septe
** IM
MEMO Bestemd voor Van Betreft Datum
: : : :
Gemeenteraad College van burgemeester en wethouders Stand van zaken decentralisatie AWBZ September 2013
1. Inleiding In het kader van de decentralisatie van enkele functies uit de AWBZ naar de Wmo heeft u in juni 2012 de notitie “Van Zorg naar participatie” vastgesteld. Op 8 november 2012 bent u geïnformeerd over de gevolgen van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II voor deze decentralisatie. Aan u was toegezegd voor de zomervakantie 2013 te komen met een tussenrapportage. In de eerste hoofdstukken wordt u geïnformeerd over de landelijke ontwikkelingen, zoals de uitwerking van het regeerakkoord en het wetsvoorstel. Vanaf hoofdstuk 5 wordt u ingelicht over de gevolgen hiervan voor de gemeente Diemen en op welke wijze hier vorm aan wordt gegeven. Gelet op het feit dat de lang verwachte brief van de staatssecretaris pas 26 april 2013 is ontvangen kon de tussenrapportage niet meer tijdig, voor de zomervakantie, aan u worden aangeboden. Landelijke ontwikkelingen 2. Uitwerking regeerakkoord: het zorgakkoord 2.1. Belangrijke aspecten uit het zorgakkoord Er is lang onderhandeld met betrokken instanties over de zorgpagina in het regeerakkoord. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een zorgakkoord. Op basis van dit akkoord is een uitwerking van het regeerakkoord bekend gemaakt. De belangrijkste aspecten zijn: Vanaf 1 januari 2015 zal de functie extramurale begeleiding (individuele en groepsbegeleiding (inclusief vervoer) en kortdurend verblijf) vanuit de AWBZ gedecentraliseerd worden naar de gemeenten. Tot die datum zal deze functie geheel onder de AWBZ vallen. In het regeerakkoord was opgenomen dat de dagbesteding (=groepsbegeleiding) al per 1 januari 2014 uit de AWBZ zou worden geschrapt. In de uitwerking van het regeerakkoord komt dit dus te vervallen. Gemeenten krijgen voor deze nieuwe functie in de Wmo 75% van het huidige rijksbudget. Vanaf 1 januari 2015 zal de functie persoonlijke verzorging vanuit de AWBZ worden gedecentraliseerd naar de gemeenten. In het regeerakkoord was opgenomen dat deze functie zou komen te vervallen bij een indicatie korter dan zes maanden. Ook zou de norm voor gebruikelijke zorg worden verhoogd. Beide aspecten zijn met het zorgakkoord komen te vervallen. In het verlengde hiervan wordt in de Zorgverzekeringwet een nieuwe aanspraak opgenomen: thuisverpleging. Deze aanspraak omvat verpleging en indien onlosmakelijk
Ons kenmerk Pagina
: : 2
daarmee verbonden ook verzorging. Aan de nadere uitwerking van deze nieuwe functie wordt op het Ministerie van VWS nog gewerkt. De MEE-gelden worden met ingang van 1 januari 2015 naar de gemeenten overgeheveld. In de Wmo blijft het recht op een persoonsgebonden budget gelden, maar alleen onder strikte voorwaarden en fraudebestendig. In de notitie “Van zorg naar participatie” heeft de gemeente Diemen al voorwaarden voor het verkrijgen van een persoonsgebonden budget geformuleerd. Deze voorwaarden sluiten goed op elkaar aan. Er zal € 50 miljoen worden geïnvesteerd in het opzetten van sociale wijkteams binnen gemeenten, waarmee de ondersteuning uit het gemeentelijk sociaal domein afgestemd kan worden op het medische domein (de taken die nu reeds vallen of gaan vallen onder de ziektekostenverzekeringswet). Ook nieuwe cliënten kunnen in 2014 een beroep doen op huishoudelijke hulp. Vanaf 2015 krijgen gemeenten 60% van het huidige budget in plaats van 25% zoals opgenomen in het regeerakkoord. 2.2. De gevolgen voor de zorgzwaartepakketten Langer thuis wonen is niet voor iedereen mogelijk. Ouderen of mensen met een langdurige ziekte of handicap kunnen niet altijd zelfstandig wonen. De zorg die zij nodig hebben wordt beschreven in een zorgzwaartepakket (ZZP). Een zorgzwaartepakket is gebaseerd op een grondslag en de zorgbehoefte. Deze kan van 1 tot en met maximaal 10 oplopen, afhankelijk van de ernst van de van problematiek. Het zorgzwaartepakket bepaalt hoeveel geld een verblijfsinstelling krijgt voor de zorg aan de cliënt. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) geeft de indicatiebesluiten af en bepaalt welk zorgzwaartepakket daarbij hoort. In bijlage 1 treft u een nadere toelichting aan op de ZZP’s. In het zorgakkoord zijn nadere afspraken gemaakt over de ZZP’s van de verschillende grondslagen: Doelgroep Somatisch (ZZP V&V): De AWBZ wordt omgevormd tot een nieuwe landelijke voorziening waarin de intramurale ouderen- en gehandicaptenzorg (vanaf ZZP 5) landelijk wordt georganiseerd. Dit wordt door het kabinet betiteld als de “kern AWBZ”. Ouderen die veilig thuis kunnen wonen en geen beschermende en veilige omgeving in een instelling nodig hebben, kunnen een beroep doen op gemeenten en zorgverzekeraars. Ouderen die nu een ZZP VV3 hebben en een deel van de ouderen met ZZP VV4 zullen deze indicatie voor intramurale zorg in de toekomst dus niet meer ontvangen. Een andere deel van de ouderen met ZZP VV4 en alle ouderen met een ZZP VV5 of hoger ontvangen intramurale zorg via de kern-AWBZ. Doelgroep Verstandelijke Beperking (ZZP VG): Voor een deel van de mensen met een verstandelijke beperking (ZZP VG3) ziet het kabinet mogelijkheden om thuis te wonen. Dat geldt niet voor mensen die sociaal zeer beperkt zelfstandig functioneren en een veilige en vertrouwde leef-, werk- en woonomgeving nodig hebben. Voor deze mensen, deels vanaf ZZP VG3 en volledig vanaf ZZP VG4, is zorg met verblijf beschikbaar binnen de nieuwe kern-AWBZ. Doelgroep Lichamelijke Beperking (ZZP LG): Mensen met een lichamelijke beperking en die in staat zijn regie te voeren, kunnen thuis wonen. Het betreft cliënten met een ZZP LG1 en LG3. Dit geldt niet voor cliënten met ZZP LG2 en met ZZP LG4 en hoger, die zorg zullen ontvangen via de kern-AWBZ. Doelgroep Zintuiglijke Beperking (ZZP ZG): Voor mensen met een beperkte zorgvraag als gevolg van een zintuiglijke beperking (auditief en visueel) op het niveau van ZZP ZG1 zijn er mogelijkheden om zorg thuis te organiseren. Bij een toenemende zorgvraag vanaf ZZP ZG2 blijft deze zorg onderdeel van de kern-AWBZ. Doelgroep Licht Verstandelijke Gehandicapten (ZZP LVG): Het kabinet ziet geen mogelijkheid thuis een integraal pakket aan ondersteuning en behandelzorg te verlenen aan licht verstandelijk gehandicapten met gedragsproblematiek (ZZP LVG 1 t/m 5) en
