EEN ONBEKENDE VROUW SCHRIJFT GESCHIEDENIS
Meditatie ds. Gerard Rinsma zondag 29 maart 2015 (zesde zondag Veertig Dagen tijd) Evangelielezing: Marcus 14:1-11
Jongens en meisjes,
Ik heb even een paar flesjes meegenomen naar de kerk: kijk, als ik het deksel, de dop, er afhaal, dan kun je ruiken wat er inzit. Hier heb ik een flesje met een hele bijzondere Geur. Ruik maar! Ken je die geur? Herken je de geur? Doet het je ergens aan denken? Ik denk dat Mensen in de kerk deze geur nog wel goed kende van vroeger; zullen we hen vragen? Hier heb ik nog een flesje; kun je ruiken wat dit is? Dat is smerig. Kun je wel heel goed mee schoonmaken, maar drink het vooral niet op. En dan heb ik hier nog een flesje: waar ruikt dit naar? Naar eten? Italiaans eten? En dan heb ik er nog een: die geur ken je vast wel. Van zeep.1
1
Geur wordt zelden nog beschouwd als bron van kennis. Wij vertrouwen op onze ogen en oren. Maar in bijbelse tijden was geur een belangrijk communicatiemiddel, zegt kunsthistorica Caro Verbeek. 'In veel bijbelverhalen spelen geuren een essentiële rol.' Een geur kun je niet via e-mail versturen. Dat maakt geur niet waardeloos, maar juist speciaal, meent kunsthistorica Caro Verbeek. In onze gedigitaliseerde cultuur worden we overspoeld met beelden en geluiden die met één druk op de knop te kopiëren zijn. We kunnen Picasso's 'Guernica' thuis op de computer bekijken, en op Facebook bladeren we vluchtig door elkaars fotoalbums. Dat doet afbreuk aan de unieke ervaring van het authentieke. Een geur kun je alleen ter plekke ruiken. Geur biedt een unieke en intieme ervaring die de huidige technologie vooralsnog niet kan vervangen. Volgens Verbeek is het tijd voor een herwaardering van de reuk. Geur komt er in het Westen namelijk maar bekaaid vanaf, zegt ze. Al in de oudheid deelde Aristoteles reuk in bij de 'lagere zintuigen'. Zicht stond op de eerste plaats, met gehoor op nummer twee, en reuk, tast en smaak op een inwisselbare derde, vierde en vijfde plaats. Toch gold geur tot in de Middeleeuwen als een belangrijk onderdeel van het geloof. Niet voor niets werd er in de katholieke kerk wierook gebruikt om een gebed te laten opstijgen. Die wierook voegde echt iets toe. Enkel een gesproken gebed was minder effectief, was de overtuiging. De twaalfde-eeuwse Duitse mystica Hildegard van Bingen zag geur zelfs als het geschiktste communicatiemiddel met God: geur stijgt op en is net als God onzichtbaar. Bovendien gaat geur voorbij aan het intellect, en het heeft een directe werking. In de achttiende eeuw zijn we om die laatste reden juist opgehouden met het toekennen van betekenis aan geuren. Filosofen als Kant en Hegel banden de lagere zintuigen uit de leer van de esthetiek. Reuk, tast en smaak hebben volgens hen geen betekenis omdat ze geen contemplatie toelaten, omdat ze te direct en te primitief zijn. Alleen Edmund Burke bleef zich met geur bezighouden. Hij veronderstelde dat je met geuren soortgelijke ervaringen kon oproepen als met beelden. Volgens Burke kon je met stank het sublieme opwekken, een gevoel van ontzag door het besef veilig te zijn in de nabijheid van het afgrijselijke. Pas twintig jaar geleden begonnen kunsthistorici en andere wetenschappers aan een herontdekking van geur. Die interesse voor geur kwam in eerste instantie vanuit de antropologie, omdat andere culturen vaak niet zo visueel georiënteerd zijn als de onze. In India is de hiërarchie van de zintuigen bijvoorbeeld het spiegelbeeld van de indeling die wij kennen. De smaak is daar het belangrijkste zintuig om kennis tot je te nemen. Dat wat je proeft, laat je immers tot in het binnenste van je lichaam doordringen. Verbeek praat niet alleen over het belang van geuren, ze laat dat ook zien - of liever ruiken - tijdens een lezing die ze geeft over geur in bijbelverhalen. In veel bijbelverhalen spelen geuren een essentiële rol. We zijn gewend
En deze geur: herken je die? Vroeger dachten ze dat de duivel zo rook. En dan heb ik er nog een. en die komt uit een heel speciaal flesje. Precies zo’n flesje, wat de vrouw bij zich had. We weten niet hoe ze heet. Ook niet hoe ze er uit heeft gezien. We weten niet waar ze heeft gewoond, naar welke school ze ging, of ze kinderen had, getrouwd was. Helemaal niets weten we van haar. Behalve één ding. Dat ze een flesje bij zich had. Of beter een kruik. Want glas was toen nog heel erg duur.
