Faculteit Economie en Bedrijfskunde Afdeling Algemene Economie Universiteit van Amsterdam
Microkrediet in de strijd tegen armoede in Bolivia
Rose Heijdens Studentnummer: 0601292 Studiejaar 2009/ 2010
28 augustus 2010 Bachelorscriptie Bedrijfseconomie Docent: drs. O.O. Catalan Aravena
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2
2. Werking microkrediet
4
3. Bolivia
8
4. Microkrediet in Bolivia
11
4.1 Ontwikkeling van microkredieten in Bolivia
11
4.2 Resultaten microkredieten in Bolivia
12
5. Conclusie
16
6. Bibliografie
18
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
1
1. Inleiding Microkredietverlening is in Bolivia één van de middelen om armoede te bestrijden. Bolivia is één van de armste landen van Zuid-Amerika met per capita inkomen van $ 950 per jaar. Het land telt ruim 9 miljoen inwoners, waarvan 60 % onder de armoedegrens van $ 2,00 per dag en 30 % leeft onder de extreme armoede grens van minder dan $ 1,00 per dag (Eclac, 2010). Sinds de jaren tachtig is het verlenen van microkredieten in Bolivia uitgegroeid tot een enorm succes waarbij inmiddels meer dan 500.000 mensen gebruik maken van microkredieten. Microfinanciering is een wereldwijd concept om kleine financiële middelen te verstrekken aan armen in ontwikkelingslanden. Dit kunnen kredietmogelijkheden, verzekeringen of spaarmogelijkheden zijn. Maar het belangrijkste instrument is het verstrekken van microkredieten waarbij armen van kleine leningen worden voorzien, waardoor ze in staat zullen zijn om eventueel een onderneming te starten. Deze microkredieten worden verstrekt met onder andere als doel om de armoede te bestrijden. Microfinanciering heeft de laatste jaren wereldwijd meer aandacht gekregen. Dit mede dankzij de United Nations (UN) die 2005 het jaar van microfinanciering benoemde en in 2006 kreeg de oprichter Muhammad Yunus van de Grameen bank en de organisatie daarvan de Nobelprijs voor de Vrede. In Nederland heeft microfinanciering veel aandacht gekregen, doordat Prinses Maxima lid is van een VN-werkgroep die microkrediet moet stimuleren. Wereldwijd steeg het aantal microfinanciering instellingen tussen 1997 en 2005 van 618 naar 3133 en steeg de verleende kredieten van 13.5 miljoen naar 113.3 miljoen (Lensink en Hermes, 2007, 462). Echter is uit diverse onderzoeken gebleken dat microkredieten niet de aller armste, maar de rijkere bovenlaag van de armen bereikt (Mosley, 2001, p.129). Omdat er geen uniforme meningen zijn, is het interessant om dit nader te onderzoeken. Hieruit komt de volgende onderzoeksvraag voort: in hoeverre ondersteunt het verlenen van microkredieten aan de bestrijding van de armoede in Bolivia? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, wordt in paragraaf twee beschreven hoe microkredieten werkt en waarom microkredieten in vooral ontwikkelingslanden
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
2
aanwezig zijn. In paragraaf drie wordt besproken wat de economische en sociale situatie van Bolivia is. In paragraaf vier wordt de ontwikkeling van microkredieten in Bolivia besproken, aansluitend wordt er ingegaan op de resultaten die tot nu toe behaald zijn. Met als afsluiting van deze scriptie een conclusie.
