Informatienotitie AAN
Gemeenteraad
VAN
College van Burgemeester en Wethouders
ONDERWERP
peuterspeelzaalwerk 2016 en verder
DATUM
19 februari 2015
BIJLAGE
beantwoording raadsvragen
REGISTRATIENUMMER
GEM ‐ 1420937/ 11913
INFORMATIE TE VERKRIJGEN BIJ:
[email protected]
November j.l. heeft het College een informatienotitie gestuurd aan de gemeenteraad over de toekomst van het peuterspeelzaalwerk na 1 januari 2016. Over deze informatienotitie zijn raadsvragen gesteld, als ook naar aanleiding van de bijeenkomst die de houders van peuterspeelzaalwerk op 14 januari j.l. voor raadsleden hebben georganiseerd. De vragen die zijn gesteld naar aanleiding van de bijeenkomst van de houders van peuterspeelzaalwerk zijn in bijlage 1 beantwoord. Het College heeft gezien de vragen nogmaals over het onderwerp gesproken. Het College heeft besloten om de besluitvorming over de daadwerkelijke afbouw van het peuterspeelzaalwerk uit te stellen en in overleg de houders peuterspeelzaalwerk en de stuurgroep VVE een aantal mogelijke scenario’s nader uit te werken. Deze worden voor besluitvorming aan u voorgelegd. Het College stelt het volgende voor: A. Uitvoering van het voorstel om te komen tot afbouw regulier peuterspeelzaalwerk wordt uitgesteld om eerst het rijksbeleid onderwijsachterstandenbeleid 2016‐2019 en de beschikbare middelen af te wachten. Dit biedt de mogelijkheid om te onderzoeken of additionele middelen vanuit het onderwijsachterstandenbeleid voor regulier peuterspeelzaalwerk in kunnen worden gezet in 2016 en verder. B. Omdat op dit moment nog niet helder is wanneer het rijksbeleid en de daarbij behorende middelen bekend zijn zal het College het voorstel doen aan de Raad voor een eenmalig extra bedrag (voor 2016) van € 40.000,‐ middels een aanmelding in de perspectiefnota. Met dit bedrag (bovenop het structureel in de begroting beschikbare bedrag van € 40.669,‐) kan het peuterspeelzaalwerk in 2016 op het huidige niveau worden gecontinueerd. Indien in de loop van 2015 blijkt dat dekking uit het onderwijsachterstandenbeleid mogelijk is komt de aanmelding voor de perspectiefnota en daarmee de begroting 2016 uiteraard te vervallen. C. Zolang er nog geen besluitvorming over A en B heeft plaatsgevonden zal ook het scenario waarin alleen sprake is van € 40.669,‐ als kaderstellend (structureel) budget nader worden uitgewerkt met houders peuterspeelzaalwerk en de stuurgroep VVE. Dit conform de door de raad gestelde bezuinigingsopdracht en gegeven de onduidelijkheid over het Rijksbeleid en bijbehorende financiering vanaf 2016. D. Met houders wordt nader overlegd om te komen tot principe afspraken hoe een versnelde afbouw van regulier peuterspeelzaalwerk alsnog in 2015 gaat plaatsvinden als blijkt dat extra inzet van middelen uit A en B in 2016 niet mogelijk is.
Gemeente Culemborg Ridderstraat 250
Postbus 136 4100 AC Culemborg
Tel 0345 477 700 Fax 0345 477 950
[email protected] www.culemborg.nl
Vervolgblad Informatienotitie Pagina 2 Afstemming met houders Het College is met de twee houders van peuterspeelzaalwerk in gesprek gegaan over het bovenstaande voorstel. Het voorstel wordt gedragen door beide houders en beiden hebben hun medewerking toegezegd bij de nadere uitwerking van scenario’s in de komende periode. Overigens hebben beide houders ook aangegeven dat zij, uitgaande van een beschikbaar totaal budget in 2016 van € 80.669, ook in 2016 aanvullend vanuit eigen middelen zullen moeten putten om het peuterspeelzaalwerk op het huidige niveau te continueren. Ook daartoe zijn houders beiden bereid. Het vervolg De stuurgroep VVE zal gelijktijdig met u worden geïnformeerd door een afschrift te sturen van deze informatienotitie. De stuurgroep VVE, en dus ook beide houders, zal de komende maanden nadrukkelijk worden betrokken bij de verdere inhoudelijke uitwerking van de verschillende scenario’s. De scenario’s worden voor besluitvorming middels een raadsvoorstel aan u voorgelegd, nadat het Rijksbeleid onderwijsachterstandenbeleid bekend is. Naar verwachting is dit kort voor of kort na de zomervakantie. In de tussentijd worden door het college geen onomkeerbare stappen gezet.
