Midden-Brabant, Toegevoegde waarde zondagopenstelling Leisure Boulevard Eindversie
Midden-Brabant, Toegevoegde waarde zondagopenstelling Leisure Boulevard Eindversie
Rapportnummer:
204x00361.063238_4
Datum:
05 april 2011
Contactpersoon:
De heer L. Beckers
Projectteam BRO:
Jan Carel Jansen Venneboer, Ruth Bervoets
Trefwoorden:
Winkeltijdenwet, Koopzondag, Midden-Brabant, Toerisme, Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg, Waalwijk
Bron Foto Kaft: Inhoud:
Hollandse Hoogte 9 Onderzoek naar de toeristische meerwaarde van zondagopenstelling van winkels in de regio MiddenBrabant.
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401
Inhoudsopgave
pagina
1. WOORD VOORAF 1.1 Aanleiding 1.2 Totstandkoming 1.3 Leeswijzer
3 3 3 3
2. SITUATIESCHETS MIDDEN-BRABANT: VERKENNING INDICATOREN TOERISTISCHE BETEKENIS 2.1 Leisure in Midden-Brabant kort & bondig 2.2 Verblijfsrecreatie 2.3 Dagrecreatie & Horeca 2.4 Retail 2.5 Bestedingen & Werkgelegenheid 2.6 Conclusies
5 5 7 9 10 12 13
3. AMBITIES MIDDEN-BRABANT & LEISURE BOULEVARD
15
4. KANSEN VOOR KOOPZONDAGEN IN MIDDEN-BRABANT 4.1 Conclusies 4.2 Aanbevelingen
17 17 21
BIJLAGE
BIJLAGE A: SITUATIESCHETS NEDERLAND De Winkeltijdenwet sinds 1996 In de Praktijk Wijziging van de Winkeltijdenwet Consumentengedrag Effecten
Inhoudsopgave
1 1 3 7 10 13
1
2
Inhoudsopgave
1.
WOORD VOORAF
1.1 Aanleiding Het project Leisure Boulevard streeft naar economische groei en ontwikkeling van Midden-Brabant, door het profileren en verbeteren van de kwaliteit van de regio als vestigingsplaats voor leisure. Winkelen is, door het laagdrempelige karakter, een belangrijke vrijetijdsactiviteit. Bovendien is het bij uitstek een ‘winterharde’ activiteit, die de beoogde seizoensverbreding en korte vakantiemarkt in Midden-Brabant een forse impuls kan geven. Gebiedsbrede zondagopenstelling kan de aantrekkelijkheid van het gebied vergroten. De regio Midden-Brabant en de projectorganisatie Leisure Boulevard hebben BRO daarom verzocht onderzoek te doen naar de toeristische meerwaarde van zondagopenstelling van winkels in de regio. Het wetsvoorstel voor een wijziging van de Winkeltijdenwet dat eind 2010 door de Eerste Kamer is aangenomen benadrukte de urgentie om een dergelijk onderzoek gebiedsbreed in te steken.
1.2 Totstandkoming Voorliggend onderzoek is objectief ingestoken vanuit onze brede, maar specifiek voor de regio Midden-Brabant ook lokale kennis van het winkellandschap, de leisure en het consumentengedrag. Over het onderwerp zondagopenstelling is al veel kennis en materiaal beschikbaar. Primair hebben wij ons dan ook gebaseerd op desk research. Middels een vragenlijst zijn wij vervolgens ook in contact getreden met de betrokken gemeenten. Het opstellen van voorliggend advies is begeleid door o.a. een vertegenwoordiger van de projectorganisatie Leisure Boulevard, de Kamer van Koophandel, het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en een vertegenwoordiger van de ROM gemeenten.
1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het huidige winkel- en leisureaanbod in de regio MiddenBrabant geschetst en wordt ook de aantrekkingskracht van dit aanbod in beeld gebracht. In hoofdstuk 3 wordt ingezoomd op het doel van het project Leisure Boulevard om de regio Midden-Brabant zich te laten ontwikkelen tot Topregio op vlak van leisure. Kortom, in dit hoofdstuk staat de ambitie centraal. Conclusie van dit verhaal is dat Midden-Brabant het zich als toeristische regio niet kan permitteren om
Hoofdstuk 1
3
op zondag alle winkelgebieden (winkels) te sluiten. In hoofdstuk 4 wordt deze conclusie uitgewerkt naar type winkelgebied. In de bijlagen staat de huidige situatie omtrent koopzondagen in Nederland centraal. Hoe luidt de aangepaste wet, wat is anders dan voorheen, hoe kijken de verschillende betrokken partijen (de consument, de ondernemer, de werknemer, de bewoner) aan tegen verruimde zondagopenstelling, wat zijn positieve effecten van extra koopzondagen, wat zijn eventuele negatieve effecten van extra koopzondagen, etc.
4
Hoofdstuk 1
2.
SITUATIESCHETS MIDDEN-BRABANT: VERKENNING INDICATOREN TOERISTISCHE BETEKENIS
2.1 Leisure in Midden-Brabant kort & bondig Een veelzijdig aanbod De toeristische aantrekkingskracht van Midden-Brabant is vooral gebaseerd op de fraaie natuur, de Efteling, de Beekse Bergen en het culturele aanbod in Tilburg. De regio heeft een verhoudingsgewijs lange geschiedenis als toeristenbestemming: Oisterwijk heeft één van de oudste VVV kantoren in Nederland en de Efteling bestaat al sinds 1950. Met name de combinatie van intensieve én extensieve recreatie onderscheidt het gebied ten opzichte van andere gebieden in Nederland. Daarnaast leveren natuurlijk ook andere sectoren een bijdrage aan het regionale toeristische product.
Globale betekenis productdragers Toerisme en Recreatie in Midden-Brabant en per gemeente Retail
Horeca
Cultuur Vermaak
Sport
Groen
Evene-
Over-
menten
nachten ●●
●●
●
●
●●●
●●
●●●
●●
Dongen
●
●
●
●
●
●●
●
●
Gilze en Rijen
●
●
●
●
●
●●
●
●●●
Goirle
●
●
●
●
●
●●●
●
●
Hilvarenbeek
●
●●●
●
●●●
●
●●●
●●
●●●
Midden-Brabant
●
●●
●
●●●
●
●●●
●
●●●
Oisterwijk
●●
●●●
●●
●●
●
●●●
●●
●●●
Tilburg
●●
●●
●●
●●●
●●
●
●●
●●
Waalwijk
●●
●
●●
●●
●●
●●
●
●●
Loon op Zand
Legenda aanwezigheid (relatief tot inwonertal):
Hoofdstuk 2
● matig, redelijk
●● redelijk, veel
●●● zeer veel
5
6
Hoofdstuk 2
Elke gemeente haar eigen accent Elke gemeente in Midden-Brabant heeft haar eigen toeristisch-recreatieve accent, zo blijkt uit bovenstaande vergelijking. Hilvarenbeek, Loon op Zand en Oisterwijk hebben de meest uitgesproken toeristische functie in de regio. Het toerisme heeft met name in deze gemeenten een belangrijke bovenregionale functie, zowel in dagrecreatie als verblijfsrecreatie. Het toerisme levert hier veel extra inkomsten en werkgelegenheid op.
2.2 Verblijfsrecreatie Voor onderstaande analyses hebben wij ons gebaseerd op verschillende liggende onderzoeken, zoals Vrijetijdshuis Brabant, CVO 2010 en Economische betekenis toerisme en vrije tijd in Brabant, Februari 2011, ZKA. Populair (binnenlands) vakantiegebied, vooral voor korte vakanties Er worden in de regio Midden-Brabant jaarlijks 468.000 binnenlandse vakanties doorgebracht. Hiervan zijn 284.000 vakanties toeristisch van aard en de overige 183.000 vakanties zijn vaste standplaatsvakanties. Vaste gasten zijn mensen met een eigen accommodatie op een vaste locatie, zoals een stacaravan een seizoensplaats op een camping, een tweede woning of een boot op een vaste ligplaats. Het gebied is vooral in trek voor korte vakanties. Ca. 70% van de binnenlandse vakanties in Midden-Brabant is kort van aard, namelijk 2 à 4 dagen. Landelijk gezien is slechts ca. 52% van de vakanties een korte vakantie. De regio beschikt over opvallend veel huisjesterreinen en bungalows, betrekkelijk ‘winterharde’ accommodaties dus. Hiermee ligt het toerisme in Midden-Brabant getalsmatig ruwweg op hetzelfde niveau als de qua oppervlak en inwonertal aanmerkelijk grotere regio’s West-Brabant en Noordoost-Brabant. Midden-Brabant trekt ook wat meer bezoekers van buiten Noord-Brabant dan de genoemde naburige regio’s.
Hoofdstuk 2
7
In relatie tot het aantal inwoners is Midden-Brabant samen met het zuidoosten van de provincie de meest toeristische regio in Noord-Brabant. Per inwoner worden in Midden-Brabant jaarlijks 1,15 binnenlandse vakanties doorgebracht. Voor heel Noord-Brabant ligt dit cijfer met 0,87 beduidend lager. In Nederland worden per inwoner 1,08 binnenlandse vakanties doorgebracht. Qua aantal overnachtingen ontstaat ongeveer hetzelfde beeld. In Midden-Brabant geldt ca. 5,31 toeristische overnachtingen per inwoner t.o.v. respectievelijk 4,25 en 5,65 in Noord-Brabant en Nederland. Activiteiten tijdens binnenlandse vakanties: Funshoppen iets minder populair Tijdens binnenlandse toeristische vakanties ziet de Top 3 van activiteiten eruit als volgt: (1) uit eten gaan (tijdens 45% van de binnenlandse vakanties) (2) wandelingen maken (45%) (3) pretpark, attractiepark (40%). Pretparken en dierenparken worden in Midden-Brabant relatief meer dan gemiddeld bezocht in vergelijking met heel Brabant en Nederland. Funshoppen, zwemmen en bezoekjes brengen aan natuurreservaten worden in Midden-Brabant relatief minder gedaan dan in Brabant en Nederland. Inkomend toerisme Het aantal buitenlandse overnachtingen in Midden-Brabant bedraagt ca. 240.693. Hiervan vinden ca. 119.657 overnachtingen plaats in hotels en ca. 79.850 in bungalows. Het aandeel buitenlandse overnachtingen bedraagt in West- en MiddenBrabant samen gemiddeld 5%. In dat opzicht is het de op drie na belangrijkste toeristenregio (van de zeventien) in Nederland. In de pijplijn Zowel de Efteling als de Beekse Bergen hebben uitbreidingsplannen voor hun verblijfsrecreatie. In 2012 wordt in de Efteling de grote nieuwe attractie Hartenhof geopend en er zijn plannen voor uitbreiding van de verblijfsrecreatie. Met de herinrichting van het Loonsche Land, het gebied tussen de Loonse en Drunense Duinen en Landgoed Huis ter Heide, gaat de Efteling het historische landschap daar in ere herstellen. De Beekse Bergen wil 425 extra vakantiewoningen bouwen in Afrikaanse stijl. Met deze plannen zijn hoge investeringen gemoeid. Hotels: Iets meer dan gemiddeld Er zijn in de regio 47 hotels, met in totaal 1.610 kamers. De grootste hotels zijn Van der Valk Gilze en Rijen, het Efteling Hotel en NH Waalwijk. De laatste twee hotels richten zich in belangrijke mate op bezoekers van de Efteling. Midden-Brabant heeft binnen de provincie een tamelijk ruim hotelaanbod: per 10.000 inwoners zijn 43 hotelkamers beschikbaar. In geheel Noord-Brabant bedraagt dit aantal 40. In Nederland zijn per 10.000 inwoners 63 hotelkamers beschikbaar, maar dit is inclusief de rijkbedeelde grote steden. Met name de gemeenten Hilvarenbeek en Oisterwijk hebben een ruim aanbod in de hotellerie. Overigens is van het totale aantal hotel-
8
Hoofdstuk 2
kamers in de regio 23% niet geclassificeerd, landelijk bedraagt dit aandeel 13%. Meestal betreft dit hotels en pensions in het lagere marktsegment, die veelal minder zakelijke gasten hebben dan het hogere segment. Dit duidt dus op een relatief hoge toeristische bezetting. Het aantal toeristische hotelvakanties van Nederlandse gasten groeit sterk in de provincie1. Vooral de toename sinds 2008 is frappant.