om deze verhalen visueel gerepresenteerd te krijgen, bijvoorbeeld als schilderij. Maar de geur van wierook is geen interpretatie, die is precies hetzelfde als tweeduizend jaar geleden. Tijdens Verbeeks lezing moeten bezoekers meer dan alleen hun oren en ogen inspannen. Terwijl Verbeek afbeeldingen van bijbelse situaties laat zien, verspreidt ze tegelijkertijd de geuren die daarbij horen. Ze wordt bijgestaan door Scentman (echte naam Jorg Hempenius), een 'aromajockey' die geuren mengt zoals een discjockey muziek mixt. Scentman warmt aromatische stoffen op in pannen, en de geurige stoom die hierbij ontstaat, wordt met een ventilator richting publiek blazen. Een van de door Verbeek gebruikte bijbelverhalen is de 'zalving te Bethanië', zoals opgetekend in het evangelie naar Johannes: 'Maria nam een kruikje kostbare, zuivere nardusolie, zalfde de voeten van Jezus en droogde ze af met haar haar'. Als Verbeek dit verhaal vertelt, laat ze de nardusolie ruiken. Een aardse, kruidige geur, die doet denken aan valeriaan. Tegelijk toont ze een schilderij van Jan van Scorel. Deze schildering toont een bekend motief uit de kunstgeschiedenis, een zittende Maria Magdalena met een kruik. In feite gaat het verhaal over Maria van Bethanië, maar zij is later door kunstenaars geassocieerd met Maria Magdalena. Het is heel veelzeggend dat Maria Jezus' voeten zalft, omdat je dat alleen bij de doden doet. Maria was de enige die wist dat Jezus na een week zou sterven. De speciale band tussen Jezus en Maria wordt uitgedrukt in de geur van de nardusolie, ook omdat die geur alleen bestemd was voor hooggeplaatste figuren als koningen en priesters. Zo'n kruik kostte ongeveer een jaarinkomen, omdat de nardus alleen in de Himalaya groeit en omdat de olie met stoomdestillatie uit de wortels moest worden gehaald. Dat duidt dus ook op de bijzondere status van Jezus. Deze status speelt eveneens een rol bij het schilderij 'De aanbidding der koningen' van de vijftiende-eeuwse Haarlemse schilder Geertgen tot Sint Jans. Volgens de evangeliën kwamen bij Jezus' geboorte drie koningen uit het Oosten naar Jezus' kribbe om hem te eren met goud, wierook en mirre. Die laatste twee geschenken waren geuren, en ze waren net als de nardusolie bedoeld voor hooggeplaatste personen. 'Christus' betekent 'gezalfd'. Een kroning bestond in die tijd uit een zalving, zodat God iemand met status aan zijn geur kon herkennen. In een geschrift uit de zesde eeuw is bovendien een profetische waarde toegekend aan de wierook en de mirre. Wierook is heel zoet, dat verwees naar de heiligheid van Jezus, en mirre is heel bitter, dat wees vooruit naar zijn lijden. De geur was dus niet alleen iets wat vies of lekker werd gevonden, in de aromatische kwaliteit had hij een betekenis. Dat zijn we in onze tijd helaas verloren, om geuren als betekenisdragers te zien. Toch blijft het ingewikkeld om over geur te praten en te denken, erkent Verbeek. Je kunt duizend keer gelezen hebben dat zwavel bij de duivel hoort, maar als je een lucifer afstrijkt, denk je daar niet aan. Het verband tussen beeld en taal is heel direct, maar bij geur maak je die koppeling niet automatisch. Je kunt je een geur moeilijk voorstellen, omdat die in je primitieve brein zit. Al denk je nog zo hard aan een geur, je kunt hem niet actief oproepen. Pas als je zwavel ruikt en je daarbij een verhaal over de duivel vertelt, zal je de volgende keer als je zwavel ruikt ook aan dat verhaal denken. Tijdens een lezing wil ik nieuwe geurherinneringen creëren. Zodat je op elk moment van de dag ineens onverwacht geconfronteerd kan worden met een bijbelverhaal. Zelf heb ik dat ook vaak. Laatst was ik in Vlissingen om een lezing te geven. Ik stapte uit de trein en ik rook het zoute zeewater. Toen dacht ik meteen aan Jona en de walvis. Caro Verbeek geeft in februari en maart lezingen over geur rond de zintuigen in de Bijbel, georganiseerd door de vrouwenbeweging De Passage. 