Bijlage 1 Vragen PvdA 1. Bent u bereid gezamelijk met bovengenoemde aanbieders om tafel te gaan zitten en een gezamelijk gedragen plan te ontwikkelen? Het College is altijd bereid om met de aanbieders om tafel te zitten. Het College heeft begin februari met de houders om tafel gezeten. De informatienotitie van medio februari is afgestemd met de houders en de houders hebben hun bereidheid aangegeven samen met het College te komen tot een nadere uitwerking van de verschillende scenario’s. 2. Wat is het tijdspad om te komen tot een geactualiseerd VVE‐beleid gezien het huidige dit jaar afloopt? Hier kan op dit moment geen antwoord op worden gegeven. Om te komen tot geactualiseerd VVE beleid is het noodzakelijk te weten wat het rijkskader is en de beschikbare middelen. Zodra dit bekend is zal de Raad worden geïnformeerd over het te volgen tijdspad. 3. Uit het gesprek met de directeuren van de SKPC en RSKPC is gebleken dat zij bang zijn dat door de verdunning de integratie van VVE‐leerlingen met niet VVE‐leerlingen minder wordt. Wat is de zienswijze van het college daarop? Het College gaat in haar voorstel van november uit van het staande VVE beleid om de integratie van VVE kinderen en niet VVE kinderen in de voorschoolse voorziening zoveel mogelijk te bevorderen. De huidige verhouding op de peuterspeelzalen is 50‐50. Het College is van mening dat de spreiding over meerdere voorzieningen de integratie van VVE kinderen niet in de weg staat en mogelijk zelfs nog verder bevorderd. Vragen D’66 4. Kan het College de bestaande geldstromen en doelen van dit geld voor VVE nogmaals helder uiteenzetten? Kan het College daarbij aangeven wat de continuïteit is van dit geld? Er zijn twee geldstromen vanuit gemeentelijke middelen: 1) middelen vanuit de algemene middelen die worden ingezet voor het bekostigen van regulier peuterspeelzaalwerk. Deze zijn vanaf 2015 structureel € 40.699,‐ . 2) de specifieke rijksuitkering onderwijsachterstandenbeleid (incl. middelen verhoging taalniveau) die wordt ingezet voor het bekostigen van VVE peuterspeelzaalwerk. De huidige uitkeringsperiode stopt per 31 december 2015. Het is nog niet bekend of en zo ja hoeveel middelen voor de nieuwe beleidsperiode 2016‐2020 beschikbaar komen.. Houders innen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor ouders die niet in aanmerking komen voor de tegemoetkoming van de belastingdienst. Tussen gemeente en houders zijn afspraken gemaakt welk deel van de exploitatie dient te worden gedekt uit ouderbijdragen. Ouders die gebruik kunnen maken van een toeslag via de belastingdienst betalen de kostprijs en krijgen een deel via de belastingdienst weer terug. Daarnaast geven beide houders aan ook eigen middelen te investeren in het realiseren van het huidige aanbod aan peuterspeelzaalwerk. 5. Het College lijkt er van uit te zijn gegaan dat een deel van het geld (40.000 rijksbijdrage achterstandenbeleid) vanaf 2016 niet meer beschikbaar is. Waarom gaat het College hier van uit? De houders lijken er vanuit te gaan dat er in 2016 nog geld beschikbaar zal zijn, maar dat de hoogte van het bedrag niet zeker is. Zowel het landelijk beleidskader onderwijsachterstandenbeleid als de hoogte van de specifieke rijksuitkering zijn op dit niet bekend. In de stuurgroep VVE (waarin beide houders zitting hebben) is