2.3 Dagrecreatie & Horeca Zeer gevarieerde dagrecreatie Midden-Brabant biedt een unieke combinatie van grote natuurgebieden, attractieparken en enige monumentale, sfeervolle stads- en dorpscentra. De belangrijkste attractieparken trokken samen in 2009 5,3 mln. bezoekers, waaronder 4 mln. door de Efteling. De grotere musea trokken samen zo’n 200.000 bezoekers. Daarnaast is er natuurlijk nog de Tilburgse Kermis, met bijna 1,5 mln. bezoekers de grootste kermis van de Benelux. De Loonse en Drunense Duinen trekken jaarlijks ruim 2,3 mln. bezoekers. Er zijn maar weinig regio’s met minder dan 400.000 inwoners die dergelijke bezoekersaantallen weet te halen. Volgens recente cijfers van het Vrijetijdshuis Brabant bedraagt het aantal dagrecreatieve bezoeken (incl. buitenlands) ca. 40 mln. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het cijfer een ruwe inschatting is waarbij alles bij elkaar is opgeteld. Uiteraard is het dagrecreatieve aanbod in wezen veel omvangrijker dan beschreven. Voorzieningen met een meer lokale of regionale verzorgingsfunctie zijn hier buiten beschouwing gelaten. Voorbeelden zijn bioscopen, theaters en sportaccommodaties. Ook hierin scoort de regio ogenschijnlijk redelijk tot goed. Met name Tilburg is hierin een belangrijke speler. Restauratieve horeca: getalsmatig niet opvallend sterk Het aantal horecabedrijven per 10.000 inwoners in Midden-Brabant ligt onder het gemiddelde van Noord-Brabant en Nederland. Vooral de drankensector is ondervertegenwoordigd. Er bestaan echter grote verschillen tussen gemeenten. In Hilvarenbeek en Oisterwijk is met respectievelijk 40,7 en 31,4 een ruim aantal horecabedrijven per 10.000 inwoners aanwezig, ruim meer dan het landelijke gemiddelde van 25,8. In de overige gemeenten ligt het aantal horecabedrijven per 10.000 inwoners onder het landelijke gemiddelde. Vooral in Goirle en Dongen is het aanbod beperkt. De belangrijkste horecabestemmingen in de regio zijn de Tilburgse binnenstad en de centra van Oisterwijk, Hilvarenbeek en Waalwijk. Er zijn opvallend veel sterke horecazaken in het buitengebied, bijvoorbeeld rond de Loonse en Drunense Duinen.
1
CVO, 2009.
Hoofdstuk 2
9
Regio Midden-Brabant: Aantal horecabedrijven per 10.000 inwoners Dranken-
Fastservice-
Restaurant-
Hotel-
Party-
sector
sector
sector
sector
catering
Totaal
Dongen
6,4
5,2
3,6
0,4
0,8
16,4
Gilze en Rijen
8,5
5,8
4,2
0,8
1,5
20,8
8,8
5,7
4,0
0,0
0,9
19,3
18,0
5,3
10,7
4,7
2,0
40,7
Goirle Hilvarenbeek Loon op Zand Oisterwijk
9,1
5,2
7,4
2,6
0,9
25,2
10,1
4,3
11,6
4,6
0,8
31,4
Tilburg
9,0
6,4
4,7
0,5
0,8
21,4
Waalwijk
7,4
6,6
6,1
1,1
0,2
21,4
Midden-Brabant
9,0
6,0
5,6
1,1
0,9
22,6
Noord-Brabant
10,9
6,4
5,8
1,1
0,8
25,1
Nederland
10,6
6,1
6,6
1,8
0,8
25,8
Bron: HINC, Bedrijfschap Horeca & Catering.
2.4 Retail Retail vooral in Tilburg en Waalwijk Midden-Brabant heeft 700.000 m² wvo (winkelvloeroppervlak) aan winkelaanbod. Tilburg heeft veruit het grootste aanbod (342.000 m² wvo), op enige afstand gevolgd door Waalwijk. Regio Midden-Brabant: Winkelaanbod naar winkelgebiedtype Gemeente
Totaal WVO
Centraal Ondersteunend
Overig
Verspreid
Dongen
40.100
20.051
-
-
20.049
Gilze en Rijen
34.167
18.103
1.205
-
14.859
Goirle
27.314
13.881
1.024
-
12.409
Hilvarenbeek
23.163
9.492
-
-
13.671
Loon op Zand
47.336
21.325
2.476
-
23.535
Oisterwijk
59.721
24.678
1.571
17.521
15.951
Tilburg
341.690
104.046
97.061
59.193
81.390
Waalwijk
126.153
45.522
7.584
48.833
24.214
Midden-Brabant
699.644
257.098
110.921
125.547
206.078
In de regio is sprake van een iets beperkter winkelaanbod per 1.000 inwoners dan in de gehele provincie (zie onder). Het aanbod ligt met ca. 1.655 m² wvo per 1.000 inwoners echter vrijwel exact op het landelijke niveau. Vooral de branchegroepen mode & luxe en dagelijks blijven wat achter bij het gemiddelde.
10
Hoofdstuk 2
Regio Midden-Brabant: Winkelaanbod per 1.000 inwoners Mode &
In & Om
Dagelijks
Luxe
Vrije Tijd
Huis
Dongen
330
321
43
Gilze en Rijen
324
182
93
Goirle
394
242
Hilvarenbeek
310
189
Overig
Totaal
804
4
1.502
603
27
1.230
62
399
36
1.133
81
852
73
1.504
Loon op Zand
433
271
55
1.145
51
1.956
Oisterwijk
359
423
85
1.209
28
2.105
Tilburg
284
362
117
709
35
1.508
Waalwijk
315
460
101
1.644
21
2.542
Midden-Brabant
315
344
98
865
33
1.655
Noord-Brabant
329
383
107
873
47
1.739
Nederland
333
363
106
819
49
1.669
Bron: Locatus Online, Peildatum 01-12-2010.
Er zijn wel grote verschillen tussen gemeenten. In Waalwijk, Oisterwijk en Loon op Zand is sprake van een verhoudingsgewijs omvangrijk winkelaanbod per 1.000 inwoners, met name binnen de branchegroep in & om huis (w.o. woninginrichting). In Waalwijk en Oisterwijk is daarbovenop ook een sterk aanbod aan mode & luxe aanwezig. In Loon op Zand is juist veel dagelijks artikelenaanbod per 1.000 inwoners beschikbaar. In Gilze en Rijen en Goirle is sprake van een wat achterblijvend winkelaanbod per 1.000 inwoners. Enige grotere, maar ook veel kleinere winkelcentra In 2007 is door BRO een Koopstromenonderzoek uitgevoerd in Midden-Brabant. De binding aan niet-dagelijkse artikelen is het hoogst in Tilburg en Waalwijk. Buiten de regio zijn vooral de binnensteden van Breda en ’s-Hertogenbosch belangrijke aankoopplaatsen. Maar ook de woonboulevards in Breda en Son & Breugel (Ekkersrijt) zijn erg in trek bij de inwoners van Midden-Brabant. Binnenstad Tilburg De concurrentiepositie van Tilburg wordt mede bepaald door de nabijheid van sterke winkelsteden als Breda, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch. Zowel in aantal winkels als in winkelvloeroppervlak blijft de Tilburgse binnenstad achter bij deze steden. De Tilburgse binnenstad vervult een regionaal verzorgende rol en trekt weinig bovenregionale bezoekers. Vooral de keuzemogelijkheden op het vlak van recreatief winkelen (mode & luxe) zijn beperkt. Het winkelaanbod kan worden getypeerd als middle-of-the-road. Aanbod in het middenplus en hoogwaardige marktsegment is slechts beperkt aanwezig.
Hoofdstuk 2
11
Centrumgebieden Waalwijk, Oisterwijk & Hilvarenbeek Met name de centrumgebieden van Waalwijk en Oisterwijk concurreren met de Tilburgse binnenstad. Juist het sterke hoogwaardige modische aanbod maakt deze centrumgebieden zo aantrekkelijk. Oisterwijk koppelt daaraan bovendien een zeer sfeervol centrum met veel galeries, horeca en groen. In wat mindere mate geldt dat ook voor Hilvarenbeek. Centrumgebieden Dongen, Gilze en Rijen, Goirle & Kaatsheuvel De overige centrumgebieden (Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Kaatsheuvel) zijn vooral lokaal verzorgend. Deze centrumgebieden combineren een duidelijk accent op de dagelijkse boodschappen met een bescheiden pakket aan niet-dagelijkse artikelen. De aantrekkingskracht op toeristen en recreanten is beperkt. Perifeer winkelaanbod Tilburg & Woonboulevard Waalwijk In Midden-Brabant bevindt het belangrijkste aanbod in de perifere branches (wonen, doe-het-zelf, tuin) zich in Tilburg en Waalwijk. Met name de woonboulevard van Waalwijk oefent een grote aantrekkingskracht uit op de regionale inwoners, maar ook op consumenten van buiten de regio. Tilburg met o.a. woonboulevard Leijpark kent juist een sterk verspreid aanbod in deze perifere winkelbranches. Conclusie positionering winkelcentra Hoewel het regionale winkelaanbod qua omvang en branchering niet beduidend afwijkt van de landelijke normen zijn er wel enige kwalitatieve conclusies te trekken. Met name de winkels in het centrum van Oisterwijk vormen, samen met andere functies, een toeristische trekker van bovenregionale betekenis. Ook Meubelboulevard Waalwijk wordt vaak recreatief bezocht en vervult een bovenregionale rol. Het centrum van Tilburg biedt redelijk veel keuze, maar het is momenteel nog geen echte winkelstad. Wel bestaan er ambitieuze plannen om de retailfunctie te versterken, in samenhang met cultuur, horeca en andere functies. De overige winkelcentra hebben een relatief bescheiden omvang en vervullen vooral een verzorgende rol op lokaal niveau.
