Methodebeschrijving Oranje Huis Databank Effectieve interventies huiselijk geweld
Deze methodebeschrijving is gemaakt door: Els Kok MOVISIE
[email protected] Els Kok is projectleider binnen het programma Effectiviteit en vakmanschap bij MOVISIE. Januari 2012 Voor meer methodebeschrijvingen en eventuele vragen en/of reacties kunt u terecht bij: www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies of www.huiselijkgeweld.nl/interventies/effectieveinterventies Deze methodebeschrijving is mogelijk gemaakt door het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Het werkblad dat gebruikt is voor het maken van deze methodebeschrijving, is deels gebaseerd op het Werkblad beschrijving interventie van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) en het RIVM.
2 * * * Oranje Huis
Inhoudsopgave Inleiding: leeswijzer
04
Samenvatting
05
1.
Beschrijving methode 1.1 Probleemomschrijving 1.2 Doel van de methode 1.3 Doelgroep van de methode 1.4 Indicaties en contra-indicaties 1.5 Aanpak 1.6 Materiaal 1.7 Uitvoerende organisaties 1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder 1.9 Overige randvoorwaarden 1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies 1.11 Contactgegevens ontwikkelaar
08 08 09 10 10 11 14 15 15 17 18 18
2.
Onderbouwing 2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode 2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak
19 19 20
3.
Onderzoek naar praktijkervaringen 3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder 3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger 3.3 Praktijkvoorbeeld
23 23 25 27
4.
Effectonderzoek 4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit 4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit
29 29 29
5.
Conclusies 5.1 Samenvatting werkzame elementen 5.2 Samenvatting effectonderzoek
31 31 31
6
Verantwoording 6.1 Zoeken en selecteren van literatuur 6.2 Literatuur
33 33 34
Bijlage 1: Toelichting effectonderzoek Bijlage 2: Overzicht onderzoeken en de hoofdkenmerken Bijlage 3: Methodologische kenmerken en resultaten effectonderzoeken
35 37 38
Oranje Huis * * * 3
Inleiding: leeswijzer Professionals worden geconfronteerd met een wirwar aan informatie waar ze een weg in moeten vinden. Die informatie is vaak versnipperd en daardoor weinig toegankelijk. In de Databank Effectieve sociale Interventies brengen wij methoden bij elkaar waarmee de sociale sector werkt. De methodebeschrijvingen op het gebied van huiselijk geweld zijn ook beschikbaar via de Databank Effectieve interventies huiselijk geweld. De websites vindt u in het colofon. De methodebeschrijvingen geven een zo volledig mogelijk beeld van alle beschikbare informatie over een methode. Als hulpverlener, preventiewerker of politiefunctionaris kunt u hiermee vaststellen of de methode geschikt is voor de situatie waarin u of uw organisatie intervenieert. Als gemeente kunt u zich op de hoogte stellen van de methoden die er zijn en wat er bekend is over de effectiviteit. Op basis daarvan kunt u met organisaties in uw gemeente in gesprek gaan over de inzet van deze methoden. Indien u besluit om met de methode aan de slag te gaan, verwijzen we u naar de ontwikkelaar voor het handboek en eventuele andere beschikbare materialen. De methodebeschrijving is opgebouwd langs vier lijnen. Onderdeel één van dit document beschrijft de methode zelf, zoals de doelen, de doelgroep en de aanpak. Onderdeel twee laat de onderbouwing van de methode zien: de visies, theorieën en wetenschappelijke onderzoeken die de ontwikkelaar heeft gebruikt bij het ontwikkelen van de methode. Onderdeel drie geeft zicht op de praktijkervaringen van de professional en de cliënt/burger met de methode. Onderdeel vier geeft inzicht in wat er wetenschappelijk bekend is over de effectiviteit van de methode. De methodebeschrijving is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de ontwikkelaar van de methode. Zo levert de ontwikkelaar informatie aan en geeft deze feedback op het concept en toestemming voor publicatie. De methode wordt uitgebreid in kaart gebracht. Dit kan ontwikkelaars op hun beurt een impuls geven voor verdere ontwikkeling van de methode. Een methode staat dus niet stil, de beschrijvingen zullen dan ook regelmatig worden herzien. De methodebeschrijving is gebaseerd op een systematische zoektocht naar informatie. Bij die zoektocht werken de onderzoeker die de methodebeschrijving maakt en een informatiespecialist van de afdeling Kennisstromen van MOVISIE intensief samen. Bij het zoeken van informatie over methoden zijn doorgaans de volgende zoekstrategieën toegepast: het inwinnen van informatie bij de ontwikkelaar, uitvoerende instanties en/of eventuele onderzoekers van de methode, het doorzoeken van Nederlandse en/of internationale databanken, het checken van referenties van reeds gevonden informatiemateriaal en een internet deskresearch. De zoektocht is daarbij gericht op een breed spectrum aan informatiebronnen, variërend van (ongepubliceerde) verslagen van (interne) procesevaluaties of paneldiscussies tot wetenschappelijk (effect)onderzoek. De verantwoording van de toegepaste zoekstrategieën is in beknopte zin terug te vinden in onderdeel 6.1. De zoekgeschiedenis is uitgebreid vastgelegd in het archief van MOVISIE. Het relevante gevonden materiaal is terug te vinden in het literatuuroverzicht in onderdeel 6.2. Bij het effectonderzoek (onderdeel vier) wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte aanwijzingen voor effectiviteit. Een toelichting op dit onderscheid vindt u in bijlage één. Om de tekst in de methodebeschrijving zelf laagdrempelig te houden, worden de belangrijkste onderzoekskenmerken en resultaten zoveel mogelijk in woorden beschreven. De achterliggende cijfers vindt u in bijlage drie en verder. Wij wensen u veel inspiratie bij het lezen van deze methodebeschrijving.
4 * * * Oranje Huis
Samenvatting
1. Beschrijving methode Doel Het doel van de methode Oranje Huis is het doorbreken van de geweldspiraal in het gezin en de betrokkenen zodanig toerusten dat zij op een gezondere wijze verder kunnen gaan met hun relatie of contact kunnen houden. Doelgroep De methode Oranje Huis richt zich primair op vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld en hun kinderen. De geweldsvorm is meestal partnergeweld. Op de tweede plaats gaat het om de plegers, (ex-)partners die, als dat mogelijk is, betrokken worden bij het hulpverleningsproces. Aanpak De Oranje Huis-aanpak omvat advies en coördinatie, crisisopvang en vervolgopvang op één locatie. Het Oranje Huis is herkenbaar als vrouwenopvanginstelling. Het bevindt zich niet op een geheime locatie, maar biedt wel een veilig verblijf. Het Oranje Huis is ondergebracht in een gebouw waarin afzonderlijke woonunits voor vrouwen en hun kinderen zijn en daarnaast gemeenschappelijke ruimten voor gezamenlijke activiteiten en het ontvangen van bezoek. Gastvrouwen zijn verantwoordelijk voor de begeleiding tijdens het verblijf. Ieder gezin heeft in principe een eigen gezinshulpverlener die verantwoordelijk is voor de voortgang van het proces en de hulpverleningsgesprekken voert of bijwoont. Kinderwerkers organiseren en begeleiden de activiteiten voor kinderen. De crisisopvang duurt gemiddeld zes weken en draait vooral om het onderzoeken van de gezinssituatie met als doel te komen tot een gezinsactieplan op verschillende leefgebieden. In de vervolgopvang ondersteunt de gezinshulpverlener de uitvoering van het gezinsactieplan en stelt dit met cliënten iedere zes weken bij. Het verblijf in de vervolgopvang kan meerdere maanden duren. Materiaal Het volgende handboek is beschikbaar: De Oranje Huis-aanpak. Blijf van m’n Lijf nieuwe stijl, geschreven door Essa Reijmers, Simone Geutjes, Kristine Evertz en Nynke Poortinga en in november 2011 uitgebracht door de Blijf Groep Amsterdam. Bij het handboek hoort een gelijknamig werkboek. Hierin staan instrumenten, formulieren en achtergrondinformatie die tijdens het traject ingezet kunnen worden. Op een cd zijn alle formulieren en losse documenten opgeslagen.
Oranje Huis * * * 5
Uitvoerende organisaties De Oranje Huis-aanpak is ontwikkeld voor de vrouwenopvang. In principe kan iedere instelling voor vrouwenopvang de aanpak implementeren. Ontwikkelaar Blijf Groep Essa Reijmers www.blijfgroep.nl
[email protected]
2. Onderbouwing Blijf Groep heeft de methode Oranje Huis ontwikkeld op basis van een vooronderzoek naar de mogelijkheden van een herkenbaar Blijfhuis en van eerdere ervaringen opgedaan met de methode Begeleide terugkeer. Het systeemgericht werken is één van de belangrijke methodische uitgangspunten van de methode (Choy e.a. 2003 in Van Dijk, 2008; Reijmers e.a., 2011). Het geweldsprobleem staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van een systeem van verbindingen tussen mensen. Alle partijen hebben een rol in het voortduren en dus ook in het beëindigen van de geweldsspiraal. Een tweede uitgangspunt is het denken over verantwoord ouderschap en bufferprocessen van Van der Pas (1994, 2001, 2005 in Reijmers e.a., 2011). Volgens Van der Pas biedt het besef van verantwoordelijk-zijn, dat vrijwel iedere ouder heeft, de mogelijkheid om ouders te motiveren voor verandering en draagt versterking van de bufferprocessen bij aan een betere ouderschapsinvulling. Het veiligheidsconcept ten slotte is voortgekomen uit de eigen praktijkervaringen van Blijf Groep en een systematische reflectie hierop (Blijf Groep, 2011). Het uitgangspunt is de gedeelde verantwoordelijkheid van de volwassenen voor de veiligheid en waarbij elk, slachtoffer en pleger, een eigen rol hierin heeft.
3. Onderzoek naar praktijkervaringen Lünnemann, Smit en Drost (2010) concluderen in een procesevaluatie dat medewerkers van het Oranje Huis achter de systeemgerichte aanpak staan en ook echt niet alleen naar het individu kijken, maar de hele context meenemen. De meerderheid van de cliënten stemde daarbij ook in met het opnemen van contact met de geweldplegende partner. Wel was er in de beginperiode nog te weinig specifieke aandacht voor het kind, maar dit is later specifieker uitgewerkt. Cliënten zijn over het algemeen tevreden met de systeemgerichte aanpak en zeer tevreden met de scheiding tussen hulpverlening en verblijf. Problemen die de onderzoekers signaleerden, deden zich vooral in de beginperiode voor en zijn gaande de onderzoeksperiode verminderd of opgelost. Cliënten geven aan dat ze zich wakker geschud voelen door de vraaggerichte aanpak. Vrouwen zijn doorgaans tevreden over de eigen unit en de vrijheid die ze daar ervaren. In de beginperiode voelden niet alle vrouwen zich veilig. Dit lijkt door scherper toezicht op handhaving van de veiligheidsregels opgelost.
6 * * * Oranje Huis
4. Effectonderzoek Er zijn geen directe aanwijzingen voor de effectiviteit van het Oranje Huis. Hier is nog geen onderzoek naar gedaan. Wel wijst een internationale review (Boersma, Van Luijtelaar, Janssen & Wolf, 2010) uit dat systeeminterventies even effectief lijken te zijn als de traditionele individuele behandelingen. Ook heeft een gezamenlijke behandeling niet tot meer geweld geleid. Door de afwezigheid van een controleconditie in de meeste in de review betrokken onderzoeken is het echter moeilijk te zeggen of de geweldafname aan de behandeling is toe te schrijven. Verder komen de onderzoekers op basis van de review tot een overzicht van vijf kenmerken van ‘op het oog succesvolle systeeminterventies’. Het Oranje Huis voldoet aan deze kenmerken.
