Merken op graftegels en zerken in de St. Maartenskerk te Zaltbommel.
Een inventarisatie van merken op graftegels en zerken.
Tiel, oktober 2011. D. G. van Maren.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende.
3
Merken op graftegels en zerken in de St. Maartenskerk te Zaltbommel.
Merken in kerken. In oude kerken zijn soms tekens te zien die variëren van eenvoudige, bestaande uit rechte horizontale, verticale en diagonale lijnen, tot min of meer ingewikkelde tekens samengesteld uit letters al dan niet in samenhang met een lineair teken. Onder andere op pilaren in een kerk zijn soms eenvoudige tekens aanwezig. Dit zijn vaak zogenaamde steenhouwersmerken. Een steenhouwersmerk was het persoonlijke merk van een steenhouwer dat hij na voltooiing van zijn werkstuk hierin aanbracht. In het kader van het onderzoek naar de merken die op graftegels en zerken in de St. Maartenskerk te Zaltbommel voorkomen wordt hier niet verder ingegaan op de steenhouwersmerken. Om te laten zien hoe een steenhouwersmerk er uit kan zien is hiernaast een afbeelding van een dergelijk merk afgebeeld. Het merk is aanwezig in één van de pilaren in de zuidelijke beuk van het schip van de genoemde kerk. Op oude kerkbanken die bewaard gebleven zijn kan men ook merken aantreffen. Kerkgangers krasten soms hun persoonlijke merk in een bank. Graffiti is dus geen verschijnsel van de huidige tijd. Ook vroeger liet men dus zijn “tag”soms achter. In de Martinikerk te Bolsward zijn deze merken nog in de banken aanwezig. Ook werden soms de zijkanten van kerkbanken voorzien van merken. In Warnemünde, Duitsland, waren in de plaatselijke kerk op de zijkanten van de kerkbanken de naam van de eigenaar van de bank met zijn merk aangebracht. De oude kerk van Warnemünde werd in de jaren 1867-1871 vervangen door een nieuwe kerk. Veel van de aangebrachte merken die uitgesneden waren op de zijkanten van de banken van de oude kerk werden bewaard en zijn later gerestaureerd. In de EvangelischLutherse kerk van Warnemünde hangen deze merken nu ten toon gesteld aan een muur. Hiernaast aan afbeelding van een merk dat voorkwam op de zijkant van een kerkbank in de genoemde oude kerk, zoals is weergegeven in “Die Warnemünder Hausmarken”door Wolfhard Eschenburg. (Uitgave Stier und Greif, Schwerin 2005).
Hunebed. Merken komen niet alleen in kerken en andere oude gebouwen voor. Het gebruik ervan is al zeer oud en veelzijdig. Het ontstaan van de merken is door de nevelen van de geschiedenis verhuld. In een publicatie uit 1853, “Die Hausmarke, eine germanistische Abhandlung”, door Dr. A. L. J. Michielsen, uitgegeven te Jena door Friedrich Frommann, wordt onder andere vermeld dat in april 1827 te Ditmarschen, Duitsland, een grafheuvel afgegraven werd. Bij het afgraven werd een hunebed aangetroffen. In de publicatie wordt uitvoerig beschreven hoe het hunebed werd aangetroffen en hoe het was opgebouwd.
4
Op de sluitsteen van het hunebed was aan de zijde van de grafruimte een afbeelding gegraveerd, die sterk leek op de latere hand- of huismerken. De aangetroffen afbeelding is hiernaast weergegeven. Daar hunebedden ongeveer 5000 jaar oud zijn, is dit wel een heel vroege vorm van een merk. De achtergronden met betrekking tot het aanbrengen van dit merk zijn niet bekend. Opvallend is dat het merk mede samengesteld is uit een figuur dat op het cijfer 4 lijkt. We zullen nog zien dat de 4, al dan niet gespiegeld of omgekeerd, regelmatig voorkomt als basis van een merk. Alvorens in te gaan op de merken die voorkomen op de graftegels en zerken in de St. Maartenskerk, behandel ik eerst de verschillende mogelijkheden met betrekking tot het gebruik van merken.
Merken en loten. In oude wetboeken werd al gesproken over persoonlijke merken. Hiervan is een voorbeeld te vinden in het oude Friese Wetboek, de Lex Frisionum. Dit wetboek werd omstreeks 790 samengesteld. Frisia omvatte ruwweg het gebied langs de Noordzeekusten van Noord-Duitsland, Friesland en Holland en de kustgebieden van Vlaanderen. In het wetboek werden reeds bestaande gebruikelijke regels vastgelegd. In titel 14 van dit wetboek wordt gesproken over persoonlijke merken. Dit was het geval wanneer bij een oproer of volksoploop een man werd gedood en de dader kon niet gevonden worden. De benadeelde partij kon dan zeven mannen persoonlijk ter verantwoording roepen voor de doodslag. Als die mannen gezworen hadden dat zij er niets mee te maken hadden gehad, dan volgde er een omschreven procedure. In het kort kwam het er op neer dat er van wilgentenen twee loten werden gemaakt. Op één van de loten werd het kruisteken ingesneden. Beide loten werden omwikkeld met zuivere wol. Vervolgens werd onder aanroeping van God, of Hij een teken wilde geven dat de beschuldigden waarachtig gezworen hadden, de beide loten op een altaar gelegd en bij gebreke daarvan op de relikwieën van de heiligen. Een priester, en als er geen aanwezig was dan een onschuldige knaap, nam vervolgens een lot op en bleek dat het lot te zijn met het kruisteken, dan werden de aangeklaagde mannen voor onschuldig gehouden. Werd het andere lot opgenomen dan werd van wilgentenen voor iedere man een lot gesneden. Hij moest dan het stukje hout met zijn eigen merk tekenen (et signet signo suo) zodat hijzelf en de andere aanwezigen het lot zouden herkennen. Hierop werden de loten omwikkeld met zuivere wol en op het altaar, of de relikwieën van de heiligen gelegd. Eén voor één nam vervolgens de priester of de onschuldige knaap een lot op en toonde dan het lot aan de aanwezigen. Hij vroeg dan naar degene die het lot met zijn merk herkende. Degene wiens lot als laatste bleef liggen werd voor schuldig gehouden aan de doodslag en diende een boete voor de doodslag te betalen. De andere mannen werden voor onschuldig gehouden. Ook werd er nog tot in de vorige eeuw gebruik gemaakt van loten voorzien van een huismerk. Op het begrip huismerk komen we later nog terug. Hiernaast een houten lot met een huismerk zoals omschreven wordt in “Die Haus- und Hofmarken” door Dr. C. G. Homeyer, uitgegeven te Berlijn in 1870. Dergelijke loten werden gebruikt in de vissersgemeenschap op het Duitse eiland Hiddensee, gelegen in de Oostzee, om de dagelijkse werkzaamheden te verdelen. In een gemeenschappelijke ruimte waren in een balk de merken van de vissers aangebracht. Als de werkzaamheden verdeeld moesten worden,
5
werden de houten loten in een hoofddeksel gedaan en dan werden daaruit de loten getrokken. Onder de betreffende merken op de balk werd dan een streepje gezet. Bij een derde streepje onder een merk werd de betrokken visser vrijgesteld van het loten. Onder de overigen wier lot getrokken was werden dan de werkzaamheden verdeeld. In “Heimatjahrbuch Daun 2003” vermeldt Friedbert Wisskirchen in het artikel “Hausmarken, die Wappen des kleinen Mannes” dat er in het dorp Immerath in de Vulkaaneifel, Duitsland, tot in de jaren van 1950 tot 1960 nog gebruik gemaakt werd van houten lootjes waarin een huismerk was gekerfd. In het dorp was tot in de vijftiger jaren van de vorige eeuw een gemeenschappelijk bakhuis met oven in gebruik. De bewoners konden hiervan gebruik maken. Om de zaken in goede banen te leiden werd er geloot wie de oven aan moest steken en wie als laatste gebruiker de oven en het bakhuis schoon moest maken. De plaatselijke burgemeester deed dan de loten in zijn hoofddeksel en een kind moest dan de lootjes trekken. Deze werden in volgorde gelegd en zo werd volgorde van het gebruik van de oven geregeld. Ook bij de toewijzing van gemeentegrond werd gebruik gemaakt van dergelijk lootjes. Het gebruik van loten met daarop een voor ieder herkenbaar merk heeft dus een lange geschiedenis gekend.