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
3
2. Werking microkrediet
Het concept microfinanciering is in 1983 gestart in Bangladesh met de Grameen Bank, opgericht door Mohammad Yunus (Grameenbank, 2009). De Grameenbank verleende kleine microkredieten aan de locale bevolking. Dit bleek zodanig een groot succes te zijn waardoor het concept wereldwijd uitbreidde. Zo ontstond er in Bolivia de Banco Sol, die uitgegroeid is tot één van de grootste microkrediet verstrekkers (Lensink en Hermes, 2007, 462). Het verstrekken van microkredieten is ontwikkeld om de armoede te bestrijden, waarbij armen zonder onderpand van kleine leningen worden voorzien waardoor ze in staat zullen zijn om eventueel een onderneming te starten en daarmee een beter bestaan op te bouwen. Deze armen kunnen normaal gesproken niet beschikken over deze microkredieten, omdat ze niet beschikken over een onderpand. Hierdoor zullen ze niet in staat zijn om toegang te krijgen tot de financiële dienstverlening in de formele markten (Daley-Harris, 2006, p.1). Door deze microkredieten te verstrekken proberen de MFI’s de kwetsbaarheid te verbeteren en productiviteit te verhogen, waardoor ze in staat zullen zijn hun gezinsinkomsten te vergroten. Doordat de armen betere toegang kunnen hebben tot microkredieten zal dit de situatie van deze groepen mensen kunnen verbeteren. Microkredieten worden voor een groot deel verleend aan vrouwen, wereldwijd wordt er gemiddeld 75 % van alle groepsleningen verstrekt aan vrouwen en op individuele basis ongeveer aan 46 % (Cull, Demirgüc-Kunt en Morduch, 2007, F115). Belangrijke redenen dat er microkredieten aan vrouwen verleend worden, is dat vrouwen betrouwbaarder zijn en hogere terugbetalingpercentages blijken te hebben. Het voordeel dat vrouwen deze kredieten verstrekt krijgen is dat zij bijdragen aan een verbetering van de huishoudens. Helaas is het nog steeds in de meeste gevallen dat de vrouwen het geld over moeten dragen aan hun man (Lensink, Hermes, 2007, 464). Een groot voorkomend probleem van microkredieten zijn de hoge informatiekosten in verhouding met de kleine waarde van de lening. Denk hierbij aan
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
4
kosten die gemaakt moeten worden om te informeren of de kredietnemer wel kredietwaardig is, maar ook administratiekosten. Deze kosten worden gemaakt om de problemen van ‘adverse selection’ en ‘moral hazard’ te verminderen. Bij ‘adverse selection’ is er sprake van verborgen informatie over het project of gedrag van de lener, waardoor de risico’s om krediet te verlenen vergroot wordt voor de kredietverschaffer. Bij ‘moral hazard’ zijn er informatiekosten doordat de lener zich om bepaalde redenen niet aan de afspraken kan houden. Denk hierbij aan het niet terug kunnen betalen van een verleend krediet (Lensink en Hermes, 2007, 463). Om deze risico’s te verminderen gebruiken de commerciële banken verschillende methodes. Ten eerste wordt er gebruik gemaakt van het screenen van de potentiële lener, waarbij er gekeken wordt of men kredietwaardig is. Ten tweede zullen de banken proberen de projecten te monitoren, zodat er wel aan de terugbetaling wordt voldaan. Deze methodes hebben wel een groot nadeel, het is erg kostbaar in verhouding met de kleine leningen die verstrekt worden in de afgelegen/rurale streken. Als oplossing vragen de commerciële banken een onderpand, zodra er niet wordt afbetaald kan het onderpand opgeëist worden. Maar voor de arme bevolking niet haalbaar, omdat zij hierover niet beschikken (Lensink en Hermes, 2007, 463). Microfinanciering instellingen (MFI’s) hebben zo hun eigen methodes om de risico’s te verminderen zonder het gebruik van onderpand, dit is door middel van verschillende vormen van kredietverstrekking aan te bieden. Zo wordt er gebruik gemaakt van groepsleningen waarbij er sprake is van ‘joint liability’‘(Lensink en Hermes, 2007, 463). Bij ‘joint liability’ is de gehele groep, 3 tot 10 personen verantwoordelijk voor de terugbetaling van de