5. Samenvatting werkzame elementen Het duurzaam doorbreken van de geweldspiraal door via een systeemgerichte aanpak alle betrokken gezinsleden samenhangende hulpverlening te bieden en toe te rusten. Hulp op maat, toegesneden op de situatie van de cliënt en de geweldsvorm en het inzetten van variëteit in gespreksvormen. Veiligheid is gedeelde verantwoordelijkheid, betrokkenen worden aangesproken op hun eigen rol. Inzetten van meervoudige partijdigheid, waarmee geweld niet wordt gezien als een individueel probleem. Vraaggericht en dialooggestuurd, cliënten houden de regie en herkennen hun eigen inbreng en rol. Vergroten van de veerkracht van individu en systeem door te werken aan overtuigingen, organisatiepatronen en communicatiepatronen in het gezin. Betrokkenheid ouders bij kinderen en besef van verantwoordelijk-zijn inzetten. Aandacht voor versterking van de ouderrol en bufferprocessen. Kinderen als volwaardige cliënten tegemoet treden, kinderen krijgen basishulp aangevuld met externe specialistische hulp indien nodig. Open setting en de scheiding tussen hulpverlening en verblijf verhogen de leefbaarheid van de situatie van cliënten en versterken de eigen verantwoordelijkheid van cliënten. Integratie advies, coördinatie, crisis- en vervolgopvang op één plaats. Crisis als kans: de crisissituatie gebruiken om constructieve verandering op gang te brengen.
Oranje Huis * * * 7
1. Beschrijving methode
De beschrijving van de methode is gebaseerd op: De Oranje Huis-aanpak. Blijf van m’n Lijf nieuwe stijl, geschreven door Essa Reijmers, Simone Geutjes, Kristine Evertz en Nynke Poortinga, in november 2011 uitgebracht door de Blijf Groep Amsterdam. Bij het handboek hoort een gelijknamig werkboek, geschreven door Simone Geutjes, Nynke Poortinga en Danijela Petrovic-Dadic. Dit handboek is een herziene versie van Crisisopvang in het Oranje Huis uit juni 2009, eveneens uitgegeven door de Blijf Groep. Als er in de beschrijving aanvullende informatiebronnen worden gebruikt, dan worden deze expliciet vermeld.
1.1 Probleemomschrijving Huiselijk geweld De term ‘huiselijk geweld’ omvat verschillende vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Dit kan zijn partnergeweld, kindermishandeling, ouderenmishandeling, oudermishandeling en eergerelateerd geweld. In de praktijk van het Oranje Huis betreft het vooral partnergeweld, maar ook andere vormen van huiselijk geweld komen voor. Systeemgerichte aanpak In de afgelopen tien jaar is de visie op hulpverlening bij huiselijk geweld geleidelijk ingrijpend veranderd. Er zijn nieuwe inzichten ontwikkeld over de dynamiek van huiselijk geweld in gezinnen, over de wijze waarop slachtoffers het beste gehuisvest en begeleid kunnen worden en over de benodigde samenwerking tussen verschillende gezinsleden, andere betrokkenen en andere hulpverleners. Waar eerst de focus vooral lag op de opvang en ondersteuning van slachtoffers, is er nu meer oog voor de dynamiek van huiselijk geweld en de interactiepatronen in gezinnen. Dit heeft geleid tot een meer systeemgerichte aanpak met hulp voor het hele gezin. Huisvesting Huisvesting op geheime locaties blijkt in de praktijk vaak schijnveiligheid, omdat de geheime adressen in steeds grotere kring bekend worden. Voor de bewoners, meestal vrouwen en hun kinderen, doet wonen in een opvanghuis op een geheime locatie een enorme inbreuk op hun leven. Zij kunnen geen vrienden of familie uitnodigen en delen hun leefruimte met onbekenden. In de meeste instellingen voor vrouwenopvang is er weinig ruimte voor privacy. De hoge concentratie vrouwen en kinderen met forse problemen leidt tot een toename van stress en onderlinge conflicten.
8 * * * Oranje Huis
De visie op de hulpverlening bij huiselijk geweld is veranderd en de vraag naar de mogelijkheden van een herkenbaar opvangadres is toegenomen. Dit heeft geleid tot een verkenning van de opvangmogelijkheden. Hieruit bleek zelfs dat een herkenbaar en in de buurt zichtbaar opvangadres juist kon bijdragen aan de veiligheid van de bewoners. De documentatie over de methode bevat geen informatie over het vóórkomen van het probleem. Wij nemen bij het beschrijven van het probleem de informatie uit het handboek van de methode als uitgangspunt. Wanneer u wilt beschikken over meer actuele of gedetailleerde informatie, verwijzen wij u naar www.huiselijkgeweld.nl.
1.2 Doel van de methode Het doel van de methode Oranje Huis is het doorbreken van de geweldspiraal in het gezin. Betrokkenen worden toegerust om het geweld duurzaam te stoppen en herhaling van geweld in mogelijke andere relaties te voorkomen. Indien gezinsleden dit wensen, worden zij ondersteund om de relatie op een gezondere wijze voort te zetten of om de partnerrelatie op een veilige wijze te beëindigen en de ouderschapsrelatie ten bate van de kinderen voort te zetten. Doelen ontwikkeling Oranje Huis De Oranje Huis methode is ontwikkeld met de volgende drie doelen voor ogen: Het eerste doel is de verbetering van de hulpverlening aan cliënten. Op basis van jarenlange ervaring met hulpverlening aan slachtoffers van huiselijk geweld is het inzicht gegroeid dat geweld voortkomt uit de dynamiek tussen de partners. Maatschappelijke context, culturele en omgevingsfactoren en genderverschillen zijn hierbij van invloed. De hulpverlening richt zich daarom op het gehele gezinssysteem. De gevolgen voor de kinderen als zij getuige zijn van geweld, worden onderkend en expliciet besproken. Het tweede doel van het Oranje Huis is de verbetering van de woon- en leefsituatie van vrouwen en hun kinderen in de vrouwenopvang. Aan de basis daarvan ligt de behoefte van cliënten aan meer privacy dan zij gewoonlijk in vrouwenopvanginstellingen kunnen krijgen. Het derde doel is het ontwikkelen van een nieuw concept van veiligheid. De geheimhouding en het isolement van de opvang die gebruikelijk zijn in de vrouwenopvang, worden opgeheven. Het Oranje Huis is zichtbaar in de wijk gesitueerd en er zijn zowel openbare, vrij toegankelijke ruimten als niet voor publiek toegankelijke ruimten. Het concept biedt mogelijkheden om snel op een bij de situatie passende wijze in te grijpen bij huiselijk geweld.
Oranje Huis * * * 9
Naam Oranje Huis De naam Oranje Huis verwijst naar de herkenbaarheid en het zichtbare karakter van de opvang. Het probleem wordt niet verstopt, maar is zichtbaar aanwezig in de wijk. De kleur oranje verwijst ook naar de situatie waarin de cliënten verkeren: mensen die tussen groen (veilig) en rood (levensgevaar) in zitten.
1.3 Doelgroep van de methode In zijn geheel richt het Oranje Huis zich op gezinnen, met uiteenlopende etnische, culturele en maatschappelijke achtergronden en van verschillende leeftijden, die te maken hebben met huiselijk geweld. Het Oranje Huis biedt opvang aan vrouwen en kinderen, gekoppeld aan eerste hulp voor de partner. In het merendeel van de gevallen gaat het om geweld in de partnerrelatie. Met de partner wordt telefonisch contact gelegd en vervolgens wordt hij uitgenodigd voor hulpgesprekken. Als de partner instemt met deelname aan de hulpverlening, is ook hij cliënt van het Oranje Huis. Omdat huiselijk geweld in de praktijk het vaakst partnergeweld van de man tegenover de vrouw betreft, richt het handboek zich vooral hierop. Dat betekent niet dat uitgegaan wordt van een zwart-witbeeld van slachtoffers en plegers: juist de dynamiek in relaties staat centraal in het Oranje Huis. Ook wanneer er sprake is van geweld in andere afhankelijkheidsrelaties of door andere familieleden, is deze werkwijze bruikbaar gebleken (persoonlijke communicatie ontwikkelaar, 6 dec 2011). Het Oranje Huis vangt vooral gezinnen uit de eigen regio op omdat hierdoor de kansen en mogelijkheden van het open karakter zoveel mogelijk worden benut. Cliënten kunnen hun opleiding en werkzaamheden gewoon voortzetten en hun contacten onderhouden. De landelijke functie van de vrouwenopvang is echter ook in het Oranje Huis behouden: ook vrouwen uit andere delen van het land kunnen er voor opvang terecht.
1.4 Indicaties en contra-indicaties De aanmelding bij het Oranje Huis gebeurt op vrijwillige basis. In het Oranje Huis worden geen vrouwen opgevangen die in een levensbedreigende situatie verkeren; hiervoor is andere opvang geëigend. Een voorwaarde voor het betrekken van de partner is dat er geen bedreiging is voor de veiligheid van de vrouw in kwestie of voor andere cliënten. Psychiatrische problematiek en
10 * * * Oranje Huis
drugs- of alcoholverslaving van de partner kunnen contra-indicaties vormen voor het opnemen van contact. Eventueel kunnen in zo’n geval aanvullende veiligheidsmaatregelen getroffen worden.