'De bijbel in geuren' wordt voor het eerst gehouden op 9 februari in Leeuwarden. Voor meer informatie zie www.passagevrouwen.nl.
Ze was het huis binnen gekomen zonder dat iemand het gemerkt had. Misschien hebben ze gedacht dat ze in de keuken werkte of bij het personeel hoorde of dat ze ook als gast uitgenodigd was. Want ze had wel een kadootje bij zich. No ja, kadootje, het was een eigenlijk een heel duur cadeau. Want in haar hand droeg zij een albasten kruikje met zuivere mirre. Het flesje had een ranke hals waardoor het zijn kostbare inhoud slechts druppel voor druppel losliet. De vrouw liep naar Jezus toe. Rabbi, zei ze ontroerd, rabbi, en ze brak de hals van het kruikje. En ze goot alle mirre zomaar uit over Jezus' hoofd. Z’n hele haar raakte er onder. Zelfs z’n baard. Maar wat gaf dat? Het rook zo ontzettend lekker. Het hele huis door. En het gaf je een gevoel alsof je in de bloemetjes werd gezet. Alsof je zelf een bloem was geworden, met prachtige bladeren en een gouden hart. Alsof je een krans, wat zeg ik, een kroon van bloemen op je hoofd kreeg. Zo werden vroeger dan ook koningen gekroond. Voordat ze de kroon kregen opgezet, werd hun haar eerst gezalfd met zulke heerlijk geurende olie. En de mensen, die er bij waren, die er bij stonden, die begrepen dat allemaal. Want ze hadden gezien hoe Jezus als een koning was binnen gehaald, hoe hij toegejuicht was, bejubeld. De Messias komt. Dat hadden ze geroepen. Dat was een eretitel. Het betekent letterlijk: de gezalfde. Ze hadden het allemaal geroepen, omdat ze hoopten dat Jezus ook echt een koning zou worden. Ook echt ene koning zou heersen en de vijanden zou verslaan. Zo’n koning uit sprookjes, die nergens bang voor is en met zijn zwaard alle tegenstanders het land uit jaagt. Maar er was niemand
geweest, die hem ook echt een kroon had opgezet. Er was niemand geweest, die hem een purperen mantel had gegeven. Er was niemand geweest, die hem een koningsstaf had gegeven. En om het zelf te kopen: Jezus had net nog geld genoeg gehad om ene ezel te huren. Dus er waren al mensen, die begonnen te twijfelen. Zou hij echt wel de Messias zijn? Als hij geen kroon, geen paard, geen mantel, geen staf, had, en geen cent te makke? En misschien heeft die onbekende vrouw dat ook wel gedacht. Een kroon had ze thuis niet liggen, een mantel ook niet en ook geen staf. Het enige wat ze wel had, was die kostbare olie in dat albasten flesje. Misschien had ze dat wel gekregen voor haar verjaardag. Wie zal het zeggen. En ze denkt: ook als niemand hem tot koning kroont, dan zalf ik hem wel tot koning. 2 En de geur verspreidde zich door het hele huis. Mirre ruikt naar rozen en lelietjes van dalen, mirre ruikt naar het paradijs. Maar de discipelen hadden er geen goed woord voor over: LEERLING: Wat een verspilling! Weggegooid geld. Ze had die mirre duur kunnen verkopen en het geld aan de armen kunnen geven. Wat zonde! JEZUS:
Nee, zonde is wat anders, jullie begrijpen die vrouw niet omdat je nog steeds niets van de liefde begrijpt.
