Met Leer-Kracht gedragsproblemen voorkomen en aanpakken Er is de afgelopen vijftien jaar hard gewerkt aan de ontwikkeling van de zorgstructuur in en om de school. Inzet daarbij vormde niet alleen de verbetering van de samenwerking met instellingen op het gebied van welzijn, gezondheidszorg, jeugdhulp en sociale veiligheid, maar ook de ontwikkeling van intensievere werkrelaties tussen het regulier en speciaal onderwijs. Een belangrijk motief voor de ontwikkeling van het programma Leer-Kracht is de handelingsverlegenheid van leerkrachten bij leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in het primair onderwijs en met gedragsvraagstukken in het bijzonder. Tekst: Dolf van Veen & Marij Bosdriesz
D
e invoering van passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdhulp naar gemeenten bieden nieuwe kansen voor betere toerusting van het onderwijs en voor interprofessionele en intersectorale samenwerking (van Veen, 2012). Niettegenstaande de toegenomen aandacht hiervoor en de bestaande goede voorbeelden van samenwerking, vormt de handelingsverlegenheid die leerkrachten ervaren bij gedragsvraagstukken een hardnekkig en urgent probleem. Veel leraren zien het omgaan met heterogene groepen en diversiteit als een uitdaging. Als gevolg van passend onderwijs verwachten zij bovendien meer leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in hun klas. Deze handelingsverlegenheid uit zich in vragen over hoe om te gaan met verschillen in de klas en de behoefte om te leren uit te gaan van verschillen en deze juist te waarderen. Maar ook gaat het om het selecteren van aanpakken (wat past bij mij en bij mijn school?), om de begeleiding van leerlingen voor wie de aanpak niet werkt, om het
34
lbbo Beter Begeleiden maart 2016
vinden van een balans tussen aandacht voor leerlingen met gedragsproblemen en de rest van de klas, om het vinden van goede en handelingsgerichte informatie, om passende scholing, en vooral om goede steun en advisering als leerkrachten dat nodig hebben.
Competenties Het blijkt in onderwijsland zo kort na de invoering van passend onderwijs niet eenvoudig weg te komen van de ‘bestuurlijke drukte’ en een focus op vooral de organisatie van passend onderwijs op scholen en in het samenwerkingsverband. De behoefte om de aandacht meer te richten op de onderwijs- en ontwikkelingsbehoeften van kinderen en op het ondersteunen van leren en onderwijzen in de klas wordt alom gevoeld, maar het blijkt moeilijk om daarmee te beginnen, een goed spoor te vinden en dan stappen vooruit te zetten. Zo komen we weinig uitgewerkte uitvoeringsplannen tegen waarin compe-
tenties voor het omgaan met verschillen en gedragsvraagstukken in het bijzonder worden gedefinieerd en ingebed in personeelsbeleid, en waarin concrete voorstellen worden gedaan voor begeleiding en ondersteuning van professionals in het onderwijs, alsook voor scholing en overige professionalisering. Dat lijkt ook te gelden voor de samenwerking met ouders en het benutten van andere hulpbronnen voor leren en onderwijzen in de bredere omgeving van de school (kinderopvang, jeugdhulp e.d.). Het is niet eenvoudig de zich ontwikkelende praktijk ‘te lezen’, te doorzien wat leerkrachten nodig hebben om zich in het onderwijs goed te kunnen verstaan met verschillen tussen leerlingen en met gedragsvraagstukken in het bijzonder. De onderzoeksliteratuur in Nederland biedt daarbij maar beperkte houvast, hoewel het vanuit wetenschappelijk onderzoek aannemelijk is dat er niet meer kinderen en jeugdigen zijn met gedrags- en emotionele stoornissen. We constateren een wassende stroom programma’s, voorzieningen en professionals van binnen en buiten de school om uitdagingen het hoofd te bieden. De afgelopen jaren kan met recht gesproken worden van een projectenkermis en een merkwaardig geloof dat (effectieve) programma’s, betere signalering en scholing of samenwerking met professionals van buiten de school als bij toverslag het tij kunnen keren. Niets is minder waar gebleken. De ervaren handelingsverlegenheid is niet afgenomen, integendeel. Alle reden om de blik te richten op de praktijk in het onderwijs zelf en op leerkrachten in het bijzonder.
