Verslag werkgroep 3 19 mei 2009 en 20 mei 2009 25ste Middenschoolcongres Werkgroep 3 Congresbegeleider: Bert Vermeersch Verslaggever: Jochen Heirman
‘Middenschool: leer‐kracht in meervoud’
Werksessie 1 Inleiding, verhaal de STIP. Kleuterverhaal, maar met een moraal waarbij een leerling door een simpele stip haar tekengebrek kan verdoezelen en door de leerkracht als een prachtig kunstwerk wordt beschouwd. Het meisje raakt geïnspireerd en werkt talloze kunstwerken uit met stippen. Haar kunstwerken zijn een succes op de tentoonstelling van de school. Ze raadt een jongen die hoegenaamd niet kan tekenen het op dezelfde manier als haar te proberen.
Opdracht 1 Kennismaking in duo’s + prentkaartjes bespreking.
Opdracht 2: WIE ZIJN DE LEERKRACHTEN UIT JOUW JEUGD DIE EEN INSPIRERENDE KRACHT VOOR JOUW CARRIÈRE ZIJN GEWEEST. Guido Boom: leerkracht 6e secundair onderwijs heeft hem aangesproken, kan alles. Wisselde van vak elk anderhalf jaar. Bezige bij, doet vanalles. Geëngageerd, die openstaat voor dingen in het leven. Josette: Mensen die echt zijn, authentiek, ook mens‐zijn naast leerkracht. Noëlla: leerkrachten Frans 1e en 2e jaar, met begrip, gevoel, mensen die enorm konden meeleven. Grote inspiratiebron. Zelfde lijnen volgen. Dirk: Freddy Van Hove, nederlands‐godsdienst. Mooie stem, schooltoneel, spreekt taal van de leerlingen. Humor en warmte. Straalde rust uit. Echtheid. Ook buiten de les spontaan, gemoedelijk, zacht.
Karen: tegenvoorbeelden om eigen bij te sturen: wiskunde = studeren, talen =kennen. Weinig andere leerkrachten wiskunde die ook buiten hun vak denken. Wat kan ik doen met die leerinhoud? Ze probeert leerlingen in eerste twee jaren praktisch toepasbare voorbeelden, leerstof mee te geven. Observatie is belangrijk, om concreter te maken, andere manier van denken. Leerstoornissen: niet dom, enkel anders aanpakken. Aanreiken. Erna: Streng maar rechtvaardig. Elke leerkracht is anders, maar heel gedreven. Bijdragen. De Klein, klein mevrouwtje, maar met charisma, passie. Nooit echt boos, maar toch streng. Andere dan weer statisch, groots, toch ook gedreven, warm. WAT DACHT JE VAN HET VERHAAL VAN JE KENNISMAKINGSPARTNER. WAT ZIJN 3 BELANGRIJKE ASPECTEN WAARDOOR EEN LEERKRACHT EEN TOPLEERKRACHT IS? Opschrijven op kladblad
Tag‐clouds woorden Authentiek Mens‐zijn Begripsvol Veel‐mogen Geëngageerd Spontaan Gemoedelijk Echtheid Mens‐zijn Degelijk Gedreven Begripsvol Meeleven Warm Brede interesse Schooltoneel Passie Creatief Passie Taal‐van‐jongeren Rust brengen Echtheid Inlevingsvermogen Liefde‐ voor‐leerlingen Praktisch –toepasbaar Vanuit‐leerlingen Noden‐van‐leerlingen Gedreven Charisma Actief Tempo Andere‐aanpak Rust‐brengen
Aanreiken
Werksessie 2 WAT HEBBEN JONGEREN NODIG, EN HOE SLUIT JE DAAR ALS LEERKRACHT BIJ AAN. WAT IS DAARBIJ BELANGRIJK? Voorbeeldfunctie slide Verhaal van Mika Vragen zijn belangrijker dan antwoorden. Voor antwoorden hoef je niet te buigen. Enthousiasme en gedrevenheid, bij zowel leerlingen als leerkrachten. Vanuit eigen ervaring als leraar. Wat doe ik in het bijzonder waardoor leerlingen plezier hebben in het leren? Opdracht 5: In 3 rondes. In viertallen aspecten bespreken die het verschil maken. 