Memo dakkapellen - welstand
Datum: 9 september 2014 Afdeling: Ruimte
Probleemstelling Het plan bestaat om in 2015 de huidige welstandsnota te vervangen door een sterk vereenvoudigde versie. De vergunningenpraktijk vraagt nu al om een meer soepele regeling voor dakkapellen aan de voorzijde van de woning. Het opnieuw vaststellen of tussentijds wijzigen van de welstandsnota kan op grond van artikel 12a van de Woningwet alleen bij raadsbesluit . Dit vraagt om de nodige 1
tijd en inspanning en het is de vraag of het college hiervoor "naar de raad wil". Een tussentijdse oplossing voor dakkapellen is voor beperkte tijd en is slechts bestemd voor een beperkt aantal gevallen. Daarom wordt gedacht aan een praktische oplossing.
De welstandscommissie is om inhoudelijk advies gevraagd over het voornemen om het snel toets criterium uit deel C van de welstandsnota voor dakkapellen aan de voorzijde van woningen te verbreden. De welstandscommissie stelt voor tot maximaal 70 / o van de breedte van het dakvlak (zie brief DSL, d.d. 23 juli 2014). Dit ter verruiming van de huidige norm in de welstandsnota 2004 die voor dakkapellen een maximale breedte toestaat van 30 / o van de breedte . 2
De welstandscommissie wijst er in haar advies van 22 juli 2014 allereerst op dat in de praktijk vanaf 2004 al wordt gewerkt met "een spelregel van 500 van de breedte". De welstandscommissie acht kort samengevat het volgende denkbaar: voor gebieden waar het soepel en regulier toetsingsniveau van kracht is tot een breedte van 70 / o van het dakvlak (met aanvullende normen); De raad is het exclusief bevoegde orgaan (T&C Ruimtelijk Bestuursrecht, Kluwer, zesde druk, blz. 513. Kamerstukken II 1999/2000, 26 734, nr. 6, p. 31). Door die verplichting bij de gemeenteraad neer te leggen, is duidelijk gemaakt dat de politieke verantwoordelijkheid voor het welstandsbeleid bij de raad ligt. 1
2
Het gaat hierbij niet om bouwen zonder omgevingsvergunning maar slechts om nieuwe normen voor
vergunningverlening.
1
voor gebieden met bijzonder welstandsniveau van kracht is tot 50
van het dakvlak
(en aanvullende normen). De welstandscommissie verstaat daarbij onder "met aanvullende normen", de normen in artikel 3, lid 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Hieronder wordt kort samengevat uiteengezet, dat op grond van een wijziging van artikel 6.2 van het Besluit omgevingsrecht en op grond van het advies van de welstandscommissie, burgemeester en wethouders voor een dakkapel aan de voorzijde van de woning zonder nader advies van de welstandscommissie een beslissing kunnen nemen. Dat is voor de aanvrager sneller en voordeliger en het is voor de gemeente budgettair neutraal.
Juridisch kader Het is op grond van artikel 2.1 van de Wabo verboden om zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te bouwen. Op grond van artikel 2.10, lid 1, onder d van de Wabo moet een omgevingsvergunning onder andere worden geweigerd indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk in strijd is met de redelijke eisen van welstand.
De beoordeling of aan de redelijke eisen van welstand wordt voldaan, geschiedt op basis van de door de gemeenteraad volgens art. 12a lid 1 van de Woningwet vastgestelde welstandsnota . In die nota zijn beleidsregels neergelegd, waarin in elk 3
geval de criteria zijn opgenomen die burgemeester en wethouders toepassen bij hun beoordeling of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd zijn met redelijke eisen van welstand etc. . 4
Op grond van artikel 2.1, lid 3 van de Wabo kunnen bij algemene maatregel van bestuur categorieën gevallen worden aangewezen waarvoor geen vergunningplicht geldt. Dit is uitgewerkt in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Een dakkapel aan de voorzijde van een woning is vergunning vrij indien voldaan wordt aan de in artikel 5
3, lid 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht genoemde voorwaarden. De
Zie voor dakkapellen: Welstandsnota deel C, blz. 25 en verder. Kluwer, Tekst & Commentaar Wabo, tweede druk, blz. 51. Artikel 3, lid 3 van bijlage II bij het Bor speekt over: "een dakkapel in het voordakvlak of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak".
3
4
5
2
belangrijkste voorwaarde daarbij is: "redelijke eisen van welstand zijn niet van toepassing". Met "redelijke eisen van welstand niet van toepassing" wordt daarmee verwezen naar de welstandsnota . Indien dus in welstandsnota wordt opgenomen 6
"dat er geen welstandseisen op de bouw van een dakkapel van toepassing zijn , dan 7
wordt daarmee het bouwen van een dakkapel aan de voorzijde van een woning in beginsel vergunning vrij.
Daarnaast zijn burgemeester en wethouders per 1 maart 2013 niet langer verplicht om bij de welstandsbeoordeling van bouwplannen op basis van de welstandsnota, advies te vragen van de welstandscommissie . Op grond van artikel 6.2 van het 8
Besluit omgevingsrecht vragen burgemeester en wethouders alleen om het advies van de welstandscommissie, indien zij dit noodzakelijk achten om te kunnen beoordelen of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk in strijd is met de redelijke eisen van welstand. Deze nieuwe wettelijke procedurele mogelijkheid opent de mogelijkheid om de administratieve lasten van een aanvraag voor een dakkapel te verlichten. Een en ander brengt ons tot de volgende 2 opties waarvan vooral de tweede voor de korte termijn interessant is.