Gebruik van merken. Behalve het gebruik van merken op graftegels en zerken, werden merken voor allerlei andere doeleinden gebruikt. Zo werden merken als eigendomsteken gebruikt op zowel onroerende als roerende zaken. Ze werden aangebracht op huizen en boerderijen, op huisraad, gereedschappen en ook vee, zoals rundvee en schapen. Kooplieden hadden een zogenaamd koopmansmerk waarmee zij hun koopwaar merkten. De merken werden aangebracht op de verpakking, zoals balen en tonnen, zodat op de plaats van aankomst gemakkelijk was vast te stellen van wie de goederen afkomstig waren. Eigenlijk een voorloper van het huidige bedrijfslogo. Ambtslieden, zoals tingieters, goud- en zilversmeden brachten hun merk aan op de door hen geproduceerde voorwerpen. Deze ambachtslieden moesten hun persoonlijke merk op een plaat laten vastleggen, die bij de keurmeester van de betreffende beroepsgroep berustte. Zoals we al zagen gebruikte steenhouwers ook een merk dat op de door hen vervaardigde werkstukken werd aangebracht. Ook zijn merken van bouwmeesters bekend. Ook werden broden voorzien van bakkersmerken, die door de plaatselijke overheid werden vastgelegd. Zo had men controle op de naleving van de voorschriften met betrekking tot de kwaliteit en het gewicht van het brood. Bij het Regionaal Archief Rivierenland te Tiel, berusten in het Oud Archief Tiel een aantal zogenaamde burgerboeken en twee burgerboeken voor scheepvarenden, waarin betrokkenen hun merk stelden. De merken van de scheepvarenden werden toltekens genoemd. Als inwoners van de Hanzestad Tiel genoten zij veel tolvrijheden. Het was dus van belang om hun merk vast te leggen. Zoals ook vermeld gebruikten vissers merken. Ook de vissers op de voormalige Zuiderzee voorzagen hun visgereedschappen met hun merk.
6
Zakken die de molenaar gebruikte om het meel in te verpakken waren van merken voorzien. Deze merken waren niet van de molenaar, maar van degenen die hun graan lieten malen, zodat er geen verwisseling plaats kon vinden met het meel van een ander. Hiernaast zien we op de prent van Jan en Caspar Luyken, omstreeks 1690, op de voorgrond een man op een gevulde zak zitten. Op de zak is een merk aanwezig. Op de andere zak zijn twee letters aangebracht. Toeval is dat in de St. Maartenskerk te Zaltbommel een graftegel aanwezig is met een merk dat sterk lijkt op het merk dat op deze prent te zien is. Het gebruik van merken was nog breder verspreid. Echter in het kader van merken op graftegels en zerken wilde ik volstaan met het geven van enkele voorbeelden.
Handmerken en huismerken. De benamingen handmerken en huismerken worden nog als eens door elkaar gebruikt. Handmerken waren persoonsgebonden tekens die in de regel gebruikt werden door degenen die de schrijfkunst niet machtig waren. Handmerken komen voor in oude kerkelijke archieven, bij voorbeeld onder notulen van de kerkenraad, in oud rechterlijke archieven onder verklaringen, verhoor van getuigen en verdachten, het opmaken van akten van pacht, koop en verkoop en dergelijke. Ook als een testament werd opgemaakt en een betrokkene kon niet schrijven dan zette hij in plaats van een handtekening zijn merk. Bij het merk werd dan de naam van degene die het merk zette vermeld. Tevens werd vermeld in wiens tegenwoordigheid dat gedaan werd. Het merk had dezelfde rechtskracht als een handtekening. Handmerken komen al in de 14e eeuw voor en werden algemeen gebruikt tot het midden van de 17e eeuw, hoewel hierna nog steeds handmerken voorkwamen. Vooral door scholing en het machtig worden van de schrijfkunst verdwenen veel handmerken. Op het platte land is het gebruik van handmerken langer blijven bestaan. Vanaf het begin dat handmerken bewaard zijn gebleven tot aan het begin van de 19e eeuw zien we wel een vormverandering van de merken optreden. Om bepaalde redenen handhaafden zich de merken, bij voorbeeld bij Tielse burgers. In het “Aantekening Boeck van de Groot Borgers deser Stadt die haar merckten onder de Borgerbrieven komen te stellen” (Oud Archief Tiel, toeg.nr. 0001, inv.nr. 143) zijn hiervan voorbeelden te vinden.