1e ronde: situaties vanuit eigen leraar‐zijn waarbij de leerlingen gedreven, enthousiast worden. 2e ronde: groepen van 4.wat hielp om er markante ervaringen van te maken? Wat speelde een cruciale rol in die ervaringen? Wat inspireert, in mijn ervaring, jongeren van 12 tot 14? 3e ronde: wat drijft boven in de verhalen die je hoorde? Welke factoren zijn blijkbaar cruciaal? Welke elementen zijn gemeenschappelijk? Welke elementen waren verrassend? Aan de hand van post‐it’s, verwijzing naar praatcafé werkvorm, waarbij een verslaggever blijft zitten en de rest van de groep zich verdeeld. In de nieuwe groep worden dan de post‐it’s besproken
Werksessie 3 Ventilatie plenum Positief: Weinig positieve respons. Het oefenblaadje is volledig ingevuld. Ze zijn zodanig bezig met oefening dat ze kunstwerk eigenlijk niet zien waar de vragen op staan. Observatie hangt af van hoe de leerkracht dit opstelt. Je kan ook opdrachten geven op papier, maar actief en participerend. Dat is de valkuil dan van invuloefeningen dat leerlingen eigenlijk niet gezien hebben. Focus op, het is pas geleerd, als er een invulblaadje is ingevuld is verkeerde perceptie. Contradictorisch: groep leerlingen zelf info opzoeken, en de andere nieuwste didactische info, groep die zelf heeft gezocht heeft meer bijgehouden dan degene die het in mooie verpakking krijgt. Vaak worden lkr gestimuleerd om leerstof zo ‘blits’ mogelijk gebracht, terwijl ze meer halen uit zelf doen. Het ontdekken/experimenteren moet nog aan bod komen in een juiste mix met didactische werkvormen. In welke mate bieden we nog ruimte om verwondering te creëren in het onderwijs. Je moet ook openstaan voor die dingen. Je moet als leerling een klik kunnen maken, wat heb je daaruit geleerd? Wat heeft dat voor jou betekend? Link dit eens aan andere dingen? Als leerkrachten doen we dit nog te weinig. Vastzetten van de dingen die opvallen. Dit impliceert reflecteren over het proces, je moet het linken aan jezelf. Die creativiteit ook. Geven de leerplannen genoeg ruimte om creativiteit bij jongeren te stimuleren? Dit is niet altijd evident, is het niet goed, is het voorbij. Leerlingen moeten het soms niet op de manier oplossen die je geleerd hebt in de klas. Dit is positief, maar maakt het voor de leraar ook moeilijker. Dit wordt nog maar eens versterkt door de doorlichting, die alles komt controleren of leerplan wel is bereikt. Niet enkel doelen, ook methodiek is belangrijk. Het moet ook trager hebben de leerlingen gezegd. Dit lukt echt niet voor leerlingen, want die hebben geen ruimte voor creativiteit met de druk van het leerplan. Kleine stukjes gaan wel voor creativiteit, als leerlingen zelf de basis hebben, maar er valt al zoveel weg, en de wil is er, maar het gaat niet voor het leerplan. Er staat ook teveel in waar leerlingen geen nut aan hebben. Die spreken allerminst de creativiteit aan van de leerlingen, waardoor je hen bijna onmogelijk kunt stimuleren. Vooral druk in wiskunde van leerplan is groot, in Frans is dat minder, maar worden wel dingen geschrapt uit leerplan. Er zijn er die er mee spelen. Dus eigenlijk smijten zij dingen van leerplan overboord. Als je volledig het leerplan moet volgen, kun je het hoofd moeilijk boven hoofd houden.