Optie 1. welstandsnota wijzigen bij dakkapellen Voor die gevallen waarbij een dakkapel binnen de regels van het bestemmingsplan past kan de bouw van dakkapellen "aan de voorzijde" op grond van artikel 3, lid 3 van het Bor vergunning vrij worden gemaakt. Op grond van artikel 3, lid 3 geldt daarbij als belangrijkste voorwaarde dat er geen welstandseisen op de bouw van een dakkapel van toepassing zijn. Zijn in de welstandsnota niet langer welstandscriteria opgenomen voor het gebied waar de dakkapel wordt gerealiseerd of zijn voor (bepaalde type) dakkapellen geen criteria geformuleerd en bevat het geldende planologische regime geen beperkingen voor de bouw van een dakkapel, dan kan de bouw omgevingsvergunning vrij plaatsvinden. De in 2013 vernieuwde bestemmingsplannen van Krimpen aan den IJssel omvatten geen specifieke regels voor dakkapellen.
6 7
8
Kluwer, Tekst en Commentaar, Wabo, tweede druk, blz. 313. Zie artikel 3, lid3 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht.
Kluwer, Tekst en Commentaar, Wabo, tweede druk, blz. 327. 3
Een complicerende factor is dat de gemeenteraad als bestuursorgaan dat bevoegd is om de Welstandsnota vast te stellen, ook het bevoegde orgaan is om deze nota te wijzigen. En dat kost de nodige tijd. Voorts is het bestuurlijk gezien misschien niet gewenst om de op hoofdlijnen sturende raad over dit onderwerp tussentijds om besluitvorming te vragen.
Optie 2. niet langer welstandsadvies vragen. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 6.2 van het Besluit omgevingsrecht bevoegd om een bij aanvraag ook het aspect welstand zelf te beoordelen. Dat spaart voor de aanvrager leges en tijd. Bij het zelf beoordelen van een aanvraag kan het college van gebruik maken van het algemene advies van de welstandscommissie van 22 juli 2014. Indien de aanvraag aan de eisen van artikel 3, lid 3 van bijlage II bij het Bor voldoet (met uitzondering van de eis redelijke eisen van welstand niet van toepassing) en aan het advies van de welstandscommissie van 22 juli 2014, dan kan het college de aanvraag direct zelf af doen. Daarbij merk ik op dat artikel 6.2 van het Bor spreekt van "het beoordelen of sprake is van strijd met de redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid van de Wabo". De motivering van dat besluit moet in de eerste plaats plaatsvinden aan de hand van de welstandsnota die door de Woningwet wordt gekwalificeerd als een beleidsregel. Hiermee worden beleidsregels in de zin van de Awb bedoeld (art. 1:3 lid 4 jo. Art. 4:81 Awb) .In de welstandsnota staat nog steeds de in de praktijk 9
verlaten norm van 30 / . Van een beleidsregel mag in beginsel niet zo maar worden afgeweken (zie artikel 4:84 Awb). Afwijken mag wel indien handelen overeenkomstig de beleidsregel gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Het per geval afwijken van de welstandsnota kan bijvoorbeeld worden onderbouwd door te stellen, dat enerzijds de in de praktijk ontstane nieuwe visie zich hier niet tegen verzet en dat een kleine dakkapel voor de aanvrager een relatief grote investering vergt waar weinig ruimtewinst tegenover staat. En dat anderzijds het mogelijke belang van derden zeer beperkt wordt geacht. Onder deze omstandigheden brengt het vasthouden aan de beleidsregel de welstandsnota voor de aanvrager een onevenredig nadeel met zich mee.
9
Kluwer, Tekst en Commentaar, 6 druk, blz. 513. e
4
Voorts kan worden gesteld dat de welstandscommissie om algemeen advies is gevraagd over een nieuwe eigentijdse gedragslijn die binnen de nieuwe bestemmingsplannen past. De kans dat een dergelijk besluit voor de rechter komt en vervolgens de marginale toetsing niet kan doorstaan acht ik vrij klein. En mocht dit toch gebeuren dan kan een en ander worden gelegaliseerd bij de herziening van de Welstandsnota.
Het op korte termijn vaststellen van een nadere beleidsregel ligt niet voor de hand omdat dit door de gemeenteraad zou moeten plaatsvinden. Wel ligt het voor de hand om de bestaande gedragslijn van 50
en 70
uit te breiden, en om aanvragen per
geval zonder nader advies van de welstandscommissie te beoordelen. De vergunningplicht blijft daarbij bestaan maar de behandeling wordt sneller en goedkoper (geen leges voor welstand). Operationeel betekent dit dat een aanvraag omgevingsvergunning voor een dakkapel door de afdeling Ruimte wordt beoordeeld en dat deze normaal gesproken zonder inschakeling van de welstandscommissie wordt afgehandeld. Slechts bij twijfelgevallen - zulks ter beoordeling van de afdeling Ruimte - wordt een aanvraag om advies aan de welstandscommissie voorgelegd.
5