Aanpak gedragsvraagstukken De gekozen aanpak binnen Leer-Kracht is sterk beïnvloed door onderzoek dat we hebben uitgevoerd naar gedragsvraagstukken die leerkrachten in het basisonderwijs tegenkomen, de ervaren steun, en hun ondersteuningsbehoefte en professionele werkpunten bij de aanpak van gedragsproblemen (van Veen & van der Steenhoven, 2014). Een belangrijke onderzoeksbevinding is dat veel leerkrachten vinden dat zij onvoldoende zijn toegerust voor gedragsvraagstukken en passend onderwijs en dat professionalisering én steun van collega’s en andere deskundigen in en om de school aandacht behoeven. Vlak voor de invoering van passend onderwijs beschikte dertien procent van de ondervraagde leerkrachten naar eigen zeggen in hoge mate over competenties of vaardigheden om passend onderwijs aan te bieden aan leerlingen met gedrags- en emotionele problemen. Voor 64 procent geldt dit in enige mate. Zeventig procent vindt dat de invoering van passend onderwijs in hoge mate een intensivering van de ondersteuning en begeleiding van leerkrachten vraagt.
Werkdruk en tijdgebrek Uit de analyse van voorbeelden van handelingsverlegenheid in het primair onderwijs blijkt dat in de ogen van leerkrachten directe ondersteuning in de praktijk veelal niet aanwezig is, niet geactiveerd wordt of (te) lang uitblijft. Intern begeleiders, die door leerkrachten als meest gewaardeerde en belangrijkste ondersteuners worden gezien, signaleren dit ook.
lbbo Beter Begeleiden maart 2016
35
Onderzoek bij intern begeleiders (Van der Steenhoven & van Veen, 2014) laat zien dat mede als gevolg van de ervaren werkdruk minder dan de helft (43%) van de ib’ers voldoende tijd zegt te hebben om leerkrachten te ondersteunen, een belangrijke kerntaak van intern begeleiders. Het feit dat directe ondersteuning voor leerkrachten vaak ontbreekt, laat onverlet dat 68 procent van de leerkrachten aangeeft dat zij met vragen over gedrags- en emotionele problemen goed bij hun intern begeleider terecht kunnen.
en benutten van ervaringsdeskundigheid van leerkrachten en andere bestaande ondersteuningsmogelijkheden en expertise in scholen en samenwerkingsverband. Het doorbreken van het isolement van leerkrachten, het bevorderen van collegiale ondersteuning en het beter benutten van leerervaringen voor deskundigheidsbevordering van het team waren essentiële richtpunten. Vrij snel na de start van het programma is daar de intensivering van de samenwerking met ouders aan toegevoegd en het beter benutten van hun ervaringsdeskundigheid.
De helft (52%) van de leerkrachten is van oordeel dat hun collega-leerkrachten in enige mate bijgeschoold dienen te worden. Meer dan een derde (36%) zegt zelfs dat bijscholing in hoge mate nodig is. De helft van de leerkrachten (46%) vindt dat de school niet genoeg expertise heeft om kinderen met gedrags- en emotionele problemen optimaal onderwijs te geven en te begeleiden. Dertien procent vindt juist van wel. Bovendien ervaren veel leerkrachten hiaten in hun eigen kennis en vaardigheden om leerlingen met gedragsproblemen in de klas pedagogisch-didactisch te ondersteunen. Daarbij komt dat voor velen de kennisbasis weinig toegankelijk is en onvoldoende toegesneden op de visie en behoeften van leerkrachten, scholen en samenwerkingsverbanden.
De aanpak en methodische bestanddelen De aanpak is op basis van deze doelen en uitgangspunten ontwikkeld. In elk samenwerkingsverband is een werkgroep opgericht met als taak de belangrijkste handelingsvragen bij leerkrachten op het gebied van gedrag te achterhalen en uit te werken hoe daar passende ondersteuning bij geboden kan worden. Die ondersteuning kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van wat leerkrachten nodig hebben: • het inrichten van een gezamenlijke kennisbasis voor leerkrachten in de scholen van het samenwerkingsverband rond specifieke gedragsvragen; • bevorderen van de eigen deskundigheid door scholing, training of coaching, passend bij de ondersteuningsvragen van de leerkrachten in de praktijk;
