Meeting ACW – MOC Brussel dinsdag 17 februari 2012 Tussenkomst over de begrotingsmaatregelen van de regering Di Rupo mbt de arbeidsmarkt en de pensioenen Beste vrienden en vriendinnen, Ik heb in mijn nieuwjaarsartikel geschreven dat het voorbije jaar bijzonder asociaal is geëindigd en dat we dit aan de nieuwe regering te danken hebben en aan de neoliberale wind die door Europa waait. Ik wil dat hier vandaag herhalen. We hebben misschien wel anderhalf jaar op een nieuwe regering gewacht, maar niet op de maatregelen die ze nu met een sneltrein wil doorvoeren. We zetten ons dan ook schrap voor 2012. Het zal ook nodig zijn. De maatregelen van de regering om het begrotingstekort weg te werken zijn immers gewoonweg asociaal. Dat het begrotingstekort moet weggewerkt worden, betwisten we niet, maar niet op deze manier. “De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen”, is een stelling die vele mensen kunnen onderschrijven. Dat is ook de stelling die het ACV altijd heeft ingenomen en zijn handelen heeft bepaald. Deze maatregelen van de regering doen echter het omgekeerde. Hier worden de sterkste schouders gespaard en de zwakste schouders met de lasten opgezadeld. Het zijn kortweg gezegd asociale maatregelen. J’aimerais parcourir avec vous quelques mesures concernant le marché de l’emploi et les pensions. Il va sans dire que je ne pourrai les détailler, ni même les évoquer toutes, mais s’il y a des questions tout à l’heure, nous y répondrons volontiers. J’aimerais me concentrer sur cinq mesures. Premièrement : les mesures relatives à la période d’attente et aux allocations d’attente pour les jeunes. -
La période avant que la plupart des jeunes qui quittent l’école et n’ont pas encore trouvé de travail reçoivent une allocation d’attente passe de 9 à 12 mois. Et l’octroi de l’allocation est conditionné à la collaboration active à l’insertion au cours du stage d’attente, pendant lequel trois évaluations sont prévues. En cas de collaboration insuffisante, le stage d’attente sera prolongé d’au moins 6 mois.
-
La durée de l’allocation d’attente est désormais limitée à trois ans. Cette règle s’applique à : o tous les chômeurs recevant l’allocation d’attente à partir de 30 ans ; o tous les cohabitants recevant l’allocation d’attente sous les 30 ans, à l’exception des couples au chômage ;
D’après le gouvernement, cette mesure doit permettre d’économiser 136 millions d’euros en 2013. Inutile de vous dire que cette mesure aura des répercussions considérables à Bruxelles également. Le chômage chez les jeunes est élevé et concerne beaucoup de personnes bénéficiant d’allocations d’attente.
1
Deuxièmement : les mesures concernant le chômage Le gouvernement s’attaque aussi sérieusement aux allocations de chômage. Tout d’abord, des allocations moindres plus tôt Le montant de l’allocation est dégressif, mais désormais, la baisse du montant aura lieu encore plus tôt. Certaines catégories de chômeurs sont épargnées par cette diminution, mais les chômeurs de longue durée seront touchés pour la plupart. Bref, les chômeurs de longue durée se retrouveront plus rapidement au forfait, égal aux minima actuels. Ces minimas sont de : -
1.068,38 euros par mois pour un chef de ménage 898,30 euros par mois pour un isolé 474,50 euros par mois pour un cohabitant
Par ailleurs, les conditions sont durcies en matière de disponibilité -
Le chômeur devra accepter un travail dans un rayon de 60 km, pourra être absent plus de 12 heures et pourra passer plus de 4 heures pour se rendre au travail ; Le chômeur devra aussi accepter un travail plus rapidement. Autrement dit, le concept d’emploi convenable est assoupli.
Les chômeurs âgés, c’est-à-dire à partir de 50 ans, ne sont pas oubliés non plus. Les chômeurs âgés ayant une carrière professionnelle de 20 ans bénéficient actuellement d’un supplément d’allocation. La barrière est désormais fixée à 55 ans. Les chômeurs âgés seront également suivis et contrôlés davantage par l’ONEM. Ainsi, la disponibilité pour le marché de l’emploi passera de 58 à 60 ans. Troisièmement : les mesures concernant le crédit-temps, l’interruption de carrière et les emplois aménagés de fin de carrière Ces mesures ont vu le jour ces dernières années en partie grâce à l’action de la CSC. La CSC a toujours défendu ces mesures visant à mieux combiner travail et vie de famille, à l’acquisition d’une autonomie par le travailleur au cours de sa carrière, bref à améliorer sa qualité de vie. Cela va sans le moindre doute dans le sens d’une plus grande longévité au travail. Y compris dans les secteurs, des systèmes complémentaires ont été élaborés. Je pense notamment au secteur non marchand. Mais ici aussi, le gouvernement a estimé devoir faire des coupes claires. Parmi les mesures gouvernementales, citons : -
la limitation des assimilations de ces mesures pour le calcul de la pension ; l’accès plus difficile à ce système en augmentant l’âge ou le nombre d’années requis ;
2
-
la limitation dans le temps qui peut figurer dans ces systèmes.
