Secretariaat Judith Krajenbrink Hiddinkdijk 19 7055AS Heelweg (06) 10 49 19 93
[email protected]
Bankrekening NL70RABO0364812788 KvK-nummer 40120604
Gemeente Oude IJsselstreek t.a.v. mevrouw T. Hoogendijk Postbus 42 7080 AA Gendringen Vooraf per e-mail:
[email protected] Betreft: reactie op concept beleidsregels subsidie Arnhem, 21 juni 2015
Geachte mevrouw Hoogendijk, Middels deze brief willen wij graag reageren op de concept “Beleidsregels nieuw subsidiebeleid Gemeente Oude IJsselstreek”. Inleiding Alvorens in te gaan op het specifieke document willen wij graag allereerst het volgende opmerken. Wij zijn de gemeente zeer erkentelijk dat zij contact zoekt met de verschillende betrokken verenigingen en stichtingen en hen betrekt bij de beleidsregels. Ook het contact met diverse betrokken ambtenaren in de voorfase van dit document hebben we altijd als zeer prettig ervaren. Verder zijn we de gemeente uiteraard zeer dankbaar voor de subsidie die we tot op heden van de gemeente hebben mogen ontvangen. Mede dankzij deze subsidies hebben wij onder meer een professioneel en zeer succesvol jeugdopleidingsprogramma kunnen opzetten. We denken ook dat dit opleidingsprogramma heel goed aansluit bij (de geest van) de principes die de gemeente zelf wenst te hanteren in en rond het sociaal domein. Dat neemt echter niet weg dat we wel enige op- en aanmerkingen hebben bij (de tekst van) de concept beleidsregels zoals die nu voorliggen. We zullen deze in deze brief uiteenzetten. We doen dat per (deel)onderwerp, steeds onder verwijzing naar de passages in het concept beleid. Subsidie en het sociaal domein Een van de kernpunten van het nieuwe subsidiebeleid is de koppeling met het sociale domein. Dit wordt in algemene zin aan het begin van de notitie in paragraaf 2 vermeld, maar komt bijv. ook
terug in (nagenoeg) alle overige paragrafen van de notitie. Steeds wordt benadrukt dat verenigingen en stichtingen een bepaalde maatschappelijke en sociale rol en functie hebben en dat er in dat kader zelfs meer van verenigingen mag worden verwacht dan tot op heden altijd is gebeurd. Als muziekvereniging herkennen we, in algemene zin, dat we een (grote) sociale en maatschappelijke rol vervullen. De sociale rol is daarin gelegen dat we onze leden niet alleen een plaats geven om hun hobby uit te oefenen, maar tevens een plaats vormen voor onderlinge ontmoeting. Jong (7 jaar) en oud (90 jaar) ontmoet elkaar tijdens de repetities en de concerten en toont interesse in en betrokkenheid met elkaar. Kinderen groeien niet alleen samen met leeftijdsgenoten op in de uitoefening van hun hobby (de muziek), maar zien tegelijkertijd dat muziek iets is van alle leeftijden. Ook ervaren zij hoe het is om samen te spelen met mensen die ouder zijn. Muziek slaat zo ook een brug tussen verschillende generaties en stimuleert sociale contacten en sociale vaardigheden. Als bestuur houden we bovendien op structurele basis contact met alle leden waarbij iets speelt. Deze betrokkenheid wordt door de leden zeer gewaardeerd. De maatschappelijke functie is onder meer daarin gelegen dat we voor de jeugd een zeer gedegen opleidingsprogramma hebben opgezet, dat bestaat uit een combinatie van individuele lessen bij een professionele docent en samenspel in één of meer van de vier opleidingsorkesten. Verder verleent Jubal medewerking aan allerlei maatschappelijke evenementen met straatoptreden bij Koningsdag, Dodenherdenking, de AOV-optochten, de optocht in Sinderen, en de intocht van Sinterklaas. Met onze reguliere concerten en andere optredens bereiken we een breed publiek dat we een mooie muzikale beleving bieden en in contact brengen met verrassende (nieuwe) componisten en (nieuwe) muzikale genres. De notitie die nu voorligt doet echter vermoeden, althans zou in ieder geval zo gelezen kunnen worden, dat de gemeente meer van verenigingen en stichtingen verwacht dan zij waar kunnen maken. De notitie spreekt immers over het “actief bijdragen aan maatschappelijke effecten” (§ 3.6) en zelfs het geven van cursussen e.d. aan verenigingen/stichtingen zodat zij zorg/hulpverlening kunnen bieden aan “doelgroepen met een specifieke ondersteuningsbehoefte” (§ 3.8). Een muziekvereniging