1.5 Aanpak Het Oranje Huis bevindt zich op een niet-geheim adres en heeft een open setting. Het is een herkenbare en zichtbare voorziening waar verblijvende cliënten bezoek kunnen ontvangen. Ook samenwerkingspartners worden ontvangen op de locatie. In het pand is een gedifferentieerd hulpaanbod, dat wil zeggen dat advies, crisisopvang (eerste hulp) en vervolgopvang zijn samengebracht. Iedereen kan er terecht met vragen en voor advies. Er vindt ambulante hulpverlening plaats voor niet-verblijvende cliënten. Verblijvende cliënten wonen tijdelijk – gemiddeld zes weken – in de crisisopvang en stromen daarna deels door naar vervolgopvang op dezelfde locatie of elders. Voor de hulpverlening in het Oranje Huis zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd. Hulp op maat. Meervoudige partijdigheid. Vraaggericht en dialooggestuurd. Crisis als kans. Vergroten van veerkracht in het gezin. Ouders als personen met een besef van verantwoordelijk-zijn. Kinderen zijn volwaardige cliënten. Samenwerking met ketenpartners. Voor meer informatie over de theoretische onderbouwing van de uitgangspunten: zie hoofdstuk 2.2. Het hulptraject van het Oranje Huis begint met de crisisopvang, waarin de nadruk ligt op onderzoeken van de situatie en nog niet zozeer op veranderen. Een gezin rondt de periode van crisisopvang af met het opstellen van een gezinsactieplan. In dit plan staan de leefgebieden waarop gezinsleden verandering willen. Vervolgens stroomt een deel van de cliënten door naar de vervolgopvang Oranje Huis of naar vrouwenopvang elders. Ook zijn er cliënten die besluiten terug naar huis te gaan, met bijpassende hulp. Crisisopvang Het hulpverleningstraject in de crisisopvang duurt circa zes weken. Het traject bestaat uit verschillende onderdelen die in elkaar overlopen maar ieder apart kunnen worden geïdentificeerd. Achtereenvolgens zijn dit: een kennismakingsgesprek en gesprekken rond de thema’s veiligheid, ouderschap en kinderen, hulp aan kinderen, relatie, sociaal netwerk en gezondheid. In de gesprekken komen de uitgangspunten van de hulpverlening terug. Hulpverleners werken vraaggericht en dialooggestuurd. Geweld wordt gezien als onderdeel van het systeem en niet als een individueel probleem. Dat betekent dat gezinshulpverleners geen
Oranje Huis * * * 11
partij kiezen maar met een open en betrokken houding luisteren en vragen stellen. Daarbij staan de wensen van de cliënt centraal en zetten hulpverleners de eigen professionele deskundigheid in om cliënten te ondersteunen bij de bewustwording van het proces en hun eigen rol daarin en bij het nemen van beslissingen. De zes weken kennen een vaste stapsgewijze opbouw. Het tempo waarin de stappen worden doorlopen, hangt af van de gezinssituatie. Als er geen kinderen zijn, vervallen de gesprekken met kinderen, het ouderschapsgesprek en de gezinsgesprekken. Door de vaste structuur is voor alle betrokkenen helder welke van de bovenstaande onderwerpen aandacht krijgen. Ook is er iedere week een individueel gesprek met beide partners om ruimte te scheppen voor actuele zaken en individuele behoeften. Indien nodig worden praktische zaken, bijvoorbeeld met betrekking tot schulden, direct geregeld, maar alleen als dit niet kan wachten. Dit voorkomt dat ondernomen acties naderhand moeten worden teruggedraaid en dat teveel energie gaat zitten in het regelen van praktische ondersteuning. Cliënten hebben een vaste hulpverlener die verantwoordelijk is voor de voortgang van het proces. De gezinshulpverlener voert ongeveer driemaal per week individuele gesprekken met de cliënt en daarnaast partnergesprekken en, indien er kinderen zijn, gezinsgesprekken. Samen met het gezin werkt de gezinshulpverlener aan een uitgebreide gezinstaxatie. Cliënten kijken terug, analyseren hoe het huiselijk geweld is ontstaan en bespreken met de hulpverlener de aandachtsgebieden en welke stappen wenselijk zijn. Voor iedere gezinstaxatie betrekt de hulpverlener alle relevante gezinsleden en contacten uit het cliëntsysteem. Indien enigszins mogelijk voeren partners in de crisisopvang in ieder geval één partnergesprek. Door dit gesprek krijgen partners inzicht in het ontstaan en de dynamiek van geweld en leren zij de spiraal van geweld te doorbreken. Ze maken afspraken over het vergroten van de veiligheid en leggen deze vast in het time-outformulier en het veiligheidsplan (zie onder 1.6 Materiaal). De gezinshulpverlener voert apart gesprekken met de kinderen. Zij krijgen uitleg over de situatie in voor hun begrijpelijke termen en ze krijgen de tijd en ruimte om hun behoeften en zorgen te uiten. Non-verbale werkvormen helpen daarbij. Kinderen van zeven jaar en ouder maken zelf een veiligheidsplan met de gezinshulpverlener. Voor jonge kinderen maakt de hulpverlener dit samen met de moeder. In gezinsgesprekken krijgen kinderen de kans beide ouders te vertellen hoe zij de situatie thuis hebben beleefd. Hulp op maat Er zijn vaak grote verschillen in de situatie van cliënten wat betreft de aard en ernst van het geweld. De hulpverlening moet daarom altijd worden aangepast aan de cliënt en diens situatie. Voorkomen moet worden dat er te veel, te weinig of niet-passende hulp wordt geboden. In principe laat de hulpverlener taken en verantwoordelijkheden bij de cliënt liggen, maar het kan nodig zijn om een aantal hiervan tijdelijk en in overleg met de cliënt over te nemen. In deze basishouding sluit het Oranje Huis aan bij de basismethodiek Krachtwerk (Wolf & Jansen, 2011). Krachtwerk is een krachtgerichte, herstelondersteunende basismethodiek voor de vrouwenopvang en is zo ingericht dat schakeling met andere interventies, zoals het Oranje
12 * * * Oranje Huis
Huis, mogelijk is. Krachtwerk gaat vooral over houdingsaspecten, kwaliteit van de hulpverlening en de hulpverlener-cliëntrelatie. De hulpverlener zet daarbij in op de eigen kracht en steunfactoren van cliënten en neemt niet onnodig taken en verantwoordelijkheden over. Onderscheid tussen hulpverlening en verblijf Vrouwen met hun kind(eren) wonen in een eigen appartement. In een collectief deel zijn er ontmoetingsruimtes voor de cliënten en hun kinderen en ruimtes waarin zij bezoek kunnen ontvangen buiten de eigen woonruimte. Voor jongeren is er een jongerenruimte beschikbaar. Om veiligheidsredenen is het woongedeelte gescheiden van het collectieve deel van het pand en zijn aanvullende maatregelen getroffen, zoals een sluis bij de toegang en een ontvangstbalie in de ruimte waar mensen binnenkomen. De scheiding tussen hulpverlenings- en verblijfsfunctie biedt cliënten en hun kinderen een fysieke time out van de hulpverlening. De inrichting van de verblijfsfunctie biedt privacy en een rustige leefomgeving en geeft cliënten mogelijkheden om de energie te richten op hun eigen gezin en dagelijks leven en het ouderschap vorm te geven. Vervolgopvang Een deel van de cliënten stroomt na de crisisopvang door naar de vervolgopvang van het Oranje Huis, hetzij in hetzelfde pand, hetzij in één van de andere vervolglocaties van Blijf Groep die ook met de Oranje Huis-aanpak werken. Ze doorlopen daar dezelfde gesprekscyclus, maar dan gericht op de doelen en de uitvoering van het gezinsactieplan. Een deel gaat naar vrouwenopvang elders. Als vrouwen doorstromen naar vrouwenopvang elders, dan gaat het op dit moment (begin 2012) nog om vervolgopvang die niet volgens de Oranje Huis-aanpak werkt. Er zijn ook cliënten die besluiten terug naar huis te gaan, met bijpassende hulp. Bij voorkeur begeleidt de gezinshulpverlener uit de crisisopvang het gezin gedurende het hele traject. In de vervolgopvang ondersteunt de gezinshulpverlener de uitvoering van het gezinsactieplan en stelt dit met cliënten iedere zes weken bij. Doelen van de hulpverlening in de vervolgopvang zijn het versterken van de veerkracht van het gezin, het stoppen van huiselijk geweld en het voorkomen van herhaling. De hulpverlening is gericht op de periode na het verblijf in het Oranje Huis, waarbij het opbouwen van een sociaal netwerk en het versterken van de zelfstandigheid van de cliënt en haar kinderen belangrijke aandachtspunten zijn. In de vervolgopvang is een aparte kindhulpverlener. Deze kan werkzaam zijn binnen de vervolgopvang, maar het kan ook een kindhulpverlener uit een jeugdzorginstelling zijn die binnen de opvang taken verricht. Voor aanvullende specialistische hulp worden ketenpartners ingeschakeld. De basisinterventies in het Oranje Huis richten zich op de ontwikkeling van de veerkracht en op de verschillende leefgebieden. De activiteiten worden in verschillende vormen aangeboden, zowel groepsgericht als individueel en zowel op de kinderen gericht als op het versterken van de ouder-kindrelatie. Als de cliënt en haar partner nog geen definitieve beslissing hebben genomen over het laten voortduren of verbreken van de relatie, dan worden gesprekken hierover in de vervolgopvang voortgezet. Als in een gezinsactieplan is opgenomen dat individuele begeleiding van de
Oranje Huis * * * 13
(ex-)partner gewenst is, dan is deze hulp extern georganiseerd.
1.6 Materiaal Het volgende handboek is beschikbaar: De Oranje Huis-aanpak. Blijf van m’n Lijf nieuwe stijl, geschreven door Essa Reijmers, Simone Geutjes, Kristine Evertz en Nynke Poortinga en in november 2011 uitgebracht door Blijf Groep. Bij het handboek hoort een gelijknamig werkboek, geschreven door Simone Geutjes, Nynke Poortinga en Danijela Petrovic-Dadic. Dit handboek is een herziene versie van Crisisopvang in het Oranje Huis uit juni 2009, eveneens uitgegeven door Blijf Groep. Het handboek is bestemd voor zowel beleidsmakers en managers als voor hulpverleners in de vrouwenopvang. In het eerste deel staan de ontwikkelgeschiedenis en de uitgangspunten beschreven. Het tweede gedeelte beschrijft het hulpverleningstraject en de opzet van de verblijfsafdeling. In het werkboek De Oranje Huis-aanpak staan instrumenten, formulieren en andere materialen die medewerkers van een Oranje Huis en cliënten tijdens het traject gebruiken. In het werkboek is een schema van het hulpverleningstraject opgenomen waarin de verschillende onderdelen van het traject worden benoemd, de daarbij betrokken deelnemers en de bijbehorende instrumenten. Belangrijke instrumenten zijn bijvoorbeeld de Time-outmethode, de Relatiethermometer, het Bufferschema, het Veiligheidsplan en het Gezinsactieplan. Per onderdeel wordt achtergrondinformatie gegeven die hulpverleners kunnen gebruiken in de gesprekken. In een apart hoofdstuk worden per onderdeel van het hulpverleningstraject het gebruik en de inzet van de instrumenten beschreven. In het laatste hoofdstuk staan beschrijvingen van verschillende werkvormen die bij het maken van een gezinstaxatie kunnen worden gebruikt. Op een bijgevoegde cd zijn alle formulieren en losse documenten opgeslagen, zodat deze afzonderlijk en meerdere keren kunnen worden gebruikt. Naast de instrumenten uit het Werkboek De Oranje Huis-aanpak maken medewerkers ook gebruik van de Krachteninventarisatie uit de landelijke basismethodiek Krachtwerk. Tevens wordt in het handboek verwezen naar het werkboek Gevoelens en zo … (Blijf Groep, publicatie in voorbereiding), waarin aanvullende werkvormen voor kinderen staan. Het werkboek geeft geen informatie over de Krachteninventarisatie, noch over het werkboek Gevoelens en zo …
14 * * * Oranje Huis
1.7 Uitvoerende organisaties De methode Oranje Huis wordt uitgevoerd door Stichting Blijf Groep, op de locatie Alkmaar. Blijf Groep is een organisatie voor hulpverlening en opvang bij huiselijk geweld in Noord-Holland en Flevoland. In Alkmaar is een nieuw pand gebouwd dat geheel is aangepast aan de vereisten van de Oranje Huisaanpak. De methode is in 2009 als pilot van start gegaan in de crisisopvang Alkmaar en sindsdien uitgewerkt en doorontwikkeld voor zowel crisis- als vervolgopvang. De uitgangspunten van de methode Oranje Huis worden binnen Blijf Groep ook ingezet op locaties waar geen crisisopvang is, maar wel begeleid wonenunits zijn. Blijf Groep implementeert momenteel (2011) de Oranje Huisaanpak op drie vervolglocaties (Alkmaar, Zaanstreek en IJmond). In 2012 zal de aanpak eveneens geïmplementeerd worden in de crisisopvang in Amsterdam en de vervolglocaties in Amsterdam, Haarlem en Almere. Er zijn nog geen andere organisaties buiten Blijf Groep die met deze methode werken, maar verschillende vrouwenopvanginstellingen hebben belangstelling getoond. De uitgangspunten van de hulpverlening zijn in meer vrouwenopvanginstellingen terug te vinden. Volledige toepassing wordt bemoeilijkt doordat slechts in een klein deel van de accommodaties in de vrouwenopvang in Nederland sprake is van zelfstandige woonunits voor de opvang van cliënten. Scheiding van hulpverlening en verblijf is één van de methodische uitgangspunten voor het Oranje Huis.
