Twee ja arlijks orga an voor Meivrienden
AC T U E E L p a g in a 2
Stekelige toren voor Baanblok
T EC H N I E K p a g in a 1 2
Trekken en duwen
Sinds 2009 > Nu ook in juni!
1
1 e 20 iti ed
MEI KRANT
oplage 10.000 stuks
O PI N I E p a g in a 6
PRO F I E L p a g in a 5
VA R I A p a g in a 1 5
Do Historize!
Frank van Beek blij met kauwgomballenfabriek
Rutger Hauer zegt ...
Mei schrijft Geschiedenis WILT u (nog) een meikrant ontvangen? Ga na ar www.meikrant.nl
...en werkt aan de toekomst Mei Architecten en stedenbouwers Rotterdam mei 2010
Geachte lezer, Voor u ligt alweer de tweede editie van de Meikrant, het tweejaarlijkse orgaan voor eenieder die de Architectuur in het algemeen en Mei in het bijzonder een warm hart toedraagt. Bij succes van de eerste editie (er zijn nog enige exemplaren beschikbaar voor verzamelaars) beloofden wij u een tweede. Welnu, daar zijn we dan. Ook deze keer staat de Meikrant weer boordevol nieuws, opinie, interviews, een Meiposter en een keur aan nuttige en vermakelijke rubrieken. Kortom, voor elk wat wils. De traditionele puzzel en de kleurplaat op de achterpagina mochten natuurlijk evenmin ontbreken. De redactie is van mening dat zij de puzzelaars en kleurenthousiasten onder haar lezers deze keer een zo mogelijk nog uitdagender opgave heeft gesteld dan de toch al lastige van de vorige keer. De ondertussen traditionele materiaalinnovaties van mei mogen natuurlijk ook niet ontbreken. In deze editie zult u veel lezen over kabou-
ters en auto-industrie. De laatste taboes in de architectuur worden doorbroken met de herintroductie van de tapijttegel; is ie ooit weggeweest? Ook de vele veestalhouders onder onze lezers trachten we te bedienen met de nieuwe rubriek ‘met mei in de wei. Het thema van deze Meikrant is Geschiedenis. Waarom geschiedenis. Architecten hebben altijd al een complexe verhouding met (architectuur)geschiedenis gehad. Actuele vragen betreffen onder meer: Is het kopiëren van de jaren dertig woning toegestaan? Kan een gebouw eruit zien als gestapelde Zaanse huisjes? Geschiedenis is actueel in de ontwerppraktijk. En vandaag de dag kan een zichzelf respecterend architect niet meer om geschiedenis heen: geschiedenis is hot! Maar wat te doen als er in de omgeving nergens geschiedenis te vinden is? De Meikrant biedt ook voor dit probleem een handzame oplossing. Het opiniekatern is natuurlijk speciaal gewijd aan dit belang-wekkende onderwerp. ‘Moge u in interessante tijden leven’ luidt een bekende Chinese verwensing. Interessante tijden, daar leven we op dit moment zeker in en
Mei was daar bijna het slachtoffer van geworden. Bijna was Mei zelf geschiedenis. Het bureau heeft vorig jaar een doorstart moeten doormaken teneinde de problemen van de crisis het hoofd te bieden. Dat is allemaal goed verlopen, dank u, en dus is er alle reden om het verleden wat dat betreft achter ons te laten en vol vertrouwen naar de toekomst te kijken. Dat doen we dus ook in deze Meikrant, maar niet zonder een blik op de geschiedenis. Met Mei op weg naar een nieuwe geschiedenis! De Meikrant Redactie , namens Mei Architecten en stedenbouwers www.meikrant.nl www.mei-arch.nl
Van architect tot krantenjongen
Onze bezorgdienst biedt de eerste Meikrant aan aan de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Deze instelling bewaart alle in Nederland en door Nederlandse uitgevers gedrukte en verspreidde publicaties voor het nageslacht. Aan die collectie mocht de Meikrant natuurlijk niet ontbreken. Zo draagt Mei op zijn eigen bescheiden wijze bij aan het bewaren van de geschiedenis.
2 actueel Baanblok: fusie wederopbouw met de 19e eeuw Mei heeft een 100 meter hoge woontoren ontworpen in het Baankwartier.
ROTTERDAM . In het Baankwartier, een levendige wijk in het centrum van Rotterdam met zowel wederopbouwarchitectuur als negentiendeeeuwse bebouwing, ontwierp Mei voor U-Vastgoed een 100 meter hoge woontoren. Deze zeer ranke toren dient zich te verhouden tot de wijk, die over het algemeen vier bouwlagen telt. Het ontwerpen van een toren in dergelijk bestaand stedelijk weefsel is een lastige opgave. Daarbij was door bewoners en gemeente gevraagd om een levendige plint, terwijl er ‘gesloten’ programmaonderdelen als een sporthal en bovengronds parkeren moesten worden geïntegreerd. Mei heeft dit opgelost door de toren een in hoogte geleed karakter te
geven. De plint (tot 25 meter hoog) verhoudt zich architectonisch tot de buurtpanden en de negentiendeeeuwse wijk. Het middenstuk is een moderne vertaling van geometrische gevelarchitectuur die kenmerkend is voor de wederopbouw, waarbij de balkons zijn ingezet als sculpturale elementen. De top biedt het ‘wonen in de wolken’, een favoriete woonlocatie in Rotterdam. Door de draagconstructie in de gevel op te nemen, blijven de plattegronden vrij van constructieve elementen en kunnen veel verschillende woontypologieën worden gerealiseerd. Zes, vijf, vier, drie, twee, een woningen per laag zijn mogelijk. De levendige plint werd mogelijk door de verkeersruimte van kleedruimten, fietsenberging en parkeren langs de gevel te leggen. Deze kan daardoor transparant blijven, het binnen- en buitenverkeer loopt als het ware in elkaar over. Het dak van de sporthal en garage is uitgevoerd als collectieve buiten-
Nieuwe identiteit Spijkenisse SPIJKENISSE . Pal aan de Oude Maas in Spijkenisse is het bijzondere appartementencomplex ‘De Vier Werelden’ door DuraVermeer gerealiseerd. Na de Tweede Wereldoorlog maakte Spijkenisse een enorme groeispurt door. Had de groeikern bij Rotterdam rond 1945 nog ongeveer 2500 inwoners, het aantal inwoners bedraagt nu circa 70.000. De snelle groei en de grote hoeveelheid woningen in verhouding tot overige voorzieningen bezorgde Spijkenisse een karakterloos imago. De meeste mensen wonen er in een rijtjeswoning. Dit oer-Hollandse type kenmerkt zich door veel buitenruimte, wonen in een straat en contact met de buren. Nu de bevolking van Spijkenisse veroudert blijven veel bewoners, bij gebrek aan appartementen, alleen of met zijn tweeën in de rijtjeswoning over. Wat gezien de trappen en de overbodige ruimte van de eengezinswoningen niet altijd ideaal is. De Vier Werelden is door Mei ontworpen als een appartementengebouw met de voordelen van een rijtjeswoning. Het woongebouw bestaat uit per verdieping gecombineerde huur- en koopwoningen. Ontmoetingsplekken zijn belangrijke elementen in het ontwerp. Het complex heeft een vrijetijdsdek met o.a. een barbecueplaats, een pétanque- en tennisbaan, een bloemenkas en een speelterrein. De faciliteiten en gemeenschappelijkheid van de
ruimte, niet alleen bereikbaar voor de bewoners van het nieuwe gebouw, maar ook – via loopbruggen – voor de bewoners van de naastgelegen woningen. Zo ontstaat in een wijk met weinig openbaar groen en privé buitenruimten, een fijne plek om met elkaar te verblijven.
(www.3dok.nl)
Dagmarkt met daglicht
Biologische supermarkt met producten rechtstreeks van de lokale boer ROTTERDAM . Landmarkt, een biologische supermarkt die producten van boeren met een straal van 80 kilometer rondom de markt verkoopt, wil graag een (super)markt vestigen in een kas. Om te onderzoeken of dit idee zinvol en rendabel is werd de hulp van Mei ingeroepen. Mei betrok vervolgens de Stichting Living Daylights bij het proces. Dit innovatiecentrum uit Utrecht doet onderzoek naar het effect van daglicht op het gedrag van mensen, en kwam onder meer tot de conclusie dat daglicht het koopgedrag van mensen stimuleert en het goede humeur van werknemers en klanten bevordert. Supermarkten en ook veel overdekte dagmarkten bevinden zich ondertussen meestal in een weinig opbeurende, gesloten doos. Mei ontwierp een uitnodigend transparante en comfortabele markthal. Door het toepassen van de hooginnovatieve kennis van de kassenindustrie in het Westland, kan de bedrijfsvoering met een minimum aan benodigd energievermogen worden uitgevoerd. Met
warmte/koude opslag wordt de overdekte markt in winter en zomer via de vloer gekoeld of verwarmd. Verschillende soorten lichtschermen in de glazen kap beschermen de winkelende bezoekers en de goederen tegen het zonlicht. PV-cellen op de schuine daken gericht op de zon voorzien in het benodigde vermogen aan elektriciteit. In een dichte hal vergt verlichting een aanzienlijke hoeveelheid energie (ca 28%). De kas voor de Landmarkt kan echter toe met een 12 volts verlichting. Iedere productsoort kan met specifiek gemende verlichting worden uitgelicht. Zo worden de beste dingen van twee werelden – prettig winkelen en duurzaam ondernemen – gecombineerd. De kasconstructie is verder uitermate geschikt voor het in of nabij de (super)markt telen van groente en fruit. Een uitspanning in een wintertuin is ook denkbaar. Zo wordt het aloude principe van het kopen bij de boer in een nieuw jasje gestoken.
Mitros werkt voor Wonen UTRECHT.
Bijzondere bedrijven vragen om bijzondere huisvesting. Woningcorporatie Mitros is zo’n bedrijf. Een vijfde van alle Utrechtenaren is huurder bij Mitros. Op dit moment zijn de kantoren van Mitros goed verstopt. Dat moet anders. Bij de nieuwe huisvesting van Mitros vormt een transparante houding ten opzichte van de klant een belangrijk uitgangspunt. De huurders moeten weten waar hun verhuurder huist. Het ligt dan ook voor de hand om een plek te kiezen waar nog serieus ontwikkeld wordt. Kanaleneiland bijvoorbeeld, een woonwijk uit de jaren zestig die hard toe is aan verbetering en waar de gebiedsont-
actueel 3
mei2011 MEI KRANT
wikkeling in volle gang is. Op een herkenbare plek aan het 5 Meiplein wordt het werkgebouw met woningen voor Mitros gesitueerd. De gevel van het werkgebouw loopt over in de achterliggende grondgebonden woningen met vertrapte terrassen op de zonzijde. Hier kunnen de werknemers van Mitros elkaar op het terras treffen en - als het weer het toelaat - in de buitenlucht werken. Bovenop het werkgedeelte van Mitros bevinden zich nog een aantal woonappartementen. De twee verdiepingen tussen het wonen en werken kunnen wisselend voor beiden doeleinden worden ingezet. De glazen gevel aan de Churchil-
laan representeert het transparante karakter van de organisatie. Vides en brede trappen in het lichte interieur bieden het personeel ruimte om elkaar te ontmoeten en bij te praten. Voor latere gebruikers is het mogelijk de vides dicht te zetten en het gebouw kan door verschillende huurders worden gebruikt. Zo is maximale flexibiliteit voor de toekomst gewaarborgd. Om de gastvrijheid van Mitros te benadrukken worden bezoekers en huurders vriendelijk ontvangen met koffie in de espressobar en zijn er speelplekken voor de meegebrachte kinderen. Zo kan Mitros in de toekomst nog meer werken voor wonen.
straat zijn zo aan het appartementengebouw toegevoegd. Het gebouw is visueel opgedeeld in vier delen die verwijzen naar de buurtenstructuur die kenmerkend is voor Spijkenisse. De materialisering versterkt de eigen identiteit van de verschillende delen. Het is daardoor goed aanwijsbaar in welke ‘buurt’ je woont. Ieder appartement heeft één of zelfs twee buitenruimten van maar liefst 15 m2. De willekeurig verspringende balkons bieden daarbij de gelegenheid tot het aanknopen van een gesprek met de buren. Door de relatief korte geschiedenis wordt Spijkenisse vaak gezien als een plek met weinig identiteit. Maar het tegendeel blijkt waar te zijn. Er zwemmen tien soorten vissen in de Oude Maas. Oude boerderijen hebben als ontmoetingsplekken hun geschiedenis achtergelaten in de stad. En vanuit het hoge woongebouw de Vier Werelden zijn fantastische wolkenluchten te bewonderen. Kunstenares Milou van Ham verzamelde honderden woorden die de identiteit van Spijkenisse vertegenwoordigen. Deze woorden zijn in de gevel- en balkonelementen gegoten. Er zijn twee woordlagen te onderscheiden. De eerste woordlaag is verticaal leesbaar op een afstand van circa 300m van het gebouw. De tweede woordlaag is te lezen vanaf de balkons van de appartementen. Ook aan de onderzijde van de balkons zijn woorden aangebracht.
