Mijn naam is Casper. Casper Comnata. Zeventien lentes heb ik meegemaakt. Al kan ik me slechts de laatste dertien herinneren. Vele mensen denken dat ik uit het buitenland kom. Van één of ander Italiaans eiland, of één van de vele Spaanse kusten. Niets is minder waar. Ik ben op en top Vlaams. Oost-Vlaams om precies te zijn. Mijn vader was een bekend schrijver die vele literaire werken op de markt heeft gebracht. In zijn voetsporen treden is het enige wat ik wil. Het enige doel in mijn miserabele leven. Ook ik heb reeds mijn eerste stappen in zijn leven gezet. Maar om verder te wandelen op het pad dat mijn vader geleefd heeft, heb ik besloten een dagboek bij te houden. Een dagboek, getiteld: Het verloren Eiland.
De eerste schooldag 1 september Terwijl de zon die vandaag voor het eerst sinds halfweg juli geen gezelschap had gekregen van een stevig wolkendek, zijn laatste stralen uitzendt, zijn er slechts twee zaken die mijn gedachten overheersen. De gedachte aan de heerlijke zomer die elk jaar sneller lijkt te gaan, en de hoop op en schooljaar dat minstens even mooi wordt. Het gevoel te ontdekken dat het deugd doet de mensen die de afgelopen maanden amper deel uitmaakten van je leven, plots terug te zien en te beseffen dat enkel zij je beste vrienden zijn, bewijst hoe absurd het leven in elkaar steekt. Het was dan ook het enige positieve gevoel dat ik overhield aan een totaal zinloze eerste schooldag die enkel en alleen bestond uit luieren in de zon en nietsdoen. Het stel idioten dat er was bijgekomen in onze klas niet meegerekend, evenals de idioten die voorheen in onze klasgroep aanwezig waren, bestond de groep uit enkel leuke mensen. Drie om precies te zijn. Al mijn andere gevoelens waren negatief, of toch op zijn minst niet positief genoeg om positief genoemd te kunnen worden. De toiletten stonken nog steeds evenveel als twee maanden terug, het zou weer een zwaar jaar worden, en de mensen die mijn zomer hadden gekleurd zouden voor een tijd uit mijn leven verdwijnen. Al was er nog steeds een kleine kans dat ik een deel ervan morgen zou terugzien. Morgen heb ik immers afgesproken met enkele zomervrienden om te gaan feesten in Antwerpen. Al moet ik nog steeds een manier zien te vinden om aan die achterlijke voetbalmatch van morgenavond te ontsnappen.
Bonaparte 2 september De ontsnappingspoging leek te slagen toen mijn trainer aan de andere kant van de lijn de woorden: ‘Ok, verzorg je maar goed, en laat mij weten wat de dokter zei’, uitsprak. Een simpele smoes over een gezwollen voet die dikker stond dan ooit, zou ervoor zorgen dat er deze avond niet gevoetbald moest worden, en ik me helemaal kon overladen met herinneringen over de afgelopen zomer. De hele treinreis lang had ik getracht ervoor te zorgen dat niemand ontbrak op onze zomerreünie, en met niemand bedoel ik enkel Luna die om God weet welke reden van haar ouders te jong werd geacht om ’s avonds alleen in Antwerpen rond te lopen. Maar goed, ik was er in geslaagd en haar moeder bijgedraaid. Luna zou op de afspraak aanwezig zijn, en maar goed ook. Nadat de oudere dame die rechtover me zat op de trein mij had overladen met racistische praat, maakte ik me klaar om in het station van Antwerpen-Centraal uit te stappen, en mij zo snel ik kon naar de Groenplaats te begeven, waar ik inmiddels een halfuur geleden met de rest had afgesproken. Café Multatulli bleek de eerste stopplaats te zijn op een lange nachtelijke wandeling door bierschenkend Antwerpen, en reeds na mijn eerste pint had ik gezien dat Luna er ook vandaag stralend uitzag. Stralender dan ooit misschien wel. Al wist ik niet hoe Luna er vroeger had uitgezien. Ik kende haar ocharme een week. Het nachtelijk bezoekje aan Dönerland had me naast een heerlijke Durum ook de compleet zinloze kennis bijgebracht dat niet alle Arabieren tot de Islam behoorden, en na een nieuwe lading alcohol werd halt gehouden in karaokebar Bonaparte. Ik waande me Napoleon te rijk toen Luna me ergens halverwege Ironic van Alanis Morisette vol overgave op de mond kuste. Wat kon de regen op mijn trouwdag me schelen. Haar natte lippen verdreven alle ironie, en wisten me zelf te overhalen om samen
met haar Liefdeskapitein van K3 te zingen. Ook de aanwezige dronkaards in Bonaparte merkten de bloos op mijn gezicht.
Smurfen 3 september Of het nu de regen op haar trouwdag was, de betaalde tickets of de gratis inkom, vast staat dat Alanis met haar woorden niet enkel mijn hart hadden veroverd, maar ook menig andere harten. Plots leek iedereen mekaar te willen kussen. Harten gingen sneller slaan in Bonaparte, en dat terwijl DJ Dimi er zich geen fluit van aan trok en Bon Jovi door de boxen liet brullen. Het is een nacht van Guus Meeuwis was voor ons het laatste lied voor we andere oorden gingen opzoeken, en die vonden naast de Antwerpse kathedraal. Daar zat ik dan, verkleed als smurf, terwijl een ober die verdacht veel op Jack Sparrow leek, ons kwam melden dat er na twee uur geen chocomelk meer geserveerd werd. Belachelijke vent dacht ik, en ik besloot hem niet te vragen of de kapitein van de Black Pearl familie van hem was. Hoe ik er in geslaagd was Luna's hart te veroveren verkleed als smurf, was me nog steeds een raadsel. Een raadsel dat ik echter onbeantwoord wou laten. Homosmurf zat zich rechtover mij te amuseren met zijn kersvers vriendje, Grote smurf keek geilend in de ogen van de jongeman die naast me zat en genoot van een muntthee, en de twee overige smurfen naast mij konden het niet laten mekaar in het openbaar af te lebberen. Als enige dronk ik een cola, en nadat deze naar binnen was gespeeld besloten we omstreeks half 3 ons bed te gaan opzoeken. Ware het niet dat er op dat moment noch bussen noch trams meer reden, en ons bed op een grote vijf kilometer van het centrum was verwijderd. Te voet dan maar, en slaperig wandelden we richting Merksem, terwijl enkele debiele zatlappen ons aanspraken met de woorden: 'Ben ik nu echt zo zat? of zijn jullie echt smurfen?' De nacht was kort en omstreeks 8 uur zat ik terug op de trein
richting Gent. De rest van de dag heb ik al slapend doorgebracht.
Durum 4 september De melding van een kort bericht haalde me op zondagochtend uit mijn dromen. Dromen die onmiddellijk omsloegen in een zware nachtmerrie toen ik las wat Luna me op een regenachtige zondagmorgen te melden had. Dat ze het vrijdagavond- en nacht heel leuk had gevonden, daar kon ik nog mee leven, maar dat ze verliefd was op een ander, en vrijdagavond enkel had getracht die klootzak te vergeten, zorgde ervoor dat mijn humeur tot onder het vriespunt daalde. Een wielrenner nota bene. Ik smeet mijn gsm tegen de muur, om hem ogenblikkelijk weer bij elkaar te rapen, en probeerde te achterhalen wat dat stukje coureur meer zou kunnen hebben dan ik. Mooier dan mij was hij niet, leuker dat valt te betwijfelen, maar het excuus dat de afstand tussen Luna’s thuis en de mijne te groot was, was de meest debiele uitvlucht die ik ooit gehoord heb. Zeker als je weet dat haar zogenoemde liefde amper drie kilometer dichter woont. Was het de Durum die ervoor gezorgd had dat ze aan onze kus een slecht gevoel had overgehouden? Een andere reden kon ik niet bedenken. Ik probeerde mijn gedachten te verzetten door een vriend te gaan opzoeken die sinds kort alleen was gaan wonen. Ruzie met zijn alcoholverslaafde vader had ervoor gezorgd dat de klootzak hem op straat had gezwierd de dag dat hij achttien werd. Rond een uur of zeven fietste ik eenzaam terug naar Gent, en stuurde ik Luna een laatste berichtje. ‘Ik mis je’, was het enige dat ik over mij lippen kreeg, en dat waren drie woorden meer dan haar.
Jacht 5 september Dikke regendruppels kletterden huilend op het reeds beregende wegdek, toen ik op maandagochtend richting school fietste, en zorgden ervoor dat eventuele luizen in mijn haar tot de verdrinkingsdood werden gedoemd. Zonder mij druk te maken, en op het ritme van de regen fietste ik verder, om een groot kwartier later op school toe te komen. De les Latijn was de enige die mij die ochtend niet in slaap had gewiegd, en de opluchting verdreef samen met het belsignaal de verveling omstreeks vijf na twaalf, Amper een groot uur later greep de verveling terug de bovenhand. Na school besloot ik samen met Gaëlle, een meisje uit mijn klas, op sponsorjacht te gaan. Sponsors voor de fuif die we eind oktober met alle zesdejaars zouden organiseren. Eén sponsor namen we onszelf voor, en daarna zou de jacht overgaan in het verorberen van een prooi die aan de jagers vijftig euro was kwijtgespeeld. De prooi van dienst was café 't Voske, waar we amper waren neergezeten, toen Gaëlle me een déjà vu van jewelste schonk. Weliswaar omgekeerd doch evenredig. 'Je bent een schatje!', waren haar eerste woorden toen de vriendelijke barman ons beiden net een warme chocomelk had voorgeschoteld. Ik lachte flauw en wachtte op een vervolg dat niet lang op zich liet wachten. Voor ik het wist waren haar lippen op amper enkele millimeters van de mijne verwijderd. Slechts een fractie van een seconde had ik om te beslissen wat er de komende seconden te gebeuren stond. Ik stond op, raasde door de openstaande deur naar buiten, en liet zowel mijn warme chocolademelk als Gaëlle achter. Niet goed wetend welk van de twee mij het meest spijt bezorgde.
Kolonies 6 september Terwijl het leek alsof het weer zich opnieuw had aangepast aan mijn ellendige humeur, fietste ik ook op dinsdagochtend dromerig naar school. Gaëlle had ik sinds mijn plotse vertrek uit café 't Voske gezien noch gehoord, al spookte ze wel de hele tijd door mijn gedachten. Waarom ik het precies was afgetrapt wist ik zelf niet. Waarschijnlijk omdat ze niet de enige was die door mijn gedachten wandelde, en mijn hart op dat moment nog bij Luna lag. Ergens verscheurd in een hoek van de kamer, of gedumpt in de eerste de beste vuilnisemmer. Het eerste bericht van Luna sinds ze me had laten vallen, beurde me alles behalve op. Integendeel. 'Volgend jaar kom ik in Gent studeren', zorgde ervoor dat ik net niet kokhalzend over de speelplaats rende, om enkele seconden later mijn portie haat tegenover haar uit te kotsen in de eerste WC die ik op mijn weg zou tegenkomen. Precies of ik had daar nood aan? De middagpauze bracht niet veel beterschap. Ik ergerde me dood aan het feit dat mensen waar je in een recent verleden nog zoveel aan had, plots enkel oog hadden voor hun vriendin, en besloot mij na het tweede belsignaal die dag, terug te trekken in de toiletten. Het hechte blok, als een onoverwinnelijk wereldrijk, dat we nu al jaren vormden, dreigde te verbrokkelen in kleine boerenlandjes die niet eens in staat waren hun eigen wetten te stellen. Kleine boerenlandjes collaborerend om nieuwe kolonies te vormen, en samen de toekomst in te duiken, terwijl ik als een verloren eiland achterbleef. Niet wetend wat de zee met mijn eiland van plan was.
Tsaar 7 september Als een Tsaar van mijn eigen verloren eiland weigerde ik op woensdagochtend zowel aan Gaëlle als aan Luna te denken. De koude wind waaide vlijtig door mijn haren die ondertussen een lengte hadden bereikt die niet ver af lag van de hoogte van de Watervallen van Coo, uitgedrukt in centimeters. Een afspraakje bij de kapper deze middag zou daar hopelijk verandering in brengen. Al bleek de verandering iets drastischer dan ik verwacht had, met als gevolg dat de Watervallen van Coo in het vervolg slechts als miezerige bergriviertjes aanschouwd zouden worden. Nadat het gekwetter van de kapster me nagenoeg tot rust had gebracht, ontdekte ik op Facebook dat Homosmurf zijn vriendje had laten zitten, en op de koop toe was gaan aanpappen met mijn beste kameraad. Voor de tweede dag op rij kokhalsde ik er op los. Voor de rest was dit één van de zovele zinloze dagen die de zinloosheid van het leven typeert. Het enige wat de Engelse les me had bijgebracht, was het besef dat ik op vlak van het Angelsaksische taalgebeuren een berg werk te verzetten heb, eer ik kon zeggen een half mondje Engels te spreken, en ook de les Wiskunde kon mij alweer geen intellectueel orgasme bezorgen. Ik liet de zee Tsaar worden over mijn eiland en kroop vroeg onder de wol, toen mijn gsm voor het eerst die dag melding maakte van een ontvangen bericht. Gaëlle. ‘Ik wou dat ik je had gekust.’ Misschien wilde ik dat ook wel. Misschien ook niet. Het interesseerde mij geen fluit. Ik draaide me om en sloot mijn ogen.
Cathedraak 8 september De wekker liep op donderdagochtend uitzonderlijk een uur vroeger af dan ik gewoon was, om de eenvoudige reden dat ook de schooldag een uur vroeger van start ging. Mijn schooldag, alsook de schooldag van de vele derdejaars die vandaag op sportieve bezinningsdagen vertrokken, met onder andere mij als begeleider. Het was een traditie die de school al jaren in ere hield, en een uiterst positieve ervaring die bij mij drie jaar terug toen zelf als derdejaar, lang was blijven nazinderen. Met de fiets naar Brugge, op zoek naar persoonlijkheid en idealen, in gedachten zwevend tussen normen en waarden, verzonken in dromen over wat de toekomst zou brengen, maar bovenal met slechts één vraag die beantwoord moest worden. 'Wie ben ik?' Bezinning met andere woorden, afgewisseld met een sportieve noot. Al zag ik het sportieve gedeelte van de tweedaagse meer zitten dan het contemplatieve. Hoe kon ik een ander laten ontdekken wie hij was, als ik niet eens over de gave beschikte te ontdekken wie ikzelf was. Misschien was iedereen gewoon zijn eigen eiland? Al da niet verloren. Nadat op hun beurt Daan, John Lennon, en Agnes Obel de verschillende bezinningsessies hadden afgesloten met respectievelijk Icon, Imagine en Riverside ontdekte ik dat ik niet de enige was die niet wist welke liefdesweg te bewandelen. Ook mijn twee beste kameraden hadden immers af te rekenen met verschillende obstakels op de weg rondom hun eiland. De ene was vernesteld geraakt in twijfel over zijn geaardheid, te wijten aan lieve woorden, afkomstig uit de mond van Homosmurf, de andere had dan weer af te rekenen met een vriendin die haar jaloezie niet onder stoelen of banken stak. We besloten zowel de jongens- als meisjesharten te laten rusten,
en ons verder te bezinnen in café de Cathedraak in het hartje van Brugge. Nadat een warme chocomelk in de Cathedraak en vijf bitterballen op de grote markt van Brugge me in totaal een slordige acht euro hadden gekost, besloot ik vroeger dan gelijk wie mijn bed te gaan opzoeken. Al was vroeg in dit geval niet de juiste woordkeuze.