de hoop uitgesproken dat alle activiteiten die nu in het kader van VVE worden uitgevoerd kunnen worden gecontinueerd. Echter op dit moment is dat nog niet met zekerheid te zeggen. De verwachting is dat het VVE peuterspeelzaalwerk in ieder geval kan worden gecontinueerd. Daar gaat het College in haar voorstel ook vanuit. De mogelijkheid om middelen onderwijsachterstanden in te zetten voor regulier peuterspeelzaalwerk voor éénverdieners is onduidelijk. Minister Asscher heeft aangegeven dat hij van mening is dat het regulier peuterspeelzaalwerk voor éénverdienders de verantwoordelijkheid is van gemeenten. Houders gaan er van uit dat de mogelijkheid bestaat regulier peuterspeelzaalwerk te dekken uit de rijksuitkering van 2016. Dit kan echter niet met zekerheid worden gesteld. 6a. Waarom formuleert het College nu al beleid voor 2016? Het College geeft in de informatienotitie aan op welke wijze uitvoering kan worden gegeven aan de bezuinigingsopdracht van de raad per 1 januari 2015; dit is van invloed op het toekomstig beleid peuterspeelzaalwerk. 6b. Is het denkbaar dat we dit uitstellen totdat er meer zekerheid is over de rijksbijdrage? Als die rijksbijdrage gelijk blijft (40.000) en de gemeente ook niet verder bezuinigt (40.000) (samen 80.000) dan zeggen de houders het bestaande, succesvolle, aanbod overeind te kunnen houden. Ziet het College dit als waardevol? Zou het college hier in mee willen gaan als het inderdaad haalbaar is? In de informatienotitie van medio februari aan de Raad stuurt is op dit punt nader ingegaan. 7. Houders geven aan dat alleenverdieners met een laag inkomen met kinderen zonder specifieke VVE‐indicatie, maar die toch vaak ondersteuning nodig, hebben buiten de boot zullen vallen in het voorstel van het College. Deelt het College mening? Het College deelt deze mening niet. Volgens het college kan er geen één op één relatie tussen éénverdieners en het vaker voorkomen van ondersteuning bij deze groep. Indien blijkt dat tussentijds een kind VVE ondersteuning nodig heeft kan te allen tijde worden geïndiceerd door het consultatiebureau. Als het gaat om andere problematiek dan biedt de inzet van het schoolmaatschappelijk werk in de voorschoolse periode vanuit het consultatiebureau, het sociaal wijkteam en het jeugdpreventienetwerk 12‐ ook in de toekomst voldoende mogelijkheden voor ouders en kinderen om de juiste informatie, advies en ondersteuning te krijgen. 8. Hoe is het proces en communicatie met houders van peuterspeelzalen verlopen? Er is de afgelopen jaren veelvuldig overleg geweest met de houders van peuterspeelzaalwerk. Eerst om te bespreken op welke wijze de eerste bezuiniging van 50.000,‐ zou worden opgevangen. Het College heeft toen ingestemd met het plan van de houders voor uitvoering. Hierover is de raad geïnformeerd met de informatienotitie van 9 april 2013 (registratienummer 7305). Ook over de uitvoering van de 2e bezuiniging heeft overleg plaatsgevonden waarbij de onzekerheid van het te verwachten rijksbeleid regelmatig aan de orde is geweest. Het College heeft in juni beide houders uitgenodigd om te komen met een voorstel voor peuterspeelzaalwerk in 2016. Houders hebben toen het voorstel gedaan om middelen uit het onderwijsachterstandenbeleid in te zetten. Beide houders zijn mondeling geïnformeerd over het voornemen van het College alvorens besluitvorming in het College heeft plaatsgevonden. Van beide houders is een reactie ontvangen die op een aantal punten nog tot wijziging van het Collegevoorstel heeft geleid. De notitie van het College aan de Raad is besproken in de stuurgroep VVE van 11 november 2014. 9. Onderschrijft het College de visie VVE die eerder in de raad is vastgesteld? Zou die visie moeten wijzigen in de nieuwe periode? Het College onderschrijft de eerder vastgestelde visie. De bestandsopname VVE van de inspectie van het onderwijs en de evaluaties in de stuurgroep VVE geven aan dat door het College en alle betrokken partners met groot commitment uitvoering aan het beleid wordt gegeven.