Op het einde van het jaar, moet je ook verantwoorden aan de volgende jaren hoe je tewerk bent gegaan en of zij wel klaar zijn dan voor dat volgend jaar. Die jaren sluiten aan en je kan niet zeggen van, we hebben dit en dat niet gezien. Misschien moeten we niet alle vakken even creatief aanpakken, maar daarin proberen schiften. Het leerplan van de wetenschappen nu ook minder dwingen en meer ruimte laten. Vanuit lagere school meer bekend volk laten doorstromen naar het secundair. Ze gaan nu van één leerkracht naar elk uur een nieuwe. Dus minder onbekend volk. Als het materiaal ook al ter plaatse is van de leerlingen rendeert dit ook meer, omdat je ook meer kunt spelen met de leerstof en efficiënter kunt werken. Er zitten ook verschillen in hoeveel vakken en klassen je tesamen hebt. In plaats van vakkenspecialist zou men beter leerlingenspecialist worden. Maar ook in lerarenopleiding gaat dit niet mee. Je bent onderwijsbevoegd,, dus waarom maar 2 vakken? Als begeleider van leerlinge en leerprocessen heb je dit sowieso toch mee. Toch mag je de vakbekwaamheid niet uit het oog verliezen. Toch is het niet makkelijk om les te geven in ander vak om die vakbekwaamheid al te beheersen. In lagere school moeten ze het allemaal kunnen, en waar veel fouten in zitten. Leerlingen appreciëren wel meer leraars, omdat ze die als allemaal vakspecialisten zien en blij zijn dat ze elk uur een nieuwe leerkracht hebben. We zouden 3e graad van lager moeten integreren, maar dit is echt moeilijk om dit te integreren bij de lagere school, want zij moeten alles doorgeven, waarna de vakspecialisten eigenlijk moeten overnemen en soms van 0 moeten starten opnieuw. Het is veel moeilijker iets af te leren. Echtheid is ook belangrijk, want menselijk contact is essentieel. Dit konden we herkennen bij de lezing als bij de onderlinge gesprekken. Een checklist van de lezers, geeft weer hoe je de 7 competenties kunt bereiken.
Werksessie 4 Er werden 5 reflecties waargenomen gisteren waar we dieper op ingaan. -
Minder is (soms) meer: prikkels om jongeren te stimuleren, soberheid is vaak krachtiger dan een overload aan prikkels. Back to the basics, wat wil je overbrengen? Wie of wat heeft ondersteuning nodig? Traag is mooi: tijd en ruimte maken om te onderzoeken. Onderwijs moet bevragend zijn, er moet ruimte zijn om je weg te zoeken, niet enkel als leerling maar ook als leerkracht. Indrukken door uitdrukken: betekenis geven aan leerstof, door het uit te drukken in wat het voor de leerling heeft betekend. Door uitdrukken kun je indrukken nalaten. Opleggen of laten (be)gaan: kan als een paradox worden beschouwd. Zoeken naar evenwicht tussen hetgeen je oplegt en ruimte aan zelf ontdekken, experimenteren. In het onderwijs mag soms ruimte zijn voor ongehoorzaamheid. Met ziel en zakelijkheid: het leggen van verbindingen tussen de didactiek en de pedagogie, de flow, het enthousiaste en de systematisch opgebouwde leerervaring. Aanvoelen wat er nodig is op dat moment, flexibel zijn, zijn belangrijke waarden. Een combinatie van stielkennis, vakbekwaamheid en meesterschap.
Reacties: ook creativiteit is belangrijk, ook zowel de leerlingen als de leerkrachten. Afwisseling, extra opzoeken naar informatie. Rationaliteit beperkt de creativiteit. Een soort van filter die toch die creativiteit afsluit. We zitten gevangen in een patroon. Door de vakbekwaamheid, en de vastgelegde leerstof die er is, waar is de creativiteit? Mag het soms op een andere manier? Maakt het dat voor de leerlingen makkelijker dan wel? Dit kun je dan weer linken aan differentiatie, omdat dit een ander, hoger denkproces impliceert van leerlingen. Dit sluit aan bij competentieontwikkeling. Waarheid, harmonie en vrijheid. De leraar is geen instructeur, maar een gids. Dat zijn principes van een yogaschool. Je geeft ruimte, maar je laat niet volledig los. Het kind in staat stellen zichzelf op te voeden, niet voorkneed worden. Dit onder begeleiding van instructeurs/gidsen. Vragen bij ziel en zakelijkheid(PowerPoint): Hoe genereer ik energie bij mezelf, bij leerlingen en in de school? ‘stroom’ Leerlingen meekrijgen in jouw enthousiasme, wat voor jou belangrijk is. Je merkt aan de leerlingen dat ze in de flow, de stroom komen en dat je ze mee hebt als je ze op gepaste wijze stimuleert. Hoe organiseer ik een krachtige leeromgeving voorleerlingen? ‘bedding’ Hoe zorg ik voor die differentiatie. De bedding van de stroom. Hoe structureer ik die leeromgeving. De bedding kan niet zonder de stroom en omgekeerd. Dit is het verbinden weer met de ziel en de zakelijkheid. Het in beweging krijgen van leerlingen. Meesterschap koppelen aan begeestering. Vraag is hoe zich dat vertaalt in een concrete lescyclus. Begeesterend leren. Uitgangspunt: leer, leefervaringen mogelijk maken. Door contact met mensen. Je moet voor jezelf uitmaken waar je bent, wat je identiteit is? Verder ga je dan over naar de competenties wat meer vaardigheden vergt. We beschrijven niet het gedrag, maar wel de potentie. 7 competenties: 1. Bejegenend waarnemen 2. Intuïtief aanvoelen
3. 4. 5. 6. 7.
