Beleidsplan 2011-2014 Orionis Walcheren Geactualiseerd 17 februari 2012
1 Versie 17 februari 2012
Leeswijzer
1.
Voorwoord. In het voorwoord wordt beschreven waarom het beleidsplan geactualiseerd moet worden.
2.
Het eerste jaar van de beleidsperiode In het tweede hoofdstuk wordt kort verslag gedaan over de gerealiseerde doelstellingen van het eerste jaar van de beleidsperiode. Uitgebreide informatie hierover vindt u ook in de al verschenen tertaalrapportages.
3.
Wijzigende financiën Dit hoofdstuk laat zien dat ongewijzigd beleid de komende jaren een structureel tekort laat zien. Uitgebreide informatie over de financiën is opgenomen in bijlage 2.
4.
Beleidsthema Participatie en Persoonlijke Ontwikkeling In dit hoofdstuk worden de reeds voor het oorspronkelijke beleidsplan vastgestelde doelstellingen beschreven.
5.
Mogelijke oplossingsrichtingen voor 2012 en verder Hier worden diverse oplossingsrichtingen aangegeven om binnen de gewijzigde omstandigheden het beleid ten uitvoer te brengen.
6.
Beleidsthema Inkomen Hoofdstuk 6 beschrijft het beleid op het gebied van uitkeringsverstrekking en armoedebeleid. Dit is grotendeels een voortzetting van het lopende beleidsplan.
7.
Beleidsthema Uitvoering Hier wordt aangegeven dat het nieuwe beleid gevolgen heeft voor de uitvoeringsorganisatie. Dit thema zal echter in dit beleidsplan nog niet verder uitgewerkt worden.
2 Versie 17 februari 2012
Bijlage 1 De drie decentralisaties 1.
Transitie van zorg naar participatie In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de drie grote decentralisaties vanuit het Rijk naar de gemeenten: a. van WWB, Wsw en Wajong naar Wet werken naar vermogen (WWNV) b. van AWBZ naar Wmo c. Jeugdzorg van provincie naar gemeente
2.
Partners op Walcheren Hier worden diverse uitvoeringsorganisaties besproken waar Orionis Walcheren mogelijk nu, en in de toekomst, mee kan samenwerken binnen het sociale domein.
3.
Doelgroepen In dit hoofdstuk wordt beschreven welke doelgroepen we in het sociale domein kunnen onderscheiden. En ook welke gevolgen de eerder genoemde transities voor deze doelgroepen kunnen hebben.
Bijlage 2 Financiën 1.
Financiën – inkomsten Hier worden de beschikbare budgetten voor Orionis Walcheren weergegeven. Voor 2012 gaat dit om de voorlopig toegekende budgetten. Voor de jaren 2013-2015 om schattingen op basis van de landelijke ontwikkelingen volgens de miljoenennota 2012.
2.
Financiën – verplichtingen Hier worden de beschikbare budgetten gekoppeld aan de lopende verplichtingen. Hiermee wordt duidelijk welke ruimte er resteert om het beleidsplan uit te voeren en/of welke keuzes gemaakt moeten worden.
Bijlage 3 Lijst met afkortingen Bijlage 4 Grafieken
3 Versie 17 februari 2012
1.
Voorwoord
1.1
Inleidend
Voor u ligt het geactualiseerde beleidsplan 2011-2014 van de GR Orionis Walcheren in oprichting. Orionis Walcheren wordt per 1 januari 2012 gevormd door de samenvoeging van LétÉ en de Sociale Dienst Walcheren (SDW). Dit beleidsplan bevat hoofdlijnen van aankomende (gewijzigde) wet- en regelgeving, en de effecten daarvan op het huidige beleidsplan, uitgewerkt naar de verschillende doelgroepen; een actualisering van de doelstellingen, en de wijze waarop we die doelstellingen gaan behalen, voor de komende drie jaar. De in 2010 door de gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen vastgestelde Kadernota Participatiebeleid blijft leidend in dit beleidsplan. Het doel is inwoners die ondersteuning nodig hebben bij het participeren in de samenleving, begeleiding op maat te bieden. Daarom is gekozen voor een integrale benadering vanuit alle gemeentelijke regietaken. In 2011 hebben de Walcherse gemeenten het initiatief genomen tot een aantal gemeentelijke participatieprojecten. In deze projecten worden mensen met een WWB uitkering of een Wsw indicatie ingezet voor de uitvoering van een aantal maatschappelijk nuttige activiteiten. In het 2e hoofdstuk van dit beleidsplan worden deze projecten verder beschreven. De actualisering van het beleidsplan is noodzakelijk. De verwachting was, dat de arbeidsmarkt zich in 2011 zou gaan herstellen. Dit is helaas uitgebleven. Mede als gevolg hiervan zijn we er niet geheel in geslaagd de beoogde daling van het uitkeringenbestand te realiseren. Per november 2011 zijn al ruim 360 klanten door tussenkomst van de SDW geplaatst op een reguliere baan. 270 hiervan zijn hierdoor uitgestroomd uit de uitkering. Nog eens 90 hebben een parttime baan, waardoor ze slechts een gedeeltelijke uitkering nodig hebben. Het aantal nieuwe uitkeringsaanvragen was echter, als gevolg van de slechte arbeidsmarkt, hoger dan verwacht, waardoor de absolute daling van het bestand lager is uitgevallen dan geraamd. Dit betekent een financiële tegenvaller, die nog versterkt wordt door de rijksbezuinigingen waardoor diverse gemeentelijke budgetten sterk onder druk komen te staan. Dit vraagt om het treffen van passende maatregelen. Daarnaast krijgen we te maken met een aantal belangrijke ontwikkelingen. In Nederland vindt op dit moment een grote maatschappelijke transitie plaats, de omslag van de verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij. Een maatschappij waarin de gemeente niet meer zorgt voor, maar zorgt dat. De principes van zelfredzaamheid, het benutten van zelforganiserend vermogen, werken naar vermogen en participatie van burgers staan centraal. Deze principes komen ook terug in drie decentralisaties – WWNV, AWBZ en Jeugdzorg – die de komende jaren op de gemeenten af komen.1 Omvangrijke hervormingen die naast overheveling tevens inkrimping van budgetten te zien geeft.
1
Zie bijlage 1.
4 Versie 17 februari 2012
Waar de nadruk bij Orionis Walcheren vooral lag op de uitvoering van de WWB en de Wsw zal nu de afweging gemaakt moeten worden of ook de aanpalende domeinen bij het beleid betrokken moeten worden. De regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, WWB, Wsw en Wajong worden al samengevoegd in 1 regeling. Dit in combinatie met de transitie van de AWBZ naar de Wmo en ook de decentralisatie van de jeugdzorg biedt kansen om slimme combinaties te maken en het krimpende budget adequater in te zetten. De ontwikkeling van zorg naar participatie hebben we al ingezet. De nadruk blijft liggen op duurzame re-integratie naar betaald werk, maar ook diegenen die daar niet toe in staat zijn krijgen de mogelijkheid om (onbetaald) te participeren in diverse maatschappelijk nuttige projecten. Daar waar de afgelopen periode participeren werd gezien als een recht van onze klanten wordt dit in het vervolg een plicht. De gewijzigde WWB heeft de mogelijkheid in zich om het leveren van een tegenprestatie ‘naar vermogen’ als voorwaarde op te leggen voor het recht op een uitkering. Al in 2008 geeft de commissie de Vries in haar rapport ‘werken naar vermogen’ aan dat de Sociale Werkvoorziening een sterke ontwikkeling moet doormaken. Van een intern, op de eigen productie gerichte, industriële sector naar een meer op dienstverlening gerichte sector. Een sector waarin mensen niet in het eigen bedrijf werken, en via detacheringen worden uitgeleend of via begeleid werken in dienst komen van reguliere werkgevers. In het rapport ‘Goed benut, goed bestuurd’ van de commissie Westerlaken (september 2011) wordt dit nog eens onderstreept. Commissie De Vries De commissie stelt voor om alle mensen die niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen, maar wel in staat zijn om betaalde arbeid te verrichten, dezelfde ondersteuning te geven. Dat betekent dat de ondersteuning niet langer afhankelijk is van de regeling waar iemand gebruik van maakt. ‘Maatwerk is alleen mogelijk als voor iedereen dezelfde uitgangspunten van kracht zijn: werk boven inkomen en de werkzoekenden en de werkgever centraal. Alleen op die basis is het mogelijk om te komen tot een sluitend en efficiënt stelsel van werk en inkomen met gelijke kansen op participatie en ontwikkeling voor iedereen’, aldus de commissie De Vries. Commissie Westerlaken De commissie doet een aantal aanbevelingen voor de inrichting van het stelsel. Er zou een duidelijk onderscheid moeten worden gemaakt tussen wel of niet werken bij een reguliere werkgever. De commissie adviseert om een detacheringsfaciliteit in te richten voor mensen die bij een reguliere werkgever kunnen werken, met eventueel tijdelijke leerwerkplekken. Daarnaast een faciliteit voor beschermd werk voor mensen die dat niet kunnen. Daarbij gaat het om een combinatie van beschut werk en arbeidsmatige dagbesteding. De commissie adviseert gemeenten om een afgewogen keuze te maken tussen private en publieke uitvoering. Tegelijkertijd is de commissie ook kritisch over de verschillende partijen. Gemeenten hebben volgens de commissie te weinig hun regierol opgepakt. De commissie adviseert dan ook een duidelijke scheiding van rollen. SW-bedrijven hebben volgens de commissie soms te lang gewacht met de beweging van binnen naar buiten. Om de omslag naar de toekomst te kunnen maken, adviseert de commissie een onafhankelijk herstructurerings- en transitiefonds, in te stellen. 5 Versie 17 februari 2012
Per 1 januari 2012 wordt de WIJ afgeschaft, dit betekent, dat de jongeren niet meer automatisch recht hebben op een ‘werk-leeraanbod’. De eigen verantwoordelijkheid van de jongere wordt nog verder benadrukt door de invoering van een wachttijd van vier weken waarin de jongere geen ondersteuning op het gebied van re-integratie naar werk aangeboden kan worden. Dit biedt jongeren de kans hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. De keerzijde is het risico dat de zogenaamd ‘kwetsbare jongeren’ niet tijdig gesignaleerd worden, en daarmee de langdurig werkloze van de toekomst dreigen te worden. Mede om die reden start per 1 januari 2012 het ‘Jongerenloket Walcheren’. Daarnaast is een goede afstemming met de jeugdzorg noodzakelijk. Jongerenloket Walcheren In de hal van het stadskantoor in Middelburg wordt met ingang van 2012 een jongerenloket geopend. Werkloze jongeren van 18 tot 27 jaar uit de drie Walcherse gemeenten kunnen daar terecht met al hun vragen over scholing en werk. Het loket, dat door Orionis Walcheren in samenwerking met RMC Walcheren wordt opgezet, heeft ten doel jongeren zo snel mogelijk in een traject van scholing of een betaalde baan te plaatsen. Alleen een telefonische of E-dienst is onvoldoende om de jongeren te informeren over hun mogelijkheden. Zij moeten ergens fysiek terecht kunnen met hun vragen, en direct afspraken kunnen maken. Daarnaast wordt momenteel ook gewerkt aan een Zeeuwsbrede website voor jongeren.
6 Versie 17 februari 2012
2.
Het eerste jaar van de beleidsperiode
2.1 WWB/WIJ: Voor 2011 had de SDW de taakstelling om het bestand WWB/WIJ van 2460 te laten dalen tot een netto uitkeringenbestand van 2160 uitkeringen. In de loop van het jaar bleek dit echter gezien de economische ontwikkelingen te ambitieus. Waar landelijk het aantal uitkeringen gemiddeld steeg met 3,6% wist de SDW een daling van 1,3% te behalen, maar zou desondanks hiermee de nagestreefde daling niet kunnen behalen. De (jaar)taakstelling is daarom bijgesteld tot een netto bestand van 2375. Per oktober 2011 is het klantenaantal gedaald tot 2387. Een andere doelstelling voor 2011 is, 150 klanten uit de treden 1 en 2 van de participatieladder een traject aan te bieden. Per 1 september 2011 zijn 104 trajecten ingezet. 300 klanten uit de treden 3 en 4 van de participatieladder zouden in 2011 deelnemen in een leerwerkproject van Orionis BV, en 150 in een leerwerkomgeving bij bedrijven of maatschappelijke organisaties. Per 1 september 2011 was de realisatie 311 resp. 110.
Project Orionis BV: Arbeidsontwikkeling en methodisch werken Het hebben van een vaste (al of niet betaalde) arbeidsplek is zo sterk verbonden met maatschappelijke integratie, dat vooral voor mensen met beperkingen het hebben van werk van het grootste belang is. Extra inspanningen zijn noodzakelijk om een geschikte arbeidsplaats te vinden en/of te houden. Dit is het uitgangspunt van waaruit het project Orionis BV werkt, voor zowel de Wsw- als de WWB/WIJ doelgroep. In de context van arbeids(re)integratie wordt enerzijds naar de arbeidsmogelijkheden van de klant gekeken. Anderzijds is betrouwbare kennis van de eisen die een (nieuwe) functie aan de persoon stelt vereist, als het gaat om het bepalen of een werkplek perspectief biedt op lange termijn. Of om te bepalen of terugkeer in een oude functie na uitval nog mogelijk is. Of welke begeleiding en/of welke werkplekaanpassingen nodig zijn. Bij Orionis BV gaan de klanten aan het werk. Betaald of onbetaald, in een maatschappelijk nuttige baan, eventueel in combinatie met een kwalificatietraject. Het Orionis-project heeft dit jaar de activiteiten uitgebreid. Zo zijn er in samenwerking met commerciële bedrijven leerwerkactiviteiten georganiseerd, waarbij de deelnemers, die zowel vanuit de Wsw als vanuit de WWB/WIJ voortkwamen kunnen doorstromen naar een reguliere baan.