Ons kenmerk Pagina
: : 3
sterk gedragsgestoorde mensen met lichte verstandelijke beperkingen (ZZP SGLVG1). Deze mensen krijgen zeer gespecialiseerde zorg die moeilijk in een thuisomgeving verleend kan worden. Voor deze doelgroep zal dus de indicatie ZZP een onderdeel blijven binnen de kern-AWBZ. Doelgroep Psychiatrie (ZZP GGZ): Om cliënten met psychiatrische problemen langer thuis te laten wonen, gelden al andere beleidsafspraken. Bij cliënten met een indicatie vanaf ZZP GGZ3 is sprake van zeer beperkte zelfredzaamheid en het soms (tijdelijk) verergeren van psychiatrische problemen, waarbij intramurale behandeling of begeleid wonen noodzakelijk kan zijn. Met de GGZ-sector is in 2012 een bestuurlijk akkoord gesloten over het beperken van de jaarlijkse uitgavengroei. Ook is besloten tot een afbouw van een derde van de intramurale GGZ-capaciteit voor 2021 (ten opzichte van peiljaar 2008). Bij de uitwerking van die afspraken gaat de sector na voor welke doelgroepen en onder welke voorwaarden het voor cliënten mogelijk is om zelfstandig (al dan niet geclusterd) te wonen. De gevolgen hiervan zijn dat een deel van de nieuwe cliënten die nu nog intramurale zorg krijgen daarvoor niet meer in aanmerking komt. Zij zullen meer een beroep doen op de Wmo-voorzieningen. Dit betekent dat de gemeente meer cliënten moet compenseren voor minder budget. 3. Wet maatschappelijke ondersteuning Op basis van de afspraken over de langdurige zorg is vlak voor het zomerreces ook de concept wettekst Wet maatschappelijke ondersteuning naar de Raad van State verzonden. In de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning zijn de gevolgen van de decentralisatie van een aantal functies uit de AWBZ, als ook de gevolgen van de nieuwe wet op de jeugdzorg en de nieuwe participatiewet verwerkt. 3.1. De nieuwe wet in het kort Binnen de huidige Wmo is sprake van negen prestatievelden. Met decentralisatie van enkele taken uit de AWBZ naar de Wmo worden deze vervangen door drie doelen: Het bevorderen van sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving. Het bieden van opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg vallen hieronder). Gemeenten moeten daarbij mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen en voorkomen dat inwoners op professionele ondersteuning aangewezen zijn. De gemeenten moeten algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen bieden, die de zelfredzaamheid en participatie van de cliënten ondersteunen. Daarnaast moet een maatwerkvoorziening voor opvang geboden worden. De algemene voorzieningen in de gemeente zijn in principe toegankelijk voor iedereen. Anderzijds maken algemene voorzieningen de samenleving toegankelijker voor mensen met een beperking (inclusieve samenleving). De algemene voorzieningen zijn voorliggend op maatwerkvoorzieningen. Een maatwerkvoorziening is in de wet een individuele voorziening. Deze is redelijkerwijs een voorwaarde voor deelname van de burger aan de samenleving. Voor maatwerkvoorzieningen geldt in veel gevallen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. De compensatieplicht in de huidige Wmo wordt vervangen door de ruimer geformuleerde resultaatverplichting. Dit benadrukt dat gemeente en burger de ruimte hebben om te komen tot oplossingen die zijn toegesneden op individuele en lokale omstandigheden.
Ons kenmerk Pagina
: : 4
3.2. Concepttekst Wmo 2015 en memorie van toelichting samengevat De gemeente moet zorg dragen voor de maatschappelijke ondersteuning en bevordert in dat verband goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een handicap en de zelfredzaamheid ven participatie van personen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen. Dit om te bevorderen dat burgers zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. De gemeente draagt zorg voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen 3.2.1 Periodiek plan Het te voeren beleid wordt vastgelegd in een periodiek plan, vast te stellen door de gemeenteraad. Het plan beschrijft de beleidsvoornemens inzake door het college te nemen besluiten of te verrichten handelingen gericht op: sociale samenhang (toegankelijkheid, veiligheid, leefbaarheid, voorkoming en bestrijding huiselijk geweld); ondersteuning mantelzorgers en andere vrijwilligers; voorkomen beroep op ondersteuning (preventie); aanbod algemene voorzieningen aan mensen die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben; maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie aan mensen die daar niet of onvoldoende op eigen kracht of met hulp van mantelzorg, gebruikelijke hulp, of sociaal netwerk toe in staat zijn; maatwerkvoorzieningen aan mensen die zich niet op eigen kracht kunnen handhaven in de samenleving. Ze hebben opvang of beschermd wonen nodig i.v.m. psychische of psychosociale problemen of mensen die hun huis hebben verlaten als gevolg van huiselijk geweld. Het plan is erop gericht dat: mensen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven; mensen die beschermd of in opvang wonen, zo snel mogelijk weer op eigen kracht te laten deelnemen aan de samenleving. In het plan is aandacht voor: een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen; een zo integraal mogelijke dienstverlening door samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders; keuzemogelijkheden tussen aanbieders; toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een handicap. 3.2.2. Verordening De gemeenteraad stelt een verordening vast met de uitvoeringsregels. In de verordening moet in ieder geval worden bepaald: op welke wijze de cliënt voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt; op welke wijze de hoogte en de voorwaarden van het budget van de maatwerkvoorziening wordt vastgesteld; welke eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de voorzieningen, waaronder deskundigheid van beroepskrachten; welke eisen aan aanbieders worden gesteld met betrekking tot de bedrijfsstructuur en bedrijfsvoering; welke eisen worden gesteld aan de afhandeling van klachten; welke eisen gelden voor het melden van calamiteiten en geweld; op welke wijze inwoners worden betrokken bij de uitvoering van de wet; regels over onrechtmatig gebruik;
Ons kenmerk Pagina
: : 5
op welke wijze het college zorg draagt voor de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers.