7
Op folio 30 van het hiervoor genoemde burgerboek zet op 9 december 1744 Hendrick van Oort zijn merk met de vermelding dat hij het met eigen hand heeft geschreven. In de verklaring waaronder Van Oort zijn merk zet, verklaren burgemeesters en schepenen dat hij in Tiel geboren is en daar woont en dat het door hem gezette merk van hem persoonlijk was en dat hij onder dat merk alleen zijn eigen goederen mag vervoeren op de Maas, Waal en Rijn. In 1805 wordt voor het laatst en dergelijke verklaring opgemaakt voorzien van een merk. We zien dus dat een merk ook gezet werd door personen die konden schrijven. Het is niet altijd na te gaan waarom voor een bepaald merk gekozen werd. Soms werd het merk ontleend aan het beroep van betrokkene. Schippers gebruikten soms een anker of een stuurwiel als merk. In de dorpsarchieven komen we ook wel merken tegen die op een hark of een tweetandige hooivork lijken. Ook zal men een merk gekozen hebben dat in de familie gebruikt werd. In sommige publicaties werd wel eens vermeld dat een merk van de vader op de oudste zoon vererfde en dat de andere kinderen het merk varieerden door een streepje toe te voegen of weg te laten. Er zijn inderdaad voorbeelden bekend dat dit het geval was, maar het kwam ook voor dat broers geheel verschillende handmerken hadden. De handmerken werden in de regel met de hand op het papier gezet. Echter ook werd wel gebruik gemaakt van een zegelstempel of zegelring waarin het merk was aangebracht en waarmee het merk in was of lak werd gedrukt. De handmerken en parallel daaraan de huismerken hebben zich in de loop der tijd ontwikkeld. De eerst bekende handmerken waren in de regel eenvoudig van aard, bestaande uit rechte horizontale, verticale en diagonale lijnen. Later komen ook gebogen lijnen voor en vervolgens een basismerk in combinatie met de initialen van de betrokkene en aan het einde van de “merkenperiode” monogrammen. Hiernaast een afbeelding van een merk afkomstig uit het boek “Hamburgische Hausmarken vom 14. bis 17. Jahrhundert”, uitgegeven door Konrad Hüseler, Martin Riegel Verlag / Hamburg in 1925. Het merk is één van de twee oudste merken die in Hamburg bewaard gebleven zijn. Het merk is een afdruk van een rond zegelstempel. Het merk is vrij in het ronde stempel aangebracht met er omheen de naam van betrokkene.
8
Eén van de oudste merken in het “Register van scheepvarende burgers te Tiel, 1598-1630”, Oud Archief Tiel, toeg.nr. 0001, inv.nr. 145, folio 3 verso, is te zien op de onderstaande afbeelding. Het merk bestaat evenals het merk uit 1331 uit horizontale, verticale en diagonale lijnen.
Vermeld wordt: Opten 29 Aprilis (15)98, Jan Denissen, burgerschipper, een burgerbrieff verleent en zijn marck is geteykent. Zoals we reeds zagen ontwikkelden de merken zich en zien we later meer merken samengesteld uit een “basismerk” met initialen. Een mooi voorbeeld hiervan is het hiernaast afgebeelde merk van Joris Burgers, geboren in Wesel. Hij was getrouwd met een Tielse vrouw. In 1632 werd hij burger van Tiel en betaalde daarvoor “elf rijx dalders". Hij zette zijn merk op folio 20 recto van het “Borgerboeck der aengenomen en ingecofte borgeren der Stadt Tyel, beginnende Anno 1624 tot 1647”. (Oud Archief Tiel, toeg.nr. 0001, inv.nr. 140).
Op bovenstaande afbeelding zien we een merk dat samengesteld is uit de initialen van Peter Adrianus van Breda, die verklaart het merk zelf te hebben geschreven. Tevens zet hij zelf zijn naam er voluit bij. Zijn merk zette hij op 17 februari 1749 onder aan folio 34 van het “Aantekening Boeck van 9
de Groot Borgers deser Stadt (Tiel) die haar merckten onder de Borgerbrieven komen te stellen”. (Oud Archief Tiel, toeg.nr. 0001, inv.nr. 143). Soortgelijke merken zoals in de bovenstaande 4 afbeeldingen zijn weergegeven zijn ook te vinden op de graftegels en zerken in de St. Maartenskerk te Zaltbommel. Huismerken kwamen voor als eigendomsmerk op huizen en boerderijen. Veelal werden deze merken aangebracht boven de toegangsdeur. De merken konden in een deurbalk worden gekerfd of, wat ook het geval was, aangebracht worden in een gevelsteen. Het huismerk hoorde bij het gebouw en het daarbij behorende erf en de grond. Als het eigendom verkocht werd dan bleef het merk bij het huis of de boerderij. Als bij voorbeeld de oudste zoon de onroerende zaak van zijn vader erfde, dan ging hij dus hetzelfde merk gebruiken. Als andere kinderen zelf een huis of boerderij lieten bouwen, dan werd vaak een huismerk aangebracht dat afgeleid was van het huismerk van hun vader, door het aanbrengen of weglaten van bepaalde onderdelen van dat merk, alhoewel dit geen wet van Meden en Perzen was. Het huismerk werd ook aangebracht op huisraad en bij boerderijen op de werktuigen en het vee. Bij de afbakening van akkers en weiden werd het huismerk aangebracht op palen en stenen. Het huismerk werd door de eigenaar in de regel ook gebruikt als handmerk om overeenkomsten, akten en dergelijke te bekrachtigen.
Merken en runen. Soms hoort of leest men dat de huis- en handmerken hun oorspong zouden vinden in runentekens, dan wel dat ze daaraan verwant zouden zijn. Wat vorm betreft zijn er soms overeenkomsten te zien; runentekens bestonden, zeker de oudste vorm, allemaal uit rechte lijnen. Ze werden net als merken gekerfd in hout en in steen aangebracht. Aan runentekens is niets geheimzinnigs. Het was gewoon een vorm van een alfabet bestaande uit een aantal lettertekens. De oudste vorm had 24 letters. Eigenlijk was het geen alfabet zoals wij het kennen omdat het bestond uit drie groepen van acht letters. De eerste zes letters van de eerste groep of rij waren f u th a r k. Het runenschrift was in gebruik bij de volkeren die een Germaanse taal spraken. Het schrift zou ontstaan zijn in de omgeving van het huidige Denemarken aan het begin van onze jaartelling. In deze omgeving zijn de oudste voorwerpen met runeninscripties gevonden, naast voorwerpen met Romeinse inscripties. De Denen hadden destijds veel contacten met de Romeinen. Een aantal runenletters was nagenoeg hetzelfde als de Romeinse letters, bij voorbeeld de r, h, b en m. Het runenalfabet kende verschillende variaties waaronder het Anglo-Fries. Onder invloed van het christendom verdween omstreeks 700 het runenschrift in Noordwest Europa. Het werd verdrongen door het Latijnse alfabet dat door de kerk gebruikt werd. In Groot-Brittannië werd het runenschrift naast het Latijnse alfabet gebruikt; ook door de kerk, bij voorbeeld als inscriptie op grafzerken. Na de verovering van Engeland in 1066 raakte het runenschrift in onbruik. In de loop van de 14e eeuw verdween het runenschrift ook in Scandinavië. Runeninscripties kwamen voor op wapens, zoals zwaarden en speerpunten, op sieraden, gebruiksvoorwerpen en op gedenkstenen.