2.5 Bestedingen & Werkgelegenheid Bestedingen tijdens binnenlandse vakanties: Iets lager dan gemiddeld De bestedingen per binnenlandse vakantie (toeristisch én vast) liggen in MiddenBrabant op een niveau van ca. € 110,- per persoon. In heel Brabant en in Nederland liggen die bestedingen op een niveau van respectievelijk ca. € 128 en 157,- per persoon. De bestedingen per vakantiedag bedragen in Midden-Brabant ca. € 19,- per persoon. In heel Brabant en in Nederland bedragen die bestedingen respectievelijk ca. € 22 en 25,- per persoon. Overigens zijn deze cijfers exclusief de bestedingen
12
Hoofdstuk 2
door dagrecreanten, waaronder de omvangrijke groep bezoekers van attractieparken. De werkgelegenheid in de vrijetijdssector bedraagt in Midden-Brabant 11.858 fte. Dit stemt overeen met 14.200 à 16.600 banen. Ca. 10.482 fte komt voort uit de toeristische markt en ca. 1.016 fte uit de zakelijke. Met name de werkgelegenheid in recreatie en amusement (Efteling!) is opvallend. De gehele Brabantse vrijetijdssector is goed voor ruim 70.000 fte.
2.6 Conclusies Op basis van de analyse kan worden gesteld dat Midden-Brabant een behoorlijk overtuigende en veelzijdige toeristische functie heeft, zeker in relatie tot het inwonertal. Wel zijn er duidelijke verschillen tussen de acht gemeenten. Ruwweg kunnen vooral Hilvarenbeek, Loon op Zand en Oisterwijk als toeristisch worden omschreven, elk met hun eigen bijzondere kenmerken. Tilburg staat vooral bekend om haar culturele aanbod, waaronder het Textielmuseum, Museum de Pont en de Schouwburg. Het winkelaanbod in de regio is niet bijzonder onderscheidend, met wel enige uitzonderingen: het centrum van Oisterwijk en de Woonboulevard in Waalwijk. De Tilburgse binnenstad heeft een bescheiden bovenlokale verzorgingsfunctie.
Hoofdstuk 2
13
14
Hoofdstuk 2
3.
AMBITIES MIDDEN-BRABANT & LEISURE BOULEVARD
Ambitie: Midden-Brabant als Leisure Topregio Dit onderzoek kadert in het doel van het project Leisure Boulevard om de regio Midden-Brabant zich te laten ontwikkelen tot Topregio op het gebied van leisure. Dat geldt zowel voor leisure als activiteit als voor de brede keten die zich ontwikkelt om de activiteit mogelijk te maken. Leisure ondernemers die zich hier komen vestigen c.q. hun bestaande onderneming uitbreiden doen dat omdat ze in MiddenBrabant een unieke combinatie vinden van hoogwaardige bedrijvigheid, excellente kennis, culturele en sportieve voorhoede, creatieve hotspots en grote attracties en manifestaties. Daar komt bij dat Midden-Brabant een aantrekkelijke leefomgeving biedt voor hun werknemers. Op deze manier draagt Leisure Boulevard ook bij aan goede perspectieven voor de werkgelegenheid en dat binnen alle niveaus van de arbeidsmarkt. Door het profileren en verbeteren van de kwaliteit van de regio Midden-Brabant als vestigingsplaats neemt de leisure bedrijvigheid in het gebied toe en dit resulteert op zijn beurt weer in economische groei en verdere ontwikkeling van het gebied. Deze ontwikkeling moet enerzijds leiden tot een groei van het aantal dagrecreatieve bezoekers. De jaarrond openstelling van onder andere de Efteling en de Beekse Bergen maakt het mogelijk deze groei te realiseren op alternatieve bezoekmomenten zodat extra mobiliteitsdruk voorkomen kan worden. Anderzijds wordt door de regio ingezet op de transformatie van de dagrecreatieve bezoeker naar een verblijfsgast voor meerdere dagen. Midden-Brabant moet als Leisure regio groeien tot de topbestemming voor korte vakanties. Stand van zaken & investeringen Als het gaat om beleving van vrije tijd heeft de regio Midden-Brabant al een aantal belangrijke componenten in huis. Grootschalige, intensieve recreatie zoals de Efteling en de Beekse Bergen, rustige natuurgebieden zoals de Loonse en Drunense Duinen, water, stedelijke cultuur, creatieve bedrijvigheid, muziek, theaters, musea, sportvoorzieningen en een uitgebreid winkelaanbod. Maar om die bezoekersgroei te realiseren is er kwantitatieve en kwalitatieve groei van onderscheidend vrijetijdsaanbod nodig. Vrijetijdsaanbod dat andere piekmomenten kent dan het huidige aanbod en vrijetijdsaanbod dat voldoende diversiteit kent om één of meerdere dagjes uit te vullen tijdens een verblijf in de regio Midden-Brabant. De sector heeft in de regio al voor een kwart miljard euro aan investeringen voor de komende jaren op de planning staan zoals de cultuurinvestering in de Spoorzone Tilburg, Safari Resort Beekse Bergen, Efteling Hartenhof, uitbreiding van Bosrijk en een grote retail investering in de Woonboulevard Waalwijk.
Hoofdstuk 3
15
16
Hoofdstuk 3
4.
KANSEN VOOR KOOPZONDAGEN IN MIDDEN-BRABANT
4.1 Conclusies Een toeristische regio, maar geen echte retailbestemming Midden-Brabant is voor toeristen en recreanten een populaire en veelzijdige regio. De regionale retail draagt hieraan bij, maar het is geen unique selling point van Midden-Brabant. De Tilburgse binnenstad heeft een redelijk omvangrijk en gevarieerd aanbod, maar een beperkte bovenregionale functie. De stad probeert haar concurrentiepositie ten opzichte van sterke (winkel)steden als Breda, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch overigens wel ambitieus te versterken met als kernbegrippen ‘werelds’, vernieuwende cultuur en industriële geschiedenis en een ‘tikje eigenzinnigheid’. Retail heeft hierbinnen een nevengeschikte rol. Oisterwijk is de enige kern met een duidelijk onderscheidend winkelaanbod met ‘toeristische’ kwaliteiten in het centrum. De woonboulevard Waalwijk en het grote aantal keukenzaken hebben wel een bovenregionale verzorgingsfunctie, maar vooral voor doelgerichte aankopen. De toeristische betekenis ervan is nu in wezen beperkt, maar kan via gerichte productontwikkeling en marketing wel toenemen.
Toerisme & retail: een goed huwelijk? Recreatief winkelen is een populaire vrijetijdsactiviteit. Steeds vaker combineert de consument daarbij het winkelen met bezoek aan horeca, cultuur, evenementen, etc. Juist centra met een breed voorzieningenpakket en een aangename sfeer profiteren daarvan. Sterke retail verhoogt de toeristische aantrekkingskracht van een regio. Het vergroot immers de keuze aan (laagdrempelige!) recreatieve bezoekdoelen. Doordat winkelen bij uitstek een elk-weer activiteit is stimuleert het bovendien de seizoensverbreding, ook voor Midden-Brabant een belangrijk toeristische ambitie. Omgekeerd zorgt een sterke leisuresector voor een groter consumentendraagvlak en nieuwe doelgroepen voor de regionale retail, wat investeringen stimuleert. Het mes snijdt hier aan twee kanten… In navolgende figuur hebben we deze wederzijdse versterking uitgebeeld.
Op koopzondagen speelt de keuze voor veelzijdige, sfeervolle centra zelfs nog sterker dan op andere dagen. Uit onderzoek blijkt dat vooral de hoofdwinkelcentra en thematische winkelcentra als factory outlets en moderne woonboulevards erg in trek zijn op zondag. De relatie met recreatie en toerisme is op zondag groter dan op welke andere dag ook. In bepaalde mate kunnen centra zich qua branchering, winkelformules en flankerende arrangementen en evenementen aansluiten op de toeristische thema’s van Midden-Brabant. In andere sectoren als horeca en leisure zijn de mogelijkheden tot specialisatie in dat kader in praktijk groter dan in de retailsector. Dat komt omdat de ‘speelruimte’ om het retailaanbod een eigen kleur te geven relatief klein is2, al wisselt dit naar branche en type winkelgebied. Zo zijn in de dagelijkse sector streekeigen producten en lokale specialiteiten, lekkernijen een kans om meer te profiteren van toerisme. Vooral kleinere centra en aanloopstraten in grote centra bieden goede vestigingsmilieus hiervoor (lage huurprijzen). Versterking retailfunctie Midden-Brabant algemeen Het succes van een koopzondag is vooral afhankelijk van: • Type winkelgebied: hoofdwinkelcentra met veel recreatieve branches én themacentra, bijvoorbeeld woonboulevards. • Branche: vooral branchegroepen modisch, vrije tijd en wonen zijn ’s zondags in trek bij de consument. • Participatiegraad: moet in betreffende winkelgebied zonder meer hoog zijn. • Communicatie richting consument: helder en attractief. • Combinaties met bijzonder acties, evenementen versterken de koopzondag aanmerkelijk.
2
Doordat de bruto winstmarges in retail kleiner zijn dan in bijvoorbeeld horeca en leisure moet altijd een behoorlijke minimum omzet worden behaald voor een goed functioneren. De ruimte om te kunnen variëren in kostenposten als personeel, huisvesting en verkoopkosten is bij retail relatief beperkt.
18
Hoofdstuk 4
In Midden-Brabant kan de retailstructuur nog aanmerkelijk worden versterkt met als hoofdlijnen: • Versterking van Tilburg als veelzijdig, regionaal verzorgend met alle trekkers en een cultureel, ‘werelds’ en ‘eigenzinnig’ accent • Versterking Oisterwijk als centrum voor hoogwaardige en bijzondere mode, kunst, cultuur en life style: het ‘Laren van Noord-Brabant’. • Historische centra (Hilvarenbeek, Loon op Zand, etc.) met detailhandel en horeca nadrukkelijker ondersteunend aan de recreatiefunctie van de kernen en omgeving (o.a. landschapsbeleving, cultuurhistorie, routestructuren). • Structuurversterking overige, vooral kernverzorgende centra. • Sterkere profilering PDV clusters Woonboulevard Waalwijk, Ringbaan-Zuid Tilburg met een accent doelgerichte aankopen binnen de branches wonen, doehet-zelf en groen. • Gezamenlijke profilering keukenzaken in de regio: KeukenBoulevard MiddenBrabant. • Benut kansen vanuit lokale en regionale cultuurhistorie, bijvoorbeeld een toeristische trekker met een ‘knipoog’ naar de betekenis van de historische leder- en schoenenindustrie, bij voorkeur nabij het centrum van Waalwijk. • Retail inzetten om de regio toeristisch te profileren, bijvoorbeeld ‘Waalwijk, Poort naar de Loonse en Drunense Duinen’. Thematische retail biedt kansen om Midden-Brabant meer onderscheidend vermogen (eigenheid) te geven, mits het inspeelt op het ‘regionaal eigene’. Per deelregio bestaan de volgende opties voor een zekere verdieping (thematisering) van de retail: •
Noordelijk deel: schoeisel, lederwaren en bijbehorend ambacht.
•
Midden: streekeigen producten en aanbod gericht op sprookjes, avontuur.
•
Zuid: natuur- en streekeigen producten, kunst, land art.
•
Tilburg: textiel, wijn, vernieuwende kunst.