lening van elk individu ( Cull, DemirgücKunt en Morduch, 2007, F110). Bij groepsleningen wonen de gebruikers van de groepslening over het algemeen in dezelfde gemeenschap of dorp. Hierdoor zal men goed geïnformeerd zijn over elkaar en kan men goed beoordelen of ieder individu in staat is aan zijn terugbetalingen te voldoen. Dit leidt tot het monitoren en screenen van de groepsleden zelf omdat men collectief verantwoordelijk is voor het individuele gedrag. Als een individu in de groep niet aan zijn terugbetaling kan voldoen, kan diegene niet alleen financiële sancties verwachten, maar ook op sociale vlak. Zo kunnen
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
5
groepsleden uitgesloten worden van sociale en religieuze belevenissen. De taak om deze screening en monitoring uit te voeren door de MFI’s vervalt, dit zorgt ervoor dat de informatiekosten efficiënt en goedkoop zijn. Bij groepsleningen leidt dit tot vermindering van ‘adverse selection’ en ‘ moral hazard ‘(Lensink en Hermes, 2007, 463). Door deze methodes toe te passen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van onderpand worden de extreem armen beter bereikt (Navajas, 2000, p.345). Een voordeel van groepsleningen in vergelijking met individuele leningen, is het feit dat de verschafte lening beter afgestemd kan worden op de leners. Hierdoor zullen ze beter in staat zijn om hun lening af te lossen, doordat er wordt afgelost met veel kleine aflossingen. Hierdoor neemt ook het risico van de bank af, waardoor de kredietverschaffer als zowel de kredietnemer deze lening als positief ervaren (Armendáriz de Aghion, 2005, p. 142). Momenteel is er een flinke groei te zien waarbij de MFI’s gebruik maken van individuele leningen. De MFI’s proberen lagere transactiekosten te behalen en zal door de lagere kosten meer levensvatbaar zijn (Cull, Demirgüc-Kunt en Morduch , 2007, F109 ). Overigens worden de informatiekosten ook verminderd, doordat er veel contact is tussen de kredietverschaffer en lener. De loyaliteit van de kredietnemer om af te betalen aan de kredietverschaffer kan ook verhoogd worden, door in de toekomst een nieuwe lening aan te bieden. Hierdoor wordt de kans op afbetaling vele malen vergroot dan eenmalig een krediet te verlenen (Armendáriz de Aghion, 2005, p. 142). De ontwikkeling waarbij MFI’s steeds meer gebruik maken van individuele leningen is te wijten aan de commercialisering van microkredieten. De MFI’s die als non-profit organisatie microkredieten verstrekken zijn afhankelijk van donors en subsidies en worden beperkt door de wettelijke regelgeving. Door gebrek aan deze subsidies en donors zijn deze MFI’s niet in staat om aan de toenemende vraag naar microkredieten te voldoen. Als een MFI’ transformeert naar een commerciële instelling, zal het onafhankelijk worden van deze subsidies en donors, en kan er dus beter gereageerd worden op de toenemende vraag naar microkredieten. Doordat banken niet meer afhankelijk willen zijn, zullen zij zich meer gaan richten op meer welvarende klanten, waarbij de kans op afbetaling groot is en de risico’s verminderd worden
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
6
(Schwartz, 2002, p.32). Een ander nadeel is dat, door toename van MFI’s, de kredietnemers van verschillende organisaties tegelijk kunnen lenen. Hierdoor zullen de schulden per kredietnemer stijgen en de kans op afbetaling verkleind worden. Hierdoor stijgen de risico’s voor de kredietverstrekkers en zullen er minder microkredieten verstrekt worden aan de extreem armen (Lensink, 2007, p. 465). De reden dat commerciële banken de laatste jaren zich meer richten op het verstrekken van microkredieten is een gevolg van meer maatschappelijke betrokkenheid. Maar de hoofdoorzaak is het feit dat de commerciële banken hopen klanten aan zich te binden voor in de toekomst. Zo hoopt de bank dat er door een microkrediet een winstgevend bedrijf kan ontstaan en deze klant uiteindelijke te binden voor andere financiële producten die deze bank aanbiedt.