is er echter primair om muziek te maken, gelijk zo een voetbalvereniging er primair is om te voetballen en een biljartvereniging primair is om te biljarten1. Als een lid van een kwetsbare groep (§ 3.4) muziek wil maken, is hij/zij uiteraard (meer dan) welkom bij ons. Dit blijkt ook wel uit het feit dat enkele van de huidige leden van Jubal uit kwetsbare groepen afkomstig zijn2. Het omgekeerde kan echter niet het geval zijn: de muziekvereniging is geen alternatief voor professionele opvang of voor een andere overheidstaak. Van een muziekvereniging, of welke amateurvereniging dan ook, kan ook niet worden verwacht dat de mate van zorg wordt geboden die door professionals wordt (kan worden) geboden. Het op ons nemen van dergelijke taken en verantwoordelijkheden is ook niet te verenigen met onze aansprakelijkheidsverzekering. Dat zal voor alle (amateur)verenigingen gelijk zo gelden. Met andere woorden: de “wederdienst” die de gemeente van verenigingen/stichtingen voor de subsidie verwacht (§ 3.2), moet wel een wederdienst zijn die van een vereniging of stichting verwacht kan en mag worden. Een vereniging heeft een sociale functie, maar is geen sociale instelling. Dit zou wat ons betreft in de volgende versie van de notitie, alsmede in de concreet uitgewerkte regeling, beter naar voren moeten worden gebracht. 1 2
Voorbeelden van verenigingen ontleend aan de beleidsnotitie. De notitie van de gemeente maakt nog niet duidelijk wat de kwetsbare groepen zijn. Wij gaan er in deze zin van uit dat hieronder in ieder geval mensen met een verstandelijke beperking zullen worden verstaan. Pagina 2/8
Verder willen wij graag wijzen op het volgende. Er bestaat brede wetenschappelijke consensus over het positieve effect van muziek (en andere cultuur) op het welzijn en welbevinden van mensen3. Dat geldt niet alleen voor het actief zelf musiceren, maar juist ook voor het luisteren naar muziek. Juist een muziekvereniging kan dus veel voor bepaalde sociale groepen betekenen, zonder dat de leden van die groepen actief met de vereniging meedoen. Dit geldt overigens ook voor andere culturele verenigingen. Te denken valt aan optredens op locatie, zoals in een verzorgingshuis, bij dagopvang of bij de sociale voorzieningen. Ook algemene optredens in het openbaar (niet per se op locatie) maken dat de samenleving in brede zin, waaronder dus ook de kwetsbare groepen daarbinnen, in aanraking komt met cultuur. Datzelfde geldt bijv. voor optredens op of projecten in samenwerking met scholen. Daarbij worden immers de leerlingen van de gehele school bereikt, inclusief leerlingen uit gezinnen die tot de “kwetsbare groepen” behoren. Dit komt wat ons betreft nog onvoldoende naar voren uit de conceptnotitie. Basissubsidie (§ 3.3) In § 3.3 is vermeld dat de verenigingen een “gerichte basissubsidie” zullen ontvangen. De notitie maakt helaas niet concreet duidelijk wat die basissubsidie inhoudt. Er worden alleen enkele voorbeelden genoemd. Dit maakt het voor ons ook lastig om op dit aspect te reageren. Wat ons in ieder geval aanspreekt is dat de gemeente klaarblijkelijk overweegt om een subsidie te verstrekken op basis van het aantal jeugdleden. Later in § 3.5 wordt het belang van jeugdleden ook onderstreept. Dit sluit aan bij de grote aandacht die we als vereniging aan onze jeugd geven. In de paragraaf wordt ook gesproken over “de vaste kosten die een vereniging heeft” als onderdeel van deze basissubsidie. Als voorbeelden van dergelijke vasten kosten worden genoemd “verzekeringen, Kamer van Koophandel, Verklaring Omtrent Gedrag”. De bijdrage voor de KvK is echter, behoudens de eenmalige inschrijfvergoeding van € 50,--, in 2013 afgeschaft4. Verklaringen omtrent Gedrag zijn niet bij alle verenigingen noodzakelijk, terwijl juist (de premies voor) verzekeringen weer sterk zullen verschillen van vereniging tot vereniging (het risicoprofiel wisselt immers sterk naar gelang het soort vereniging). Van de genoemde voorbeelden zijn voor ons als muziekvereniging alleen de kosten voor verzekeringen van toepassing. Die kosten bedragen slechts een fractie van de totale vaste kosten van een muziekvereniging (te denken valt aan huur, loonkosten, instrumentkosten, bladmuziek, etc.). Ter