Belangrijkste conclusies uit de analyses • De consument bezoekt gemiddeld circa 5 à 6 koopzondagen per jaar, maar wenst helderheid over de data en de deelname van winkeliers. • Ondernemers in grotere binnensteden willen doorgaans maximaal 20 koopzondagen per jaar, maar soms ook (aanmerkelijk) minder. • In het algemeen valt een beperkt aantal koopzondagen met volledige deelname van ondernemers te prefereren boven een groter aantal met beperkte deelname. Consumenten verwachten dat (vrijwel) alle zaken geopend. Als dat niet het geval is, bezoekt men het centrum niet gauw opnieuw. • Vooral centrumgebieden en thematische winkelcentra zijn op koopzondag in trek. Thematisering biedt kansen.
• •
• •
Gethematiseerde retail is een toeristische trekker, mits er voldoende kritische massa is in omvang, promotie, etc. In Midden-Brabant geen hoofdwinkelcentra met uitgesproken bovenregionaal karakter, maar wel twee bijzondere centra: - Binnenstad Tilburg: wel groot lokaal bestedingspotentieel. - Oisterwijk: hoogwaardig, veel modische speciaalzaken en galeries, zelfstandige ondernemers, ‘het Laren van Noord-Brabant’. Woonboulevard Waalwijk: bovenregionale aantrekkingskracht. Andere hoofdwinkelcentra: vooral lokale verzorgingsfunctie (kracht is vooral boodschappen, doelgericht winkelen, eigenheid, cultuurhistorie, rust en ruimte).
Belangrijkste conclusies uit de vragenlijst • Middels een vragenlijst zijn wij in contact getreden met de betrokken gemeenten in de regio Midden-Brabant. De voornaamste conclusies uit alle antwoorden zijn hierna op een rij gezet. • Tilburg en Loon op Zand maken gebruik van de toerismebepaling. Tilburg maakt alleen gebruik van de toerismebepaling voor vier extra koopzondagen in het centrum tijdens een aantal evenementen. In Tilburg bestaat de wens om het aantal koopzondagen uit te breiden • In Loon op Zand geldt de toerismebepaling alleen voor De Efteling, Het Blauwe Meer, Campingwinkels en Souvenirwinkels. Omdat in Loon op Zand het toerisme een groot goed is, zal de huidige Verordening van 1996 aangepast en waar nodig gemoderniseerd worden. • Dongen, Gilze en Rijen, Waalwijk en Oisterwijk maken geen gebruik van de toerismebepaling en geven aan dat er in de nabije toekomst geen wijzigingen in het beleid te verwachten zijn. In Oisterwijk spreekt men van een sterkere positionering van Oisterwijk (voordeel) als het hele jaar koopzondagen mogelijk zouden zijn. Men merkt echter op dat dit ook een valkuil (nadeel) kan zijn. Als Oisterwijk op zondagen te veel bezoekers trekt, wordt het voor de ‘echte’ toerist juist weer minder interessant om Oisterwijk te bezoeken.
20
Hoofdstuk 4
4.2 Aanbevelingen Er gebeurt nu al veel in Midden-Brabant en Leisure Boulevard zal het gebied nog sterker op de kaart zetten. Binnen het veelzijdige karakter van de regio zal de retail een steeds groter rol spelen, als laagdrempelige attractie. Zondagopenstelling zal de retailfunctie versterken. Dat hoeft niet op elke zondag in elk winkelcentrum, maar kan met een rouleersysteem tussen de gemeenten een regionale betekenis krijgen. Keuzes maken De toeristische meerwaarde van koopzondagen is voor Midden-Brabant als regio weliswaar beperkt (populaire omliggende centra), maar het kan de regio wel degelijk een toeristische impuls geven. Een beperkt aantal winkelcentra in MiddenBrabant heeft baat bij een verruimde zondagopenstelling. In alle centra kunnen winkels in principe maximaal twaalf zondagen open zijn, maar niet alle centra geven daar ook invulling aan. Het is belangrijk dat met name tussen centra met een gelijke verzorgingsfunctie afstemming plaatsvindt over de data voor koopzondagen, zodat niet alle centra alleen de eerste zondag van de maand geopend zijn.
De Tilburgse binnenstad is de belangrijkste retailtrekker in Midden-Brabant. Samen met het unieke centrum van Oisterwijk (‘het Laren van Brabant’) kan deze de toeristische aantrekkingskracht van de regio en dus de toeristische bestedingen versterken. De gehele regio heeft daar baat bij. Naast algehele structuurversterking van de detailhandel (vooral in Tilburg) zijn koopzondagen hierbij een goed instrument, maar 52 per jaar is teveel voor deze stad. Overwegingen • Wanneer de gemeenten in Midden-Brabant er voor kiezen om gebruik te maken van het toeristisch regime dan adviseren wij dit te beperken tot de winkelcentra met een bovenregionale aantrekkingskracht. • De verruiming van het aantal koopzondagen kan een goede methode zijn om het toeristisch-recreatieve karakter van met name de centra van Tilburg en Oisterwijk te versterken. Tilburg zal dan echter wel werk moeten maken van haar ambities t.a.v. de binnenstad. Het toeristisch-recreatief bezoek aan dit type centra komt, zeker op zondag, mede voort uit de behoefte van consumenten aan ‘beleving’ en daarin spelen de elementen cultuur(historie), vertier, uitgaan en shoppen een belangrijke rol. Een deel van de omzet op zondag zal echter verdringing zijn van de omzet van andere dagen c.q. uit andere plaatsen. Wèl bredere spin off richting horeca, leisure, cultuur etc. • De Woonboulevard Waalwijk en de vele keukenzaken zullen zich nadrukkelijker moeten profileren via gezamenlijke productontwikkeling en marketing. Alleen dan hebben koopzondagen hier een toeristische meerwaarde. • Naarmate het aantal koopzondagen stijgt, wordt de kans op niet-deelname van winkeliers groter. Als er veel winkels gesloten blijven op zondag is dit negatieve publiciteit voor centra. Een hoge deelname van ondernemers is dus vereist, bij elke koopzondag. • Jaarlijkse afstemming koopzondagen tussen gemeenten regionaal: niet alle koopzondagen in centra van gelijk verzorgingsniveau op dezelfde dag (afstemming in de tijd). • Regionale programmering. Als koopzondagen (toch) op dezelfde dag plaatsvinden, dan moeten de klanten in centrum X kunnen zien dat de winkels in centrum Y ook open zijn, en omgekeerd. • Thematisering biedt kansen. De eventuele opties die per deelregio bestaan voor een zekere verdieping (thematisering) van de retail zijn eerder al beschreven. Koopzondagen profileren als vrijetijdsactiviteit Het primaire doel van koopzondagen is gericht op winkelen, maar de attractiviteit wordt sterk vergroot door het bezoekdoel voor consumenten te verbreden met andere functies en speciale activiteiten. Hiermee wordt ook ingespeeld op de belangrijke recreatieve functie van koopzondagen. Een thematische aanpak met liefst ook nog een link naar het seizoen heeft de hoogste slagingskans. Elke koopzondag zou een eigen thema kunnen krijgen. Voorbeelden zijn er te over: muziek, bloemen,
22
Hoofdstuk 4
kunst, kerst en mode, maar ook straattheater en bijvoorbeeld ‘clowntjesdagen’ en ‘hoedjesdagen’ trekken altijd veel mensen en leveren veel 'free publicity' op. De uitdaging is om met een thema direct in te spelen op de kernkwaliteiten en 'couleur locale' van stad en centrum en jaarrond alle belangrijke doelgroepen te plezieren. Elk centrum moet hierin haar eigen weg gaan. Enige eigenzinnigheid kan daarbij absoluut geen kwaad: onderscheid jezelf! Voorstel koopzondagen naar winkelcentrum Hierna worden op basis van de analyses en de resultaten uit de vragenlijst enkele eerste voorstellen gedaan omtrent het aantal (wenselijke) koopzondagen per winkelgebied in de regio Midden-Brabant. Regio Midden-Brabant: Voorstel aantal koopzondagen naar winkelgebied Winkelgebied
Voorstel Aantal koopzondagen
Tilburg centrum
12+6+2
Oisterwijk
+/- 26
Overige hoofdwinkelcentra
Max. 12
Woonboulevard Waalwijk
26 à 52
Keukenstudio’s
26 à 52
Voor Tilburg centrum lijkt de ‘middenvariant’ (het ‘Maastrichts Model’) het meest kansrijk. Er wordt zo er rekening gehouden met (zelfstandige) winkeliers, werknemers en bewoners in het centrum. Oisterwijk kan kiezen voor vaste zondagen, bijvoorbeeld elke eerste en derde zondag van de maand. Duidelijke communicatie is essentieel. Woonboulevards en keukenstudio’s zijn niet primair toeristisch, maar zetten op hun manier wel de regio op de kaart (imago). In de hoogseizoenen geraken de bungalows in de regio Midden-Brabant vaak sowieso wel vol. Maar net in de schouder- en laagseizoenen kunnen woonboulevards en keukenstudio’s nog een grotere rol van betekenis spelen. Bijvoorbeeld via cross selling (speciale acties en aanbiedingen): ‘Bij aankoop van een keuken een weekendje in bungalow park X gratis’, ‘Bij aankoop van een bankstel twee kaarten voor de Efteling gratis’, etc. Aandacht voor de bredere effecten van koopzondagen Dit onderzoek betreft de meerwaarde van een regionale aanpak van zondagopenstelling van winkels in Midden-Brabant. Het regionale belang van de zondagopenstelling staat dus voorop. De conclusies en aanbevelingen naar gemeente zijn gebaseerd op desk research en een enquête onder beleidsambtenaren van de betrokken gemeenten. Deze gemeenten moeten zich nu beraden op de wenselijkheid en uitvoerbaarheid van de aanbevelingen, in nauw overleg met betrokken ondernemers en andere partijen. Daarbij zullen zij conform de aangescherpte Winkeltijdenwet in
ieder geval de volgende belangen terdege moeten meewegen op gemeentelijk niveau: • Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid, inclusief het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel. • Zondagsrust. • Leefbaarheid. • Veiligheid, • Openbare orde.
24
Hoofdstuk 4
BIJLAGE
BIJLAGE A: SITUATIESCHETS NEDERLAND
De Winkeltijdenwet sinds 1996 In de Winkeltijdenwet van1996 is in artikel 2 bepaald dat het in beginsel verboden is om een winkel op zondag voor het publiek geopend te hebben. In artikel 3 van de Winkeltijdenwet is echter een uitzondering gemaakt, waarbij de raad vrijstelling kan verlenen van het in artikel 2 genoemde verbod. De raad mag ten hoogste 12 koopzondagen per jaar aanwijzen, waarbij opgemerkt dient te worden dat de beperking tot 12 zondagen geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk. De uitbreiding naar 12 koopzondagen per jaar in 1996 betekende een flinke verruiming van de openingstijden. Toerismebepaling Gemeenten die ten behoeve van het toerisme willen toestaan dat winkels méér dan de genoemde 12 zondagen open zijn, kunnen gebruik maken van de toerismebepaling. Artikel 3 Lid 3 van de Winkeltijdenwet 1996: De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden of aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in die verordening aan te wijzen en met inachtneming van de daarin gestelde regels op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van de verboden te verlenen ten behoeve van: a.
Op de betrokken gemeente of deel daarvan gericht toerisme, mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of ontheffing mogelijk worden gemaakt.
b.