Leer-Kracht in de praktijk: doelen, aanpak en ervaringen Tegen deze achtergrond is in het basisonderwijs (met steun van Stichting Kinderpostzegels) in schooljaar 2012/2013 begonnen met de ontwikkeling en uitvoering van het programma Leer-Kracht. De uitgangspunten en doelen/opbrengstverwachting werden verankerd in een werkwijze. Vervolgens is deze aanpak geconcretiseerd in een uitvoeringsplan voor de drie participerende samenwerkingsverbanden met een looptijd van 2,5 tot 3 jaar. In schooljaar 2013/2014 is de groep deelnemende samenwerkingsverbanden verder uitgebreid. In het vervolg van deze bijdrage kunnen we slechts enkele aspecten op hoofdlijnen beschrijven. Doelen en uitgangspunten De kern van het programma Leer–Kracht ligt in de praktische en directe ondersteuning en professionalisering van leerkrachten. Die ondersteuning richt zich op de preventie, signalering en op de aanpak van in eerste instantie een viertal clusters van gedragsvragen: • bovenmatig druk, overbeweeglijk, ongeconcentreerd en impulsief gedrag • moeite met informatieverwerking, communicatie, sociaal gedrag en verbeelding • angstig, teruggetrokken, stil, somber, depressief gedrag • agressief gedrag. Het uitgangspunt om de ondersteuningsbehoeften van leerkrachten centraal te stellen en te voorzien in praktische ondersteuning voor leerkrachten, zo direct en dichtbij mogelijk, is gepaard aan de wens ervaringsdeskundigheid van leerkrachten beter te benutten. Het streven was te voorzien in concrete, vroegtijdige en meer preventieve ondersteuning voor leerkrachten die de zorgstructuur in scholen en het samenwerkingsverband aanvult. De pijlen werden niet gericht op het uitbouwen van een specialistenmodel maar op het inschakelen
36
lbbo Beter Begeleiden maart 2016
• inrichten van mogelijkheden voor snelle directe (fysieke of digitale) ondersteuning bij handelingsvragen in de klassenpraktijk; • versterken van de rol en betrokkenheid van ouders bij de aanpak en preventie van geselecteerde gedragsvraagstukken. De werkgroep werd ondersteund door twee medewerkers van het NCOJ voor procesbegeleiding en ondersteuning. Waar nodig en gewenst werd de hulp ingeroepen van deskundigen in de regio, collega’s uit opleidingen, onderwijsadviesbureaus en kennisinstellingen. Deze konden snel worden betrokken vanuit het netwerk van het samenwerkingsverband of vanuit de Alliantie Onderwijs en Jeugdzorg, die achter dit programma van Kinderpostzegels staat. In de deelnemende samenwerkingsverbanden vormen we een ondersteuningsgroep. Deze groep achterhaalt de belangrijkste handelingsvragen bij leerkrachten op het gebied van gedrag en gaat uitwerken hoe deze vormen van ondersteuning in het samenwerkingsverband ingericht kunnen worden. De ondersteuningsgroep kan ook zelf een rol spelen in het bieden van de benodigde ondersteuning. De werkgroep per samenwerkingsverband werd samengesteld uit: • leerkrachten uit het basisonderwijs die ruime ervaring hebben met specifieke gedragsvragen bij leerlingen en het communiceren hierover met ouders; • op het thema deskundige leerkrachten uit het speciaal basisonderwijs (SBO) en/of speciaal onderwijs van het samenwerkingsverband; • experts op specifieke gedragsvragen en ondersteuning van onderwijsprofessionals uit scholen en het samenwerkingsverband; • ouders met kennis of ervaring op het betreffende onderwerp; • deskundigen uit de regio op het gekozen thema uit het veld van de jeugd-geestelijke gezondheidszorg en de jeugdzorg/
opvoedingsondersteuning, afkomstig uit instellingen die participeren in de zorgstructuur van het samenwerkingsverband; • op afroep: landelijk deskundigen op het gekozen thema; • NCOJ-ondersteuners vanuit het project. Om snel en adequaat te kunnen werken, is de groep in de startfase qua omvang beperkt gehouden. Activiteiten werden gericht op: • het in kaart brengen welke handelingsvragen er vooral liggen met betrekking tot het geselecteerde thema; • uitzoeken welke kennisbronnen en welke ondersteuningsmogelijkheden er nu al beschikbaar zijn en of/hoe die toegankelijk zijn voor alle leerkrachten, klassenassistenten en intern begeleiders; • nagaan wie in de scholen en het samenwerkingsverband al over expertise beschikken en hoe die expertise kan worden benut; • nagaan hoe deskundigen uit de hulp- en zorgverlening effectief ingezet kunnen worden bij de hulp aan leerkrachten via de werkgroep; • nadenken over de benodigde informatie en wenselijke vormen van collegiale consultatie (digitaal en/of face-to-face) voor leerkrachten in de scholen en het samenwerkingsverband, en • nagaan hoe collega’s en experts betrokken kunnen worden bij observatie en diagnostiek van gedragsmoeilijke leerlingen en de coaching van leerkrachten vanuit de werkgroep. Deze werkwijze in de startfase resulteerde in een projectplan waarin concrete activiteiten op kernpunten (directe ondersteuning bij handelingsvragen van leerkrachten, informatievoorziening en kennisdeling, en deskundigheidsbevordering en scholing) zijn opgenomen, voorzien van een uitvoeringsplan waarin aandacht is voor o.a. de volgorde en tijdlijn van
