18
Michaël Borremans, ‘Automat’ (I). 2008. 80x60 cm, oil on canvas. Foto: Peter Cox. Courtesy Zeno X Gallery, Antwerpen.
19
Michaël
Borremans Hij is één van onze grootste kunstenaars. Kan internationaal op grote erkenning rekenen, zijn werk hangt in de collecties van het MOMA, het Museum of Contemporary Art in L.A, hij exposeerde in Bazel, Berlijn en New York. In maatpak, glimlachend, bedachtzaam, schildert hij de donkerste mise-en-scènes. Als een regisseur stuurt hij zijn personages het podium op dat zijn schilderijen zijn, het levert onheilspellende, geheimzinnig verleidelijke beelden op. Gestolde fragmenten uit een onbestemde en ongrijpbare tijd. Ze brengen de toeschouwer in een somber universum, wars van felle kleuren, waarin personages met een zekere gelatenheid vreemde dingen doen of bizarre rituelen uitvoeren. Welkom in de wereld van Michaël Borremans (45). Een wereld van metaforen en insinuaties. Een intrigerende wereld. 'Ik kan niets vanzelfsprekend vinden. Ik heb een natuurlijk wantrouwen en ook een natuurlijke verwondering tegenover alles.'
‘geef geen Ik
antwoorden, omdat er geen antwoorden zijn
‘
Tekst: MARGOT VANDERSTRAETEN Fotografie: ANOUK VAN DE WAL
20
'Ik praat niet graag over mijn werk. En ook niet goed. Maar ik begin het te leren. Ik geloof dat mijn discours tegenwoordig steek houdt, iets wat vroeger niet altijd het geval was. Mijn eerste interview over mijn werk kwam rechtstreeks op de radio. Dat moet ongeveer tien jaar geleden zijn, aan het begin van 'mijn carrière'. Ik ben een jonge schilder, in die zin dat ik nog maar tien jaar bezig ben. Een laatbloeier heet dat. Van dat interview op de radio heb ik totaal niets gebakken. Alle vragen van de presentatrice gingen de mist in, en al mijn antwoorden ook. Ik was de draad kwijt. Dat komt omdat ik nog nooit eerder in een radiostudio was geweest. Ik was onder de indruk van wat ik zag. Ik moest de geluidsdichte studio in via zo'n krullende gangdeur. Ik zat met mijn rug naar de technische ruimte. En ik zat aan een tafel van fineer waarop een centrale microfoon stond. Ik merkte meteen op dat precies ter hoogte van deze microfoon het fineren tafelblad was afgebleekt. Dat kwam van al die nerveuze, zwetende handen die er, gedurende al die jaren en al die uren, op hadden gelegen. Dat beeld, dat besef, leidde me van de radio-uitzending af. Het enige waarop ik me kon concentreren was de gedachte dat op diezelfde plek duizenden anderen mensen hadden gezeten. Dat hun stemmen door tien- tot honderdduizenden waren gehoord en dat ze op vragen hadden geantwoord waarop ze misschien liever niet hadden geantwoord. Ik kreeg mijn antwoorden niet geformuleerd. De visuele indrukken van deze nieuwe plek hadden beslag op me gelegd. Ik slaagde er niet in te zeggen wat ik wilde zeggen. Ook al omdat ik niet zo uitblink in de taal van het woord, natuurlijk. Ik spreek liever en vlotter in beelden.' 'IK BLINK NIET UIT IN DE TAAL VAN HET WOORD'
'Maar ik begrijp zeer goed dat 'de buitenwereld' van een kunstenaar verlangt dat hij uitleg geeft over de dingen die hij doet en denkt. Dat hunkeren naar uitleg van de kunstenaar is een erfenis van de conceptuele periode. Het primaat van de conceptuele kunst lag niet zozeer in het visuele aspect, maar wel in de ideeën
'MIJN WERK IS NOODZAKELIJK ABSURD EN TEGENSTRIJDIG'
'Ik functioneer,
in tegenstelling tot de meeste mensen, pas optimaal als