(Foto: Jeroen Musch)
Student en Terras In de Buitenhof, een Delftse woonwijk uit de jaren zestig, heeft Mei voor VormOntwikkeling een drietal bouwblokken ontworpen met daarin een sporthal, sportvoorzieningen, winkelruimte, appartementen, studentenstudio’s en grondgebonden woningen. Studentenkamers zijn klein en de buitenruimte per kamer is vaak niet groter dan een keukenstoel plus weedplant. Mei heeft in dit project de buitenruimtes echter gecombineerd tot een collectief dakterras dat groot genoeg is voor feesten en partijen. Elke kamer heeft echter zijn eigen plekje op het terras, herkenbaar aan het kamernummer. Daarop kan de student zich desgewenst met tuinstoel en parasol terug trekken. (Foto: Jeroen Musch)
Met Mei in de wei
(Artistimpression: www.A2studio.nl)
ZEGVELD. Mei ontwerpt een innovatieve stal voor veestalhouder Bert-Jan Verboom. Door een schaalvergroting van zijn veehouderij van 100 naar 200 koeien – en door de bevordering van het dierenwelzijn, van ligboxstal naar loopboxstal – zullen de stallen van Verboom in de toekomst vier keer zo groot worden. Soms is zo’n groot gebouw een verrijking van het landschap, maar in veel gevallen is deze grote schaal onwenselijk. Mei werd daarom door CBK Utrecht de provincie Utrecht en Studio Makkink & Bey benaderd om een goede oplossing te bedenken. Boerderijen zijn altijd een samenstel van gebouwen rond een erf. Bij veel bestaande boerderijen is zo’n verzameling in de loop van de tijd min of meer organisch gegroeid. De
verschillende tijdlagen zijn dan ook duidelijk te ervaren. Dit principe vormde het uitgangspunt voor het ontwerp van Mei. Mei verdiepte zich in de bedrijfsvoering van boer Verboom en vertaalde zijn manier van werken en omgaan met koeien en mensen in een ontwerp. Aangezien boer Verboom graag hergebruikte constructies toepast en niet in één keer de grote stal wil bouwen, ligt het voor de hand om stap voor stap te werken. In korte tijd zullen verschillende gebouwdelen met verschillende materialen en constructies na elkaar worden uitgevoerd. Zo wordt de ontwikkeling van de gebouwde geschiedenis rond het erf een handje geholpen en zullen verschillende gebouwdelen vanzelfsprekend en natuurlijk opgaan in het landschap.
4 de mens centraal
mei2011 MEI KRANT
Hoe woont een Meihuis?
Directeur en oprichter ontwikkelingsbedrijf Lingotto aan het woord
MEI INTERIEUR
Rob Docter;
Sjaak Taskin;
Familie van Leeuwen;
Woont sinds mei 2010 in Jobsveem
Woont sinds december 2009 in De 4 Werelden
Woont sinds april 2011 in de Schiecentrale
Rob Docter, algemeen directeur bij het Berlage Institute, maakte het eerste contact met zijn buren nadat hij een schilder opdracht gaf de vloer van zijn nieuwe appartement in het Jobsveem van een laagje verf te voorzien. De goede man gebruikte een product waar hij niet eerder mee werkte en vergat daarbij ook nog eens de ramen open te zetten voor de noodzakelijke ventilatie. Resultaat was een halfbewusteloze schilder en buren die vanwege de doordringende verflucht met hun baby op de arm aan de lijn met Docter hingen. Hoewel Docter veel op pad is, bevalt het wonen in dit voormalige pakhuis en rijksmonument hem zeer. Het contrast met zijn vorige woning, een prachtige Haagse villa met historische grandeur, is groot. Toch twijfelde hij geen moment bij het maken van de keuze voor (pas) zijn vierde woning sinds zijn studietijd. Docter kent het gebouw namelijk al lang en woonde zelfs eens een vergadering bij die nog tijdens de bouw plaats had. De eigenwijsheid van het ontwerp en de volledige en geslaagde transformatie op zowel technisch gebied als qua uitvoering en detaillering doen het hem. Zijn loft, die hij vooralsnog huurt, biedt regelmatig ruimte aan bridgeavonden waar dan ook een van de redacteuren van het Jaarboek Architectuur gesignaleerd wordt.
Sjaak Taskin ontmoette Robert Winkel een half jaar na het betrekken van zijn appartement toevallig via zijn werk als Key Account Manager bij All-in Liften. De lift die Taskin elke ochtend op de 12e verdieping instapt is dus zijn werk. Maar werk is het laatste waar Sjaak aan denkt als hij in zijn modern en strak ingerichte woning is. Eigenlijk overheerst een permanent vakantiegevoel in dit appartement op 40 meter hoogte. Die sensatie wordt voor Sjaak en zijn partner Gerrie opgeroepen door de combinatie van het fenomenale uitzicht, de locatie en de zorg waarmee ze hun woning hebben ingericht. Maar ook de ervaring van licht en wind op deze plek doen hem regelmatig denken aan plaatsen die doorgaans in folders van vakantieressorts staan. Om deze droom te bemachtigen bedacht Sjaak vanuit zijn vorige woning in Spijkenisse een strategie. In intensief overleg met een makelaar koos hij, na de kopersdag in 2007, niet voor zijn ideale woning maar gokte op het afhaken van andere geïnteresseerde kopers. Deze tactiek voerde, via vier opties op andere appartementen, uiteindelijk tot de koop van het gewenste appartement. Vanuit zijn oprechte enthousiasme legt hij andere bewoners regelmatig met veel geduld uit wat de bedoelingen en visie van de architect moeten zijn geweest.
Voor de buurman van Robert Winkel was wonen op een andere dan de zestiende verdieping geen optie. Alleen op deze hoogte bieden de lange, glazen gevels optimaal zicht op de haven en het centrum. De inrichting van de woning, waar Stijn van Leeuwen met zijn vriendin en twee dochters van 7 en 4,5 jaar oud woont, is ook een reactie op de overdonderende ruimtelijkheid en lichtheid. Van Leeuwen koos voor een doorlopende, open ruimte van 200 m2 waarin een gietvloer in off-white en een indrukwekkende kastwand, opgebouwd uit zestien afgebladderde houten deuren, het meest in het oog springen. Versterkt door veel kaal beton, inclusief bouwaantekeningen, geven deze elementen de woning een uitgesproken en industrieel voorkomen. Het contrast met de vorige woning kan bijna niet groter zijn. In het Kleiwegkwartier bewoonde het gezin een oud en slecht geïsoleerd woonhuis uit 1927; een opeenstapeling van allemaal hokjes. Een tegenovergesteld gevoel overheerst in de Schiecentrale waarbij de galerij, bekleed met RVS geweven doek, de kroon spant. Hoewel het voor de familie even wennen was, lopen ze inmiddels niet meer met de rug tegen de gevel naar de woning. Anders is dat voor een goede vriendin die sinds de verhuizing nog niet langs durfde te komen.
a d v e r te n t i e
Het laatste taboe voorbij Mei heeft altijd al medelijden gehad met materialen en gebouwen die in een bepaalde periode in de historie werden aanbeden, maar om een of andere duistere reden later opeens werden verafschuwd. Zo heeft de gewassen grindtegel bij Mei een liefdevol onderkomen gekregen in het gebouw van RTVRijnmond in de Schiecentrale. Sinds kort heeft Mei nu ook de alom verguisde tapijttegel uit het verdomhoekje gehaald, en deze in duurzaam hergebruikte uitvoering toegepast in het eigen kantoor. Na een beetje afstoffen verdient de tapijttegel in deze economisch magere tijden een tweede leven. Dit zijn de argumenten:
>
Door het gebruik van verschillende kleuren restpartijen tapijttegel is deze vloerbedekking oneindig uitbreidbaar (met meer veelkleurige restpartijen), maar ook oneindig inkrimpbaar .
>
Het is goed te leggen in bewoonde staat, zo bleek tijdens de praktijkproef in het Meikantoor (tafelpoot omhoog en tegel eronder) en ook door een niet-professional uit te voeren.
>
Het dogma dat onder ieder meubelstuk vloerbedekking moet worden gelegd kan worden verlaten; men snijdt de tegel op maat om de zware kasten heen. Niemand die het ziet en het bespaart onnodig materiaalgebruik (duurzaam).
>
De aloude traditie van het vervangen van vieze tegels werkt goed; altijd een schoon tapijt, zoeken naar de juiste kleur is bij gemengd kleurgebruik niet nodig. De bovenste tegel van de reservepartij voldoet.
>
De voordelen voor milieu en portemonnee zijn overduidelijk; oneindig hergebruik voor slechts 2 euro per vierkante meter.
>
Aan hand van het kleurenpalet van de tegels komen oude tijden weer tot leven; wat was die tijd toch mooi.
>
Door de wet van de altoos cyclisch verdwijnende en weer terugkerende kleurmodes bent u met de ‘altmodische’, hergebruikte tapijttegel vanzelf voorbereid op de kleurmode van morgen.
profiel 5
Interview met Frank van Beek dere partijen. Partijen functioneren veel minder vanuit vastgestelde en vooraf ingenomen posities. We zijn in staat om met beperkte, eenvoudige middelen op een systematische manier en met sterke marketing en positionering onze eigen markt te creëren.
‘multifunctionele gebouwen, flexibel en veranderbaar in de tijd’
Frank van Beek (1953) is sinds 2000 directeur en mede-eigenaar van Lingotto te Amsterdam. Lingotto ontwikkelt vastgoed in een stedelijke context, vaak met gemengde programma’s. De onderneming is actief in de transformatie van bestaande gebouwen zoals ondermeer de Kauwgomballenfabriek in Amsterdam en de Fabriek en het Slaakhuys in Rotterdam. De kracht van Lingotto ligt in het ontwikkelen vanuit bijzondere concepten, vaak in samenwerking met andere partijen met een aanvullend profiel. Volgens eigen zeggen, kan men met de kleine organisatie snel op actuele marktomstandigheden reageren en kent men een snel besluitvormingsproces.
Door JAAPJAN BERG & ROBERT WINKEL ROTTERDAM . Mei ontwierp voor Lingotto de Kauwgomballenfabriek in Amsterdam en werkt op dit moment in Rotterdam aan De Fabriek in Delfshaven en aan het Slaakhuys in Kralingen. In de Kauwgomballenfabriek hebben zich inmiddels vele creatieve bedrijven gevestigd. Ook Lingotto zelf houdt er kantoor. Binnenkort start de verbouw van De Fabriek, waar kleine bedrijfsruimten (30 m2) zijn voorzien die per maand gehuurd kunnen worden. Het rijksmonument Slaakhuys wordt binnenkort, in samenwerking met de Rotterdamse woningcorporatie PWS, gerestaureerd en aangepast voor verschillende huurders. Het gesprek met Frank van Beek vond plaats in zijn kantoor in de Kauwgomballenfabriek.