10
Aan de linkerzijde een afbeelding van een graftegel in de St. Maartenskerk. Aan de rechterzijde de letter “k” uit de Angelsaksische runenreeks. Beide zijn nagenoeg hetzelfde. Op de tegel is bovenaan de verticale schacht een horizontale lijn aanwezig. Alhoewel sommige runenletters sterk lijken op, of er soms hetzelfde uitzien als een hand- of huismerk, zijn er echter geen bewijsbare aanwijzingen dat de merken ontstaan zouden zijn uit, of verwant zouden zijn aan de runenletters. De afbeelding op de sluitsteen van het genoemde hunebed lijkt ook sterk op de latere hand- of huismerken en is vele eeuwen ouder dan de periode van het ontstaan van de runenletters. Alhoewel die afbeelding ook sterk overeen komt met de veel latere merken kan hier ook geen verband worden bewezen.
Merken in de heraldiek. Voordat de heraldiek in Europa zijn intrede deed waren er al merken in gebruik, zoals onder andere bleek uit de Lex Frisionum. Het gebruik van merken vindt zijn oorsprong in het rechtsverkeer, onder andere door eigendommen te voorzien van een persoonlijk merk. De heraldiek is echter nauw verbonden met de feodaliteit en het ontstaan van de ridderschap. Over het algemeen wordt aangenomen dat de heraldiek is ontstaan in de 12e eeuw. In de vroege tijd van de heraldiek kon een ridder wel eens van wapen veranderen, maar in de tweede helft van de 12e eeuw werden de wapens erfelijke symbolen. Het familiewapen, bestaande uit helm met hemteken, dekkleden en schild herinnert aan de uitrusting van de ridder op het slagveld. Omstreeks het midden van de 13e eeuw begonnen, naast de adel en de ridders, ook burgers wapens te voeren. Onder andere de schepenen van de oude steden voerden een wapen in hun zegel. Later volgden de gewone burgerij en de boerengeslachten. Het kwam voor dat een persoonlijk merk in het wapen werd opgenomen. Het merk kon worden gevoerd als helmteken of als stuk in het schild. Het kwam ook voor dat men eerst een merk in het wapen voerde, maar dit later inwisselde voor een “deftiger” echt heraldisch figuur. Het merk bleef echter toch in de heraldiek in gebruik. Bij het ontwerpen van nieuwe familiewapens wordt ook wel eens terug gegrepen naar merken die vroeger in de familie in gebruik waren. In Nederlandse adellijke wapens worden geen merken aangetroffen. Bij Poolse adellijke families is dit wel het geval. Nederlandse overheidswapens bevatten ook geen merken. In Duitsland en Oostenrijk zijn er wel gemeenten die een merk in het wapen voeren. In de St. Maartenskerk treffen we ook wapens aan op zerken en op graftegels. Soms is het een volledig wapen bestaande uit helm met helmteken, dekkleden en schild. Dit is meestal het geval bij de zerken. Op graftegels komt alleen het schild voor. Naast de merken in de wapens komen er ook monogrammen voor. Hoewel een monogram geen echt heraldisch figuur is komen ze toch in wapens voor.
11
Hiernaast een volledig wapen dat voorkomt op een zerk. Als helmteken is een merk aangebracht. Het schild is zodanig afgesleten dat het heraldisch figuur niet meer waar te nemen is. Gezien het vage restant in het schild is het mogelijk hetzelfde merk als het helmteken.
Een zerk met in het schild een merk is te zien aan de rechterzijde. De inscripties van de zerk zijn nog goed te lezen. Volgens de inscriptie op de zerk zijn er tussen 1648 en 1687 vijf personen destijds onder de zerk begraven. In het schild zien we een weerhaak met een diagonale lijn en daaronder een halve diagonale lijn. Hand- en huismerken bestaande uit een weerhaak in combinatie met diverse toegevoegde lijnen komen, evenals merken met als basis de 4, redelijk veel voor; zeker in de vroegere periode van de merken.
Aan de linkerzijde een uitsnede van een zerk met een wapenschild. Uit de inscriptie blijkt dat het graf van Paulus Sanderse van Mercksteyn is. Aan de heraldisch rechterzijde zien we zijn monogram als heraldisch figuur.
12
Merken op graftegels en zerken. Bij de inventarisatie van de merken op de graftegels en de zerken ben ik begonnen in de zuidelijke beuk van het schip van de kerk. Vervolgens is de middenbeuk en daarna de noordelijke beuk op merken onderzocht. In verband met de plaatsing van de koorbanken zijn alleen die tegels en zerken geïnventariseerd waarvan het merk zichtbaar was. Onder de koorbanken zijn mogelijk nog meer graftegels en zeken aanwezig. Met betrekking tot de vraag wat voor inscriptie als een merk beschouwd moest worden heb ik er voor gekozen om tegels die voorzien zijn van losse letters niet als een merk te registreren. Een samenstel van letters, waarvan ten minste twee letters als monogram verbonden zijn, heb ik wel als een merk beschouwd. We zagen dat dit ook het geval was bij de handmerken. Voor zover zichtbaar heb ik 52 verschillende merken aangetroffen, variërend van een eenvoudig merk tot merken samengesteld uit een basismerk met initialen en monogrammen. Naast het feit dat de kerk zelf graven en grafkelders bezat, waren er ook graven en grafkelders in het bezit van particulieren. De op de tegels en zerken voorkomende merken zijn hoofdzakelijk eigendomsmerken. Men kon soms meer dan één graf in de kerk bezitten. Het doorverkopen van graven, al dan niet met zerk kwam ook voor. Soms liet de nieuwe eigenaar de zerk dan aanpassen. In de St. Maartenskerk komen verschillende graftegels voor met hetzelfde merk. Ook komt het voor dat een merk dat opgenomen is een wapen, tevens voorkomt op een tegel. Een voorbeeld hiervan is het merk dat voorkomt op de nevenstaande afbeelding van de zerk, die in de zuidelijke beuk van de kerk ligt. In het midden van de zerk is in een vierpas een wapen aangebracht. Het schild is gedeeld. Aan de heraldisch rechtzijde zien we een merk met als basis een gespiegelde 4, echter met twee verticale schachten, respectievelijk voorzien van de letter D en B. Uit de inscriptie blijkt dat er onder andere begraven lag Dierick Bartelsen, die stierf op 14 september 1636. De zerk is in de hoeken voorzien van een vierpas met daarin ook een wapen. Op de afbeelding is te zien dat het wapen in de heraldisch rechter bovenhoek het hierboven beschreven merk bevat. In de noordelijke beuk van de kerk ligt een tegel die alleen voorzien is van hetzelfde merk, geplaatst in een schild. Gezien de initialen deel uitmakend van het merk kan er van uitgegaan worden dat Dierick Bartelsen twee graven in de kerk bezat. In de kerk zijn ook zerken aanwezig die alleen voorzien zijn van afbeelding. Ook zijn er meerdere graftegels aanwezig met hetzelfde merk wat er op duidt dat iemand meerdere graven bezat.