Gedifferentieerd denken Oordelen vanuit de eigen kern Kwaliteitsvol handelen Soepel samenwerken Systematisch reflecteren op hetgeen je geleerd hebt, metareflectie
Voor Erna zijn de formuleringen van systematisch reflecteren in het schema eerder een gevolg dan een eigenschap van reflecteren. Bij ‘bejegenend waarnemen’ staan dan weer wel de juiste aspecten die bij reflecteren horen. Je probeert een proces uiteen te trekken, waarbij soms dingen door elkaar lopen. De valkuil is hierbij is dat je dat wil formaliseren. Je kan dingen ook kapot reflecteren. Zeker leerlingen moeten soms spontaan kunnen reflecteren. Toch moeten er wel goed gekozen momenten zijn om ruimte voor reflectie te laten, al dan niet begeleid door de leerkracht. Dit hoeft echter niet altijd met woorden. Momenten van stilstaan. De vraag is, wanneer ga je dat doen? Moet je daarop voorbereid zijn? Soms dienen zich die momenten aan. Een gezonde dosis assertiviteit, alertheid kan hierbij wel helpen. Het probleem van jonge leerkrachten is dat ze verdrinken in het werk, leerstof, administratie, waardoor eigenlijk de studenten en de persoonsontwikkeling soms in het gedrang komen. Dit kan onder meer gestimuleerd worden door een open vakgroepwerking. Als die al aanwezig is. Voor jonge leerkrachten is het cruciaal om dan met (meer ervaren) collega’s te overleggen, te reflecteren, ideeën uitwisselen, coachen, ervaringen uitwisselen. Dit mag zelfs zo min mogelijk instrumenteel. Daarbij worden soms uren georganiseerd met 2 leerkrachten. De toelichting heeft dit afgeblokt op basis van dubbel gesubsidieerde uren (OLVI‐middenschool Boom). Nu komt er met de nieuwe raamplannen, meer ICT‐lessen bij. Dit is moeilijk in de eigen les te integreren, want leerkrachten zijn niet bekend met de ICT‐ technieken die leerlingen nodig hebben. Er wordt altijd maar meer verwacht van leerkrachten, maar ook van bovenaf moeten daar signalen komen. Soms werkt het voor (jonge) leerkrachten die problemen hebben met tucht, een andere leerkracht in de les te plaatsen. De vraag is dan wel, wat als de tweede leerkracht er niet meer is? Duo‐lessen zijn enkel positief. Er komen meer leerlingen aan bod, meer ruimte voor differentiatie, remediëring, persoonlijke begeleiding. In het schema van de 7 competenties, kun je dat reflecteren bij elke competentie plaatsen. In elke competentie zit wel een vorm, aspect van reflecteren. Hoe belangrijk zijn deze nu voor het leerproces van leerlingen en leerkrachten, en binnen welke context van klas‐, schoolcultuur. Centrale vraag: Hoe kan ik binnen mijn schoolsituatie, lescyclus werken aan deze competentieontwikkeling? Werken in groep rond de mogelijke uitwerking concrete lescycli.
Tag clouds sessie 1 en 2 Hoe maak ik een tagcloud: Tips voor het invoeren in www.wordle.net Noteer je kernwoorden onder elkaar en wanneer er meerdere woorden zijn, verander dan de spaties in een koppelteken. Voorbeeld:
We kiezen best voor steeds dezelfde en eenvoudige vormgeving zodat de verschillende clouds eenheid hebben en de inhoud centraal blijft. Volgende gegevens kan je na ‘create’ instellen. o Font telephoto o Layout mostly horizontal o Maximum 75 words (anders wordt de cloud onoverzichtelijk) o Color BW