2
Toch wist iedereen aan tafel waarom zij dat deed. Met mirre worden Israels koningen door profetenhanden tot koning gezalfd: Wees gezegend, o koning, wees onze vorst bij de gratie Gods. Maar niet alleen Israels koningen worden met geurige mirre gezalfd, ook Israels doden. De onbekende vrouw in Betance zalft Jezus bij zijn leven. Na zijn dood zal dat niet meer kun¬nen, want gekruisigden krijgen geen begrafenis. Als zij hem nu niet zal ft, zal hij nooit worden gezalfd.
LEERLING: Ja, maar die olie had immers voor meer dan driehonderd denarie verkocht kunnen worden. En als je daar brood voor had gekocht, hoeveel kinderen hadden daarvan niet kunnen eten. JEZUS:
Ja, ik denk wel een stuk of honderd een hele week, dat wil ik best geloven. Maar weet je, die kinderen zijn er morgen ook nog en overmorgen en de volgende week en de volgende maand. En dat hebben ze jullie hulp en jullie geld heel hard nodig, maar ik ben er overmorgen niet meer. Straks ga ik weg, en ga ik misschien ook wel dood en dan is het te laat.
LEERLING: Te laat waarvoor? JEZUS:
Om mij te laten merken dat je om me geeft. Om mij te laten merken dat je van mij houdt. Om mij te laten merken dat je me zult missen, als ik er niet meer ben.
LEERLING: Maar we zijn u toch gevolgd, we hebben toch alles achtergelaten, ons werk, ons huis, we zijn helemaal gelopen van Galilea naar hier in Jeruzalem. JEZUS:
Weet je, deze vrouw zonet heeft mij getroost, zij heeft mij al voor mijn dood gezalfd en mij haar liefde betoond. Haar kostbaarste bezit heeft zij weggegeven, en niet maar een paar druppels, nee, alles wat er in het flesje zat.
LEERLING: Maar dat is toch verkwisting, verspilling om alles in een keer op te maken.
JEZUS:
Om alles in een keer weg te schenken, bedoel je. Maar als je echt van iemand houdt, dan vind je dat niet belangrijk. dan vind je eigenlijk niks meer belangrijk, dan kan het je niet schelen hoeveel er nog over blijft of je nog wat over houdt, het enige wat dan telt, als je echt van iemand houdt, dat je degene van wie je houdt, blij, gelukkig kunt maken. En dat heeft ze gedaan. Uit liefde.
LEERLING: Maar u weet niet eens wie het his, hoe ze heet, waar ze vandaan komt. JEZUS:
Nee, maar zal ik jullie eens wat zeggen: overal waar van mij verteld wordt, zal ook het verhaal van deze vrouw verteld worden; en net zoals mijn verhaal de wereld over zal gaan, zal het de hele wereld overgaan, net zoals mijn verhaal eeuw in eeuw uit zal worden doorverteld, zo zal ook haar verhaal worden doorverteld. En overal waar mensen deze geur ruiken, zullen ze zich haar herinneren. Amen