'Ik blijf het raar en moeilijk vinden om over mezelf te spreken. Ik ben geen systematisch mens. Ik kan ook niet systematisch werken. Ik werk nooit volgens plannen of methodieken. Mijn werk kan door alle mogelijke materialen gedragen worden. De enige constante is dat ik altijd van een document vertrek: dat kan een foto zijn, een eigengemaakte enscenering, eender wat. Ik heb geen vaste uren, en wacht op vlagen en ingevingen. Soms volgen die elkaar snel op. Soms gebeurt er maanden niets. Elk doek dat ik schilder, elke tekening die ik maak, of elk filmisch project dat ik ontwikkel, ontstaat volkomen anders. Wat komt, komt. En wat ik doe, doe ik vanuit een sterke drang. Een grote drive. Ik vind dat een groot voordeel, want deze karaktertrek maakt dat mijn ene werk nooit inwisselbaar kan zijn met het andere. Wat ik maak, ontstaat nooit vanuit het niets maar begint altijd ergens heel specifiek. Sommige werken maak ik in een echte roes. Dan word ik gestuurd door een enorm sterke overtuiging en ben ik voor de rest van de wereld volstrekt onbeschikbaar. Wat niet altijd makkelijk is: mijn sociale leven lijdt onder de intense concentratie die met mijn werk gepaard gaat, maar dat is de tol die ik moet betalen, en de mensen rondom mij helaas ook.' 'IK BEN GEEN SYSTEMATISCH MENS'
Achter een grijze poort in een doordeweekse straat van Sint-Amandsberg stroomt het licht de ruime ateliers van Borremans binnen. 'Daglicht en stilte, zonder die twee kan ik niet werken. Al heb ik onlangs voor het eerst een niet onaardig schilderij gemaakt terwijl Neil Youngs soundtrack van Dead Man, de film van Jim Jarmusch door de luidsprekers galmde. Dat werkte. Maar of het voor herhaling vatbaar is, weet ik niet. Alles kan.' Michaël Borremans woont al lang niet meer in Geraardsbergen. De provinciaalse stad oefende op de jonge Borremans een negatieve invloed uit. Alsof hij Geraardsbergen identificeerde met de welbekende muur, en die muur hem verstikte terwijl zijn geest naar ruimte en vrijheid verlangde. 'Ik heb snel aangevoeld dat ik weg moest uit Geraardsbergen. Ik kan niet goed uitleggen hoe dat 'IK HEB VOOR VEEL WEGEN IN MIJN LEVEN GEEN RATIONELE VERKLARING'
▲
er grote vrijheid heerst, en gebrek aan structuur'
die in dit werk vervat zaten. Of ik het jammer vind dat die uitleg ook vandaag nog nodig is? Ja, omdat ik het niet gemakkelijk vind om woorden te geven aan de dingen die ik doe. En neen, omdat ik inzie dat ik wel degelijk iets zinnigs over mijn werk te vertellen heb. Ik vertel alleen niet zoals de traditie dat wil. Volgens die traditie wil de toeschouwer achterhalen welke betekenis de geniale kunstenaar in zijn werk heeft gelegd. Mensen, toeschouwers, hebben de neiging om te willen begrijpen. In mijn werk kom ik bewust niet aan die neiging of wens tegemoet. U kent de films van David Lynch (regisseur van o.a. Eraserhead, Mulholland Drive, Lost Highway, Twin Peaks, ..., mvds). Wel, aan Lynch, met wie ik me trouwens verwant voel, vroeg iemand: 'Hoe komt het toch dat wij uw films niet kunnen begrijpen?' Waarop Lynch, laconiek, antwoordde: 'We want to know, we are all detectives'. Mensen willen weten waarom. En als ze op die vragen geen antwoord krijgen, blijven ze met frustratie achter. Dat is eveneens het gevoel dat mijn werk bij de toeschouwer veroorzaakt: frustratie, verwarring, spanning. Ik geef geen antwoorden, omdat er geen antwoorden zijn. Voor mij is een toeschouwer een medeplichtige. En een kunstwerk is een suggestieve constructie die op verschillende manieren benaderd kan worden. Tegelijkertijd ben ik, diezelfde kunstenaar, natuurlijk ook toeschouwer. Van mijn eigen werk. En van de dialoog die het met de toeschouwers voert. De betekenis die de toeschouwer uit, bijvoorbeeld, mijn schilderijen haalt, hangt van hem af. Mijn doeken kunnen op talrijke manieren worden geïnterpreteerd. Ik spreek over een caleidoscopisch spectrum van betekenissen met aan het ene uiterste de leegte en aan het andere de volheid. Een volheid die op zijn beurt ook weer tot leegte, tot een soort algehele verblinding, kan leiden. Precies daarom is mijn werk ook noodzakelijk absurd en tegenstrijdig.'