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
7
3. Bolivia Bolivia met ruim 9,7 miljoen inwoners, is één van de armste landen van ZuidAmerika, waarbij ongeveer 66 % in de steden leeft (Eclac, 2010). De meerderheid van de bevolking leeft onder de armoede grens van $ 2,00 per dag en is er sprake van een scheve inkomensverdeling. Deze armoedeproblematiek komt voort uit gebrek aan economische en sociale ontwikkeling, gebrek aan onderwijs en slechte infrastructuur. Maar de populatiecijfers zijn de afgelopen jaren verbeterd. Zo is de kindersterfte in 2010 44,66 per 1000 kinderen, maar in de jaren 1999-2001 was dit nog 80 per 1000 kinderen. Hier is dus een fikse daling te zien. Overigens is de gemiddelde levensverwachting ook verbeterd, nu wordt een Boliviaanse gemiddeld 66,89 jaar oud, tegen 62,56 jaar in de jaren 1999-2001. En is er in 2010 een bevolkingsgroei van gemiddeld 1,772 % gemeten (CIA, 2010) , (Stephan Klasen e.a., 2004, p.3). Hieruit is te concluderen dat Bolivia sociale ontwikkelingen ondervindt, dit blijkt ook uit de Human Development Index. Dit is een ontwikkelingsindex van een bepaald land, waarbij de resultaten op het gebied van levensduur, kennis en niveau van levensstandaard wordt gemeten. In 2009 stond Bolivia op de 113e plaats van de 182 landen, en in 2001 stond Bolivia op plaats 114. Er is dus kleine vooruitgang te zien (zie figuur 1). Maar in vergelijking met een Zuid-Amerikaanse handelspartner van Bolivia blijft Bolivia achter, zo stond Brazilië in 2009 al op de 75e plek (UNDP, 2010).
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
8
Figuur 1: Indicator van de Human Development Report 2009.
Bron: UNDP, 2010 . Vanaf de jaren 1950 probeerde de overheid in Bolivia de armoede te verminderen en duurzame groei te creëren, door middel van beleidsmaatregels en een hervorming in 1952. Halverwege de jaren 1980 ontstond er een wereldwijde crisis dat onder andere ook Bolivia raakte. Er ontstond een enorme hyperinflatie dat politieke instabiliteit veroorzaakte maar ook in de financiële sector zorgde dit voor onbestendigheid ( Schwartz, 2002, 32). Door de hyperinflatie van 24000 % in 1985 wilde men niet meer investeren in Bolivia, maar in landen waarbij economische stabiliteit was. Dit had als gevolg dat er weinig spaargeld was, waardoor de banken niet geïnteresseerd waren om leningen te verschaffen aan de armen. Op dat moment was het te risicovol om zulke leningen te verschaffen. Er was in de jaren ’80 dus nog weinig vertrouwen in de formele financiële sector (Mosley, 2001, p. 103- 104). President Victor Paz Estenssoro voerde in 1985 een stabiliteitsprogramma in, in samenwerking met internationale financiële instellingen en donoren. Dit programma betekende liberalisatie van de prijzen, de rente, internationale handel en staatsondernemingen. Met als gevolg een stabielere financiële economie en daalde de inflatie binnen twee jaar naar 14 % en is sindsdien is de inflatie tussen de 10 en 20 % (
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
9
Mosley, 2001, p.103). De inflatie was in 2008 12 % (IndexMundi, 2010). Maar door het stabilisatieprogramma en een sterke daling van de tinprijzen in 1985 zorgde dit ervoor dat vele tinmijnen dicht gingen. Hierdoor verloren vele mijnwerkers hun baan, met als gevolg dat het werkloosheidscijfer steeg onder de armen, met name in de rurale gebieden. Door deze hoge werkloosheid ontstond er een verschuiving van de bevolking van ruraal naar urbane gebieden. Doordat de bevolking zich voornamelijk op één plek zich vestigde was het voor MFI’s makkelijker om zich te gaan uitbreiden of om een nieuwe MFI te starten. (Mosley, 2001, p. 104).