13
Op 16 zerken kwamen 13 verschillende merken voor. Drie zerken waren voorzien van dezelfde afbeelding en twee zeer smalle kleinere zerken hadden hetzelfde monogram als merk. Zestig tegels waren voorzien van een merk. Opvallend is dat er in het schip van de kerk 77 tegels aanwezig zijn met de letter K. Overigens is er nog een klein aantal tegels met een andere letter. De op die tegels aanwezige letters, geplaatst in een verdiept schild, cirkel, vierkant en dergelijke werden door mij niet als merk beschouwd. Zoals we zagen werden graftegels en zerken aangetroffen in het schip van de kerk en in de oostelijke kapel van de zuidelijke beuk. Voorheen ook genoemd de Van Balverenkapel. In “De Wapenheraut” 22e jaargang, 1918, bladzijde 446 tot en met 457, beschrijft in het artikel “Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in de kerken van Gelderland” Mr. P. C. Bloys van Treslong Prins de zerken die destijds in het koor van de kerk lagen. Heden zijn in het koor geen zerken of graftegels meer aanwezig. Hieronder afbeeldingen van enkele graftegels.
Aan de linkerzijde is een eenvoudig merk te zien. Aan de rechterzijde twee verschillende voorbeelden van een monogram als merk en een merk dat is opgebouwd uit een “basismerk” bestaande uit een horizontale lijn en verticale en diagonale lijnen, waarbij de letters kennelijk de initialen van de eigenaar zijn, zodat het merk helemaal persoonlijk werd.
14
De hierna afgebeelde merken worden zo veel mogelijk weergegeven in de omschreven looprichting, met de vermelding in welke beuk van het schip van de kerk.
Merken op graftegels en zerken in de zuidelijke beuk van het schip van de kerk, van west naar oost.
Graftegel. In een op een schildvorm gelijkende verdieping is het merk aan gebracht. In de zuidelijke beuk zijn twee van deze tegels aanwezig. In de noordelijke beuk is ook een dergelijke tegel aanwezig.
Zerk. Dit merk komt voor in het wapen dat op de zerk aanwezig is. Het wapen is gedeeld; I, het merk, II, 2 dwarsbalken. Op de vier hoeken van de zerk zijn kleine wapens aangebracht, namelijk heraldisch rechts: boven het wapen met het merk en beneden het wapen met de 2 dwarsbalken. Aan de heraldisch linkerzijde bevindt het wapen met de 2 dwarsbalken zich boven en het wapen met het merk beneden. Op de zerk staat onder andere vermeld dat er begraven ligt Dierck Bartelsen, die stierf op 14 september 1636. Verder bevat de zerk de inscriptie dat zijn vrouw Mariken Jans van den Berndt stierf op 27 augustus 1636. Onder de vierpas met het wapen bevindt zich de inscriptie: Dit is de groef van Guert Vorwoort. Opmerkelijk is dat in de noordelijke beuk een tegel aanwezig is met daarop alleen het afgebeelde merk.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht. In de noordelijke beuk is ook een dergelijke tegel aanwezig.
Langwerpige smalle zerk. In een schildvormige verdieping is dit merk aangebracht. In de zuidelijke beuk zijn 2 van deze smalle zerken aanwezig.
15
Zerk. In de zerk is in een cirkel een wapenschild aangebracht. Het wapen is gedeeld; I, het afgebeelde merk en II, een dubbelkoppige adelaar. Om de cirkel is de inscriptie aangebracht: De groef van Pavlvs Sandersen van Mercksteyn.
Graftegel.
In de tegel is zonder enige versiering deze inscriptie aangebracht. Daar het gedeeltelijk uit een monogram bestaat dit als merk opgenomen.
Zerk. In het midden van de zerk is binnen een cirkel een wapen aanwezig. Het wapen is gevierendeeld. I, niet meer zichtbaar; II, een omgekeerd anker met een schuin links geplaatste stok; III, 3 op brandende kaarsen gelijkende voorwerpen; IV, 3 vogels, geplaatst 2-1. Op de vier hoeken van de zerk zijn wapens aangebracht. Op de heraldisch rechterzijde aan de bovenkant bevindt zich een wapen met een omgewende morenkop. De afbeelding op het wapen aan de onderzijde is geheel afgesleten. Op het wapen aan de heraldisch linkerzijde aan de bovenkant is het merk aanwezig. Aan de onderkant van die zijde is de afbeelding van het aanwezige wapen afgesleten. De inscriptie van de zerk vermeldt onder andere dat er begraven ligt: Jacob Jansz, borghermeester. Hij is overleden op 15 mei 1612. Tevens is vermeld dat Elisabe Ianss, de huisvrouw van Geri Clasen op 28 november 1617 gestorven is.
Zerk. In het midden van de zerk bevinden zich in een cirkelvormige verdieping 2 wapenschilden. Het heraldische rechter wapen: een schuinkruis (St. Andreaskruis) met 3 ringen, geplaatst 1 aan de bovenzijde en 1 rechts en 1 links. Het linker wapenschild is ruitvormig waarop het merk is aangebracht. Een ruitvormig schild werd aanvankelijk, sinds de 13e eeuw, door mannen gevoerd. Later werd deze schilvorm, tot in de 17e eeuw, zowel door gehuwde als ongehuwde vrouwen gebruikt. Vanaf de 17e eeuw werd deze schildvorm bij voorkeur door ongehuwde vrouwen gevoerd. Het randschrift van de zerk luidt (in hedendaags Nederlands): Hier ligt begraven Elisabeth van Driel, de huisvrouw van Christianus van Berchem, stierf op 17 november 1620. De vertaling van de tekst die boven de wapens in het Latijn is aangebracht, luidt: “Onder deze steen rust Christianus van Berchem, getrouwe bode van de Magistraat en oudste bijzitter van ……, gestorven op 10 oktober 1635.” Onder de wapens is ook nog vermeld: “En Sophia Christiaens dochter, weduwe zaliger Isaac Wirich, bij leven luitenant te voet en majoor van Ostende, stierf op 8 april 1652.” Elisabeth van Driel voerde kennelijk het wapen met het merk.
16
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht. Het merk is enigszins afgesleten en bij de schacht van de letter D is een reparatie aangebracht.
Graftegel. In een schildvorminge verdieping is het merk aan gebracht. Aan de rechter- en linkerzijde voorzien van een hoofdletter. Deze zijn dermate afgesleten dat niet met zekerheid vast te stellen is welke letters het betreft. De heraldisch rechter letter is mogelijk een G.