Michaël Borremans’carrière
in vogelvlucht
‘Daglicht en stilte,
zonder die twee kan ik niet werken
‘
Michaël Borremans (1963, Geraardsbergen) studeert beeldende kunst en vrije grafiek. Na zijn studies geeft hij tien jaar les. In deze lesgevende periode begint de kunstenaar in hem zich te ontwikkelen. Vanaf het moment dat hij, nu ongeveer tien jaar geleden, met zijn schilderijen naar buiten treedt gaat het snel. Borremans wordt voltijds kunstenaar. Grote musea in Los Angeles, San Francisco en New York kopen meteen niet één werk, maar engageren zich van meet af aan door drie of vier werken te kopen om die opkomende, grote naam zeker niet te missen. Een collectie die ze in de loop der jaren bewust aanvullen. Na de Verenigde Staten volgt de rest van de internationale kunstwereld - musea en privéverzamelaars. Ook in eigen land gaat het hem voor de wind. Het werk van Borremans wordt vertegenwoordigd door Frank Demaegd van Gallery Zeno X in Antwerpen. Voor de cd Vantage Point kiest Deus een tekening van Borremans als cover. Van 24 februari tot 28 maart loopt in de David Zwirner Gallery in New York de solotentoonstelling 'Taking turns' en van 10 april tot 21 juni wijdt het Kestner Gesellschaft in Hannover (Duitsland) zijn ruimte aan Borremans’ tentoonstelling 'Automat'. Voor meer info: www.zeno-x.com
22
'In wezen ben ik geen echte schilder. Ik ben gebruik gaan maken van het medium omdat ik een bepaald effect wilde sorteren. Ik wilde hedendaagse, authentieke beelden maken, en die uitvoeren met technieken en via een medium van vroeger. Die twee elementen samen creëren een psychologische spanning. En dat, die ongrijpbaarheid, dat is waar het mij om te doen is' (in wijzerzin) Michaël Borremans. The Pin (2004. 20x20,3 cm, oil on wood). The Glaze (2007. 83,5x71,5 cm oil on canvas). Thunder (2006. 36x34,5 cm, oil on canvas). Gone (2003. 20,9x26,5 cm, oil on wood) Foto’s: Peter Cox. Courtesy Zeno X Gallery, Antwerpen.
23
komt. Ik heb voor veel wegen in mijn leven geen rationele verklaring. Maar ik ervoer Geraardsbergen, dat vlakbij de taalgrens ligt, als een naargeestige plek. De kleine stad vormde voor mij een soort voorbode van Wallonië, en dan bedoel ik de troosteloze kant van Wallonië. Ik voelde me veel meer aangetrokken tot de wereld daarbuiten. Mijn ouders hebben dat snel ingezien. En gelukkig hebben ze me geen strobreed in de weg gelegd. Toen ik op de middelbare school zat, en de kunsthumaniora in Gent volgde, mocht ik van hen al op kot gaan in de Arteveldestad. Dat vond een jonge gast als ik natuurlijk fantastisch. Gent was voor mij een totaal andere wereld. Daar gebeurden dingen. Daar verveelde ik me niet. Toch heeft Geraardsbergen een grote invloed op me gehad. Ik denk dat er een verband bestaat tussen de grauwe, rare, claustrofobische sfeer van dit stadje en mijn manier van werken. Mijn Geraardsbergse roots hebben me voor een belangrijk stuk gevormd. René Magritte is ook van die kanten. Hij werd in Lessines geboren, nog geen vijftien kilometer van Geraardsbergen vandaan, maar dus al wel in Wallonië. Ik denk dat het geen toeval is dat zowel hij als ik de neiging hebben om normale associaties te omzeilen. Ik denk dat de noodzaak voor surrealisme en absurditeit met onze geografische afkomst te maken hebben.' 