‘Erfpacht is een onbegrijpelijk, ondoorzichtig en verouderd stelsel’ Wat drijft Lingotto om te ontwikkelen? Wij hebben altijd een motto gehad: multifunctionele gebouwen, flexibel en veranderbaar in de tijd. Dat zegt eigenlijk alles over waar we voor staan. We hanteren die aanpak al sinds we elf jaar geleden begonnen en hij werkt nog steeds. Ook onze naam verwijst naar waar we voor staan. De Lingotto was een voormalige Fiatfabriek die getransformeerd is naar een complex met een grote mix aan functies. Onze visie beperkt zich overigens niet tot oude te transformeren gebouwen. Het uitgangspunt van multifunctionaliteit en flexibiliteit passen we ook toe bij nieuwbouw. Een goed voorbeeld daarvan is het project Multifunk. Het komt voort uit een studie die we samen met ANA architecten deden. Het principe is een gebouw dat door de tijd heen moet kunnen veranderen van woon- naar werkgebouw en vice versa. Hoe gaat het bedrijf om met de huidige veranderingen op het
gebied van ontwikkelen? Het landschap waarin we opereren is natuurlijk drastisch veranderd. Niet alleen wat betreft het aantal nog actieve partijen, maar ook wat betreft de opgave. Die ligt vandaag veel meer binnen de bestaande stad en betreft steeds meer herontwikkeling. Deze opgaven vergen een andere aanpak, er wordt steeds meer een appèl gedaan op creativiteit. De huidige opgave past ons perfect, sterker nog, we zijn hier al lang mee bezig. We zien kansen in gebouwen of in locaties die weliswaar niet altijd gemakkelijk zijn te realiseren, maar die wel onderscheidend zijn. Als kleine organisatie kunnen we hierbij gelukkig snel schakelen. Vreemd genoeg zijn wij door de crisis, zonder numerieke veranderingen in ons personeelsbestand, van een kleine in een niet meer zo kleine partij veranderd. Dat komt natuurlijk door de dramatische teruggang van veel grote ontwikkelaars. Een grote bedrijfsomvang heeft sowieso zijn nut verloren en is te kostbaar. Ontwikkelen is toch steeds meer kleinschalig maatwerk aan het worden. Verder laten we ons niet verleiden door projecten waar we niet goed in zijn. We bewaken en koesteren onze sterke punten. Die houding sluit samenwerkingsverbanden allesbehalve uit. We zoeken dan wel naar
partijen die een andere specialisatie en dus een toegevoegde waarde hebben bij een project. We proberen de risico’s van een project juist bij die partners te leggen die deze risico’s ook het best kunnen besturen. Deze aanpak betekent dat je het besturen van deelprocessen en het bewaken van risico’s aan anderen durft over te laten. Onder die complementaire partners vallen nadrukkelijk ook architecten. Mits die in staat zijn als ‘actieve’ opdrachtnemer samen te werken, een goed overzicht hebben van de (wettelijke) randvoorwaarden en ook zelf kunnen meedenken over de commerciële haalbaarheid. Hoe onderscheidt Lingotto zich van andere ontwikkelaars? We staan wat anders in de markt dan veel andere ontwikkelende partijen. We durven waarschijnlijk meer out of the box te denken. Placemaking is hierbij een belangrijke bouwsteen in de ontwikkeling. Voordat we starten met de daadwerkelijke realisatie werken we al aan een ander imago van de locatie door actief deze ruimte te programmeren met nieuwe (tijdelijke) functies. Zo kun je ook sneller en effectiever reageren op onverwachte ontwikkelingen. Deze aanpak komt het eindresultaat ten goede, maar zorgt ook voor een geheel andere wijze van samenwerken en co-creëren met an-
Hoewel we met het transformatieproces vooraan liepen, staat onze aanpak niet (meer) op zich. Daarvan getuigen andere, met bijvoorbeeld de Kauwgomballenfabriek vergelijkbare, projecten. Zoals de Haagse Caballero Fabriek die van sigarettenfabriek is herontwikkeld tot een prijswinnend bedrijfsverzamelgebouw voor de creatieve sector. Daarnaast staan herontwikkeling en transformatie nu hoog op diverse beleidagenda’s van lokale en rijksoverheid. Wij waren de hype voor en die voorsprong in tijd en opgebouwde ervaring blijkt nu vaak doorslaggevend te zijn. Voor wat voor gebouwen vallen jullie? Voor ons zijn herontwikkelen en transformeren twee verschillende dingen. Het eerste vindt plaats binnen de functie, het tweede betreft ook het veranderen van de functie. Binnen die scope denken we voortdurend vooruit over gebouwen die interessant zouden kunnen zijn of beschikbaar komen. Per gebouw ontwikkelen wij een creatief concept dat vaak met een beperkte fysieke ingreep grote effecten heeft op de beleving en de waarde van het gebouw. We beperken ons daarbij hoofdzakelijk tot gebouwen in een stedelijke context. Je zoekt dus niet naar beschikbare gebouwen, maar naar projecten die potentie hebben. We hebben voorkeur voor uitdagende projecten die een onconventioneel of onvoorspelbaar element in zich hebben.
‘Een hechte samenwerking tussen ontwikkelaar en architect kan een extra kwaliteitsimpuls geven’ Hoe kijk je aan tegen de rol van gemeente en overheid in het algemeen? Voordat ik met Bob Jansen Lingotto startte, waren we beiden reeds langer werkzaam in de vastgoedontwikkeling. Mijn loopbaan ben ik begonnen bij de Nationale Woningraad. Vervolgens werkte ik binnen de Gemeente Amsterdam, eerst bij het toen nog hogelijk gepolitiseerde projectmanagementbureau avant la lettre en daarna bij het Grondbedrijf. De ervaring bij de overheid komt me nu nog dagelijks van pas. Bijvoorbeeld bij zaken als erfpacht dat hier in Amsterdam een groot is-
sue is. Niet alleen is erfpacht functiegebonden en werkt het veranderlijkheid en flexibiliteit tegen. Het is ook een van de redenen waarom de stad met zo’n enorme leegstand van kantoren kampt. Herontwikkeling en zeker transformatie worden immers vrijwel altijd beboet met een hogere erfpacht, waardoor een project onhaalbaar wordt. Het is een onbegrijpelijk, ondoorzichtig en verouderd stelsel. Maar de politiek in Amsterdam is verslaafd geraakt aan dit stelsel, dat grondspeculatie moet tegengaan en waardestijging van grond ten goede van de gemeente laat komen. Het is meer een ideologie dan een bewezen profit center omdat de kosten van het stelsel een groot deel van de profits opslokken. Toch denk ik niet direct aan opheffen. Het stelsel zou mee moeten veranderen met economische en andere ontwikkelingen. De erfpacht kan nu bijvoorbeeld alleen maar omhoog en nooit naar beneden. Terwijl onderzoek heeft aangetoond dat er wel degelijk keuzes mogelijk zijn, mits je een visie hebt. Je moet dan als overheid echter wel willen en durven. Hoe ziet de rol van ontwikkelaar er in de nabije toekomst uit? Ontwikkelaars moeten, net als andere partijen, altijd scherp zijn en niet achterover leunen. Er wordt nog veel te vaak kortzichtig voor een main stream oplossing gekozen en men opereert vooral nog teveel vanuit kostenoverwegingen. Wij vinden opbrengstmaximalisatie door extra kwaliteit overigens minstens zo interessant om een project haalbaar te krijgen. Samenwerken met partners waarin je vertrouwen hebt en waarmee je de risico´s kan beperken is voor ons een eerste voorwaarde voor een ontwikkeling. Je hoeft niet alles zelf te doen en dat kun je ook niet. Concentreer je op waar je wel goed in bent. Onze focus ligt daarom sterk op het creatieve concept, vaak gemaakt met een concrete gebruiker voor ogen, waarmee je een doorslaggevend verschil kunt maken. Tenslotte is voor ons de positionering en marketing van essentieel belang. Hiermee wordt het concept op een goede wijze overgebracht en consequent doorgevoerd. Een hechte samenwerking tussen ontwikkelaar en architect kan in deze constellatie nog eens een extra kwaliteitsimpuls geven. Een dergelijke houding is voor ons fundamenteel en wordt niet opeens opgeroepen door de huidige marktontwikkelingen. Crisissen, ook deze, zijn juist goed als louterend en schiftend fenomeen. Dan wordt het kaf van het koren gescheiden. Van de overheid is op korte termijn weinig te verwachten. De initiatieven komen uit een andere hoek. Dat sluit overigens mijn ideaalbeeld voor het bereiken van kwaliteit niet uit. Dat is namelijk een sterke regie op hoofdlijnen door de overheid, maar ruimte voor invulling. Essentieel voor ons vak is het beschikken over creativiteit. Die uit zich in het zoeken naar uiteenlopende samenwerkingsvormen, in het vinden en experimenteren met gebouwconcepten, in het zoeken naar waardecreatie, maar vooral in het vermogen om na te kunnen denken.
6 opinie Door JAAPJAN BERG ROTTERDAM . We zijn dezer dagen allemaal getuige van de dramatische wijze waarop in veel schurkenstaten in het Midden-Oosten geschiedenis wordt geschreven. Van de vastberaden betogers op het Egyptische Tahrir-plein tot de bijna wanhopige tegenstand van lichtbewapende burgers in het Libische Misrata. Hoe uitzichtloos de situatie soms ook lijkt, hoe laf de middelen ook die de diverse in het nauw gedreven dictators inzetten, alle beelden onderstrepen telkens weer dat geschiedenis daadwerkelijk kan worden gemaakt. Geschiedenis toont zich hier, extra versterkt door de niet beheersbare mogelijkheden van moderne media als Facebook en Twitter, als een onverminderd dynamische en urgente kracht. Een onweerstaanbare kracht ook. Ze laat zich universeel en mondiaal gelden en maakt bovendien geen onderscheidt tussen politieke kleur of systemen waarin of waartegen geschiedenis wordt gemaakt. Zo waren wij in West-Europa, alweer ruim twintig jaar geleden, er getuige van hoe diverse socialistische heilstaten stuk voor stuk omvielen als gevolg van vaak spontane acties en verzet door de jarenlang onderdrukte bevolking. Dat was een net zo historisch proces van formaat dat gelukkig met veel minder bloedvergieten, maar met net zoveel euforie na de goede afloop, werd afgedraaid. Onbetwist hoogtepunt daarbij was natuurlijk de val van hét symbool van de Koude oorlog, de Berlijnse muur, op 9 november 1989. Wie er niet zelf getuige van was hoeft alleen maar naar de beelden te kijken om nog steeds en onverminderd de kracht en energie te voelen die aperte geschiedenis kan hebben. Geschiedenis in deze actuele en presente vorm is bedwelmend en verslavend tegelijk; heerlijk ook.
Do historize! Zelf geschiedenis schrijven
De Woonfabriek is geschiedenis De opkomst en ondergang van Fietsenmakerij Kayer
Door de opkomst van de fiets, is er behoefte aan een fietsenwerkplaats in Apeldoorn. Aan de Kayersdijk beginnen de gebroeders Looyen een fietsenwerkplaats in de schuur van het ouderlijk huis.
In de loop der jaren werd de fietsenwerkplaats te klein: er is besloten om dit probleem goed aan te pakken door te investeren in een nieuwe huisvesting voor ‘fietsenmakerij Kayer’
De fietsenmakerij is een succes! Omdat de buren van de familie Looyen hun huis niet willen verkopen is besloten om het daarnaast gelegen kavel op te kopen en een heuse productiehal neer te zetten. Vanaf nu kunnen gehele fietsen worden gefabriceerd binnen één bedrijf!
De buurman verkoopt toch zijn grond; de ontstane situatie was onleefbaar geworden. Ondertussen was er onder het personeel behoefte aan een kantine. Door een bedrijfskantine strategisch te plaatsen tussen kantoor en productiehal worden de twee bouwdelen verbonden en wordt de eenheid binnen het bedrijf gegarandeerd.