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
10
4. Microkrediet in Bolivia Al jaren worden er microkredieten verstrekt aan armen. Het verstrekken van microkredieten is ontwikkeld om de armoede te bestrijden, waarbij armen zonder onderpand van kleine leningen worden voorzien waardoor ze in staat zullen zijn om eventueel een onderneming te starten en daarmee een beter bestaan op de bouwen. In dit hoofdstuk wordt besproken hoe de ontwikkeling van microkredieten is verlopen en de resultaten die hiermee bereikt zijn in Bolivia.
4.1 Ontwikkeling van microkredieten in Bolivia
In 1987 startte Banco Sol als een not-for-profit organisatie in Bolivia die zich richtte op het gebruik van groepsleningen. In 1992 werd het in Bolivia mogelijk om van een NGO om te transformeren naar een commerciële bank. Banco Sol was de eerste commerciële bank in de wereld die microkredieten ging verstrekken aan armen en micro ondernemers. De ontwikkeling van microkredieten verliep vervolgens in fases door uiteenlopende oorzaken. Banco Sol was niet de enige MFI die zich in Bolivia had gevestigd, Caja Los Andes is na Banco Sol de grootste en winstgevende commerciële microkredietverschaffer. Samen stellen zij ongeveer 40 % van de microkredieten ter beschikking in Bolivia. ( Navajas, 2003, 748). Banco Sol hanteerde in eerste instantie de groepsleningen en concurrent Caja Los Andes individuele leningen, waarbij er een onderpand wordt geëist in de vorm van huishoudelijke middelen. Hierbij werden er door de vereiste onderpand rijkere armen bereikt ( Navajas, 2003, 764 ). Halverwege de jaren ’90 behaalden de bestaande MFI’s hoge winsten en was er een grote stijging te zien in uitstaande leningen in dollars. De winsten van de MFI’s stegen met een record tempo, Banco Sol in Bolivia bereikte de hoogste winsten van alle MFI’s. Door de hoge winsten was dit wederom een reden tot toetreding tot deze industrie voor nieuwe MFI’s. Hierdoor ontstond er meer concurrentie van nieuwe MFI’s en de al reeds bestaande MFI’s. De nieuwe MFI’s boden grotere individuele leningen aan, waarbij de
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
11
lening over het algemeen niet gebruikt werd om een micro onderneming op te starten, maar om duurzame huishoudelijke producten aan te schaffen. Denk hierbij aan een televisie of een wasmachine. Doordat het minima van een microkrediet verhoogd werd, was dit ongunstig voor de laagste inkomens, maar het zorgde er wel voor dat er een lagere rente ontstond (Velasco en Marconi, 2004, 520-521). Als gevolg van de toenemende concurrentie haalde de nieuwe MFI’s hun klanten weg bij de reeds bestaande MFI’s, Banco Sol en Caja Los Andes. Doordat ze klanten verloren, gingen deze bestaande MFI’s hun regels voor het verstrekken van microkredieten versoepelen. Met als gevolg dat, gecombineerd met slechte informatie wisseling tussen de verschillende MFI’s, de klanten te grote schulden hadden. De portfolio’s van de MFI’s verslechterde en de winsten daalden, als gevolg dat er weinig groei meer was in deze markt (Navajas, 2003, p. 750). De veranderde industrie van microkredieten, door de verhoogde concurrentie, zorgde ervoor dat armen te grote leningen verstrekt kregen (Schwartz, 2002, p .32). Bovendien werd het mogelijk om meerdere leningen af te sluiten bij verschillende kredietverstrekkers. Hierdoor zullen er bij de kredietnemers grote schulden ontstaan en samen met externe factoren zorgt dit ervoor dat de armen, armer worden. Het doel van microkredieten wordt niet meer bereikt; armoedebestrijding (Schwartz, 2002, 32).