lbbo Beter Begeleiden maart 2016
37
activiteiten, de benodigde condities en inzet van deelnemers en de communicatie hierover binnen de scholen en het samenwerkingsverband. Resultaten en ervaringen De ervaringen met de werkwijze zijn goed en hebben interessante aanpakken en producten opgeleverd. De betrokken vijf samenwerkingsverbanden en scholen hebben zich binnen de werkwijze op verschillende gedragsvraagstukken gericht en verschillende actiepunten uitgewerkt en beproefd. Enkele in het oog springende opbrengsten vermelden wij tot besluit van deze bijdrage: • een methodiek voor het opzetten en uitvoeren van leerkrachtkringen waarin leerkrachten ervaringen delen met concrete gedragsvraagstukken in de klas (begeleide intervisie), zich verder professionaliseren op dit terrein en leerervaringen delen met collega’s van de eigen school; • up-to-date en betrouwbare informatiedossiers over achtergronden van geselecteerde gedragsvraagstukken en handelingssuggesties voor leerkrachten voor de praktijk in de klas en samenwerking met ouders en professionals, gemaakt door het NCOJ in nauwe samenwerking met het Kenniscentrum Kinder- en jeugdpsychiatrie en onderwijsprofessionals; • de App Leer-Kracht waarmee je via je mobiele telefoon, tablet of iPad contact legt met leerkrachten in het basisonderwijs die in dezelfde regio in het basisonderwijs aan het werk zijn. Je kunt hen jouw vragen over die soms weerbarstige praktijk voorleggen. Collega-leerkrachten kunnen meelezen en natuurlijk antwoorden met hun idee, een bron en inzichten vanuit eigen kennis en ervaring. De leerkracht kan aangeven welk antwoord het meest behulpzaam was. Makkelijk en veilig digitaal kennis delen met andere professionals dus, die net als de vragensteller, voor de klas staan. Uiteraard met waarborg voor professionele privacy. In de app zit ook een kennisbank met actuele, betrouwbare en wetenschappelijk onderbouwde basisinformatie over geselecteerde gedragsvraagstukken en handelingssuggesties voor de praktijk in de klas en samenwerking met ouders en anderen;
• een aanpak om vanuit de scholen en het samenwerkingsverband de samenwerking met ouders die kinderen met speciale onderwijsbehoeften hebben (gedragsvraagstukken) te verbeteren. In deze aanpak gaat het niet alleen om het gezamenlijk opzetten van ouderavonden rond bepaalde thema’s waarbij informatievoorziening centraal staat. De aanpak benadert ouders als partners en beoogt de samenwerking tussen leerkrachten/school en ouders waar nodig te verbeteren en bij te dragen aan betere condities voor leren en ontwikkelen van kinderen door samenspraak over onderwijzen en opvoeden. In deze benadering worden ouders ook ingeschakeld bij de deskundigheidsbevordering van leerkrachten en bij het ondersteunen van andere ouders binnen het samenwerkingsverband van scholen die kinderen hebben met vergelijkbare speciale onderwijsbehoeften. Een gedetailleerde beschrijving van de aanpak met bijbehorend beeldverslag en animatiefilm is vanaf april beschikbaar op de website van het programma (www.leer-kracht.ncoj.nl). Op dit moment zijn we aan het nadenken over hoe we het beste de vervolgactiviteiten kunnen inrichten voor de periode vanaf schooljaar 2016/2017.
Bronnen Van Veen, D. (2012). Naar betere zorg en leerresultaten voor leerlingen: het onderwijs en samenwerking met jeugdzorg, welzijn en gezondheidszorg. In Klarus, R. (red.), Wat is goed onderwijs? Capita selecta (pp 303-324). Den Haag: Boom/ Lemma. Van Veen, D & van der Steenhoven, P. (2014). Leerkrachten aan het woord: Ondersteuningsbehoeften bij gedragsvraagstukken. Speziaal 9(2), 12-16. Van Veen, D. & van der Steenhoven, P. (2014). Nationaal Onderzoek Intern Begeleiders: Eerste bevindingen. Tijdschrift Intern Begeleiders 4(5), 42-46.
Dolf van Veen is hoofd van het Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg (NCOJ), bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Nottingham en buitengewoon hoofddocent Passend Onderwijs en Jeugdhulp aan de Hogeschool Windesheim. Correspondentieadres voor meer informatie over het programma Leer-Kracht:
[email protected]
Marij Bosdriesz is directeur van In en om School en verbonden als senior adviseur aan het Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg (NCOJ). Haar expertise ligt onder meer op het terrein van advisering, projectbegeleiding en methodiekontwikkeling op het terrein van de samenwerking onderwijs en jeugdhulp, sociale veiligheid, met speciale belangstelling voor het primair onderwijs.
lbbo Beter Begeleiden maart 2016
39