1.8 Benodigde competenties van de uitvoerder Het Oranje Huis heeft medewerkers die zich richten op de hulpverlening en medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het verblijf. Op de verblijfsafdeling werken gastvrouwen en kinderwerkers. Het werken volgens de methodische uitgangspunten van het Oranje Huis stelt specifieke eisen aan de medewerkers. Blijf Groep heeft geïnvesteerd in een intensief trainingsprogramma en coaching van de medewerkers. Er zijn basis- en meerdaagse trainingen specifiek gericht op de verschillende disciplines (gezinshulpverleners, gastvrouwen, kinderwerkers en overig ondersteunend personeel) en aanvullende kortdurende trainingen en workshops voor specifieke thema’s. Van alle medewerkers wordt verwacht dat zij een duidelijke visie hebben op het stoppen van geweld en dat zij kunnen omgaan met uitingen van agressie en geweld. De medewerkers moeten vertrouwen hebben in eigen kunnen van cliënten en kunnen aansluiten bij hun behoeften. De houdingsaspecten van het werken met de Oranje Huismethodiek sluiten aan bij die van de landelijke basismethodiek Krachtwerk. Alle hulpverleners binnen de vrouwenopvang in Nederland worden getraind in Krachtwerk.
Oranje Huis * * * 15
Gezinshulpverleners Gezinshulpverleners beschikken over een hbo-opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) of vergelijkbaar. Een opleiding op het gebied van systeemgericht werken is een pre, maar geen functie-eis. Specifieke competenties voor gezinshulpverleners zijn de volgende. Meervoudig partijdig kunnen optreden, dat wil zeggen openstaan voor het standpunt (en de motivering hiervan) van alle partijen. Een open sfeer kunnen creëren, zodat onderling vertrouwen ontstaat en een open communicatie mogelijk is. Goed problemen kunnen analyseren. Goed in kaart kunnen brengen welke mogelijkheden en beperkingen het probleemoplossend vermogen van verschillende gezinsleden beïnvloeden. Bewustzijn van verandering van het functioneren van cliënten in een crisissituatie en de tijdelijkheid hiervan. Kunnen motiveren. Kunnen en durven confronteren. In staat zijn de verantwoordelijkheid bij de cliënt te laten liggen. In staat zijn de informatie die uit de gezinstaxatie komt te vertalen naar de verschillende gezinsleden (op meerdere niveaus kunnen communiceren). In staat zijn gesprekken met meerdere personen tegelijkertijd te voeren. In staat zijn gesprekken te voeren met zowel volwassenen als kinderen. De grenzen van de eigen deskundigheid kennen en op de hoogte zijn van de sociale kaart en de expertise van netwerkpartners. Gastvrouwen Specifieke competenties van de gastvrouwen: Empathisch vermogen, waardoor zij op een begripvolle en doortastende wijze kunnen omgaan met de spanningen die de situatie met zich meebrengt en reacties hierop. Scherp besef van de eigen rol en verantwoordelijkheden, zodat de regie in handen van de cliënt kan blijven en de medewerkers ook een voorbeeldfunctie kunnen vervullen. Dienstverlenende houding. In staat zijn cliënten zowel te complimenteren als op een positieve manier te confronteren. Kinderwerkers Specifieke competenties van de kinderwerkers: Verantwoordelijkheid voor de opvoeding bij de ouder(s) laten liggen. Vertrouwensrelatie met de ouder(s) tot stand kunnen brengen. Eigen opvoedingsverantwoordelijkheid kennen en nemen. Kunnen werken met kinderen van alle leeftijden. Kunnen werken met kinderen die moeilijk gedrag vertonen. Op de hoogte zijn van de seksespecifieke aspecten in het werken met kinderen. Voor instellingen die willen gaan werken met de methode Oranje Huis, heeft Blijf Groep, behalve de methodebeschrijving en het bijbehorende werkboek, een landelijk scholingsaanbod
16 * * * Oranje Huis
ontwikkeld. Dit wordt vanaf 2012 aangeboden.
1.9 Overige randvoorwaarden Inrichting organisatie en werkprocessen Om de methode consequent te kunnen uitvoeren is het van belang de organisatie en de ondersteunende processen in lijn met de methodische uitgangspunten in te richten. Leidinggevenden dienen over voldoende kennis van de methode te beschikken om medewerkers adequaat te kunnen aansturen. Leidinggevenden hebben oog voor de parallelprocessen tussen cliënten en medewerkers. Hulpverleners die lang met dezelfde doelgroep en/of problematiek werken lopen het risico te blijven hangen in aangeleerde patronen. Ze hebben dan geen oog meer voor gedragsalternatieven of andere oplossingsrichtingen. Ook teams waarin medewerkers langere tijd in dezelfde rollen functioneren, kunnen hiermee te maken krijgen. Leidinggevenden moeten hier alert op zijn en dit bespreken en aanpakken met betrokken medewerkers. De methode vergt een overlegstructuur die strookt met de uitgangspunten van de methode (vraaggericht en dialooggestuurd) zodat medewerkers voldoende ruimte hebben om met de methode te leren werken. De doelstellingen van elk overleg tussen medewerkers moeten helder zijn en ondersteunend voor hulpverlening en/of verblijf. Onmisbaar onderdeel in de overlegstructuur is een formele vorm van cliëntenparticipatie. In het Oranje Huis is deze op locatie vormgegeven in een tweemaandelijkse bijeenkomst waar cliënten met medewerkers en de leidinggevende van gedachten wisselen over een van tevoren bekendgemaakt thema. Gestructureerde dossiers waarin informatie die bijdraagt aan het gezinsactieplan helder wordt vastgelegd. Cliënten hebben recht op inzage. Verslagen van gezamenlijke gesprekken zijn door beide partners in te zien. Onderdelen die betrekking hebben op individuele cliënten, zijn alleen voor henzelf toegankelijk. Kwaliteitsbewaking Het werken volgens de methodische uitgangspunten stelt hoge eisen aan de medewerkers. Om de Oranje Huismethode goed te kunnen implementeren en uit te blijven voeren, zijn een scholingsprogramma en coaching/werkbegeleiding (individueel of in kleine groepjes) noodzakelijk (zie ook 1.8). Kosten van de interventie Op de korte en middellange termijn vraagt het starten van een Oranje Huis meer investeringen dan een reguliere vrouwenopvanginstelling. Er zijn hogere kosten door de benodigde aanpassingen aan de huisvesting en door het intensieve hulpverleningstraject in de
Oranje Huis * * * 17
crisisopvang met verschillende gespreksvormen. Daar staat tegenover dat de scheiding tussen hulpverlening en verblijf en het inzetten van minder hulpverlenende disciplines efficiencywinst oplevert. Daarbij biedt het gezinsactieplan handvatten om in de vervolgopvang gericht en efficiënt te werken.
1.10 Overeenkomsten en verschillen met andere interventies Andere interventies in de vrouwenopvang die gericht zijn op de aanpak van huiselijk geweld en systeemgericht werken, zijn Begeleide terugkeer (Blijf Groep) en De Aanpak (De Waag, daderhulpverlening huiselijk geweld). Systeemgerichte interventies in een open setting in de vrouwenopvang zijn er in Nederland niet. Nadere studie moet uitwijzen of er soortgelijke methoden zijn en/of in welke mate deze methode(n) vergelijkbaar is (zijn).
1.11 Contactgegevens ontwikkelaar Blijf Groep Bedrijfsbureau Postbus 2938 1000 CX Amsterdam
[email protected] 020 521 01 50 www.blijfgroep.nl Contactpersoon Essa Reijmers, hoofd beleid
[email protected]
18 * * * Oranje Huis
2. Onderbouwing
2.1 De ontwikkelgeschiedenis van de methode Blijf Groep Alkmaar presenteerde het Oranje Huisconcept in 2005 op een werkconferentie. De open setting is geïnspireerd op een voorbeeld van vrouwenopvanginstellingen in een open setting in de Verenigde Staten. Met één daarvan, The Women’s Center in Wisconsin, is contact opgenomen. In 2003 is dit Women’s Center overgegaan van een geheime locatie naar een herkenbare, maar wel goed beveiligde locatie. Het aantal ernstige incidenten is sindsdien niet toegenomen. De openheid draagt bij aan de bekendheid van het blijfhuis en vrouwen ervaren een lagere drempel om zich te melden. De herkenbaarheid en zichtbaarheid van het huis worden ingezet voor het bereiken van het doel: het geweld stoppen en veiligheid bieden. (Van Dijk, 2005) Vooronderzoek Het Instituut voor Maatschappelijke Innovatie heeft een vooronderzoek uitgevoerd. Daarin is de vraag gesteld of een herkenbaar Blijfhuis en een andere manier van denken over preventie van huiselijk geweld en re-integratie van slachtoffers een bijdrage kunnen leveren aan de preventie van huiselijk geweld. De andere manier van denken betreft het inzetten van eigen kracht en de eigen verantwoordelijkheid van slachtoffers en hun partners. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is een experimenteel Oranje Huis gestart in Alkmaar met specifieke aandacht voor risico-inventarisatie en het waarborgen van de veiligheid voor slachtoffers en hun kinderen (Van Dijk, 2005). Ook eerdere ervaringen die Blijf Groep tussen 2001- 2003 heeft opgedaan bij het ontwikkelen van de methodiek Begeleide terugkeer, hebben als bron gediend voor de Oranje Huisaanpak. Pilot Met ingang van 2008 heeft het ministerie van VWS gedurende drie jaar subsidie toegekend voor de inhoudelijke ontwikkeling van het Oranje Huisconcept en in 2009 is de eerste beschrijving van een deel van de aanpak verschenen (Grit & Koning, 2009). In juli 2009 is het Oranje Huis daadwerkelijk van start gegaan met een pilot in de crisisopvang. Het VerweyJonker instituut heeft een procesevaluatie uitgevoerd om te kijken of de methode daadwerkelijk en eenduidig werd toegepast en om knelpunten op te sporen. Op basis van deze evaluatie en de eigen praktijkervaringen is de methode verder uitgewerkt en aangepast. In 2009 is begonnen met de nieuwbouw. De nieuwe huisvesting wordt gezien als een randvoorwaarde om de methode ook daadwerkelijk uit te kunnen voeren. In de nieuwe huisvesting zijn zelfstandige appartementen voor de bewoonsters met hun kinderen gerealiseerd en is streng gelet op de veiligheid en veiligheidsvoorzieningen. Herziene versie handboek In november 2011 is de herziene versie van de methodebeschrijving gepresenteerd. In de eerdere beschrijving was alleen het onderdeel crisisopvang uitgewerkt, nu is ook het traject in
Oranje Huis * * * 19
de vervolgopvang beschreven. Tevens is een werkboek, dat voor de pilot ontwikkeld was, aangepast en in 2011 uitgebracht.
2.2 Onderbouwing van de probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak In het handboek is een aantal methodische uitgangspunten uitgewerkt in kenmerken en werkprincipes. Er zijn drie overkoepelende basisuitgangspunten en acht uitgangspunten voor de hulpverlening die in het verlengde hiervan liggen (zie 1.5). De basis wordt gevormd door het systeemgericht werken, het denken over ouderschap en het veiligheidsconcept. Systeemgericht werken In het systeemgericht werken staan de verbindingen tussen mensen centraal (Choy e.a. 2003 in Van Dijk, 2008; Reijmers e.a., 2011). De nadruk ligt op de interactie tussen personen, op de relatie- of gezinsdynamiek. Relaties die mensen met anderen hebben, beïnvloeden hoe iemand in het leven staat en welk beeld diegene heeft van zichzelf en de werkelijkheid. Choy spreekt hier van ‘belief systems’, geloofsovertuigingen. Overtuigingen geven mensen houvast, maar kunnen er ook toe leiden dat problematische situaties in stand gehouden worden. Om een goed beeld te krijgen van de situatie, is het van belang zicht te krijgen op de invloed van de interactie met andere gezinsleden, het bredere familiesysteem, het sociaal netwerk én de rol van culturele, maatschappelijke en sociaaleconomische factoren. Veranderingen in een deel van het systeem hebben hun weerslag in andere delen van het systeem. Vanuit de systeembenadering ligt de nadruk op het feit dat interactiepatronen en boodschappen die mensen meekrijgen in de loop van de tijd ontstaan en patronen kunnen vormen. Door in partner- en gezinsgesprekken aandacht te besteden aan de onderlinge interactie, kunnen partners zicht krijgen op het eigen aandeel in het escaleren van conflicten en daarmee de mogelijkheid om hier invloed op uit te oefenen. Huiselijk geweld ontstaat in de context van de familie en relatie. Het houdt niet noodzakelijkerwijs op wanneer betrokkenen naar een andere plaats vluchten. Vanaf de eerste stap binnen het Oranje Huis wordt met de cliënt gesproken over de partner en onderzocht hoe deze betrokken kan worden. Veiligheid is daarbij het uitgangspunt. De risicotaxatie geeft zicht op de mogelijkheid om een gezamenlijk traject te starten. Het kan ook zijn dat gescheiden trajecten in samenhang op hun plaats zijn. Kinderen zijn een belangrijke motiverende factor voor het tot stand brengen van contact tussen de partners: ouders vinden het voor hun kinderen vaak belangrijk om samen te onderzoeken hoe zij de conflicten en het geweld blijvend kunnen stoppen. Denken over ouderschap De theorie over verantwoord ouderschap en bufferprocessen van Van der Pas (1994, 2001, 2005 in Reijmers e.a., 2011) is het tweede belangrijke methodische uitgangspunt.