Graftegel. In de zuidelijke beuk zijn 2 tegels aanwezig met dit merk. Eén van de tegels ligt gedeeltelijk onder een koorbank aan de zuidkant van de ingang van het koor.
Graftegel. In een cirkelvormige verdieping is het zesspakige rad aangebracht. Aan de heraldische rechterzijde van het rad is een hoofdletter A aanwezig; aan de bovenzijde een V en aan de onderzijde een W. Onduidelijk is een gedeeltelijke afbeelding aan de heraldisch linkerzijde van het rad. In de vier hoeken van de tegel zijn cijfers aanwezig. Kennelijk vormen deze het jaartal 1589. Tevens zijn in de zuidelijke beuk 3 zerken aanwezig met een ovale verdieping waarin een cartouche met alleen een zesspakig rad. Er zijn geen inscripties aanwezig in de zerken.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is dit merk aangebracht.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is dit merk aangebracht. De tegel is gescheurd. In de noordelijke beuk is tevens een dergelijke tegel aanwezig.
17
Graftegel. Dit merk is zonder enige versiering, oppervlakkig, in de tegel aangebracht.
Graftegel. In de oostelijke kapel van de zuidelijke beuk is een tegel aanwezig waarin in een schildvormige verdieping dit op een molenijzer gelijkend merk is aangebracht. In de noordelijke beuk zijn nog 2 dergelijke tegels aanwezig.
Graftegel. In de oostelijke kapel van de zuidelijke beuk zijn 2 tegels aanwezig waarin in een schildvormige verdieping dit merk is aangebracht. Onder de schildvormige verdieping zijn de letters W V D aangebracht.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is dit merk aanwezig.
Zerk. In het midden van een ovale verdieping is aan een ring hangend golvend lint een wapenschild aangebracht. Boven het schild, tussen het lint is een brandende kaars aanwezig. Het wapen is gevierendeeld; I, 3 brandende kaarsen; II, een merk zoals afgebeeld; III, een omgewende morenkop; IV, 3 plompenbladen, geplaatst 2-1. Op de zerk is vermeld dat er onder begraven werd Willem Goris, die op 3 juli 1636 stierf. Kwartier I bevat het wapen van de familie Goris; kwartier III dat van de familie Moring.
18
Zerk. In een ovale verdieping op de zerk is een wapen aangebracht, bestaande uit schild, helm en dekkleden. Het wapenschild toont het wapen van de familie Van Haeften. De helm is voorzien van een helmteken bestaande uit het afgebeelde merk. Op de zerk is vermeld dat het graf toebehoort aan Walraeft van Herwynen.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht. Het merk is enigszins afgesleten.
Graftegel. Op de tegel is de naam Gerrit Ianz vander Steen vermeld. Onder de naam is het merk aangebracht. De naam en het merk zijn zonder versiering in de tegel aangebracht.
Merken op graftegels en zerken in de middenbeuk van het schip van de kerk, van west naar oost.
Graftegel. In een op een schildvorm gelijkende verdieping is het merk aangebracht.
Zerk. In het midden van de zerk bevindt zich binnen een gedeeltelijk aanwezige vierpas een ovale verdieping. In de ovale verdieping is een wapen aangebracht bestaande uit schild, helm met helmteken en dekkleden. Het schild is gevierendeeld. I is doorsneden; a, een omgewende springende vos; b, 3 vierbladige bloemen naast elkaar; II, het afgebeelde merk; III, 3 bloemen, geplaatst 2-1 en boven de 2 bloemen een dwarsbalk en boven de enkele bloem een dwarsbalk; IV, 19
een keper. De zerk is voorzien van een randschrift en inscripties boven en onder de ovale verdieping met het wapen. De inscripties zijn gedeeltelijk in gotische letters en Latijnse letters. Boven de verdieping is in gotische letters vermeld: Ao 1580 sterf Jan Matijsz den 20e november. Hieronder in Latijnse letters: en Peter Ewalt oudt borgermester deser stadt sterf den 16 october Ao 1653. Onder de verdieping is, binnen het randschrift, gezien vanuit de rand van de zerk, in gotische letters vermeld: en Jenneken oer dochter die huijsfrau was Jans die Bie sterf den 20 maij 1588. Hieronder in Latijnse letters: en Ian Ewaltz schepen in Zulichem sterf den 18 may Ao 1647. Het randschrift boven de ovale verdieping vermeldt in Latijnse letters: Hier leyt begraven Ewalt Iansen out borgemeester deser stat sterf den 27 augustus Ao 1623. Als randschrift onder de laatst genoemde verdieping is in gotische letters aangebracht: en Stijnken Jan Mattijsz huijsfrau sterf den 26 november 1580.
Graftegel. In een op een schildvorm gelijkende verdieping is het merk aangebracht. De letter aan de heraldisch linkerzijde van het merk is verder afgesleten dan de rest van het merk. In de noordelijke beuk is ook een dergelijke tegel aanwezig.
Zerk. In het midden van de zerk is in een cirkelvormige verdieping een wapenschild aanwezig met het afgebeelde merk. Boven de verdieping is in Latijnse letters de volgende tekst aangebracht: Hier leyt begraven Arien Dircksen van Herwynen sterf op den 27 mardt Ao 1648 ende Mettien Goossens van Beest sterf 13 des(ember) 1671 ende Ienneken van Herwynen huysvrou van Cornelis Bruystens sterf den 24 iuly Ao 1680. Onder de verdieping is in het genoemde lettertype vermeld: ende Neelken Bruistens weeduwee saligaer van Lambert van Gellecom sterft op den 18 dach van september Anno 1680. Hier leyt begrave Alart van Herwynen out borgemeester deser steede sterf den 8 november 1687.
Graftegel. Op de tegel is in een hart het merk aangebracht. De afbeelding is zonder enige versiering op diagonale wijze aangebracht.
20
Graftegel. Het merk is op eenvoudige wijze, vrij oppervlakkig, in de tegel aangebracht.
Zerk. In een ovale verdieping is een wapen aangebracht bestaande uit schild, helm met helmteken en dekkleden. Het schild is dermate afgesleten dat er geen afbeelding(en) meer te zien zijn. Het afgebeeld merk is als helmteken aanwezig. De zerk is rijkelijk voorzien van inscripties, die grotendeels zijn afgesleten. Boven de ovale verdieping is nog te lezen: Hier leet begraven Aert Handricsen den jongen …….. april 163.. Hieronder: ende …. broeder Aert Handricsen den ouden sterf den ..ste november Anno 1637, en: hier leyt begraven M.. Aertes h…; verder onleesbaar. Onder de ovale verdieping: Hier leet begraven Handrick Michgielsen sterf den .. october Ano 16..6. Hieronder: Hier leyt begraven monseur Abraham den Back is in den Heere gerust den 23 november Anno ……
Merken op graftegels en zerken in de noordelijke beuk van het schip van de kerk, van west naar oost.