Per oktober 2011 zijn een aantal gemeentelijke projecten gestart, waarin klanten met behoud van hun WWB of WIJ uitkering maatschappelijk nuttige activiteiten verrichten en tegelijkertijd waardevolle werkervaring opdoen.
Gemeentelijke projecten Vanaf oktober 2011 voert Orionis BV voor de gemeenten een aantal projecten uit. Zowel klanten met een WWB/WIJ uitkering, als met een Wsw dienstverband worden binnen de projecten geplaatst. Voor alle projecten geldt dat er minimaal 20 uur per week wordt gewerkt. Een deel van de projecten levert binnen andere gemeentelijke budgetten besparingen op. Het participatiebudget wordt dus gebruikt om mensen te laten participeren, uitstroomkansen te vergroten en tegelijkertijd financiële en maatschappelijke voordelen voor gemeenten te behalen. 7 Versie 17 februari 2012
Project Wijkteams Inzet van wijkteams die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid: schoon, heel en veilig. De activiteiten van de wijkteams zijn een aanvulling op de taken van de reguliere gemeentelijke diensten. Een aantal voorbeelden: - verwijderen van onkruid op moeilijk bereikbare plaatsen; - verwijderen overhangend groen; - reinigen van speelplaatsen; - reinigen van straten op moeilijk bereikbare plekken; - periodiek reinigen van afvalbakken, straatmeubilair, verkeersborden etc. Project Brugwerkplaats Orionis BV heeft samen met een externe partner de zogenaamde Brugwerkplaats opgestart. De Brugwerkplaats is een leerwerkomgeving waarin klanten opgeleid worden voor technische beroepen. Dit bevordert de doorstroming naar het reguliere bedrijfsleven. Het project richt zich op het op een creatieve manier realiseren van kunstuitingen waarbij een brug wordt geslagen tussen participatie en betaald werk. Project Cradle to cradle (werken aan duurzaamheid) Het totaalconcept van Orionis BV voorziet in een werkplaats waarbij afvalscheiding, ontmanteling en verwerking, dan wel beschikbaar stellen via de kringloopwinkel, is ingebed. Orionis BV haalt, voorafgaand aan de routes die de reinigingsdiensten van de gemeenten rijden, grof vuil op. De bruikbare materialen worden gescheiden. Na scheiding en verwerking wordt het restafval weer afgevoerd. In samenwerking met Demontage Werkplaats Zeeland worden gebruiksgoederen, en/of door de douane in beslag genomen, goederen gedemonteerd en verwerkt voor hergebruik. Project gemeentelijk ingenieursbureau en vastgoedbeheer Iedere gemeente heeft een aantal panden waarvoor zij verantwoordelijk is. Het beheer en onderhoud van deze panden zorgen ervoor dat ze goed blijven functioneren. Er is een inventarisatie gemaakt van de mogelijke activiteiten die zouden kunnen worden uitgevoerd door deelnemers vanuit Orionis BV. Op aanvraag vanuit de gemeenten zijn het afgelopen jaar schilder- en bouwwerkzaamheden verricht. Project Wmo De drie gemeenten willen in het kader van de Wmo een algemene voorziening voor dienstverlening realiseren. Deze is algemeen toegankelijk voor alle inwoners en biedt een eenvoudige en laagdrempelige toegang tot een breed scala aan diensten. Inmiddels is in dit kader een was- en strijkservice gestart. In januari 2012 start een boodschappenservicedienst. In breder verband wordt door de gemeenten met zorginstellingen overlegd over het verbreden van de activiteiten in het kader van de Wmo. In deze gemeentelijke projecten zullen in 2012 ca. 200 personen gaan participeren.
8 Versie 17 februari 2012
Schoonmaakproject Het schoonmaakproject behelst alle schoonmaakactiviteiten binnen de gemeenten op Walcheren. Voorzien is in een geleidelijk groei naar een aantal van 50 FTE (80-100 klanten), die permanent ingezet worden op schoonmaakwerkzaamheden. 2.2 Schuldhulpverlening Als gevolg van het door de 3 Walcherse gemeenten vastgestelde beleidsplan ‘Integrale Schuldhulpverlening Walcheren’ is een start gemaakt met een nieuwe werkwijze op het gebied van schulphulpverlening. Hierbij wordt samengewerkt met Maatschappelijk Werk Walcheren. Dit loopt vooruit op de nog vast te stellen nieuwe ‘Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening’.
2.3 Wsw LétÉ was jarenlang een traditioneel productiebedrijf. Vanaf 2007 werd de transitie van een productiebedrijf naar een arbeidsontwikkelbedrijf in gang gezet. Er werden jobcoaches aangesteld, die zich specifiek bezig gingen houden met het detacheren van Wsw medewerkers bij reguliere werkgevers. Daar waar mogelijk kwamen Wsw medewerkers – onder de noemer begeleid werken- in loondienst bij een werkgever. Ten behoeve van invulling van het eerste jaar (2011) van het beleidsplan is door LétÉ een jaarplan opgesteld met de volgende beleidsuitgangspunten: 1. van productiebedrijf naar arbeidsontwikkelbedrijf 2. van binnen naar buiten 3. werkgeversgericht 4. samenwerking zoeken met strategische ontwikkel- en commerciële partners Ad 1. Van productiebedrijf naar arbeidsontwikkelbedrijf De transitie van productiebedrijf naar arbeidsontwikkelbedrijf is voornamelijk vormgegeven in Orionis BV. In dit bedrijfsonderdeel is arbeidsontwikkeling de core-business. Hier worden diverse projecten uitgevoerd, waaronder de al eerder genoemde ‘gemeentelijke projecten’. Er wordt hier volgens een beschreven methode (Melba) gewerkt. Een onderdeel van deze methode is, dat elke klant een Individueel Ontwikkelings Plan (IOP) krijgt. Ad 2. Van Binnen naar buiten De beweging ‘van binnen naar buiten’ is in 2011 op verschillende manieren vormgegeven. Zo is het grafimedia bedrijf, met behoud van werkgelegenheid voor het (Wsw) personeel, verkocht aan een reguliere partij. Verder zijn ‘beschut-binnen’ afdelingen zoals het administratiekantoor gesloten of omgevormd tot een werksoort op locatie bij de klant (afdeling Techniektorens) Daarnaast werden dienstverlenende werksoorten opgezet of uitgebouwd, zoals was- en strijkservice, kledingherstelservice, folderverspreiding, schoonmaak en schilderen. Ad 3. Werkgeversgericht LétÉ is vertegenwoordigd in diverse werkgevers netwerkorganisaties. Er zijn in 2011 werkgeversbijeenkomsten en rondleidingen op het bedrijf georganiseerd. Met als doel de bekendheid onder de werkgevers te vergroten. Met diverse bedrijven zijn samenwerkingsconvenanten afgesloten, ondermeer in de schildersbranche, de grafimedia, de schoonmaakbranche en de zorgsector. 9 Versie 17 februari 2012
Ad 4. Samenwerking zoeken met strategische ontwikkel- en commerciële partners Samenwerking is gezocht en gevonden met diverse partners in de zorgsector en het onderwijs. Daarnaast ook met de al eerder genoemde commerciële bedrijven. Het resultaat van bovenstaande laat zich in de volgende tabel samenvatten: Beschut binnen
Beschut buiten
01-01-2011
538
130
Percentage
68%
31-08-2011
484
Percentage
60%
Detachering
Begeleid Werken
Totaal
87
33
788
17%
11%
4%
100%
156
141
23
804
19%
18%
3%
100%
Kortom: de beweging van binnen naar buiten is in gang gezet, maar er is nog volop werk aan de winkel.
Het uitgangspunt bij het plaatsen vanaf de wachtlijst is de first-in first-out (fifo) methode. In de verordening, die in dit kader door de gemeenten is vastgesteld, is een uitzondering mogelijk op de bovengenoemde volgorde van plaatsing. Personen die op de wachtlijst staan, en al werken bij een reguliere werkgever, kunnen met voorrang worden geplaatst. Daardoor wordt de kans verzilverd om deze personen in een begeleid werken constructie bij die werkgever in loondienst te laten komen. Dit kan echter niet onbeperkt.
Bij LétÉ zijn, in 2011 tot heden, 33 Wsw medewerkers doorgestroomd vanuit ‘beschut binnen' naar ‘beschut buiten’. Het aantal detacheringen is gestegen met 67, waar de doelstelling 30 is. Aangetekend hierbij moet worden, dat 36 detacheringen het gevolg zijn van de overdracht van de afdeling Grafimedia aan de firma Meulenberg. De overname van het Wsw-personeel op basis van detachering was onderdeel van de verkoopovereenkomst.
Het aantal Wsw medewerkers in ‘begeleid werken’ is dit jaar gedaald met 8, daar waar de doelstelling plus 10 op jaarbasis is. Het is gebleken dat werkgevers, mede onder invloed van de onzekere economische situatie, minder geneigd zijn dienstverbanden aan te bieden, met alle risico’s van dien en eerder kiezen voor detachering. Per saldo kunnen we spreken van een positief resultaat als we zien dat de taakstelling van begeleid werken weliswaar met 18 is achtergebleven, maar de detacheringen met 37 is overtroffen. Verder zijn de ontwikkelmogelijkheden van alle Wsw-medewerkers naar verwachting aan het eind van 2011 in beeld gebracht.
10 Versie 17 februari 2012
3.
Wijzigende financiën
Zoals in het voorwoord al is aangegeven is de actualisatie van het beleidsplan mede ingegeven door de rijksbezuinigingen. In de voorgaande versie was reeds rekening gehouden met dalende budgetten, conform de lopende meerjarenbegroting van het Rijk. Uit het dit voorjaar afgesloten bestuursakkoord komen echter nog veel verdergaande bezuinigingen, die het financiële plaatje drastisch wijzigen. Uitgebreide informatie over de financiën is opgenomen in bijlage 2. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies weergegeven. 3.1 Re-integratie / Wsw In 2013 worden de budgetten voor re-integratie en Wsw-uitgaven samengevoegd. Tegelijkertijd worden flinke kortingen doorgevoerd. Deze prognose van inkomsten kan afgezet worden tegen de ‘verplichte’ uitgaven. Dit is in onderstaande tabel gedaan. Daarin zijn ook de huidige uitgaven 2011 doorgetrokken naar de komende jaren. Dan is zichtbaar dat ongewijzigd beleid een structureel tekort van € 5 tot € 6 miljoen oplevert. Bedragen X € 1.000
2012 (voorlopig)
2013 (schatting)
2014 (schatting)
2015 (schatting)
Rijksbudgetten Inburgeringsmiddelen
670
306
0
0
Educatiemiddelen
731
352
352
352
5.895
0
0
0
WWB RI-budget Wsw RI-budget nieuwe stijl
17.316
0
0
0
0
22.226
20.321
19.524
Totaal
24.613
22.884
20.674
19.876
Harde verplichtingen Besteding ROC
731
352
352
352
WIW / ID-banen
322
290
241
206
2.007
0
0
0
Doorl. verplichtingen 2011 Loonkosten Wsw
18.821
Totaal
18.449
17.705
16.961
21.881
19.091
18.298
17.519
2.731
3.793
2.376
2.357
in exploitatie LétÉ
1.278
1.228
1.178
1.128
Vrij besteedbaar t.b.v. re-
4.009
5.021
3.554
3.485
Saldo Subsidietekort Wsw reeds verantwoord
integratie Zachte verplichtingen (bedragen 2011) Fte's ten laste van het Werkdeel
1.100
Orionis BV
2.388
Totaal
1.100 2.388 3.488
1.100
2.388 3.488
11 Versie 17 februari 2012
1.100
2.388 3.488
3.488
Saldo participatiebudget na aftrek
521
1.533
66
-3
zachte verplichtingen Overige uitgaven PB 2011 SDWerkbanen
1.482
2.785
2.785
2.785
Individuele inkoop trajecten
420
420
420
420
Diagnosestellingen
250
250
250
250
Poortwachter workfirst
352
400
400
400
Poortwachter jongeren
332
380
380
380
Project Buma (sociale activering)
250
250
250
250
Loonkostensubsidies
360
360
360
360
Trainees
765
765
765
765
Gebruik WCM module
125
125
125
125
Vrijwilliger/deeltijd/part. premies
270
360
360
360
Totaal Saldo participatiebudget na aftrek
4.605
6.095
6.095
6.095
-4.084
-4.562
-6.029
-6.098
overige uitgaven 2011
3.2 Inkomensdeel / uitkeringslasten Op basis van de voorlopige budgetten Inkomensdeel 2012 en het huidige klantenaantal van 2375 WWB resteert een tekort van € 1,4 miljoen voor 2012. Effecten van maatregelen die genomen moeten worden binnen re-integratie en de exploitatie zullen hier nog hun invloed op hebben.
Budget Walcheren x € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
(definitief)
(voorlopig)
(schatting)
(schatting)
(schatting)
Inkomsten vanuit het Rijk
28.359
31.842
31.915
32.380
33.383
Verwachte uitkeringslasten
33.979
33.231
33.304
33.004
34.007
Saldo
- 5.620
- 1.389
- 1.389
- 624
- 624
De inkomsten vanuit het Rijk zijn met ingang van 2012 gebaseerd op het werkelijk aantal uitkeringsgerechtigden. Daar blijft echter altijd een prognosecomponent in zitten m.b.t. de ontwikkeling in het lopende jaar. Daarnaast heeft het Rijk het macrobudget 2012 gekort vanwege lopende aanvragen voor extra vergoedingen over 2010. Eenzelfde korting is te verwachten voor 2013 omdat ook over 2011 de gemeenten grote tekorten hebben. Pas in 2014 normaliseert de situatie. Op basis van het huidige klantenaantal resteert er een structureel tekort van € 624.000. 3.3 Exploitatie / gemeentelijke vergoeding De gemeentelijke bijdrage voor de beide organisaties bedraagt in 2011 € 10,9 miljoen. Er zijn taakstellingen afgesproken voor de jaren 2012 tot en met 2015. Hierdoor moet de gemeentelijke bijdrage dalen tot € 8,7 miljoen in 2015. Deze daling is reeds in de gemeentelijke meerjarenramingen verwerkt. In deze taakstelling zit een korting van 2% per jaar, gedurende 2011-2015. Bij een geschatte inflatie van 1,5% per jaar betekent dit een feitelijke korting van 3,5% per jaar, totaal dus 17,5%.
