereld zou veranderen. Jezus had hen verteld dat hij leefde om mensen te bevrijden, geloven als een manier van zijn. En nu, nu is hij dood. Hun toekomst op een nieuwe betere wereld is vervlogen. Zo is het ook vaak gesteld met de Emmaüsgangers van deze tijd. Mensen die je overal kunt tegenkomen. Mensen die teleurgesteld zijn in hun verwachtingen in die dingen waar zij in geloofden Je kunt hen overal tegenkomen, in Rusland, in Egypte, in Nigeria Maar ook dichterbij huis, hier in Overijssel Emmaüsgangers. Emmaüsgangers zijn er in alle soorten. Mensen wiens leven “potdicht” lijkt te zitten. Ontgoochelde mensen. Hoe dan ook, middenin de concrete alledaagsheid van een wandeling tussen de twee teleurgestelde mannen openbaart Jezus zich, zegt het verhaal. Maar dat gebeurt niet in één klap. Dat had natuurlijk best gekund Jezus had ook bij de twee mannen kunnen komen lopen om direct met de deur in huis te vallen: 'Ik ben het, kijk , Ik ben opgestaan.' Maar dat gebeurt dus niet. Er zit in het gebeuren een bepaalde beweging, een bepaalde dynamiek. Er is een vreemdeling nodig die de mannen met bekende en toch ook nieuwe vragen aan het denken zet . 4
Een vreemdeling die anders kijkt en hen laat kijken met andere ogen. Met gewone alledaagse mensen woorden laten de twee zomaar een vreemde reisgenoot toe Het accent ligt op de durf en de moed om dit te laten gebeuren En de mens blijkt een mede mens te zijn, iemand die echt luisteren kan. De bijbel met zijn waarheden dient zich eigenlijk vanzelf aan. Maar wat veroorzaakt de omslag van dit kijken aankijken werkelijk zien? Of moeten we ons meer afvragen wanneer die plaatsvindt? Herkennen wij ons in deze mannen? Zijn ook wij niet altijd onderweg, hebben het te druk met dat wat gebeurd is, praten daarover, zijn teleurgesteld, voelen we ons onbegrepen over wat niet bereikt is, voelen ons alleen gelaten en keren huiswaarts. En zoeken we niet graag alleen die mensen op, die juist hetzelfde denken als wij die juist als wij dezelfde boeken lezen waarmee we een verwantschap voelen op basis van gelijk gestemdheid. En zo krijgen wij een hoofd vol eigen gedachten en nergens een aan-en-uitknop.’ De Emmaüsgangers lijken op ons moderne mensen en omgekeerd wij lijken op hen. Herkennen wij – kennen wij opnieuw – de vreemdeling die ons tegemoet komt, laten we hem toe ? De Emmaüsgangers staan tegen over iemand. Hoe vaak staan u en ik tegen over iemand en herkennen wij in de vreemdeling de mens onder de mensen. Kijken wij, zien wij werkelijk, Jezus vermomd als vreemdeling, als voorbeeld van naaste liefde. Is dat niet het hart van het geloof. Is de rest niet gewoon bijzaak ? In de Bijbel wordt het woord aangezicht vaak gebruikt wanneer het gaat over de verhouding God en mens.