4.2 Resultaten microkredieten in Bolivia Microfinanciering heeft als doel armoede te verminderen door middel van het verstrekken van kleine leningen. Het verlenen van microkredieten leidt niet alleen tot verhoging van inkomen waarbij de economische situatie van de armen verbeterd, maar ook tot verbetering van sociale aspecten. Dit houdt in dat er door de verhoogde inkomens betere omstandigheden kunnen ontstaan waaronder verbeterd onderwijs, gezondheid en woonomstandigheden en betere sociale en economische positie van de vrouw (Lensink, Hermes, 2007,462-463). Mosley (2001) concludeert dat 10 tot 20 % van de leners boven de armoedegrens is uitgestegen. Bovendien concludeert Daley-
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
12
Harris (2006) dat 6 % van de leners met een inkomen onder de $ 365,00 in staat waren om van MFI’s te lenen ( Lensink, Hermes, 2007,465). Door de toenemende concurrentie is de markt van microkredieten verzadigd en is de groei verminderd, hierdoor is het verkrijgen van een lening vergemakkelijkt. Maar toch blijft er een deel van de armen die nog steeds niet in aanmerking komen voor microkredieten, en dat zijn de extreem armen van de Boliviaanse bevolking. Uit onderzoek van Navajas (2000) concludeert hij de volgende conclusies. Hij beweert ook dat de vijf grootste MFI’s in Bolivia in de meeste gevallen niet de allerarmsten van de armen bereiken. Dit komt voort uit het feit dat de extreem armen minder tot slecht kredietwaardig zijn, waardoor er meer gefocust wordt op de rijkere armen van de bevolking ( Navajas, 2000, p. 334). Vervolgens wordt er onderzocht of er verschil zit in het bereiken van de armen door middel van verschillende manieren van kredietverlening. Er wordt onderzoek gedaan of de groepsleningen de armen beter bereiken ten opzichte van de individuele leningen. Uit het onderzoek bleek dat de groepsleningen de armen beter bereiken dan de individuele leningen, dit komt voort uit het feit dat er bij groepsleningen geen onderpand vereist wordt. Banco Sol hanteerde in eerste instantie de groepsleningen en concurrent Caja Los Andes individuele leningen. Bij individuele leningen worden er grotere leningen verstrekt, maar op deze manier zullen de extreem armen niet of minder bereikt worden (Cull, Demirgüc-Kunt en Morduch,2007, F109). Dit blijkt ook uit resultaten van een onderzoek van Navajas (2003), dat Banco Sol met zijn groepsleningen 52 % van de armen bereikt en Caja Los Andes met zijn individuele leningen maar 33 %. En slechts 5% en 4% hiervan waren kredietnemers uit de allerarmste laag van de Boliviaanse bevolking (Navajas, 2003, p. 764-765). Daarnaast concludeert Navajas (2000) dat de MFI’s die in de landelijke gebieden kredieten verstrekken meer armen in hun portfolio hebben. In de landelijke gebieden is de armoede ook dieper en heviger, dit komt voort uit het feit dat deze landelijke leners te maken hebben met verschillende factoren. Denk hierbij aan seizoensgebondenheid, slechtere informatie, slechtere cashflows en meer risico. (Navajas, 2000, p. 334)
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
13
Derhalve de MFI’s die in de steden gevestigd zijn verstrekken in de meeste gevallen aan de rijkste laag van de armen. Maar het probleem ligt niet alleen bij de kredietverschaffer, maar ook bij de kredietnemer. De kredietnemer is risico-avers, dit betekent dat iemand die armer is minder risico durft te nemen om een krediet af te sluiten. Dus de armen willen soms uit eigen belang ook niet in aanmerking komen voor de microkredieten, dit komt voort uit te weinig zelfvertrouwen en de armen vinden de leningen te risicovol (Lensink, Hermes, 2007, 463). Uit onderzoek van Moseley (2001) komt wel naar voren dat 10 tot 20 % van de kredietnemers boven de armoede grens is uitgestegen. Echter wordt er wel aangegeven dat niet