Grensoverschrijdend verkeer, mits de vrijstelling of ontheffing slechts betrekking heeft op handelingen die plaatsvinden in de nabijheid van grensovergangen langs de daarop aansluitende doorgaande wegen.
Door het verlenen van vrijstelling wordt in beginsel een ruimere openstelling mogelijk voor alle winkels in de gehele gemeente en in het verlengde daarvan voor de overige vormen van detailhandel. De gemeente kan de vrijstelling ook verlenen voor delen van de gemeente, bepaalde branches, bepaalde dagen of festiviteiten, dan wel voor combinaties daarvan (Memorie van Toelichting Winkeltijdenwet 1996, blz. 18).
Bijlagen
1
Tabel 2.1 Praktijkvoorbeelden Gemeenten waar winkelopening op zondag wordt toegestaan in een
Gemeenten waar winkelopening
bepaald deel van de gemeente
op zondag wordt toegestaan in de hele gemeente
Gemeente
De(e)l(en)
Gemeente
•
Amsterdam
•
Centrum & Oud-Zuid
•
Almere
•
Edam-Volendam
•
Stadsgezicht & Havens
•
Bergen NH
•
Emmen
•
Traverse naar Noorder Dierenpark
•
Delft
•
Heusden
•
Vesting
•
Den Haag
•
Leiden
•
Historische Binnenstad
•
Roermond
•
Middelburg
•
Monumentale Centrum
•
Sluis
•
Noordwijk
•
Boulevard & Omgeving
•
Valkenburg aan de Geul
•
Rotterdam
•
Centrum & Feijenoord & Kralingen-
•
Vlissingen
Crooswijk & Noord & Delfshaven
•
Zandvoort
Betekenis toeristische aantrekkingskracht De toeristische aantrekkingskracht moet geheel of gedeeltelijk zijn gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de ontheffing mogelijk worden gemaakt. In dit kader is in 2007 door de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven een uitspraak gedaan (LJN BB4274, AWB 07/523). Omtrent de toeristische aantrekkingskracht zijn in deze uitspraak de volgende uitgangspunten aangegeven: a. Er moet in de gemeente sprake zijn van een toeristische aantrekkingskracht, gelegen in bijvoorbeeld natuur- of stedenschoon, toeristische recreatiecentra en toeristische evenementen, waar de publieksstroom ook van buiten het directe verzorgingsgebied op afkomt. b. De behoefte aan winkel- of andere koopfaciliteiten in die gemeente is daarvan een gevolg. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mag door de raad bij het vormen van het oordeel of er sprake is van toeristische aantrekkingskracht niet uit het oog worden verloren dat het een uitzondering betreft op de hoofdregel dat winkels in beginsel op zondag gesloten zijn. Het voorgaande betekent dat de woorden ‘toerisme’ en ‘aantrekkingskracht van dat toerisme’ strikt dienen te worden geïnterpreteerd, aangezien bij een andere benadering het verbod tot zondagopenstelling feitelijk illusoir zou worden gemaakt. Dit betekent dat wanneer natuur- of stedenschoon, toeristische recreatiecentra en toeristische evenementen zich niet in betekenende mate onderscheiden van datgene wat ter zake bij vele andere gemeenten voorhanden is, deze omstandigheden noch op zichzelf noch tezamen de toeristische aantrekkingskracht kunnen vormen waarop de Winkeltijdenwet het oog heeft, zulks omdat bij een andere interpretatie het uitzonderingskarakter van de desbetreffende bepaling teloor zou gaan.
2
Bijlagen
Het zal dus moeten gaan om toeristische trekpleisters die, los van de gelegenheid tot winkelen, zelf in aanmerkelijke mate toeristen naar de desbetreffende gemeente of (een) de(e)l(en) van de gemeente trekken. Het kooptoerisme is daarmee dus volgend op het ‘echte’ toerisme. Landelijk geldende vrijstellingen Om zo min mogelijk afbreuk te doen aan de dynamiek van de marktwerking, de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer en de belangrijke rol van de lagere overheden, is de bevoegdheid van de centrale overheid tot het verlenen van landelijk geldende vrijstellingen beperkt gehouden tot voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld instellingen voor de volksgezondheid, het verkeer en vervoer en de verkoop van nieuwsbladen en tijdschriften (Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet, 21 maart 1996). Mogelijkheid tot vrijstelling bepaalde branches Het is naar onze mening mogelijk om zondagsopening toe te staan voor bepaalde branches. Allereerst wordt in de Memorie van Toelichting expliciet verwezen naar de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen voor bepaalde branches (Memorie van Toelichting Winkeltijdenwet 1996, blz. 18). Daarnaast heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven in 2002 een uitspraak gedaan, waarin in het geding was of verweerders bij het bestreden besluit een toereikende onderbouwing hebben gegeven voor hun weigering van een ontheffing voor een supermarkt (LJN AD9997, AWB 01/705). In de Verordening winkeltijden Skarsterlân wordt uitdrukkelijk, met naam en toenaam, een aantal winkels genoemd die specifiek bijdragen aan de toeristische aantrekkingskracht. Deze winkels zijn gericht op één branche, te weten recreatie en toerisme. Hieruit kan worden afgeleid dat het wel degelijk toegestaan is om bepaalde branches te voorzien van een toeristische status.
In de Praktijk De ervaring leert dat het beleid en het werkelijke gebruik van de koopzondagen nogal van elkaar kunnen verschillen. Hierna is daarom achtereenvolgens aandacht besteed aan de uitvoering van de toerismebepaling in de praktijk en de zondagopstelling van supermarkten. Toerismebepaling Blijkens een onderzoek van het Ministerie van Economische Zaken (begin 2009) maken 185 van de totaal 441 gemeenten en zo'n 30 deelgemeenten op de een of andere manier gebruik van de toerismebepaling. Dit betekent dat zij een toerismebepaling in de lokale Verordening hebben opgenomen.
Bijlagen
3
Volgens het onderzoek betekent dit echter niet dat de 185 gemeenten daadwerkelijk van de toerismebepaling gebruik maken. Van deze 185 gemeenten zijn er ook veel gemeenten die slechts enkele winkels van het verbod op meer dan 12 koopzondagen uitzonderen of slechts gedurende een korte periode. 38 gemeenten maken gebruik van het toeristisch regime met 52 koopzondagen, bij 16 gemeenten zijn er tussen 21 en 51 koopzondagen, bij 16 gemeenten tussen 13 en 20 koopzondagen, bij 90 gemeenten tussen de 1 en 12 koopzondagen en 25 gemeenten maken hiervan geen gebruik. Maastrichts Model In december 2007 heeft de gemeenteraad van Maastricht ingestemd met een beperkte uitbreiding van het aantal koopzondagen. Conform de gestelde Winkeltijdenwet (1996) is met ingang van 1 januari 2008 in het kader van het nieuwe beleid een toeristisch regime van toepassing verklaard op het centrum. Het toeristisch regime staat in principe toe dat de winkels alle zondagen geopend mogen zijn. Een dergelijk vergaand beleid werd echter door de gemeenteraad niet wenselijk geacht, daarom is gekozen voor een beperking van het aantal koopzondagen middels het zogenaamde Maastrichts Model. Bij het Maastrichts Model wordt het toeristische regime ingevoerd waarbij de formule 10+9+2 wordt gehanteerd. Deze formule houdt in dat de winkels op de eerste zondag van de maand open gaan (10x), iedere zondag in november en december (9x) en daarnaast ook op 2 extra zondagen die samenvallen met bovenregionale evenementen. Door middel van een officiële Bereidverklaring grootwinkelbedrijven regeling koopzondagen hebben de (groot)winkelbedrijven verklaard dat ze de formule van het aantal koopzondagen (10+9+2) zullen respecteren. Het beoogde doel van deze bereidverklaring is een balans creëren tussen een leefbare binnenstad en de economische kansen. Het Maastrichts Model is in de periode januari tot en met september 2008 geëvalueerd (Onderzoek Koopzondagen Maastricht 2008). Ca. 31% van de winkeliers is tevreden met het huidige aantal koopzondagen, ca. 56% is niet tevreden en ca. 13% heeft geen mening. Een meerderheid van de winkeliers, namelijk ca. 61%, geeft aan minder koopzondagen te willen. De tevredenheid hangt samen met het aantal personen dat de ondernemer in dienst heeft. Hoe meer personen een ondernemers in dienst heeft, hoe meer tevreden hij is met het huidige aantal koopzondagen. Ondanks dat een groot deel van de Maastrichtse ondernemers ontevreden is met de 21 koopzondagen in het centrum en graag minder koopzondagen zou willen hebben, heeft de Maastrichtse gemeenteraad toch besloten om het ‘Maastrichtse Model’ beleidsmatig vast te leggen. Concreet betekent dat voor het centrum 21 koopzondagen per jaar (10+9+2). Dominicanen Selexyz en de meubelbranches in het centrum mogen als uitzondering 52 zondagen open zijn.
4
Bijlagen
Roermond In 2003 zijn de koopzondagen in het centrum van Roermond geëvalueerd. Kort na de realisatie van het Designer Outlet Center (2001) is in de hele gemeente het toeristisch regime ingevoerd. Hierdoor krijgen alle winkels in de gemeente de mogelijkheid iedere zondag open te zijn. Het DOC, het Retailpark en de Huis- en Tuinboulevard maken hiervan gebruik. In onderling overleg hebben de overige winkeliers en de gemeente besloten dat koopzondagen worden georganiseerd op de eerste zondag van de maand en op een aantal strategisch gekozen extra zondagen, rond onder meer de feestdagen. De afgelopen jaren werden hierdoor in Roermond zo’n 15 à 20 koopzondagen georganiseerd. Het aantal bezoekers in de stad bedraagt op de koopzondagen ongeveer de helft van het aantal mensen op zaterdagen. Doordat de winkels op zondag ook korter geopend zijn, is het aantal bezoeken per uur op beide dagen redelijk vergelijkbaar. Hitte en vakantie werken negatief op de bezoekersaantallen, evenementen daarentegen positief. In 2003 schommelde het aantal deelnemende winkeliers op koopzondagen in Roermond tussen de 50% en 75%. Het onderzoek wees uit dat de animo voor opening op 52 zondagen beperkt was. De meeste winkeliers zijn positief over de huidige regeling van 15 à 20 koopzondagen per jaar. Winkeliers die minder positief zijn, hebben niet zozeer een voorkeur voor minder koopzondagen, maar wensen een andere verdeling over het jaar. De voorkeur van deze ondernemers gaat met name uit naar een seizoensgebonden verdeling van het aantal koopzondagen. Volgens de ondernemers wordt het succes van de koopzondagen bepaald door de deelname van het aantal winkeliers. Daarnaast is het van groot belang dat er duidelijkheid voor de consument wordt gecreëerd door middel van goede, gezamenlijke promotionele activiteiten. Zondagopstelling van supermarkten Steeds meer supermarkten openen de deuren op zondag. Niet alleen supermarkten die in de binnensteden zijn gevestigd, maar ook in de omliggende wijken en buurten. De winkeliers baseren zich op artikel 3.4 in de Winkeltijdenwet dat bepaalt dat winkels onder voorwaarden op zondag na 16.00 uur open mogen zijn. Per 15.000 inwoners mag een gemeente één winkel, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren verkocht worden, toestemming geven open te gaan. Het artikel was oorspronkelijk bedoeld voor avondwinkels, maar ook supermarkten, bakkers, slagers, etc. kunnen er gebruik van maken. Hoewel deze ‘avondopenstelling’ feitelijk buiten deze onderzoeksvraag valt (supermarkten hebben ook slechts een beperkte ‘toeristische’ betekenis) besteden we er vanwege de relatie met koopzondagen toch enige aandacht aan.