12 Versie 17 februari 2012
Een deel van deze taakstelling, nl. de kostenreducties 2011 en 2012, zijn reeds ingevuld door de organisaties. In de onderstaande tabel staan de resterende taakstellingen die nog ingevuld moeten worden. Dat zijn de resterende kostenreducties vanaf 2013 en noodzakelijke omzetstijging met ingang van 2012. Bedragen x € 1000
2012
SDW LétÉ
-570
Toevoeging gemeentefonds inzake WWNV Totaal taakstelling exploitatie
-570
2013
2014
2015
-181
-362
-543
-1.243
-1.328
-1.409
28
124
185
-1.396
-1.566
-1.767
3.4 Totaaloverzicht Dit leidt tot het volgende totaaloverzicht bij ongewijzigd beleid: Ongewijzigd beleid (- betekent nadelig) x € 1.000
2012
2013
2014
2015
Saldo participatiebudget na aftrek overige uitgaven 2011
-4.084
-4.562
-6.029
-6.098
Verschil budget Inkomensdeel en uitkeringslasten
-1.389
-1.389
-624
-624
-570
-1.396
-1.566
-1.767
-6.042
-7.347
-8.219
-8.489
Totaal taakstelling exploitatie Totaal
4.
Beleidsthema Participatie en Persoonlijke Ontwikkeling
4.1
Inleidend
De primaire taak van Orionis Walcheren is de uitvoering van de WWB, de Wsw en aanverwante regelingen (vanaf 2013 van de WWNV). De opdracht hierbij is niet alleen de klant ondersteunen bij het vinden van regulier werk, maar ook het bevorderen van de participatie en de persoonlijke ontwikkeling van de klant. 4.2 De visie op Participatie De essentie van het Walcherse participatiebeleid2 is het verhogen van de participatie van mensen en de betrokkenheid van inwoners bij de samenleving. De kracht en kwaliteit van de samenleving worden bepaald door onderlinge betrokkenheid. Betrokkenheid begint met meedoen: in een betaalde baan, in vrijwilligerswerk, in de zorg voor anderen. Uitgangspunt is dat elke inwoner zelf verantwoordelijk is voor het vinden van werk. Orionis Walcheren ondersteunt daarbij. Als arbeidsparticipatie mogelijk is, wordt daarop ingezet. Als arbeid echter niet mogelijk is, is het reëel vanuit die constatering naar een passend ondersteuningsaanbod te kijken. Er dient vanuit een breder perspectief dan ‘werk boven alles’ naar de klant gekeken te worden. Het gaat om individueel maatwerk, rekening houdend met groeipotentieel en duurzaamheid. Uitgangspunt hierbij is de participatieladder.
2
Zie ook de kadernota Participatiebeleid Walcheren.
13 Versie 17 februari 2012
De participatieladder kan voor elke inwoner gebruikt worden. De ladder heeft als doel het uiteindelijke resultaat in termen van participatie in beeld te brengen. Op individueel niveau kan de ladder worden gebruikt om het participatieniveau van inwoners te bepalen, maar ook om het groeipotentieel vast te leggen. Elke trede kan een doel en resultaat op zich zijn; de ladder is niet hiërarchisch. Daarnaast laat de ladder de effecten van het gemeentelijke beleid zien. Voor de gemeenteraden biedt dit inzicht, wat het maken van keuzes en tussentijdse bijstelling mogelijk maakt. Bijkomend voordeel is dat gemeenten richting het Rijk beter het rendement van de inzet van gemeentelijke middelen kunnen laten zien. Dit is belangrijk gezien de kritiek in de Tweede Kamer dat de inzet van re-integratiemiddelen niet transparant is. Hoewel daarvoor niet ontwikkeld, is de participatieladder daarmee ook een verantwoordingsmiddel. 4.3 Ambities, keuzes en voorwaarden per trede van de participatieladder Hieronder worden de ambities, keuzes en voorwaarden aangegeven die zijn vastgelegd in het oorspronkelijke 4 jarige ‘beleidsplan 2011-2014 mensontwikkeling Walcheren’. Treden 1 en 2: Geïsoleerd en Sociale contacten buitenshuis: Vanuit het WWB bestand zijn op Walcheren ongeveer 1000 klanten ingedeeld in deze twee treden. Wat wilden we bereiken voor deze doelgroep? Van een deel van de klanten in deze doelgroep is momenteel nog niet bekend in hoeverre zij kunnen participeren. Over 3 jaar is van alle klanten uit treden 1 en 2 in beeld gebracht op welke wijze ze kunnen participeren. per jaar stromen 150 klanten uit treden 1 en 2 in voor hen passende participatieprojecten en leveren hiermee naar vermogen inzet voor maatschappelijk nuttige activiteiten; deelnemen aan georganiseerde activiteiten; gebruik maken van zorg en welzijnsvoorzieningen.
14 Versie 17 februari 2012
Wat zou dit gaat dit kosten? De jaarlijkse kosten waren geraamd op € 450.000 uitgaande van 150 trajecten per jaar tegen een gemiddelde prijs van € 3.000 per jaar. Het ‘bureau maatschappelijk nuttige activiteiten’ is uitgevoerd door eigen personeel, en daarmee goedkoper. De kosten hiervan in 2011 zijn € 250.000. Hiervoor zijn ongeveer 150 trajecten ingezet. Treden 3 en 4: Deelname aan georganiseerde activiteiten/onbetaald werk: In deze twee treden zitten ongeveer 1200 klanten vanuit het WWB bestand. Wat wilden we bereiken voor deze doelgroep? alle 1200 klanten uit deze treden handhaven hun activiteiten op minimaal eenzelfde niveau; jaarlijks zijn continue 500 klanten actief in een leerwerkomgeving, hun ontwikkeldoelstellingen zijn vastgelegd in een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP); de klant levert naar vermogen een bijdrage aan de maatschappij; waar mogelijk wordt de klant gekwalificeerd; jaarlijks stromen 150 klanten door naar betaald werk; met de Walcherse overheidsorganisaties (Provincie, Gemeenten, Waterschappen) willen we afspreken, dat ze een aantal trainees vanuit onze klantengroep werkervaring op laten doen. Een reële doelstelling voor de gemeenten is het plaatsen van een aantal trainees ter hoogte van 5% van het personeelsbestand. Dit is ook het streven voor de overige organisaties. Wat zou dit gaan kosten? Jaarlijks kost dit € 2.200.000 uitgaande van 300 trajecten per jaar tegen een gemiddelde prijs van € 6.000 per jaar en 200 trajecten tegen een gemiddelde prijs van € 2.000 per jaar. De kosten Orionis BV komen uit op € 2.388.000. Hiervoor zijn 515 trajecten uitgevoerd in 2011. Treden 5 en 6: Betaald werk, al dan niet met ondersteuning: In deze trede zijn 980 klanten van Orionis Walcheren ingedeeld. Hiervan hebben ca. 800 een Wsw dienstverband, 130 een SDWerkbaan (Orionis BV en andere werkgevers) en 50 een dienstverband bij een reguliere werkgever met loonkostensubsidie. Feitelijk zijn geen re-integratie klanten van Orionis Walcheren ingedeeld in trede 6. Klanten in trede 6 hebben immers betaald regulier werk. Wat wilden we bereiken voor deze doelgroep? jaarlijks verwerven 140 van de klanten met een SDWerkbaan een regulier dienstverband; jaarlijks worden minimaal 45 van de arbeidsovereenkomsten met loonkostensubsidie na beëindiging van de subsidieperiode regulier voortgezet; jaarlijks worden 30 Wsw-medewerkers extra gedetacheerd; jaarlijks worden 10 medewerkers geplaatst op een reguliere baan met gebruikmaking van de regeling ‘Begeleid werken’; alle Wsw-medewerkers krijgen een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP).
15 Versie 17 februari 2012
Wat zou dit gaan kosten? De kosten bedragen jaarlijks € 3.109.000, uitgaande van 160 SDWerkbanen à € 16.830 en 50 x loonkostensubsidie à € 8.320. 4.4 Jaarlijkse kosten van de re-integratie instrumenten Deze tabel geeft een overzicht van de kosten voor de re-integratie/participatie, per jaar volgens het oorspronkelijke beleidsplan.
Trede
Instrumenten (aantallen in te zetten per jaar)
Prijs per
Prijs totaal
instrument 1 en 2
150 participatietrajecten
€ 3.000
€
3 en 4
300 trajecten leerwerkomgeving
€ 6.000
€ 2.200.000
200 trajecten maatschappelijke organisaties
€ 2.000
160 SDWerkbanen
€16.830
50 loonkostensubsidies
€ 8.320
5 en 6 WWB
450.000
€ 3.109.000
Overige instrumenten volgens oorspronkelijk beleidsplan Inzet eigen Fte’s
€ 1.000.000
Stimuleringspremies
€
364.000
Flankerend beleid (fietsen/onkostenvergoeding, etc.)
€
121.000
WCM module
€
125.000
‘oude’ WIW / ID
€
460.000
Totale kosten ten laste van participatiefonds (werkdeel WWB)
€7.829.000
4.5 Nieuwe keuzes noodzakelijk In verband met de beschikbare middelen is het niet meer haalbaar om op dezelfde wijze, bovenstaande doelstellingen te realiseren. Er moeten nieuwe keuzes gemaakt worden, deze worden in het volgende hoofdstuk behandeld.
16 Versie 17 februari 2012
5. Mogelijke oplossingsrichtingen 5.1 Combineren van de participatieladder met de verdiencapaciteit. Conform de participatienota wordt de participatieladder gebruikt om aan te geven in welke mate onze klanten participeren in de samenleving. Vooruitlopend op de WWNV zal gebruik gemaakt worden van de indeling van het bestand naar categorieën ‘verdiencapaciteit’. Met deze indeling wordt bepaald wat de meest effectieve en efficiënte wijze is om de diverse categorieën klanten te bedienen. Hieronder de indeling naar ‘verdiencapaciteit’: Groep 1: mensen met een actuele arbeidsproductiviteit boven het minimumloon. Deze groep kan werkloos zijn vanwege fricties op de arbeidsmarkt; Groep 2: mensen met een actuele arbeidsproductiviteit lager dan het minimumloon, die met ondersteuning hun arbeidsproductiviteit kunnen verhogen tot boven het minimumloon; Groep 3: mensen met een positieve potentiële arbeidsproductiviteit, maar lager dan het minimumloon. Ook na ondersteuning zullen zij niet het minimumloon kunnen verdienen; Groep 4: mensen met een negatieve potentiële arbeidsproductiviteit. Voor deze groep zijn de kosten van begeleiding hoger dan de productiviteit. In onderstaande tabel is weergegeven welke instrumenten bij welke verdiencapaciteit het meest effectief zijn: Categorie
Verdiencapaciteit
Gemiddelde
Instrumenten
verdiencapaciteit Groep 1
≥ 100% WML
≤ 100% WML
Bemiddeling / sollicitatietraining
Groep 2
Tijdelijk < 100% WML
60% WML
Werkervaring / kwalificatie tijdelijke loonkostensubsidie
Groep 3
Permanent tussen 20 en 100%
40% WML
WML Groep 4
Permanent < 20% WML
Participatie, loondispensatie
< 20% WML
Participatie/ dagbesteding
17 Versie 17 februari 2012
In onderstaande tabel is aangegeven, wat naar verwachting de maximaal haalbare trede van de participatieladder is per groep ‘verdiencapaciteit’. Instrumenten inzetten om een trede boven dat ‘maximum’ te bereiken is waarschijnlijk niet zinvol. Trede op de participatieladder
Maximaal haalbare voor de groep
1.
Geïsoleerd
2.
Sociale contacten buiten de deur
3.
Deelname aan georganiseerde activiteiten
4.
Onbetaald werk
5.
Betaald werk met ondersteuning
Groep 3
6.
Betaald werk
Groep 1 en 2
Groep 4
Op basis van landelijke ervaringscijfers wordt Ingeschat dat de personen in de huidige regelingen als volgt verdeeld zijn over de vier categorieën (in %). Verdiencapaciteit
WWB/WIJ
Wajong
Wsw
Totaal
Groep1
20
0
10
12
Groep 2
25
10
5
17
Groep 3
25
50
65
40
Groep 4
30
40
20
32
100
100
100
100
5.2 Mogelijke oplossingsrichtingen De volgende oplossingsrichtingen worden voorgelegd. Deze zijn gebaseerd op ‘best guess’. Uiteraard kan een ‘worst case’ en ‘best guess’ scenario gemaakt worden. De hier genoemde bedragen zijn gebaseerd op een zo reëel mogelijke inschatting. Omdat niet alle oplossingsrichtingen in 2012 tot een volledig jaareffect kunnen leiden zijn aparte bedragen genoemd voor 2012, en voor 2013 en verder. 1. Niet meer inzetten SDWerkbanen: Per jaar zijn 160 SDWerkbanen en 50 traineeplaatsen begroot. Dit betreft gesubsidieerde banen. Ongeveer 50% van hen stroomt door naar een reguliere baan. Er is de afgelopen jaren gekozen voor deze gesubsidieerde banen vanwege de beschikbare re-integratiegelden. De teruglopende budgetten nopen tot andere keuzes. Door vanaf 2012 deze trajecten in te zetten met behoud van uitkering in plaats van salaris, bespaart Orionis Walcheren € 3.534.000 salariskosten per jaar op het participatiebudget. Tegelijkertijd blijven hierdoor 210 klanten langer in de uitkering (gemiddeld 6,5 maanden). Dat betekent extra uitkeringslasten ten laste van het I-deel ter hoogte van €1.536.000 per jaar. De geldstromen veranderen hiermee, maar het instrument en het rendement ervan blijft intact. De totale nettobesparing komt hiermee op €1.998.000 per jaar. In het eerste jaar is dit effect minder, vanwege doorlopende trajecten uit 2011.