Het College wil graag de ingezette weg op het gebied van VVE continueren, ook na 2016, maar zoals meermalen gezegd hangt dit af van het nieuwe rijksbeleid en de daaraan gekoppelde middelen. 10. Wat gaat er mis als het voorstel van het College wordt gewijzigd? Als er middelen worden ingezet waar op dit moment nog geen zekere dekking voor is dan wordt er een financieel risico aangegaan. Het College acht dit in het eerste jaar van de decentralisatie van de jeugdzorg en wmo risicovol. 11. Is het College bereid om in gesprek te gaan met de houders van peuterspeelzalen, om vervolgend een gezamenlijk voorstel aan de raad voor te leggen? Zie vraag 1. Vragen Groen Links 12. Het lijkt mij nuttig als voor de raad visie en beleid t.a.v. educatie voor peuters en kleuters zoals dat door de raad is vastgesteld nog een keer op een rij wordt gezet met verwijzing naar de documenten en raadsbesluiten die daaraan ten grondslag liggen. Het VVE beleidsplan is door de Raad in 13 oktober 2011 (registratienummer 011741) vastgesteld. 13. Verder een tabel met de budgetten bestemd voor OA, VVE en KO / Pszw voor 2015 en verder, wat structureel geld is en wat incidenteel, van welke budgetten we zeker zijn en wat de verwachtingen zijn. En ook uitgesplitst waar die budgetten aan besteed worden. Zie vraag 4. In de beantwoording van de raadsvragen van Groen Links d.d. 9 januari 2014 is aangegeven op welke posten middelen zijn ingezet. Deze tabel is nogmaals bijgevoegd. ‐ voorschoolse educatie ‐ vroegschoolse educatie ‐ indicatiestelling VVE ‐ Speel Mee ‐ schoolmaatschappelijk werk voorschoolse periode ‐ Inloopspreekuren peuterspeelzalen ‐ Pilot ouderbetrokkenheid ‐ verhogen taalniveau leidsters peuterspeelzalen ‐ inhoudelijke ondersteuning coördinatorenoverleg VVE 14. Graag ook een inhoudelijke en financiële presentatie van twee scenario’s: die van het college en die van de VVE/Pszw‐aanbieders met daarbij de voor‐ en nadelen van elk scenario benoemd (dat hoeft niet als de aanbieders en het college met een voorstel komen waar ze het allebei over eens zijn). In de informatienotitie van medio februari 2015 geeft het College aan samen met houders en de stuurgroep VVE een aantal scenario’s nader uit te gaan werken. Vragen CDA 15. De directeuren van SRKPC en SKPC spreken naast het restantbedrag van €40.699 over nog een bedrag van €40.000 wat zou komen uit de €668.000 tbv het onderwijsachterstandenbeleid. Dit willen zij inzetten voor behoud van het huidige aanbod. Betreft deze tweede €40.000 geoormerkt geld voor iets anders of zou het ook daadwerkelijk beschikbaar kunnen zijn voor de huidige houders? En is hier in de informatienotitie d.d. 27 oktober 2014 van uitgegaan? In de informatienotitie van november is uitgegaan van het feit dat de middelen onderwijsachterstandenbeleid vanaf 2016 nog niet bekend zijn en dus niet met zekerheid kan worden gesteld dat deze middelen als dekking kunnen worden ingezet. Het College heeft deze middelen om die reden niet betrokken bij haar voorstel.