Bijlagen
5
Artikel 3.4 van de Winkeltijdenwet 1996: Voorts kan de gemeenteraad bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen op een daartoe strekkende aanvraag en met inachtneming van de in die verordening gestelde regels ontheffing te verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, vervatte verboden, voor zover het winkels betreft die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde dagen tussen 0 uur en 16 uur, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet. De verordening bepaalt in ieder geval het aantal winkels waarvoor in de gemeente ontheffing kan worden verleend. Dit aantal kan ten hoogste één winkel per 15.000 inwoners van de gemeente.
Een gemeente kan op basis van artikel 3.4 een aanvraag voor ontheffing van de Winkeltijdenwet niet weigeren. De gemeente kan wel een oppervlaktecriterium opnemen in de winkeltijdenverordening waardoor het gebruik van de zondagavondopenstelling van supermarkten tegengegaan of juist bevorderd kan worden. Daarnaast kan een gemeente een ontheffing van de Winkeltijdenwet weigeren als de gevraagde locatie niet samenvalt met plekken waar avondactiviteit overheerst of niet aansluit bij bestaande winkelconcentraties. Utrecht: Referendum over koopzondagen Op 1 juni 2005 is er onder de bevolking van de gemeente Utrecht een referendum gehouden. De vraagstelling van het referendum was: ‘In de binnenstad mogen de winkels nu elke eerste zondag van de maand open. Bent u voor of tegen uitbreiding naar alle zon- en feestdagen?’ Het gebied waar het referendum om ging was de binnenstad en toeleidende winkelgebieden als de Kanaalstraat, Amsterdamsestraatweg, Biltstraat en Nobelstraat. Ruim 131.500 inwoners hebben tijdens dit referendum hun stem uitgebracht, een opkomst van ruim 60%. Hiervan heeft 34,2% voor de uitbreiding van de koopzondagen gestemd, 65,3% tegen en 0,5% heeft blanco gestemd. Hiermee is het toeristisch regime in Utrecht niet ingevoerd. Nu mogen de winkels naast de reguliere koopzondag (elke eerste zondag van de maand) en de wijkthemakoopzondagen op maximaal twee andere zondagen extra open zijn. Zoals eerder beschreven, zijn er supermarkten die gebruik maken van de regeling voor avondwinkels. Zo ook in Utrecht. In de binnenstad is het alleen de Albert Heijn in de Twijnstraat die gebruik mag maken van deze regeling. Deze supermarkt mag daarmee elke zondag van 16.00 uur tot 0.00 uur geopend zijn. Deze supermarkt, die gebruik maakt van de regeling voor avondwinkels, mag daardoor tijdens een reguliere koopzondag echter niet de reguliere openingstijden van een koopzondag, dus van 12.00 uur tot 17.00 uur, voeren. Dit is wel toegestaan voor de supermarkten die geen gebruik maken van de regeling voor avondwinkels, zoals de supermarkt in Hoog Catharijne.
6
Bijlagen
Alle supermarkten die gevestigd zijn in een binnenstad waarvoor het toeristisch regime geldt, mogen elke zondag open zijn. Zo mogen de supermarkten in de binnenstad van Den Haag bijvoorbeeld elke zondag van 10.00 uur tot 18.00 uur open zijn. Er zijn diverse supermarkten die hier ook gebruik van maken, zoals de Albert Heijn aan het Spui.
Wijziging van de Winkeltijdenwet Op 23 november 2010 is het wetsvoorstel voor een wijziging van de Winkeltijdenwet door de Eerste Kamer aangenomen. De wijziging treedt vanaf 1 januari 2012 in werking, met 2011 als aanloopperiode. Ontwikkelingen Er zijn twee ontwikkelingen te noemen welke voor het kabinet aanleiding vormen om een voorstel tot wijziging van de Winkeltijdenwet te doen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 31 728, nr. 2 en 3): het toenemend aantal koopzondagen in heel Nederland en de vragen over de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet van 1996. Wetswijziging De toerismebepaling uit de huidige Winkeltijdenwet maakt het mogelijk om een uitzondering te maken op het uitgangspunt dat winkels in beginsel op zondag gesloten dienen te zijn. Met de wijziging van de wet wordt toepassing gegeven aan het in het coalitieakkoord opgenomen voornemen om ‘oneigenlijk’ gebruik van de toerismebepaling uit de Winkeltijdenwet ter verruiming van het aantal koopzondagen tegen te gaan. Artikel 3 Lid 3 van de Winkeltijdenwet 1996 zal als volgt worden gewijzigd: De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden of aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in die verordening aan te wijzen en met inachtneming van de daarin gestelde regels op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van de verboden te verlenen ten behoeve van: a.
Op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme met een substantiële omvang, mits de aantrekkingskracht geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de bevoegdheid om ontheffing te verlenen mogelijk worden gemaakt.
b.
Grensoverschrijdend verkeer, mits de vrijstelling of ontheffing slechts betrekking heeft op handelingen die plaatsvinden in de nabijheid van grensovergangen langs de daarop aansluitende doorgaande wegen.
Bijlagen
7
Artikel 3 Lid 6 wordt toegevoegd: De gemeenteraad betrekt bij een besluit op grond van het derde lid, onder a, tot de verlening van een vrijstelling onderscheidenlijk de toekenning van een bevoegdheid om ontheffing te verlenen in ieder geval de volgende belangen: a.
Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel.
b.
De zondagsrust in de gemeente.
c.
De leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente.
Toerisme met een substantiële omvang De toerismebepaling in de wetswijziging mag alleen nog worden toegepast als er sprake is van toerisme met een substantiële omvang in de gemeente of een deel van de gemeente. De aanwezigheid van enig toerisme is niet langer afdoende. Er worden echter in de wetswijziging geen kwantitatieve criteria gegeven wanneer er sprake is van toerisme van substantiële omvang. Er is wel aangegeven dat toerisme verschillende verschijningsvormen kent en zich richt op bestemmingen en attracties van velerlei aard. Het definiëren van kwantitatieve criteria zou niet leiden tot het gewenste onderscheid tussen eigenlijk en oneigenlijk gebruik. De variëteit in de huidige toepassing van de toerismebepaling toont aan dat het winkeltijdenbeleid om lokaal maatwerk vraagt. De gemeenteraad is daarom het aangewezen orgaan om te beoordelen of er sprake is van toerisme van substantiële omvang. Het belang van de toeristische sector voor de gemeentelijke economische ontwikkeling zal hierbij een belangrijk criterium zijn. Indicatoren hiervoor kunnen onder meer zijn: • Inkomsten van de toeristische sector. • Inkomsten in verband met de toeristische sector voor bijvoorbeeld horeca. • Aantal arbeidsplaatsen in de toeristische sector. • Aantallen bezoekers van toeristische trekpleisters in de gemeente. • Aantal overnachtingen in hotels of andere vormen van logies. • Omvang van de gemeentelijke inkomsten gerelateerd aan toerisme mede in vergelijking met de omvang van andere gemeentelijke inkomstenbronnen. Indien bijvoorbeeld een historische binnenstad de toeristische aantrekkingskracht vormt van een gemeente, is denkbaar dat de winkelopenstelling daaraan ondersteunend is. De vaststelling of aan de voorwaarden, genoemd in het nieuwe artikel 3, lid 3, onder a is voldaan, vergt een beoordeling van alle feiten en omstandigheden van het geval, welke nauw verweven zijn met de feitelijke situatie ter plaatse. De raad heeft daarom een zekere mate van beoordelingsvrijheid, die de rechter bij de toetsing behoort te respecteren. Let wel, de raad heeft uitdrukkelijk de bevoegdheid, niet de plicht, om de toerismebepaling toe te passen.
8
Bijlagen
Goede omschrijving van de verschillende belangen vereist Het voorgestelde artikel 3, zesde lid, verplicht een gemeenteraad die de toerismebepaling wil toepassen, bepaalde algemene belangen expliciet in de afweging te betrekken. Voor een zorgvuldige afweging dienen alle belangen, in ieder geval de in deze wetswijziging gespecificeerde, goed worden omschreven en zo mogelijk met feitelijke gegevens worden onderbouwd. De weging van de belangen wordt door de wetswijziging gewaarborgd. Er worden hiertoe eisen gesteld aan de afweging. De economische belangen vormen immers vaak het beginpunt van de overweging om gebruik te maken van de toerismebepaling. De ondernemers agenderen een uitbreiding van het aantal koopzondagen en zijn goed vertegenwoordigd in het lokale politieke debat. De andere belangen worden in veel gevallen slechts summier, of helemaal niet, behandeld. Dit beeld wordt ondersteund door de Winkeltijdenverordeningen van 10 van de 33 gemeenten die elke zondag winkelopening toestaan. De toelichtingen zijn over het algemeen summier en beperken zich tot de constatering dat is voldaan aan de wettelijke eis van autonoom toerisme in de gemeente. Er wordt geen blijk gegeven van het betrekken van andere, meer immateriële belangen. Dit wordt in de wetswijziging ondervangen doordat ook volgende belangen expliciet en onderbouwd in de overwegingen betrokken dienen te worden: • Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid, inclusief het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel. • Zondagsrust. • Leefbaarheid, veiligheid en openbare orde. Conclusie Concluderend kan worden gesteld dat er specifieke eisen worden gesteld aan de motivering van een besluit tot toepassing van de toerismebepaling. Er moet in de eerste plaats door de gemeenteraad worden gemotiveerd dat er is voldaan aan de voorwaarden tot toepassing van artikel 3, derde lid, onder a. Vervolgens dient de motivering van het besluit een grondig inzicht te geven in de belangenafweging die aan het besluit ten grondslag ligt. De decentrale uitvoering van de toerismebepaling wordt door de wetswijziging bevestigd. De gemeenteraad heeft immers de bevoegdheid tot het toepassen van de bepaling. De behoefte aan een juridische toets wordt onderkend. Belanghebbenden zoals winkeliers en inwoners, die van mening zijn dat de gemeenteraad onvoldoende aandacht heeft geschonken aan de in de wet geformuleerde voorwaarden voor de toepassing van de toerismebepaling, de belangenafweging of de motivering van het besluit of die vinden dat de toepassing anderszins niet rechtmatig is, kunnen het
Bijlagen
9
besluit van de raad ter toetsing voorleggen aan een onpartijdige en onafhankelijke rechterlijke instantie, het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Dit beroepsrecht mag niet afhangen van de juridische kwalificatie van het vrijstellingsbesluit of van de juridische vorm, waarin de mogelijkheid tot zondagopenstelling in de winkeltijdenverordening is gegoten. Een beroepsmogelijkheid bij een bestuursrechtelijke instantie ligt in de rede, gezien het typisch bestuursrechtelijk karakter van de geschillen. Daarnaast is een bestuursrechtelijke rechtsgang meer laagdrempelig en minder kostbaar dan een civiele procedure.