illustratie: de kosten die Jubal thans aan verzekeringen maakt bedragen ongeveer 0,3% van de totale begroting. Het is voor ons dus niet duidelijk aan welke kosten de gemeente in dit verband precies wel en niet denkt. We zien de concrete uitwerking dan ook graag tegemoet. Verder meldt § 3.3 heel stellig dat subsidie niet is bedoeld voor de “prestatieve ambitie van een vereniging”. Wij vinden dit jammer. Wat ons betreft lijkt de gemeente te miskennen dat ambitieuze verenigingen het aanzien van de gemeente goed doen en goed zijn voor het leefklimaat in een gemeente. Ook staat in § 3.3 vermeld dat de basissubsidie niet is bedoeld om het eigen vermogen van de organisatie te laten groeien. Het eigen vermogen zou alleen bedoeld zijn om “een mogelijk slecht jaar of bepaalde risico's op te vangen”. Op zichzelf onderschrijven wij dat belastinggeld niet bedoeld is om verenigingen en stichtingen te verrijken. Tegelijkertijd zijn er wat ons betreft 3 4
Zie bijv. “Music, Health & Wellbeing” (2011), prof. Raymond Macdonald et al, Oxford University Press. http://www.kvk.nl/over-de-kvk/kamer-van-koophandel-jaarplan/inschrijfvergoeding/ Pagina 3/8
meerdere redenen om een eigen vermogen te hebben, zoals investeringen op de lange termijn. Wij houden als stelregel aan dat een muziekinstrument gemiddeld € 2.500,-- per lid kost. Voor dergelijke (grote) bedragen moeten we sparen. Dat leidt dan (dus) ook tot een tijdelijke groei in eigen vermogen. Het zou wat ons betreft vreemd zijn als dergelijke spaarzaamheid wordt “gestraft” in de vorm van een korting op de subsidie. Wij zouden dan ook graag zien dat “investeringen” en “reserveringen” worden toegevoegd aan de valide redenen voor groei in eigen vermogen. Verder roept de regel over het verbod op groei aan eigen vermogen de vraag op hoe de gemeente daar praktisch mee om zal gaan. Moeten verengingen en stichtingen straks bij een groei van eigen vermogen ontvangen subsidie gaan terugbetalen? Realiseert de gemeente zich dat dergelijke regels juist een rem kunnen vormen op het eigen initiatief van verenigingen? Het gevaar dreigt immers dat bijv. de succesvolle werving van sponsoren of de opbrengst van een succesvol concert weer wordt “afgeroomd” in de vorm van een terugvordering van subsidie. Die dreiging zou verenigingen en stichtingen kunnen afremmen in het ondernemen van nieuwe initiatieven. Dat lijkt ons echter niet in lijn met de geest van de rest van de notitie. We zijn dan ook erg benieuwd hoe de gemeente hier mee om wenst te gaan. Overigens is ons ook niet duidelijk hoe paragraaf 3.3 zich verhoudt tot paragraaf 3.9. In laatstgenoemde paragraaf staat immers dat de contributie “100% dekkend is voor de reguliere activiteiten die de vereniging organiseert”. Dat klinkt alsof subsidie alleen bedoeld is voor nietreguliere activiteiten. Dat lijkt lastig te rijmen met de in paragraaf 3.3 genoemde voorbeelden waarvoor de basissubsidie bedoeld zou kunnen zijn. Bereiken van kwetsbare groepen In paragraaf 3.4 wordt benadrukt dat verenigingen die bijdragen aan het bereiken van “kwetsbare groepen” in aanmerking kunnen komen voor extra subsidie. Het valt ons op dat kennelijk nu al een uitgangspunt is dat “kwetsbare groepen” moeten worden bereikt, zonder dat duidelijk is waaruit die groepen bestaan en waar hun behoeften liggen. Dit lijkt ons ook lastig te verenigen met de volgende twee eigen principes van de gemeente: “de vraag staat centraal, niet het aanbod” en “verantwoordelijkheid voor het eigen leven”. Het is ook maar de vraag of leden van “kwetsbare groepen” nu een drempel ervaren om lid te worden van een vereniging. Bij Jubal hebben we hiervoor althans geen enkel signaal. Enkele leden van de vereniging behoren al tot een groep die naar onze inschatting door de gemeente als kwetsbaar zal worden aangemerkt. Zo hebben we enkele leden met cognitieve beperkingen en zo zijn er ook leden die financieel krap zitten. Met laatstgenoemde groep maken we maatwerkafspraken over de contributie en hen verwijzen we actief naar bestaande regelingen van de gemeente als de “bijzondere bijstand”. We vragen ons af wat er mis is met handhaving van dit bestaande (simpele en