alleen microkredieten de armoede in Bolivia kan verminderen. Er moeten extra maatregelen genomen worden, denk hierbij aan verbetering van onderwijs, gezondheid en infrastructuur (Mosley, 2001, p. 129). Want de MFI’s hebben wel een positief effect gehad op de armen, maar niet op de extreem arme bevolking. Microkredieten hebben ook een positief effect op de economische en sociale situatie van vrouwen. Uit onderzoek van Pitt (2006) is gebleken dat vrouwen zelfstandiger worden, groter sociaal netwerk verkrijgen als zij een lening aangaan. Maar het zijn wel vrouwen die ondernemender en zelfstandiger zijn dan vrouwen die geen lening afsluiten (Pitt, 2006, p.793). In Bolivia verstrekt één van de grootste microkrediet verstrekker Banco Sol 78 % van zijn leningen aan vrouwen. De reden dat MFI’s zich veelal op vrouwen richten, zoals eerder beschreven in paragraaf twee, is dat vrouwen betrouwbaarder zijn en hogere terugbetalingpercentages hebben (Lensink, Hermes, 2007, 464). Een ander voordeel bij vrouwen dat gemeld wordt, is het feit dat er op lange termijn positieve resultaten worden bereikt op het gebied van economische en sociale ontwikkeling. Denk hierbij aan de gezondheid en educatie van hun kinderen. En vallen de vrouwen onder de aller armste bevolkingsgroep, hierdoor worden er dus sneller positieve effecten gemeten door het verlenen van microkredieten (Armendáriz de Aghion, 2005, p. 194). Derhalve kan er geconcludeerd worden dat de grootste kredietverstrekkers in Bolivia deels de armste laag van de bevolking bereiken, waarbij een klein deel van de
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
14
leners boven de armoedegrens is uitgestegen. Maar de extreem armen worden niet of nauwelijks bereikt.
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
15
5. Conclusie In deze scriptie heb ik onderzocht in hoeverre het verlenen van microkredieten bijdraagt aan de bestrijding van de armoede in Bolivia. Eerst is besproken wat microkredieten zijn, hieruit kwam naar voren dat het verlenen van microkredieten een goede oplossing is waarbij de armen en aller armste van de bevolking toegang krijgen tot financiële diensten. Vervolgens is de economische situatie van Bolivia besproken, waarbij er in de jaren ’80 crisis was dat resulteerde in sociale en economische onrust. Hierop reageerde de overheid met maatregelen, er werd een stabilisatieprogramma ingevoerd. Hierdoor stabiliseerde de economie in Bolivia. Daarna is de ontwikkeling van microkredieten besproken in Bolivia, aansluitend met de behaalde resultaten die bereikt zijn op het gebied van extreme armoede en de positie van de vrouw. Het doel van microkredieten dat in de jaren’80 ontstaan is voor het bestrijden van extreme armoede, is verstrekken van microkredieten waarbij armen van kleine leningen worden voorzien waardoor ze in staat zullen zijn om eventueel een onderneming te starten zonder het hebben van een onderpand. MFI’s bieden op verschillende manieren microkredieten aan om zo op hun manier de risico’s tot wanbetaling te verkleinen. Zo wordt er gebruik gemaakt van zowel groepsleningen als individuele leningen. Uit onderzoek is gebleken dat bij het gebruik van groepsleningen meer en beter de extreem armen worden bereikt dan bij individuele leningen. Vanaf de jaren ’90 werd het door de overheid mogelijk gemaakt om van een NGO te transformeren naar een commerciële bank. Door de toenemende concurrentie probeerden de commerciële MFI’s onafhankelijk te worden van donoren en subsidies, met als gevolg dat zij zich meer zullen richten om de meer welvarende klanten waarbij de kans op afbetaling groter is. Hierdoor werd het voor de extreem armen moeilijker om een lening af te sluiten. Een ander gevolg door de toenemende concurrentie is het feit dat de MFI’s meer individuele leningen zijn gaan verstrekken in plaats van groepsleningen. Aangezien individuele leningen grotere leningen zijn, worden de