Plusieurs secteurs ont conclu des accords spécifiques concernant les emplois aménagés de fin de carrière, le crédit-temps et l’interruption de carrière. Entretemps, la CSC a obtenu que ces systèmes soient maintenus, mais les limitations imposées par le gouvernement en matière d’allocations et d’assimilations pour la pension resteront d’application. Quatrièmement : la prépension La prépension a de tout temps énervé les libéraux et le patronat. Cela ne s’appellera plus prépension, mais « chômage avec complément d’entreprise ». Quelles sont les grandes lignes des mesures relatives à la prépension ? 1. les entreprises qui restructurent peuvent actuellement demander la prépension à partir de 50/52 ans. Le seuil passera à 55 ans l’année prochaine. Toutefois, des dérogations restent possibles sous conditions jusqu’en 2017 ; 2. Les entreprises en difficulté peuvent actuellement demander la prépension à partir de 50 ans. Le seuil augmentera progressivement pour passer à 55 ans au 1er janvier 2018 ; 3. Actuellement, certains régimes permettent des prépensions à 56 ans (comme dans la construction, après 20 ans de travail de nuit, après 40 ans de carrière). Cette question sera tranchée dans un prochain accord interprofessionnel ; 4. Il n’est plus possible de conclure de nouvelles CCT prévoyant la prépension à 58 ans dès le 1er janvier 2012, mais les CCT actuelles peuvent être prolongées jusqu’au 1er janvier 2015 ; 5. la prépension à 60 ans prévue par la CCT n°17 -
à partir du 1er janvier 2015, les hommes devront avoir travaillé 40 ans et les femmes devront remplir plus vite la condition des 40 ans que ce qui était prévu auparavant. Concrètement, elles devront aussi avoir 40 ans de carrière en 2024.
Ten vijfde de maatregelen inzake het pensioen. Ook inzake het pensioen wordt er flink het mes in gezet. U weet dat daar al veel rond te doen is geweest. De kersverse minister van Pensioenen, Vincent Van Quickenborne, vond het niet beter om zonder enig overleg reeds een reeks ingrijpende maatregelen aan te kondigen. Een staking van de
3
openbare diensten was het gevolg. Het geheel van deze maatregelen moet 614 miljoen opleveren vanaf 2014. Wat behelsen nu deze maatregelen inzake de pensioenen? Vooreerst zal men pas vervroegd kunnen nemen vanaf 62 jaar en na 40 jaar loopbaan. Dit geldt voor werknemers uit de privé, zelfstandigen en ook ambtenaren. De ambtenaren moesten tot op heden 5 jaar loopbaan kunnen bewijzen om vervroegd pensioen aan te vragen, nu worden dat er 40. Verder zijn er ook een hele reeks maatregelen die erop neer komen dat er flink gesnoeid wordt in de zogenaamde gelijkgestelde jaren. Dat houdt natuurlijk in lagere pensioenen. Daarnaast wordt ook de aanpassing van de pensioenen aan de welvaartsvastheid in de jaren 2013 en 2014 slechts voor 60% toegekend. Tot slot nog dit: de pensioenen van de ambtenaren zullen voortaan niet meer berekend worden op de laatste 5 jaren, maar wel op de laatste 10 jaren. Dat betekent dus lagere pensioenen. Tot zover een kort overzicht van de belangrijkste maatregelen inzake de arbeidsmarkt en de pensioenen, en de gevolgen ervan voor de werknemers. Op de website van het ACV kan u consulteren wat de maatregelen van de regering concreet inhouden. U vindt dit onder www.degevolgen.be. Bovenop deze concrete maatregelen voor de werknemers, zijn er uiteraard ook nog de andere besparingen, die pijn zullen doen. Daarbij kijken we erg bezorgd naar de maatregelen in de gezondheidszorg, in de vermindering van de budgetten voor de openbare bedrijven, zoals voor de spoorwegen. In de periode 2012-2014 wil Di Rupo er nog eens 473 miljoen besparen. Wij kijken daar met grote bezorgdheid naar, omdat openbare diensten en dienstverlening essentieel zijn voor een democratische en solidaire samenleving. Afbouw van openbare diensten betekent vaak afbouw van sociale voorzieningen. Deze regering is zeer moeizaam tot stand gekomen. Velen hebben dan ook opgelucht gereageerd toen er eindelijk een akkoord was. Maar dit is geen goed akkoord. Het moet daarom bijgestuurd worden. Dat is het standpunt van het ACV. Daartoe heeft mijn organisatie in de voorbije weken en dagen ook reeds de nodige stappen gezet opdat dit zou gebeuren. Want deze bijsturing moet. Ongetwijfeld zal alles niet meer kunnen gekeerd worden, maar er kan toch nog veel bijgestuurd worden. We hebben dat ook gezien na het Generatiepact, waardoor er door de volgehouden inspanning van het ACV toch nog sterk bijgestuurd is kunnen worden. Daarom zal het ACV in de komende weken blijven hameren op bijsturing. Op maandag 30 januari is
4
er een algemene stakingsdag aangezegd. Zonder ernstig signaal van de regering dat men op essentiële punten wil terugkomen, zal deze actiedag doorgaan. Wij zijn immers er vast van overtuigd dat deze bijsturingen er moeten komen. Daar gaan we dan ook voor. En ik nodig u dan ook uit om onze rangen te vervoegen. Ondermeer dat er nog een tweede besparingsronde aankomt en dat de index zeker niet veilig is gesteld. Ik dank u. Guy Tordeur Verbondssecretaris Brussel – Halle - Vilvoorde
5