5
Van aangezicht tot aangezicht duidt op een vertrouwelijk omgang met God. En met Bijbelse steun benoem ik God als ‘ wat meetrekt met mensen die onderweg zijn” Paulus gebruikt in zijn eerste brief aan de Korintiërs de term van aangezicht tot aangezicht. Het zijn de regels uit de Bijbel die over de liefde gaan. Werkelijke liefde ziet werkelijk zegt Paulus. Het gaat over kijken –aankijken- werkelijk zien. Want als God ergens te vermoeden is, is het daar in die betrokkenheid van mensen op elkaar. God gebeurt, of kan gebeuren. Daar zijn mensen voor nodig, zonder mensen is God nergens. Ik ben er door jou, jij bent er door mij. Zijn wij bereid om de ander tegemoet te komen Om vervolgens onszelf, onze aandacht met de ander te delen ? Want eerlijk gezegd hoe anders gaat en is het in ons dagelijkse leven. Kijk eens op een station of in een restaurant allemaal eenzame lichtjes, allemaal achter dat eigen scherm. Van virtuele contacten alleen kun je toch niet bestaan? Het maakt afhankelijk naar meer en geeft steeds maar kleine momenten van bevestiging en opleven van het licht. Maar dat kleine korte digitale licht draagt soms niet ver. In je eentje kun je geen mens zijn. Pas in de echte ontmoeting voelt de mens die zich persoonlijk aangesproken door die ander. Bijzonder genoeg is het de vreemdeling die aanspreekt in de Emmaüsgangers. De vreemdeling die zoekt naar woorden en wegen die verbinden. De vreemdeling die graag meer zeker zou weten. De vreemdeling die niet zo uitgesproken is over geloof en zelf leeft met vragen. 6
Geloven is een manier van zijn. Vandaag zijn Guido en ik hier in deze open ruimte als vreemdelingen. En dat voelt onzeker Misschien herkent u dat als u ergens voor het eerst bent. Het niet weten of kennen is lastig. En misschien herkent u mijn gevoel ook dat je juist dan graag meer zeker wil weten. Maar dat lukt mij niet. Maar ik heb ontdekt dat dit niet erg is. Misschien is het juist wel de bedoeling. Misschien kom je door het niet-weten-niet kennen zoals de Emmaüsgangers juist steeds meer te weten -hoe paradoxaal dit ook klinkt. Het moment van het niet-weten van de Emmaüsgangers is een groot goed. Klinkt mooi natuurlijk maar ook ik ben in mijn leven wel eens jaloers geweest op hele zekere mensen. Heerlijk lijkt mij dat soms. Om stevig in het zadel te zitten en alles zo zeker te weten. En dit echt constant zo te ervaren. Om heel overtuigd te kunnen bidden en antwoord te krijgen. En om niet te hoeven leven met twijfel. Hoort U mij ? Is er iets of iemand die mij hoort ? Maar herken, zie je en vertrouw je als overtuigd zeker mens de vreemdeling ? Heb je oog voor wat er nu werkelijk bijvoorbeeld in Europa aan de hand is. Of zijn hun ogen net zo gevangen als die van de Emmaüsgangers in het begin van hun wandeltocht.
7
Staren ook zij zich blind op zoals het zou moeten zijn. Blijven ook zij hangen in de ervaring van verleden jaar, of van gisteren, Is er geen ruimte voor vandaag. Geen ruimte en geen vertrouwen voor alle vreemdelingen die Nederland of uw en mijn plaats op dit moment binnen komen. Emmaüs vertelt het verhaal van twee mensen die in verwarring terug naar af gaan. Hun dromen zijn niet uitgekomen; hun hoop is de grond ingeslagen en hun verwachtingen lopen op niets uit. Het is de vreemdeling die bij hen komt lopen, die vanuit een ander perspectief licht op de zaak laat schijnen. Hij helpt de ander weer mens te worden. Het is een hele opdracht om zo om te gaan met de mensen waarop wij betrokken zijn in het dagelijkse leven, Maar hoe meer wij openstaan , hoe meer wij kunnen ervaren en weten en hoe meer wij kunnen ontdekken. Hoe meer wij mede- mens of de vreemdeling zelf kunnen zijn Meelopen. Op zoek gaan naar die ander. Naar de ander toe gaan. Liefde komt en gaat door mensen. Het is ‘iets’ groter dan wijzelf en zonder ons is het niets. Als ik al een definitie van God zou moeten geven dan komt deze heel dichtbij. Kijken –in de ogen kijken, aankijken – En werkelijk zien.
Amen
8
9