Verder kan in de verordening worden bepaald: of er een eigen bijdrage moet worden betaald en de hoogte van deze eigen bijdrage; de eigen bijdrage kan voor de verschillende voorzieningen verschillend worden vastgesteld; er kan een korting op de eigen bijdrage voor een algemene voorziening worden gegeven; de bijdrage voor de maatwerkvoorziening dan wel een budget mag afhankelijk worden gesteld van het inkomen en het vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot; regels over woningaanpassingen. 3.2.3. Algemene maatregelen en algemene voorzieningen Het betreft hier door het college te treffen maatregelen en voorzieningen: bevorderen sociale samenhang, toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten, bevorderen veiligheid en leefbaarheid, voorkomen en bestrijden huiselijk geweld; bevorderen mantelzorg en vrijwilligerswerk en de ondersteuning daarvan; bevorderen zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang; het beschikbaar hebben van een luisterend oor en cliëntondersteuning op ieder moment van de dag (telefonisch of elektronisch); bij cliëntondersteuning is het belang van de betrokkene het uitgangspunt; organisatie van een Steunpunt Huiselijk Geweld met bijbehorende taken; samenwerking tussen Steunpunt Huiselijk Geweld en Algemeen Meldpunt Kindermishandeling tot één Advies- en Meldpunt voor Huiselijk geweld en Kindermishandeling 3.2.4. Maatwerkvoorzieningen Een maatwerkvoorziening is een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en ander maatregelen ten behoeve van: zelfredzaamheid (waaronder ook kortdurend verblijf ter ontlasting van de mantelzorger, en het daarvoor noodzakelijke vervoer); participatie (inclusief vervoer); beschermd wonen en opvang. De aanvraag voor een maatwerkvoorziening: een aanvraag door of voor iemand die ondersteuning nodig heeft of lijkt te behoeven wordt door of namens betrokkene bij het college gedaan; bij de aanvraag wordt duidelijk gemaakt welke mogelijkheden er bestaan om te kiezen voor de verstrekking van een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget en wordt informatie gegeven over de eigen bijdrage; er vindt een onderzoek plaats dat uiterlijk zes weken in beslag mag nemen; de cliënt ontvangt een verslag van de uitkomsten van het onderzoek; in spoedeisende gevallen kan het college een passende tijdelijke maatregel treffen; het college stuurt de cliënt een beschikking; het college kan een maatwerkvoorziening weigeren als de klant aanspraak kan maken op een AWBZ voorziening of als er een voorliggende – algemene – voorzieningen zijn of als de cliënt zelf of met hulp van de eigen omgeving in een oplossing kan voorzien. 3.2.5. Nadere omschrijving opvang en beschermd wonen De gemeente heeft de opdracht om passende opvang te bieden zo lang dat noodzakelijk is aan mensen die niet (meer) in staat zijn zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven. Hierbij kan worden gedacht aan slachtoffers van huiselijk geweld, van
Ons kenmerk Pagina
: : 6
gerelateerd geweld, van loverboys, mensen die een uitweg zoeken uit de prostitutie en psychiatrische patiënten. Zij hebben mogelijk hulp nodig bij het zelfstandig wonen, bij het vinden van een dagbesteding of werk, het regelen van hun financiële zaken en de opbouw van een sociaal netwerk. De (centrum) gemeente wordt verantwoordelijk voor het bieden van een beschermende woonomgeving aan personen met psychische problemen. Het verblijf is dan primair gericht op participatie (en dus niet op behandeling). 3.2.6. Persoonsgebonden budget Een klant kan een budget krijgen voor de inkoop van zijn maatwerkvoorziening. In de verordening kan worden opgenomen dat een budget voor bepaalde voorzieningen niet mogelijk is. Ook kan worden bepaald onder welke voorwaarden het budget wordt verstrekt. Een budget wordt alleen verstrekt indien: de klant in staat geacht wordt de bijbehorende taken op verantwoorde wijze uit te voeren; de klant zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de voorziening niet wenst geleverd te krijgen door een aanbieder; de voorzieningen of hulp/ondersteuning van goede kwaliteit zijn en worden geleverd door een hiertoe gekwalificeerde zorgverlener. Daarnaast kan de gemeente om redenen van doelmatigheid bepalen welke mogelijkheden geboden worden om niet-professionals financieel voor hun diensten te belonen. De regering acht het wenselijk dat dit beperkt blijft tot die gevallen waarin dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt (bijvoorbeeld 24/7 beschikbaarheid van ondersteuning op afroep ). De gemeente kan differentiatie aanbrengen voor professionele en niet professionele ondersteuning. Het persoonsgebonden budget kan gezien worden als een subsidie en kan daarom (op grond van de Algemene wet bestuursrecht) worden teruggevorderd als niet aan de gestelde eisen is voldaan. Ter voorkoming van misstanden wordt niet meer een geldbedrag aan de klant verstrekt, maar stelt de gemeente een budget beschikbaar waaruit de Sociale Verzekeringsbank namens het college betalingen kan doen aan degene die de aanvrager, na een toets door het college of aan de gestelde voorwaarden is voldaan, heeft ingeschakeld voor zijn ondersteuning. 3.2.7. Kwaliteit In de wet zijn een aantal kwaliteit borgende maatregelen opgenomen. Deze hebben betrekking op: de inhoud van het beleidsplan; de inhoud van de verordening; het onderzoek na melding, afhandeltermijnen en besluitvorming op aanvraag; beschikbaarheid van cliëntondersteuning, informatie en advies; de kwaliteitseisen voor aanbieders. De aanbieder van een maatwerkvoorziening is verantwoordelijk voor de goede kwaliteit van de maatwerkvoorziening, dat wil zeggen: veilig, doeltreffend en cliëntgericht; afgestemd op de reële behoefte van de klant; voldoet aan de professionele standaard; met respect voor en inachtneming van de rechten van de klant. de aanbieder werkt met een meldcode: een stappenplan voor de omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, het klachtrecht en de medezeggenschap, het jaarlijks onderzoek naar cliëntervaring en de inrichting van het toezicht