'Ik weet niet of het vertrouwen van mijn ouders in mij buitengewoon groot was. Ik geloof dat ze zich eerder neerlegden bij wie ik was. Ik gaf hen duidelijk te kennen dat ik kunstenaar wilde worden. En dat ik er alles voor zou over hebben om dat doel te bereiken. Ze zagen die drive en begrepen dat ik nooit de klassieke humaniora zou volgen. Mijn vader en moeder waren zich ook bewust van mijn visuele ingesteldheid. Want die aanleg voor het beeld heeft me al van kindsbeen nadrukkelijk gekenmerkt. Ik zie de wereld nu eenmaal veel meer in beelden dan in woorden, klanken, geuren. Nu nog herinner ik me heel concreet hoe ik als driejarig kereltje door de Brusselse Nieuwstraat stapte. Ik zie dat nog haarscherp voor me. De gigantische gevels en die enorme etalages die als reuzen voor mij, een klein ventje, opdoemden. Onder meer om deze reden, dankzij deze herinneringen, herken ik me zo goed in het werk van de Duitse kunstenaar Neo Rauch. Rauch is een generatiegenoot. Hij schildert droomachtige beelden op enorme doeken. Die keuze voor enorme doeken is uiteraard bewust: ze bepalen de schaal tussen het werk en de toeschouwer. De toeschouwer die zich oog in oog met zijn werk ontzettend klein voelt. Als ik naar Rauchs schilderijen kijk, naar zijn kleurgebruik, zie ik weer wat ik vroeger als kind zag. Voel ik die indrukken weer. Zo herinner ik me haarfijn hoe ik, aan de hand van mijn oudere zus, naar de kleuterschool wandelde. Ik moest al naar de peutertuin, omdat mijn ouders beiden werkten. De wandeling naar de kleuterschool was gevuld met grote tegels. Ik zie de lange, immense stoep nog voor me. En mijn korte beentjes. Ik meen me zelfs beelden van mijn kindertijd in de wieg voor de geest te kunnen halen. Contouren van vlakken en kleuren, lichtvlekken. Het zou kunnen kloppen: het gezichtsveld van baby's is beperkt. Maar ik geef toe dat de kans klein is dat ik deze herinnering ook waarachtig heb beleefd. Wellicht dicht ik mezelf nu eigenschappen toe die me in werkelijkheid nooit hebben toebehoord. (lacht) Al herinner ik me dan weer heel scherp dat ik als klein kind ontzettend gefascineerd naar de reclame op de Nederlandse televisie keek. Vaak dacht ik: 'Maar waarom doen ze dat zo? Ik zou dat anders doen. En op mijn manier zou het meer effect sorteren, of andere reacties uitlokken.' Ongelooflijk, niet waar. Ja, ik was me snel bewust van de mogelijkheden van communicatie via het beeld. De drang om me via het beeld uit te drukken, is dus niet zomaar komen opzetten. Ik ben ermee geboren.' 'IK, ALS DRIEJARIG KERELTJE DOOR DE BRUSSELSE NIEUWSTRAAT: IK ZIE DAT NOG HAARSCHERP VOOR ME’
'Een van de meest bepalende gebeurtenissen uit mijn leven is mijn kennismaking met de beste vriend van mijn
'Ik wist dat ik met beelden wilde communiceren. Het heeft alleen even geduurd voor ik de vorm vond die het beste bij me paste. Die vorm lag aanvankelijk nog open. Het was goed mogelijk dat ik fotograaf zou worden, of cameraman, regisseur misschien. Ik had geen uitgesproken talent voor tekenen. Maar ik ben iemand die traag evolueert. Na mijn opleiding, met specialisatie fotografie en etsen, heb ik tien jaar les gegeven aan het stedelijk kunstinstituut van Gent. Lesgeven gaat me dus wel goed af. Ik doe dat ook graag, je hoeft niet over jezelf te praten, maar over je vak. De gedwongenheid die aan het lesgeven kleefde, zat me dan weer tegen. Dat 'moeten'. Ik ben, in