20 * * * Oranje Huis
De belangrijkste kenmerken van het bufferdenken zijn: Vrijwel iedere ouder heeft een besef van verantwoordelijk-zijn voor zijn of haar kind. Dit besef garandeert geen bekwaam ouderschap. Ouders aanspreken op dit besef draagt ertoe bij dat zij bereid zijn om zich kwetsbaar op te stellen. Het is belangrijk de ouder in de ouderpositie te plaatsen en de eindverantwoordelijkheid bij de ouder te blijven leggen. Dit maakt het mogelijk om een samenwerking tot stand te brengen waarin ouder en hulpverlener de zorg om het kind delen. De alledaagse opvoedingspraktijk kan door allerlei omstandigheden worden verstoord. Deze omstandigheden, de opvoedingspraktijk samen met de hierna genoemde bufferprocessen, geven inzicht in het functioneren van ouderschap. Op wat Van der Pas ‘de ouderlijke werkvloer’ noemt, worden ouders voortdurend geconfronteerd met keuzes, vragen en dilemma’s. Dit zijn ingewikkelde processen die om vaardigheden vragen. Vier processen bufferen de opvoeding tegen nadelige invloed van omstandigheden: een solidaire gemeenschap, taakverdeling tussen ouders/opvoeders, metapositie, dat wil zeggen het vermogen van ouders om te reflecteren op hun handelen en ‘goede-ouder ervaringen’, de ervaring dat je het goed doet. De concepten ‘werkvloer’, ‘omstandigheden’ en ‘bufferprocessen’ worden in de Oranje Huisaanpak ingezet in de hulpverleningsgesprekken. Deze bufferprocessen zijn de eerste aangrijpingspunten voor verandering. Met elke nieuwe cliënt wordt besproken of zij de stap naar het Oranje Huis ziet als een teken van goed ouderschap of juist als iets wat ze haar kinderen niet aan mag doen. Of neemt ze het zichzelf kwalijk dat ze deze stap niet eerder heeft gezet? Van hulpverleners vraagt het dat zij de verantwoordelijkheid en de zorg bij de ouders laten. Gezinshulpverleners besteden in de individuele en systeemgesprekken aandacht aan reflectie van de ouder op het eigen optreden. Als dit teveel gevraagd is, dan zetten ze in op het versterken van de andere buffers. Denken over veiligheid Het derde belangrijke uitgangspunt voor de visie is het veiligheidsconcept. Het veiligheidsdenken komt voort uit eigen praktijkervaringen van Blijf Groep en een systematische reflectie hierop. Dit is vastgelegd in een interne beleidsnotitie (Blijf Groep, 2011). In het denken over veiligheid neemt de gedeelde verantwoordelijkheid een belangrijke plaats in. Iedere volwassene is verantwoordelijk voor de eigen veiligheid. Degene die geweld gebruikt, moet (leren) erkennen dat dit onacceptabel is en verantwoordelijkheid nemen voor het eigen gedrag. Boven alles zijn volwassenen als ouders verantwoordelijk voor de veiligheid van hun kinderen. Veiligheid in het Oranje Huis is een gedeelde verantwoordelijkheid van iedereen die in het Oranje Huis verblijft en werkt. Daarnaast werkt de Oranje Huismethode aan veiligheid en veiligheidsbeleving door het betrekken van het sociaal netwerk van cliënten en door verbinding te zoeken met de buurt. Steun vanuit het eigen netwerk is een belangrijke beschermende factor. Herkenbaarheid en sociale cohesie in de buurt bieden aanknopingspunten voor wederzijdse erkenning en vergroten de mogelijkheden tot het bieden van bescherming.
Oranje Huis * * * 21
Crisis als kans Volgens de theorie over crisisinterventie ervaren mensen in een crisis hoge druk, blikvernauwing en ‘veranderhuiver’ (Van Oenen e.a., 2007 in Reijmers et al., 2011). Een crisissituatie kan gebruikt worden om constructieve veranderingen in gang te zetten. Tegelijkertijd zijn er in een crisissituatie factoren die verbetering belemmeren. Niet alleen de cliënt zelf ervaart hoge druk, ook alle betrokkenen uit diens omgeving en de hulpverlener worden daarmee geconfronteerd. De hulpverlener moet ervoor waken zich verantwoordelijk te voelen het probleem op te lossen. Blikvernauwing is het gevolg van blijven vasthouden aan een visie en een manier van handelen, ook als deze niet blijken te werken. Dit leidt tot gevoelens van machteloosheid. Een bredere blik kan worden bereikt door samen met cliënten het probleem vanuit verschillende richtingen te benaderen. Meer mensen uit het netwerk betrekken kan ook blikverruimend werken. Angst voor verandering is een zelfbeschermingmechanisme. Het is moeilijk om onbekende wegen in te slaan, omdat je dan de controle kwijt kunt raken. Begrip, structuur en stabiliteit bieden kan helpen de angst te verminderen, evenals het vaststellen van realistische doelen. Hulpverleners dagen de cliënt uit om kleine stappen te zetten in de gewenste richting in plaats van te grote of definitieve. Het vervolgtraject biedt ruimte voor cliënten om nieuw gedrag uit te proberen of nieuwe wegen in te slaan. Vergroten van de veerkracht In een analyse van Wals (2006, in Reijmers et al, 2011) is veerkracht niet alleen een individuele eigenschap, maar ook deel van het systeem. Een grotere veerkracht helpt mensen om problemen het hoofd te bieden. De sleutelprocessen voor het vergroten van de veerkracht liggen op drie gebieden: overtuigingen in het gezin, organisatiepatronen in het gezin en communicatiepatronen. Overtuigingen gaan over de visie op het geweld, de achterliggende oorzaken en de rol van de verschillende gezinsleden. De gezinshulpverleners helpen cliënten hun gezichtspunt te verwoorden, die van anderen te begrijpen en naar oplossingsrichtingen te zoeken, Organisatiepatronen betreffen het vinden van een goede balans tussen flexibiliteit en stabiliteit in regels en rollen, het creëren van een stevige basis voor kinderen en het bevorderen van onderlinge samenhang. In het Oranje Huis krijgt het vergroten van veerkracht aandacht op de niveaus van systeemgericht werken: individueel, binnen het gezin, in het sociaal netwerk en maatschappelijk. Samenwerking tussen gezinsleden wordt gestimuleerd en dit geeft, als het lukt, gezinsleden vertrouwen om toekomstige moeilijkheden het hoofd te bieden. De drie sleutelprocessen vormen de leidraad voor het methodisch handelen binnen de Oranje Huisaanpak. Daarbij is de Krachteninventarisatie, een instrument uit de basismethodiek Krachtwerk, een goed instrument om de veerkracht van cliënten te vergroten.
22 * * * Oranje Huis
3. Onderzoek naar praktijkervaringen
De beschrijving van de praktijkervaringen van de professional en cliënt/burger is gebaseerd op: De methodiek Oranje Huis in uitvoering, een procesevaluatie uitgevoerd in 2010 door K.D. Lünnemann, W. Smit & L.F. Drost van het Verwey-Jonker Instituut. Het doel van de procesevaluatie is inzicht te geven in de ervaringen met de methode van cliënten, partners en medewerkers. De drie hoofdvragen zijn: Hoe verloopt de uitvoering van de methode? Hoe beoordelen betrokkenen de methode? Behoeft de methode nog aanpassingen? Er is gekeken naar hoe in de praktijk van de crisisopvang wordt gewerkt met de zes werkprincipes van het theoretisch kader (Lünnemann, Smit, & Drost, 2010). De zes werkprincipes werden destijds als volgt gedefinieerd: onderscheid tussen hulpverlening en verblijf, vraaggerichte en dialooggestuurde hulpverlening, werken vanuit een systeemvisie, hulp op maat, veiligheid door sociale cohesie en samenwerking met ketenpartners. Er zijn tien maanden van de pilotfase (november 2009 tot september 2010) geëvalueerd. In die periode was alleen nog de crisisopvang van de Oranje Huismethode geïmplementeerd. In de voorbereidende fase is gesproken met een aantal sleutelpersonen, zoals een sector- en teammanager en de cliëntenraad van de Blijf Groep. Het uitvoerend onderzoek bestond uit observaties en interviews (zie ook bijlage 2 en 3). Twee onderzoekers hebben zeven dagen de gang van zaken geobserveerd en interviews afgenomen. Er zijn interviews gehouden met 22 cliënten, vijf partners, tien medewerkers van verschillende afdelingen en de teammanager. In de afrondende fase is er onder meer een groepsgesprek met medewerkers geweest.
3.1 Praktijkervaringen van de uitvoerder Systeemgericht werken De hulpverleners staan achter de systeemgerichte aanpak en zien dit in feite als de kern van de methodiek: “De kern van de methodiek is om in een vrij korte periode naar boven te halen wat er speelt. We kijken naar het hele plaatje; wie hoort er bij jouw systeem en wie speelt er een rol?” In de procesevaluatie wordt geconcludeerd dat de medewerkers systeemgericht werken in de zin dat zij niet alleen naar het individu kijken, maar deze plaatsen in haar context. Dit betekent niet dat altijd contact wordt opgenomen met de partner: “Als zij zegt: nee, ik wil het niet, dan respecteer ik dat. Dat betekent niet dat ik er niet meer op terug zal komen.” (Lünnemann e.a., 2010).