Ons kenmerk Pagina
: : 7
3.2.8. Gegevensverwerking Het college is bevoegd tot verwerking van de persoonsgegevens die voor de uitvoering van de wet noodzakelijk zijn. Het betreft de gegevens van de klant, zijn echtgenoot en de thuiswonende minderjarige kinderen, de mantelzorger en het sociale netwerk. Ook de toezichthoudende ambtenaren, het CAK, de SVB, het Steunpunt Huiselijk Geweld en de aanbieders van de maatwerkvoorziening hebben deze bevoegdheden. In het wetsvoorstel wordt op grond van een juridisch kader aangegeven op welke wijze en onder welke voorwaarden de gegevens kunnen worden uitgewisseld tussen de gemeente, de aanbieders, het CAK, de SVB en de zorgverzekeraars. Dit is nodig om een integrale dienstverlening aan de klant te garanderen en om een zo efficiënt mogelijk pakket van ondersteuning aan de klant te bieden. Ook maakt dit continuering van zorg mogelijk, bijvoorbeeld wanneer iemand uitbehandeld is op grond van de Zorgverzekeringswet en nog wel ondersteuning vanuit de Wmo nodig heeft. Gegevensuitwisseling vindt verplicht plaats op grond van burgerservicenummer. 3.2.9. Overige bepalingen Het college houdt jaarlijks een klanttevredenheidonderzoek waarvan de uitkomsten voor 1 juli gepubliceerd zijn; de SVB voert de betalingen ten laste van verstrekte persoonsgebonden budgetten uit; het college kan de uitvoering van de wet door derden laten verrichten, behalve de vaststelling van rechten en plichten van de belanghebbende; bij een eventuele aanbesteding mag het college niet uitsluitend op grond van de laagste prijs gunnen; in de verordening worden de basistarieven voor huishoudelijke hulp in het kader van een werkvoorziening vastgesteld. 3.2.10. Toezicht en handhaving Het college wijst toezichthouders op de naleving van deze wet aan. De minister stelt toezichthouders aan op de naleving van de kwaliteit van de zorg. De rijksinspecties werken daarbij toe naar een integrale benadering van het toezicht door Inspectie voor de Gezondheidszorg, Inspectie Jeugdzorg, Inspectie van het Onderwijs en de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zij toetsen of de inspanningen van de gezamenlijke hulpverleners leiden tot een ondersteuning die voldoet aan de werkelijke behoefte. 3.2.11. Overgangsrecht in de overgangsfase De aanspraken op de overgaande AWBZ taken vervallen per 1 januari 2015. Het vervallen van die aanspraken zal door velen als ingrijpend worden ervaren. Daarom is er een overgangsregeling getroffen die ervoor zorgt dat betrokkenen de zorg die zij bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel ontvangen nog één jaar doorloopt, tenzij de indicatie eerder vervalt. De overgangsperiode voorziet erin dat de gemeente, desgewenst eerder dan na een jaar, een nieuw ondersteuningsarrangement kan vaststellen. Als de betrokkene zich daarin kan vinden, vervalt de AWBZ-overgangstermijn en gaat het nieuwe arrangement in werking. Dit geldt ook voor mensen die gebruik maken van een Persoonsgebonden budget. Mensen met een AWBZ indicatie kunnen uiterlijk tot 1 januari 2016 hun recht op zorg behouden, onder de “oude” voorwaarden van de AWBZ en door de “oude” zorgaanbieder, zelfs als deze niet is gecontracteerd door de gemeente. Voor mensen met een AWBZ aanspraak op beschermd wonen geldt een overgangstermijn van vijf jaar, omdat het om kwetsbare mensen gaat die vaak al jaren in een instelling beschermd wonen verblijven. De huidige AWBZ-voorzieningen worden aangevraagd bij het CIZ. Als mensen tijdens de overgangsperiode (de periode tussen vaststelling en inwerktreding wet) een aanvraag
Ons kenmerk Pagina
: : 8
indienen bij het CIZ, dan moet het CIZ de gemeente vragen om hun zienswijze, voordat zij een besluit nemen. 4. Relatie met de Jeugdwet en de Participatiewet De decentralisatie van enkele functies uit de AWBZ naar de Wmo is één van de drie grote decentralisaties. Ook de Jeugdzorgtaken worden naar de gemeente gedecentraliseerd en met de invoering van Participatiewet krijgt de gemeente meer taken op het terrein van werk en inkomen. De Jeugdwet is inmiddels ter vaststelling naar de Tweede Kamer verzonden. De Participatiewet is nog in de maak. Nu de contouren van de Jeugdwet en de Wmo duidelijk zijn kan worden geconcludeerd dat er feitelijk een knip wordt gemaakt tussen 18- en 18+. De zorg voor kinderen onder de 18 jaar met een verstandelijk, lichamelijk of zintuiglijke beperking valt vanaf 1 januari 2015 onder de Jeugdwet. Als een jongere gebruik maakt van extramurale begeleiding en/of persoonlijke verzorging binnen de Jeugdwet en hij/zij wordt 18 jaar dan zijn de wet- en regelgeving van de Wmo van toepassing. Invulling van de landelijke ontwikkeling in Diemen 5. Gevolgen zorgakkoord en wetsvoorstel voor de gemeente Diemen Het zorgakkoord en de uitwerking daarvan in het wetsvoorstel zijn van belang bij de verdere uitwerking van de notitie “Van zorg naar participatie”. Alle inhoudelijk aspecten uit het zorgakkoord en het wetsvoorstel worden meegenomen in de werkgroepen. In deze memo hierover straks meer. Wat betekent het zorgakkoord eigenlijk financieel? Op dit moment zijn er met geen enkele zekerheid bedragen te noemen. Het zorgkantoor kan nog onvoldoende de huidige financiële gegevens leveren en de verdeling over het gemeentefonds na 1 januari 2015 nog niet bekend is. In de septembercirculaire 2013 zullen de bedragen voor 2015 pas bekend worden gemaakt. Wel is op basis van het aantal cliënten en de gemiddelde NZA1-tarieven een inschatting gemaakt. Ongeveer 260 Diemense cliënten hebben de indicatie voor de functie extramurale begeleiding gebruikt. Een eerste inschatting laat zien dat er momenteel voor de functie extramurale begeleiding € 4,4 miljoen aan Diemense cliënten wordt uitgegeven. Het gemeentelijk budget in 2015 voor dit onderdeel zal ongeveer € 3,3 miljoen bedragen. Een korting van ruim € 1,1 miljoen. Ongeveer 240 Diemense cliënten hebben een indicatie voor persoonlijke