Mijn claudicatio patient is moe. Komt dit door zijn pillen? Workshop Dr. Ben Janssen UHD, Farmacoloog
[email protected]
10-03-2016
Programma 1. Doel van de workshop
2. Presentatie casus 3. Formeer groepjes (een team) van 5 personen (10 teams) 4. Ga zo zitten dat je goed kan overleggen samen
5. Maak als team de meerkeuze vragen over de medicatie 6. Verdeel 4 punten over de meerkeuze antwoorden (zie formulier) 7. Noteer voor je zelf vragen / problemen die deze test bij je oproept 8. Nabespreking van de vragen + gelegenheid tot het stellen van vragen 9. Prijsuitreiking beste team
Inleiding 1.
20-40% van de patiënten komt zonder verwijsbrief
2.
Anamnese: medicatie wordt genoteerd
3.
Toename van polyfarmacie (>5 middelen)
4.
Toename van OTC (over the counter) medicatie
5.
Toenemende kans op foutieve inname geneesmiddelen en/of interacties met voedingsmiddelen
6.
Toekomst: fysiotherapeut schrijft medicatie voor ?
Stelling / Doel Meer kennis van geneesmiddelen, zelfzorg-medicatie en voedingsmiddelen met een therapeutisch karakter, draagt bij tot een betere “kijk op de patiënt” in de paramedische setting !
1.
2. 3.
Interpretatie van symptomen & klachten, Patiëntinstructie en -begeleiding Evaluatie van de behandeling
N = 999.943
34.6% van alle 65+ers
Polyfarmacie = chronisch gebruik ≥ 5 verschillende medicijnen
man
vrouw
man/vrouw
%
Leeftijdsgroep
2014 Bron: ZIN www.gipdatabank.nl
Patient is snel moe Meneer J. te M.
68 jaar, BMI 27
Medische voorgeschiedenis: • 2000 verhoogd cholesterol • 2000 COPD • 2004 verhoogde bloeddruk • 2008 diabetes type II • 2012 angina pectoris • 2015 claudicatio intermittens • 2016 gesuperviseerde looptraining 3 / week Sind 2 jaar met pensioen, voorheen zittend beroep. Verstokt roker in voorgeschiedenis, een half jaar geleden gestopt toen loop problemen echt begonnen
Medicatielijst Meneer J. te M. Generieke naam
Merknaam
Doel middel
Dosering
Frequentie
1
Acetylsalicylzuur
Aspirine protect
Thrombose
80 mg
1/dag 1 tablet
2
Simvastatine
Zocor
Cholesterol
40 mg
1/dag 1 tablet
3
Metoprolol
Selokeen
Hart/bloeddruk
100 mg
1/dag 1 tablet
4
Enalapril
Renitec
Hart/bloeddruk
20 mg
1/dag 1 tablet
5
Hydrochloorthiazide
-
Plastablet
12.5 mg
1/dag 1 tablet
6
Metformine
Glucophage
Bloedsuiker
500 mg
3/dag 1 tablet
7
Glimepiride
Amaryl
Bloedsuiker
1 mg
2/dag 1 tablet
8
Salmeterol / Fluticason
Seritide
COPD
50 µg / 500 µg
2/dag 1 inhalatie
9
Isosorbidedinitraat
Isordil
Angina
5 mg
z.n. sublinguaal
10
Bupropion
Zyban
Stoppen roken
150 mg
1/dag 1 tablet
* Paracetamol als pijnstiller; *Calcium en Vitamine D; * Gefermenteerde rode rijst
Zvw populatie = 16.791.678
Medicatielijst Meneer J. te M. Generieke naam
Merknaam
Doel middel
Dosering
Frequentie
1
Acetylsalicylzuur
Aspirine protect
Thrombose
80 mg
1/dag 1 tablet
2
Simvastatine
Zocor
Cholesterol
40 mg
1/dag 1 tablet
3
Metoprolol
Selokeen
Hart/bloeddruk
100 mg
1/dag 1 tablet
4
Enalapril
Renitec
Hart/bloeddruk
20 mg
1/dag 1 tablet
5
Hydrochloorthiazide
-
Plastablet
12.5 mg
1/dag 1 tablet
6
Metformine
Glucophage
Bloedsuiker
500 mg
3/dag 1 tablet
7
Glimepiride
Amaryl
Bloedsuiker
1 mg
2/dag 1 tablet
8
Salmeterol / Flucticason
Seritide
COPD
50 µg / 500 µg
2/dag 1 inhalatie
9
Isosorbidedinitraat
Isordil
Angina
5 mg
z.n. sublinguaal
10
Bupropion
Zyban
Stoppen roken
150 mg
1/dag 1 tablet
* Paracetamol als pijnstiller; *Calcium en Vitamine D; * Gefermenteerde rode rijst
Vraag 1 Q1. Welk medicijn ontbreekt bij deze patient? A.