Machtsmisbruik 9 september Dat de mens niet in staat was om te gaan met verkregen macht, wanneer die macht gepaard gaat met verveling, bewees de nacht van donderdag op vrijdag. Zeker wanneer diezelfde mens met zijn verkregen macht bepaalde zaken van plan was die wegens omstandigheden dreigden te mislukken. De mens heette in dit geval Casper Comnata en zijn drie vrienden, en de omstandigheid het feit dat geen enkele van alle derdejaars het in zijn hoofd haalde 's nachts het varken uit te hangen. Zonder verandering in de omstandigheid geen macht, dus zou de macht ervoor moeten zorgen dat ook de omstandigheid werd aangepast. Zo subtiel mogelijk werd getracht enkele kamers terug wakker te krijgen, om hen vervolgens toe te fluisteren dat het lang geleden was zo'n ongelofelijk saaie groep derdejaars meegekregen te hebben op sportieve bezinningsdagen. Dat het er in onze tijd veel heftiger aan toegegaan was, was een complete leugen, maar leek er wel voor te zorgen dat toch één meisjeskamer het zover liet komen dat we ze uiteindelijk toch mochten straffen. Ook tijdens het sporten, op een voetbalveld dat door de hevige regenval was omgetoverd in een regelrechte modderpoel leek de omstandigheid te leiden tot machtsmisbruik. Door zelf het slechte voorbeeld te geven, en er voor te zorgen dat geen enkele van alle voetballers met propere kleren naar de volgende sporttak zou overgaan, leek onze populariteit alleen maar te stijgen. Het feit dat leerkrachten hen een halfuur later geweldig op hun donder gaven, leek daar geen verandering in te brengen, en met een simpele smoes werd naast de modder ook alle schuld van ons af gewreven. 'Sorry mevrouw. We hebben het genoeg herhaald, maar eens we onze rug waren gedraaid lag iedereen in de modder te rollen.'
Bloedverlies 10 september Je moet weten dat ik noch vliegen noch andere dieren of mensen kwaad doe, behalve als het wezen in kwestie op gelijk welke manier het bloed van onder mijn nagels haalt. Het bloedverlies begon al enkele ogenblikken nadat ik uit mijn dromen was ontwaakt, en was dit maal te wijten aan een chronisch aandachtsprobleem van het wezen dat verdacht veel moeite deed te zijn wie ik was, maar daar niet in slaagde bij gebrek aan talent. Net als mij had het wezen net haar eerste boek geschreven, of beter gezegd zij had daar een poging toe gedaan, en leek mij daar nu elk ogenblik van de dag op attent te willen maken. Haar ziekelijke drang naar aandacht deed me koken, en zorgde ervoor dat ik zowat de hele voormiddag tevergeefs op zoek was gegaan naar een manier haar een pijnlijke les te leren. Slechts na de middag schonk Luna me ongewild een geweldig idee de tevergeefsheid achter mij te laten, in de vorm van zeven berichten die me kort na elkaar duidelijk wilden maken dat ze werd lastig gevallen door één of andere perverse vetzak die dubbel zo oud was als zij. Zeven berichten dacht ik. Dat was zowat het zevenvoud van het aantal berichten dat ze de laatste dagen had gestuurd, maar toch besloot ik haar te helpen. Niet omdat ze het niet verdiende, gewoon omdat ik die ene vlieg zou gebruiken een andere keihard dood te meppen. Al zou het niet vandaag zijn. Ik wilde namelijk vandaag mijn collectie Samson en Gert-cd's uitbreiden, en daar was de rommelmarkt in Donk een perfecte gelegenheid toe. Morgen misschien, dat moest ik nog regelen met het wezen dat ondanks alles mijn vriendelijkheid bleef behouden.
WTC 11 september Elf september 2011 leek mij tien jaar na de betreurde aanslagen de perfecte gelegenheid twee torens de grond in te boren. Ik was er die ochtend dan ook als de kippen bij de nodige research te verrichten bij een bevriend politieagent. Dat de klootzak die Luna lastig viel niet aan zijn proefstuk toe was, en verschillende keren was aangeklaagd wegens zedenfeiten kwam mijn persoonlijke aanslag goed uit. Via Luna was ik te weten gekomen waar het huis van de smeerlap die blijkbaar Daniel heette, zich precies situeerde, en het feit dat het huis in kwestie zich in Antwerpen bevond hield me niet tegen de man een koekje van eigen deeg voor te schotelen. Ik zou de treinreis naar Antwerpen immers niet alleen maken. Mijn verstand had ik op nul gezet, en de aandachtsvlieg uitnodigen die mij nu al weken irriteerde bleek minder moeilijk dan ik op voorhand had gedacht. Ze was namelijk hopeloos op zoek naar een uitgeverij die haar poging tot boek wilde uitgeven. De vlieg had ook een naam. Emelie, en de uitgeverij in kwestie zou ene Daniel worden. Althans dat dacht de vlieg. Terwijl ik op de trein de voorbije veertien jaar van mijn leven overliep, viel me plots in dat ik geen enkele van alle Harry Potterfilms had gezien. Ook geen enkel boek had ik gelezen. Niet dat dit ter zake doet, het benadrukt gewoon hoe boeiend de hele treinreis was geweest. Mijn opluchting was groot toen ik na een kleine twee uur in de aanwezigheid van de vlieg geweest te zijn, haar eindelijk mocht dumpen in de veilige armen van Daniel. Ik had haar immers zo ver gekregen te geloven dat het een beter indruk naliet in haar eentje naar de uitgeverij te stappen. Hopend dat de smeerlap de vlieg niet zou sparen stapte ik de Free Record Shop binnen, om stante pede alle Harry Potterfilms aan te schaffen die ter beschikking waren. Een halfuurtje later rinkelde mijn telefoon echter. De rotzak had
inderdaad zijn handen niet thuisgehouden en de vlieg die huilend naar het station was gelopen, een stevige les geleerd. Ik voelde me machtiger dan Bin Laden destijds, en toen ik op de terugweg Emelie kon overtuigen klacht in te dienen tegen de smeerlap die haar had aangerand, leek ook mijn tweede toren met de grond gelijk gemaakt.
Emigratie 12 september Nu ik Daniel hopelijk voorgoed achter tralies had gekregen, en Luna op die manier uit de stront had geholpen was er mijns inziens geen enkele reden die mij ervan weerhield beide idiote persoonlijkheden uit mijn leven te laten emigreren. Met drie toetsen op evenveel verschillende knoppen van mijn Nokia 5200 werd diezelfde Nokia bevrijd van Luna's nummer, en enkele ogenblikken later was het nummer van Emelie hetzelfde lot beschoren. Al bleek de tweede emigratie tevergeefs. Nauwelijks een tiental seconden na de emigratie bracht de vlieg mij op de hoogte van twee totaal zinloze weetjes die bij mij persoonlijk geen halve fluit interesse konden opwekken. Dat het kind vandaag niet naar school zou komen kon me geen moer schelen, en dat de reden voor haar afwezigheid een zwangerschapstest was nog minder. Zonder te braken verwijderde ik onmiddellijk beide berichten, om zo snel mogelijk de inhoud ervan te vergeten. Stiekem hoopte ik wel dat Emelie zwanger was van de smeerlap, toen ik 's middags genoot van een pizza Hawaii op de markt van Gent, en dat een kleine Daniel in haar buik stond te popelen om over negen maanden het levenslicht te ontdekken, maar samen met het laatste stuk ananas verdween ook de hoop. Vier uur, elf minuten en zeventien seconden had het geduurd eer ik doorhad dat een zwangerschapstest daags na de daad zo goed als zinloos was, en de trut er met haar achterlijke leugen alweer in was geslaagd een halve dag mijn gedachten te vullen. Ik besloot me het tweede gedeelte van de dag te concentreren op de les wiskunde, maar leek daar niet in te slagen door de bekentenis van één van mijn beste vrienden. Dat hij zijn Iranees vriendinnetje had bedrogen met een derdejaarsmeisje dat mee was op sportieve bezinningsdagen zorgde ervoor dat ik hem net geen blauw oog had getimmerd, maar even snel als de woede was komen opborrelen, werd deze alweer verdreven. Hij was
tenslotte mijn vriend, en lang kwaad blijven op een vriend is voor mij onmogelijk.
Endeldarm 13 september Aangezien Shervin ondanks het bedrog nog steeds de vriendin was van mijn beste kameraad, en ik niet het type jongen ben die zomaar met de vriendinnetjes van zijn vrienden aanpapt, besloot ik het deze ochtend enkel en alleen bij troosten te houden. Dat Robrecht, zo heette de bedrieger, zo dwaas was geweest het hart van zijn meisje te breken, daar kon ik nog enigszins inkomen, maar dat de idioot zo achterlijk was geweest zijn bedrog uit de doeken te doen, ging zelfs mijn petje te boven. Daar stond ik dan. Nonchalant als ik was, en in het bezit van betrekkelijk weinig emoties, wachtend tot de schoolbel me een tiental minuten later uit haar tranendal kwam verlossen. Toen ik licht onder de indruk, maar lang niet lang genoeg om er ook maar eventjes over te sudderen naar het juiste klaslokaal stapte, hoorde ik dat Emelie voer was geworden voor duizend en één roddels. Emelie zelf leek het zich ook aan te trekken, en toen ik haar kruiste bemerkte ik pas hoe verschrikkelijk slecht ze er die dag uitzag. Als ik zou zeggen dat de inhoud van de gemiddelde endeldarm er drie weken na uitscheiding beter uitzag dan Emelie vandaag, zou ik niet liegen. Al liet het me volledig koud. Na de middag besloot ik de reden van Shervins tranen te gaan opzoeken om haar duidelijk te maken dat ze aan mij een veel betere partij was verloren, en tegen alle verwachtingen in leek ze de onzin nog te geloven ook. Shervin zou me dankbaar zijn, en dat was haar geraden ook. Vanaf nu moest ze haar eigen boontjes maar doppen, en of dat met of zonder Robrecht zou zijn, dat moest ze maar zelf uitmaken. Van Justine zou ze geen last meer hebben. Die was na enkele zoetgevooisde woordjes helemaal verkocht. De trut.
Relatie 14 september Niet dat ik niet graag gefeliciteerd word wanneer ik in het leven iets gepresteerd zou hebben, ik beschouwde de vijf minuten doen alsof ik stapelverliefd was op Justine, gisteren aan de fietsenstalling simpelweg niet als een prestatie. De felicitaties van haar vriendinnen deze ochtend bezorgden mij dan ook een opborrelende woede die ik op niemand anders wist af te reageren dan op de oorzaak van zowel de felicitaties als de woede. Dat het best gezellig was dat kon ik niet ontkennen, maar ze moest nu ook niet overdrijven door te gaan rondbazuinen dat we een relatie hadden. Integendeel. Vijf minuten en daar zou het bij blijven ook. Ik had het tenslotte enkel en alleen gedaan om de relatie van mijn vriend te redden. Op veel begrip van Justine hoefde ik niet te rekenen, maar dat boeide me geen cent. Ik liet ze staan alsof ze een vuilnisbak was, een lantaarnpaal of weet ik veel welk onbenullig voorwerp, en maakte me klaar voor een nieuwe vergadering. Onze fuif zou er eerder aankomen dan we verwachtten, en qua voorbereiding stonden we nergens. Over een affiche had slechts één iemand nagedacht, en dat de enige die daarvoor moeite hadden gedaan respectloos werden neergesabeld door de andere aanwezigen deed mij een tweede maal koken die dag. Ook over de DJ's werden dertig bomen doorgezaagd, om uiteindelijk tot geen enkel besluit te komen. Het boeide mij nog minder dan de leerstof Fysica die ik deze morgen passief had verwerkt, en nadat ik een stoel tegen de kaken van één van de infantiele aanwezigen had geplant, besloot ik de vergadering te laten voor wat ze was. Stelletje sukkelaars. Het enige goede nieuws dat deze dag met zich meebracht was het feit dat Shervin besloten had Robrecht nog een kans te geven, en juist deze beslissing zorgde ervoor dat ik iets kalmer mijn bed kon induiken.
Chantage 15 september Dat ik geen strafstudie had overgehouden aan mijn plotse uithaal tijdens de vergadering, was te wijten aan het feit dat diegene die de stoel had geïncasseerd liever niet had dat de buitenwereld, in het bijzonder de directeur, op de hoogte was van zijn drugsavonturen. Chantage heet zoiets. Al vond ik win-winsituatie vermakelijker klinken. Voldaan stapte ik naar het Biologielokaal waar we hoogstwaarschijnlijk de meest boeiende les uit de geschiedenis van de mensheid hebben gekregen, na het ontleden van een kikker dan wel. Hoewel, DNA van een kiwi was op zijn minst even interessant als de ingewanden van zo'n kikkerbeest. Het zou niet de enige boeiende les worden vandaag, want ook de leerkracht Esthetica leek er zin in te hebben, en overlaadde ons met fijne muziek die vrolijk uit de monden van onder andere Bill Haley en Eric Clapton vloeide. Justine had me vandaag gemeden als de pest, cholera of nog pijnlijkere ziektes dacht ik op het moment dat de leerkracht Engels er in tegenstelling tot haar voorgangers niet in leek te slagen mijn gedachten bij haar les te houden, en dat was maar goed ook. Ik had immers bewust hetzelfde gedaan, en zin in een hele hoop gezever had ik niet, hetgeen mede te wijten was aan het feit dat ook de eucharistieviering behoorlijk mijn keel uithing. Niet dat ik iets tegen eucharistievieringen heb, zolang ze maar op het eind van het schooljaar worden gegeven, en mij er niet constant aan doen herinneren dat ik alweer een volledig jaar mijn tijd zal mogen verschijten aan onbenulligheden die mij minder interesseren dan de geschiedenis van de tafelpoot. Tijdens het laatste lesuur en tevens de eerste toets van het schooljaar werd mijn goed voornemen, mijn eerste rapport thuis af te geven met een minimum van negentig procent op de koop toe al bij het lezen van de vragen de grond in geboord, en zo
eindigde een dag die fijn begonnen was toch behoorlijk jammerlijk.