verzorging gebruikt. Voor de functie persoonlijke verzorging gaat voor de Diemense cliënten nu ongeveer € 4,2 miljoen om. Met een korting van 15% (ruim € 600.000) zal het gemeentelijk budget in 2015 voor dit onderdeel € 3,6 miljoen bedragen. Bovenstaande bedragen zijn aannames, waarin de eigen bijdragen van cliënten nog niet zijn verwerkt. Maar deze aannames geven wel een beeld dat het voor de gemeente Diemen om een flink budget, en daarmee flinke bezuiniging, gaat. Op basis van het wetsvoorstel kan worden geconcludeerd dat de gemeenten in 2015 een groot financieel risico lopen. Vanaf 1 januari 2015 komen de nieuwe taken naar de gemeenten met een korting van 25 % (extramurale begeleiding) en 15% (persoonlijke verzorging). Dit terwijl in de wet is opgenomen dat cliënten een jaar overgangsrecht hebben, tenzij met de cliënt eerder gekomen wordt tot (nieuwe) afspraken. In de planning wordt opgenomen dat in het 4e kwartaal van 2014 alle huidige cliënten worden uitgenodigd voor het Brede Gesprek om te bezien welke arrangementen passend zijn bij de cliënt. Binnen deze arrangementen wordt gekeken naar bezuinigingsmogelijkheden op het huidige aanbod voor deze cliënten. Indien een cliënt instemt met de nieuwe afspraken kunnen deze per 1 januari 1
Nederlandse Zorgautoriteit
Ons kenmerk Pagina
: : 9
2015 ingaan. Indien een cliënt vasthoudt aan zijn aanspraak kunnen nieuwe afspraken pas ingaan per 1 januari 2016. Gemeenten zijn dan verplicht nog de kosten voor deze zorg, ondanks de opgelegde bezuiniging, te financieren. De VNG is over dit financieel risico in gesprek met de staatssecretaris en hebben aangegeven hiervoor een compensatie te verwachten voor de gemeenten. 6. Werkgroepen In de notitie van “Van zorg naar participatie” is aangegeven dat in verschillende werkgroepen gewerkt zou worden aan de (praktische) uitwerking van deze notitie Sinds begin 2013 wordt in vier werkgroepen samen met de zorgaanbieders gekeken naar het aanbod: wat gaat goed, wat kan/moet anders, waar kunnen we meer samenwerken en waar zijn (financiële) verbeteringen te behalen. De vergaderingen van de werkgroepen vinden plaats bij de zorgaanbieders, om zo elkaars voorzieningen te leren kennen. Waar staan de werkgroepen nu? 6.1. Werkgroep begeleiding Na de decentralisatie zal meer gekeken worden naar de eigen kracht van een cliënt en zijn of haar omgeving en de mogelijkheden om meer vrijwilligers in te zetten op aspecten van de begeleiding die nu nog wordt verzorgd door professionals. Hiermee worden de kosten van de zorg beperkt en kan (een deel van de) bezuiniging worden gerealiseerd. 6.1.1. Coördinatiepunt vrijwillige inzet In overleg met de zorgaanbieders worden de mogelijkheden van een coördinatiepunt vrijwillige inzet uitgewerkt. Het doel van de Wmo is om participatie van burgers te bevorderen en ondersteuning op maat te bieden aan mensen die dit nodig hebben. Vrijwilligerswerk kan hierin een belangrijke rol spelen. Vrijwilligerswerk is één van de vormen die ingezet kan worden om te participeren en is tweezijdig. Ten eerste kan een vrijwilliger ervoor zorgen dat anderen, die wat extra hulp nodig hebben, ook kunnen meedoen. Ten tweede participeert de vrijwilliger door het vrijwilligerswerk ook in de maatschappij. Met de op handen zijnde decentralisaties, en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen, zal er meer en meer een beroep worden gedaan op mantelzorgers en vrijwilligers. Het doel van de decentralisatie van de AWBZ-functie ‘begeleiding’ is om ondersteuning dicht bij de burgers te organiseren. Deze nieuwe benadering biedt ruimte en kansen voor innovatie en verbetering. Zo biedt de decentralisatie gemeenten onder a ndere de mogelijkheid om vrijwilligersorganisaties, mantelzorgers en welzijnsorganisaties nauw te betrekken bij de invulling en uitvoering hiervan. Dit zijn vaak belangrijke spelers in het netwerk van een cliënt. Op lokaal niveau kan de samenwerking tussen vrijwilligers, mantelzorgers en professionele zorg tot resultaten leiden die ieder afzonderlijk niet zou kunnen bereiken. Kortom: als er sprake is van een goede balans, versterken vrijwilligerswerk, mantelzorg en professionele zorg elkaar. Op welke wijze werkt het vrijwilligersbeleid in de gemeente Diemen? De gemeente Diemen subsidieert Stichting Welzijn Diemen (SWD) voor de vrijwilligersvacaturebank. De vrijwilligersvacaturebank zorgt voor de bemiddeling: dus het koppelen van vraag en aanbod. De SWD heeft een website met een database voor vraag en aanbod. Ook legt de SWD contact met organisaties die vrijwilligers nodig hebben. Tevens organiseert de SWD evenementen waarin organisaties en mensen bewust worden gemaakt van vrijwilligerswerk. De SWD merkt dat er vraag is naar deskundigheidsbevordering. De SWD ziet als belangrijke voorwaarden voor het vrijwilligerswerk dat er geïnvesteerd wordt in opleiding en training van de vrijwilligers. Naast de vrijwilligersvacaturebank zijn er nog vele andere initiatieven gericht op vrijwilligersbeleid: Wonen Plus, maatjesprojecten etc. Voorstel vanuit de werkgroep begeleiding
Ons kenmerk Pagina
: : 10
Zoals al geschreven zal de komende jaren extra beroep worden gedaan op vrijwilligers, worden de zorgvrijwilligers van groter belang en zal de vrijwilliger ook een meerwaarde willen zien voor zijn vrijwilligerswerk. Tijdens het Brede Gesprek is het van belang dat er arrangementen op maat kunnen worden samengesteld. De arrangementen kunnen variëren in (combinaties) van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Vrijwilligerswerk en welzijnswerk, als onderdeel van de algemene voorzieningen, zijn daarom sterk met elkaar verbonden. De werkgroep stelt de volgende onderdelen van het vrijwilligersbeleid centraal: Een (digitale) marktplaats voor onderlinge hulp, waardoor mensen met een hulpvraag en mensen die een ander willen helpen elkaar op een eenvoudige en laagdrempelige manier weten te vinden en de vraag en het aanbod van hulp in Diemen beter op elkaar kan afstemmen. Deze marktplaats