18 Versie 17 februari 2012
In plaats van de 210 SDWerkbanen worden 160 ‘werkstages met behoud van uitkeringen’ 50 ‘traineeplaatsen met behoud van uitkering’ ingezet. De taakstelling blijft, dat 105 van deze trajecten, resulteren in een regulier dienstverband. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Extra inzet inkomensbeheer
Extra inzet inkomensbeheer
Inkomensdeel
+€ 1.198.000
+€ 1.536.000
Participatiebudget
-€ 2.231.000
-€ 3.534.000
2. “Meedoen naar vermogen” invoeren en project Poortwachter workfirst beëindigen Met de invoering van de ‘gemeentelijke projecten’ waarin elke klant verplicht is te participeren hebben we een eigen instrument wat dient als vervanging van ‘Poortwachter workfirst’. Hiermee worden ca. 85 klanten bediend. Het programma van workfirst vormt een integraal onderdeel van het Orionis Walcheren programma. Het aantal klanten dat actief is blijft gelijk, omdat nu veelal de klanten na workfirst doorgaan naar Orionis Walcheren. Het totale traject wordt daarmee wel met 3 maanden verkort. Directe besparing op het participatiebudget € 400.000. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Geen
Geen
Inkomensdeel
Geen
Geen
Participatiebudget
- € 352.000
- € 400.000
3. Project Poortwachter workfirst jongeren beëindigen Dit project bevat ca. 100 klanten. Hiervoor geldt eenzelfde argumentatie als bij oplossingsrichting 2. Directe besparing op het participatiefonds € 380.000. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Geen
Geen
Inkomensdeel
Geen
Geen
Participatiebudget
- € 332.000
- € 380.000
4. Medische keuringen, psycho-diagnoses en fitnessprogramma’s niet meer vergoeden vanuit participatiefonds. Uitgangspunt is dat de ziektekostenverzekering of de AWBZ noodzakelijke medische keuringen en psycho-diagnoses vergoeden. Hetzelfde geldt voor fitnesstrajecten met als doel de lichamelijke conditie te verbeteren. Als er geen sprake is van een vergoeding, worden deze instrumenten ook niet ingezet. Mogelijke maximale bezuiniging € 250.000. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Geen
Geen
Inkomensdeel
Geen
Geen
Participatiebudget
- € 250.000
- € 250.000
Zie ook hierna onder oplossingsrichting 9, waarin beschreven wordt dat diagnoses ingezet worden ten behoeve van het bepalen van het ‘bereik’ van de klant en de verdiencapaciteit.
19 Versie 17 februari 2012
5. Voorlichting rechten en plichten voor zittend bestand treden 3 en 4 van de participatieladder Klanten uit de treden 3 en 4 van de participatieladder worden in een groepsvoorlichting gewezen op de rechten en plichten die verbonden zijn aan de uitkering. Tegelijkertijd worden deze klanten gestimuleerd om te solliciteren naar regulier werk. De ervaring met vergelijkbare voorlichtingen aan groepen ‘nieuwe aanvragers’ en ‘langdurig uitkeringsafhankelijken’ heeft geleerd, dat deze enerzijds stimuleert om actiever te gaan zoeken naar werk en/of maatschappelijk te gaan participeren. De ervaring leert dat ca. 25% van de deelnemers aan de voorlichting geen uitkering (meer) aanvraagt. In een jaar krijgen 800 klanten voorlichting. De verwachting is, dat 20 klanten hierdoor geheel en 20 gedeeltelijk (50%) uitstromen naar werk. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Inzet voorlichting
Inzet voorlichting
Inkomensdeel
- € 195.000
- € 195.000
Participatiebudget
Geen
Geen
Anders inzetten vrijwilligerspremie, beperken deeltijdpremie en participatiepremie Per jaar wordt € 364.000 besteed aan de vrijwilligerspremie, deeltijdpremie en participatiepremie. Dit betreft ca. 450 klanten. De vrijwilligerspremie stimuleert klanten om vrijwilligerswerk te gaan doen. Echter met de wijziging van de WWB per 1-1-2012 kan het leveren van een ‘tegenprestatie’ (bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk) worden verplicht. Een extra stimulans is dan niet meer nodig. De vrijwilligerspremie blijft dan ook niet gehandhaafd als re/integratieinstrument. De participatiepremie blijft gehandhaafd, maar strikt voor de doelgroep zoals die in de wet omschreven is. Dit is een beperking van 75% ten opzichte van de huidige toekenning. De deeltijdpremie blijft gehandhaafd voor mensen die werkzaamheden verrichten en om gezondheidsredenen niet in staat zijn met werk in loondienst een volledige baan te accepteren. Voor de doelgroep alleenstaande ouders met de zorg voor kinderen tot 12 jaar wordt de premie deeltijdwerk beëindigd onder het gelijktijdig toepassen van de inkomstenvrijlatingen die de wet per 2012 biedt. Premies belemmeren in het algemeen de doorstroom naar volledige arbeid, omdat de premie het verschil tussen uitkering en wettelijk minimumloon verkleint. Door het afschaffen van premies zullen waarschijnlijk meer mensen een fulltime baan accepteren, geschat effect € 50.000 per jaar. Het niet meerc.q. minder verstrekken van de premies levert een directe bezuiniging van € 274.000 per jaar op het participatiebudget op ingaande 2013. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Geen
Minder uitvoeringskosten
Inkomensdeel
- € 37.000
- € 50.000
Participatiebudget
- € 195.000
- € 274.000
6. Trajecten sociale activering in samenwerking met maatschappelijke organisaties. In 2011 is al gestart met het Bureau Maatschappelijke activiteiten (Buma) waarin klanten vanuit de treden 1 en 2 van de participatieladder activiteiten worden aangeboden. Dit betreft ca. 150 klanten. Doelstelling is om hiervoor geen budget meer in te zetten. Door voor deze klanten
20 Versie 17 februari 2012
te zoeken naar slimme combinaties, volgend op de reeds gestarte dialoog met diverse maatschappelijke organisaties, is het streven om blijvend 150 klanten te laten participeren. Hierdoor wordt een besparing gerealiseerd van € 250.000. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Geen
Geen
Inkomensdeel
Geen
Geen
Participatiebudget
- € 250.000
- € 250.000
7. Stoppen met individuele inkoop re-integratie Klanten krijgen uitsluitend trajecten die in eigen beheer worden uitgevoerd: bemiddeling/Jobhunting door het WSP; leerwerktrajecten /participatietrajecten via Orionis Walcheren. Alleen zeer specialistische trajecten worden nog ingekocht, hiervoor blijft een budget van € 100.000 beschikbaar. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Minder uitvoeringskosten
Minder uitvoeringskosten
Inkomensdeel
Geen
Geen
Participatiebudget
- € 166.000
- € 320.000
8. Meer inzet op bemiddeling. Volgens het model ‘verdiencapaciteit’ (zie par. 5.1 beleidsplan) wordt geschat dat ongeveer 20% van het WWB bestand in staat geacht moet worden om regulier te gaan werken. Ook 10% van de Wsw-medewerkers is volgens dit model in staat is om regulier het minimumloon te kunnen verdienen. Als we deze landelijke percentages doorvertalen naar Orionis Walcheren gaat het om een groep van ongeveer 460 WWB-ers en 80 Wsw-ers. Het moet mogelijk zijn deze groep klanten te plaatsen op de reguliere arbeidsmarkt door gerichte inzet van bemiddeling (marktbewerking en Jobhunting). Om uitval na de werkaanvaarding te voorkomen zal in voorkomende gevallen trajectbegeleiding ingezet worden. In het oorspronkelijke beleidsplan was het doel, dat 335 klanten vanuit een re-integratietraject zouden doorstromen. Door de concentratie op bemiddelingsactiviteiten zouden dat er ongeveer 200 meer kunnen worden. De besparing van de maatregel op de uitkeringslast wordt deels in 2012 en vanaf 2013 volledig gerealiseerd. Een voorwaarde om dit te realiseren is dat het huidige bestand d.m.v. onder andere een arbeidskundig advies is gediagnosticeerd, zodat het ‘bereik’ en daarmee de mogelijke verdiencapaciteit van de klanten kan worden bepaald. Dit kan al dan niet aangevuld worden met loonwaardebepaling. De kosten hiervan worden geraamd op € 500.000 in 2012, een deel hiervan schuift eventueel door naar 2013. Vanaf 2013 maakt de diagnosestelling onderdeel uit van het intakeproces. Het succes van deze maatregel is mede afhankelijk van de concrete mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
21 Versie 17 februari 2012
Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Extra inzet bemiddeling en
Extra inzet bemiddeling en
begeleiding
begeleiding
Inkomensdeel
-€ 1.100.000
-€ 1.300.000
Participatiebudget
+ € 500.000, o.a.
Geen
arbeidskundig advies en loonwaardebepaling
9. Outsourcing / PPS constructies. Onderzoeken of bepaalde (Wsw)werksoorten ondergebracht kunnen worden bij commerciële werkgevers, waarbij werk en (Wsw)werknemers worden overgedragen. Al dan niet in PPS vorm. Voorbeeld: de verkoop van de grafimedia in 2011. Financieel resultaat is hier nog niet te voorspellen. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Geen
Geen
Inkomensdeel
?
?
Participatiebudget
?
?
10. Stimuleren social return on investment bij gemeenten (SROI) Zowel in de rol van werkgever als die van opdrachtgever kunnen de gemeenten stimuleren, dat klanten vanuit de WWB en Wsw met voorrang aangenomen worden in regulier werk. Effecten op:
2012
2013 en verder
Exploitatie
Geen
Geen
Inkomensdeel
Geen
- € 130.000
Participatiebudget
Geen
Geen
11. Organisatie inrichten conform advies cie Westerlaken Uitgaande van de indeling van de bestanden van de Wsw (en de WWB) volgens de in paragraaf 5.1 genoemde verdiencapaciteit zal de organisatie ingericht moeten worden om de diverse groepen de passende dienstverlening te kunnen bieden. Dat wil zeggen voor groep 4 een ‘beschutte werkomgeving’; voor groep 3 een leerwerkomgeving / detacheringsfaciliteit; voor groep 2 kwalificatie en bemiddeling en voor groep 1 sollicitatiebegeleiding en bemiddeling. 12. Wachtlijstbeheer Wsw Instroom in ‘beschut’ Wsw conform het advies Westerlaken, maximaal 1 instroom bij 3 uitstroom, om zo snel mogelijk naar het gewenste volume van de ‘beschutte werkomgeving’ te komen. Vanwege onduidelijkheden rondom de uitwerking van de wet bieden wij vooralsnog enkel tijdelijke arbeidsovereenkomsten aan om geen vaste verplichtingen aan te gaan. De financiële effecten van 1 instroom op 3 uitstroom zijn reeds meegenomen in de tabel inkomsten/verplichtingen.
22 Versie 17 februari 2012
Conclusies In paragraaf 3.5 zijn de tekorten voor komend jaar bij ongewijzigd beleid samengevat, oplopend van 6 miljoen tot 8.5 miljoen. Bovenstaande oplossingsrichtingen leiden tot onderstaande daling van het tekort. De resterende tekorten variëren tussen de € 1,7 en € 2,9 miljoen. Ongewijzigd beleid (- betekent nadelig) x € 1.000
2012
2013
2014
2015
Saldo participatiebudget na aftrek overige uitgaven 2011
-4.084
-4.562
-6.029
-6.098
Verschil budget Inkomensdeel en uitkeringslasten
-1.389
-1.389
-624
-624
-570
-1.396
-1.566
-1.767
-6.042
-7.347
-8.219
-8.489
Oplossingsrichtingen (- betekent nadelig) x € 1.000
2012
2013
2014
2015
participatiebudget
3.276
5.408
5.408
5.408
134
139
139
139
0
0
0
0
Totaal
3.410
5.547
5.547
5.547
Saldo (- betekent nadelig) x € 1.000
2012
2013
2014
2015
participatiebudget
-808
846
-621
-690
-1.255
-1.250
-485
-485
-570
-1.396
-1.566
-1.767
-2.632
-1.800
-2.672
-2.942
Totaal taakstelling exploitatie Totaal
Inkomensdeel Taakstelling exploitatie
Inkomensdeel Taakstelling exploitatie Totaal
23 Versie 17 februari 2012
Participatiebudget Het participatiebudget daalt van € 30 miljoen in 2011 naar € 25 miljoen in 2012 en € 20 miljoen in 2015. Met ingang van 2012 wordt dan ook fors gekort op de re-integratie-uitgaven. De daling in 2012 kan echter niet volledig worden opgevangen. Enerzijds vanwege doorlopende verplichtingen uit 2011, anderzijds vanuit eenmalige kosten in 2012 voor diagnostiek. In 2013 zijn doorlopende verplichtingen volledig beëindigd. Met ingang van 2014 daalt de rijksvergoeding sneller dan de loonkosten Wsw, wat weer leidt tot een tekort.
Inkomensdeel De inkomsten vanuit het Rijk zijn met ingang van 2012 gebaseerd op het werkelijk aantal uitkeringsgerechtigden. Daar blijft echter altijd een prognosecomponent in zitten m.b.t. de ontwikkeling in het lopende jaar. Daarnaast heeft het Rijk het macrobudget 2012 gekort vanwege lopende aanvragen voor extra vergoedingen over 2010. Eenzelfde korting is te verwachten voor 2013 omdat ook over 2011 de gemeenten grote tekorten hebben. Pas in 2014 normaliseert de situatie. Op basis van het huidige klantenaantal resteert er een structureel tekort. Door het beëindigen van SDWerkbanen stijgen de uitkeringslasten, deze worden gecompenseerd door aanvullende inspanningen, met name op het gebied van bemiddeling. Per saldo resteert een structureel tekort van € 0,5 miljoen.