Ninja 16 september Enerzijds had ik het wel zien aankomen. Hoe kon het ook anders? Maar anderzijds bezorgde het bericht dat Luna me deze ochtend stuurde meer kippenvel dan ik had verwacht. Niet dat het me wat kon schelen dat die wielrenner haar had laten zitten. Integendeel, ik was opgelucht. Niets persoonlijks, maar puur omdat ze beter af was zonder die aap. Zonder te antwoorden sprong ik op mijn fiets, en trappend op het ritme van de wind peddelde ik fluitend naar school toe. Broedend op een plan de rotzak een koekje van eigen deeg te geven. Niet dat Luna geen lesje had verdiend. Ik was verdomd blij dat ze er op los werd gekwetst, maar om de één of andere reden voelde ik me ook genoodzaakt haar verdriet te verzachten. Ik waande me een Ninja die het Japan uit de zestiende eeuw in zijn eentje overmeesterde. Al vond ik persoonlijk Japan te hoog gegrepen, en er was tenslotte geen enkele Japanner die me ooit kwaad had gedaan. Tussen een artisanale lookworst en vijf bitterballen met tartaar door, besloot ik deze middag dat Japan voortaan in Antwerpen lag, in de vorm van een blonde jongen die zijn benen schoor. Hoe ik het land tot de ondergang zou verdoemen, daar moest ik nog een nachtje overslapen, maar vast stond dat de komende dagen de geschiedenisboeken van het Aziatische land zouden induiken. Met ware doodsverachting fietste ik drie uur later alweer naar huis, kwestie van mijn Ninjagewijs te trainen voor de komende aanslag. Spionagewerk verrichtte ik pas 's avonds, en eens ook mijn ninjutsu was getraind kroop ik alweer voldaan onder de wol.
Parkfuif 17 september Soms heb je zo van die dagen die ervoor zorgen dat je hele planning door elkaar wordt geslingerd. Ofwel omdat er obstakels opduiken die ervoor zorgen dat je voorbereiding in de war wordt gestuurd, ofwel omdat je voorbereiding simpelweg geen zak waard is. Het waren ongetwijfeld zaken waar ook Al-Qaeda mee te maken had gekregen, met het besef dat elf september meer dan één dag voorbereiding had gevraagd, in het achterhoofd. Ik besloot mijn plannen Japan plat te bombarderen dus een weekje uit te stellen, en mij deze middag te concentreren op de eerste competitiewedstrijd van het nieuwe voetbalseizoen. Een competitiewedstrijd die mij naast een paar pijnlijke knieën en een doelpunt, ook de wijsheid bijbracht dat de gemiddelde Moslim rapper op zijn tenen is getrapt dan gelijk welke andere mens die zich tot een andere Godsdienst aangetrokken voelt. Precies of ik zou me gekwetst voelen als één of andere pipo me uitschold voor Bijbel, of de spot dreef met het scheppingsverhaal, de maagd Maria of God weet welke aap die iets met het Christendom te maken heeft. Ik vond dan ook dat de Marokkaanse scheidsrechter geen reden had de wedstrijd stil te leggen na de woorden Boerka en Koran naar zijn hoofd gekregen te hebben. De wedstrijd werd uiteindelijk uitgespeeld en leverde ons samen met een 7-1 overwinning ook een winstpremie op. Vastbesloten mijn eerste winstpremie onmiddellijk te gaan omruilen in enkele liters bier zette ik deze avond koers richting parkfuif die mij hopelijk voldoende amusement zou opleveren deze avond tot de onvergetelijkheid te verdoemen.Ware het niet dat alle mensen die ik er absoluut bij wilde, op het laatste moment afhaakten. Stelletje sukkelaars. Het eerste gedeelte van de avond was dan ook minder waard dan een zak beschimmelde aardappelen, en mij ergerend aan de irritante snertmuziek verlangde ik elk moment meer naar een uur waarop het verantwoord was naar huis te gaan. Of het nu Ne-
Yo, Afrojack of Nayer was geweest weet ik niet, maar vast stond dat Tonight van het trio voor een kentering had gezorgd, en ik mij het tweede gedeelte van de avond te pletter heb geamuseerd.
Steen der wijzen 18 september Alsnog voldaan wilde ik rond een uur of vier terug op mijn fiets springen toen ik plots ontdekte dat de huidige vriend van mijn ex-vriendin een voor mij geheel onbekende jongen stond af te lebberen. Heerlijk dacht ik, en mij afvragend of ik nu gedoemd was mijn plicht na te komen, en met het risico aanzien te worden als jaloerse en kinderachtige loser, mijn getuigenis aan haar over te brengen, of het beter was mijn mond te houden en haar niet op de hoogte te brengen van het onheil dat ze in huis had gehaald, fietste ik naar huis. Ik besloot te zwijgen. Ik had tenslotte al genoeg problemen aan mijn kop. Problemen die ik bij thuiskomst zou laten rusten, om deze acht uur later niet meester te laten worden over mijn gedachten. Harry Potter zou dat wel doen. Ik was namelijk in een bepaalde levensfase terechtgekomen waarop ik het een ongelofelijke schande vond geen enkele van de acht reeds gemaakte films ooit gezien te hebben. Het feit dat ze een volledige week na aankoop nog steeds onaangeroerd in de verpakking zaten beschouwde ik ook als een halve schande. Tijd om daar verandering in te brengen dacht ik, en amper een uur nadat ik een nieuwe ochtend had ontdekt stopte ik de Steen der Wijzen in mijn laptop. Zo'n steen zou ook van pas komen bij mijn aanval op Japan. Niet dat ik nood had aan een levenselixir, en lood in goud veranderen daar had ik ook geen behoefte aan. Bij nader inzien had ik zo'n dwaze steen helemaal niet nodig. Hoewel, het kon geen kwaad. Nog voor de film ten einde was had ik me al dertigduizend keer geërgerd aan de irritante verschijning van Hermelien, maar omdat zich ergeren aan fictieve personages iets is voor zwakke persoonlijkheden was, besloot ik daar nog voor het einde van de film mee te stoppen.
Script 19 september Mijn walging bereikte een hoogtepunt toen ik deze morgen in de krant een artikel zag staan over het vriendje van Luna dat blijkbaar zijn eerste overwinning van het seizoen had behaald. Hoewel, vriendje was niet het juiste woord. De smeerlap had haar tenslotte laten zitten. Ik besloot het artikel niet te verscheuren, en mij naar school te begeven waar ik tot mijn grote verbazing concludeerde dat Gaëlle me al stond op te wachten bij de fietsenstalling. Wat zouden we nu gaan krijgen? Ik had haar sinds onze mislukte date noch gesproken noch gezien. Zij het onopzettelijk, maar onopzettelijke oogwenken beschouw ik als niet. 'Wil je hier even naar kijken?', was het enige wat ze kwijt wilde, en maar goed ook. Ik had haar tenslotte ook niets te zeggen. Ik nam de bladen van haar over en besloot mij tijdens de les Latijn met het pakketje bezig te houden. Al had ik er geen idee van welk papierwerk zich verscholen hield in de kaft, maar dat zou ik snel genoeg ontdekken. Het laatste wat ik verwacht had was dat ook zij plots had besloten een boek te gaan schrijven. Stomme wereld! Waarom haalt iedereen het tegenwoordig in zijn hoofd schrijver te willen worden. Met Emelie haar rommel alleen had ik al genoeg last, en nu vroeg ook een volgende aanbidster haar script na te lezen. Precies of ik heb daar verstand van. Ik ben tenslotte zelf pas een beginnend auteur. Al vind ik zelfs dat een te hoog gegrepen term. Goedja, punt is dat Gaëlle er zonder haar weet, en met haar prachtige verhaal voor gezorgd had dat de les Latijn de meest boeiende ooit zou worden, en dat het meisje qua talent zevenendertig rangen hoger stond dan Emelie. Een aangename verrassing vond ik zelf, en dat mocht ze weten ook.
Goelags 20 september Ik heb je nodig waren de eerste drie woorden die deze ochtend op mijn netvlies werden gebrand, en hoewel ik mezelf had voorgenomen Luna voorgoed te negeren, vroeg ik toch meer uitleg. Het stomme kalf had uit pure schrik hij haar iets zou aandoen, haar wielrenner terug in huis genomen, en had er na amper 24 uur alweer bakken vol spijt van. Wat had ik daar nu mee te maken? Als iedereen eens zou stoppen met een puinhoop te maken van zijn of haar leven, zodat ik hen niet telkens uit de stront moest komen vissen. Mensen die te dom waren hun eigen boontjes te doppen, waren het niet waard geholpen te worden, en al zeker niet door mij. Al was ik ook van mening dat de smeerlap het recht niet had Luna af te dreigen. Morgen was zijn liedje uitgezongen nam ik mezelf voor. Mijn voorbereidingen verliepen immers vlot, en dat ze nog een dag haar plan zou moeten trekken, was haar eigen domme schuld. Ik vond rust in het vervolg van Gaëlles manuscript gecombineerd met het communisme in de Sovjet-Unie, waar de les geschiedenis over ging. Als ik alle dwaze sukkelaars die mijn leven verziekten met hun zwakheid, zou kunnen verbannen naar Oost-Siberische Goelags, zoals Stalin destijds, zou ik tenminste rustig kunnen verder zoeken naar mijn verloren eiland. Emmelie zou de eerste zijn die ik Stalingewijs naar Siberië zou sturen, en ook voor Luna en haar afgetrainde borstelsteel had ik reeds een plekje voorzien. Op de vergadering deze middag werd de meest afgrijselijke inzending verkozen tot officiële affiche voor onze fuif. Alweer een volledige wagon richting Siberië gevuld dacht ik, terwijl ik het zootje ongeregeld aanstaarde dat met hun vingers in de lucht zat. De laatste die solliciteerde naar een plekje op de trein was tevens de enige die mij deze dag tot rust had gebracht. Omgekeerd evenredig. Ik heb je nodig zorgde ervoor dat de dag eindigde zoals die was begonnen. Kon ik het verhelpen dat Gaëlle enkel
klootzakken aantrok die met haar gevoelens speelden? Ik dacht het niet. Waarschijnlijk was haar zielige uiting van liefdesverdriet enkel en alleen een flauwe en wanhopige poging tot het veroveren van mijn hart. Ik negeerde haar en liet haar staan. Voor de tweede maal in even veel weken.
Aranesp 21 september Nog voor de eerste van mijn klasgenoten zijn eerste been uit zijn bed had gezet, plaatste ik mijn fiets tegen de gevel van een huis dat enkel en alleen van rijke luizen kon zijn. Dat was het ook, maar gelukkig voor de inwoners van het pand, was ik goed bevriend met de jongste en tevens oudste zoon van het echtpaar. De jongen stond mij reeds op te wachten, en was bereid geweest een deel van het plan uit te voeren dat de ondergang van Japan zou inluiden. Als zoon van een veearts was het voor hem een uiterst gemakkelijke zaak geweest enkele van de middelen te ontvreemden die ik op het internet op de verboden lijst had gevonden. Hij overhandigde mij de rugzak en schudde mij zonder wat te zeggen de hand. Toch raar dat je relatie met iemand waar je in de lagere school alles tegen kwijt kon, elke dag meer en meer verwaterde. Toch vertrouwde ik Jock nog steeds als geen ander, en was ik blij dat hij me wilde helpen. Tenslotte kon hij voor zichzelf geen enkel voordeel halen uit het feit dat Luna's vriend één der komende dagen op het bezit van Aranesp betrapt zou worden, en dat een rugzak vol verboden producten onder zijn bed verstopt zou liggen. De hele voormiddag telde ik af naar het laatste belsignaal, en als een speer rende ik na de verlossing in de richting van het station, waar de trein die me naar Antwerpen zou brengen enkele seconden na mijn aankomst binnensijpelde. Dat het oké was stuurde Luna op het moment dat ik het station van Beveren voorbijreed. Ze had op mijn aanvraag haar vriendje meegenomen naar de bioscoop, en ook van zijn ouders zou ik geen hinderlagen moeten verwachten. De sleutel had hij uit schrik deze te verliezen in een verroeste bloempot in de garage achtergelaten, en aangezien Luna mij ook daar van op de hoogte had gebracht, was het voor
mij een kleine moeite Japans landgrenzen te doorbreken. Even snel als ik gekomen was, maakte ik me terug uit de voeten, en nadat een oude telefooncel in de buurt van de Antwerpse kathedraal het ideale middel bleek te zijn enkele dopingcontoleurs uit de buurt op de hoogte te brengen van een lugubere ontdekking die in het verschiet lag, liet ik de trein rustig weer naar Gent bollen.
Zielepoot 22 september Groot was mijn ontreddering niet geweest toen ik deze ochtend in de krant te lezen kreeg dat een jonge beloftevolle wielrenner betrapt was op het bezit van verboden middelen. Iets wat de wielrenner in kwestie zelf niet kon zeggen. Moord en brand had hij geschreeuwd in de krant, en stevig voet bij stuk houdend dat hij met de hele zaak niets te maken had, had hij zijn onschuld uitgeschreeuwd. Aansteller dacht ik. Degoutant stukje aansteller. Wie zijn gat verbrandt moet op de blaren zitten, en niet zielig doen. Ik weigerde dan ook verdere aandacht te schenken aan het artikel, alsook gedachten aan de zielepoot. Een tweede zielepoot die vandaag mij pad kruiste, was ene Adolf Hitler. Weliswaar niet in levenden lijve, want de klootzak is al jaren de pijp uit, maar in de vorm van een video in de geschiedenisles. Dat hij de grootste eikel was geweest die de wereld ooit had gekend, dat durfde ik niet met zekerheid zeggen, maar vast stond dat hij in mijn persoonlijke top tien van meest achterlijke en ziekelijke mensen ter wereld stond. Op plaats twee of drie. Alleszins na Emelie. Niet dat de manier waarop hij het Duitse volk naar zijn hand zette mij enerveerde, ik kon er simpelweg geen respect voor opdringen. Gezien het IQ van de gemiddelde Duitser in de jaren dertig niet hoger was dan de lengte van Manneke Pis zijn geslachtsdeel uitgedrukt in centimeters. Nog zo'n eikel dat Manneke Pis. Al zou hij waarschijnlijk tevreden moeten zijn met een plaats in de top honderd. Ik fietste naar huis na een overbodige dag op school, en stopte even in café 't Voske, waar ik met Gaëlle had afgesproken om haar manuscript terug te geven. Veel had het niet gescheeld of het hele zootje was rechstreeks de vuilnisbak in gevlogen, maar haar prachtige schrijfstijl bezorgde me kippenvel dat mij ervan weerhield mijn woede door te dringen. 'Doe zo verder', was het
enige wat ik zei. Ik gaf haar een kus en verliet het naar rook stinkende café. Dommerik die ik ben.