is ook direct toegankelijk voor cliëntondersteuners, diensterverleners zoals de Wmo-consulenten en de zorgaanbieders, zodat zij cliënten direct kunnen koppelen aan een vrijwilliger die met hen boodschappen gaat doen, mee naar het ziekenhuis gaat, help met het invullen van formulieren of klussen in en rondom het huis. De zogenaamde voorliggende (Wmo)voorzieningen. De organisator/beheerder van deze marktplaats zal tevens gevraagd worden niet alleen het vraag en aanbod op elkaar af te stemmen, maar ook de werving & sele ctie en de deskundigheidsbevordering van alle vrijwilligers op zich te nemen. Daarbij moet rekening worden gehouden met het soort vrijwilligerswerk dat iemand doet. Iemand die in het bestuur van sportvereniging zit heeft behoefte aan een ander soort deskundigheidsbevordering dan iemand die zorgtaken op zich neemt. De afgelopen jaren is gebleken dat de inzet van vrijwilligers en dan met name de verschillende maatjesprojecten erg versnipperd is en er enigszins sprake is van een “wildgroei”. Het voorstel is om bovenstaande aspecten onder te brengen bij één organisatie/frontoffice die verantwoordelijk is voor al het vrijwilligerswerk in Diemen. In de backoffice kunnen natuurlijk zeker nog specifieke vrijwilligersorganisaties blijven bestaan. Hoe verder? Een deel van de beschreven taken wordt nu reeds verzorgd door de SWD. Gelet op het feit dat wij nog in gesprek zijn met de SWD over hun toekomst is besloten de verdere uitwerking van dit voorstel op te pakken nadat de besluitvorming over de SWD in de Raad is geweest. 6.1.2. Huis van de Buurt De zorgaanbieders zien dat de gemeente meer moet gaan doen met minder geld. Om dit mede mogelijk te maken hebben de zorgaanbieders uit deze werkgroep (Cordaan, Philadelphia, Arkin en HVO Querido) samen met de SWD een projectvoorstel uitgewerkt om ’t Kruidvat een functie “Huis van de Buurt” te geven. ’t Kruidvat krijgt voor alle bewoners van Diemen de functie van ontmoetingsplek. Het accent ligt op de kwetsbare groepen die per 2015 worden ondergebracht in de Wmo. Het Huis van de Buurt biedt deze groep structuur en dagritme. De uitgangspunten van het voorstel zijn: de doelgroep heeft de beschikking over een laagdrempelige voorziening, waar men terecht kan voor structuur biedende dagbesteding, activering, een maaltijd, (informele) ondersteuning en sociale contacten; de ontmoetingsplek biedt aansprekende activiteiten gericht op ontmoeting en ontspanning; de ontmoetingsplek biedt perspectief. Bezoekers worden gestimuleerd deel te nemen aan trajecten die zelfontplooiing en participatie bevorderen. In en vanuit de voorziening
Ons kenmerk Pagina
: : 11
vindt dagbesteding plaats. Deze dagbesteding is gericht op het bieden van een maatschappelijke bijdrage in een brede context; de voorziening werkt cliëntgestuurd en/of met vrijwilligers. Een medewerker vanuit één van de deelnemende organisaties fungeert als procesbegeleider; de eigen kracht en mogelijkheden worden gestimuleerd, door het bieden van structuur en zingeving; zorg en welzijn worden geïntegreerd aangeboden. Momenteel werken de partijen nog enkele zaken uit, waaronder de financiering. Daarna zal deze formeel aan de gemeente worden aangeboden. Dit verzoek zal apart aan ons worden voorgelegd en wij zullen u hierover op de hoogte houden. 6.1.3. Algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen In de het wetsvoorstel wordt gesproken over algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen (de individuele voorzieningen). In de werkgroep is het zorgaanbod van de aanbieders geïnventariseerd. In de volgende bijeenkomsten van de werkgroep zullen deze worden afgezet tegen de verschillende doelgroepen en wat nu algemene voorzieningen zijn of kunnen worden en wat maatwerkvoorzieningen zijn. Op basis van dit overzicht komen, voor zover aanwezig, de lacunes in het aanbod naar boven. In overleg met de zorgaanbieders zal bekeken moeten worden of je dat aanbod nog lokaal wilt organiseren of dat gebruik gemaakt zal worden van de (boven)regionale voorzieningen. 6.2. Werkgroep arbeidsmatige dagbesteding In deze werkgroep hebben we eerst stil gestaan bij de uitgangspunten: wie is de doelgroep, wat is nu arbeidsmatige dagbesteding en wat is het verschil tussen dagbesteding gericht op werk in het kader van de AWBZ en beschut werk in de Sociale Werkplaats. De grens tussen een AWBZ-indicatie voor arbeidsmatige dagbesteding en de plaatsing bij een Sociale Werkplaats is niet altijd scherp te stellen. In de werkgroep wordt hier onder andere bij stil gestaan en worden de informele afspraken die Pantar reeds heeft met een aantal zorgaanbieders verder uitgewerkt in formele afspraken. Tevens zijn we bezig met het in kaart brengen van de producten die de zorgaanbieders zelf hebben en waar samengewerkt kan worden. Concrete voorstellen, zoals die zijn voortgekomen uit de werkgroep begeleiding, zijn er nog niet omdat de gevolgen van het sociaal akkoord nog niet volledig zijn uitgewerkt. De werkgroep kan hierop alleen anticiperen. 6.3. Vervoer Met de decentralisatie van de extramurale begeleiding naar de gemeente wordt de gemeente ook verantwoordelijk voor het vervoer van en naar de dagbesteding. In deze werkgroep wordt onderzocht bij de mogelijkheden en kansen die het vervoer kan bieden. In hoeverre zijn er combinaties te verzinnen zijn met leerlingenvervoer en het huidig Wmovervoer. Deze werkgroep heeft verder nog geen voorstellen gedaan omdat gewacht wordt op uitkomsten van een onderzoek naar vervoer in het kader van de Regionale Sociale Agenda. In de provinciale Regionale Sociale Agenda van de regio Amstelland-Meerlanden is de intentie vastgelegd om de komende vier jaar op een aantal thema’s samen te werken in het sociale domein. Eén van de projecten waarvoor van de provincie subsidie is ontvangen is een onderzoek naar een efficiëntere en betere organisatie van het vervoer van inwoners die zich verplaatsten tussen hun woonomgeving en de voorzieningen en zorginstellingen die zij bezoeken.