Taakstelling exploitatie In dit beleidsplan wordt vastgesteld wat we (niet meer) gaan doen. Hoe de uitvoering plaats vindt wordt daarna vastgesteld. Dan zijn ook effecten op exploitatie bekend. Doelstellingen Met deze maatregelen worden de in het oorspronkelijke beleidsplan vastgestelde doelen minimaal gehandhaafd, maar door efficiënter en/of effectiever werken tegen lagere kosten. Resumerend zijn deze doelen: Trede participatieladder
Aanbod
1 en 2
150 participatieplaatsen
3 en 4
500 leerwerktrajecten
5 en 6
210 werkstages
WWB-aantallen Jaarlijkse netto instroom
950 (75% van de potentiële instroom)
Reguliere plaatsing
535
24 Versie 17 februari 2012
5.3 Transitie werkinfrastructuur 2011 tot 2015 Huidige situatie 2011 Momenteel is sprake van 3 werkinfrastructuren, namelijk die van het oorspronkelijke Wsw bedrijf LétÉ, de Orionis BV werkprojecten en de gemeentelijke projecten. Hierin wordt (leer)werk aangeboden aan de doelgroep van de WWB en Wsw. Het betreft hier circa 1300 medewerkers vanuit deze doelgroep die gelijktijdig aan het werk zijn. Qua samenstelling over de diverse genoemde onderdelen vertaalt zich dat als volgt: personen Stand 31-12-2011 Beschut binnen Werken op locatie Detacheren Begeleid werken Totaal Wsw
476 160 157 19 812
Orionis Gem. projecten Totaal WWB
300 200 500
Totaal
FTE
SE
374 145 136 16 671
383 146 136 16 681
1.312
Het aantal hierboven genoemde WWB klanten is afgerond op 500, maar is wel een reële schatting. Werkinfrastructuur nieuw De rapporten van de commissies De Vries en Westerlaken, in samenhang met het concept WWNV, geven een richting aan naar een infrastructuur voor de toekomst. Zij hanteren als uitgangspunt dat een driedeling in de werkinfrastructuur ontstaat, gerelateerd aan groepen klanten met een bepaalde ‘verdiencapaciteit’. Een en ander ziet er als volgt uit: Werkinfrastructuur
verdiencapaciteit
Uitstroom / Detacheren / Begeleid werken
min. 80% WML
Leerwerkbedrijf, al dan niet in samenwerking met
20-80% WML
marktpartijen Beschut binnen
max. 20% WML
25 Versie 17 februari 2012
Enkele financiële uitgangspunten op hoofdlijnen zijn: 1. Uitstroom / Detacheren/Begeleid Werken: In principe zullen Detachering en Begeleid Werken meer opleveren dan ze kosten. Feitelijk is dit het beste alternatief zolang regulier werken (uitstroom) nog niet aan de orde is, met name voor de groep met 20-80% verdiencapaciteit. Het doel is, dat de verdiencapaciteit zal groeien, zodat een regulier dienstverband mogelijk wordt. 2. Leerwerkbedrijf: Uitgangspunt is, dat de totale kosten van het leerwerkbedrijf zo veel als mogelijk gedekt worden door de opbrengsten van de verrichte werkzaamheden. Onderdelen hiervan zijn het uitvoeren van gemeentelijke taken, projecten en leerwerktrajecten die al dan niet samen met werkgevers zijn opgezet. Bij de gemeentelijke taken kan gedacht worden aan de huidige groen-werkzaamheden. De deelnemers van deze trajecten zullen zowel Wswers (naar schatting 160) als WWB-ers (naar schatting 500) zijn. 3. Beschut binnen: Deze trajecten kosten per saldo meer dan dat ze in financiële zin opleveren. Om deze reden wordt er naar gestreefd de omvang zo klein mogelijk te houden en de inrichtingskosten zoveel mogelijk te beperken. Het zal hier gaan om eenvoudige dagbestedingsactiviteiten, zonder productiedruk. Alles wat de productie nog oplevert is meegenomen. Enkele voorwaarden (niet limitatief) om bovengenoemd model succesvol te kunnen realiseren zijn: scherpe diagnostiek op het bereik van mensen qua verdiencapaciteit gericht op de mogelijkheden van mensen; samenwerken met marktpartijen/partners: bv één Walchers groenbedrijf; structureren van actieve werkgeversbenadering; een strak ingericht klantproces vanaf de poort naar het resultaat, zijnde bij voorkeur een plek op de arbeidsmarkt, waarmee enerzijds aan de poort een scherpe selectie plaatsvindt van wie daadwerkelijk gebruik gaat maken van onze infrastructuur, en anderzijds de doorlooptijd van dit proces zo kort mogelijk is, en gericht is op zo regulier mogelijk werk; een hierbij passende efficiënte en effectieve organisatie, waarbij de huidige werkinfrastructuur moet worden omgevormd; etc………..
26 Versie 17 februari 2012
6.
Beleidsthema Inkomen
6.1 Inleidend Het uitgangspunt van werk boven inkomen staat centraal in de WWB. Alle inspanningen moeten gericht zijn op arbeidsinschakeling. Lukt dat niet dan kan een tijdelijke inkomensondersteuning worden verleend. Per 1 januari 2012 wordt de WWB op enkele punten aangepast. Het ‘huishoudinkomen’ wordt ingevoerd als toets voor het recht op uitkering. Dit betekent dat niet alleen rekening wordt gehouden met de inkomsten van de aanvrager en de partner, maar met de inkomsten van alle gezinsleden. Dit heeft tot gevolg dat een groep mensen die nu een uitkering heeft, straks geen recht meer heeft op een uitkering omdat het gezinsinkomen te hoog is. Hetzelfde kan gelden voor het recht op bijzondere bijstand en de minimaregelingen. Jongeren tot 27 jaar krijgen een zoekperiode van vier weken alvorens hun uitkeringsaanvraag ingediend kan worden. De jongere voor wie een zoekperiode geldt en die zich meldt bij het UWV om een aanvraag in te dienen, is verplicht eerst zelf vier weken naar werk of reguliere scholing te zoeken. Pas na afloop van de zoekperiode mag de jongere een aanvraag indienen. Als op dat moment vastgesteld wordt dat de jongere onvoldoende heeft ondernomen om aan het werk te geraken, heeft dit een maatregel tot gevolg. Tijdens de zoekperiode is er op grond van de WWB geen recht op een financiële ondersteuning van de gemeente en kan er geen re-integratievoorziening worden aangeboden. 6.2 Inkomensgarantie Vanuit haar wettelijke taken verstrekt Orionis Walcheren een inkomensvoorziening op het moment dat iemand niet zelf in de kosten van het levensonderhoud kan voorzien. In het huidige beleid zet Orionis Walcheren de participatie vóór een inkomensvoorziening. Uitgangspunt is dat iedereen naar vermogen participeert. Wat mensen zelf niet kunnen verdienen vullen we met een inkomensvoorziening aan. Aangezien we naast participeren naar vermogen ook de focus op uitstroom houden heeft deze benaderingswijze naar verwachting een positieve invloed op het Inkomensdeel van de WWB. De mogelijkheid tot participeren is niet vrijblijvend. Bij weigering van mogelijke deelname kan dit gevolgen hebben voor de inkomensvoorziening. Uitgangspunt van Orionis Walcheren is dat hoogwaardige dienstverlening wordt geboden. De dienstverlening wordt zo ingericht dat: de afhandeling van een aanvraag levensonderhoud niet langer duurt dan twee weken; 3 een mutatie binnen één week verwerkt wordt; op een bezwaarschrift binnen 8 weken beslist wordt. 4
3 4
Tenzij de klant zelf een overschrijding veroorzaakt. In dat geval hanteren wij de wettelijke termijn van 8 weken Tenzij de klant zelf een overschrijding veroorzaakt. In dat geval hanteren wij de wettelijke termijn.
27 Versie 17 februari 2012
6.3 Integrale Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening wordt door Orionis Walcheren uitgevoerd in samenwerking met Maatschappelijk Werk Walcheren. Naar verwachting wordt de wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening per 1 januari 2012 van kracht. Vooruitlopend hierop is in 2011 het Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening op Walcheren door de drie Walcherse gemeenteraden vastgesteld. Uitgangspunt is, dat er bij schuldhulpverlening niet alleen aandacht moet zijn voor het oplossen van de financiële problemen van een klant, maar ook voor eventuele omstandigheden die op enigerlei wijze in verband staan met de financiële problemen van de klant. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om psychosociale factoren, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, verslaving of de gezinssituatie. Het is van belang in het kader van schuldhulpverlening de eventuele oorzaken en omstandigheden die ten grondslag liggen aan de schulden, zo mogelijk weg te nemen. Het spreekt daarbij vanzelf dat integrale schuldhulpverlening toegesneden moet zijn op de individuele schuldenaar (maatwerk). Activiteiten gericht op preventie om problematische schulden zoveel mogelijk te voorkomen door bijvoorbeeld voorlichting, vroegsignalering, bestrijding van niet gebruik of budgetbegeleiding zijn onderdeel van integrale schuldhulpverlening. Dit geldt ook voor het verlenen van nazorg. Dit om te voorkomen dat schuldenaren opnieuw met problematische schulden te maken krijgen. Daarnaast zijn zelfredzaamheid en gedragsverandering van wezenlijk belang omdat hulpverlening dan pas echt zin heeft. 6.4 Armoedebestrijding De gemeenten op Walcheren zetten veel en verschillende instrumenten in om mensen met een (zeer) laag inkomen te ondersteunen. Inwoners van Walcheren kunnen een beroep doen op diverse minimaregelingen en bijzondere bijstand. De uitvoering van de regelingen is zodanig vormgegeven dat mensen met een (zeer) laag inkomen ook daadwerkelijk gebruik maken van de minimaregelingen waar ze recht op hebben. Het armoedebeleid wordt afzonderlijk vastgesteld door de drie Walcherse gemeenten. De uitvoering van de vastgestelde minimaregelingen en het vastgestelde beleid in het kader van bijzondere bijstand wordt uitgevoerd door Orionis Walcheren. In de afgelopen beleidsperiode is het minimabeleid op Walcheren geüniformeerd. De coalitieakkoorden van de gemeenten geven op het gebied van armoedebestrijding aan dat de Walcherse gemeenten het huidige niveau van dienstverlening zoveel mogelijk willen handhaven. Ook hier is het uitgangspunt dat iedereen naar vermogen participeert. De Walcherse gemeenten hebben besloten tot het opstellen van een minimaeffectrapportage. Bekeken wordt welke groepen huishoudens op Walcheren goed profiteren van de verschillende inkomensondersteunende maatregelen en welke groepen minder goed. Ook maakt deze rapportage een eventuele armoedeval inzichtelijk. Het doel van een minimaeffectrapportage is inzicht te geven in de koopkracht van de armste groepen in de gemeente en in de effecten van landelijke en gemeentelijke maatregelen daarop. De resultaten van deze effectrapportage vormen de basis voor het toekomstige minimabeleid van de Walcherse gemeenten. Vanaf 1 januari 2012 is de inkomensgrens voor het gemeentelijk minimabeleid landelijk genormeerd op 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). Voor wat de minimaregelingen betreft is dit een grens die op Walcheren ook al gehanteerd wordt.
28 Versie 17 februari 2012
Binnen de uitvoering van de minimaregelingen en bijzondere bijstand wordt bekeken waar slim samengewerkt kan worden om de middelen zo goed mogelijk in te zetten en tevens het werk zo efficiënt en effectief mogelijk uit te voeren. Voorbeelden van mogelijkheden zijn: er is binnen Orionis Walcheren een kringloopwinkel opgezet met de mogelijkheid om in de toekomst van daaruit duurzame gebruiksgoederen in natura te verstrekken in plaats van geld waar klanten zelf goederen voor kopen; in het kader van participatie en het leveren van een tegenprestatie voor de uitkering, worden in samenwerking met de Walcherse gemeenten projecten opgezet voor onder andere een was- en strijkservice een klussendienst, een rijwielherstelservice, tuinonderhoud, een boodschappenservice. Hiermee kan een besparing op de bijzondere bijstand en Wmo worden gerealiseerd. 6.5 Handhaving Handhaving staat voor een stelsel van preventieve en repressieve maatregelen gericht op het voorkomen of ontmoedigen van misbruik of oneigenlijk gebruik van bijstand. Handhaving is belangrijk om het maatschappelijk draagvlak voor het stelsel van collectieve sociale voorzieningen als vangnet te behouden. De bijstand wordt betaald met belastinggeld. Misbruik van de bijstand betekent dat iedereen meer belasting moet betalen dan nodig is. Dat wil niemand. Daarom wordt de bijstand streng gecontroleerd en wordt misbruik gestraft. Doordat er goed wordt gecontroleerd weet iedereen ook dat de personen die bijstand krijgen daar ook echt recht op hebben. Als klanten hun plichten en afspraken nakomen moet dat winst opleveren in de vorm van werk, waardevolle participatie of een andere waardering (opleiding). Het niet nakomen van afspraken moet onaantrekkelijk blijven en ontmoedigd worden door goede voorlichting, een hoge pakkans en het stellen van voorbeelden. Ook beperkt een goed handhavingsbeleid de uitgaven op het inkomensdeel WWB. Voorafgaand aan de bijstandsverstrekking wordt binnen Orionis Walcheren al nadrukkelijk aandacht besteed aan voorlichting. Naast informatie die wordt verstrekt over de rechten, worden de plichten verbonden aan het ontvangen van bijstand benadrukt. Ook wordt ingegaan op de informatieplicht van de uitkeringsgerechtigde, de rechtmatigheidscontrole en de gevolgen van het onrechtmatig ontvangen van bijstand. Daarnaast vinden bij aanvragen levensonderhoud standaard huisbezoeken plaats en vinden controles van onrechtmatig verzuim plaats bij werk- en participatieprojecten. Door de aanscherping van de WWB per 1 januari 2012 neemt de fraudegevoeligheid toe. Dat maakt handhaving moeilijker. In de loop van 2012 gaat er nog meer veranderen. In de WWB zal de verplichting tot terugvorderen en innen bij fraude opnieuw worden opgenomen, de boete zal opnieuw ingevoerd worden en fraudeurs zullen voor drie maanden worden uitgesloten van bijstand. Om deze redenen, en om reden van het wetsvoorstel ‘huisbezoek rechtmatigheid uitkering’, wordt het huidige handhavingsbeleid en het terugvorderingsbeleid opnieuw ‘tegen het licht’ gehouden.