Splinter 23 september Het leven zou geweldig zijn als iedereen stante pede stopte met voortdurend de andere op de zenuwen te werken, en als de andere er op zijn beurt mee ophield de ene zo snel op zijn zenuwen te krijgen, zou het leven als een gladde balk, ontdaan worden van zijn laatste splinters. Zowel de ene als de andere was op dat vlak schuldig, en de mens op zich was een ongelofelijke idioot. Eigenlijk heb ik geen mensen rondom mij nodig om mijn balk te bewandelen, en voor het eerst sinds ik begonnen ben me het schrijven van mijn dagboek, overheerste de gedachte dat mijn verloren eiland waarschijnlijk verder van huis ligt dan ik in eerste instantie had gedacht. Wat een zielige gedachte ook dat de mens gelukkig wordt rond zijn eigen kerktoren, en zij die verklaarden geleefd te hebben en daarbij nooit de landgrenzen hebben overschreden, moesten braaf hun mond houden. Het leven was een zoektocht, en wie te lui was naar zijn geluk te zoeken, moest niet komen klagen dat hij begon weg te rotten in zijn eigen ellende. Zo lang ik in deze verkankerde maatschappij bleef rondzwerven zouden zwakke persoonlijkheden als Luna, Emelie en Gaëlle voortdurende en permanente splinters blijven die mijn leven zijn glans deed verliezen. Al mijn geld verbranden, en de wijde wereld intrekken met enkel drie schapen die mij van voedsel zouden voorzien, een grote rugzak, en de nodige kennis over het eetbare uit de natuur, op zoek naar het enige dat mij waarschijnlijk van splinters zou behoeden. Mijn eigen verloren eiland. Voorlopig bleef het bij gedachten en zou ik mijn leven wat verder verloederen achter de schoolbanken, in de hoop de meeste splinters in mijn leven te vermijden. Maar ooit zou ik mijn eiland vinden. Dat stond vast. Als een
alchemist op zoek naar zijn persoonlijke alchemie, een zwerver op zoek naar geluk. Zomaar Into the wild.
Fractie 24 september Het leven kan soms geheel toevallig wendingen nemen die je ongewild een heel ander mens maken, en meestal is die wending het gevolg van een keuze die vaak in een fractie van een seconde wordt gemaakt. Althans dat was het enige dat ik kon bedenken enkele fracties nadat onze doelman deze middag een vijftal minuten voor affluiten en bij een 2-2 gelijkstand de strafschop van de tegenpartij stopte. Een keuze die een ander voor je maakt door naar de juiste hoek te springen. Een keuze die een ander voor je maakt waardoor ik niet de hele avond baalde als een stekker. Een zoveelste voorbeeld dat de absurditeit van het leven accentueert als je het mij vraagt, en terwijl ik enkele minuten na de gemiste strafschop genoot van een heerlijke douche weigerde ik mijn gedachten met mijn ploegmaats te delen. Wat kon het hen schelen dat het leven een aaneenschakeling was van keuzes die je ofwel voor jezelf, ofwel anderen voor jou maken. Tevreden na een verdiend gelijkspel reed ik met de fiets naar huis, om mijn tevreden gemoed door een fractie te wijten aan een keuze van een ander plots te zien omslaan bij het lezen van Luna's bericht. Niet dat het mij wat kon schelen dat haar wielrenner een mislukte zelfmoordpoging achter de rug had. Hoewel, het feit dat zijn poging mislukt was deed me vloeken, maar de enige echte reden voor de domper op mijn vreugde was het feit dat Luna opnieuw met mij wilde afspreken. Wat had ik haar nog te zeggen? Een hele boel eigenlijk. Maar het feit dat ze haar pezewever nog steeds niet officieel had gedumpt zorgde voor een krakend geweten. Misschien moest ik die domkop een handje helpen bij zijn zelfmoordpoging? Misschien ook niet. Als ze maar besefte dat ik niet als een debiele schotelvod zou staan wachten tot ze mij terug wilde. Keuzes moest ze maken. Al vond ik het laag bij de vloer dat ze durfde twijfelen tussen mij en dat stuk ongeluk.
Messias 25 september Dat ik niet het soort jongen ben die zich zomaar in een langdurige relatie zal smijten, is een feit dat niet gelogen is, en al zeker niet wanneer ik daar zelf enige moeite zou voor moeten doen. Op jacht gaan was iets voor vrouwen, homoseksuelen en wanhopige Moslimvaders die hun lelijke dochter niet aan de straatstenen kwijt geraakten. Om die reden zou ik nooit aanstalten maken mijn date met Luna over te doen, en ook al had zij de eerste stappen op het jaagpad gezet, het tweede bedrijf zou niet voor meteen zijn. Toch niet vooraleer ik mijn eiland had gevonden. Mijn zoektocht naar de vergetelheid leidde mij iets na middernacht nachtclub the Avenue binnen, om er een zevental uur later wakker te worden in de armen van een jonge dame met diep bruine ogen. Als anderen hun leven versmeten aan elkaar mocht ik dat ook. Op de ladder van mijn leven stond immers niemand hoger dan ikzelf, en als een Messias van zijn eigen leven zouden anderen zich moeten schikken naar mijn wetten. Lisa heette de dame die naast prachtige bruine ogen ook over een stel heupen beschikte waar enkel Shakira aan kon tippen. Het was een naam die ik even snel weer wilde vergeten, en me afvragend wat me in Godsnaam bezield had haar naam te vragen, verliet ik The Avenue. Het zootje mensen dat deze morgen de straatstenen bevuilde was alweer het aankijken niet waard. Ik besloot dan ook mijn ogen te sluiten, maar werd enkele seconden later al een halt toe geroepen door een verkeersbord dat mensen verplichtte niet sneller te rijden dan dertig per uur. Als het verkeersbord een wagen was geweest, had ik nu mijn eiland misschien gevonden. Misschien. Misschien ook niet. Wie zal het zeggen? Ik niet. Ik besloot namelijk wat nachtelijke rust in te halen.
Revolutie 26 september Als iemand het ooit in zijn hoofd zou halen bananensoep op de markt te brengen, zou ik er persoonlijk voor zorgen dat hij de helft van hetgeen hij aan zijn walgelijke uitvinding overhield, zou mogen spenderen aan ziekenhuiskosten. Geen idee hoe ik bij deze belachelijke gedachte terechtkwam, maar het feit dat deze gedachte de meest boeiende was uit een hele voormiddag, bewees mijns inziens de helaasheid van een zoektocht naar jezelf. Sommige zaken moesten simpelweg niet uitgevonden worden. Gelijk welke revolutie in het verleden had een eind gemaakt aan een hele boel schoonheid. Het leven hoorde niet revolutionair te zijn, en al zeker niet industrieel. Dat en mens een verschrikkelijk monster was die er wegens zijn al even afschuwelijke drang naar vernieuwing voor zorgde dat hun eigen leven zijn glans verloor, interesseerde mij niet, maar dat dergelijke figuren het in hun hoofd haalden in mijn buurt te komen, zorgde ervoor dat de plaatselijke kinesist deze avond een klant extra over de vloer kreeg. De spanning die door de achterlijkheid van onze verdorven maatschappij werd meegezogen was naar mijn nek gestegen en had enkele uitzaaiingen in mijn rug met zich meegebracht, hetgeen met enkele flinke kraken zo goed als onmiddellijk werd opgelost. 'Oscar Wilde was een geniale kerel', was de enige gedachte die deze namiddag mijn onbenullige en tevens meest boeiende gedachte tot dan toe, van de troon kon stoten, en als meneer Wilde en niet Stalin, Hitler of Mussolini in weet ik veel welk land ooit aan de macht zou gekomen zijn, zou de wereld er vandaag de dag helemaal anders uitgezien hebben. Al zou hij door zijn drang naar macht zijn genialiteit verliezen. Macht betekende revolutie, en wat revolutie betreft, daar maak ik geen verdere gedachtes meer aan vuil.
Summum 27 september Het uiteindelijk summum van het leven dat ik tot vandaag geleefd had, had lang genoeg op zich laten wachten, maar de eindmeet lag intussen binnen handbereik, en dat mocht de hele wereld weten. Liefst zo snel mogelijk. Alsof ik acht maanden en drie weken zwanger was, en de eerste weeën sneller dan gepland kwamen opborrelen. Zo voelde ik me deze ochtend, en het was een gevoel dat mij gedurende de hele dag geen half moment losliet. De geboortekaartjes waren reeds gedrukt, en ook aan doopsuiker was geen gebrek. Zoetgevooisde woorden weerklonken nu al, en iedereen zou dezer dagen te weten komen dat Casper vader werd. Niet van een kind, want pasgeboren kinderen ruiken onwel uit al hun denkbare lichaamsholtes, maar de geboorte van mijn eerste boek lag niet ver meer in het verschiet. 'De nieuwsgierigheid naar niemandsland' zou het boek heten, en dat Niemandsland de nieuwsgierigheid van derden zou aanzetten het boek te kopen, daar zouden de geboortekaartjes voor zorgen. Vandaag, en geen dag later. Aangezien de kaartjes waren gedrukt, zag ik geen problemen in het feit dat het boek officieel nog niet was geboren. Het kind had een naam, en de naam mocht geweten zijn. Dat de flyers die ik op school had uitgedeeld om mijn nieuwsgierigheid te promoten hun doel niet zouden missen, daar had ik nooit aan getwijfeld maar dat nieuwsgierigheid naar nieuwsgierigheid verschillende nieuwsgierigen hun nieuwsgierigheid zou doen verliezen, was het meest aangename dat ik de laatste dagen te horen had gekregen. Al zou het gehoor op weinig concurrentie moeten rekenen. 'Oh my God! Casper!', gevolgd door de belofte dat de flyers een plek boven hun bed zouden krijgen, zorgde ervoor dat mijn ego werd gestreeld door verschillende vrouwenmonden. Al bij al
terecht als je het mij vraagt, maar je vraagt het me niet dus blijf ik bescheiden.
Gaza 28 september Net nu ik met mijn hoofd zowat de hoogste wolken kon strelen werd ik met mijn neus terug naar de grond gekatapulteerd, om in een fractie van een seconde te beseffen hoe relatief het uitgeven van een boek wel niet was. Hoe ze er bijkwam dat ik te vertrouwen ben, was mij een raadsel, en Elise mocht van geluk spreken dat ik dat werkelijk bleek te zijn. Voor hetzelfde geld was ik een absolute klootzak die haar verhaal morgenvroeg zou gaan rondbazuinen in de hele school. Hoe dank ook, ofwel had ik een hoofd dat er redelijk te vertrouwen uitzag, ofwel had Elise goede bronnen geraadpleegd toen ze zich informeerde over mijn al dan niet te vertrouwen zijn. Hoe een glimlach soms alle ellende kon verbergen. Zelfs ik kon er met mijn gedachten niet bij. Machteloos voelde ik me, en voor het eerst in mijn leven besefte ik dat zelfs Casper niet voor elke rottigheid in de wereld een oplossing kon bieden. Dat Libische rebellen Khadaffi nog steeds geen kogel door het hoofd hadden geramd interesseerde mij even geen moer meer, net als het feit dat de Palestijnen nog steeds geen vrede hadden gesloten met de Israëli. Gaza kon immers dichter bij huis liggen dan je vermoedde, en zeker als een Palestijnse soldaat je meesleurt in zijn eigen Gazastrook. 'Enkel mijn twee beste vriendinnen zijn hiervan op de hoogte, en jij nu ook'. Het was een zinnetje dat me niet losliet. Waarom kwam een meisje uit het derde jaar me hier mee lastigvallen? En hoewel ik worstelde met mijn geweten, besloot ik na te komen wat ze van mij verlangde. Zwijgen. Ik was immers te vertrouwen. Blijkbaar.
Zwerver 29 september Terwijl de leerkracht wiskunde iets stond te bazelen dat leek op intervallen, had ik deze ochtend meer aandacht voor een lekkende kraan, dan voor de relatieve dichtheid die op dat moment op het bord werd gekrijt. Ook de lach die me begroette op mijn weg tussen intervallen en la conjugaison des verbes bleef een hele voormiddag in mijn gedachten ronddwalen. Als een zwerver die doelloos de vuilnisbakken afschuimt op zoek naar een oud brood dat door rijke luizen onaangeroerd was weggesmeten. Wat een prachtig kind was de zwerver in Elise, en terwijl ik staarde naar de rijke luizen op de speelplaats, besefte ik dat geen van hen allen zijn brood onaangeroerd zou laten. Niet dat ze zelf hongerig waren, gewoon omdat ze als onwetende zieners leefden in hun eigen wereld. Of het nu de stem was van John Lennon of de ontzettend foute danspassen van de leerkracht Esthetica durf ik niet met zekerheid zeggen, maar feit was dat de vergetelheid meester werd en mijn zoektocht me iets na één uur in Penny Lane bracht, waar de Beattles de eerste die dag bleken die me aan iets anders lieten denken dan Elise. Niet voor lang, want de namiddagpauze zorgde ervoor dat dezelfde lach opnieuw zwerver werd in mijn hoofd. Het was geweldig tegen mijn principes zelf naar een meisje toe te stappen, en al zeker als dat meisje drie jaar jonger bleek dan mij, maar iemand die er in slaagde langer dan vierentwintig uur aan een stuk mijn gedachten te overrompelen, en er bovendien voor had gezorgd dat een verschrikkelijke nachtmerrie me omstreeks 01u14 uit mijn slaap had gerukt, verdiende mijns inziens de kans duidelijkheid te scheppen in mijn hoofd. Wat zeg ik? Het was haar geraden duidelijkheid te scheppen. Voor mijn geweten helemaal verbrijzeld werd onder het aanstormende gewicht.