tegenstelling tot de meeste mensen, iemand die pas optimaal functioneert als er grote vrijheid heerst, en gebrek aan structuur. Maar het is achter de schermen van deze tien jaar dat ik me als kunstenaar ben beginnen te ontwikkelen. Ik heb me ontzettend getraind in het tekenen. Met tekenen is het niet anders dan met musiceren of met sporten. Je moet erg hard oefenen om een bepaald niveau te halen. Een tekening is een heel ander medium dan een schilderij. Ik vind een tekening meer verwant met literatuur. Je vertrekt vanaf een wit 'LESGEVEN GAAT ME GOED AF: JE HOEFT NIET OVER JEZELF TE PRATEN, MAAR OVER JE VAK'
▲
'IK GA OOK ZO LEVEN, DACHT IK, NA M'N EERSTE ONTMOETING MET EEN ECHTE KUNSTENAAR'
grootvader aan moeders kant. Mijn grootvader was fotograaf, 'particuliere en industriële fotografie' stond er op zijn enveloppen. Zijn vriend heette Karel Rosier. Rosier was kunstschilder. Een echte. Een die steeds aan het schilderen of aan het houtsnijden was, en er een alternatieve levenswijze op nahield. Hij trok zich niets van de 'echte' wereld aan en volgde, wars van elke sociale of andere druk, zijn eigen weg. Daarbij komt dat hij een lange grijze baard had en helemaal afgelegen, in een idyllisch huis te midden van de bossen van Overboelare woonde (lacht). De moderne tijden hadden dit oord nog niet bereikt. We, mijn grootvader en ik, wandelden vanuit Geraardsbergen naar zijn huis. Ik zal een jaar of zes, zeven zijn geweest toen ik Rosier voor het eerst ontmoette. En toen we na die visite weer huiswaarts keerden, voelde ik me opgelucht. Ik was tot de conclusie gekomen: 'Ik ben ook zo. Ik ga ook zo leven!' Prachtig, hoe die kennismaking met Rosier voor mij een vorm van herkenning en bevestiging was. Ik had voor het eerst, en van heel dichtbij, kunnen zien dat het mogelijk was om je leven aan de kunst te wijden. Uiteraard zag ik ook de andere kant van de medaille, die waarvoor mijn ouders me later vaak hebben gewaarschuwd: dat je met kunst geen geld kunt verdienen. Rosier was arm. Daarom hoopten mijn ouders lang dat ik me in de toegepaste grafiek zou vervolmaken. Na de kunsthumaniora in Gent heb ik vrije grafiek gestudeerd aan Sint-Lucas. Maar het is nooit in me opgekomen om me op de toegepaste grafiek toe te leggen.'
24
blad waarop alles mogelijk is. Je tekent. Je maakt een voorstelling op papier. Maar het eindresultaat is en blijft een tekening. Met een schilderij gebeurt geheel iets anders. Via een schilderdoek treed je op een compleet andere manier naar buiten als via een tekening. Of vergelijk het met een foto. Wie naar een foto kijkt, ziet het beeld dat op die foto staat en kijkt door het medium foto heen. Bij een schilderij is dat nooit het geval. Je ziet het beeld. Maar daarnaast zie je altijd ook het schilderij. Dat schilderij is een podium, een manifest medium waar je niet zomaar omheen kunt omdat het niet vrijblijvend is. Want aan een schilderij hangt een hele geschiedenis vast. Het is onmogelijk om de betekenis, de functie en de waarde van een hedendaags schilderij los te koppelen van het verleden. Schilderijen hebben een bijna sacrale waarde, schilderijen zijn belangrijk, precies omdat ze in verband staan met de historische traditie. Daarnaast is er natuurlijk ook de techniek. Met het gebruik van schildertechnieken refereer je eveneens aan oude meesters.'