29 Versie 17 februari 2012
Bij het versterken van het handhaven op doelmatigheid gaat het zowel om het bij klanten stimuleren van zelfsturing en het nemen van eigen verantwoordelijkheid als om het strenger optreden tegen klanten die zich onvoldoende inspannen bij hun re-integratie. Wanneer klanten een afspraak met een klantmanager niet nakomen of onvoldoende hun best doen om aan het werk te komen, vindt afstemming van de uitkering plaats. Bij recidive nemen de maatregelen in zwaarte toe. De afstemmingsverordening is om die reden inmiddels aangepast.
7.
Uitvoering
Uitvoeren van het hiervoor beschreven nieuwe beleid stelt andere eisen aan de organisatie. Dit heeft gevolgen voor de organisatiestructuur, de positionering van de organisatie en de medewerkers. Om te komen tot één aanpak van de totale doelgroep aan de onderkant van de arbeidsmarkt, en de ambities te realiseren welke in dit beleidsplan worden genoemd, fuseren de SDW en LétÉ per 1 januari 2012 tot de GR Orionis Walcheren. De vorming van deze nieuwe organisatie betekent dat de organisatiestructuur de inhoud van dit integrale beleidsplan volgt.
30 Versie 17 februari 2012
BIJLAGEN Bijlage 1.
De drie decentralisaties
1. Transitie van zorg naar participatie De uitvoering van de AWBZ, de Jeugdzorg en de WWNV wordt de komende jaren vanuit het Rijk naar de gemeenten over geheveld. Deze decentralisaties zullen een grote impact hebben op de gemeentelijke organisaties. Het Gemeente Fonds zal stijgen met zo’n € 6 miljard (indicatief). De diverse gemeentelijke begrotingen zullen dan ook een forse stijging te zien geven. Met de overgehevelde bevoegdheden en financiën ontstaan ruimere mogelijkheden voor gemeenten om adequaat op hulpvragen van burgers in te spelen. 1.1 WWNV Op 1 januari 2013 treedt de nieuwe WWNV in werking. Een uniforme regeling voor mensen met (enige) arbeidspotentie die nu nog gebruik maken van de verschillende regimes van de Wsw, Wajong en de WWB/WIJ. De WWNV komt in de plaats van de Wsw, de WWB en de WIJ. Daarnaast zullen mensen uit de Wajong die kunnen werken en mensen die straks aankloppen bij de sociale werkvoorziening, maar in staat worden geacht bij een reguliere werkgever aan de slag te gaan, onder de WWNV vallen. De Wajong blijft bestaan als vangnet voor jonggehandicapten die helemaal nooit kunnen werken. De uitvoering van deze regeling blijft vooralsnog de verantwoordelijkheid van het UWV. De sociale werkvoorziening blijft intact als voorziening voor ‘beschut werk’, maar het aantal plekken zal op termijn teruglopen omdat meer mensen betaald of onbetaald aan de slag moeten. De doelstelling van het Rijk is, dat het aantal Wswwerknemers op een voorziening voor ‘beschut werk’ wordt teruggebracht tot een derde van het huidige aantal. De gemeenten krijgen door de WWNV ook te maken met een nieuwe doelgroep, namelijk de personen die niet meer in aanmerking komen voor de Wsw of Wajong. Het gaat om mensen die nu werkloos thuis zitten omdat zij vanwege een medische, sociale of psychische handicap alleen in een lager tempo of op een lager niveau kunnen werken en het minimumloon bij een reguliere werkgever niet terug kunnen verdienen. Zij worden geactiveerd om naar vermogen te gaan werken. 1.2 Wet werk en bijstand Een aantal maatregelen die al in het regeerakkoord van het kabinet Rutte/Verhagen zijn aangekondigd hebben dit jaar meer vorm gekregen. Zoals al in de inleiding vermeld wordt per 1 januari 2012 de WWB gewijzigd en tegelijkertijd de WIJ afgeschaft, waarbij de jongeren onder het regime van de WWB komen te vallen. Ook de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK) wordt met ingang van 1 januari 2012 afgeschaft. Deze klanten vallen onder de WWB of Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004).
31 Versie 17 februari 2012
De belangrijkste wijzigingen per 1 januari 2012 in WWB zijn: het wordt mogelijk om een tegenprestatie naar vermogen te vragen als voorwaarde voor het recht op een uitkering; het ‘huishoudinkomen’ wordt ingevoerd als toets voor het recht op uitkering; jongeren tot 27 jaar krijgen een zoekperiode van vier weken voor hun uitkeringsaanvraag ingediend kan worden. Per 1 juli 2012 worden waarschijnlijk (wetsvoorstel is in voorbereiding) de volgende wijzigingen doorgevoerd: de verplichting tot terugvordering bij fraude wordt opnieuw opgenomen in de WWB; de boete wordt opnieuw ingevoerd; fraudeurs worden bij recidive 3 maanden uitgesloten van bijstand; beperking van het recht op bijstand voor niet Nederlandse EU onderdanen. 1.3 Aanpassing van het participatiebudget De miljoenennota 2012 heeft aanzienlijke gevolgen voor het Participatiebudget. Door de overgang van een deel van de Wajong en Wsw naar de WWNV verandert het participatiebudget structureel. Het huidige participatiebudget is opgebouwd uit het re-integratiebudget, educatiemiddelen en inburgeringsmiddelen. Het landelijke begrotingsbedrag voor het participatiebudget neemt in 2012 t.o.v. 2011 af met € 696 mln. Dit komt neer op een daling tot 58% van het huidige niveau. De inburgeringsmiddelen worden tot 2014 volledig afgebouwd en het budget voor educatie en re-integratie wordt gehalveerd. Vanaf 2013 worden de middelen voor de uitvoering van de Wsw aan het participatiebudget toegevoegd. Tenslotte worden geleidelijk middelen overgeheveld naar het participatiebudget vanuit het budget re-integratie Wajong, omdat door de beperking van de toegang tot de Wajong de gemeentelijke doelgroep geleidelijk groter wordt. Zie verder bijlage 2. 1.4 Decentralisatie: van AWBZ naar Wmo (per 2013 en 2014) Met het overbrengen van hulp bij het huishouden naar de gemeenten, de pakketmaatregelen AWBZ en het schrappen van de grondslag ‘psychosociaal’ werd de lijn van modernisering van de AWBZ ingezet. Het doel van deze modernisering is de AWBZ terug te brengen tot de kern: het bieden van hoognodige en noodzakelijke voorzieningen voor mensen met ingrijpende beperkingen. Deze lijn wordt nu voortgezet door het schrappen van de functie ‘begeleiding’ uit de AWBZ. Het doel van begeleiding is het bevorderen, behouden of compenseren van de zelfredzaamheid. De activiteiten die onder begeleiding vallen zijn: hulp bij het aanbrengen van structuur, het voeren van regie, ondersteuning bij praktische vaardigheden en het bieden van toezicht. Begeleiding valt uiteen in individuele begeleiding en groepsgewijze begeleiding (dagbesteding). Het gaat om de decentralisatie van de begeleiding voor jongeren, volwassenen en ouderen met een matige tot zware beperking. Deze matige tot zware beperking vindt zijn grondslag in een zintuiglijke, verstandelijke of lichamelijke handicap, in psychiatrische of psychogeriatrische problematiek of in een somatische aandoening. Nieuwe ‘klanten’ worden per 2013 de verantwoordelijkheid van gemeenten en de ‘oude klanten’ komen per 2014 over. De uitdaging voor gemeenten is om deze mensen ook in de toekomst in staat te stellen zo veel mogelijk zelfredzaam te zijn. Uitgangspunt is, dat de burger
32 Versie 17 februari 2012
zelf aangeeft welke ondersteuning hij echt nodig heeft om te kunnen participeren (‘de kanteling Wmo’). Een voorbeeld is de huishoudelijke hulp die in de Wmo omgezet kan worden van een individuele- naar een algemene voorziening. De Walcherse gemeenten hebben al besloten om dit laatste geleidelijk in te voeren. 1.5 Decentralisatie jeugdzorg In de dienstverlening aan burgers spelen gemeenten een steeds belangrijker rol, ze krijgen van het Rijk steeds meer taken. De jeugdzorg gaat vanaf 2014 integraal naar de gemeenten. Het kabinet wil dat gemeenten er verantwoordelijk voor worden, zodat die de jeugdzorg beter aan kunnen sturen. De reorganisatie zou geleidelijk moeten gebeuren in een periode die uitgesmeerd wordt tot 2016. De uitgaven zijn fors gegroeid en er maken ook meer jongeren gebruik van de jeugdzorg. Bij een beperkte beschikbaarheid van de middelen is het voor de gemeenten een uitdaging de kosten van de jeugdzorg onder controle te houden. Gemeenten dienen één lijn aan te brengen in de vele hulpverleningsmogelijkheden voor jeugdigen. De vraag dringt zich dan ook op in welke mate de verschillende jeugdzorgregelingen overlap vertonen, of elkaar juist aanvullen. Het blijkt dat vooral kenmerken op het gezinsniveau een belangrijke rol spelen bij het beroep op (alle vormen van) jeugdzorg. Vooral de vragen of ouders een uitkering hebben, gescheiden zijn en/ of in aanraking zijn (geweest) met de politie, bepalen of een kind bij jeugdzorg terechtkomt. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een rapport dat op 18 oktober 2011 is gepresenteerd5. Kinderen uit deze gezinnen hebben een verhoogd risico op problemen. De kenmerken van het kind zelf zijn van minder sterke invloed. 1.6 Verbanden tussen drie domeinen De decentralisaties van de AWBZ en de jeugdzorg vormen een grote uitdaging voor gemeenten. Niet alleen komen er nieuwe taken op gemeenten af, zij gaan ook gepaard met bezuinigingen. Gemeenten moeten dus meer gaan doen met minder geld en de eigen kracht van burgers aan gaan spreken. Maar er zijn ook kansen. Voor het eerst krijgt één partij, de gemeente, zeggenschap over praktisch het hele sociale domein. De decentralisaties maken het gemeenten mogelijk dwarsverbanden te leggen tussen de Wmo/AWBZ, de jeugdzorg en de WWNV. Dat betekent: inzetten op preventie, ondersteuning bundelen en efficiënter aanbieden. Voor Orionis Walcheren betekent dit een volgende stap op de al ingeslagen weg. Participatie en eigen verantwoordelijkheid staan centraal. Orionis Walcheren is regelmatig actief in dezelfde wijken en bij dezelfde gezinnen als de collega-professionals van zorginstellingen. Door forse bezuinigingen op het participatiebudget is het noodzakelijk om de beschikbare middelen adequater in te zetten en op zoek te gaan naar dwarsverbanden.
5
Jeugdzorg in groeifase, SCP 18-10-2011
33 Versie 17 februari 2012
Via de ‘gemeentelijke projecten’ van Orionis Walcheren worden onder andere klanten met behoud van uitkering ingezet in een wijkserviceteam, een kringloopwinkel, een boodschappenservice en een was- en strijkservice. Er zijn echter nog meer dwarsverbanden denkbaar, denk aan: een beschutte werkomgeving die zowel voor de ‘bovenkant AWBZ’ als voor de ‘onderkant Wsw’ benut kunnen worden; participatie, betaald en onbetaald, vanuit Wmo, naast die vanuit de WWNV; zorginstellingen die een leerwerkomgeving beschikbaar stellen voor uitkeringsgerechtigden.
34 Versie 17 februari 2012
2.