Ons kenmerk Pagina
: : 12
6.4. Wijkverpleging en persoonlijke verzorging Persoonlijke verzorging is één van de functies die vanuit de AWBZ naar de Wmo wordt gedecentraliseerd. Lang was onduidelijk of de verpleging ook over zou komen naar de gemeenten. Maar in de uitwerking van het zorgakkoord werd duidelijk dat deze functie vanuit de AWBZ over gaat naar de Zorgverzekeringswet. Tevens komt er een nieuwe functie in de Zorgverzekeringswet: de thuisverpleging. Deze aanspraak omvat verpleging en indien onlosmakelijk daarmee verbonden ook verzorging. De nadere uitwerking van deze functie is nog niet bekend. In deze werkgroep wordt samen met de wijkverpleegkundigen en een manager van een zorgaanbieder nagedacht over de volgende onderwerpen: Indicatiestelling: in de notitie van “Zorg naar participatie” is besloten om de indicatie voor de nieuwe Wmo-taken op een zelfde wijze te indiceren als de huidige Wmo-taken, namelijk door de Wmo-consulenten. Bij persoonlijke verzorging kan het zo zijn dat dit per direct geregeld moet worden, bijvoorbeeld als iemand uit het ziekenhuis wordt ontslagen. Dan zijn de Wmo-consulenten niet altijd bereikbaar, bijvoorbeeld in de avonden en de weekeinden. Over de werkwijze van indicatie wordt nadere afspraken gemaakt met de zorgaanbieders. De verdere uitwerking hiervan zal worden opgenomen in de notitie “Toeleiding en toegang in het sociaal domein”. Momenteel wordt de persoonlijke verzorging erg taakgericht aangestuurd. Per onderdeel van de functie persoonlijke verzorging staat beschreven hoeveel minuten een wijkverpleegkundig/verzorgende hiervoor heeft. De wijkverpleegkundigen hebben aangegeven deze werkwijze zeer strak te vinden, aangezien het van de cliënt afhangt hoe lang je bezig bent. Een cliënt met Parkison geeft minder makkelijk mee bij het uit- en aankleden dan een cliënt met een psychogeriatrische beperking. De wijkverpleegkundige zouden liever “afgerekend” willen worden op de resultaten. In de werkgroep wordt gekeken op welke wijze deze wens gerealiseerd kan worden. Het resultaat in dit voorbeeld is dan dat iemand ’s morgens wordt aangekleed. Maar wat koppel je hier dan aan. Je zult altijd financieel (op tarief) moeten afrekenen. 7. Samenwerking in DUO+-verband In het kader van de samenwerking tussen Diemen, Uithoorn, Ronde Venen en Ouder-Amstel komen de projectleiders decentralisatie AWBZ eenmaal per maand á zes weken bijeen. Op basis van de beschikbare documenten in de vier gemeenten is een overzicht gemaakt op welke onderdelen samengewerkt kan worden, welke onderdelen lokaal dan wel bovenregionaal zullen worden opgepakt. Ook vindt er kennisuitwisseling en intervisie plaats tussen de projectleiders. In hoofdstuk 8 is een tijdpad opgenomen. Deze kan mogelijkerwijs wijzigen als er in het kader van de samenwerking in DUO+ andere afspraken worden gemaakt. In het kader van deze samenwerking is aangegeven dat voor de bovenregionale samenwerking gekeken zal worden naar Amsterdam. Onlangs zijn de vier projectleiders uit het DUO+ voor een overleg naar Amsterdam geweest. Dit overleg heeft nog en concrete vervolgstappen opgeleverd. Hierin speelt mee dat Uithoorn en Ouder-Amstel een ander zorgkantoor hebben dan Diemen, Ronde Venen en Amsterdam. Tevens is een inventarisatie gemaakt van de zorgaanbieders die thans zorg leveren aan inwoners van deze vijf gemeenten. Geconcludeerd werd dat alleen Amsterdam en Diemen enige mate van overlap hebben, maar dat binnen de drie andere gemeenten allemaal verschillende zorgaanbieders actief zijn. 8. Vervolgstappen - planning In onderstaande vervolgstappen is het wenselijk deze zoveel als mogelijk, als de inhoud en de planning, dit toelaten integraal uit te werken met de decentralisatie Jeugdzorg. Op de volgende onderdelen zullen voor beide decentralisaties nog keuzes moeten worden gemaakt:
Ons kenmerk Pagina
: : 13
Toeleiding en toegang: verdere uitwerking van de keuze om de indicatiestelling te laten verzorgen door de Wmo-consulenten. Vragen die hierbij aan de orde zullen komen zijn: zijn er verschillende werkwijze voor de taken in de Wmo, op welke wijze en voor welke onderdelen kunnen de indicaties voor de Jeugdzorg en Wmo op elkaar worden aangesloten, in hoeverre sluit dit aan bij het Brede Hoed Team. Arrangementen. Vragen die we op dit onderdeel zullen gaan beantwoorden: welke arrangementen zijn er nodig? Op welke schaal organiseren we de arrangementen, lokaal, regionaal of bovenregionaal? Gaan we sturen op resultaten of producten? Contracten: Op welke schaal gaan we contracten aan: lokaal, regionaal of bovenregionaal? Welke vorm van inkoop/contracten: inkoop of subsidie? Verantwoorden: op welke schaal organiseren we de verantwoording? Op welke wijze gaan we de verantwoording vorm geven. De uitwerking van bovenstaande keuzes zullen personele, financiële en organisatorische consequenties hebben. Deze worden nader uitgewerkt in een implementatieplan gemeentelijke organisatie als de relevante keuzes zijn gemaakt. Met welke partijen is en gaat de gemeente hierover in overleg: Zorgaanbieders: in de werkgroepen wordt nauw samen gewerkt met de zorgaanbieders. Zij denken mee, doen voorstellen en zijn kritisch op de keuzes die worden gemaakt. Zorgverzekeraar: De gemeente en de zorgverzekeraar zullen goed met elkaar moeten gaan samenwerken. Deze samenwerking heeft tot doel dat de cliënt, indien nodig, gebruik kan maken van een op maat gesneden integraal en samenhangend pakket aan zorg en ondersteuning. Belangrijke onderwerpen van gesprek tussen de gemeente en de zorgverzekeraar zullen zijn: o Sociale wijkteams: samenstelling en verbinding naar de wijkverpleegkundige. Er gaat vanuit het Rijk voor de wijkverpleegkundige € 50 miljoen naar de gemeenten en € 200 miljoen naar de zorgverzekeraars; o Thuisverpleging: afbakening persoonlijke verzorging, verpleging en daarmee samenhangend de nieuwe functie thuisverpleging; o Samenwerking huisarts: de zorgverzekeraars kunnen de huisartsen stimuleren een actieve bijdrage te leveren aan de integratie van de nulde en eerste lijn; o Afstemming contracten: in hoeverre gaan de gemeente en de zorgverzekeraar contracten afsluiten met dezelfde zorgaanbieders. Op welke wijze kan hierover afstemming plaats vinden? Huisartsen: de huisartsen zijn tot op dit moment nog onvoldoende aangehaakt bij alle ontwikkelingen. Om alle huisartsen te informeren zal er een aparte informatieavond over de drie decentralisaties worden georganiseerd. In overleg met de huisartsen zal worden bekeken op welke wijze ze in het vervolg van het project betrokken kunnen blijven. Cliënten/cliëntenbehartigers: bij de totstandkoming van de notitie “Van zorg naar participatie” zijn zowel cliënten, mantelzorgers als cliëntenbehartigers betrokken geweest. In één van de werkgroepen draait ook een mantelzorger mee. Het is echter gewenst om de cliënten de komende 1,5 jaar nauwer te gaan betrekken bij de nog te maken keuzes en de vervolgstappen. Er zal voor de cliënten een inloopavond worden georganiseerd waar zij informatie kunnen halen, vragen kunnen stellen en kunnen aangeven of zij in het vervolgtraject een actievere rol willen vervullen. Op basis van de huidige informatie is de volgende planning opgesteld. Activiteit Toelichting Planning e 4 kwartaal 2013 Uitwerken voorstel Uitwerken nadat toekomst Oktober 2013 coördinatiepunt vrijwillige SWD is de Raad aan de inzet orde is geweest Voorstel Huis van de Buurt Voorstel dat door de Oktober 2013 zorgaanbieders en de SWD
Ons kenmerk Pagina
Overleg huisartsen
Inloopbijeenkomst cliënten
Notitie “Toeleiding en toegang tot het sociaal domein”
Overleg zorgverzekeraar Arrangementen
Contracten
Verantwoorden Implementatieplan gemeentelijke organisatie
Voorbereiden gemeentelijke verordening
Decentralisatie MEE-gelden
Beschrijven nieuwe werkprocessen
is opgesteld voorleggen aan het college Tijdens een informatieavond zullen de huisartsen worden geïnformeerd over de drie decentralisaties en de gemeentelijke keuzes De cliënten krijgen informatie en kunnen vragen stellen over de ontwikkelingen op het terrein van de Wmo en de Jeugdzorg Hierin worden keuzes voorgelegd over de wijze van toeleiding en toegang tot het sociaal domein voor de Wmo en de jeugdzorg 1e kwartaal 2014 Afstemmen bespreekpunten Zoveel als mogelijk in gezamenlijk opgesteld t.a.v. Jeugdzorg en Wmo Op welke wijze willen we de inkoop voor Wmo en Jeugdzorg vorm geven Op welke wijze willen we de verantwoording vorm geven Impact van de drie decentralisaties op de ambtelijke organisatie (personeel, management, financiën, ICT, werkprocessen en organisatie) In afwachting van modelverordening van de VNG. Wel met eigen gemeentelijke beleidskeuzes Op welke wijze wil de gemeente deze gelden gaan inzetten 2e kwartaal 2014 De gemaakte keuzes dienen in goede werkprocessen te worden beschreven
Vaststellen verordening
3e kwartaal 2014 Door de Raad
Indicatiestelling van cliënten die van AWBZ naar Wmo
4e kwartaal 2014 Om op 1 januari 2015 de juiste arrangementen te
: : 14
29 oktober 2013
5 november 2013
December 2013
Januari 2014 Februari 2014
Februari 2014
Februari 2014 Juni 2014
Gehele 1e kwartaal
Maart 2014
2e kwartaal 2014
3e kwartaal 2014
4e kwartaal 2014
Ons kenmerk Pagina
worden gedecentraliseerd
kunnen bieden.