goedkope) systeem. Het is verder de vraag of het specifiek ondersteunen van “kwetsbare groepen” door verenigingen en stichtingen wel in overeenstemming is met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Wanneer het voor de subsidie relevant is te weten of een lid behoort tot een “kwetsbare groep” of niet, zal dit immers ergens moeten worden geregistreerd. Het verwerken van gegevens omtrent onder meer iemands gezondheid (in ruime zin), godsdienst of levensovertuiging en ras (waaronder etniciteit) is echter zonder meer verboden (artikel 16 Wbp). Amateurverenigingen en -stichtingen vallen geenszins onder één van de uitzonderingen genoemd in de Wbp. Het verwerken van gegevens Pagina 4/8
omtrent bijvoorbeeld inkomen is weliswaar niet in absolute zin verboden, maar ook daarbij dient – gelet op de algemene proportionaliteitstoets van artikel 8 Wbp – terughoudendheid te worden betracht. Door dergelijke gegevens te registeren stellen verenigingen en stichtingen zich bloot aan forse boetes (tot 810.000 euro5) en andere vormen van handhaving door het College Bescherming Persoonsgegevens, alsmede aan claims van hun eigen leden. Bij de uitwerking van het subsidiebeleid is het aldus van belang dat dit zodanig gebeurt dat verenigingen en stichtingen niet tot dergelijke verboden of onwenselijke registraties van persoonsgegevens worden gedwongen. Wij vernemen graag hoe de gemeente dat praktisch voor zich ziet. Termen als een “strippenkaart” en een “OIJ-pas” doen bovendien denken aan veel bureaucreatie. Bureaucreatie waar de (vrijwilligers van) verenigingen en stichtingen ongetwijfeld niet op zitten te wachten. Een bureaucratie die onvermijdelijk (heel) veel geld gaat kosten. Geld dat o.i. veel beter rechtstreeks besteed kan worden aan het primaire proces van de verenigingen en stichtingen dan aan overhead. Iedere euro die in een bureaucratisch proces wordt gestopt komt er onvermijdelijk als enkele tientallen eurocenten uitrollen. Iedere euro die aan een vereniging of stichting wordt gegeven kan, vanwege de inzet van vrijwilligers (overhead: 0 euro!), als volwaardige euro worden besteed. Ondersteuning van de jeugd (3.5) Met instemming hebben we er kennis van genomen dat de gemeente het “cruciaal” vindt jeugddeelname te stimuleren en de jeugd bij het verenigingsleven te betrekken. We hopen dat de nieuwe subsidieverordening niet alleen voorzieningen zal kennen om de contributie voor de jeugd betaalbaar te houden (burgergericht), maar ook verenigingen/stichtingen in staat stelt voorzieningen specifiek gericht op de jeugd in stand te houden (verenigingsgericht). In ons geval denken we daarbij meer concreet aan het in stand houden van de opleidingsorkesten. Dit kost de vereniging thans bruto (dus zonder subsidie) alleen aan loonkosten al zo'n € 6.000,-- euro per jaar. Dat bedrag is alleen dankzij subsidies, sponsoring en donateurs thans op te brengen. Ondersteuning door gemeente (3.6) Het is wat ons betreft positief dat de gemeente onderstreept dat zij behalve middels geld, ook middels menskracht, middelen en vermindering van bureaucreatie de verenigingen en stichtingen kan ondersteunen. Tegelijkertijd vragen wij ons af of hoe reëel het is dat de gemeente optreedt als verbindingscentrum en kenniscentrum. Dit veronderstelt immers dat de gemeente straks kennis in huis heeft over alle soorten verenigingen en stichtingen die er zijn: van sport in al zijn facetten (NOC*NSF heeft alleen al 76 verschillende bonden als lid!), bewoners- en dorpsverenigingen, oudheidkundige verenigingen en de vele verschillende soorten culturele verenigingen. Het roept ook de vraag op wat een dergelijk gemeenteloket zou toevoegen bovenop de bestaande informatievoorziening door instanties als de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst, de bestaande wijkteams van de gemeente, alsmede de bonden waarbij veel verenigingen zijn aangesloten. Het gevaar dreigt aldus dat er straks een (extra) gemeenteloket is dat ofwel zo ruim is opgezet dat het (heel) veel geld en moeite kost om in stand te houden, ofwel de verwachtingen juist niet kan waarmaken omdat het heel basic wordt uitgevoerd. Beide lijken ons geen doelmatige besteding van belastinggeld.