Partners op Walcheren
Het resultaat van de drie decentralisaties staat of valt bij een gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen, zowel vanuit de overheid als de sociale partners. Veel uitvoeringspartners die betrokken zijn bij de decentralisaties van de drie genoemde regelingen opereren in de regio Walcheren. 2.1 WWNV Binnen het domein van de toekomstige WWNV zijn op Walcheren een groot aantal partijen actief. Werkgevers Belangrijke spelers zijn de werkgevers. Zij hebben de banen voor onze klanten. Ook kunnen zij de klanten de gelegenheid bieden om zich in een leerwerkomgeving te kwalificeren en werkervaring op te doen. Vanuit het werkgeversservicepunt (WSP) en vanuit het arbeidsintegratiebedrijf LétÉ heeft Orionis Walcheren een netwerk opgebouwd van voornamelijk Walcherse werkgevers, die regelmatig hun vacatures in behandeling geven en klanten vanuit de WWB een dienstverband aanbieden en/of Wsw medewerkers via detachering werk bieden. Orionis Walcheren heeft daarnaast leerwerkprojecten opgezet samen met een aantal werkgevers zoals: Stichting Werkt voor Ouderen (kwalificatie en instroom gezondheidszorg); Zorgstroom (kwalificatie en instroom gezondheidszorg en horeca;) Schoonmaakbedrijf Stoffels/Bleijenberg (kwalificatie en instroom schoonmaakbedrijf); Meesterschilders de Koeijer (kwalificatie en instroom schildersbedrijf). Onderwijsinstellingen De onderwijsinstellingen leveren een belangrijke bijdrage als het gaat om het kwalificeren van de klanten van de WWNV. Ook in preventieve zin is het onderwijs een belangrijke speler. In het gemeentelijke beleidsthema ‘passend onderwijs’ wordt een integrale aanpak voorgestaan. Daarmee moet de soepele overgang van school naar werk bevorderd worden om daarmee instroom in de WWNV voorkomen. Voorbeelden zijn ‘werkschool’, aanpak voortijdige schoolverlaters (VSV), aanpak overbelaste jongeren etc. Op Walcheren is het ROC-Zeeland de grootste speler. Orionis Walcheren werkt in diverse projecten al samen met het ROC. Voorbeelden zijn: opleiding helpende/verzorgende (i.s.m. werkt voor ouderen en Zorgstroom); horeca opleiding Something’s Cooking (i.s.m. Zorgstroom); opleiding verkoper detailhandel; opleiding tot schoonmaker; opleiding tot schilder MBO niveau 1;
35 Versie 17 februari 2012
Re-integratiebedrijven Tot nu toe besteedde Orionis Walcheren trajecten uit aan een aantal re-integratiebedrijven. Het ging hierbij m.n. om arbeidstoeleidings- en participatietrajecten. Het volume van uitbesteding is onder druk van de bezuinigingen sterk afgenomen. Door de samenvoeging van de sociale dienst met het SW-bedrijf zijn de mogelijkheden om meer zelf uit te voeren toegenomen. Re-integratiebedrijven zullen meer en meer ingezet worden voor zeer specialistische diensten en als flexibele schil. Maatschappelijke organisaties Op Walcheren zijn welzijnsorganisaties actief, die activiteiten organiseren waarvoor vrijwilligers ingezet worden. In verband hiermee is onder meer een vrijwilligerscentrale opgericht. In het kader van participatie wordt de samenwerking met deze organisaties gezocht. Op het gebied van integrale schuldhulpverlening op Walcheren wordt al samengewerkt met Maatschappelijk Werk Walcheren. Daarnaast zijn al verkennende gesprekken gevoerd met de zorginstellingen Emergis en Arduin over verdere samenwerking, waarbij WWB/Wsw en AWBZ/Wmo activiteiten gecombineerd kunnen worden. Ketenpartner Als gevolg van de wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) wordt op Walcheren samengewerkt met het UWV-Werkbedrijf. In verband met het ‘redesign’ van het UWVWerkbedrijf zal de dienstverlening van deze organisatie een andere vorm krijgen (e-dienstverlening) en bestaat de kans dat binnen afzienbare tijd de Walcherse vestiging sluit. 2.2 Begeleiding AWBZ / Wmo Op Walcheren zijn diverse organisaties actief die begeleiding aanbieden. Dit zijn onder andere de al eerder genoemde Arduin en Emergis 2.3 Jeugdzorg Op het gebied van jeugdzorg zijn de belangrijkste (toekomstige) gemeentelijke partners Bureau Jeugdzorg en de regionale en landelijke jeugdzorgaanbieders. Daarnaast zal het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) een belangrijke rol gaan spelen. De ketenpartners van het CJG worden daarmee dus ook van grote betekenis in het jeugdzorg(transitie)proces.
36 Versie 17 februari 2012
3.
Doelgroepen
3.1 WWNV Zoals eerder vermeld in hoofdstuk 3 worden de gemeenten met de komst van de WWNV verantwoordelijk voor de ‘klanten’ van de huidige WIJ, WWB, Wajong en Wsw. In de kern gaat het – net als in de huidige WWB – om mensen met arbeidsvermogen en als gevolg van een strengere indicatiestelling, niet meer in aanmerking komen voor de Wsw of Wajong. 3.1.1 Doelgroep Wsw, WWB/WIJ en Wajong op Walcheren: Op 1 oktober 2011 stonden er in de Walcherse gemeenten in totaal 931 SW-geïndiceerde inwoners ingeschreven. Het aantal geïndiceerden bestaat uit 812 inwoners dat een dienstbetrekking heeft bij LétÉ waarvan 24 met een ‘begeleid werken’ contract en 129 op de wachtlijst staan en beschikbaar is om een dienstbetrekking te aanvaarden. Op 1 oktober 2011 werden 2387 uitkeringen volgens de WWB en WIJ verstrekt. De huidige Wajong-populatie blijft bij het UWV. Het zittend bestand zal wel herbeoordeeld worden, zoveel mogelijk op dossierniveau. Verwacht wordt dat 60% verdienpotentie heeft, maar blijft dus bij het UWV. Van de nieuwe instroom Wajong die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn is niet de WWNV van toepassing maar blijft de Wajong gelden. Indicatiestelling vindt plaats door UWV. Geschat wordt dat ± 40% van de nieuwe instroom (landelijk 6.000 van de 16.000) een Wajonguitkering blijft houden en dus onder UWV valt, ± 30% (5.000) van de nieuwe instroom krijgt geen uitkering meer (en wordt Nugger vanwege huishoudtoets) en 30% (5.000) wordt de geschatte instroom in de WWNV. Dit gaat theoretisch in per 2012. De praktijk is dat dit in 2013 ingaat, en dat in 2014 de instroom 2012 alsnog overgeheveld wordt naar de WWNV. De verwachting is, dat in 2013 ca. 40 Wajongers zullen instromen in de WWNV. 3.2 Begeleiding AWBZ / Wmo In de AWBZ worden 4 hoofdgroepen onderscheiden die voor begeleiding in aanmerking komen. • psychische beperking; • verstandelijke beperking; • ouderen, met dementie en/of somatiek; • lichamelijke/zintuiglijke beperking; Aandachtspunten ten aanzien van de doelgroep: Het gaat om een doelgroep met een serieus probleem: het zijn mensen die nog (net) zelfstandig wonen, maar dat alleen kunnen met ondersteuning. Van eigen kracht moet niet te veel worden verwacht; Ondersteuning in de thuissituatie heeft een preventieve functie: meer of zwaardere zorg kan worden voorkomen of worden uitgesteld; De begeleiding maakt vaak onderdeel uit van integrale zorg: de klanten ontvangen tevens zorg op basis van andere AWBZ functies of vanuit de Zorgverzekeringswet; Ondersteuning aan een klant betekent vaak het ontlasten van een gezin of steunsysteem. Hierdoor worden de leden van het gezin/steunsysteem in staat gesteld normaal te functioneren in de maatschappij.
37 Versie 17 februari 2012
3.3 Jeugdzorg De stelselhervorming van de jeugdzorg die in de periode 2012-2015 gestalte moet krijgen, brengt met zich mee dat de gemeenten verantwoordelijk worden voor alle vormen van jeugdzorg; van ambulante en residentiële zorgvormen in het vrijwillige jeugdzorgkader tot de gedwongen jeugdzorg (jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringstaken) Voor de gemeenten betekent dit een geheel nieuwe doelgroep bestaande uit: Jongeren met een indicatie (van Bureau Jeugdzorg) voor één of meer trajecten in het vrijwillige kader (ambulante of residentiële jeugdzorg); Jongeren die naar aanleiding van de inschakeling van de Raad voor de kinderbescherming en een gerechtelijke uitspraak, in aanmerking komen voor een zorgtraject in het gedwongen kader (onder toezichtstelling en voogdij); Jongeren die voorheen aanspraak konden maken op hulpvormen die via andere wettelijke regelingen werden gefinancierd; De ouders/gezinssystemen van de jongeren in de hierboven genoemde categorieën.
38 Versie 17 februari 2012
Bijlage 2 Financiën 1.
Financiën - inkomsten
1.1 Inleidend De decentralisaties van de WWNV, de AWBZ en de jeugdzorg vormen een grote uitdaging voor de gemeenten. Deze nieuwe taken voor de gemeenten gaan gepaard met bezuinigingen. Gemeenten moeten dus meer gaan doen met minder geld en de eigen kracht van burgers aan gaan spreken. De gemeenten krijgen de zeggenschap over praktisch het hele sociale domein. De decentralisaties maken het gemeenten mogelijk dwarsverbanden te leggen tussen de Wmo/AWBZ, de jeugdzorg en de WWNV. Dat betekent: inzetten op preventie en ondersteuning bundelen en efficiënter aanbieden. Gemeenten krijgen met de WWNV meer vrijheid bij de inzet van de beschikbare middelen. Zij krijgen één ongedeeld re-integratiebudget. Gemeenten kunnen als gevolg van het samenvoegen van die budgetten zelf afwegingen maken bij het inzetten van deze middelen. In de volgende paragrafen worden de landelijke ontwikkelingen voor zover mogelijk doorvertaald naar het Walcherse niveau en per soort budget weergegeven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in Participatiebudget, herstructureringsfaciliteit, Inkomensdeel, gemeentelijke budgetten voor uitvoeringskosten en gemeentelijke budgetten voor bijzondere bijstand/minimabeleid. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de geldstromen uit AWBZ en Jeugdzorg. In het volgende hoofdstuk wordt vervolgens de koppeling gemaakt tussen de beschikbare budgetten en de lopende verplichtingen. 1.2 Participatiebudget (nieuwe stijl) Het huidige participatiebudget is opgebouwd uit een aantal onderdelen: WWB re-integratiebudget (het ‘Werkdeel’); educatiemiddelen; inburgeringsmiddelen. Het participatiebudget gaat een nieuwe vorm krijgen. M.i.v. 2013 krijgen de gemeenten de beschikking over één ongedeeld re-integratiebudget dat bestaat uit: 1. het WWB-re-integratiebudget; 2. het Wsw-budget; 3. en een deel van het bestaande Wajong re-integratiebudget wat nu nog aan het UWV toegekend wordt. Dit re-integratiebudget nieuwe stijl vormt, samen met de inburgerings- en educatie-middelen, het nieuwe participatiebudget. De Miljoenennota 2012 heeft aanzienlijke gevolgen voor dit Participatiebudget. Door de overgang van een deel van de Wajong en Wsw naar de WWNV verandert het Participatiebudget structureel. In de onderstaande tabel zijn de definitieve budgetten voor het jaar 2011 vermeld. 2012 is gebaseerd op de voorlopige bekende budgetten van het Rijk. In het najaar van 2012 worden ze pas definitief gemaakt. De vermelde budgetten, met betrekking tot 2013 t/m 2015 zijn schattingen die gebaseerd zijn op de landelijke ontwikkelingen conform de miljoenennota 2012. In werkelijkheid kunnen er nog afwijkingen optreden als gevolg van verschillen in de gehanteerde verdeelkenmerken per gemeente. Deze afwijking kan zowel positief als negatief zijn. Desondanks geven de schattingen een reëel beeld.
39 Versie 17 februari 2012
MACRO in miljoenen TOTAAL PB-MACRO
WALCHEREN in miljoenen
2011
2012
2013
2014
2015
(definitief)
(voorlopig)
(schatting)
(schatting)
(schatting)
4.045
3.354
3.079
2.753
2.647
2011
2012
2013
2014
2015
(definitief)
(voorlopig)
(schatting)
(schatting)
(schatting)
Inburgeringsmiddelen
1,3
0,7
0,3
Educatiemiddelen
0,8
0,7
0,4
0,4
0,4
WWB RI- budget (Werkdeel)
10,5
5,9
Wsw
17,4
17,3 22,2
20,3
19,5
24,6
22,9
20,7
19,9
-17,7%
-23,5%
-30,9%
-33,5%
RI- budget nieuwe stijl TOTAAL PB-WALCHEREN
29,9
Ontwikkeling in % t.o.v. 2011
1.2.1 Inburgering en educatie Het Inburgeringsbudget verdwijnt m.i.v. 2014. Nieuwe inburgeraars moeten zelf hun eigen inburgering bekostigen. De educatiemiddelen worden m.i.v. 2013 bijna gehalveerd. De educatiemiddelen worden volledig besteed aan het ROC. 1.2.2 Het WWB re-integratiebudget incl. toevoeging Wajong Uit de rijksbegroting voor 2012 wordt de omvang van het WWB re-integratiebudget herleidt. Deze daalt naar 53% van de omvang 2011. Dit betekent voor Walcheren een daling van € 10,5 miljoen in 2011 naar € 5,9 miljoen in 2012. In 2013 gaat dit budget op in het ‘reintegratiebudget nieuwe stijl’. Tot en met 2012 krijgt het UWV middelen voor het re-integreren van jongeren in het kader van de Wajong. M.i.v. 2013 worden er geleidelijk middelen overgeheveld naar het Participatiebudget vanaf het budget re-integratie Wajong van het UWV, omdat door de beperking van de toegang tot de Wajong, de gemeentelijke doelgroep geleidelijk groter wordt en de UWV-doelgroep kleiner. De overheveling van middelen vindt op een geleidelijke wijze plaats, oplopend gedurende de periode 2013-2019. Deze zijn vanaf 2013 in het reintegratiebudget opgenomen. Voor het Werkdeel geldt een bestedingsverplichting: gelden moeten worden besteed aan participatie. Schuiven tussen jaren onderling is mogelijk als gevolg van de meeneemregeling: maximaal 25% van het jaarbudget kan doorgeschoven worden naar een volgend jaar. Vanuit 2011 resteren geen reserves meer op dit gebied. De forse daling van het Werkdeel in 2012 wordt deels gedempt door de inzet van gespaarde inburgeringsgelden. Daardoor kan een meer gestabiliseerd beleid gevoerd worden. De schuiving tussen de deelbudgetten van het participatiebudget wordt afgestemd in het Participatie-overleg tussen gemeenten en Orionis Walcheren. Als re-integratieactiviteiten in eigen beheer worden uitgevoerd leidt dit tot een besparing van de BTW-component (voor die onderdelen waar BTW berekend wordt). Uiteraard vervalt dan ook de risico- en winstopslag die in een extern tarief meegenomen wordt. 40 Versie 17 februari 2012
Het besparen van deze kosten betekent dat extra re-integratieactiviteiten kunnen worden uitgevoerd. Om verschillende redenen zal er echter ook altijd een bepaalde mate van inkoop extern plaatsvinden. Extern uitvoeren houdt de eigen organisatie scherp voor wat betreft de kosten die een traject kost. Ook kan zo gebruik gemaakt worden van specialisatie in de markt en de expertise die ze hebben. Daarnaast biedt het de organisatie flexibiliteit in de aantallen trajecten: schommelingen kunnen opgevangen worden door meer of minder in te kopen. 1.2.3 Het Wsw-budget Tot en met 2012 krijgen de gemeenten separaat een rijksbijdrage voor de Wet sociale werkvoorziening. De huidige taakstelling 2011 en 2012 telt op Walcheren respectievelijk 676 SE en 672 SE. Volgens de voorliggende concept WWNV veranderen de rechten en plichten van huidige Wsw-ers niet. De ‘nieuwe’ Wsw indicatie wordt alleen afgegeven als men alleen geschikt is voor beschut werken. Doelstelling is om landelijk het aantal mensen in de Wsw terug te brengen van 100.000 naar 30.000. Vanaf 2013 is er geen sprake meer van een gemeentelijke taakstelling. Wel geldt de verplichting aan de gemeenten om minimaal 1 persoon van de wachtlijst in te laten stromen als drie personen zijn uitgestroomd uit de Wsw. De overgang zal dan ook een groot aantal jaren in beslag nemen. In 2015 zullen er vanwege natuurlijk verloop landelijk nog circa 90% van het huidige aantal plekken zijn. De huidige landelijke instroom van ongeveer 6.000 per jaar zal waarschijnlijk beperkt worden tot 2.000. De overige 4.000 stromen grotendeels in de WWNV of zaten daar al in. 1.2.4 Re-integratiebudget nieuwe stijl In verband met de beoogde invoering van de WWNV, worden ook de middelen voor de uitvoering van de Wsw aan het Participatiebudget toegevoegd. Evenals als de toevoeging van de middelen ten behoeve van de Wajongers gaat dit in vanaf 2013. De verdeling van de Wsw-populatie over gemeenten kent verschillen met de verdeling van de bijstandspopulatie. VNG en kabinet werken gezamenlijk een systematiek uit die voorkomt dat er na de totstandkoming van het ontschotte re-integratiebudget (onevenredig grote) herverdeeleffecten ontstaan. Deze nieuwe systematiek heeft betrekking op de verdeling van het ontschotte re-integratiebudget in 2013 en zal uiterlijk in het voorjaar van 2012 aan gemeenten bekend gemaakt zijn. 1.3 Herstructureringsfaciliteit De eerste jaren van de nieuwe wet zijn financieel zeer lastig. Enerzijds vanwege het grote beslag op het re-integratiebudget door de loonverplichting van de huidige Wsw-ers, hun rechten en plichten veranderen namelijk niet. Anderzijds vanwege de noodzakelijke omvorming van het Wsw-bedrijf. Hiervoor is een herstructureringsfaciliteit in het leven geroepen waarmee maatregelen kunnen worden gefinancierd die gericht zijn op kostenreductie en transformatie van een productiebedrijf naar een bedrijf waar de ontwikkeling van mensen centraal staat. Gemeenten dienen hun herstructureringsplannen en aanvragen voor een beroep op deze faciliteit uiterlijk (naar verwachting) 1 maart 2012 in, zodat de herstructureringsoperatie in de loop van 2012 kan starten. Het Rijk gaat met de VNG criteria vaststellen op basis waarvan een onafhankelijke commissie de herstructureringsplannen gaat beoordelen.