Incompetentie 30 september Dertig september 2011 zou de geschiedenis induiken als de dag waarop ik de nieuwsgierigheid naar niemandsland voor het eerst in mijn handen zou houden, alsook de dag waarop ik voor het eerst in mijn nog jonge leven mijn vrienden zou laten staan voor een meisje. Een meisje op wie ik helemaal niet verliefd was dan nog wel. Ik kon er niets aandoen. Iets in mij bleef herhalen dat ik die middag meer zou hebben aan haar dan aan de aanwezigheid van mijn vrienden in een naar slachtafval stinkende frituur. En gelijk had de stem. Wat konden mij die smerige frieten schelen? Alsof ook zij door een vloed van nieuwsgierigheid werd meegezogen naar niemandsland, kwam ze nog voor ik de stem een antwoord kon schenken naar mij toegesneld. Lachend. Hoe kon het ook anders? Hoewel, natuurlijk kon het anders. Al zou dat van haar gezicht niet af te lezen zijn. Zij was anders. Of juist niet? Misschien was iedereen zoals zij? Het zou alleszins zo moeten. Het was een studie die dringend nood had aan onderzoek. Al zou ik er me niet mee bezighouden. De zon bleef schenen zoals ze de hele zomer lang nooit had geschenen. En terwijl mijn vrienden terug slenterden van de frituur bedacht ik dat de zon daar alle redenen toe had. Als ik de zon zou zijn, ik zou vandaag ook geschenen hebben. Al was het maar om de ogen van zij die het zonlicht niet verdienden, te irriteren. Wie ook op irritatie mocht rekenen van mijn zonlicht was de incompetente conducteur die er ei zo na voor zorgde dat ik mijn voetbalmatch deze avond had gemist. Mijns inziens stopt de trein vertrekkend uit Gent en rijdend richting Oostende, niet in Brussel-Zuid. Waarom de klootzak mij op de trein had gezet die een half uur later het Brusselse grondgebied betrad was mij dan ook een raadsel. Al een geluk voor hem dat ik ook uit Brussel een trein kon nemen die me
enkele ogenblikken na aankomst richting kuststad leidde. Weliswaar veel te laat, maar toch op tijd om de wedstrijd aan te vangen, besliste de trainer die mij voorin posteerde. 14 minuten duurde mijn wedstrijd. 14 minuten, en dat wegens de tweede incompetente aap die de afgelopen drie uur mijn pad had gekruist. Een aap die het nodig vond me met overdreven veel theater een rode kaart onder de neus te duwen. Goedja, Dat ik mijn makkers in de steek had gelaten vond ik erger dan de schorsingsdagen die me boven het hoofd hingen, en de 3-5 nederlaag die een onrechtstreeks gevolg was van mijn rode kaart. Er waren ergere dingen in het leven zuchtte ik terwijl het koude water uit de douche sijpelde, en terwijl ik zuchtte dacht ik enkel aan Elise.
Wolven 1 oktober Als ik terugkijk op de eerste maand van mijn zoektocht kan ik enkel besluiten dat vrouwelijke obstakels ervoor hadden gezorgd dat ik geen stap verder stond. De hinderlagen voortaan mijden, en mij enkel concentreren op mezelf, was dan ook mijn voornaamste voornemen voor de komende elf maanden. Al was mijn voornemen amper uitgesproken toen een nieuw obstakel zich spontaan kwam aanbieden. Had ik er zaken mee dat twee imbeciele persoonlijkheden uit elkaar waren gegroeid? Ik dacht het niet, en zelfs al waren die persoonlijkheden mijn vrienden, voor dergelijke onzin moest je mij niet lastigvallen. Het betuigde zelfs van een zekere zwakheid dat de idioot zijn vriendin niet kon houden omdat het meisje in kwestie verliefd was geworden op een ander. Goedja, het was zijn probleem, dat zou het blijven, en daarmee was de kous af. Het was trouwens geen weer om kousen te dragen. Als een trotse vader stapte ik die middag de zonnestralen tegemoet, om ze weer achter mij te laten bij het betreden van het gemeentehuis waar ik mijn kind officieel zou laten inschrijven. Het gemeentehuis, zijnde de plaatselijke boekhandel die de hoop mijn boek uit te stallen even snel deed verdwijnen als ze was komen opzetten. Niet dat Niemandsland de nodige nieuwsgierigheid terzijde liet, het waren simpelweg wolven. Wolven die het geld als enige prooi zagen hen geluk te verschaffen. Als een rijkelijk buffet dat wordt overgeslagen omdat het dessert er appetijtelijker uitziet dan het voorgerecht. En dat terwijl het dessert je enkel dikker maakt. Ook dat was mijn probleem niet. Hoewel, onrechtstreeks was het dat wel, maar daar maalde ik niet om. Ik had geen hulp nodig van geldjagende boekhandels. Ik kreeg mijn nieuwsgierigheid zo ook wel verkocht.
Havana 2 oktober Ik was niet het type jongen dat op zondagmiddag de cafés afschuimde om zich na enkele uren verveling ladderzat in zijn zetel te werpen, en te wachten tot de slaap meester werd over zijn gedachten. Mensen die te veel dronken waren zwakkelingen die ofwel problemen hadden thuis, ofwel er zouden krijgen. Mij een zorg, hun problemen konden mij gestolen worden, en hoewel ik mijn mening qua alcohol op zondag weigerde te herzien, stapte ik voor eenmaal toch de Havana binnen. Weliswaar om een glas fruitsap te drinken. Van Elise had ik niets meer gehoord, hetgeen ik best jammer had gevonden omdat de gesprekken die we hadden gevoerd de laatste dagen zowat de meest boeiende geweest waren in mijn nog prille leven. Van Luna nog minder, maar daar was ik blij om. Ik besloot mijn ondoorgrondelijke populariteit zijn werk te laten doen en te kijken wat die populariteit zou bieden, hoewel ik op voorhand besefte dat diezelfde populariteit geen baan zou ruimen op weg naar mijn eiland. Integendeel. Een blijvend gevecht zou het betekenen, tussen amusement en aandacht enerzijds, terwijl het geluk je anderzijds hoogstwaarschijnlijk de andere richting in zou duwen. Goedja, ik was jong en dat was zij ook. Trouwens, kon ik er aan doen dat ik zowat de perfectie zelve was? Neen, en nog minder dat het meisje die zich helemaal alleen aan een tafeltje had genesteld, dezelfde mening had. Amper was ik neergezeten, toen ze me op de hoogte kwam brengen van iets dat geen hoogte meer nodig had. Natuurlijk had ik een schattige lach, en al even natuurlijk was het feit dat ze me wel zag zitten. Al kon ik er met mijn verstand niet bij dat een vijftienjarig meisje haar zondagmiddag verknoeide door helemaal alleen op café te zitten. Sloerie dacht ik, maar ik besloot die gedachte niet in woorden om te zetten, en haar op een cola te trakteren. Het kon wat worden tussen ons, maar daar zou tijd moeten overgaan. Tijd die ik niet
had, waardoor ik haar vragende lippen ook niet langer onbeantwoord liet.
Confituur 3 oktober Natuurlijk was ik een ontzettende dommerik geweest, maar dat vergaf ik mezelf zonder moeite. Al had ik het toch enigszins moeilijk met het feit dat ook het meisje van wie ik nog steeds de naam niet kende op dezelfde school zat als mij. Waarschijnlijk had ze deze wel laten vallen gisteren, maar ik had het precies niet nodig geacht haar naam te onthouden. Net als de andere onzin die ze gedurende een half uur had zitten uitkramen. Confituur dat was ze, en dat gold voor alle vrouwen. Eens ze op een boterham worden gesmeerd is het onmogelijk ze er volledig terug af te schrapen. Ik liet het niet aan mijn hart komen, maar besloot voor één maal duidelijk met de zaken om te springen. Dat ze haar pot voortaan gesloten moest houden, weigerde ik te zeggen, maar dat ik en niemand anders het deksel in handen zou hebben stond als een paal boven water. Een relatie mocht ze ook vergeten. Tijdens de middagpauze besloot ik naar Elise toe te stappen. Zomaar met zijn tweetjes praten over de nutteloosheid van het leven, en het ongrijpbare geluk de nutteloosheid te verdringen. Heerlijk was het, maar ook de heerlijkheid werd verdreven door het gerinkel van mijn gsm. Gaëlle. Wat had die nu weer nodig? Het zou me toch niet boeien dacht ik, maar voor één maal was mijn gedachte verkeerd. Dat haar moeder dodelijk ziek was, bezorgde me kippenvel, hoewel het meisje zelf me volledig koud liet. Moeders waren de meest prachtige personen op aarde, en ik mocht er niet aan de denken dat de mijne hetzelfde zou overkomen. Zoveel ellende op zijn kleine bol. Het was verschrikkelijk, en terwijl de verschrikking me naar het hart greep bleef ik staren in Elises ogen.
Cholera 4 oktober Elodie heette het meisje dat beslag had genomen op mijn zondagnamiddag blijkbaar. Daar kwam ze me deze morgen plotseling aan herinneren. Zomaar uit het niets. Onbeschoft als ze bleek te zijn. Precies of het zou mij boeien. Precies of ik had er nood aan mij te verantwoorden voor het feit dat ik haar meed als was ze Cholera of een andere gevaarlijke ziekte. Zij duidelijk wel. Wat waren vrouwen toch een stel achterlijke wezens met een reusachtig tekort aan aandacht op sommige momenten. Ik kon er met mijn verstand niet bij. Dat ze maar allemaal uit mijn buurt bleven. Behalve Elise. Trouwens, als ik zondagmiddag Elodies naam al had geweten, had mijn cafébezoek slechts de helft geduurd van de tijdsduur die ze nu had opgeslorpt. Elodie, wat een verschrikkelijke naam, en aangezien mijn honderdjarige buurvrouw destijds verplicht was geweest, dezelfde verschrikking een eeuw met zich mee te dragen besloot ik alle contact definitief te verbreken. Het arme vrouwtje had onlangs trouwens haar darmen uitgekakt, en had het ongeluk als bij wonder overleefd. De schrik dat deze eigenschap eigen was aan al haar naamgenoten was dan ook een reden te meer het deksel voor eens en voor altijd op de pot te zetten. Haar darmen mocht ze zelf oprollen. Op geen enkel moment deze dag was het tot mij doorgedrongen dat 4 oktober zoals elk jaar in teken staat van de dieren. Waarom zou het ook? Het zou tenslotte ook niet doordringen tot de hoofden van gelijk welk dier op aarde. Al wist ik de aanwezigheid van dieren om me heen vandaag wel te appreciëren, in tegenstelling tot mijn vrouwelijke medemens.
Pinguïn 5 oktober Als ik een pinguïn was geweest, zou mijn leven er helemaal anders hebben uitgezien. Het was een gedachte die zich zonder reden opdrong, op het eerste gehoor nergens op leek te slaan, maar zij die verder dachten dan hun neus lang was, zouden moeten toegeven dat elk woord uit mijn stelling berustte op waarheid. Het leven van een pinguïn was nu eenmaal helemaal anders dan dat van een mens, en dat zou het altijd zijn. Punt. Dat de regionale pers interesse had in mijn nieuwsgierigheid naar Niemandsland, had ik te danken aan mijn buurman. Niet de echtgenoot van Elodie, want die was gestorven toen hij stikte in een bananenschil. Misschien maar goed ook. Mensen die niet over de kennis beschikten een banaan te moeten schillen vooraleer die naar binnen gespeeld mag worden, hadden geen enkele functie op aarde, en moesten bijgevolg niet langer onze bol verzieken met hun aanwezigheid. Laat staan naast mijn deur wonen. De buurman die wel verdienste had aan mijn artikels in verschillende kranten en interviews op regionale televisie en radio heette Erwin. Maar goed, zonder hem was ik er ook in geslaagd in de media te komen. Zijn aandeel in de massaverkoop van mijn nieuwsgierigheid was dan ook relatief te noemen. Al was ik hem wel dankbaar om de één of andere reden. Massaverkoop was zowat het understatement van het jaar. Mijn nieuwsgierigheid verkocht als zoete broodjes. Meer nog, als mijn nieuwsgierigheid daadwerkelijk zoete broodjes waren geweest deden bakkers dezer dagen gouden zaken.
Jobs 6 oktober Zwangere vrouwen waren één der mooiste schepsels aanwezig op aarde dacht ik toen ik deze morgen staarde naar de bezwangerde buik van de leerkracht Wiskunde. Naïeve schepsels dat ook. Niet beseffend dat eens ze niet meer tot het rijk der zwangere vrouwen behoren, ze de hel in hun leven zouden zien losbarsten. Kleine duivels zouden hun leven terroriseren met hun kille gekrijs en onwelriekende pampers. Mij een zorg. Ik zou zo'n duivel nooit in huis nemen. Het was hun eigen dikke schuld. De rest van de voormiddag speelde zich tevens af in mijn gedachten, tot God besliste van zich te laten spreken, door de levenskaars van één der machtigste mannen ter wereld definitief uit te blazen. Steve Jobs, de man die de wereld er op los liet touchen. Zijn dood had hij mijns inziens aan zichzelf te wijten, en ik kon het God dan ook niet kwalijk nemen Jobs tot de hemel verdoemd te hebben. Als hij al zo mild geweest zou zijn. De wereld was de wereld, en zij de hem trachten te veranderen zouden daar de gevolgen van dragen. In dat opzicht was God deze ochtend consequent geweest. Net als ik, hetgeen mijn overeenkomsten met God in aantal vermeerderde. Emelie was in een depressie beland en daar maalde ik niet om. Als ze morgen zou beslissen naar een overdosis te grijpen, zou ik er dan ook geen enkele vorm van aandacht aan besteden. Laat staan enige vorm van emoties vertonen. Ze kon de boom in, en dan nog wel het liefst aan een stevig touw.
Lebak 7 oktober Natuurlijk dacht ik enkel aan mezelf. Als ik ook nog eens aan anderen zou moeten denken zou mijn hoofd dezer dagen volledig breken. In dat opzicht maakte het verwijt weinig indruk op mij. Trouwens, machtige mensen hadden in het verleden altijd enkel en alleen aan zichzelf gedacht, en daar waren de hoofden van Lebak het flagrantste voorbeeld van. Dat je een klootzak moest zijn iets te bereiken in het leven stond als een paal boven water. Het feit dat ik deze avond de beste speler van de tegenpartij met een open been breuk het ziekenhuis in moffelde liet me dan ook kouder dan de gemiddelde temperaturen in Alaska. We wonnen met 0-4. Ik had bereikt wat ik wilde bereiken, en niemand moest dan ook aan mijn kop komen zagen dat het moreel onverantwoord was mijn excuses niet aan te bieden. Dat ze mij eens allemaal gerust lieten. Wie niet sterk was moest slim zijn. Kon ik er aandoen dat beide eigenschappen mij eigen waren. Dat kon ik niet. De boterkoeken na de wedstrijd smaakten mij dan ook niet minder dan anders, en het feit dat de Rode Duivels met sprekend gemak Borat en co opzij zetten, zorgden ervoor dat vrijdag 7 oktober als een ideale voetbalavond mijn geschiedenis zou ingaan. De Turken hadden immers geen verhaal gehad tegen het collectieve machtsvertoon van de Duitsers, hetgeen ook in Wereldoorlog 2 het geval was geweest. Of niet. Wist ik veel? Hadden de Turken eigenlijk wel meegevochten aan het front? Of waren ze daar te grote broekschijters voor geweest? Wat kon het mij boeien. Als ik een Turk was geweest in de oorlog, was ik op mijn dode gemak in de zetel blijven zitten. Met een gigantische Dürum en een frisse pint. Wachtend tot de Duitsers de vernieling werden ingeblazen.