5
Aldus de onlangs goedgekeurde wet. Treedt vermoedelijk 1 januari 2016 in werking. Zie https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/33662_meldplicht_datalekken_en. Pagina 5/8
De noodzaak van subsidies (3.9) In paragraaf 3.9 staat dat de contributie dekkend moet zijn voor 100% van de reguliere activiteiten van de vereniging. Zoals hiervoor al opgemerkt lijkt dit uitgangspunt innerlijk tegenstrijdig met het uitgangspunt zoals verwoord in paragraaf 3.3. Het uitgangspunt roept verder de vraag op wat “regulier” is. We zien dit graag verhelderd in het nader uitgewerkte beleid. Wij beschouwen al onze huidige activiteiten in beginsel als regulier. En wij beschouwen al onze (jeugd)leden als reguliere leden. Toch doen we veel meer dan de gemiddelde muziekvereniging. Bovendien hebben we (voor een muziekvereniging) bovengemiddeld veel jeugdleden. Het antwoord op deze vraag is onder meer relevant voor onze huidige opleidingsprogramma. Dit bestaat – in een notendop – uit de combinatie van individuele lessen bij een professionele docent (incl. examinering bij een onafhankelijke externe instantie) en samenspel in één of meer van de vier verschillende opleidingsorkesten. Voor de details verwijs ik graag naar de brief d.d. 11 september 2013 die wij aan de gemeente hebben verstuurd en destijds door de gemeente is beantwoord (uw kenmerk: 13uit23405). Volledigheidshalve voeg ik die brief als bijlage toe. De cijfers laten duidelijk zien dat dit programma voorziet in een maatschappelijke behoefte (<50% van onze leden is jonger dan 25 jaar). Ook laten die cijfers, alsmede het slagingspercentage van onze leerlingen voor de muziekexamens (bijna 100%), zien dat het programma werkt. Vanwege de coördinatie door vrijwilligers zijn de kosten van het programma zeer laag (overhead: 0 euro), de lijnen (erg) kort en kunnen zaken daadkrachtig en snel geregeld worden. Het huidige programma sluit dus (nagenoeg) naadloos aan op de principes 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van de gemeente die staan verwoord in paragraaf 2 van de notitie. Indien de gemeente deze activiteiten onder de nieuwe subsidieregels als “regulier” zou gaan beschouwen als bedoeld in paragraaf 3.9, dan dwingt zij ons echter in feite met dit (succesvolle) programma te stoppen. De (nu al bovengemiddeld hoge) contributie zou dan namelijk fors verder moeten stijgen om de jeugdorkesten in stand te kunnen houden. En de individuele lessen bij professionele docenten zouden voor menig ouder onbetaalbaar worden6. Wij bestrijden dan ook de, overigens niet onderbouwde, stelling in de openingszin van paragraaf 3.9 dat zonder subsidies veel verenigingen en activiteiten zouden blijven bestaan. Wij gaan er echter van uit dat het zover niet hoeft te komen. In paragraaf 3.5 van de notitie staat immers ook dat “ondersteunen van jeugddeelname” aan verenigingen van “cruciaal belang” is. De slotzin van paragraaf 3.9 vermeldt dat in de subsidieregeling mogelijk een tegemoetkoming in de contributie zal gaan kennen. Beide zaken lijken ons goed met elkaar te verenigen. In dat kader wijzen wij graag op het volgende. Jubal hanteert op dit moment een leeftijdsgebonden kortingspercentage voor jeugdleden. Leden tot 12 jaar betalen geen contributie (ook geen stemrecht), leden van 12-15 jaar betalen 25% contributie, leden van 16-18 jaar betalen 50% en leden van 19-21 jaar betalen 75% van de contributie7. Het is ons bekend dat ook andere verenigingen kortingspercentages kennen voor jeugdleden. De subsidieregeling zou een compensatie kunnen kennen voor dergelijke kortingsregelingen. Verenigingen ontvangen op die wijze voor een jeugdlid toch een (nagenoeg) volwaardige contributie. Op die wijze zou de gemeente 6 7