‘Ik had al pogingen tot schilderen ondernomen, maar op en dag heb ik beslist om me heel ernstig aan de schilderkunst te wijden. Mijn techniek is nauw verwant met die van de oude schilderkunst. Ik sta in dialoog met die traditie en dat verleden. Wat ik doe heeft technisch veel meer met Vermeer te maken, dan met Jackson Pollock of met de vertegenwoordigers van de popart. Zij werkten voornamelijk met de drie hoofdkleuren, en met synthetische verven. Ik heb altijd meer belangstelling gehad voor natuurlijke kleurgeving dan voor chemische. Ik hou van de vele tinten grijs, die zijn voor mij veel rijker dan felle kleuren. Ik hou van coloriet dat uit de natuur voortkomt. Ik pas de oude schilderstaal toe op de context van vandaag. Die context is compleet verschillend van die van de oude schilders. Zij werkten in een tijd toen er nog geen fotografie bestond. Toen de hele communicatie van de beeldtaal, zoals wij die vandaag kennen en waardoor wij constant worden beïnvloed en gemanipuleerd, nog moest uitgevonden worden. De hedendaagse mens kijkt heel anders naar de wereld dan de mensen in de zeventiende eeuw. Maar wat ik hieraan nog wil toevoegen: in wezen ben ik geen echte schilder. Ik ben gebruik gaan maken van het medium omdat ik een bepaald effect wilde sorteren. Ik wilde nieuwe, hedendaagse, authentieke beelden maken, en die uitvoeren met technieken en via een medium van vroeger. Die twee elementen samen creëren een psychologische spanning. En dat, deze ongrijpbaarheid, is waar het mij om te doen is. Een schilder moet andere keuzes maken dan een tekenaar. Hij kan zich veel minder per'MIJN TECHNIEK IS VERWANT MET DE OUDE SCHILDERKUNST. IK STA IN DIALOOG MET DIE TRADITIE EN DAT VERLEDEN'
mitteren omdat de implicaties van zijn podium veel groter zijn. Het medium 'schilderij' vereist een delicatere aanpak. En tegelijk heeft het veel meer kracht. De kans dat een doek een eigen leven gaat leiden, is reëel. Ik vind dat trouwens een compliment: als ik vaststel dat iets wat ik heb gemaakt, een eigen duurzaam leven gaat leiden. Het betekent dat ik iets heb geschapen dat op zo'n sterke autonomie kan bogen dat het, in een ruimere context dan die waarin het is gemaakt, een onafhankelijk leven aankan.' 'Ik ben nu tien jaar voltijds kunstenaar. En ben op een punt aanbeland waarop mijn kunst het voor mij mogelijk maakt om als een aristocraat te leven. Ik heb dat zo niet gepland. Ook niet nagejaagd. Het is me overkomen, en het is goed zo, want 'mijn carrière' zie ik als platform om mijn werk te tonen, om ermee naar buiten te treden. In feite is mijn succes een vehikel dat me toestaat om te tonen wie ik ben en wat ik doe. Maar je moet dat relativeren, zoals je alles moet relativeren. Ik vind het heel absurd als men me als een gevestigd kunstenaar, als een autoriteit, gaat beschouwen. Het bezorgt me een gevoel van vervreemding, een 'ik sta erbij en ik kijk ernaar'. Die vervreemding, dat niet bij de wereld horen, is altijd een kenmerk van me geweest. Ik kan niets in deze wereld vanzelfsprekend vinden. Ik heb een natuurlijk wantrouwen en ook een natuurlijke verwondering tegenover alles. Ik ben ook verwonderd over de bedragen die mijn eigen werken nu opleveren. Ik weet dat het veel is, maar vraag me niet hoeveel, daarvoor moet u naar mijn galerij bellen, Zeno X Gallery in Antwerpen. Wel weet ik nog dat ik op een dag, plots tot het besef kwam dat het doek dat ik aan het maken was, verdomd veel geld zou kosten. Dat is een nefaste gedachte die ik snel van me heb kunnen afwerpen. Je mag daar niet mee bezig zijn. Mijn ambities zitten in mijn werk. Ik ben niet iemand die zich, als hij rijk is, ook als een rijke gaat gedragen. Precies omdat ik me nu een grote auto kan permitteren, hoef ik er geen. Thomas Bogaert, een bevriende kunstenaar en sportwagenfanaat, vertelde me ooit deze anekdote over Marcello Gandini, de ontwerper van sportwagens voor Lamborghini. Toen Gandini de Miura had ontworpen en de auto aan het publiek werd voorgesteld, stelde iemand: 'U moet nu een ontzettend gelukkig man zijn'.'Neen,' antwoordde Gandini, 'de wagen is klaar, maar de droom is weg.' Zo ervaar ik dat ook.' 'PRECIES OMDAT IK ME NU EEN GROTE AUTO KAN PERMITTEREN, HOEF IK ER GEEN'