: : 15
Ons kenmerk Pagina
: : 16
Bijlage 1. Toelichting op zorgzwaartepakketten Wat zijn zorgzwaartepakketten? Zorgzwaartepakketten (ZZP’s) zijn AWBZ indicaties voor verblijf en de nodige zorg in een instelling. Een zorgzwaartepakket is gebaseerd op een grondslag en een vergelijkbare cliëntgroep in zorgbehoefte. (1 t/m maximaal 10 in oplopende ernst van problematiek). De ZZP 1 t/m 3 betreft een doelgroep met relatief matige beperkingen in de zelfredzaamheid. De ZZP V&V (zie uitleg hieronder) 1 en 2 zijn veelal ouderen met beperkingen in de mobiliteit waardoor men niet meer zelfstandig kan wonen. Bij een ZZP V&V 3 is er veelal ook sprake van cognitieve problematiek als geheugenverlies, soms sprake van beginnende dementie, waardoor men niet meer zelfstandig kan wonen. Bij deze groep is er ook veelal sprake van 24-uurs toezicht. De ZZP’s zijn onderverdeeld op grondslag/aandoening. 1. Verpleging en Verzorging (V&V) 2. Verstandelijke handicap (VG) 3. Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG) 4. Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG) 5. Lichamelijke handicap (LG) 6. Zintuiglijke handicap Auditief (ZGaud) en Visueel (ZGvis) 7. Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ C en B), waarbij de B groep geneeskundige zorg kent, C groep niet). Inhoud ZZP 1, 2 en 3 De ZZP’s Verpleging en Verzorging (ZZP V&V) bevatten enige ondersteuning in de sociale zelfredzaamheid tot enige hulp en sturing in de sociale zelfredzaamheid en persoonlijke verzorging. Deze ZZP’s kennen geen dagbesteding, omdat de cliënt geacht wordt zelfstandig te kunnen deelnemen aan de algemene activiteiten van de instelling. De uren begeleiding die worden aangeven zijn inclusief persoonlijke verzorging, maar worden ingeschat tussen de 1 uur tot 5 uur per week. De ZZP’s Geestelijke Gezondheidszorg zonder geneeskundige zorg (ZZP GGZ C) bevatten van dagelijkse begeleiding tot intensieve begeleiding in de sociale zelfredzaamheid en kent voor begeleiding individueel (thuisbegeleiding) en begeleiding groep (dagbesteding) de volgende uren / dagdelen toe: Tabel 1: Uren begeleiding individueel en begeleiding groep voor indicatie ZZP GGZ ZZP GGZ Begeleiding individueel uren Begeleiding groep dagdelen per week per week 1 3,5 - 5,5 3-5 2 6,5 - 8,5 3-5 3 9,5 - 12 3-5 De ZZP’s Verstandelijke Handicap (ZZP VG) bevatten van beperkte begeleiding tot hulp bij sociale zelfredzaamheid. Vaak is dit ook gecombineerd met dagbesteding. Tabel 2: Uren begeleiding individueel en begeleiding groep voor indicatie ZZP VG ZZP VG Begeleiding individueel uren Begeleiding groep dagdelen per week per week 1 5–7 5 2 7,5 - 9,5 5 - 5,5 3 10,5 – 13 4,5 - 5,5
Ons kenmerk Pagina
: : 17
De ZZP’s Lichamelijke Handicap (ZZP LG) bevatten van enig toezicht in de sociale zelfredzaamheid tot dagelijkse hulp in de sociale zelfredzaamheid. De ZZP 3 is vooral hulp bij de persoonlijke verzorging en alleen toezicht bij de sociale zelfredzaamheid. De uren begeleiding zijn gemiddeld van 1 uur tot 10 uur per week, dit is inclusief persoonlijke verzorging. De ZZP’s Zintuiglijke Handicap (ZZP ZG) bevatten naast dagbesteding bij auditief/communicatief beperkingen (ZZP ZGaud) hulp tot volledige overname van sociale zelfredzaamheid, van 11 – 37,5 uren begeleiding individueel per week. Bij grondslag visuele handicap (ZZP ZGvis) wordt van 5,5 tot 18 uren begeleiding individueel per week geïndiceerd.
Ons kenmerk Pagina
Bijlage 2. Afkortingenlijst AWBZ CAK CIZ Ministerie van VWS NZA SVB SWD Wmo ZVW ZZP ZZP V&V ZZP VG ZZP LG ZZP ZG ZZP LVG ZZP GGZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voorheen Centraal Administratiekantoor Centrum Indicatiestelling Zorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Nederlandse Zorgautoriteit Sociale Verzekeringsbank Stichting Welzijn Diemen Wet maatschappelijke ondersteuning Zorgverzekeringswet Zorgzwaartepakket Zorgzwaartepakket Verpleging & Verzorging Zorgzwaartepakket Verstandelijk beperking Zorgzwaartepakket Lichamelijke beperking Zorgzwaartepakket Zintuigelijke beperking Zorgzwaartepakket Licht Verstandelijk Gehandicapt Zorgzwaartepakket Geestelijke Gezondheidszorg
: : 18