De lesgelden lopen dan snel op tot boven de € 1.000,-- per kind per jaar. Dat is ruim 4% van een netto modaal inkomen (per kind). Mede dankzij de subsidies kunnen we de kosten dempen tot ongeveer € 500,--/€ 550,-- per jaar (en een kortingsregeling aanbieden aan gezinnen). Dat is overigens voor veel leden nog steeds een fors bedrag. Zie voor de details https://www.jubalvarsseveld.nl/bestuur-a-commissies/contributieregeling.html. Pagina 6/8
op een heel laagdrempelige wijze verenigingen stimuleren in het werven en behouden van jeugdleden. Op dezelfde wijze zou de subsidieregeling ook een tegemoetkoming in de lesgelden kunnen bevatten. Overgangsregime (3.12) Wij zijn verheugd te zien dat de conceptnotitie tot uitgangspunt neemt dat verenigingen de tijd moeten krijgen in te (kunnen) spelen op de nieuwe subsidieregels. Er wordt in dat kader een overgangsregime aangekondigd. In dat verband wijzen wij graag op het volgende. Ons verenigingsjaar en boekjaar lopen van 1 augustus t/m 31 juli. Onder de huidige subsidieverordening is het de (bestendige) praktijk dat we in het voorjaar subsidie aanvragen voor ons voorgaande boekjaar. Op het moment dat we de subsidie aanvragen zijn de daarmee verband houdende uitgaven dus al gedaan. Voor het thans lopende seizoen 2014/2015 is (dus) nog geen subsidieaanvraag ingediend. Dit zou – uitgaande van het huidige subsidieregime – in het voorjaar van 2016 gebeuren. Er is in zoverre sprake van een soort “voorfinanciering” door Jubal zelf (in het vertrouwen dat de gemeente haar eigen beleid nakomt); de subsidie compenseert dat vervolgens achteraf. Vanwege ons huidige opleidingsprogramma heeft Jubal verplichtingen jegens zowel de docenten als de (ouders van) leerlingen. Met de docenten is immers een bepaald lestarief overeengekomen. Met de (ouders van) leerlingen zijn afspraken gemaakt over het verschuldigde lesgeld. Het verschil tussen beide bedragen wordt gecompenseerd door de subsidie (voornamelijk: 30% loonkostensubsidie). De met partijen overeengekomen bedragen zijn dan ook in belangrijke mate beïnvloed door het huidige gemeentebeleid. Aangezien ons huidige verenigingsjaar alweer bijna is afgerond, zullen we de lesgelden voor komend jaar binnenkort gaan vaststellen (deels is dit al gebeurd). Ook overigens zullen we voor 1 augustus onze begroting rond moeten hebben. Wij gaan er van uit dat – mede gelet op de hiervoor beschreven praktijk van “voorfinanciering” – we daarbij voor komend verenigingsjaar nog mogen uitgaan van de huidige subsidieregels. Anders valt er voor ons als vereniging volstrekt niet te anticiperen op het nieuwe beleid. We hopen verder dat het overgangsregime stapsgewijs zal zijn in die zin dat de veranderingen niet in één seizoen worden doorgevoerd. Gelijke behandeling Een onderwerp dat we in het toegezonden concept niet terug zien komen is datvan de gelijke behandeling. In de hiervoor al aangehaalde brief d.d. 11 september 2013 hebben we er op gewezen dat onder het huidige subsidiebeleid, de gemeente vergelijkbare muziekopleidingen verschillend subsidieert. Het herzien van het subsidiebeleid lijkt ons een uitgelezen kans om deze situatie recht te trekken. Het is ons niet duidelijk of dit nu wel of niet zal gebeuren en indien niet, waarom dan niet. Graag ontvangen wij een toelichting op dit punt. Ook ontvangen wij graag afschrift van de afspraken die in dit kader met de muziekschool zijn gemaakt (u mag dit als een WOB-verzoek beschouwen). Ten slotte Tot zover onze eerste reactie op de concept beleidsregels. We hopen dat deze reactie nuttig is bij het opstellen van de volgende versie van het document. We zien uit naar dat document.
Pagina 7/8
We zijn uiteraard graag bereid om de (verschillende onderdelen van) deze brief nader (mondeling) toe te lichten. Met vriendelijke groet, mr. drs. M. (Mark) Jansen voorzitter Chr. Muziekvereniging Jubal Varsseveld Bijlage: brief d.d. 11 september 2013
Pagina 8/8