Tien kleine negertjes 8 oktober De Turken hadden weldegelijk meegestreden in zowel de eerste als de tweede wereldoorlog, maar of ze daarbij aan Duitse zijde hadden gestreden of niet, dat vond ik het opzoeken niet waard. Waarschijnlijk niet. Er leefden immers een zootje joden in dat Turkenland dat groter was dan het aantal mieren in het gemiddelde mierennest. Maar dit geheel terzijde. Misschien was het eens tijd geworden de tien meest irritante mensen die mijn leven vergalden op een onbewoond eiland samen te brengen, om hen één voor één om te brengen. Zoals de tien kleine negertjes die door Agatha Christie destijds de dood waren ingejaagd. Een plan dat ik zeker eens tot uitvoeren zou brengen, eens ik mijn eigen eiland had gevonden. Emelie had lang op één gestaan in mijn rijtje van meest ergerlijke persoonlijkheden op aarde, maar aangezien ze deze middag geheel onverwacht aanwezig was op de persvoorstelling van mijn nieuwsgierigheid naar Niemandsland, had ik toch enige vorm van respect voor haar gekregen. De blik van onmacht in haar ogen, het besef lang niet zo veel boeken te verkopen als ik, over lang niet zoveel talent te beschikken als ik, de helaasheid van haar leven, het was allemaal van haar droevige gezicht af te lezen, maar tijd om er aandacht aan te besteden had ik niet. Mijn hoofd liep om, en ze zou immers nog steeds bij de tien uitverkoren negertjes zijn. Misschien niet meer op één, hoewel. Ze zou met meer moeten afkomen dan een droevige blik. Het feit dat Elise vandaag voor het eerst goed nieuws had gekregen, bezorgde me kippenvel. Kippenvel dat al snel zijn gewone vorm weer aannam toen de man in kwestie bekende zich vergist te hebben. Debiele aap dacht ik, en terwijl ik dacht besloot ik dat ook deze vent één der negertjes zou zijn.
Maya 9 oktober De wereld was onherroepelijk naar de kloten, was het enige oordeel dat ik kon vellen toen ik deze middag over straat liep. Zomaar nergens heen. Daar ik vorige week op hetzelfde tijdstip in mijn T-shirt kon pareren, had ik nu zowaar nood aan mijn winterjas en een warme sjaal. Dat de Maya's maar gelijk hadden, en de wereld in 2012 zou vergaan. Ik zou er persoonlijk geen enkel probleem mee hebben. Op voorwaarde dat ik tegen dan mijn verloren eiland had ontdekt. Dat de mens geen recht had de aardbol te bewandelen, was een volgende gedachte die door mijn hoofd flitste, bij het lezen van een artikel dat ging over een vrouw die haar negenjarige zoon had vergiftigd. Als ik haar ooit zou tegenkomen ramde ik een cactus in haar strot, op voorwaarde dat ik op dat moment een cactus bij de hand had. Die kans was klein, en dat was ook de kans dat ik de dame ooit zou ontmoeten. Ik kwam hoegenaamd nooit over een gevangenisvloer. Veel te gevaarlijk die hele rotzooi. Ik nam mezelf dan ook voor in de toekomst geen enkel misdrijf te plegen, of toch op zijn minst niet betrapt te worden voor een begane misdaad. Mensen die zich lieten betrappen waren dikke losers, behalve als hun BMI lager was dan 18. Dan waren het magere losers. Magere losers waren waren ook de jongelui die in een smal straatje, niet ver van het station, de smaak van alcohol ontdekten, en daarbij verdacht veel moeite deden de aandacht van passanten te lokken. Ik liet het niet aan mijn hart komen, en wandelde het smalle straatje door alvorens de randdebielen één of andere schunnige opmerking konden maken over mijn aanwezigheid, terug naar huis, waar een warme kop soep de laatste zondagmiddagkoude uit mijn lichaam zoog.
Gestapo 10 oktober Het koude herfstweer leek al na amper enkele dagen in onze streek te zijn neder gewaaid, de beginselen van een verkoudheid met zich mee te dragen, en dat met enkele stevige hoestbuien tot gevolg. Permanente hoestbuien die veel weg leken te hebben van die van een TBC-patiënt op leeftijd, maar eerder klonken als het gehuil van een wolf die tijdens het blaffen werd geslacht met een elektrische zaag. Niet dat ik wist hoe zo'n dier klonk als het geslacht werd. Ik had het immers nog nooit verwezenlijkt een dier te slachten, maar ik kon me goed inbeelden dat zijn of haar gekreun zou klinken als mijn gehoest. Het snot stroomde deze ochtend als dampende watervallen uit mijn neus, maar de stroming weerhield me er niet van deze ochtend naar school te vertrekken. Waarom niet eigenlijk? Waarom bleef ik niet gewoon thuis om rustig aan mijn tweede boek te werken? Waarschijnlijk omdat ik me thuis evenveel zou vervelen als op school, maar dan ook nog eens de aanwezigheid van mijn vrienden zou moeten missen. Voor zover ik daar nood aan had. Een nieuwe lading nieuwsgierigheid liet langer op zich wachten dan het aantal dagen waar ik mee gediend was, waardoor ik diegene die het boek besteld hadden, alweer moest gaan uitleggen dat het waarschijnlijk voor de volgende dag zou zijn. Stelletje klungelaars. Even twijfelde ik of ik na school alle Belgische en Nederlandse postgebouwen in brand zou gaan steken, maar aangezien ik niet over de volledige zekerheid beschikte dat de schuld bij de post, en niet bij de uitgeverij lag, besloot ik mijn twijfels aan de kant te schuiven. Ik zou er immers toch niet in slagen voor het donker thuis te zijn met het gewenste resultaat, en aangezien ik niet tot de Gestapo behoorde tijdens de Tweede Wereldoorlog, zou de kans klein zijn dat ik met dergelijk misdrijf zou wegkomen. Hoewel, ik zou me simpelweg niet laten betrappen.
Echo 11 oktober In feite beschikte ik over alle redenen mezelf een gelukkig mens te noemen, maar toch was er op de één of andere manier iets dat mij hiervan weerhield. Mijn beginnende verkoudheid was het niet meer. Daaraan ondervond ik elke minuut minder hinder. De wolf in mij was verdreven, hoewel zijn echo nog duidelijk rondspookte in mijn longen, en op geregelde tijdstippen de uitgang vond. Irritant beest. Ik besloot zijn echo zo goed en zo kwaad als mogelijk te negeren, en deed hetzelfde met het debiele getoeter van Turkse mannen die Gentse baby’s omstreeks kwart voor negen de nachtrust ontnamen. Wat een stelletje idioten dacht ik, en dat allemaal omdat ze zich ten koste van het land dat hen onderdak bood, hadden geplaatst voor het Europees kampioenschap voetbal. Ik had niets tegen Turkse mannen in ons land, maar eens je geïmmigreerd was uit dat Boerkaland, was je een Belg, en zou je bijgevolg voor de Belgische nationale ploeg supporteren, in plaats van met hun vierdehands Volvo de straatstenen te bevuilen wanneer onze duivels hun meerdere hadden moeten erkennen in hun land van herkomst. Ik smeet dan ook een steen door de voorruit van één van de ouweturkenbakken, en prees mezelf gelukkig dat de chauffeur van de verroeste Mercedes te beschonken was uit te stappen, en op mijn gezicht te timmeren. Het zou tenslotte ook zijn eigen geluk betekenen, aangezien uitstappen en op mijn gezicht timmeren gelijk stond aan, een peer terugkrijgen en het aantal littekens in zijn lelijke apensmoel ogenblikkelijk te zien verdubbelen.
Mondriaan 12 oktober Een visverkoper die geen enkele vis in zijn winkel noch in zijn magazijn had liggen, moest zowat de grootste idioot zijn die op aarde rondliep, en een bloemenverkoper met een kale etalage zou evenmin veel klanten lokken. Ik vond mezelf dan ook geen schrijver zolang ik mijn boeken niet in handen had, en zolang de mensen mijn nieuwsgierigheid niet konden ontdekken. Mijn geluk bereikte een hoogtepunt deze morgen, en dat was enkel en alleen te wijten aan het feit dat een ongeschoren man met zwarte krullen deze ochtend zijn bemodderde voetafdrukken op onze oprit achterliet. Niet dat ongeschoren mannen mij opwinden, integendeel, en ik was ook geen fan van bemodderde stoepranden. De enige reden waarom de man mij een opluchting van jewelste bezorgde, was het feit dat hij naast vuile voeten ook over een postplunje beschikte, en op de koop toe mijn nieuwsgierigheid aan huis kwam leveren. De namiddag werd dan ook volledig gevuld met enerzijds het signeren van veel te veel boeken, en anderzijds het rondbrengen van zowel gesigneerde als niet gesigneerde exemplaren, naar zij die dat vorige week, of zelfs reeds vroeger hadden besteld. Wat was een handtekening toch een ongelofelijk belachelijk gegeven, dacht ik terwijl mijn balpen het na een klein uur begaf. Een krabbel die gemakkelijker te imiteren was dan een schilderij van Mondriaan. Een krabbel die mijn nieuwsgierigheid een stuk van zijn schoonheid deed verliezen als je het mij vraagt. Goedja, Wat kon het mij schelen? Het was hun exemplaar en van mij part mochten ze er zoveel handtekeningen in zetten als ze zelf wouden. Het zou mij geen rotte vis verdommen.
Druppel 13 oktober Ik was kwaad. Wat zeg ik? Woedend was ik. Zo woest zelfs, dat als ik mijn woestheid zou kunnen uitdrukken door een aantal kilometer te gaan bergbeklimmen, ik zomaar dertigduizend keer de Mount Everest op klauterde. Wat gaf haar godverdomme het recht in een vlaag van ondoordrongen jaloezie Elise uit te schelden in het midden van een overvolle speelplaats? Niets! Nog minder zelfs. Ze moest haar mond houden, en al zeker tegen haar. Ik had me altijd voorgenomen dat als iemand ooit een vinger naar Elise zou uitsteken ik stante pede zijn of haar negen andere zou breken, maar iets in me hield me tegen deze daad tot de realiteit te brengen. Ze moest immers mijn boek nog kopen. Van zodra dit was gebeurd, en ik het geld in handen had, kon ik Emelie voorgoed uit mijn leven laten verdwijnen. En dat dat met de nodige pijn gepaard zou gaan, daar was geen twijfel over mogelijk. Ze had genoeg kansen gekregen mijns inziens om de kraan dicht te draaien, maar vrolijk druppelde het water verder. Alsof het niets was. Alsof het allemaal niets betekende. Alsof ze zomaar in haar eentje kon blijven verder druppelen zonder dat de rand van de emmer werd bereikt. Niet dus. Hij was wel degelijk bereikt en dat zou ze merken ook. Onkruid moest verdelgd worden, en onkruid dat was ze. Hoewel, onkruid had nog een zekere functie op aarde. Anders was het door God nooit geschapen geweest. Over de functie van Emelie op aarde valt te discussiëren. Enerzijds was ze net als het onkruid door God op de aarde gedropt, anderzijds was ze een degoutante trut wiens dood door geen enkele planeetgenoot betreurd zou worden. Ach, iedereen maakt fouten, ook God. En tenslotte was ik er nog steeds om Gods fouten recht te zetten.
Writer's block 14 oktober Mijn woede-uitbarsting van daags voordien had ik in beperkte kring gehouden, zijnde mezelf en mijn twee hamsters. Ik had er geen ogenblik aan gedacht naar Emelie toe te stormen om haar kennis te laten maken met mijn beide vuisten. Zo zielig was ik niet, en zo dwaas nog minder. Ze moest verbannen worden uit het rijk der levenden, zoveel was zeker, maar dat ik onmogelijk de eerste de beste wapenhandel kon binnenstappen om haar enkele uren later koelbloedig neer te leggen, zoveel was zowaar nog zekerder. Ik had me immers voorgenomen me nooit op een misdaad te laten betrappen. Vriendelijk als ik was stapte ik deze middag geheel tegen mijn principes naar haar toe, om haar zo beschaamd mogelijk op te biechten dat ik over een writer's block van jewelste beschikte, hetgeen vanzelfsprekend niet zo was, maar dat moest zij niet weten. Ik was immers op een bepaald moment in mijn tweede boek gekomen waarop het hoofdpersonage het leven zo moe was als kabouter Lui, en aan de vooravond stond van een mislukte zelfmoordpoging. Alleen wist ik in geen honderd jaar wat er op zo'n moment door de hoofden van dergelijk personage flitste, waardoor ik het eerder onmogelijk vond een afscheidsbrief neer te pennen die op pagina 174 van 'Het meisje met de step' zou pronken. Emelie zou mij daarbij helpen. Het was haar geraden, of de kans dat ze uiteindelijk toch nog kennismaakte met mijn kneukels was niet onbestaande geweest. Dat ze haar mond moest houden tegen iedereen die ogen en een mond had, leek tot haar door te dringen, en dat ik morgen en geen halve dag later de afscheidsbrief met de hand geschreven in mijn bezit wilde hebben had ze ook begrepen.
Opgeknoopt 15 oktober Op een zaterdag hoorde ik thuis te zitten, en niet over straat te lopen in de richting van een schepsel dat over enkele uren geen schepsel meer zou zijn. Zowat de hele avond had ze zitten sms'en dat haar afscheidsbrief een pareltje zou worden, hetgeen ik moeilijk kon geloven gezien haar vorige schrijfprestaties zelfs met glas niet konden vergeleken worden. Laat staan met een parel. Goedja, dwaas als ze bleek te zijn stond ze duidelijk vermoeid in het deurgat van haar onfris ruikende huis. Welke vunzige praktijken zich hier hadden afgespeeld weigerde ik te weten, dus besloot ik de vraag dan ook niet te stellen. Dat haar zus en haar moeder de stad waren ingetrokken kwam mij hoegenaamd goed uit, of ze een vader had dat wist ik niet, maar dat hij alleszins niet in huis was, daar maakte ze me net iets te subtiel op attent. Precies of ik was gekomen voor een romantisch halfuurtje? Ik mocht er niet aan denken. Mijn ontbijt keerde zich nu al om. Trots als ze was legde ze de brief in mijn handschoenen. Het was immers te koud zich zonder handschoenen buiten te begeven. Althans dat maakte ik haar wijs. Of we de brief op haar kamer zouden overlopen vond ik een walgelijke vraag, maar gezien walgelijke vragen slechts walgelijk zijn als ze niet voor de goede zaak worden gesteld, vuurde ik deze toch op haar af. Ze knikte. Hoe kon het ook anders, en leidde mij haar kamer binnen. Langer dan nodig was zou ik hier niet vertoeven, dus bracht ik het neppistool dat er zo goed als echt uit zag naar haar hoofd voor ze zich kon neerzetten op haar bed. 'Openmaken en opknopen!' knipoogde ik rustig terwijl ik naar mijn rugzak wees om vervolgens hetzelfde te doen met de luster aan het plafond. Ze leek het niet te begrijpen. Dwaze gans, maar mijn dreigende ogen leken het begrip uiteindelijk toch te kunnen opdringen. Met het pistool in mijn hand staarde ik naar de luster die van een stevig touw werd voorzien, en het na enkele minuten ook
nagenoeg leek te houden onder het gewicht van Emelie. Haar brief legde ik onder haar hangende voeten, terwijl de deur achter me rustig sloot.