Oranje Huis * * * 23
In deze beginperiode hadden medewerkers nog te weinig specifieke aandacht voor het kind. In het werkboek ontbraken instrumenten om het gesprek aan te gaan met het kind. Dit is in de herziene uitgave aangevuld. De uitvoering van de systeemaanpak Het onderzoek rapporteert over 49 Oranje Huiscliënten die zijn uitgestroomd. Iets meer dan de helft (n=28) stemde in met het opnemen van contact met de partner, terwijl ongeveer een kwart dit weigerde (n=13). De belangrijkste reden om in te stemmen is de vaderrol of het feit dat de cliënt in gesprek wil met de partner. De belangrijkste reden om niet in te stemmen hangt samen met onveiligheid. De hulpverlener heeft 21 keer (meerdere malen) telefonisch contact gezocht met de partner. Dit mondde in 11 gevallen uit in een face-to-facecontact. Er is negen maal een gezinsgesprek geweest. Vraaggericht en dialooggestuurd Uit de observaties kwam goed naar voren hoe de vraaggerichte en dialooggestuurde aanpak tot uiting komt. Vragen worden gesteld in de trant van: “Ik kan me voorstellen dat …”, “Zou het kunnen helpen als …”, “Wat vind jij prettig …”. Medewerkers zijn goed in staat om vraaggericht en dialooggestuurd te werken. Zij gaan ervan uit dat elke cliënt uniek is en passen de methode daarop aan. Bij de start pasten hulpverleners de methode wel eens te strikt toe en voelden cliënten zich geobjectiveerd. Het niet spreken van de Nederlandse taal kan een belemmering vormen voor een vraaggerichte en dialooggestuurde aanpak. Hoewel hulpverleners over het algemeen goede ervaringen hebben met telefonisch tolken, kost het gesprek meer tijd en is het complexer en intensiever. Scheiding hulp en verblijf De scheiding tussen hulp en verblijf leverde vooral in de beginperiode problemen op, doordat er te veel of juist te weinig informatie werd uitgewisseld. De basisregel is dat gastvrouwen geen informatie over individuele vrouwen doorgeven aan de hulpverleners. Zo nodig zeggen zij tegen de vrouw in kwestie dat het verstandig is om de hulpverlener te informeren. Een hulpverlener: “Voorheen was het zo dat ik boven in de woonkamer ook activiteiten met vrouwen deed, waardoor ik veel meer meekreeg van het groepsproces.” De scheiding tussen hulpverlening en verblijf draagt er toe bij dat de hulpverlening meer gericht is op de cliënt zelf en meer de diepte in kan gaan. Klachten over het verblijf of over onderlinge onenigheden zijn geen onderwerp van gesprek. De hulpverlener kent de andere bewoonsters niet en er ontstaat minder ruis. Daardoor staat het verhaal van de cliënt centraal. Met betrekking tot kinderen en de scheiding van hulpverlening en verblijf spelen er twee punten. Het ene is dat bij irritaties en conflicten over kinderen de bewoonsters dit zelf moeten oplossen (uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid). In de praktijk zoekt het Oranje Huis het midden tussen het zelfoplossend vermogen en het scheppen van randvoorwaarden. Het tweede punt is dat de scheiding een negatieve invloed kan hebben op de zorg voor de kinderen, omdat
24 * * * Oranje Huis
hulpverleners niet worden geïnformeerd. De wederzijdse contacten en informatie-uitwisseling tussen gastvrouwen, kinderwerkers en hulpverleners is later aangepast door onder andere wekelijkse casuïstiekbesprekingen in te voeren. Ook zijn kinderwerkers meer structureel betrokken bij het opstellen van het gezinsactieplan. In- en uitstroomgegevens De vrouwen die bij het Oranje Huis instromen hebben verschillende nationaliteiten. De meeste vrouwen hebben de Nederlandse nationaliteit. De leeftijd varieert, maar de grootste groep bestaat uit vrouwen tussen de 30 en 40 jaar. Van 34 vrouwen is de reden van hun vlucht bekend. In vijf gevallen is er een andere reden dan partnergeweld, namelijk bedreiging door zoon, door moeder of vanwege mensenhandel. In de tien maanden waarover het onderzoek rapporteert (juli 2009 t/m april 2010) zijn er 49 Oranje Huiscliënten uitgestroomd. Ongeveer een derde vertrekt binnen twee weken en eveneens een derde vertrekt na twee tot zes weken. Ruim 10% vertrekt na een periode tussen de zes en acht weken en ongeveer een kwart na meer dan acht weken. Dat een relatief grote groep langer dan de periode van zes weken die gepland zijn voor de crisisopvang in het Oranje Huis verblijft, heeft te maken met het gebrek aan doorstroommogelijkheden. Van de 49 personen die vertrokken, ging meer dan de helft (n=26) naar een andere instelling binnen Blijf Groep (n=20) of een andere vrouwenopvang. Een relatief kleine groep (n=8) ging terug naar de partner. Daarnaast vonden vrouwen een eigen woning (n=6), of ze gingen bij een nieuwe vriend wonen (n=1), bij familie (n=1) of het is onbekend waar ze naartoe zijn gegaan (n=7). In de meeste gevallen (n=37) wordt een gezinsactieplan opgesteld bij vertrek. In feite gebeurt dit alleen bij vroegvertrekkers niet.
3.2 Praktijkervaringen van de cliënt/burger Systeemgericht werken Cliënten hebben uiteenlopende meningen over de gezinsaanpak (de systeemaanpak). De meeste cliënten staan achter de systeemaanpak, maar dat wil niet zeggen dat ze altijd instemmen met het betrekken van hun partner. Een minderheid staat er helemaal niet achter. Bij de voorstanders zit een variëteit aan redenen. Sommige vrouwen vinden het hoe dan ook prima en vinden het jammer dat hun partner niet zonder meer in therapie gaat, anderen vinden het alleen zinvol indien er kinderen zijn. “Van de ene kant weet ik heel goed dat je hem nodig hebt om de dingen nog verder te regelen, puur zakelijk, en in mijn geval het ouderschapsplan. … Maar als het aan mij had gelegen dan zie ik die man nooit meer. …” Soms staan cliënten theoretisch achter de aanpak, maar niet in hun eigen situatie of vinden zij onderling contact tussen de ouders niet nodig. In het Oranje Huis is enkele maanden na de invoering een bijeenkomst geweest met cliënten,
Oranje Huis * * * 25
medewerkers en de Cliëntenraad. Deze bijeenkomst heeft ertoe geleid dat medewerkers zich er meer bewust van werden dat cliënten zich onder druk gezet voelden om contact op te nemen met hun partner. Cliënten maken een onderscheid tussen het regelen van de omgang voor de kinderen en het werken aan de relatie. Hulpverleners trokken zich deze kritiek aan en in de later gevoerde gesprekken met cliënten kwam deze kritiek niet vaak meer naar voren. Vraaggericht en dialooggestuurd Uit interviews komt naar voren dat veel cliënten zich wakker geschud voelen door wat de hulpverlener zegt en een vraaggerichte aanpak ervaren: “Ze vroeg naar wat ik wilde. ...Mijn mening staat centraal en is uitgangspunt. Dat was heel fijn.” De bewoonsters voelen zich doorgaans gerespecteerd en vrij in hun beslissingen. Scheiding hulpverlening en verblijf De scheiding tussen hulpverlening en verblijf was ook bedoeld om de cliënten meer lucht en vrijheid te geven. Dit werd in de beginperiode niet zo ervaren. Er waren te veel vaste afspraken, zoals een verplicht gemeenschappelijk koffie-uurtje en Toontje, een wekelijkse activiteit rond Toontje, een schildpad aan wie je alle vragen kunt stellen. Cliënten vonden deze afspraken te beknellend. “Het is gewoon druk, er wordt aangeklopt op de deur. Je hebt niet echt privacy. Je kan niet in je kamertje wegblijven, dat gaat gewoon niet.”. Inmiddels is het verplichte koffieuurtje afgeschaft en zijn activiteiten niet meer verplicht. Vrouwen zijn doorgaans tevreden over hun eigen unit en de vrijheid die ze daar ervaren. Tegelijkertijd geeft een aantal cliënten ook aan dat ze behoefte hebben aan meer activiteiten. Sommigen vervelen zich. “Ik zou meer willen doen hier. Ik vind heel vaak de dagen te lang en te saai. Ik ga bijna dagelijks op de fiets naar het centrum om de dag maar een beetje door te komen.” Cliënten kenden in de beginperiode niet altijd de regels of bedoelingen en konden door de strakke scheiding niet makkelijk bij iemand terecht met hun vragen of problemen. Een scherpe scheiding tussen hulpverlening en verblijf kan ertoe bijdragen dat vrouwen zich in de steek gelaten voelen, omdat iedereen zegt: “We kunnen er niets aan doen, maar we zullen erop letten”. Dit lijkt vooral in de beginperiode een rol te hebben gespeeld. Veiligheid In de beginperiode voelden niet alle vrouwen zich veilig. Ze ervoeren te weinig toezicht en controle. Dit lijkt door een scherper toezicht op handhaving van de veiligheidsregels en het nemen van meer veiligheidsmaatregelen opgelost. Zo wordt er geoefend met cliënten in wat ze moeten doen als hun man plotseling voor de deur staat. Het feit dat er altijd iemand aanwezig is, ook een slaapwacht, geeft een veilig gevoel: “Ik voel me heel veilig hier. Ramen kunnen maar half open, er zijn deuren bij de ingang die zijn bewaakt en er is altijd iemand aanwezig.” Soms voelen vrouwen zich niet direct de eerste dag veilig, maar wel als ze langer in het huis zijn, gesprekken hebben gehad en de regels kennen (Lünnemann, Smit & Drost, 2010).
26 * * * Oranje Huis
3.3 Praktijkvoorbeeld Het verhaal van Nancy, Dennis, Wesley en Stefanie Situatieschets Nancy (34) woont met haar man Dennis (33) en hun tweeling Wesley en Stefanie (9) in een eengezinswoning. Nancy en Dennis kennen elkaar vanaf de middelbare school. De eerste jaren samen verliepen prettig, maar de situatie veranderde na de geboorte van hun tweeling. Nancy stopte met werken en had het heel druk met twee baby’s. Dennis ging meer werken en was steeds minder thuis. Als hij laat thuiskwam van het werk, was Nancy vaak te moe om te praten. Toen de kinderen vijf waren, ontdekte Nancy dat Dennis een relatie had. Het werd uitgepraat, maar Nancy vertrouwde Dennis niet meer. Er was vaker ruzie. Dennis voelde zich schuldig, maar werd het ook zat om voortdurend verantwoording af te leggen. Hij ergerde zich ook aan Nancy. De kinderen vroegen veel tijd en met elkaar praten lukte niet. Ruzies liepen uit op fysiek geweld. Als Dennis woedend werd, kon hij zich niet meer beheersen en draaide door. Het geweld werd met ieder conflict heviger. Vier keer is Nancy met de kinderen naar haar ouders gegaan en elke keer ging ze terug. Na de laatste keer heeft haar moeder gezegd dat Nancy niet meer op hun hulp hoeft te rekenen. Een gesprek waarin de school zorgen uitte over Wesley, maakte dat Nancy contact zocht met het Steunpunt Huiselijk Geweld voor advies. Daar hoorde ze van het bestaan van het Oranje Huis. Na weer een fysieke confrontatie hakte ze de knoop door en vertrekt met de kinderen naar het Oranje Huis. De kinderen reageren heel verschillend. Wesley is boos op Nancy en scheldt haar uit. Stefanie reageert helemaal niet. Bij het Oranje Huis worden ze opgevangen door Linda, een gastvrouw, die hen op hun gemak stelt en wat gegevens vraagt. Ze praten over van alles en dan wijst Linda hen de woonunit. Linda vertelt hoe ze haar altijd kunnen bereiken. De eerste dagen van het verblijf Nancy en de kinderen hebben met behulp van tips de weg in het gebouw en de buurt leren kennen. Ze hebben ieder een kennismakingsgesprek met Farida, de gezinshulpverlener, gehad. Farida heeft met Dennis gebeld. Nancy had hem daar al op voorbereid. Zij heeft hem de avond van haar vertrek zelf opgebeld en verteld waar ze was en waarom. Dennis zei niet te weten of hij wel aan de hulpverlening mee wilde werken. Farida heeft hem overtuigd. De kinderen zijn naar de kinderopvang geweest waar Milou, de kinderwerker, Nancy veel vragen over de kinderen heeft gesteld. Tijdens het verblijf Na de eerste dag hebben de kinderen de draad van hun leven weer opgepakt. Ze gaan naar school, drinken iets met Nancy en gaan naar de kinderopvang. Ze doen mee met de kinderactiviteiten. Nancy voert hulpverleningsgesprekken met Farida en twijfelt of ze met Dennis verder wil. Ze durft nog geen contact met haar ouders op te nemen. ’s Avonds is ze alleen en piekert. Een keer zwierf ze overstuur door het huis en is door Linda opgevangen. Ze
Oranje Huis * * * 27
hebben zitten praten, onder andere over haar familie. De dag erna heeft Nancy contact met haar moeder gezocht. De kinderen bellen papa regelmatig en hebben hem ook een keer gezien. Gedurende het verblijf vinden wekelijks individuele gesprekken plaats met Nancy en Dennis, zijn er een aantal partner- en ouderschapsgesprekken met beide samen en enkele gezinsgesprekken waarbij ook de kinderen aanwezig zijn. Terug naar huis Dennis en Nancy hebben besloten om het nog een keer samen te proberen. In het gezinsactieplan hebben ze afspraken gemaakt voor de komende tijd. De eerste weken komt Dennis alleen in de weekenden thuis, zodat ze allemaal kunnen wennen. Er zijn afspraken gemaakt over verdere hulp. Dennis is gestart met hulpverlening bij De Waag, een groep waar hij kan leren zijn woede onder controle te krijgen. Nancy heeft gesprekken gehad bij de GGZ. Ook Stefanie en Wesley weten dat er een plan is gemaakt. Zij gaan meedoen aan een groep voor kinderen die huiselijk geweld hebben meegemaakt. Iedere maand gaan de kinderen een weekend bij oma logeren en gaan Nancy en Dennis samen iets doen.