'Op dit moment verdiep ik me in enkele filmprojecten. Die kan ik nu zelf financieren. Dat is een verademing: om met professionele mensen te kunnen werken, vanuit het oogpunt dat je werk - en werken met 35mm-camera's is een dure aangelegenheid - hopelijk alleen maar beter wordt. Mijn filmprojecten vloeien eveneens voort uit mijn intuïtie. Meestal ben ik met een schilderij bezig, en dan voel ik, terwijl ik bezig ben, dat ik eigenlijk nog een dimensie aan dat doek wil toevoegen. Ik herschep het beeld op het schilderij tot een filmdecor. Het is uiteraard geen toeval dat ik voor pellicule kies, en niet voor video. Ook aan film kleeft de historische dimensie, de traditie. De taal van de film en de schilderkunst liggen dichter bij elkaar dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Beiden worden nog uitsluitend gebruikt voor geënsceneerde beelden. Film dient dankzij de hoge, tot nog toe ongeëvenaarde kleurenkwaliteit, voor cinema en reclameclips. Alle andere bewegende beelden worden tegenwoordig digitaal opgenomen. En neen, mijn films zijn niet online te bekijken, dat wil ik niet. Je kunt ze alleen op tentoonstellingen zien. Daar worden ze via een ingelijste flatscreen getoond. De beelden zijn aanwezig in de ruimte, net zoals een goed schilderij aanvoelt als een aanwezigheid in de ruimte. Mijn ervaring met dit medium bevindt zich nog in een experimentele fase, maar ik voel het groeipotentieel. Het is om deze reden dat ik me zo tevreden voel met 'mijn succes'. Sinds ik voltijds kunstenaar ben, heb ik meer het gevoel dat ik kan zijn wie ik echt ben. En dat is zeer prettig.'■ 'SINDS IK VOLTIJDS KUNSTENAAR BEN, KAN IK ZIJN WIE IK ECHT BEN'
25
als een aristocraat te leven. Ik heb dat zo niet gepland, ook niet nagejaagd. Het is me overkomen
‘
‘
Ik ben op een punt aanbeland waarop mijn kunst het mij mogelijk maakt
choonheid
die troost biedt
• Ik vertoef bijzonder graag in het gezelschap van mijn dochter, Xenia. Ze is negen, en ze is al echt iemand. Een meisje met een uitgesproken wil, en een pittig karakter. Niet altijd gemakkelijk, maar daarom des te interessanter.
• Ik speel gitaar, zowel akoestisch als elektrisch. Samen met twee bevriende collega's vormen we een band: The Singing Painters, met Merlyn Paridaen aan de drums, en Hans Van Heirseele als zanger en toetsenist. We schrijven onze eigen muziek, maken onze eigen nummers. Pure ontspanning tussen punkrock en jazzy muziek.
• In Polen en Roemenië heb je nog echte oerbossen. Ik wandel graag in die echte, wilde natuur die zowel mooi als gevaarlijk is. Op zulke tochten moet je je goed voorbereiden. En je legt ze bij voorkeur af in het gezelschap van een goede vriend of vriendin.
• In alle steden die ik bezoek, ga ik zeker naar alle musea van oude kunst. De meeste mensen bezoeken musea om zoveel mogelijk werken te zien. Ik niet. Ik richt me op een of twee schilderijen. Die neem ik dan volledig in me op. In die mate dat ik, bij het naar buiten gaan, mijn ogen het liefst van alles van alle andere visuele indrukken zou afsluiten. Ik voel de aanwezigheid van dat schilderij graag in mij.
• Ik organiseer regelmatig cinema-avonden bij mij thuis. Ik nodig vrienden uit. Eerst eten we samen. Daarna kijken we naar de film die ik doelbewust heb uitgekozen en die op een witte muur wordt geprojecteerd. En na de film ontspint zich een discussie. De ene keer loopt die al wat langer uit dan de andere. Maar het is altijd even amusant.
• Samen tafelen behoort voor mij tot de grootste geneugten van het leven. Ik eet graag lekker. En ik zit graag met goed gezelschap aan tafel. ■