Zerk. In het midden van de zerk is in een cirkelvormige verdieping een wapenschild aanwezig. Het schild is gevierendeeld. I, een klimmende vos; II, een verticaal afgebeelde vis; III, het afgebeelde merk; IV een verticaal afgebeelde vis. Het randschrift van de zerk vermeldt in Latijnse letters: Hier leet begraven Engge… rts wedewe saliger van Guert Klyt ende sterf den 4? september Anno 1616. In verband met beschadigingen is het randschrift niet helemaal te lezen.
Graftegel. Het betreft een rechthoekige tegel. In verband met beschadigingen aan de tegel is niet aan te geven wat voor letter boven de dwarsstreep van de H is aangebracht. Het lijkt op een letter zoals is afgebeeld. De letters zijn op eenvoudige wijze in de tegel aangebracht.
Zerk. In het midden van een langwerpige zerk zonder inscripties is een cirkelvormige verdieping aangebracht. Binnen de ovale cartouche in de cirkel is een molenijzer aangebracht. Deze is niet op een schild aangebracht. Een molenijzer werd ook wel als merk gebruikt.
21
Graftegel. In een schildvormige verdieping is dit merk aangebracht.
Graftegel. De tegel is voorzien van een grote ovale verdieping. Hierin is dit merk aangebracht. In de noordelijke beuk zijn 2 van deze tegels aanwezig.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht. De tegel is enigermate afgesleten.
Graftegel. In een vierkante verdieping is het merk aangebracht.
Graftegel. Het merk is in een cirkelvormige verdieping aangebracht. In de noordelijke beuk zijn 2 van dergelijke tegels aanwezig.
22
Graftegel. Het merk is in een op een schildvorm gelijkende verdieping aangebracht. In de noordelijke beuk zijn 3 soortgelijke tegels aanwezig. Eén van de tegels is nagenoeg geheel afgesleten.
Graftegel. In een driehoekige verdieping is het merk aangebracht.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht. In de noordelijke beuk zijn 3 dergelijke tegels aanwezig.
Graftegel. In een enigszins rechthoekige verdieping is het merk aangebracht. In de noordelijke beuk zijn 2 dergelijke tegels aanwezig.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht.
Graftegel. Het merk is zonder enige versiering in de tegel aangebracht.
23
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht. In de noordelijke beuk zijn 2 dergelijke tegels aanwezig. In de oostelijke kapel van de zuidelijke beuk is ook een dergelijke tegel aanwezig.
Graftegel. In een ovale verdieping is het merk aangebracht. In de noordelijke beuk zijn 2 dergelijke tegels aanwezig.
Graftegel. Het merk is zonder enige versiering, oppervlakkig, in de tegel aangebracht.
Graftegel. Het merk is in een schildvormige verdieping aangebracht. In de noordelijke beuk zijn 2 dergelijke tegels aanwezig.
Graftegel. In een op een schildvorm gelijkende verdieping is het merk aangebracht. De afbeelding is grotendeels afgesleten. In de zuidelijke beuk zijn 2 dergelijke tegels aanwezig.
Graftegel. In de tegel is een verdiepte cirkel aangebracht. Hier binnen is een cirkelvormige cartouche aanwezig. In deze cartouche is binnen een ovale band het merk aangebracht. In de noordelijke beuk zijn 2 van deze tegels aanwezig.
24
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht.
Graftegel. In een schildvormige is het merk aangebracht.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht. In de zuidelijke beuk is ook een dergelijke tegel aanwezig.
Graftegel. Het merk is zonder enige versiering in het midden van de tegel aangebracht.
Graftegel. In een op een schildvorm gelijkende verdieping is het merk aangebracht.
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht. Een dergelijke tegel is ook in de zuidelijke beuk aanwezig.
25
Graftegel. In een schildvormige verdieping is het merk aangebracht. Opvallend is dat in de zuidelijke beuk een zerk aanwezig is waarop dit merk ook voorkomt. Zie de beschrijving van de zerk waarbij dit merk afgebeeld is.
Graftegel. In een op een schildvorm gelijkende verdieping is het merk aangebracht. De tegel is nagenoeg geheel afgesleten. In de middenbeuk is ook een dergelijke tegel aanwezig.
Graftegel. In een rechthoekige tegel is het merk zonder enige versiering oppervlakkig aangebracht.
In het Streekarchief Bommelerwaard zijn onder andere begraafboeken van de voormalige Nederlands Hervormde gemeente aanwezig over de periode 1585-1611, 1682-1693, 1693-1703. Ook zijn jongere begraafboeken aanwezig. De zerken waarop een jaartal vermeld is en tevens voorzien van een merk vallen nagenoeg alle in de periode waarvan geen begraafboek bij genoemd archief aanwezig is. Wel werd een aantekening aangetroffen betreffende het overlijden van Jenneken Jans, de huisvrouw van Mr. Jan d’ Bij, die stierf op 20 mei 1588. Zij werd in het “middelste pant” in de kerk begraven. Haar naam komt voor op de zerk met dit merk, gelegen in de middenbeuk van het schip van de kerk. De aantekening is vermeld op folio 21 verso van het “Burgerboek van 1585-1609, Thijnsen van de stad en de kerk, Namen van de begravenen in de kerk van 1585-1610, Uitgaven voor de kerk (en inkomsten) 1585-1612” (DTB -1935).
Uitsnede van folio 21 verso van het bovengenoemde boek. Ook werd een aantekening aangetroffen betreffende de “borgemeester Alart Van Herwynen” die op 8 november 1687 stierf. 26
Zijn naam komt voor op de zerk met dit de kerk.
merk, gelegen in de middenbeuk van het schip van
Hieronder een uitsnede van folio 22 van het kerkboek met betrekking tot begraven 1682-1693 en kerkrekeningen in verband met inkomsten met betrekking tot begravingen en uitgaven tot 1696. (DTB 1909). Het blijkt dat op 12 november (1687) burgemeester Van Herwijnen werd begraven.
Slechts één van de graftegels was naast een merk voorzien van een naam. Van de overige tegels, behalve de graftegel met daarop het merk van Dierck Bartelsen, kon niet vastgesteld worden wiens merk op de betreffende graftegel was aangebracht. Verder zijn er tegels aanwezig met slechts één letter, waarvan die met de letter K veruit de meerderheid vormen. De betekenis van deze letter op die tegels is mogelijk dat het een tegel betreft die een graf dekte dat eigendom was van de kerk.