Omeprazol
B.
Insuline
C.
Prednison
D.
Diclophenac
Vraag 2 Q2. De patient heeft een hoge rust hart frequentie (100 / min). Welk geneesmiddel heeft hij waarschijnlijk NIET ingenomen? A.
Buproprion
B.
Enalapril
C.
Hydrochloorthiazide
D.
Metoprolol
Vraag 3 Q3. De patient heeft een hoge rust hart frequentie (100 / min). Hij zegt dat hij een half uur geleden alle medicatie heeft ingenomen. Welke combinatie van geneesmiddel(en) draagt hiertoe het meest bij? A.
Buproprion en Salmeterol
B.
Enalapril en Hydrochloorthiazide
C.
Hydrochloorthiazide en Salmeterol
D.
Enalapril en Buproprion
Vraag 4 Q4. De patient is na 10 minuten lopen duizelig. Zijn hartfrequentie is redelijk hoog. Hij stapt van de loopband en moet gaan zitten met hoofd laag en benen hoog. Na het drinken van een blikje cola voelt hij zich weer veel fitter. Welk geneesmiddel heeft waarschijnlijk het meest bijgedragen aan dit voorval? A.
Metformine
B.
Glimepiride
C.
Simvastatine
D.
Salmeterol
Vraag 5 Q5. Welk medicijn maakt dat een patient een hypoglycemie minder goed voelt aankomen? A.
Metoprolol
B.
Simvastatine
C.
Hydrochloorthiazide
D.
Acetylsalicylzuur
Vraag 6 Q6. Op een andere dag klaagt de patient niet alleen over koude voeten maar ook over koude handen. Op de loopband komt hij nauwelijks vooruit. Welk medicijn draagt het meest bij tot deze symptomen? A.
Simvastatine
B.
Metformine
C.
Hydrochloorthiazide
D.
Metoprolol
Vraag 7 Q7. De looptraining is minder succesvol dan gehoopt. Er wordt een stent geplaatst. Na de operatie meldt de patient zich weer voor additionele training. De medicatielijst is aangepast. Hij slikt nu ook clopidogrel (=Plavix®, =Grepid®, =Iscover®). Wat is het doel van deze medicatie? A.
Remming plaatjesaggregatie
B.
Remming thrombine (bloedstolling)
C.
Verhogen zuurstof transport van bloed
D.
Maakt erythrocyten flexibeler
Vraag 8 Q8. De patient klaagt over diffuse spierpijn en is moe. Hij heeft tevens last van overmatige gasproductie in zijn darmen. Welke 2 middelen kunnen dragen het meest tot deze klachten bij? A.
Simvastine en Glimepiride
B.
Simvastatine en Metformine
C.
Simvastatine en Hydrochloorthiazide
D.
Glimepiride en Hydrochloorthiazide
Vraag 9 Q9. De patient meldt zich af voor de looptraining omdat hij denkt dat hij een griepje heeft. Hij zegt dat hij met een paracetamol in bed duikt. De arts heeft hem gewaarschuwd geen NSAID (naproxen, diclophenac, ibuprofen) te gebruiken. De reden(en) hiervoor zijn? A.
Stijging bloeddruk
B.
Verhoogde bloedingsneiging
C.
Oedeemvorming
D.
Alle 3 bovengenoemde
Vraag 10 Q10. De patient heeft tijdens het lopen plots last van angina. Hij plaatst het pilletje isosorbidedinitraat onder zijn tong. In het FK staan de volgende gegevens van dit middel. Wat is de hoofdreden dat dit sublinguaal moet worden toegediend.?
A. Goede resorptie
C. Korte T1/2
B. Groot first-pass effect
D. Vorming actieve stof in lever