FUNCTIONALISME
Om het voormalige bedrijventerrein aan de Kayersdijk in Apeldoorn aantrekkelijker te maken voor bewoning stelde de opdrachtgever de bouw van een Woonfabriek voor. In deze ‘fabriek’ zouden 32 grondgebonden woningen en vijftien appartementen gerealiseerd moeten gaan worden. In plaats van een neutrale bouwlocatie bleek de plek voor de beoogde Woonfabriek, bij nader inzien echter een interessante geschiedenis te hebben. Juist hier begon namelijk ooit de eerste fietsenfabriek van Apeldoorn met haar productie van tweewielers. De tegelijk beroemde als beruchte gebroeders Looyen startten hier de productie van de ooit zeer bekende Kayer-fietsen. Een naam die sommige oudere Nederlanders zich nog wel zullen herinneren. Het bedrijf kreeg al snel vleugels als gevolg van de enorme populariteit en groei van het gebruik van fietsen in de eerste helft van de vorige eeuw. Zelfs de wat bedenkelijke rol die beide broers, naar men zegt, in de oorlog speelden, hinderde de verdere groei van het bedrijf nauwelijks. Ook de productie van de brommer, hét vervoersmiddel voor de arbeider tijdens de periode van de wederopbouw, legde de fabriek geen windeieren. Het waren pas de latere helmplicht voor brommerrijders en de
Geschiedenis wordt vaak misbruikt als comfortzone en als geruststellend verzamelbegrip voor een-tijd-toen-allesnog-beter-was. Als vluchtmiddel uit de actualiteit kan geschiedenis evenzo bedwelmend zijn. Wanneer zich bepaalde niet nader genoemde ontwikkelingen manifesteren waar aanstoot aan wordt genomen is het een beproefde en succesvolle methode om terug te verlangen naar een eerdere periode. Ook het prikkelen en stimuleren van dat verlangen kan genoeg zijn om medestanders te krijgen. Geschiedenis wordt in die gevallen vaak misbruikt als comfortzone en als geruststellende verzamelbegrip voor een-tijd-toen-alles-nogbeter-was. In deze betekenis wordt geschiedenis ook vaak ingezet als wapen tegen verandering. Wanneer verandering als bedreiging wordt gepresenteerd kan geschiedenis met succes worden aangeboden als vluchtroute: alles moet bij het oude blijven, of nog liever terugveranderd in het oude. Niet zelden wordt in dit soort gevallen sluw ingespeeld op angsten en onzekerheden die zich in verschillende gedaanten in een moderne samenleving manifesteren. Zonder hier te vervallen in het stigmatiseren van rechtse hobby’s,
opinie 7
mei2011 MEI KRANT
Het Tahrir-plein (Cairo) in 1960. Dit ‘Plein van de Bevrijding’ werd aan het eind van de 19e eeuw ontworpen in opdracht van de toenmalige Egyptische machthebber Isma’il Pasha (1830-1895). Deze Isma’il woonde eerder in het Parijs van Napoleon III en was daar getuige van de aanpak en effecten van het plaatselijke en later wereldberoemd geworden stratenpatroon van de hand van Baron Georges-Eugène Haussmann. Het plein maakte deel uit van een grootschalige modernisering van Cairo die door een geïnspireerde Ismail werd ingezet. Het plein kreeg zijn huidige naam pas in 1955 als gevolg van een presidentieel decreet van Nasser en verdiende die naam wellicht pas tijdens de revolutionaire weken in januari en februari 2011. (foto: RogerViollet, Hollandse Hoogte) is het evident dat in veel West-Europese democratieën op dit moment sprake is van deze praktijken. De angsten en onzekerheden variëren daarbij van xenofobie tot de roep om meer (blauwe) veiligheid op straat. In de strijd tegen deze misstanden of bedreigingen wordt dus niet zelden de geschiedenis selectief ingezet om de teloorgang van bijvoorbeeld samenleving, stad of wijk te illustreren. Om deze schijnillusie vervolgens te laten volgen door draconische maatregelen die de oude tijden, of dat wat ze symboliseren, zouden moeten doen herleven of herstellen. In veel gevallen leidt dit overigens tot bittere teleurstellingen en kansloze missies. Maar dat terzijde. Ook op het niveau van architectuur is ons deze praktijk van het gebruiken van geschiedenis als wonder-
middel tegen presente misstanden niet vreemd. Geschiedenis is inderdaad actueel in de ontwerppraktijk. De inmiddels talloze voorbeelden van de succesvolle replica’s van zogenaamde jaren dertig architectuur en historiserende woonwijkjes zijn te obligaat om hier nogmaals ten tonele te voeren. De schuldvraag, voor zover relevant, ligt overigens niet zozeer bij de architecten, als wel bij opdrachtgevers en woonconsumenten. Zij spreken zich in hun (koop-)voorkeuren vaak overduidelijk uit voor het huwelijk tussen architectuur en geschiedenis. Over de verdere duiding van deze trend zingen inmiddels vele meer of minder succesvolle interpretaties in het rond. Zeker is wel dat de hang naar geschiedenis in onze vaderlandse architectuur veel te ma-
ken heeft met de weerzin tegen moderne vormen van architectuur en stedenbouw, of wat daar voor wordt aangezien. Vormen die tot een traditie hebben geleid die ons land na de oorlog voor een belangrijk deel heeft vormgegeven. En misschien is iets van de weerzin ook wel gericht tegen de personen en instituten die deze traditie verpersoonlijken en symboliseren. De schier eindeloze en vaak ook grillige discussie over dit historiserend of traditioneel bouwen kreeg onlangs weer een flinke impuls met het verschijnen van ‘De Nieuwe Traditie. Continuïteit en vernieuwing in de Nederlandse architectuur’. Beide auteurs lieten zich inspireren door de populariteit van traditionele bouwstijlen en pleitten voor architectuur met meer samenhang en meer referenties naar
en besef van het verleden. Daarmee werd ook een ander belangrijk element in de discussie over de relatie tussen architectuur en geschiedenis aangestipt. Namelijk het bewustzijn van de plek of omgeving. Een architect anno nu kan niet anders dan zich verhouden tot een historische context. Dat kan overigens ook betekenen dat hij die negeert. Ondertussen worden er dus boekenkasten vol geschreven en een eindeloze reeks discussieavonden gevuld met standpunten over de zegeningen of bedreigingen die het gebruik van geschiedenis bij architectuur met zich mee kan brengen. Ook deze krant en dit artikel dragen daar hun steentje aan bij. Op uitgesproken wijze dan wel. Namelijk door geschiedenis in de architectuur te LEES VERDER PAGINA 7 >
< VERVOLG PAGINA 6 propageren en te bepleiten die wordt uitgevoerd en gepraktiseerd op de Tahrir-style.1 Geschiedenis dus als een actueel, activistisch gegeven en als agitatiemiddel. Het leidt tot een vorm van gedreven en geïnspireerde architectuur die niet uitsluitend uit is op het reproduceren, na-apen en verheerlijken van geschiedenis. Architectuur die niet meedoet aan het bedenken van quasi-stijlen die met meer of minder moeite zijn te onderscheiden van de originelen waar ze op geënt zijn. Architectuur die dus niet zijn best doet het verloop van de geschiedenis te ontkennen, maar de ‘historische’ tijden waarin we leven te weerspiegelen of beantwoorden. Want je zou, temidden van de genoemde vakdiscussie, de voorkeuren in makelaarsland en het gemarchandeer met de paradijselijk voorgestelde ‘andere tijden’, bijna vergeten dat er een andere vorm van omgang met geschiedenis mogelijk is. Een vorm die zich kenmerkt door een veel meer activistische en dynamische benadering. Architectuur die zich niet eendimensionaal en tuttig wil verhouden tot de voorbije geschiedenis, maar ook niet in de aloude valkuil van de modernistisch dialectiek wil stappen. Architectuur daarentegen die al historisch wil zijn in het heden; As we speak. Architectuur in de Tahrir-style verhoudt zich op net zo’n inventieve en slimme wijze tot de meer traditionele en bedaagde partnerstijlen als tot de hardcore modernisten en
COLUMN
SHAKE-HANDS
Robert Winkel (1968) is ondermeer architect bij Mei Architecten en stedenbouwers, oprichter Archined, lid van de welstand– en monumentencommissie van Rotterdam en geeft colleges over ‘Kansen van wettelijke en juridische regelgeving’.
effecten van de stijgende brandstofprijzen als gevolg van de oliecrisis uit de jaren zeventig die het toen toch al wat kwakkelende bedrijf uiteindelijk de das omdeden. Bouwhistorisch onderzoek wees uit dat aan het voormalige fabriekscomplex alle tijdlagen en de meest voorkomende architectuurstromingen van de vorige eeuw afleesbaar waren. De eerste fabriekshallen van rond 1900, waar de eerste fietsen in het halfduister werden gebouwd, de nieuwe fabriek uit de jaren twintig met veel licht en lucht, de brommershowroom met veel glas uit de vijftiger jaren en het kantoor en onderzoeksgebouw met veel baksteen uit de jaren zeventig. Het lag dus voor de hand om deze boeiende economische en architectuurhistorische geschiedenis als basis en als uit-
hun talloze erfgenamen. Het laat zich dus niet lenen voor het beantwoorden van algemene verwachtingen. Maar ook niet tot het meebuigen met emoties die uit zijn op het herstel van historische taferelen en gebouwde genrestukken. En het laat zich al helemaal niet voor het karretje spannen van instanties of personen die zich bezighouden met financieel gewin of het verbeteren van leefomgevingen. Dat zijn tenslotte stuk voor stuk verwaarloosbare ambities naast de overweldigende bereikbaarheid van instant geschiedenis. Die focus, die zucht naar roem, maken de Tahrirarchitect soms ook ongrijpbaar en onvoorspelbaar. Hij weet zich in die rol echter gesteund door talloze historische figuren, soms ook van bedenkelijk allooi, die hem voorgingen. De geschiedenis pleit hem op dit punt dus ten dele ook weer vrij. De uitgesproken focus op het heden en de activistische betekenis die het daarin wil hebben ontslaat de architect die in deze stijl wil bouwen overigens niet van de noodzaak tot het bestuderen van de geschiedenis van een plek of bestaand gebouw. Het adagium is ook hier: kennis is macht. De reden en inzet van de interesse en het bestuderen van de geschiedenis verschillen echter diametraal van de traditionele architect. Anders dan zijn collega’s die de (architectuur)geschiedenis bestuderen om in staat te zijn zich er op harmonische en adaptieve wijze toe te verhouden is de actief-histo-
rische architect juist op zoek naar ingrediënten of tekortkomingen die voor verbetering vatbaar zijn. Elementen die hem in staat stellen zijn eigen historische gebouw superieur te maken. Met voldoende verzamelde en verzonnen kennis van een bestaand gebouw of van een gebied moet hij in staat zijn zich er met goede, onderbouwde argumenten van te distantiëren. Alle kennis staat in dit geval in het teken van de ambitie om zichzelf én het gebouw dat hij ontwerpt een historische allure te geven. Geschiedenis maken in deze zin van het woord betekent veeleer het superieur kunnen zijn aan de geschiedenis. Het vergt derhalve een overduidelijke mate van historische arrogantie.
Geschiedenis maken in deze zin van het woord betekent veeleer het superieur kunnen zijn aan de geschiedenis. Het doel heiligt ook in vele andere opzichten de middelen. Historisch wordt een gebeurtenis of persoon immers alleen als het/hij/zij iets teweeg brengt of ontregelt. Wanneer men het zich nadien kan herinneren. Dus het creëren van rumoer, het bewust veroorzaken van een rel of zelfs het maken van storende ont-
Het geloof in de techniek is De productie van (brom)fietsen is op een eindeloos! Looyen jr. besluit een dusdanig peil dat er besloten wordt een nieuw beeldbepalend onderzoeksshowroom en opslag te realiseren aan de Kayersdijk. Behalve een showroom, centrum te bouwen en bovendien een riante bedrijfswoning hierop te worden ook de toegangsdeuren van de realiseren. productiehal verplaatst naar de Kayersdijk. De crisis van 1973, de invoering van de helmplicht en het steeds betaalbaarder worden van auto’s zorgen voor een enorme onvoorziene daling in de vraag voor (brom)fietsen. Dit, in combinatie met de net gedane investeringen, zorgt ervoor dat de 100 jaar oude fietsenfabriek failliet gaat...
tijdlijn van de Woonfabriek I
gangspunt te gebruiken bij de verdere ontwikkeling van het gebied. Het voorstel om de geschiedenis van de fietsfabriek van de gebroeders Looyen te gebruiken als cultuurhistorische drager voor de te ontwikkelen Woonfabriek werd dan ook enthousiast ontvangen. Er werd zelfs een plan bedacht om de start van de verkoop van de woningen te vieren met een old-timer brommerrace op de Kayersdijk. De winnaar zou de eerste optie voor een van de woningen krijgen. De nieuwe woningen waren goed in de oude structuren van de fabriek in te passen en gaven de Woonfabriek de gewenste authentieke uitstraling. En zeg nu zelf, wie zou er nu niet in een stukje geschiedenis van Apeldoorn willen wonen? Geschiedschrijving is volgens Wikipedia ‘de geschreven interpretatie van het verleden. Een heel groot gedeelte van het verleden is volledig onbekend doordat het letterlijk en figuurlijk spoorloos verdwenen is’. De verdere ontwikkeling van de Woonfabriek is vanwege de crisis stil komen te liggen. De kans is groot dat de fabriek altijd geschiedenis zal blijven en weer zal verdwijnen naar de parallelle wereld van waaruit het speciaal voor dit project was weggekaapt.
werpfouten dragen allen overtuigend bij aan het bereiken van de gewenste status en vorm. De veelvoud aan tactieken die zo beschikbaar is en benut wordt leidt bij architectuur in de Tahrir-style wel tot een redelijk onvoorspelbaar en divers eindresultaat. De keuze voor één herkenbare en vaste ontwerptaal zou haar echter te kwetsbaar maken en ontdoen van de gewenste glans die bij een enigszins dilettante uniciteit hoort. Kwetsbaar voor voorspelbaarheid, maar ook voor pogingen tot kopiëren door andere architecten die eveneens historisch willen zijn. Historische figuren, zo ook deze adver tentie
BRUTALISME
architecten, zijn vaak eenzame, niet begrepen eenlingen. Dat klinkt tragisch, maar dat is het niet. Want voor de Tahrir-architect gelden andere normen. Zoals de droom om, bij leven, zijn gebouwen of persoon tot referentie te zien worden. Het hoogst bereikbare, tenslotte, is de status van levend en praktiserend historisch gegeven dat, geheel tegen de geldende moraal op dit gebied, het zal toejuichen wanneer een straat, of beter nog een plein, naar hem/haar vernoemd wordt. 1) Tahrir betekent overigens bevrijding in het Arabisch.