Een aanwijzing hiervoor is te zien op folio 68 van het kerkboek ”Kerkerekeningh van de Heer Outschepen Arent Schook, in qualiteit als kerkmr. in der tijd over de jaaren beginnende met den 22 july 1682 en eindigende den 18 novr. 1696. Voor de Stad” (DTB-1909). Hierboven een uitsnede van de genoemde foliozijde. Door de kerkmeester werd op 24 oktober 1690 aan Michiel van Couwenbergh 4 gulden en 10 stuivers uitbetaald omdat hij vier en een halve dag (de vijfde dag half) bezig geweest was om voetstenen (graftegels) op de kerkgraven te leggen. Zoals we zagen had de kerk zelf graven in eigendom, naast het particuliere bezit. Soms verkocht de kerk naast graven en ook grafzerken. In het bij genoemde Streekarchief berustende archiefstuk “Burgerboek van 1585-1609, Thijnsen van de stad en de kerk, Namen van de begravenen in de kerk van 1585-1610, Uitgaven voor de kerk (en inkomsten) 1585-1612” (DTB -1935), is een voorbeeld te 27
zien dat een zerk die eerst van een andere locatie naar de St.Maartenskerk gebracht werd en vervolgens werd verkocht.
Hierboven een uitsnede van folio 94 verso van het genoemde archiefstuk. De kerkmeester vermeldt onder andere bij de uitgaven van 1595: “Den 9 Januarij heb ick Jacob den Braber ende Jan opde Bleyk met oir hulpers gegeven vanden grooten sarcsteen uuijt den Regulierenkerck in de Groote Kercke t’ bringen, 3 gulden. In het zelfde boek, bij de inkomsten, vermeldt de kerkmeester op folio 60, in het jaar 1595, tussen 19 januari en 11 mei, de ontvangsten van de verkoop van de grote zerk. De tekst luidt: “Ontfangen van Ghijsbert Geritssen 50 gulden van den grooten sarck die hij van de kercke gecoft heeft, die uuijt den Regulieren Clooster quam”.
Uitsnede van folio 60. In het bij genoemd archief berustende kerkboek “Graefsteden in de St. Maartenskerk Ao. 1718”, inhoudende de registratie van eigenaren van grafkelders in de St. Maartenskerk uit 1718, met aantekeningen van wijzigingen tot 1801 en registratie van begravingen 1744-1810, (DTB-1930) wordt naast de betreffende eigenaar van het graf de toenmalige ligplaats van de graven omschreven; echter er wordt geen omschrijving vermeld van de betreffende graftegel of zerk. Soms wordt wel vermeld welke naam er op de zerk staat. Ook staan soms nummers vermeld. Echter in de kerk zijn er op graftegels en zerken geen nummers aanwezig. Zoals we zagen was, behalve de genoemde uitzonderingen waarbij het merk op een graftegel aan een persoon gekoppeld kon worden, verder niet vast te stellen van wie het merk was dat aangebracht was op de betreffende graftegel en in enkele gevallen op een zerk. De merken in de St. Maartenskerk te Zaltbommel geven in elk geval wel de ontwikkeling van merken weer.
28
Bronnen. Streekarchief Bommelerwaard: -DTB-1909. Kerkerekeningh van de Heer Outschepen Arent Schook, in qualiteit als kerkmr. in der tijd over de jaaren beginnende met den 22 july 1682 en einigende den 18 novr. 1696. Voor de Stad. -DTB-1930. Graefsteden in de St. Maartenskerk Ao. 1718, inhoudende de registratie van eigenaren van grafkelders in de St. Maartenskerk uit 1718, met aantekeningen van wijzigingen tot 1801 en registratie van begravingen 1744-1810. -DTB -1935. Burgerboek van 1585-1609, Thijnsen van de stad en de kerk, Namen van de begravenen in de kerk van 1585-1610, Uitgaven voor de kerk (en inkomsten) 1585-1612.
Regionaal Archief Rivierenland, locatie Tiel: -Aantekening Boeck van de Groot Borgers deser Stadt die haar merckten onderde Borgerbrieven komen te stellen. (Oud Archief Tiel, toeg.nr. 0001, inv.nr. 143). -Borgerboeck der aengenomen en ingecofte borgeren der Stadt Tyel, beginnende Anno 1624 tot 1647. (Oud Archief Tiel, toeg.nr. 0001, inv.nr. 140). -Register van scheepvarende burgers te Tiel, 1598-1630. ( Oud Archief Tiel, toeg.nr. 0001, inv.nr. 145).
Literatuur. -Bloys van Treslong Prins, Mr. P. C. Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in de kerken van e Gelderland. (Artikel in De Wapenheraut” 22 jaargang, 1918). -Boo de, J. A. Familiewapens. Kentekens van verwantschap. (Centraal Bureau voor Genealogie. Den Haag 2008). -Dijkstra, T. R. Iets over handmerken in Friesland. (De vrije Fries 8, 1849). -Eschenburg, Wolfhard. Die Warnemünder Hausmarken (Uitgave Stier und Greif, Schwerin 2005/Jahrgang 15). -Heraldieke Bibliotheek. Tijschrift voor Wapen-, Geslacht-, Zegel- en Penningkunde, onder redactie van J. B. Rietstap, 1875, blz. 45 t/m 65. -Homeyer, Dr. C. G. Die Haus- und Hofmarken. (Verlag der Königlichen Geheimen Ober-Hofdruckerei. Berlin, MDCCCLXX). -Hüseler, Konrad. Hamburgische Hausmarken vom 14. bis zum 17. Jahrhundert. (Uitgegeven door Martin Riegel Verlag, Hamburg 1925). -Jenik, W. Die Insel der Hausmarken und Fischereimarken Rügen und Hiddensee. (Uitgegeven door W. Jenik, Berlin 2007). -Michelsen, Dr. A. L. J. Die Hausmarke. Eine germanistische Abhandlung (Uitgegeven Jena 1853, F. Frommann). -Muschart, R.T. De grafzerken in de St. Maartenskerk te Zaltbommel, beschreven in de jaren 1941, 1942 en 1943. (Artikel in Bijdragen en Medeelingen, deel XLVI en deel XLVII). Gelre, Vereeninging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht. -Nagtegaal, H. K. Heraldisch vademecum. (Centraal Bureau voor Genealogie. Den Haag 2003). -Philippa, Dr. Marlies & Quak. Dr. Aad, Runen een helder alfabet uit duistere tijden. (Uitgegeven door Thomas Rap, Amsterdam). -Pronk Czn, Drs. S. E. Over huismerken. (Artikel in Jaarboek 1981 van het Centraal Bureau voor Genealogie. Den Haag).
Websites Internet. http://www.jahrbuch-daun.de http://www.kees.nl/lex/ (Lex Frisionum)
29
http://www.martinikerkbolsward.nl http://de.wikipedia.org/wiki/Hausmarke
©D. G. van Maren 4006 AJ 431 Tiel.
30