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
16
extreem armen niet bereikt en kunnen zij dus niet beschikken over de formele kredietverstrekking. Het effect van microkrediet op vrouwen is positief, waarbij de situatie op het gebied van economische en sociale positie van vrouwen verbeterd is. Er is gebleken dat vrouwen zelfstandiger worden en groter sociaal netwerk verkrijgen als zij een lening aangaan. Een voordeel op langer termijn, is dat vrouwen de gezondheid en educatie van hun kinderen erg belangrijk vinden. Hierdoor levert dit ook een positief effect op voor de economische en sociale vooruitgang van Bolivia zelf. Microfinanciering heeft in het algemeen daarentegen wel kleine successen bereikt in Bolivia, waarbij een deel van de armen daadwerkelijk boven hun armoedegrens is uitstegen. Toch komt uit elk onderzoek de conclusie naar voren dat de extreem armen niet bereikt worden en de armen nauwelijks. Maar deze leners die net boven deze armoedegrens komen beleven wel positieve effecten aan microfinanciering. Denk hierbij aan verbeterde huishoudens. Toch zal de overheid ook een belangrijke rol moeten spelen, zij moeten zich gaan richten op verbeteringen in het onderwijs, gezondheid en infrastructuur om zo de absolute armoede te bestrijden.
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
17
6. Bibliografie Armendáriz De Aghion, B., Morduch, J. (2005). The economics of microfinance. Cambridge, MA: MIT Press. CIA (2010). Homepage (www.cia.gov ) ; https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/bl.html Cull, R., Demirgüc-Kunt en Morduch, J. (2007). Financial performance and outreach: A Global Analysis of Leading Microbanks.Economic Journal, 117, F107-F133. Daley-Harris, S. (2006), State of the microcredit summit campaign report 2006. Microcredit Summit Campaign, Washington DC. Eclac (2010). Homepage (www.eclag.org), 28 augustus; http://websie.eclac.cl/sisgen/ConsultaIntegradaFlashProc.asp# Grameenbank (2009). Homepage (www.grameen-info.corg ), 25 november 2009; http://www.grameeninfo.org/index.php?option=com_content&task=view&id=19&Itemid=114 IndexMundi (2010). Homepage (www.indexmundi.com), 28 augustus 2010; http://www.indexmundi.com/nl/bolivie/inflatiepercentage-(consumentenprijzen).html Klasen, S., Grosse, M., Thiele, R., Lay, J., Spatz, J., Wiebelt, M. (2004).operationalizing Pro-Poor Growth, Country Case Study: Bolivia. IberoAmerica Institue for Economic Research (IAI), 28 september 2004, 101. Lensink, R., en Hermes, N. (2007). Impact of Micofinance: A Critical Survey. Economic and Political Weekly, 10 februari, 462-465. Mosley, P. (2001). Microfinance and poverty in Bolivia. The journal of development studies, 37, (4), 101-132. Navajas, S., e.a. (2000). Microcredit and the poorest of the poor: theory and evidence From Bolivia. World development, 28, (2), 333-346. Navajas, S., Conning, J. and Gonzales-Vega, C. (2003). Lending technologies competition and consolidation in the market for microfinance in Bolivia. Journal of International Development, 15, 747-770. Pitt, M.M., Khander, S.R., Cartwright, J. (2006). Empowering women with microfinance: Evidence from Bangladesh. Economic Development and Cultural Change, 54, (4), 791-831. Schwartz, D. (2002). Following Bolivia’s example: the commercialization of microfinance. Women & Environment, spring 2002, 32-33. UNDP (2010). Homepage (www.undp.org) ; http://hdrstats.undp.org/en/countries/country_fact_sheets/cty_fs_BOL.html UNDP (2010). Homepage (www.undp.org); http://hdrstats.undp.org/en/countries/country_fact_sheets/cty_fs_BRA.html Velasco, C. and Marconi, R. (2004). Group Dynamics, gender and microfinance in Bolivia. Journal of International Development, 16, 519-528.
Bachelorscriptie Bedrijfseconomie
18