Geweten 16 oktober Voor het eerst in mijn leven kreeg ik zowaar last van mijn geweten. Hoe bizar ik het zelf ook vond, want voordien had ik nooit gedacht over een geweten te beschikken. De deur van haar kamer had ik gisteren amper dichtgeslagen, toen ik door Emelies gestik heen een geluid hoorde dat verdacht veel leek op het geluid dat uit je boxen komt wanneer iemand je een chatbericht stuurt op facebook. Het kalf was haar nog eens vergeten afmelden ook. En dat op de dag waarop ze de dood recht in de ogen zou kijken. Meisje toch, dacht ik en terwijl ik me probeerde voor te stellen hoe de kleur van haar gezicht er op dat ogenblik zou moeten uitzien scrolde ik haar Facebookpagina naar beneden. 'Robrecht Vermeulen vind je prikbordbericht leuk' Wat zouden we nu gaan krijgen? Ik klikte op de melding en aanschouwde het bericht dat de trut zowaar op mijn profiel had gepost. 'Je boek is uit and I love it!' Ik kotste de ziel bijna uit mijn lijf. Haar ziekelijke drang te zijn wie ik ben, had ervoor gezorgd dat ze mijn nieuwsgierigheid op amper één avond had uitgelezen. Achterlijk kind. Ik rende naar boven waar ik bemerkte dat de kleur van haar gezicht ongeveer de kleur was die ik in mijn gedachten had en sneed het touw door. Levenloos lag ze op de grond terwijl haar hart flauwtjes leek te kloppen. Haar brief verscheurde ik, om hem vervolgens op te bergen in mijn jaszak. Ik was een klootzak eersteklas. Ja dat was ik zeker, en een lafaard omdat ik mijn begonnen werk niet had afgewerkt, maar anderzijds was ik een held, want zonder mij zou ze het niet meer kunnen naverteld hebben. Al was de kans dat ook Emelie er zo over zou denken redelijk klein. Ik belde de spoeddienst van het dichtstbijzijnde ziekenhuis op, en wachtte zwijgend tot een kale man haar samen met een vrouwelijke dokter inlaadde in de ziekenwagen. Stiekem hoopte
ik wel dat ze het overleefde. Stiekem ook niet, het zou me geen fluit verdommen. Of wel? Ik had blijkbaar toch een geweten.
Coma 17 oktober Wat haatte ik mijn geweten deze ochtend meer dan Libische rebellen op dat zelfde ogenblik Khadaffi haatten. Al een geluk dat Emelie van de zondag gebruik had gemaakt in haar coma te blijven. Ik mocht me niet voorstellen dat ze was ontwaakt en het hele verhaal uit de doeken zou gedaan hebben. Anderzijds was het haar woord tegen het mijne, en ze mocht godverdomme blij zijn dat ik haar leven had gered. Haar moeder was me alleszins dankbaar. Ze moest eens weten, of misschien toch beter niet. Ik was een held in haar ogen, en deze status wilde ik het liefst zo lang mogelijk behouden. Wat zeg ik? Deze status zou ik aanhouden, of Emelie dat nu wilde of niet, en de kans dat ze nog dertig jaar in coma zou blijven was nog steeds bestaande. Al hoefde ik daar volgens de dokter niet op te rekenen. Ook op school was de mislukte zelfmoordpoging van Emelie het enige gespreksonderwerp. Al hield ik me uit voorzorg redelijk gedeisd. Vooral de vraag waarom ik in hemelsnaam in haar kamer aanwezig was op het ogenblik dat ze beslist had zich aan de luster te verhangen, vond ik een ongelofelijk irritante vraag om van antwoord te voorzien. Waarom was ik daar eigenlijk? Omdat ze wilde dat ik haar manuscript zou overlezen? Dat geloofde natuurlijk geen kat. Iedereen die Casper kende wist dat hij een bloedhekel had aan Emelie. Waarom ik haar niet had laten hangen stond dan ook op twee op mijn lijstje van moeilijkste vragen die ik vandaag kreeg voorgeschoteld. Emelie zou ook vandaag niet wakker worden, en dat stemde me enigszins gerust. Dat ze maar wakker werd over drie maanden, en zich niets meer herinnerde. Ik zou er niet om malen, integendeel.
Noordpool 18 oktober Emelie zou ook vandaag niet wakker worden, hetgeen ik een goede zaak vond, zowel voor de maatschappij in het algemeen als voor mezelf. Al had ik er elke minuut meer en meer spijt van dat ik het tot een moordpoging had laten komen. Wat zeg ik? Zij had het tot een moordpoging laten komen, maar om de één of andere reden scheen ik daar verantwoordelijk voor te zijn. Tenzij ze zweeg. Terwijl de schaamte in me opkwam, verdween de woede om haar zijn. Om snel plaats te maken voor een nieuwe portie woede die sterker op woog tegen de tot dan verkregen schaamte. Dat Elise blijkbaar een vriend had liet me kouder dan de Noordpool, net als het feit dat ze deze informatie nooit met mij had gedeeld. Van mij part had ze drie vriendjes. Het zou de gemiddelde temperatuur op de Noordpool niet doen stijgen, maar het feit dat de klootzak haar had laten zitten zorgde ervoor dat de Noordpool in mij al zijn kappen verloor. Sneeuw voor de zon die harder scheen dan ooit te voren. Tot de laatste ijskap tot het koude water was verdoemd. Acht maanden had het geduurd vooraleer Elise zichzelf en hun opgebouwde band sterk genoeg achtten een geheim te dragen dat zwaarder was dan Margriet Hermans in de jaren negentig. Acht weggesmeten maanden bleek achteraf, gezien de eikel Elise had laten zitten nog voor ze haar geheim helemaal had prijs gegeven, om het op de koop toe nog eens te gaan rondbazuinen in de plaatselijke volleybalploeg waar net als hijzelf ook Elise actief was. Het hoefde dan ook geen verdere uitleg dat deze daad niet ongestraft voorbij zou gaan. En dat de straf zwaarder zou zijn dan deze die Emelie voorgeschoteld had gekregen stond als een paal boven water.
Bazooka 19 oktober Niemand wilde nog wat met Elise te maken hebben. Niemand van alle idioten die rondliepen in de Gentse volleybalploeg. Of het haar geheim op zich was, of eerder het feit dat ze het al die tijd had verzwegen, maakte me geen moer uit. Het feit dat ze op zo'n kinderachtige manier reageerden getuigde van respect noch volwassenheid. Precies of ze had er zelf voor gekozen met dergelijke ellende te moeten leven. Precies of ze had haar geheim met veel fierheid uit de doeken moeten doen. Neen. Ik kon een bom droppen op de sporthal tijdens één van de tweewekelijkse trainingen, maar daar zou ik ongetwijfeld niet mee wegkomen. Of misschien wel, maar hoe ik in Godsnaam aan een bom zou geraken wist ik me niet voor de geest te halen. Verdere manieren de dader van het onheil een stevige les te leren, kwamen vandaag niet in mijn gedachten op. Tenzij je hem afknallen met een bazooka tot één van de geloofwaardige manieren beschouwde. Met de bazooka had ik immers exact hetzelfde probleem als met de bom. Ik wist in geen honderd jaar waar ik dergelijk monster op de kop zou kunnen tikken, en in dit geval was de kans er ongestraft mee weg te komen wel zo goed als onbestaande. Zeg maar zo onbestaande als dinosauriërs in het jaar 1998. Een telefoontje van Emelies moeder bluste mijn woede met een dosis angst. Ze was wakker geworden, en had tot mijn grote verbazing haar moeder naar mij gevraagd. Wat zouden we nu gaan krijgen? Ik sprong op mijn fiets en liet zowel Elise als haar ex-vriend voor wat ze waren. De één al wat mooier dan de andere.
Wraak 20 oktober Twee uur en zestien minuten had ik gisteren tot mijn grote ergernis en geheel tegen mijn zin naar het achterlijke gebral van Emelie zitten luisteren. Maar om de één of andere manier had ik het volgehouden. Waarschijnlijk was het de opluchting omwille van Emelies vergetelheid geweest, maar het kon evengoed het briljante idee geweest zijn dat zich gedurende de twee luisterende uren in mijn hoofd had afgespeeld. 'Ik ben blij dat mijn dochter zo'n goede vriend heeft als jij', fluisterde haar moeder ergens halfweg het monoloog gesprek. Ik braakte bijna de darmen uit mijn lijf. Ze moest eens weten wie de oorzaak was van het feit dat haar dochter met toegeknepen strot aan en ziekenhuisbed lag vastgekluisterd. Ochja, ze mocht het weten. De enige oorzaak van dat feit was haar dochter zelf geweest, hoe je de zaken ook draaide of keerde. Ik wachtte tot haar moeder na een tijdspanne zo lang als een voetbalmatch zonder pauze, eindelijk de drie woorden sprak waar ik de hele voetbalmatch lang al op wachtte. Ik ben weg. Ze zwaaide haar zielige dochter uit en sloot de deur achter zich dicht. 'Arthur de Sutter', fluisterde ik. 'Arthur de Sutter', maar Emelie weigerde een krimp te geven, waardoor ik me genoodzaakt voelde haar geheugen wat op te frissen. Dat ze helemaal geen zelfmoord had willen plegen mocht ze gerust weten, en dat één of andere klootzak haar had bedreigd met een pistool, haar even later had verplicht een afscheidsbrief te schrijven, om nog wat later persoonlijk het touw rond haar nek te binden, dat nog meer. Al zou de dader een nieuwe naam krijgen. Casper was immers niet de naam voor een moordenaar, en dat was Arthur mijns inziens zeker wel. Mijn wraak was ingezet, en dat Arthur op het tijdstip van Emelies verhanging in de aanwezigheid van Elise vertoefde, zorgde ervoor dat de eikel geen enkel alibi zou hebben. Elise zo ver krijgen de feiten te verdraaien was immers een kleine moeite.
Moord 21 oktober De vrijdagavond zou ik gebruiken om zowel de afgelopen als de aanstormende dagen, eens fatsoenlijk op een rijtje te zetten, en dat dat allemaal niet van een leien dakje zou lopen, daar had ik op voorhand rekening mee gehouden. Zaterdag vijftien oktober hadden Elise en Arthur helemaal niet naar een romantische film gekeken, integendeel. Elise had haar toenmalige vriend de hele dag niet gezien, omdat ze samen met mij het vervolg van de Steen der Wijzen had aanschouwd. Tot een uur of vier moet dat geweest zijn, want rond ongeveer dat uur was ik met de fiets naar huis gereden, om me een kwartiertje later een hoedje te schrikken wanneer ik Arthur uit het huis van Emelie had zien rennen. Al een geluk dat het huis van Emelie op de baan lag tussen mijn eigen woonplaats en die van Elise. Het kwam mijn verklaring alleszins ten goede. Dat ik de vriend van Elise altijd al een enorm verdachte kerel had gevonden, had ervoor gezorgd dat ik door de openstaande deur van Emelies huis naar binnen was gelopen, en enkele ogenblikken later de lugubere ontdekking aan de luster had gedaan. Geen seconde had ik getwijfeld het touw door te snijden. Geen seconde. Ik twijfelde of het hele verhaal zijn geloofwaardigheid zou behouden, maar was ervan overtuigd dat dat het geval zou zijn, wanneer iedereen deed wat ik van haar verlangde. Elise zou alleszins hetzelfde verklaren als mij. Daar had ik vandaag voor gezorgd, en ook Emelie scheen te geloven dat ik haar van Arthurs moordpoging had gered. Enkel de vraag waarom Arthur haar wilde vermoorden bracht mij deze avond nog in een lastig parket. Waarom zou Arthur Emelie willen vermoorden? Omdat de hele omgeving haar bij wijze van spreken liever kwijt dan rijk was? Omdat hij een achterlijke seriemoordenaar wilde zijn die zijn serie al zag stoppen na de eerste mislukte poging? Neen.
Omdat Emelie enkele dagen voordien zijn vriendin had uitgekafferd natuurlijk. Het was de simpelste zaak van de wereld. Een zaak die tevens morgen in handen van de politie zou belanden.
Geheime Kamer 22 oktober Nu de zaak Emelie aan de politie was overgedragen, en de schuld in twee andere schoenen was geschoven dan de Allstars die ik vandaag droeg, kon ik mijn hoofd eindelijk vrijmaken van alle rotzooi die er de laatste dagen in gegroeid was. Het enige probleem dat ik nog voor ogen zag, was het feit dat ik Harry Potter en de Geheime Kamer helemaal nog nooit had gezien, hetgeen ik aan de blonde politiedame wel had verklaard. Al een geluk dat de sympathieke vrouw geen inhoudsvragen had gesteld betreffende de tweede Harry Potter-film. Ik zou in geen honderd jaar geweten hebben hoe ik deze vragen beantwoord zou moeten hebben. Goedja, Ze had ze niet gesteld, en daar was ik blij om. Al besloot ik deze avond alle onzin die op dat moment zowel op de openbare als de commerciële omroep te bewonderen was, te laten voor de rommel die ze was, om mij volledig te verdiepen in de Geheime Kamer. De wedstrijd deze namiddag op het veld van Torhout was een namiddagwandelingetje van jewelste, een draak van een wedstrijd om naar te kijken, en in het algemeen één van mijn slechtste wedstrijden die ik de laatste jaren had afgehaspeld. Mede omdat de tegenstand zijn match met tien was aangevangen, met zijn achten was beëindigd, en bijgevolg geen knip voor de neus waard was. Laat staan een druppel zweet. Met een droge 0-6 keerde ik terug naar Gent, waar ik zoals eerder vermeld mijn Geheime Kamer bezocht. Na een grondige douche dan wel, want de prehistorische kleedkamervoorziening in Torhout bleek niet over warm water te beschikken, en ik stak nog liever mijn hand in een koe dan mij te wassen met koud water.