Consumentengedrag Hierna is op basis van diverse liggende studies (niet uitputtend) geprobeerd om een helder inzicht te bieden in het gedrag van Nederlandse consumenten op koopzondagen. Winkelen op koopzondag wint aan populariteit Uit het onderzoek Grenzeloos Winkelen van BRO uit 2009 blijkt dat ca. 42% van de Nederlandse consumenten wel eens winkelt buiten de eigen regio op koopzondag. In 2007 was dat nog 37%. Uit onderzoek van Q&A Research & Consultancy uit 2009 blijkt, evenals uit het onderzoek van BRO, dat de koopzondag aan populariteit wint. Maakte in 2007 ca. 60% van de Nederlanders wel eens gebruik van de koopzondag, in 2008 was dat percentage opgelopen tot ca. 74%. Gemiddeld bezocht een Nederlander in 2008 ca. 5 à 6 koopzondagen. Ca. 9% van de Nederlanders bezocht in dat jaar 12 of meer koopzondagen. In het algemeen staan de inwoners van de 7 grootste steden in Nederland minder negatief tegenover (algehele) zondagopenstelling. De inwoners van deze steden winkelen ook vaker op koopzondag dan de inwoners van de kleine steden. Wenselijk aantal koopzondagen Volgens het Q&A onderzoek willen Nederlanders gemiddeld 17,7 koopzondagen in hun gemeente per jaar. Ca. 21% van de Nederlanders geeft aan dat winkels in hun gemeente elke zondag geopend zouden moeten zijn. Hier staat tegenover dat ca. 59% geheel en 9% gedeeltelijk tegen een permanente zondagopenstelling is. Ca. 59% van de Nederlanders vindt één koopzondag per maand (12 koopzondagen per jaar) voldoende. Ca. 25% van de Nederlanders vindt één koopzondag per maand daarentegen te weinig. Tegen supermarkten die elke zondag open zijn, bestaat minder bezwaar. Uit het Q&A onderzoek blijkt dat ca. 29% van de Nederlanders het eens c.q. zeer eens is met de stelling dat supermarkten elke zondag moeten open zijn. Ca. 49% is het oneens c.q. zeer oneens met die stelling.
10
Bijlagen
Verwacht bezoekgedrag bij meer koopzondagen Uit het BRO onderzoek Grenzeloos Winkelen (2009) blijkt dat Nederlanders verwachten dat hun bezoekgedrag zal veranderen indien er meer koopzondagen bij komen. Ca. 24% van de Nederlanders geeft aan vaker te gaan winkelen buiten de eigen regio bij meer koopzondagen. Ca. 64% geeft aan even vaak te gaan winkelen buiten de eigen regio bij een stijging van het aantal koopzondagen. In vergelijking met het onderzoek uit 2007 lijken de effecten van koopzondagen hiermee iets af te vlakken. Doelgroep Vooral jongere, hoger opgeleide consumenten in de stedelijke gebieden en gezinnen met kinderen maken gebruik van de koopzondag (KPMG, 1998). Onderzoek naar de koopzondag in het centrum van Hengelo (2004) toont aan dat ca. 61% van de bezoekers vrouw is. Uitgaven Typerend voor het publiek op koopzondag is dat ze meer kijken dan kopen (Ministerie van EZ, Evaluatie winkeltijdenwet, 2006). Uit het BRO onderzoek uit 2009 blijkt dat ca. 34% van de uitgaven van Nederlanders op zondag kunnen bestempeld worden als extra uitgaven. Dat is in de lijn van het percentage in 2007, namelijk ca. 33%. Dit zijn bestedingen die anders niet zouden worden gedaan of bestedingen die anders terecht zouden komen in andere sectoren, zoals bijvoorbeeld bij attractieparken of in de horeca. De overige ca. 66% van de uitgaven van Nederlanders op koopzondag kan gezien worden als bestedingen die door de consument ‘verschoven’ worden van de andere weekdagen naar de zondag. Redenen om te winkelen op koopzondag De belangrijkste redenen voor Nederlanders om op koopzondag te gaan winkelen volgens het BRO onderzoek uit 2009 is dat de zondag gezien wordt als een prettige dag om te winkelen (34%, in 2007 ca. 22%), men op andere dagen geen tijd heeft om te winkelen (33%, in 2007 ca. 27%) en het als een leuke besteding van de vrije zondag gezien wordt (30%, in 2007 ca. 44%). Ca. 8% van de respondenten gaat winkelen op zondag omdat men dan niets anders te doen heeft. In 2007 was dat nog 14%. Volgens het onderzoek van Q&A is voor ca. 33% van de Nederlanders gebrek aan tijd door de week de belangrijkste reden om op zondag te winkelen. Ca. 31% ziet winkelen op zondag als een leuke tijdsbesteding en voor ca. 24% is het een vorm van ontspanning.
Bijlagen
11
Redenen om niet te winkelen op koopzondag De belangrijkste redenen voor Nederlanders om niet te winkelen op zondag zijn volgens het onderzoek van BRO andere bezigheden (59%, in 2007 ca. 60%) en het feit dat men wil rusten op zondag (21%, in 2007 ca. 14%). Onderzoek van Q&A (2009) toont aan dat Nederlanders vooral niet winkelen op zondag omdat men de koopzondag overbodig vindt en liever op een andere dag winkelt (44%), uit geloofsovertuiging (23%) en uit principe (17%). In dit onderzoek geeft slechts ca. 13% van de Nederlanders aan andere bezigheden, verplichtingen te hebben. Vooral (grote) recreatieve winkelgebieden in trek op koopzondag De koopstromen op koopzondag richten zich vooral op centrumgebieden en thematische winkelcentra zoals bijvoorbeeld woonboulevards en Factory Outlet Centers. Uit het onderzoek Grenzeloos Winkelen van BRO (2009) blijkt dat de Nederlanders voor het winkelen buiten de eigen regio op koopzondag vooral gericht zijn op achtereenvolgens de binnenstad van Maastricht, het DOC in Roermond, de binnenstad van Eindhoven, de binnenstad van Roermond en woonboulevard In De Cramer in Heerlen. Uit onderzoek van de gemeente Roosendaal (2007) blijkt inderdaad dat stadsdeelcentra en wijkwinkelcentra op minder enthousiasme van de consument kunnen rekenen. De algemene tendens is ook dat de participatiegraad van ondernemers aan koopzondagen het hoogst is in de kern van de binnenstad, aan de randen van de binnenstad ligt de participatiegraad al lager. De ondernemersdeelname aan de koopzondag varieert in het kernwinkelgebied gemiddeld genomen tussen de 50% en 75%. Verschillende onderzoeken wijzen erop dat deelname van het aantal winkeliers bepalend is voor het succes van de koopzondag (Centrummanagement Roermond, 2003, Evaluatie koopzondag).
Tussenconclusie De antwoorden uit de verschillende liggende onderzoeken zijn heel divers en vaak uiteenlopend. Desalniettemin kan de overall conclusie worden getrokken dat de
12
Bijlagen
consument wenst dat er meer dan 12 koopzondagen per jaar worden georganiseerd. Echter, slechts een klein percentage heeft behoefte aan 52 koopzondagen per jaar. Vooral centrumgebieden en thematische winkelcentra zijn op koopzondag in trek. Ondernemers (zeker MKB) willen sowieso niet teveel koopzondagen. Voor velen zijn twaalf koopzondagen al voldoende.
Effecten Hierna is ingezoomd op mogelijke effecten van koopzondagen op een aantal aspecten, zowel in positieve als in negatieve zin. De analyse is wederom gebaseerd op diverse liggende studies. Effecten op de binnenstad Koopzondagen hebben een positief effect op de waardering en uitstraling van een binnenstad in het algemeen. Consumenten zijn van mening dat koopzondagen voor extra sfeer en levendigheid zorgen. • Uit onderzoek van het NRIT (De Nederlandse Funshopper, 2007) blijkt dat de consumentenwaardering voor de koopzondag groot is. Maar liefst 47% van de consumenten staat positief tegenover de koopzondag, 35% is neutraal en maar 18% staat negatief tegenover de koopzondag. • Onderzoek van BRO in Den Haag (Bezoekersonderzoek, 2009) toont aan dat koopzondagen imagoversterkend zijn. Wanneer er wordt gekeken naar de specifieke waarderingen zoals sfeer en gezelligheid, diversiteit van het winkelaanbod, compactheid van het centrum en parkeergelegenheid, wordt de winkelopenstelling op zondag door de consument met een 7,6 als hoogst gewaardeerd. De koopzondag levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de waardering van Den Haag als winkelstad. De koopzondag kan dus de positie van een stad als winkelstad versterken, zeker in de Haagse regio. De Haagse binnenstad neemt met deze zondagopenstelling een unieke positie in en weet daarmee zeker voor het regionale bezoek optimaal te profiteren. • De koopzondag trekt over het algemeen veel (boven)regionale bezoekers aan. Dankzij deze bovenregionale aantrekkingskracht heeft de koopzondag een positief effect op de bekendheid van een stad. Effecten op de winkelgebieden buiten de binnenstad De effecten van de openstelling op zondag in winkelgebieden zetten zich uiteraard ook uit in de winkelgebieden en winkelvestigingen buiten de binnenstad. • De effecten op de buurt- en wijkvoorzieningen zullen, voor zover de informatie en ervaring van BRO reikt, tot nu toe redelijk meevallen. Deze effecten zullen sterk gaan toenemen als ook voor de dagelijkse artikelensector en meer specifiek de supermarkten in de breedte van de stad de zondagopenstelling gaat gelden. De verwachting is dan gerechtvaardigd dat de grootste aankoopconcen-
Bijlagen
13
•
traties omzet zullen weghalen bij de kleinere veelal kwetsbare buurt- en wijkvoorzieningen. De midden- en kleinbedrijven zullen immers niet allemaal mee willen en kunnen gaan in de zondagopenstelling omdat in veel gevallen de omzet niet opweegt tegen de kosten. De consequentie hiervan kan zijn dat een aantal mkb-bedrijven in buurt- en wijkwinkelcentra op den duur dreigen te verdwijnen. Met name in de perifere detailhandel kunnen er per branche duidelijk omzeteffecten optreden als gevolg van de zondagopenstelling. Dit speelt uiteraard sterk in branches waar veel gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden tot zondagsopening en/of in regio’s waar concurrerende ondernemers ruimere mogelijkheden tot opening op zondag hebben. Hierdoor kunnen individuele ondernemers omzetverlies lijden. Voorbeelden van branches die veel gebruik maken van de openingsmogelijkheden op zondag zijn de meubelbranche, de bouwmarkten, de tuinzaken, de warenhuizen en de outletcenters. In die branches zal een omvangrijker deel van de omzet niet verschuiven naar andere dagen van de week, maar weglekken naar winkels, al dan niet in het buitenland, die wel open zijn. Dit betekent inkomstenderving voor de winkelier. Het verlies kan hoger oplopen, doordat het producten betreft waarvoor de mensen de zondag kiezen om gezamenlijk op stap te gaan en vaak bereid zijn om aanzienlijke afstanden af te leggen.