Floridagarage (Kaboutergarage) aan de Floridadreef te Almere–Buiten
‘Sobere gebouwen met expressie dat is de kracht van deze stroming.’ (Kunstbijlage Volkskrant 11 februari 2011, De Nieuwe Ambachtelijkheid)
8 mei poster door Jeroen Musch mei2011 MEI KRANT
10 cultuur&historie
Korte geschiedenis De Hef
Almere in Kerstsfeer Plein 5, Radio 5, 27 september 2010
“Hallo hier Hilversum.” “Hallo hier Almere.” “En in Almere onze correspondent Regina van Oorschot. Goedemiddag Regina.” “Goedemiddag.” “Regina, in Almere-Buiten zijn ze voortaan het hele jaar door in kerstsfeer.” “Ja, je zou het haast zeggen hè, ja. Ja, het lijken wel verdacht veel op kerstmannetjes, ja klopt.” “Wat lijkt er verdacht veel op kerstmannetjes?” “ Ja, nee, wij hebben, nou uh, begin beginnen. Het stadshart van Almere-Buiten wordt ook héélemaal gerenoveerd. Er wordt heel veel tegen de grond gegooid, er wordt gebouwd, gerenoveerd, heel veel nieuwbouw. Eén van de dingen die daar komen of die er zijn gekomen, dat is een parkeergarage.”
“Ja.” “ Maar dat is zo een uit de band springend gebouw, dat, ja, dat nodigt uit tot commentaar.” “En in welke zin springt het gebouw uit de band dan?” “Ja, op veel manieren. Het is, ten eerste is het van het materiaal waar het van gemaakt is. Het zijn roestvrijstalen platen, en die zijn volledig geperforeerd. En die zijn, zeg maar, ja dat heet dieptrektechniek, dat zegt me ook niks. Maar dat wordt er ingedrukt zeg maar, en dan krijg je dus reliëf.” “En dat reliëf, dat is dan in de vorm van figuurtjes?” “Ja, dat is het ‘m ja. Daar staan namelijk op uh bomen, uh rietkragen, vogelhuisje en een tuinkabouter.” “Aha.” “Precies.” “Maar die tuinkabouter, die heeft
(Illustratie: Pepijn Berghout)
Jobsveem geëerd Bij het uitkomen van de vorige Meikrant was het Jobsveem, het door Mei tot woningen en kantoorfunctie getransformeerde havenpakhuis en rijksmonument st Job, net opgeleverd. Het gebouw is sinds die tijd meerdere malen geëerd met een prijs. Om het ook eens van een ander te horen, hierbij enige citaten uit de verschillende juryrapporten. Juryrapport Rotterdamse Bouwkwaliteitsprijs 2008 (1e prijs]: “…De kunst van het maken van een incisie in een spraakmakend gebouw als dit ligt in de toepassing van krachtige doch ingetogen architectuur. Het fijnzinnige gebruik van harde eigentijdse materialen past bij de robuustheid van het gebouw. Het atrium geeft toegang tot de sober vormgegeven corridor waaraan de woningen liggen. De maat en de wijze van afwerking geven grandeur aan het atrium en leveren een belangrijke bijdrage aan de woonkwaliteit. … Met het initiatief om de
creativiteit van bewoners ruim baan te geven middels vrij indeelbare woningen biedt het project ruimte voor een diversiteit aan woonwensen, waarmee het een belangrijke groep aan de stad bindt.” Jurycommentaar Nederlandse Bouwprijs 2009 (finalist]: “Het rijksmonument Jobsveem is een prachtig voorbeeld van het revitaliseren van een bedrijfsgebouw en is daarom van grote betekenis voor de toekomst. Op zorgvuldige wijze hebben de ontwerpers een nieuwe architectonische invulling gevoegd in het bestaande karakteristieke gebouw. Hierdoor is een goede en evenwichtige symbiose ontstaan tussen oud en nieuw.” Jurycommentaar Nationale Renovatieprijs 2009 (1e prijs]: “…De oorspronkelijke kwaliteit van het gebouw is versterkt door de ingreep om meer daglicht in het gebouw te brengen. Bij die ingreep dwars door het gebouw in de vorm van atria, is door het aanbrengen van een stalen “kooi” waarin ook
alle diensten zitten, voldoende stijfheid gegarandeerd. De oude zolder is opgetopt, waaronder nieuwe penthouses gemaakt zijn. De appartementen zijn als lofts opgeleverd. Het gevelbeeld met de oorspronkelijke naar buiten draaiende laad/ losdeuren is inventief opgelost door er schuifdeuren van te maken. …“ Juryrapport Nationale Staalprijs 2008 (1e prijs]: “In toenemende mate zal de bouwopgave in ons land bestaan uit het herontwikkelen van gebouwen die deel uitmaken van ons cultureel erfgoed. Dit project is hiervan een goed voorbeeld. Het rijksmonument Jobsveem krijgt op indrukwekkende wijze een nieuwe functie, met behoud van het authentieke karakter. De precieze en bescheiden vormgeving van de nieuw ‘ingesneden’ atria in staal en glas is zeer geslaagd. De subtiele en vanzelfsprekende toevoeging van nieuw staal aan de oorspronkelijke gietijzeren constructie geeft het gebouw extra kwaliteit.”
veel weg van een kerstmannetje begrijp ik?” “Ja, het is precies een kerstmannetje met een kerstboompje daarachter en ook nog omdat, ja het is, het nodigt echt uit mensen zeggen nou wie dit bedacht heeft! Nou, dat is toevallig Robert Winkel van mei architecten en eerlijk gezegd, ik heb hem net nog gebeld, van waarom in Godsnaam kerstmannetjes?” “En wat zei die op die vraag?” “Precies, hij zei nee, het zijn geen kerstmannetjes, het zijn tuinkabouters. Want de hele beleving van dat gebouw dat moest zijn, zeg maar, een groenbeleving.” “Een groenbeleving.” “En zes maanden van het jaar is het kaal en het hele project daar heet Extravert, dat is het thema van het hele project van al die gebouwen.”
“Extravert, extra groen, vrij vertaald.” “Precies, ja. Dus uh, en de bedoeling was dus dat je de vorm van de groenbeleving neer kunt zetten. Nou hij heeft gedacht van nou, wat is Flevoland? Dat is veel groen. En wat is groen? Tuinkabouters, vogelhuisjes maar ook de molens hè, de windmolens. Er zijn enorm veel vogels in Flevoland in verband met de Oostvaardersplassen, rietkragen. Dus, en er is zelfs een hele uitsparing over het hele gebouw heen waar allerlei planten en bomen in geplaatst zijn.” “Dennenbomen denk ik dan?” “Hihih ja, dat was ook mijn eerste indruk….
Slaakhuys zoekt hergebruikers Het Slaakhuys, de voormalige huisvesting van het dagblad Het Vrije Volk, wordt gereedgemaakt voor hergebruik. Het complex toont in verschillende gebouwonderdelen de productie van de voormalige krant. De drukkerij was gevestigd in een grandioze hal met betonnen sheddaken. De redactie, de boekenwinkel en het reisbureau bevonden zich in het verdiepingengebouw aan de voorzijde. De oorspronkelijke architect, Jo Vegter, heeft door het materiaalgebruik en de detaillering het gebouw een ook nu nog kenmerkende, frisse en verfijnde uitstraling gegeven. Dit rijksmonument van wederopbouw zoekt naar nieuwe vrije bevolkers. Degenen die nu al verknocht zijn geraakt aan het Slaakhuys, kunnen zich aanmelden bij PWS, WSA of Lingotto.
Door PIET VOLLAARD ROTTERDAM . 1918 – Het Duitse schip ‘Kanderfels’ vaart de oude draaibrug over de Rotterdamse Koningshaven van de pijler. Het is de zoveelste aanvaring, dit gaat zo niet langer, er moet een nieuwe brug komen. maart 1925 – Het Duitse bedrijf A.G. Gute Hoffnungshütte uit Oberhausen begint met de werkzaamheden aan de nieuwe hefbrug. 31 oktober 1927 – Opening van de nieuwe hefbrug ontworpen door ir. Pieter Joosting, hoofd van de afdeling Bruggenbouw van de Nederlandse Spoorwegen. 1928 – Cineast Joris Ivens maakt avant-gardistische ‘bewegingsstudie’ getiteld De Brug over De Hef. De première vindt plaats bij de Amsterdamse Filmliga in het Centraal Theater, 5 mei 1928. 14 juni 1929 – Opening van de Koninginnenbrug, een dubbele basculebrug die samen met De Hef de verbinding tussen Feijenoord en het Noordereiland verzorgt. 14 januari 1933 – De 19-jarige slachthuismedewerker Lou Vlasblom klimt op de noordelijke heftoren en maakt een geslaagde duiksprong met dubbele salto van circa 70 meter. De kranten staan er vol van. Men spreekt van een roekloze daad die desondanks mythische proporties heeft gekregen. Vlasbloms duik is op dat moment een wereldrecord. 21 januari 1933 – een week na de sprong van Vlasblom - De 20-jarige werkeloze zeeman Jan Tabbernee tracht Vlasbloms record te overtreffen. Hij klimt op een van de kabelwielen van de noordelijke toren, enige meters boven de plaats waar Vlasblom was afgesprongen. Zijn afzet is vanaf die plaats echter niet voldoende. Zijn salto, noodzakelijk om de snelheid te verminderen, mislukt. Het Rotterdams Nieuws-
blad rekent de lezers voor dat Tabbernee met een snelheid van 123 kilometer per uur op het water slaat. Drie uur na de sprong haalt de rivierpolitie zijn lijk tussen de peilers van de brug op. 14 mei 1940 – Tijdens de gevechtshandelingen in de meidagen van 1940 staat de val in geheven toestand. Bij het bombardement raakt De Hef beschadigd. Dankzij een geïmproviseerd bewegingsmechanisme kan de brug in 10 minuten (normaal 50 seconden) worden geopend. Bij de bevrijding waren de twee spoorbruggen de enige nog functionerende bruggen in Rotterdam. 1975 – Cornelis Bastiaan Vaandrager, stadsdichter, medeoprichter van De Nieuwe Stijl en een jongen ‘van zuid’, publiceert de experimentele roman De Hef, die begint met een ode aan de brug die hij in zijn leven zo vaak passeerde. (zie kader) 10 mei 1978 – De Hef wordt aangevaren door het schip de ‘Nedlloyd Bahrein’ tijdens de eerste vaart . Het schip bleek te hoog en raakte de val. Het verkeer over de brug ligt enige weken stil. 1981 – Hans Keller, documentairemaker en ex-directeur van de Rotterdamse Kunststichting, maakt de film Over de Brug, een hommage aan De Hef, aan Joris Ivens en aan de avant-gardistische beweging. 1985 – Arij de Boode en Pieter van Oudheusden publiceren De Hef, biografie van een spoorbrug (met een woord vooraf door Joris Ivens). 24 september 1993 – De eerste reguliere treinen rijden door de nieuw aangelegde spoortunnel onder De Maas. De treinverbinding over De Hef wordt opgeheven. De val wordt in geopende stand vastgezet. 2000 – De Hef wordt tot Rijksmonument verklaard. 2010 – Mei ontwerpt Club De Hef.
De Hef is een favoriet prentbriefkaartenonderwerp. Deze foto is genomen vlak na de opening van de nieuwe Koninginnenbrug
De Hef is vol beweeglijkheid, die ik begeer. Zie hier: Amsterdam-Parijs-treinen die er over vliegen onder machtige stuwing van zwart metaal en witte stoom. Ook vind ik hier grote, trage schepen die van zee komen, of onze stad verlaten. De Hef zelf schept met grote vertikale bewegingen ge-weldige verscheidenheid van aktie: wentelende wieken, sidderende kabels. Studie (poëzie) in beweging? Voor uw schrijver zit er veel meer aan vast. Met andere ogen leer ik heel wat geheimen van deze ‘onmogelijke’ brug. Stervenslangzaam passeert een elevator. Aangenaam, Maaskoningin, ik ben benieuwd naar diepe schuine verhalen, luister naar golven, waaruit ik inspiratie put. Van De Hef af gezien, hoogtepunt van ballingschap, bekroning. Hoogtevrees, daarom. Verse werkelijkheid, wel weird. De Hef lijkt, met metalen uithoudingsvermogen, best bestand tegen daverend snelverkeer. Enorme gewichten, waaraan De Hef hangt, wil ik langer, nauwlettender bestuderen, in verband met steeds herhaalde bewegingen. How do you Rotterdam? Busy River, movable bridge. Vreemdelingenverkeer. Beweglicher Flüss, bewegbare brücke. Vloeiend Nederlands, vloeiend Engels, vloeiend Duits.