28 * * * Oranje Huis
4. Effectonderzoek
4.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit De ontwikkelaar voert nog geen onderzoek aan naar de effectiviteit van de methode. Dergelijk onderzoek is evenmin gevonden bij de door MOVISIE uitgevoerde literatuursearch (zie 6.1).
4.2 Indirecte aanwijzingen voor de effectiviteit Studies naar soortgelijke methoden Effectieve systeeminterventies bij huiselijk geweld. Uitvoering en resultaten van review van internationale literatuur, geschreven door S. Boersma, M. van Luijtelaar, C. Janssen en J. Wolf, uitgegeven in 2010 door het Onderzoekscentrum Maatschappelijke Zorg in Nijmegen. Onderzoeksopzet Deze review omvat een uitgebreide internationale literatuursearch naar de definitie en theoretische uitgangspunten van systeeminterventies, welke systeeminterventies aantoonbaar effectief zijn en welke handelingsaanwijzingen hieruit gegenereerd kunnen worden. De abstracts van in internationale databases gevonden titels zijn door twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar beoordeeld aan de hand van de inclusiecriteria. Bij verschillen in beoordeling is het besluit tot inclusie genomen op basis van consensus. De titels zijn vervolgens beoordeeld op interne validiteit en op kwaliteit van evidentie. Er waren 2.202 treffers, na beoordeling zijn 21 publicaties gebruikt in de review. In de review staan de inclusiecriteria niet vermeld. Hoewel er in (overzichts)artikelen over het effect van systeeminterventies vaak positieve conclusies worden getrokken, blijken er weinig tot geen goed gefundeerde interventiestudies te zijn uitgevoerd naar het effect van systeeminterventies bij huiselijk geweld. De studies tonen een grote verscheidenheid aan onderzoeksopzetten en uitkomstmaten. Bij verreweg de meeste studies ontbreekt een controleconditie. Kanttekening is verder dat in de internationale literatuur de systeemgerichte benadering bij huiselijk geweldinterventies alleen gericht is op beide partners binnen het primaire systeem. Het betrekken van aanwezige kinderen, zoals in de Oranje Huis methode gebeurt, is in de gevonden publicaties niet aangetroffen.
Oranje Huis * * * 29
Resultaten Systeeminterventies lijken op basis van de onderzochte studies tenminste even effectief te zijn als de traditionele individuele behandelingen. Ook heeft een gezamenlijke behandeling niet tot meer geweld geleid. Door de afwezigheid van een controleconditie is het echter moeilijk te zeggen of de afname in geweld aan de behandeling is toe te schrijven. De twee studies waarbij wel sprake was van een gerandomiseerde controlegroep, geven aan dat het gezamenlijk behandelen van partners in situaties waar lichte vormen van geweld voorkomen en waar verder geen structurele machtsproblematiek speelt, iets kan toevoegen aan het afzonderlijk behandelen van beide partners. Op basis van de onderzochte studies komt de review tot de volgende vijf kenmerken van “op het oog succesvolle interventies”. Het hoofddoel van de behandeling is altijd vermindering of stoppen van huiselijk geweld. Veiligheid is eerste prioriteit. Zorgvuldige screening vooraf op afwezigheid van ernstige mishandeling en psychopathologie en aanwezigheid van motivatie en durf om gevoelens met de partner te delen. Hoofddoel van de behandeling is het stoppen van alle vormen van mishandeling (fysiek, seksueel, emotioneel, verbaal) door de partner, niet het ten koste van alles redden van de relatie. Nadruk op het nemen van verantwoordelijkheid voor het huiselijk geweld door de agressor en het aanleren van vaardigheden als vroegtijdig kunnen herkennen van escalatie van geweld en het nemen van time-outs. De Oranje Huismethode sluit goed aan bij deze kenmerken.
30 * * * Oranje Huis
5. Conclusies
5.1 Samenvatting werkzame elementen Het duurzaam doorbreken van de geweldspiraal, door via een systeemgerichte aanpak alle betrokken gezinsleden samenhangende hulpverlening te bieden en toe te rusten (1, 2, 3, 4). Hulp op maat, toegesneden op de situatie van de cliënt en de geweldsvorm en het inzetten van variëteit in gespreksvormen (1, 2, 3). Veiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid, betrokkenen worden aangesproken op hun eigen rol. Inzetten van meervoudige partijdigheid, waarmee geweld niet wordt gezien als individueel probleem (1, 3). Vraaggericht en dialooggestuurd: cliënten houden regie en herkennen hun eigen inbreng en rol (1, 2). Vergroten van de veerkracht van individu en systeem door te werken aan de overtuigingen, organisatiepatronen en communicatiepatronen in het gezin (1, 2). Betrokkenheid ouders bij kinderen en besef van verantwoordelijk-zijn inzetten: aandacht voor versterking van de ouderrol en bufferprocessen (1, 2, 3). Kinderen als volwaardige cliënten tegemoet treden: kinderen krijgen basishulp aangevuld met externe specialistische hulp indien nodig (1). Open setting en de scheiding tussen hulpverlening en verblijf verhogen de leefbaarheidssituatie van cliënten en versterken hun eigen verantwoordelijkheid (1,2, 3). Integratie advies, coördinatie, crisis- en vervolgopvang op een plaats (1,3) Crisis als kans: de crisissituatie gebruiken om constructieve verandering op gang te brengen (1, 2). Verklaring classificatie veronderstelde werkzame elementen: 1 = Veronderstelling ontwikkelaar 2 = Wetenschappelijke of theoretische onderbouwing 3 = Praktijkervaringen 4 = Wetenschappelijk effectonderzoek
5.2 Samenvatting effectonderzoek Er zijn geen directe aanwijzingen voor de effectiviteit van het Oranje Huis. Hier is nog geen effectonderzoek naar gedaan. Wel wijst een internationale review (Boersma e.a., 2010) uit dat systeeminterventies even effectief lijken te zijn als de traditionele individuele behandelingen. Ook heeft een gezamenlijke behandeling niet tot meer geweld geleid. Door de afwezigheid van een controleconditie in de meeste in de review betrokken onderzoeken, is het echter moeilijk te zeggen of de afname in geweld aan de behandeling is toe te schrijven. De twee studies waarbij wel sprake was van een gerandomiseerde controlegroep geven aan dat het gezamenlijk
Oranje Huis * * * 31
behandelen van partners in situaties waar lichte vormen van geweld voorkomen en waar verder geen structurele machtsproblematiek speelt, iets kan toevoegen aan het afzonderlijk behandelen van beide partners. Ook komen de onderzoekers op basis van de review tot een overzicht van vijf kenmerken van ‘op het oog succesvolle systeeminterventies’. Het Oranje Huis voldoet aan deze kenmerken. Verklaring classificatie voor typering onderzoeksopzet: A = Experimenteel onderzoek in de praktijk en met follow-up B = Quasi-experimenteel onderzoek in de praktijk en met follow-up C = (Quasi-) experimenteel onderzoek, in de praktijk (zonder follow-up) D = (Quasi-) experimenteel onderzoek, niet in de praktijk E = Veranderingsonderzoek F = Monitoring Z = Geen van de voorgaande alternatieven. Zie voor een toelichting bijlage 3.
32 * * * Oranje Huis
6. Verantwoording
6.1 Zoeken en selecteren van literatuur Zoekvraag en zoektermen Wat is bekend over de onderbouwing en effectiviteit van de Oranje Huisaanpak voor slachtoffers en plegers van huiselijk geweld en hun kinderen ten behoeve van het beëindigen van het geweld en de terugkeer in de samenleving? Er is gezocht op basis van de volgende zoektermen: Oranje Huis, Blijf van m’n Lijf nieuwe stijl, vrouwenopvang, huiselijk geweld in combinatie met systeemgericht en vrouwenopvang in combinatie met open setting (in diverse bewoordingen). Zoekstrategieën Informatiemateriaal is opgevraagd bij de ontwikkelaar. De referenties van gevonden publicaties zijn nagetrokken. Er is gezocht in meerdere databanken: • Catalogus MOVISIE • Google • Google Scholar • NARCIS • HBO Kennisdatabank • PiCarta Aanvullend is in internationale sociaalwetenschappelijke databases gezocht naar vrouwenopvang in combinatie met systeemgericht en met open setting: • SoxINDEX • Sociological Abstracts • Violence & Abuse Abstracts Deze informatie is in het verslag van de literatuursearch te vinden. Selecteren van literatuur Op basis van titels en abstracts is een selectie gemaakt. Daarbij is ook gekeken naar literatuur die de bronnen voor de theoretische onderbouwing in onderlinge samenhang beschrijven. Zie 6.2 voor de geselecteerde literatuur.
Oranje Huis * * * 33
6.2 Literatuur Blijf Groep (2011). Veiligheid maken we samen! Veiligheidsbeleid van Blijf Groep 2011-2013. Amsterdam: Blijf Groep. Boersma, S., Luijtelaar, M. van, Janssen, C. & Wolf, J. (2010). Effectieve systeeminterventies bij huiselijk geweld. Uitvoering en resultaten van een review van internationale literatuur. Nijmegen: Onderzoekscentrum Maatschappelijke Zorg. Dijk, P. van (2005). Het Oranjehuis. Een onderzoek naar de (on)mogelijkheden van een herkenbaar blijfhuis. Leiden: Instituut voor Maatschappelijke Innovatie. Dijk, P. van (2008). Het Oranje Huis. Blijf van m'n Lijf nieuwe stijl. (Herziene druk ed.). Leiden: Instituut voor Maatschappelijke Innovatie. Grit, M. & Koning, A. (2009). Crisisopvang in het Oranje Huis. Beschrijving van de methodiek. Amsterdam: Blijf Groep. Lünnemann, K., Smit, W. & Drost, L. (2010). De methodiek Oranje Huis in uitvoering. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Reijmers, E., Geutjes, S., Evertz, K. & Poortinga, N. (2011). De Oranje Huis-aanpak. Blijf van m'n Lijf nieuwe stijl. Amsterdam: Blijf Groep. Wolf, J. & Jansen, C. (2011). Krachtwerk. Basismethodiek in de vrouwenopvang. Nijmegen: UMC St. Radboud.
34 * * * Oranje Huis
Bijlage 1 – Toelichting effectonderzoek
Voor het vaststellen van de effectiviteit van methoden (onderdeel 4 van het werkblad) wordt het onderzoek hiernaar systematisch in kaart gebracht (bijlagen 2 en 3).