Effecten op de leefbaarheid Sfeer en levendigheid tijdens koopzondagen leiden vanzelfsprekend tot minder rust in winkelgebieden. De Evaluatie Winkeltijdenwet (Ministerie van EZ, 2006) toont aan dat de meerderheid van de consumenten, werknemers en winkeliers geen principiële bezwaren heeft tegen de openstelling van winkels op zondag. Echter, wanneer er specifiek naar de belangengroepen onderling wordt gekeken, ligt dit beeld duidelijk wat genuanceerder. • Wanneer er enkel naar de winkeliers wordt gekeken, zien wij dat de zondagsrust meer wordt gewaardeerd. Tweederde van de winkeliers acht de zondagsrust te belangrijk om op die dag de winkel te openen. Winkeliers in het kleinbedrijf (76%) hechten significant meer waarde aan de vrije zondag dan winkeliers in het middelgroot- (66%) en grootwinkelbedrijf (60%). • Diverse onderzoeken onder consumenten laten zien dat een van de redenen om niet te gaan winkelen op zondag is, dat men wil rusten op zondag. Andere redenen die worden aangegeven zijn uit geloofsovertuiging, men vindt het te druk in de stad of uit principe. • Uit de evaluatie koopzondagen Maastricht (2009) blijkt dat de bewoners van Maastricht, zowel woonachtig in het centrum als in de andere wijken, zowel voor- als nadelen ondervinden van de koopzondagen. 51% van de bewoners in het centrum en 40% van de bewoners in overig Maastricht ondervindt nadelen zoals grote drukte, parkeer- en verkeersoverlast en de verstoring van de zondagsrust.
14
Bijlagen
•
Vanuit het verenigingsleven wordt veelal opgemerkt dat het steeds moeilijker wordt om groepsactiviteiten in het weekend te onderhouden. Tevens wordt het minder eenvoudig om vrijwilligers te vinden voor het ondersteunen van activiteiten. Uit andere kringen wordt gewezen op het nog meer verdwijnen van vaste ritmes van, in dit geval, dag en week en de uitwerking daarvan op het welbevinden van de mens. De zondag zou een gemeenschappelijk rustpunt zijn dat waarde heeft.
Effecten op de werkgelegenheid Enkele oude onderzoeken (EIM, 1997 en Research voor Beleid) tonen aan dat de verruiming van openingstijden een toename van de werkgelegenheid teweegbrengt bij vooral supermarkten en bouwmarkten. In deze branches zijn er vooral parttimers en hulpkrachten bijgekomen. Het onderzoek doet geen uitspraken over overige werkgelegenheidseffecten, omdat die te diffuus en moeilijk te isoleren zijn. Het Ministerie van Economische Zaken (2006) heeft aan ondernemers de stelling voorgelegd of ruimere openingstijden zorgen voor meer banen in de detailhandel. Invoering van de Winkeltijdenwet heeft naar het oordeel van 34% van de winkeliers geleid tot groei van de werkgelegenheid. 63% van de winkeliers is van opvatting dat er geen groei heeft plaatsgevonden. Het valt op dat het beeld onder het grootwinkelbedrijf sterk afwijkt: een meerderheid van 62% is juist wel van mening dat verruiming van openingstijden leidt tot meer banen. 15% van de grootwinkelbedrijven is neutraal ten aanzien van deze stelling. Verhoudingsgewijs stemmen winkeliers in de non-food detailhandel het meeste (38%) in met deze stelling, winkeliers in de levensmiddelen het minst (27%). In Roosendaal is in 2007 onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke economische effecten van de invoering van koopzondagen. In het kader hiervan zijn er verschillende scenario’s voor Roosendaal ontwikkeld: 20 koopzondagen open per jaar of 52 koopzondagen open per jaar waarbij er wordt uitgegaan van een positief en een negatief scenario. De scenario’s variëren naar participatie van de ondernemers. In een modelmatige benadering is de omzetimpuls per scenario berekend en de omzet per koopzondag. Door BRO is dit omgerekend naar de toename van het aantal arbeidsplaatsen. In het maximale scenario (52 koopzondagen, deelname meer dan 65%) is sprake van een toename van de werkgelegenheid in de detailhandel met 66 arbeidsplaatsen en in de horeca met 86. In een scenario van 20 koopzondagen (deelname meer dan 65%) bedraagt het aantal extra arbeidsplaatsen 41 in de detailhandel en 53 in de horeca. Effecten op de positie van de werknemer Sommigen tegenstanders van zondagsopening vrezen ervoor dat ruimere winkeltijden een negatief effect hebben op de positie van de werknemers in de detailhandel. Zo wordt vanuit vakbonden gewezen op de grote druk die de koopzondagen legt op winkelpersoneel, mede als gevolg van het misbruik van de Winkeltijdenwet
Bijlagen
15
doordat gebieden toeristisch worden verklaard terwijl er vrijwel geen toeristen komen ofwel vanwege misbruik van de avondbepaling. Tevens wijzen de vakbonden op het maken van goede cao-afspraken, zoals arbeidstijden, extra beloning voor het werken in het weekend en eerlijke arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van flexibel personeel (Persbericht CNV januari 2010 m.b.t. Rotterdam Alexandrium en initiatief winkelrust.nl van de vakorganisaties CNV, FNV, RMU en GMV). Uit de Evaluatie Winkeltijdenwet (2006) blijkt dat slechts 32% van de werknemers geen probleem heeft met het werken op zondag. Geloofsovertuiging is voor 7% van de werknemers de beperkende factor voor de zondagsarbeid. Als groot voordeel van werken op zondag ziet de werknemer dat het financieel meer oplevert, maar de prijs die daarvoor betaald moet worden is dat het minder goed te combineren is met het privé-leven. 66% van de werknemers wil alleen werken op zondag als er een toeslag tegenover staat. 21% vindt deze toeslag niet noodzakelijk. Jongeren hechten meer belang aan de toeslag dan ouderen. Dat alle zondagen koopzondag zouden moeten zijn, gaat voor de grote meerderheid van werknemers in de detailhandel te ver. 79% kan zich hier niet in vinden. Vooral ouderen zijn minder voorstander van de frequente koopzondag dan jongeren. 10% van de werknemers in de detailhandel geeft aan dat men (afgezien van reguliere pauzes) op één dag niet aaneengesloten - oftewel versnipperde - werktijden heeft. 38% van de werknemers is het eens met de stelling dat ruimere openingstijden nadelig zijn ‘omdat hierdoor werktijden versnipperen’. Naarmate de leeftijd vordert, vinden de respondenten dit vervelender. Effecten op de winkelomzet De omzetcijfers op koopzondagen zijn sterk afhankelijk van vestigingslocatie, branche en organisatievorm. De omzet op een koopzondag is beduidend lager dan de omzet op zaterdag. Ter indicatie: in Nijmegen (2002) ervaren winkeliers circa -50% ten opzichte van een zaterdagomzet en in Maastricht (2009) geeft 84% van de ondernemers aan dat de omzet op een gemiddelde koopzondag lager is dan op een gemiddelde zaterdag. Een kanttekening die hierbij gemaakt mag worden is dat de winkels op een zaterdag gemiddeld 7 uur open zijn en op een zondag gemiddeld genomen 5 uur. Uit het onderzoek Evaluatie Koopzondagen Maastricht (2009) blijkt dat 50% van de winkeliers 10 à 20% van de weekomzet binnenhaalt op koopzondag, 33% geeft aan minder dan 10% van de totale weekomzet op koopzondag te verdienen en 16% geeft aan dat de omzet van een koopzondag 20 à 30% bijdraagt aan de totale weekomzet. In de Evaluatie Koopzondagen Maastricht (2009) geeft 52% van de winkeliers aan dat de omzet op een koopzondag daadwerkelijk hoger of gelijk aan de kosten ligt. Een 30% geeft aan dat de kosten op een koopzondag hoger zijn dan de omzet en 18% kan het niet aangeven.
16
Bijlagen
Effecten op de horecaomzet Horecaondernemers in Nijmegen ervaren een omzetsurplus van 50% ten opzichte van een normale zondagomzet en in Maastricht levert de koopzondag voor tweederde van de horecaondernemers een positieve bijdrage aan de weekomzet. Reden hiervoor is dat er ten opzichte van een reguliere zondag meer mensen de stad bezoeken.
Zondagsopening van supermarkten kan juist ten koste gaan van omzet in de horecasector. Het FoodService Instituut Nederland (FSIN) heeft onlangs (2009) onderzoek uitgevoerd naar het economisch effect van zondagsopening onder supermarkten op de horecasector. Wanneer zondagsopening van supermarkten 500 miljoen extra omzet oplevert en 5.000 extra arbeidsplaatsen (Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, 2009), dan gaat dit ten koste van 1,1 miljard euro omzet in de horecasector en een verlies van 11.400 arbeidsplaatsen (FSIN, 2009). Tussenconclusie Opvallend is dat horeca- en grootwinkelbedrijven voornamelijk wijzen op omzetstijging, terwijl het Midden- en Kleinbedrijf over het algemeen negatief is met betrekking tot omzetcijfers. Voor het Midden- en Kleinbedrijf is de economische meerwaarde in veel gevallen beperkt omdat deze niet opweegt tegen extra uren en personeelskosten. Ook hangt de mening af van de branche waarin de ondernemer actief is. Tijdens de koopzondag ligt de focus namelijk op modische aankopen (Gemeente Roosendaal, 2007, Onderzoek economische effecten invoering 52 koopzondagen). Effecten op de mobiliteit Aangezien koopzondagen vaak grote drukte veroorzaken, kunnen er verkeer- en parkeerproblemen ontstaan in de binnenstad. De effecten van de koopzondag op de mobiliteit zijn tot op heden enkel in Maastricht onderzocht. Uit het onderzoek Evaluatie Koopzondagen Maastricht (2009) blijkt dat een gemiddelde koopzondag drukker is dan een gemiddelde zondag wat betreft de filevorming op de invalswegen. De verkeersdruk op het centrum is op een koopzondag dan ook gemiddeld hoger dan op een normale zondag. Echter, in vergelijking met een gemiddelde andere dag in de week is het verkeer op een koopzondag juist rustiger. Op de andere
Bijlagen
17
dagen van de week is de spreiding van het verkeer zowel in gebied als in tijd over de dag gezien groter, waardoor de overlast op een koopzondag op momenten drukker kan aanvoelen dan op een andere dag van de week. Effecten op andere vrijetijdsactiviteiten Typerend voor het publiek op koopzondag is dat ze meer kijken dan kopen (Ministerie van EZ, Evaluatie winkeltijdenwet, 2006). Uit het BRO onderzoek uit 2009 blijkt dat ca. 34% van de uitgaven van Nederlanders op zondag kunnen bestempeld worden als extra uitgaven. Dat is in de lijn van het percentage in 2007, namelijk ca. 33%. Dit zijn bestedingen die anders niet zouden worden gedaan of bestedingen die anders terecht zouden komen in andere sectoren, zoals bijvoorbeeld bij attractieparken of in de horeca. Circa 70% van de bewoners van Maastricht geeft aan dat winkelen op zondagen zelden (ca. 47%) of nooit (ca. 23%) ten koste gaat van andere activiteiten. Wandelen, fietsen en sporten, studeren, familiebezoek, klussen en het huishouden worden doorgaans het meest aan de kant geschoven om de koopzondag te kunnen bezoeken.
18
Bijlagen
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Hasselt www.BRO.nl