Mei in de bladen:
‘Aandacht, daar gaat het om’ zegt architect Robert Winkel. Iedereen vindt het lekker om aandacht te krijgen. Maar in Nederland stoppen we te weinig liefde in onze gebouwen. Daarvoor zijn we te calvinistisch, te sober, te zuinig.’ Volkskrant, februari 2011 Mei Architects, incorporated 1200 garden gnomes into a parking garage. This is not the first time Mei Architecten has designed striking figurative façade panels, for instance in the building the firm recently moved into (see ‘Rust Never Sleeps’ Mark # 14, 2008, pages 216 and 217), but this beats everything. Mark, #28, 2010
Door de functies in de bruggenhoofden en de club in de val wordt het industrieel monument ‘de Hef’ een levendig icoon voor de stad.
Of de voormalige electriciteitscentrale –de Schiecentrale– met woningen en ateliers, maar ook een supermarkt en een hotel/restaurant. Vaak zijn dit soort initiatieven kleine dorpjes op zich, midden in de drukte van het stadsleven. De Telegraaf, februari 2010 De grond zal over twintig jaar worden gebruikt voor de realisatie van woningbouw. Door tussentijds landbouwactiviteiten toe te staan, krijgen potentiële kopers een positieve associatie met het gebied, zo is het idee. Ze wonen immers liever op een plek waar voorheen agrarische activiteiten plaatsvonden, dan in een gebied waar verlaten industrie de sfeer bepaalt. De Architect, juli- augustus 2010
De Hef
Vaandrager, De Hef, 1975 (Foto’s: Jeroen Musch)
cultuur&historie 11
mei2011 MEI KRANT
In de ir. Joosting-suite en de Lou Vlasblom-lounge van Club ‘de Hef’ komen vele Rotterdamse bekenden langs. adver tentie
Neubau eines Wohn- und Bürokomplexes in Rotterdam. Rhythmisch gestaffelt. Die einzelnen „Fäden” des Vorhangs werden werkseitig aus 0,9 mm starkem Draht gewebt„für einen möglichst lebendigen Fassadeneindruck haben wir für unsere Zwecke aber ganz bewusst auch ‘Webfehler’ einbauen lassen.” BBA, 1+2, 2011
The combination of office spaces, dwellings, and combined living/ working units adds life to the area, which has become the audiovisual centre of Rotterdam in recent years. Schiecentrale Phase 4B consists of a striking new structure built around the north-west sides of the old Schiecentrale building. A+U, november, 2009 LEES VERDER PAGINA 14 >
12 mei techniek
mei2011 MEI KRANT
Trekken en duwen
Gebroken tijdlijn De Fabriek geheeld
OUDE & NIEUWE TECHNIEKEN
Door PIET VOLLAARD & ROBERT WINKEL ROTTERDAM. Blok 11, een parkeergarage met 413 plaatsen, maakt deel uit van de recente uitbreiding van het centrum van Almere-Buiten. De wijk wordt gekenmerkt door veel groen en een overzichtelijke, heldere stedelijke structuur. De gevel van de parkeergarage bevat natuurlijke elementen, zoals geïntegreerde plantenbakken met specifieke beplanting en een ‘groene’, aan de wijk en de omgeving refererende decoratie. Copijn tuin en landschapsarchitecten verzorgde de beplanting van de plantenbakken. Per gevel is gekozen voor een specifieke plantensoort gebaseerd op de oriëntatie van de gevel. In de geperforeerde gevelplaten zijn door middel van een zogenaamde dieptrektechniek figuren ‘geperst’ van vogels, windmolens, tuinkabouters en vogelhuisjes, kenmerkende groenbeelden van de provincie Flevoland en de Almeerder voor-
tuintjes. De perforatie van de platen zorgt voor een natuurlijke ventilatie van de parkeergarage en voor een open uitstraling. Door de toegepaste groene verlichting in de parkeergarage vormt Blok 11 ’s avonds een groen lichtbaken in de wijk. De geperforeerde gevelpanelen zijn in samenwerking met een producent uit de automobielindustrie en een gevelbouwbedrijf speciaal voor dit project ontwikkeld. De panelen zijn ca 1 meter breed en verdiepinghoog (ca 3 meter). Deze afmetingen volgen zo veel mogelijk de handelsmaten, zodat snijverlies wordt beperkt. De panelen zijn omschreven als gevelmateriaal. Daardoor mogen ze bij de glasparelzakproef verder uitwijken dan een doorvalbeveiliging. De perforatiegraad is gekozen op 40%. Dit is het percentage waarbij een parkeergarage nog natuurlijk geventileerd kan worden. Deze natuurlijke ventilatie bespaart een mechanische ventilatie en is dus veel duurzamer. Aanvankelijk was om esthetische
redenen gekozen voor vierkante perforatiegaten. De hoeken van de vierkante gaatjes van 5x5 mm zouden bij trekken en drukken echter kunnen gaan scheuren. Om dit scheuren te voorkomen is er speciaal voor dit project een nieuw perforatiestempel gemaakt met enigszins afgeronde hoeken. De figuurtjes zijn getekend door Meimedewerker Pepijn Berghout en daarna in de computer tot 3Dmodellen opgewerkt. De figuratie is vervolgens met computerprogramma’s zoals Catia (wordt ook gebruikt in de vliegtuigbouwindustrie) getest op moleculaire sterkte en hierop aangepast. Er bestaan verschillende technieken om metaalplaat een driedimensionale vorm te geven. Een daarvan is het zogenaamde explovormen. Daarbij wordt onder water een explosie veroorzaakt die ervoor zorgt dat een metalen plaat in een mal wordt gedrukt. Dit kan hele mooie verfijnde vormen opleveren. Deze
techniek is met een oplage van 1300 panelen, zoals in Almere, te kostbaar, terwijl het bij lagere oplages juist weer rendabel is. De panelen zijn gemaakt bij VoestAlpine (het vroeger Polynorm). De gekozen techniek, dieptrekken, wordt veel gebruikt om carrosserieonderdelen van auto’s te vormen. De plaat wordt daarbij aan een zijde omhoog geduwd en aan de andere naar beneden getrokken. Het is overigens de vraag of er in het geval van de panelen voor Blok 11 wel echt van dieptrekken sprake is. De platen zijn namelijk met een blok gietijzer van ongeveer 5x5x3 meter van een hoogte van 6 meter met een druk van 1500 ton in een mal geperst. Er is dus officieel niet aan getrokken. Men heeft om redenen van kostenbesparing eerst een contramal van kunststof gemaakt, maar de wrijving van de scherpe randjes van de perforaties lieten deze mal te veel en te snel slijten. Uiteindelijk is uit een blok massief gietijzer, dat net zo groot is als een boevenblok*, een contramal gefreesd.
mei techniek 13
MEI FABRIEKEN
Een onverwacht technisch probleem was dat de panelen bij montage lichtelijk krom stonden. De panelen zijn met een zo heftige kracht geforceerd dat deze kromming onoverkomelijk leek. Uiteindelijk is dit probleem overwonnen doordat een medewerker in de fabriek nog ‘van vroeger’ wist dat het plaatselijk licht samenknijpen van de zijkanten van de panelen het probleem zou verhelpen. Ook hoogwaardige en innovatieve techniek kan niet zonder historische kennis!
*) Boevenblok is de historische benaming voor bovenblok, vooral toegepast door heiploegen uit Twente en Achterhoek. De term raakte in de jaren dertig in zwang in de dieptrekindustrie doordat het zware werk van het optakelen van het bovenblok veelal werd uitgevoerd door Twentse heiploegen, die het – zoals algemeen bekend – in die tijd niet al te nauw namen met de wet.
Geperforeerde gevelplaten zijn door middel van een zogenaamde dieptrektechniek figuren ‘geperst’ van vogels, windmolens, tuinkabouters en vogelhuisjes.
Door PIET VOLLAARD ROTTERDAM . De Fabriek in Delfs-
haven staat langs een van de oudste zeeweringen van Rotterdam, de Mathenesserdijk. Deze dijk liep in de twaalfde eeuw vanaf de Westzeedijk door de Havenstraat naar Schiedam. De panden van de Fabriek aan de dijk zijn dan ook gebouwd op het stramien van de oude lintbebouwing die hier destijds te vinden was. Rond 1900 vestigde een zekere Roeloff zich met een wasch- en stoominrichting in een van de panden aan de Schie. Het kanaal naar Delft was een ideale plek om het vuile waswater af te voeren. De stomerij was een succes en al snel werden er in de loop van tijd pandjes bijgekocht en met elkaar verbonden. Rond de jaren 20 werd een grote en laatste stap gezet in de langzame maar gestage groei van het bedrijf. Aan de waterzijde werden oude opstallen verwijderd en een nieuw modern fabriekgebouw gebouwd. De stomerij verdween uiteindelijk en een neonfabriek kwam ervoor in de plaats. Sinds de jaren 80 hebben kunstenaars en krakers bezit genomen van het vervallen gebouw. De afgelopen vijftien jaar zijn er veel plannen, nieuwbouw dan wel hergebruik, voor deze plek en fabriek bedacht. Gelukkig heeft de crisis het pand beschermd tegen sloop en wordt het nu herbestemd door Lingotto en PWS tot een bedrijfsverzamelgebouw met kleine bedrijfsruimten van ongeveer 30 m2. Deze kunnen per maand worden gehuurd. Op de begane grond wordt een taartenproeverij gevestigd en in de kelder zal een fietsensalon worden ondergebracht. De doelgroep voor de verhuurruimten bestaat grotendeels uit thuiswerkers voor wie het huis te klein is geworden en die ook andere zzp-ers willen ontmoeten. Een grote vide in
Delfshaven rond 1700. Bron: Cultuurhistorische beschrijving SteenhuisMeurs 2010 de langsrichting van het complex voorziet in deze ontmoetingsfunctie; een gezamenlijk lunch of een bespreking kan hier gemakkelijk plaatsvinden. De vide doorsnijdt de verschillende tijlagen en bouwdelen van het complex. Deze tijdlagen worden niet weggepoetst, maar blijven onbehandeld zichtbaar. De geschiedenis van het complex wordt daarmee voor de gebruikers afleesbaar. Bij mooi weer kan het glazen dak van de vide geopende worden en kan men via een nieuwe glazen opbouw het dakterras betreden. Deze glazen opbouw is het enige element dat als een nieuwe toevoeging vanaf de buitenzijde zichtbaar is. Het glas van dit element wordt bruin gekleurd. Enerzijds is deze kleur gekozen om het zonlicht te temperen, anderzijds om de bestaande witte gevels met een bruin accent te laten aansluiten bij de bruine bakstenen gevels in de omgeving. Daarbij komt dat in het gebouw alle tijdlagen van de architectuurgeschiedenis zo’n beetje aanwezig zijn, behalve een herkenbare jaren 70 architectuur. Juist in die tijd werd het bruingetinte glas veelvuldig toegepast. Met de toevoeging van de bruine glazen doos aan de wit gekeimde industriële gevels uit de jaren 20 wordt de lacune in de geschiedenislijn van de Fabriek gedicht en wordt de gebroken tijdlijn van de Fabriek geheeld. Het complex kan zich als ensemble van dezer tijd opmaken voor nieuwe geschiedenis.