Directe en indirecte aanwijzingen voor effectiviteit Er zijn twee typen aanwijzingen voor de effectiviteit van een methode: Directe aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek die betrekking hebben op precies die methode die in het onderhavige document is beschreven. Indirecte aanwijzingen. Resultaten uit onderzoek naar andere methoden met hetzelfde doel en dezelfde doelgroep en aanpak. Deze worden hier verder aangeduid als ‘soortgelijke methoden’. Het gaat hier om: • resultaten uit onderzoek naar buitenlandse versies van de methode (zoals Motivational interviewing, de Amerikaanse variant van de Nederlandse Motiverende gespreksvoering of de Amerikaanse ABCD-methode als voorloper van de Nederlandse ABCD-methode) • resultaten uit onderzoek naar de effectiviteit van Nederlandse methoden die tot hetzelfde type of dezelfde ‘familie’ behoren (zoals de Nederlandse activeringsmethoden die alle gebaseerd zijn op Supported employment of de methode Samenwerking tegen agressie, een op Turkse en Marokkaanse plegers van huiselijk geweld gerichte versie van de methode Niet meer door het lint). Soms zijn er onvoldoende directe aanwijzingen of kunnen relevante indirecte aanwijzingen de directe aanwijzingen ondersteunen. Bij de selectie van soortgelijke methoden is maatgevend in hoeverre de methode in de kern overeenkomt met de beschreven methode. Wanneer dit niet duidelijk is of wanneer de methode te zeer verschilt, is er geen sprake van een soortgelijke methode en dus ook niet van indirect bewijs voor effect. Wanneer een methode veelvuldig is onderzocht, is het aantal primaire onderzoeken soms te groot om binnen het kader van Effectieve sociale interventies te analyseren. Veelal zijn de primaire onderzoeken dan al geanalyseerd in reviews en metastudies. In dat geval gebruiken we de informatie uit deze overzichtsstudies. We volstaan dan met een globale analyse van de effectiviteit zoals gebleken uit de overzichtsstudies. Dit vullen we eventueel aan met een meer uitgebreide analyse van de (recente) primaire studies die (nog) niet in de overzichtsstudies zijn opgenomen.
Kenmerken effectonderzoek Bij onderdeel 4 van het werkblad gaan we ervan uit dat er sprake is van een effectonderzoek wanneer er ten minste een nameting heeft plaats gevonden die een cijfermatige indicatie geeft van het effect van een methode. Onderzoek naar de door professionals, burgers en/of cliënten ervaren effectiviteit van een methode nemen we mee in onderdeel 3 van het werkblad. Het methodologische gewicht van het effectonderzoek en de resultaten daarvan wordt onder meer bepaald door de aanwezigheid van een voor- en nameting, een controlegroep, de willekeurige
Oranje Huis * * * 35
samenstelling daarvan, de modelgetrouwheid van de methode en de uitvoering van een followupmeting. Het methodologische gewicht varieert van ‘licht’ effectonderzoek (monitoring- of veranderingsonderzoek) tot ‘zwaar’ effectonderzoek (Randomized Controlled Trial ofwel RCTonderzoek) en diverse vormen daar tussenin. Hoe ‘zwaarder’ het effectonderzoek, hoe ‘harder’ de uitspraken over de effectiviteit zijn. Dit wil niet zeggen dat er altijd gekozen moet worden voor zo zwaar mogelijk effectonderzoek. Welk type effectonderzoek het meest passend is, hangt af van de kenmerken en het ontwikkelingsstadium van de methode en de beschikbare financiële middelen. Monitoring wordt alleen meegenomen als ‘effectonderzoek’ wanneer het een cijfermatige indicatie geeft van de behaalde resultaten met betrekking tot de doelen van de methoden. Bijvoorbeeld: bij buurtbemiddeling gaat het bij het monitoren om het aantal geslaagde bemiddelingen afgezet tegen het totaal aantal bemiddelingen dat heeft plaatsgevonden. Het gaat hier niet om tevredenheidonderzoek, dit hoort bij deel 3. Bijlage 3 geeft een stapsgewijze uiteenzetting van de kenmerken per onderzoek en geeft een typering van de onderzoeksopzet. Het gaat daarbij om het objectief beschrijven van de kenmerken (onderdelen B t/m D).
Gemeten effecten In een tabel (bijlage 3, onderdeel E) worden de onderzoeksresultaten cijfermatig gepresenteerd. De onderzoeksresultaten kunnen aanwijzingen geven voor positieve, geen of negatieve effecten. Uitkomstmaten Effectonderzoeken beantwoorden een beperkt aantal vragen. De gestelde vragen worden aangeduid als ‘uitkomstmaten’. Alleen op deze uitkomstmaten wordt een effect gemeten. Er kan alleen iets over effect gezegd worden voor zover het betrekking heeft op één van de onderzochte uitkomstmaten. In bijlage 3 wordt het effect dan ook per uitkomstmaat aangegeven. Effectgrootte De mate waarin een resultaat als positief is aan te merken, is mede afhankelijk van de effectgrootte. Tot voor kort werd het effect van een methode vooral uitgedrukt in een statistisch significant verschil tussen voor- en nameting, of tussen voor- en nameting en follow-up, of tussen de nameting van de experimentele groep en de controlegroep. Een probleem bij deze aanpak is dat grote verschilscores in kleine groepen vaak niet significant zijn. Bij grote groepen kunnen heel kleine verschillen weliswaar als zeer significant uit de bus komen, maar praktisch gezien van weinig waarde zijn. De laatste jaren wordt er vaak voor gekozen om naast de statistische significantie ook de zogeheten effectgrootte d (‘effectsize’, ook wel aangeduid met ES) te rapporteren. Dit is een index die aangeeft hoe groot het waargenomen verschil is tussen voor- en nameting of tussen de experimentele (interventie-) en controlegroep. In sommige onderzoeksrapporten worden andere effectmaten gebruikt. In deze methodebeschrijving worden de effectmaten overgenomen uit de oorspronkelijke onderzoeksrapporten.
36 * * * Oranje Huis
Bijlage 2 – Overzicht onderzoeken en de hoofdkenmerken Onderzoeken naar praktijkervaringen (deel 3) Methode
Onderzoek 1
Titel rapport
De methodiek Oranje Huis in uitvoering
Auteur
K. Lünnemann, W. Smit & L. Drost
Jaar
2010
Onderzoeks-
Inzicht geven in de ervaringen met de methodiek Oranje Huis:
vraag
hoe verloopt de uitvoering van de methodiek? hoe beoordelen betrokkenen de methodiek? behoeft de methodiek aanpassingen en zo ja, welke?
In het onderzoek
Verblijvende cliënten, niet-verblijvende cliënten, medewerkers en leidinggevenden
betrokken doelgroep Aantal geïncludeerde
Face-to-face interviews: 17 cliënten, 11 medewerkers
subjecten (n)
Telefonische interviews: vijf ex-cliënten, vijf partners, één teammanager
Effectonderzoeken (deel 4) Methode
Onderzoek 1
Titel rapport
Effectieve systeeminterventies bij huiselijk geweld. Uitvoering en resultaten van review van internationale literatuur
Auteur
S. Boersma, M. van Luijtelaar, C. Jansen & J. Wolf
Jaar
2010
Onderzochte doelen
Vaststellen definitie en theoretische uitgangspunten systeemgerichte interventies bij huiselijk geweld; aanwezigheid aantoonbaar effectieve systeeminterventies; genereren van handelingsaanwijzingen uit aantoonbaar effectieve interventies.
In het onderzoek
In de systeemgerichte interventies uit de onderzoeken waren steeds beide partners
betrokken doelgroep
uit het primaire systeem betrokken. Kinderen werden niet betrokken.
Aantal geïncludeerde
21 Studies (n per studie niet bekend).
subjecten (n) Typering
Literatuurreview
onderzoeksopzet ( zie bijlage 3)
Oranje Huis * * * 37
Bijlage 3 – Methodologische kenmerken en resultaten effectonderzoeken Geef met dit formulier van elk effectonderzoek een aparte beknopte beschrijving.
A. Naam effectonderzoek: Presenteer de titel, auteur, naam uitgever en jaar van uitgave van de onderzoekspublicaties in een lopende zin volgens het voorbeeld in het eerste kader van onderdeel 1.
B. Waar en waarover het onderzoek is uitgevoerd Kruis ja of nee aan.
Ja 1
Het onderzoek betreft de hier beschreven Nederlandse methode (en niet een andere, soortgelijke methode of een buitenlandse variant).
C. Typering methodologische kenmerken van het onderzoek Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan.
1
De meting is (mede) gericht op doelgroep, doelen en bijbehorende veronderstelde determinanten van de interventie.
2
Er is een voormeting (voorafgaand aan / bij de start van de interventie).
3
Er is een nameting (aan het einde van de interventie).
4
De resultaten zijn met een statistische techniek geanalyseerd en op significantie getoetst.
5
De resultaten hebben een praktische relevantie.
6
Het onderzoek is uitgevoerd in een situatie die vergelijkbaar is met de dagelijkse praktijk van de uitvoering van de interventie (´externe validiteit´).
7
Er is minimaal zes maanden na einde interventie een follow-up.
8
Er is een experimentele en een controleconditie.
9
De experimentele en de controlegroep zijn at random samengesteld.
38 * * * Oranje Huis
Nee x
Typering opzet Kruis aan van welk type de opzet is op basis van de aangekruiste antwoorden in het bovenstaande schema. Alle antwoorden in de aangegeven range moeten aangekruist zijn.
Z
Geen van de onderstaande alternatieven
F
Monitoring
1,3
5-6
E
Veranderingsonderzoek
1-4
5-6
Onderzoek met (quasi-)experimenteel design
1-4
D
x
(7) (7)
8
(9)
8
(9)
(niet in de praktijk) C
Onderzoek met (quasi-)experimenteel design in de praktijk
1-4
5-6
1-4
5-6
7
8
1-4
5-6
7
8
(zonder follow-up) B
Onderzoek met quasi-experimenteel design in de praktijk en met follow-up
A
Onderzoek met experimenteel design in de praktijk en met
9
follow-up
Typering overige methodologische kenmerken Kruis voor elke uitspraak die waar is het hokje aan. Kruis in de overige gevallen (nee, niet van toepassing, onbekend, twijfel) geen hokje aan.
11
Er is een controlegroep zonder interventie met de methode en/of met de gebruikelijke zorg.
12
Er is een controlegroep met interventie met een gespecificeerde andere, duidelijk gespecificeerde methode.
13
Het design bevat een herhaalde N=1-opzet met een baseline-controleconditie: onderzoek waarbij herhaalde metingen worden verricht bij één cliënt om na te gaan of er sprake is van vooruitgang op de gestelde doelen.
14
Het onderzoek is uitgevoerd door anderen dan de ontwikkelaars of de aanbieders van de methode.
15
De uitval/non-respons van subjecten tussen de meetmomenten is gespecificeerd (omvang en specifieke eigenschappen).
16 17
De representativiteit van de geïncludeerde subjecten is bepaald. De implementatiegetrouwheid is bepaald (i.e. nagegaan is wat de mate is waarin het protocol, de handleiding of de methodiek getrouw is gevolgd - ook wel behandelingsintegriteit, ‘treatment integrity’ of ‘fidelity’ genoemd).
Oranje Huis * * * 39
D. Eventuele toelichting op scores onder C.
E. Overzicht van het effect per uitkomstmaat Onderzoek 1
Uitkomstmaat 1
Uitkomstmaat 2
Uitkomstmaat 3
Uitkomstmaat 4
Omschrijving uitkomstmaat* Meetinstrument** Effectsize *** *
Waarop is effect gemeten
**
Met welk instrument is effect gemeten, bv. vragenlijst x
***
Voor het meten van effecten kunnen verschillende maten gebruikt worden; neem hier de in het
desbetreffende onderzoek gebruikte effectmaten over. Zie voor toelichting: bijlage 1. Let op: Deze tabel mag ook vervangen worden door oorspronkelijke tabel(len) met onderzoeksresultaten uit het effectonderzoek.
G. Eventuele toelichting op scores onder E.
40 * * * Oranje Huis