Lava 23 oktober De drukte die zich de laatste dagen had opgehoopt in mijn hoofd, had mij deze ochtend naar een Dafalgan doen grijpen. Niettegenstaande het gebruik van allerhande pijnstillers één van de principes was die ik weigerde te kennen. Toch hoopte ik dat het bruisende water dat als een kolkende vulkaan het glas trachtte te verbrijzelen, maar daar bij gebrek aan kracht niet in leek te slagen, genoeg van zijn krachtige lava zou behouden de drukte te verdrijven Ik besloot een wandeling te maken om de lava bij te staan mijn hoofd te verlichten. Gewoon in mijn eentje. Zomaar nergens heen. Zonder dat gelijk welke persoonlijkheid zich in een straal van dertig meter rond mij zou begeven. Al was dat in een stad als Gent niet eenvoudig. Ik sprong dan ook in de eerste de beste boemeltrein die zich kwam melden op perron vier van het Gentse station, en stapte de eerste halte waar ik bomen bemerkte terug van de trein. Bomen waren immers niet zo’n nietsnutten als de gemiddelde mens. Dat bewees het feit dat God een boom veel meer levensjaren schonk dan de mens in zijn totaliteit. Dat God zijn prioriteiten stelde, daar moest je mij niet meer van overtuigen. Ik deed dat immers ook, en God was nog steeds mijn grootste voorbeeld. Mijn enige voorbeeld zelfs. Al beschouwde ik mezelf als een verbeterde representatie van zijn persoon. De uren die ik wandelde tussen het groen van bomen en planten waren de uren die mij de laatste maanden het meest geluk hadden geschonken. Ik twijfelde dan ook niet de bomen te bedanken voor het mooiste geschenk dat ik in tijden had ontvangen, en deed hetzelfde met de wind. Zij had immers ook haar aandeel in mijn geluk. Voldaan keerde ik terug naar het station van het stadje waarvan ik de naam niet kende, om bij het dalen van de zon te arriveren op perron vier van station GentSint Pieters.
Schwarzenegger 24 oktober Dat er in wielerland even zware straffen stonden op het bezit van verboden middelen, dan op het gebruik ervan, bewees de krant die me deze ochtend op de hoogte bracht van het feit dat Luna's vriend de komende drie jaar op geen competitieve fiets meer zou kruipen. Niettegenstaande op de controle zowel zijn A- als zijn Bstaal negatief was gebleken dan nog wel. Het nieuws bezorgde me een glimlach die breder was dan Arnold Schwarzenegger in zijn meest afgetrainde periode, hoewel ik al lang was vergeten waarom ik die klootzaak zijn leven nu eigenlijk om zeep had geholpen. Waarschijnlijk was het wel terecht geweest. Hoe kon het ook anders? Mijn leven bestond enkel en alleen uit gerechtigheid. Nog niet beseffend dat het volgende nieuws dat ik zou lezen, meer dan twintig Schwarzeneggers waard zou zijn, nipte ik van mijn glas fruitsap, om vervolgens bladzijde zes van de krant om te slaan en strak in de ogen van Emmelie te kijken. 'Zelfmoord blijkt mislukte moordpoging', kopte het Nieuwsblad. Arthur was met dank aan drie getuigen zijnde mezelf, Elise en Emelie in voorarrest geplaatst, maar ontkende voorlopig elke betrokkenheid. Natuurlijk ontkende hij alle betrokkenheid. Hij was zo betrokken bij de zaak als Adolf Hitler bij de Guldensporenslag. Goedja, mij een zorg. Aan onze verklaringen werd niet getwijfeld, en bekentenis of niet, Arthur zou binnenkort voor de jeugdrechter verschijnen. Een goede zaak voor de mensheid was dat, en dat had de mensheid aan mij te danken.
Climax 25 oktober Het was verschrikkelijk erg gesteld met de mensheid. Dat was zo feitelijk als de stelling van Pythagoras, maar dat zelfs de mensheid zijn toppunt zou bereiken qua achterlijkheid, dat had ik nooit durven insinueren. Ik was dan ook blij dat ik deze climax nog mocht meemaken, en liet het allemaal niet aan mijn hart komen. De climax had zich afgespeeld in Harare, één of andere Afrikaanse stad, waar ik nooit geweest was, en tevens nooit zou komen, tenzij mijn eiland daar ergens in de buurt zou liggen, hetgeen ik ten zeerste betwijfelde gezien het IQ van de gemiddelde inwoner. Een Zimbabwaanse man die daarginds betrapt werd, terwijl hij de liefde bedreef met een ezel, had de rechter die hem van mij part voor tienduizend jaar het gesticht mocht in zwieren, namelijk wijsgemaakt dat de prostituee die hij die avond had opgescharreld op café, tijdens de daad plotseling in een ezel was veranderd. Van een oetlul gesproken. Ik nam mezelf voor dat ik de man eigenhandig zou castreren als ik hem ooit tegen het lijf zou lopen, en hoopte hartelijk dat dit nooit het geval zou zijn. Dergelijke mensen zorgden ervoor dat mijn darmen weigerden naar behoren te functioneren, met chronische stoelgangsproblemen tot gevolg. Goedja, de rechter zou waarschijnlijk hetzelfde oordeel vellen als ik enkele ogenblikken geleden had geveld. Levenslang achter slot en grendel, samen met Arthur, want ook deze klootzak had het weer voor elkaar gekregen nieuwsgeile journalisten meerdere pagina's van de krant te vullen met walgelijke informatie over zijn debiele persoonlijkheid.
Hiroshima 26 oktober Roddels waren voor mensen die te zwak waren de waarheid te achterhalen, of te dwaas bleken deze te begrijpen. Ik schonk dan ook bitter weinig aandacht aan het geroddel over mijn persoonlijkheid betreffende het feit dat ik een relatie zou hebben met Elise volgens sommige bronnen, en Emelie volgens andere. Als je iemand de huid vol schelden, beschouwt als bitter weinig aandacht schenken althans, want dat was hetgeen ik deed bij de huiden van laatstgenoemde bronnen. Wat dachten ze wel? Ik was nog liever een inwoner van Hiroshima op zes augustus 1945 dan dat ik mij ooit nog dichter dan twee meter rond Emelies vunzige persoon zou begeven. Ik stak nog liever mijn haar in brand. Eens ik er eigenhandig voor had gezorgd dat de laatste roddelaars waren uitgeroddeld, fietste ik vermoeid terug naar huis. Roddelen was mijn inziens een teken van jaloezie, en dat was gezien mijn populariteit misschien wel terecht. Of niet? Jawel, maar alleszins niet op Emelie. Ik had dan wel haar leven gered, het feit dat mensen er ook maar aan dachten dat dergelijk misbaksel ook maar aan mijn enkels kon reiken, betekende me dunkt dat hun wellustige geilheid hen wanhopig deed jeremiëren. Een relatie met Elise zou er evenmin nooit van komen. Daarvoor had ik te veel respect voor de kleine meid, en meisjes waar je veel respect voor had, daar kon je maar beter geen relatie mee beginnen. Er waren genoeg meisjes die op mij maar niet op respect zaten te wachten. Hoe zou het voelen om niet populair te zijn vroeg ik me af, terwijl de de regendruppels kapot sprongen op de tegels van het voetpad. Het was een vraag waar ik geen antwoord op kon verzinnen. Trouwens, zij die dat wel konden, maar liever niet zouden kunnen, hadden het aan zichzelf te danken.
HIV 27 oktober Deze dag zou een dag worden als een ander, ofwel werd het een dag als geen ander. Dat kon ook, en dat mijn voorkeur zou uitgaan naar het eerste mocht iedereen weten. Het feit dat met mijn voorkeur geen rekening werd gehouden, dat niet. Het was begonnen zei ze. Het was godverdomme begonnen. Ik voelde me slechter dan ik mij ooit had gevoeld, maar hield me sterk voor haar. Dat ze sinds vorige week vier kilo was vermagerd was me nooit opgevallen. Ze was sowieso nooit van de zwaarste geweest, integendeel. Ze was zo breekbaar als een tandenstoker. Dat ze zich 's nachts misselijker voelde dat kon ik natuurlijk niet ruiken. Overdag zag ze er mijns inziens kerngezond uit, maar niets was blijkbaar minder waar geweest. De aftakeling was ingezet, en dat ging gepaard met duizeligheid en diarree. Wat een verschrikkelijke ziekte was Aids. Zowel om zijn meedogenloze drang naar de dood, als om onrechtvaardigheid. Wat kon Elise er aan doen dat ze op vierjarige leeftijd was overreden door een bus? Wat kon Elise er aan doen dat ze toen net niet was leeggebloed? Wat kon Elise er aan doen dat het bloed dat toen haar leven heeft gered, er voor zou zorgen dat ze tien jaar later alsnog de dood zou vinden? Niets, wat zeg ik? nog minder. Mensen die Aids hebben sterven vlug, heb ik me altijd laten wijsmaken, en dat daar nog minder aan te doen was dan aan de burgeroorlog in Senegal, dat hadden ze mij er altijd bijverteld. Waarom dat weet ik niet? Precies of ze wisten toen al dat ik Elise ooit zou ontmoeten. Of ze wisten het niet, en ze wilden me alleen waarschuwen. Waarschuwen voor het feit dat God de grootste klootzak was die de wereld ooit had gekend.
Klootzak 28 oktober God was een klootzak. Dat was de enige wijsheid die me tot hier toe was bijgebracht, en dat ik niet in staat was zijn klootzakkerigheid tegen te houden deed met koken. Ik kon het niet. Ik kon haar ziekte niet tegenhouden. Ik was te zwak. Een traan rolde over mijn wangen, en splitste net onder mijn rechter neusvleugel, om enkele ogenblikken later kapot te springen op mijn bovenlip. Of het nu het opborrelende besef was toch over enige zwakheid te beschikken, of eerder het machteloze gevoel dat ik Elise over minder tijd dan mij lief was voorgoed kwijt zou zijn, weet ik niet, maar de tranen bleven stromen. De wereld was het niet waard een God boven zich te krijgen, en dat was God evenmin. Veel had ik dat misbaksel toch nooit gevraagd? Het enige wat hij nooit mocht doen was Elises ziekte laten doorbreken. Waarom moest dat kind zo nodig zo veel gestraft worden? Precies of het busongeluk was niet genoeg geweest? Precies of het feit te moeten leven met het besef dat het elke dag over kan zijn, was niet zwaar overdreven? Neen, ze moest zo nodig nog eens sterven alvorens ze haar vijftiende lente had meegemaakt. Voortaan zou ik de enige God op aarde zijn. Ik sprong op de trein richting Brussel en verlaagde me tot een niveau waarvan ik me altijd had voorgenomen tot dit dieptepunt nooit te verlagen. Het was een oude kameraad van mij. Een achterlijke debiel die in tijden dat ik hem had gekend nog geen achterlijke debiel was geweest, maar dat nu klaarblijkelijk wel was. Goedja, hij zou me helpen. Al vond ik helpen niet het juiste woord.
Thé Mourant 29 oktober Maanden voorbereiding waren eraan voorafgegaan, maar ik had me van het hele circus weinig aangetrokken. Al een geluk bleek achteraf. Ik was er met mijn gedachten toch niet bij. Dat de TD een ongelofelijk succes was boeide me minder dan de leerstof biologie in het derde jaar. Ik wilde niet leven in een oneerlijke samenleving. Ik wilde weg. Weg van alles en iedereen. Het zou me dan ook geen cent verdommen als de muren van de fuifloods het ieder ogenblik zouden begeven, en de duizend aanwezigen verpletterd werden onder het dodelijke gewicht. Het was klokslag drie uur toen de eerste dronkaards werden afgevoerd naar de plaatselijke spoedafdeling, en ik mij van de groep zou afzonderen om wat later terug te keren. Gewapend. Ik zou me inderdaad verlagen. Ja dat zou ik. En dat ik daar principieel tegen was woog niet zwaar genoeg op tegen de haat die ik voelde, om mijn gedachten om te keren. De eerste kogels liet ik vloeien door het hoofd van Emelie die zich ondanks haar recentelijke comateuze toestand toch sterk genoeg achtte zich naar de TD te begeven. De volgende kogels waren voor onschuldige slachtoffers. Waarom weet ik niet? Waarom ik zoveel onschuldige mensen zou meenemen in Elises dood. Het was mij een even groot raadsel als voor hen die bloedend op de vuile vloer lagen. De chaos was enorm. Wat had je anders gedacht? En zei de probeerden een stokje te steken voor het bloedbad dat ik aanrichtte bekochten dat met de dood. Het was hun eigen schuld. Neen dat was het niet. Het was de schuld van God. De dansvloer kleurde bloedrood, net als mijn gezicht dat door opspattende dood bevangen werd. Spontaan begon ik te huilen, en even twijfelde ik of ik mijn gezicht bloot zou geven, maar net op tijd veranderde ik van gedacht. Als ik mijn masker zou afzetten zou ik de geschiedenis ingaan als een moordlustige psychopaat, en je mocht zeggen van mij wat je wilde. Een
psychopaat dat was ik niet. Van de chaos maakte ik gebruik het op een lopen te zetten. Weg van het bloed. Weg van alles en iedereen.
Vlucht 30 oktober Pas toen ik neergehurkt tegen een boom zat die door de aankomende herfst zijn bladeren reeds voor de helft was verloren, besefte ik wat voor een klootzak ik was geweest. Ontkennen had al lang geen zin meer. Verder leven evenmin. Al wat ik nodig had werd van mij afgenomen, en al wat ik overhield achtte zo onnodig dat ik het zelf had afgeschoten. Ik plaatste de loop van het pistool tegen mijn hoofd, om mij enkele seconden nadien van kant te maken, maar aangezien ik mijn laatste kogel had verspeeld aan mijn beste kameraad, slaagde ik daar niet in. Robrecht was op slag dood geweest. Althans daar ging ik van uit. Hoezeer je de dingen ook draaide of keerde, hij had nog altijd zijn vriendin bedrogen, en had bijgevolg minder recht te leven dan Elise. Ik had geen spijt van mijn daden. Geen halve gram, voor zover je spijt in gram kan uitdrukken. Ik keerde naar huis om verse kleren aan te doen en belde een taxi die me naar de luchthaven zou voeren. Ik had niets meer dat me nog in dit verschrikkelijke kutland zou houden, want dat mijn eiland niet hier zou liggen, daar was ik van overtuigd. Ik vond het dan ook niet nodig nog meer tijd te verspillen in afwezigheid van mijn eiland, en stapte huilend op het vliegtuig. Elise had ik sinds gisteren niet meer gezien, en misschien maar goed ook. Ik was slecht in afscheid nemen. Wat het leven met me zou doen, daar zou ik het leven de kans niet toegeven. Licht in mijn hoofd en draaierig in mijn maag merkte ik dat het vliegtuig grip met de grond verloor. God kreeg nog één kans te bewijzen dat gerechtigheid bestond. Ik had er weinig goede hoop op, maar nog voor het vliegtuig op Mexicaanse bodem was geland, stortte het te pletter in zee. God had zijn laatste kans gegrepen, en daar was ik blij om.
dinsdag 1 november 2011 Amen Mijn naam was Casper. Casper Comnata. Zeventien lentes heb ik meegemaakt, en persoonlijk vind ik dat meer dan genoeg. Natuurlijk ben ik al die tijd een klootzak geweest. Hoe kon het ook anders? Ik ben geboren als mens, en ben nooit veranderd. Ik heb geen spijt om wat ik de wereld heb aangedaan. De wereld heeft immers ook nooit spijt gehad om wat hij mij heeft aangedaan. Het ga je goed. Casper