FABRIEKEN IS EEN WERKWOORD:
We zijn het een beetje vergeten in onze sterk door de dienstensector gedomineerde samenleving: de rauwe, ongepolijste en samengestelde gebouwen die met veel industriële productieprocessen samengaan. Niet zo vreemd, want dienstverlenende bedrijven zorgen anno 2011 immers voor meer dan tachtig procent van de werkgelegenheid in Nederland. Een maatschaplelijke en economische verschuiving die ook zichtbaar is in veel werklandschappen. De ontwikkeling heeft ontegenzeggelijk voor veel geluk, voorspoed en andere zegening in ons land gezorgd. Maar het verlies van of de ontwenning aan die rauwe en gefragmenteerde productiearchitectuur heeft ook een schaduwzijde. Werken en plaatsen die symbool staan voor werken hebben als direct gevolg van de genoemde verschuiving gedeeltelijk een überclean (glimmende kantorenparken) of verketterd imago (bedrijventerreinen) gekregen. Het besef dat fabrieken een werkwoord is, is zo langzaam maar zeker uit onze ervaring en beoordeling van deze semi-publieke ruimte verdwenen. Bij opgaven waar een omgang met restanten van rauwe, ongepolijste en samengestelde fabrieksgebouwen vereist wordt, is een benadering die gebaseerd is op deze werkwoordelijke architectuur derhalve cruciaal. Het betekent allereerst de erkenning van de samengestelde en in de tijd opgebouwde structuren. Ontwerpen zijn vervolgens feitelijk groeimodellen die worden gemaakt in het volledige besef van de tijdelijkheid van bepaalde toevoegingen. Verder zijn mogelijke ambities voor (glanzend) perfectionisme en het gladstrijken van allerhande historische en bouwkundige oneffenheden vanzelfsprekend taboe. JAAPJAN BERG
Groei van de Fabriek door de jaren heen. Bron: Cultuurhistorische beschrijving SteenhuisMeurs 2010
Kauwgomballen fabriek groeit door
Kauwgomballenfabriek AMSTERDAM . De voormalige Kauwgomballenfabriek in Amsterdam is getransformeerd naar een multifunctioneel gebouw dat ruimte biedt aan een mix van creatieve en extraverte gebruikers. Waar Maple Leaf jarenlang kauwgommerken als Bubblegum en Sportlife produceerde verlaten er nu heel veel verschillende producten het gebouw dat aan de hoofdstedelijke Spaklerweg grenst. Vanaf de verwerving van het complex door Lingotto in 2006 heeft Mei Architecten meegedacht over de toekomstige ontwikkeling van de Kauwgomballenfabriek. Het huidige industriële ensemble is gedurende de jaren vijftig, zestig en zeventig stap voor stap gegroeid. Eigenlijk kende de ontwikkeling alleen in de jaren tachtig en negentig van de 20e eeuw en relatieve impasse. Uitgangspunt voor de laatste ontwikkelingen was dat de nieuwste toevoegingen zich met de bestaande historische architectuur zouden mengen. Dit niet om tot een reconstructie te komen, maar eerder om actief een verdere gelaagdheid toe te voegen. Belangrijkste ambitie was om het gebouw van een eigentijdse energie te voorzien waarmee het gefaseerd verder kon groeien. Het meest robuuste element van het gebouwencomplex (Gebouw A) is herbestemd tot kantoorgebouw. Vanwege de eerdere industriële functie heeft het een overmaatse beton- en staalconstructie die het mogelijk maakte om vrij eenvoudig een extra volume op het gebouw adver tentie
De Fabriek in Delfshaven exterieur en interieur
te plaatsen. Dit nieuwe, bruin gekleurde volume onderscheidt zich in vorm en materiaal nadrukkelijk van het bestaande gebouw. Door zijn positionering en de toepassing van donkerbruine metaalplaat en glas gaat het echter een onvermijdelijke en dwingende dialoog aan met de kolos van gewassen grindtegel. Geschiedenis presenteert zich hier zowel als een optelling van elementen en fasen alsook als een bron van contrast en spanning. De zes meter hoge verdiepingen van Gebouw A geven het interieur daarnaast een zeer bijzondere ruimtelijke kwaliteit. De hoge entresols die erin zijn gehangen geven de kantoorverdiepingen een onconventionele draai. In deze context zendt Q-music nu dagelijks haar radioprogramma’s uit en ook het platenlabel EMI is er gevestigd. In het naastgelegen, oorspronkelijke kantoorgebouw is op de begane grond een brasserie gekomen waarboven, onder andere, ontwikkelaar Lingotto kantoor houdt. Een ander gebouw, dat begin jaren zeventig werd gebouwd als productieruimte en opslag voor suiker, telt drie verdiepingen waar inmiddels vijfentwintig creatieve bedrijven te vinden zijn. Het aan gebouw A toegevoegde dakpaviljoen en dakterras fungeren als blikvanger en als katalysator voor de verdere ontwikkeling van het complex en het omliggende bedrijventerrein. De eerste stappen naar een nabijgelegen dependance van het creatieve broednest zijn inmiddels genomen.
14 oude bekenden
mei2011 MEI KRANT
Mei in de bladen: < VERVOLG PAGINA 11
varia 15
Y
Mei Movie Nú in uw Vimeo & Youtube theater www.vimeo.com/23747478 http://www.youtube.com/ watch?v=97hycuZSpM8
Stressvrij zelfbouwhuis behield de exclusiviteit van een Ferrari Staatsecretaris Johan Remkes voerde tien jaar geleden actief beleid om bouwen in eigen beheer te promoten. Architect Robert Winkel lanceerde prompt het stalen ‘smarthouse’, een exclusief zelfbouwhuis met de gemakken van een cataloguswoning. Het glimmende, moderne smarthouse vormde een contrast met de geijkte boerderettes en notariswoningen op zelfbouwkavels. Sinds architect Carel Weeber in 1996 een pleidooi hield om woningbouw meer over te laten aan bewoners (‘het Wilde Wonen’) had Nederland extra vrije kavels uitgegeven. Maar terwijl zelfbouw een alternatief moest bieden voor massaal geproduceerde woningen op VINEXlocaties was eenvormigheid er vaak troef. Alle reden dus om een exclusief exemplaar op de markt te zetten dat wel de lusten had van een cataloguswoning, maar
AIs een handgeblazen wijnglas belletjes en oneffenheden bevat, vinden we dat mooi, ambachtelijk”, geeft Winkel (Mei Architecten) als voorbeeld. “Waarom eisen we in de bouw in esthetisch opzicht nul opleverpunten, alsof robots, onze gebouwen maken? Er wordt ontzettend veel met de hand gebouwd!” Cobouw, november 2009
Binnenkort verschijnt Mei in: ‘Zo goed als nieuw’ 25 voorbeelden van herbestemming in Nederland Uitgevers: Nationaal Programma Herbestemming en NAi uitgevers Samensteller: SteenhuisMeurs Vormgever: Beukers Scholma Oplage: 5.000 ex. Verschijnt: September 2011 ter gelegenheid van Open Monumentendag en Biennale Herbestemming Project: Jobsveem
niet de lasten – een hoog oplopende prijs bij afwijkende keuzes. Architect Robert Winkel bedacht een huis met een ingenieus staalskelet, dat zo verschuifbaar was dat haast iedere indeling mogelijk was. Dankzij een industriële bouwwijze kon een compleet smarthouse in drie maanden klaar zijn. Het skelet stond op een onderheide betonplaat, gevels bestonden uit lichte sandwichpanelen, verdiepingsvloeren uit geïsoleerde vloerelementen. Met aluminium buitenkozijnen en gipsplafond woog een smarthouse vier maal minder dan een doorsnee huis
van gelijke omvang. Slimme bouw- antwoord op Remkes’ uitdaging’, knopen maakten forse afwijkingen vond directeur Rob de Jong (HBG Vastgoed). De nieuw opgerichte van de standaardtypen mogelijk tegen minimale prijsverhoging. Ge- verkooporganisatie mikte op vels waren in bijna alle kleuren en bouw van maximaal vijftig smartmaterialen uit te voeren – behalve houses per jaar. Winkel: “Je kunt ook heel wat Ferrari’s verkopen in baksteen. Kopers van een smarthouse kregen zonder dat de exclusiviteit verlovooraf een exacte prijsstelling en ren gaat.” een gegarandeerde korte levertijd. Maar nadat HBG (later BAM) er Dat nam de belangrijkste drempel op 1 mei 2001 instapte, stokte voor bouwen in eigen beheer weg, de verkoop. “Er was héél veel belangstelling en ik heb héél veel geloofde Winkel en voorkwam plattegronden getekend. Maar er ‘bouwstress’. Kopers overlegden direct met de architect, maar kre- was vooral een probleem met de gen ook een ‘building buddy’, een grond”, blikt Winkel terug. “Het raadgever bij alle stappen van het aantal vrije kavels werd niet verontwerp- en vergunningenproces. dubbeld van 15 naar 30 duizend, Staatssecretaris Remkes reisde per- zoals Remkes wilde, maar gehalsoonlijk af naar Rotterdam-Prinsen- veerd.” Torenhoge grondprijzen land om met enig trompetgeschal die gemeenten rekenden waren een kavel bouwrijp te maken voor ook funest. Een schrale troost voor een smarthouse. Bouwer HBG Vast- de ontwerper restte: het smarthouse behield zijn exclusiviteit. goed was enthousiast en besloot het idee te vercommercialiseren. Het smarthouse was ‘het perfecte EDO BEERDA
Nieuwe kansen voor RUTGER
RUTGER HAUER, recent nog excellerend in het low-budget / high profile epos Hobo with a Shotgun, en ROBERT WINKEL, reeds als 3-jarig groot fan van de historische avonturenreeks FLORIS, proosten op een fantastische samenwerking bij de totstandkoming van de nieuwe Meimovie. RUTGER speelt hierin een cameootje. RUTGER is in navolging van BRAD PITT helemaal op de architectuur gedoken, maar ziet ook cinematografische mogelijkheden: ‘Hollywood kan nog heel wat leren van het gebruik van de creatieve opnametechnieken van de meimovie.´ Over de inhoud van de nieuwe meifilm mag de Society-redactie nog niets verklappen, maar neem van ons maar aan dat er na dit gesprek een rol voor een koene ridder met een allochtone tovenaar/schildknaap in het script is geschreven. Als hoofdrolspeler, scriptschrijver, artdirector en producent zag ROBERT natuurlijk onmiddellijk de kansen die RUTGERS deelname boden.
ONDER BEDIENDEN
Wie verre reizen doet, maakt vele vrienden. Dat ondervond ROBERT WINKEL tijdens de een recente zakenreis naar Dubai. De handelsmissie waar ROBERT bij aanschoof in het prestigieuze (en toegegeven ook wel kakkineuze) Dubai-hotel had bij een lokale headhunter een groep excellente bedienden ingehuurd (foto achtergrond). Die kwamen nog goed van pas voor het ontwerp voor een nieuw paleislijk onderkomen van een van de vele lokale sjeiks. Hoe anders zouden die vijftig 1:100 maquettes naar het zomerverblijf van de opdrachtgevers versleept moeten worden? De opdracht staat intussen on hold.
Dit artikel werd oorspronkelijk op 29 april 2011 gepubliceerd in Cobouw
DE LEZER AAN HET WOORD Van: “Neumueller, Guenter P. “ <Mail@ GP-Neumueller.de> Aan: “[email protected]” Onderwerp: Herrn Robert Winkel persönlich
‘1000x European Architecture’ uitgever: Braun Publishing Projecten: Blok 11, Schiecentrale 4B, Schiecentrale 4A
Sehr geehrter Herr Winkel,
Mei twittert:
!
(foto: Jeroen Musch, handtekening: Robert Winkel) Begin nu zelf uw eigen handtekeningenverzameling met Mei.
de Architect
maakt al 41 jaar geschiedenis!
adver tentie
www.deArchitect.nl AR op wit.indd 1
ich sammle seit über 35 Jahren Autographen und Autogramme und besitze mit über 15.000 Persönlichkeiten eine der größten Sammlungen Deutschlands. Unter anderem plane ich die Eröffnung des „Ersten Deutschen Autographenund Autogramm-Museum“ ins Stuttgart und möchte Sie heute sehr herzlich um ein auf der Vorderseite signiertes Foto von einem Ihrer bekanntesten Projekte bitten. Meine Sammlung Architektur umfasst z.Zt. über 290 verschiedene Persönlichkeiten aus aller Welt, die ich weiterhin ausbauen möchte. Zu meinen bekanntesten Architekten zählen u.a. Tadao Ando, Gunnar Birkerts, Mario Botta, John Burgee, Egon Eiermann, Sverre Fehn, Norman Foster, Frank O. Gehry, Nick Grimshaw, Zaha Hadid, Steven Holl, Hans Hollein, Helmut Jahn, Michael Jantzen, Josef Kleihues, Lucien Kroll, Daniel Libeskind, Cesar Manrique, Thom Mayne, Richard Meier, José Rafael Moneo, Oscar Niemeyer, Frei Otto, Ieoh Ming Pei, César A. Pelli, Renzo Piano, Richard Rogers, Alvaro Siza Vieira, James Sterling, Oswald M. Ungers, Jorn Utzon, Robert C. Venturi, Peter Zumthor usw. Da ich sehr häufig danach gefragt werde, ob ich eine bestimme Größe präferiere, möchte ich diese Frage vorab klären. Das Porträt/Abbildung/Zeichnung etc. sollte nach Möglichkeit nicht größer als DIN A4 sein. Die Handhabbarkeit und schlussendlich auch die Präsentationsmöglichkeiten schwinden bei größeren Abbildungen. Ich hoffe sehr, dass Sie mich in meinem Vorhaben unterstützen und möchte mich schon heute bei Ihnen recht herzlich hierfür bedanken. Für Ihre Zukunft wünsche ich Ihnen alles erdenklich Gute und sehe Ihrer geschätzten Antwort einstweilen entgegen. Mit freundlichen Grüßen / Kind regards Günter P. Neumüller
13-5-2011 11:01:40
Architecten en geschiedenis
(redactie heeft deze brief ingekort) ...Architecten en geschiedenis. Laat me niet lachen! Architecten hebben geen verstand van geschiedenis. Laat ze nu maar gewoon mooie gebouwen maken, dan bepaalt de geschiedenis (en wij historici) wel, welke geslaagd zijn en welke niet. Architecten denken overal verstand van te hebben, maar van geschiedenis weten ze geen snars. Wanneer architecten hadden geweten dat de woorden ‘luiken en luifel’ via het Middelnederlands afstammen van het woord ‘loof’, gebladerte, dan zouden gebouwen er veel groener en vriendelijker uitzien. En maar klagen over bouwbudgetten die zo laag zouden zijn. In de gouden eeuw werden in Holland schepen gebouwd voor de helft van de bouwsommen die de Engelsen en Fransen tot hun beschikking hadden. De helft van deze schepen kwam nooit terug. Ze hadden een gemiddelde doorlooptijd van drie jaar; waarom dan bouwen voor de eeuwigheid. Dat zogenaamde gedoe met die budgetten is dus gewoon een Nederlandse traditie; bestudeer de eigen geschiedenis!... En ook dat eeuwige geklaag over regeltjes. Die zouden het ontwerpen onmogelijk maken. Al reeds in de Middeleeuwen bestonden er zogenaamde keuren. Dit waren strenge bouwregels, waar men zich aan moest houden, op straffe van hoge geldboetes. Wat minder klagen en wat meer boeken lezen zou de tegenwoordige architect sieren. En over het onderwijs en historie kan ik kort zijn, het bestaat niet meer. Laat ik maar niet beginnen over hoe goed het vroeger was. Voor de jonge architect die wel geïnteresseerd is in de geschiedenis van het Nederlandse bouwen hier enkele leestips. Wellicht komt er dan toch enig historisch besef in die beroepsgroep. • Rampjaar 1672, hoe de republiek aan de ondergang ontsnapte, Luc Panhuysen, Atlas, 2009 • Koninkrijk vol sloppen, achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw, Auke van der Woud, Uitgeverij Bert Bakker, 2010 • Huis, tuin en keuken, Wonen in woorden door de eeuwen heen, MaartenJan Hoekstra, Uitgeverij Atlas, 2009 • Alle streken van het kompas, Maritieme geschiedenis in Nederland, onder redactie van Maurits Ebben, Henk den Drijver en Joost Schokkenbroek, WalburgPers, 2010 R. W. von der Donck
25 May 2009 - 13:39 Allerbeste Robert, Dat is nou zo mooi aan architecten. Daar waar nauwlijks nog emplooi voor is zie je ze gelijk in het gat duiken. Ik doe ook alweer enige maanden een krantenbaantje erbij en ik kan je zeggen met heel groot plezier en succes. Om mijn contacten met de basis van de samenleving te intensiveren heb ik tegenwoordig geweldig ontmoetingen en ontboezemingen met mijn bewoners van de bezorgadressen. Gisteren nog zei een mevrouw dat je tegenwoordig op niemand meer kon rekenen behalve op architecten. Wat voor weer het ook is de bezorging is altijd correct en ze blijven goed geluimd. Dat compliment stak ik natuurlijk meteen in mijn zak. Ik ben benieuwd naar jouw wederwaardigheden en tips voor efficiente bezorging. Veel groeten van jouw collega krantenjongen. Jaco D. de Visser 9 June 2009 - 12:19 Offfff, maakt de krant digitaal en zorg voor een goed forum. Gedrukte kranten is zoooo 1999 Patrick Bil 11 July 2009 - 17:43 Heerlijk zo’n krant op degelijk krantenpapier. Digitale kranten zijn vreselijk plat. Mei: Ga zo door! Rosemarie Knokkel 2009 “Fantastische krant vol humor en interessante informatie. Graag nog zo’n krant!” Frits van Dongen, ArchitectenCie
OUD&NIEUW
Architect ROBERT WINKEL bakt oliebollen voor armlastige architecten in Rotterdam. Na drie dagen bakken en 30.000 oliebollen verder mag WINKEL (die er wel pap van lust) zich volleerd oliebollen bakker noemen. Banketbakker LAMERS uit Oss, stelde geheel belangenloos zijn bakkerij beschikbaar. Gedeeld door 1000 heeft hij zijn recept geschikt gemaakt voor ongeveer 30 oliebollen: Ingrediënten: 500 gram bloem 150 ml lauwe melk 75 gram krenten 1 eetlepel zout 55 gram gist 100 gram rozijnen 75 gram krenten 25 gram geraspte sinaasappelschil 50 gram sukade 1 ei 2 grote appels frituurolie Bereidingswijze: Laat alle ingrediënten op kamer temperatuur komen. Doe de bloem met zout in de kom, maak in het midden een kuiltje. Wrijf de gist met een paar lepels melk vloeibaar. Doe de gist in het kuiltje, breek daar ook het ei in. Giet het grootste gedeelte van de handwarme melk in het kuiltje en roer alle bestanddelen door elkaar. Klop het beslag glad. Zet de kom op een warme plaats. Dek de kom af met een in warm water gespoelde, goed uitgewrongen doek en laat het beslag 1 uur rijzen. Was de rozijnen en krenten en droog met keukenpapier. Boor en schil de appels, snijd ze in kleine stukken en roer door de rozijnen, krenten, sinaasappelschillen en sukade. Leg de vulling op het gerezen deeg en schep de vulling er voorzichtig door. Zorg dat de frituurolie 180 graden warm is. Frituren maar.
VERBONDEN
CHRISTOPH GRAFE, de nieuwe directeur van het Vlaams Architectuur Instituut gesitueerd in deSingel (links op de foto, 302 Linkedin connections) in gesprek met ROBERT WINKEL, volgens zijn Linkedin profiel Architect Owner at Mei Architecten en stedenbouwers, board member at Booosting, member at Commission for Architecture and Built Environment of the City of Rotterdam, and member at the Advisory Commitee Architecture Projects Grants at The Netherlands Architecture Fund. (rechts op de foto, 500+ Linkedin connections, Facebook 34 friends). Naar verluid onthulde CHRISTOPH tijdens dit gesprek dat hij boerenkool uit Noord Duitsland veel lekkerder vind dan de Hollandse variant. Daarover valt natuurlijk te twisten, maar ROBERT, die in zijn hoedanigheid van Stimuleringsfonds commissielid altijd wel een subsidiekansje weet te ontdekken, tipte de kersverse directeur, die met zijn instituut ook alle eindjes aan elkaar moet knopen, eens te denken aan een Vlaams-Hollands kookboek met recepten van mensen in de architectuur die er toe doen.
‘DE NAZAAT’
Een still uit Mockumentary ‘de Nazaat’. Hierin speelt Robert Winkeliseen die medewerker Paul Kooij (boze buurAIR hetarchitectenbaas architectuurcentrum van Rotterdam man uit ja zuster, nee zuster) kleineert. Geschreven door André Kijk voor de programmering van AIR op van der Hout en geproduceerd in samenwerking met Ro-theater/ www.airfoundation.nl RTVRijnmond. Premiere op de Nederlandse Filmdagen en uitgezonden in het najaar 2011 op VPROtv. a d ve r t e n t i e
AIR is het architectuurcentrum van Rotterdam Kijk voor de programmering van AIR op www.airfoundation.nl
VERBONDEN
ROBERT WINKEL (rechts op de foto) poseert met de goedlachse NINA NANINI, uitgever van het alom bekende en geliefde vakblad de Architect, tijdens de vipbijeenkomst voorafgaand aan de uitreiking van de prestigieuze Lensvelt de Architect interieurprijs, kortweg LAi-prijs, die in de alom bekende en even geliefde Schiecentrale werd gehouden. Voor de trouwste abonnees onder de bekende Nederlandse architecten werd een exclusieve rondleiding door de Schiecentrale en het Jobsveem verzorgd. Op deze ravissante, rijkelijk met Prosecco besproeide architectuurexcursie waren naar verluid maar liefst 100 personen aanwezig. Waar doen ze het bij de concurrentie in deze moeilijke tijden toch van? vraagt de Societyredactie, die bij de Meikrant net op rantsoen is gezet, zich bij een dergelijke uitspatting af.
Mei Movie Nú in uw Vimeo & Youtube theater www.vimeo.com/23747478 http://www.youtube.com/ watch?v=97hycuZSpM8
16 achterpagina Mei prijsvraag: Gebruik je fantasie en maak de slagzin af. Een tekening of collage mag ook. Als je maar binnen de lijntjes blijft! De beste inzending wint een etentje met de redactie. Er zijn ook vier troostprijzen: een Meiboek. De redactie let op de leeftijd van de inzender, de artistieke waarde van het plakwerk en op de literaire waarde van de slagzin. Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd. Stuur op naar: Mei prijsvraagredactie Schiehavenkade 202 3024 EZ Rotterdam
Meipuzzel De puzzelredactie heeft ook deze keer weer een fijne doe-puzzel bedacht. Knip de 9 puzzel-stukjes uit en plak ze (in de goede volgorde) op een gefrankeerde briefkaart o.v.v. je leeftijd. Stuur deze fraaie foto van de Kaboutergarage naar: Mei puzzelredactie Schiehavenkade 202 3024 EZ Rotterdam De 5 mooiste inzendingen krijgen een Mei snoeppakket.
Mei haalt de inspiratie uit: Techniek en hobby, maart 1958 (Technische uitgeverij Wimar)
Mei NAW:
Baanblok, Schiedamse Vest, Rotterdam / Landmarkt, Marconistrip, 3029 Rotterdam / Mitros, Churchilllaan, 3527 Utrecht / De Vier Werelden, Elementenweg, 3201 Spijkenisse / Innovatieve Veestal, Oude Meije, 3474 Zegveld / Buitenhof, Martinus Nijhofflaan, 2625 Delft -/ Schiecentrale, Schiehavenkade, 3024 Rotterdam / Lijnbaan, 3012 Rotterdam / Slaakhuys, Slaak, 3061 Rotterdam / Blok 11, Straat van Florida, 1334 Almere / De Hef, 3071 Rotterdam / Kauwgomballen fabriek, Paul van Vlissingenstraat, 1096 Amsterdam / Fabriek Delfshaven, Mathenesserdijk, 3026 Rotterdam
Samen met Mei
Adviesbureau Hamerlinck, Agro Adviesbureau, Aldus Bouwinnovatie, B. Verboom, Bacor, Bam Woningbouw Rotterdam, Basalt bouwadvies, BDA Groep, Besix (Brussel), Binder Groenprojecten, BK bouw, BOAG, Bouwhaven, Bureau Mijksenaar, Caubergh Huygen Raadgevend Ingenieurs, CBKU, Copijn tuin en landschapsarchitecten, Corsmit Consulting engineers, DGMR, DHV, dS+V, Dura Vermeer, Gemeente Spijkenisse, Grontmij Bravenboer & Scheers, I.O.B. ingenieursbureau, InnovatieNetwerk, Koopmans Bouw, Landmarkt, Lingotto, Mansup.nl B.V., Mitros, Nobel advies, OBR, PBT Delft, Peutz, Pieters Bouwtechniek, Proper Stok, Provincie Utrecht, PWS, Ralph Hamerlinck, Stadsbeheer Gemeente Almere, SteenhuisMeurs, Stevast Advies & Ontwikkeling, Triplan Raadgevende Ingenieurs, Van Elst & Roelofs Plancoördinatie, Vorm Bouw, U-Vastgoed, W+R Installatie-adviseurs, Windsafe en WSA
Mei is:
Robert Winkel, Menno van der Woude, Martin van der Werf, Ernst de Jager, Ben de Lange, Colette Rooimans, Ruben van der Plas, Reinoud van der Zijde, Ruben Aalbersberg, June Ho Kim, Reshma Gopal, Qing Lai, Daniel Carvalho
Naamsvermelding – Gelijk Delen
Voor de tekst van deze Meikrant geldt: Het werk –of een afgeleide werk ervan– kan worden gekopieerd, veranderd, verspreid en vertoond, onder de voorwaarde dat de naam van de bron en van de auteur wordt vermeld, met de toevoeging dat elke nieuwe ontstane creatie onder dezelfde licentie wordt aangeboden.
Reacties
Reageer op inhoud en vormgeving van deze krant op het Mei forum: www.mei-arch.nl/meikrant Of stuur een prentbriefkaart aan: Meikrant Schiehavenkade 202 3024 EZ Rotterdam
Wil je ook bij Mei horen? [email protected]
Wilt u (nog) een Meikrant ontvangen? Ga naar www.meikrant.nl U kunt ons ook volgen op:
Colofon
redactie Meikrant: Piet Vollaard JaapJan Berg Katrien van der Eerden Robert Winkel eindredactie: Lotte Haagsma secretariaat: Colette Rooimans Ruben Aalbersberg vormgeving: Katrien van der Eerden druk: Print Republic distributie: Perfect DM