41 Versie 17 februari 2012
Het macrobudget Wsw bedraagt € 2,3 miljard. In 2011 bedraagt de rijksbijdrage Wsw voor Walcheren € 17,4 miljoen, zijnde 0,75% van het landelijke budget. Een evenredig deel van de herstructureringsfaciliteit is € 3 miljoen. De verdeling hiervan over de jaren is als volgt: Herstructurerings
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
75
450
900
450
375
375
375
0
faciliteit x € 1000
In werkelijkheid kunnen er nog afwijkingen optreden als gevolg van verschillen in de gehanteerde verdeelkenmerken per gemeente. Deze afwijking kan zowel positief als negatief zijn. Desondanks geven de schattingen een reëel beeld. 1.4 Het WWB-inkomensdeel6 Het macrobudget wordt m.i.v. 2012 vastgesteld conform de systematiek die vóór het bestuursakkoord 2008-2011 gold. Dit houdt in dat uitvoeringsrealisaties in voorgaand jaar en verwachte conjuncturele effecten in het lopend jaar, volledig worden verwerkt in de voor het lopend jaar en verder geraamde macrobudgetten. Er geldt geen bandbreedte voor aanpassingen meer. Voor de conjunctuurraming wordt de autonome correctie van het CPB toegepast. Dit betekent, in tegenstelling tot het verleden, economische ontwikkelingen weer doorvertaald worden in het budget. Met de aanscherping van de WWB via de huishoudinkomenstoets, afbouw van de dubbele heffingskorting en het steviger aanpakken van fraude, wil het kabinet in 2012 2,5% oftewel € 96 miljoen besparen. Dit is verwerkt in het voorlopig Macrobudget 2012. Ook is een stijging van het aantal bijstandsgerechtigden verwerkt als gevolg van het feit dat er minder geld voor reintegratieactiviteiten is. Met ingang van 2013 is hiervoor landelijk structureel € 200 miljoen beschikbaar, voor 2012 eenmalig € 100 miljoen. In 2014 worden de variabelen van het I-deel opnieuw beoordeeld, mede i.v.m. de instroom Wajong en Wsw. Deze ontwikkelen leiden ertoe dat het (voorlopige) macrobudget WWB in 2012 met circa 8,4% stijgt ten opzichte van 2011. Dit resulteert in het onderstaand overzicht: Macro in miljoenen WWB- inkomensdeel
Budget Walcheren in miljoenen WWB- inkomensdeel Mutatie in % t.o.v. 2011
6
2011
2012
2013
2014
2015
(definitief)
(voorlopig)
(schatting)
(schatting)
(schatting)
4.041
4.380
4.389
4.454
4.592
2011
2012
2013
2014
2015
(definitief)
(voorlopig)
(schatting)
(schatting)
(schatting)
28,4
31,8
31,9
32,4
33,4
12,3%
12,5%
14,2%
17,7%
Het inkomensdeel van de WWB bevat ook de middelen voor IOAW, IOAZ, Bbz 2004 voor zover dat betrekking heeft
op algemene bijstand aan startende ondernemers, WWIK (tot en met 2011) en de WIJ (tot en met 2011).
42 Versie 17 februari 2012
Het I-deel stijgt voor Walcheren in 2012 harder dan landelijk. Dit is het gevolg van mutaties in de verdeelkenmerken waarop het budget is gebaseerd. Dat werkt door in de schatting voor de volgende jaren. In werkelijkheid kunnen er nog afwijkingen optreden als gevolg van verschillen in de gehanteerde verdeelkenmerken per gemeente. Deze afwijking kan zowel positief als negatief zijn. Desondanks geven de schattingen een reëel beeld. Uitgangspunt bij het bepalen van het macrobudget is dat voor alle gemeenten samen een toereikend macrobudget wordt vastgesteld. Het macrobudget wordt voorlopig vastgesteld in september voorafgaand aan het uitvoeringsjaar en definitief vastgesteld in september van het uitvoeringsjaar, zodat met de meest actuele inzichten in conjunctuur en kabinetsbeleid rekening kan worden gehouden. Dit betekent wel dat pas tegen het einde van het lopende jaar definitieve zekerheid is over het beschikbare budget. Door de WWNV groeit de groep die recht heeft op een inkomensvoorziening. Het eerste jaar komt er een apart aanvullend budget voor de nieuwe doelgroep, gebaseerd op historische gegevens. Daarna volgt onderzoek om te komen tot een integraal macrobudget WWNV met een integrale verdeling. 1.5 Gemeentelijke bijdrage Ten behoeve van de (netto) uitvoeringskosten verstrekken de drie gemeenten een bijdrage. In de huidige meerjarenraming zijn daarvoor de volgende bedragen opgenomen.
Gemeentelijke bijdrage X € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
SDW
8.922
8.732
8.533
8.355
8.189
LétÉ
1.997
1.369
696
611
530
TOTAAL Orionis Walcheren
10.919
10.101
9.229
8.966
8.719
De gemeentelijke bijdrage voor de beide organisaties bedraagt in 2011 € 10,9 miljoen. Er zijn taakstellingen afgesproken voor de jaren 2012 tot en met 2015. Hierdoor moet de gemeentelijke bijdrage dalen tot € 8,7 miljoen in 2015. Deze daling is reeds in de gemeentelijke meerjarenramingen verwerkt. In deze taakstelling zit een korting van 2% per jaar, gedurende 2011-2015. Bij een geschatte inflatie van 1,5% per jaar betekent dit een feitelijke korting van 3,5% per jaar, totaal dus 17,5%. Landelijk wordt structureel € 27 miljoen toegevoegd aan het gemeentefonds ter dekking van uitvoeringskosten van de WWNV. In het gemeentefonds worden geen kortingen doorgevoerd i.v.m. diverse WWB- maatregelen, afschaffing WWIK, afschaffing dubbele heffingskorting. De verhoging gemeentefonds (€ 27 miljoen) is voor Walcheren ongeveer als volgt: Gemeentefonds X € 1000
2013
2014
2015
en verder
28
124
185
185
In werkelijkheid kunnen er nog afwijkingen optreden als gevolg van verschillen in de gehanteerde verdeelkenmerken per gemeente. Deze afwijking kan zowel positief als negatief zijn. Desondanks geven de schattingen een reëel beeld.
43 Versie 17 februari 2012
1.6 Bijzondere bijstand / minimaregelingen Ten behoeve van de uitgaven bijzondere bijstand en minimaregelingen zijn in de gemeentelijke meerjarenbegrotingen de volgende bedragen opgenomen. Gemeentelijke bijdrage
2011
2012
2013
2014
2015
X € 1000
3.871
3.893
4.088
4.292
4.507
2.
Financiën - verplichtingen
2.1 Inleidend In het voorgaande hoofdstuk zijn de beschikbare budgetten weergegeven. In dit hoofdstuk worden ze gekoppeld aan de lopende verplichtingen. Hiermee wordt duidelijk welke ruimte er resteert om het beleidsplan uit te voeren en/of welke keuzes moeten worden gemaakt. 2.2 Participatiebudget (nieuwe stijl) Het overzicht van de inkomsten (zie 1.2) is als volgt: Participatiebudget
2011
2012
2013
2014
2015
x € 1000
(definitief)
(voorlopig)
(schatting)
(schatting)
(schatting)
Inburgeringsmiddelen
1.262
670
306
778
731
352
352
352
WWB RI- budget
10.466
5.895
Wsw
17.403
17.316 22.226
20.321
19.524
22.884
20.673
19.876
Educatiemiddelen
RI- budget nieuwe stijl TOTAAL
29.909
24.612
Hierop rusten bestaande verplichtingen. Hierbij is onderscheid te maken tussen ‘juridisch harde’ verplichtingen en ‘zachtere’ verplichtingen. Onder juridisch harde verplichtingen worden de volgende posten verstaan: Besteding ROC Voor 2012 ligt er een activiteitenplan, waarin de educatiegelden volledig worden besteed. WIW en voormalig ID-banen Vanuit het re-integratiebudget zijn in het verleden langlopende afspraken gemaakt vanuit de wet WIW (Inschakeling Werkzoekenden), dit zijn bestaande rechten die doorlopen tot 2032. Ook zijn er met voormalige ID-ers afspraken gemaakt die doorlopen tot en met 2014. Doorlopende verplichtingen 2011 In 2011 zijn een aantal overeenkomsten aangegaan, waarvan de doorlooptijd deels in 2012 valt. Dit levert eenmalig nog een verplichting op voor 2012. De hoogte hiervan bedraagt € 1.759.000. De belangrijkste component hierin is de aflopende SDWerk-banen.
44 Versie 17 februari 2012
Loonkosten Wsw-ers Vanuit het huidige bestand Wsw-ers is berekend wat de salarislast de komende jaren is, rekening houdend met natuurlijke uitstroom (denk aan leeftijdsuitstroom, arbeidsongeschiktheid en verhuizing). Dit wordt als verplichting opgenomen. Hierbij wordt uitgegaan van uitstroom van 36 fte per jaar op basis van historische uitstroomcijfers. Tevens wordt uitgegaan van een instroom van 1 fte voor elke 3 fte uitstroom op basis van de richtlijn in de nieuwe wet. Bij de nieuwe instroom (12 fte op jaarbasis) zijn loonkosten opgenomen op het niveau van het WML. Voor deze groep komt echter ook een CAO, waardoor het risico op meerkosten bestaat, aangezien de rijksvergoeding gebaseerd blijft op het WML. Deze eventuele meerkosten zijn niet meegenomen in de berekening. Deze verplichting drukt zwaar op het participatiebudget aangezien de loonkosten van de huidige Wsw-ers fors hoger liggen dan het WML, terwijl de (fictieve) bijdrage (als onderdeel in het participatiebudget) al in 2015 op het niveau van het WML ligt. Over 2011 bedragen de gemiddelde loonkosten € 29.100 per FTE. Zaken die niet juridisch vastliggen maar wel als verplichting kunnen worden gezien zijn de volgende: Fte´s ten laste van het Werkdeel De re-integratieactiviteiten die in eigen beheer worden uitgevoerd, komen ten laste van het re-integratiebudget. Dit betekent dat de salarislast van de uren die hieraan besteed worden niet ten laste komen van de exploitatie maar ten laste van re-integratie. Structureel gaat het om 13 fte, een bedrag van € 1,1 miljoen. Dit bestaat uit de volgende onderdelen: (onderdelen van) klantmanagement; projectontwikkeling; contractmanagement; jobhunting/werkgeversadviseur. Orionis BV Door Orionis BV worden re-integratieactiviteiten uitgevoerd. Over 2011 gaat het om gemiddeld ongeveer 515 klanten. De netto-kosten hiervan bedragen € 2.388.000 op jaarbasis. Hierin is rekening gehouden met een kostencomponent voor huisvestingslasten. De grootste kostenpost zijn personele lasten, 30 fte. Beide zaken opgeteld bedragen € 3.487.000. Uit de tabel (zie pagina 47) blijkt dat het op termijn al niet mogelijk is hiermee ongewijzigd door te gaan. Bovendien zijn hierin niet alle huidige bestedingen opgenomen, zoals die wel in 2011 werden gedaan. Niet opgenomen zijn: Gemeentelijke projecten Eind 2011 is gestart met de gemeentelijke projecten. De bekostiging hiervan vindt plaats vanuit beschikbare reserves inburgeringsgelden. De kosten van deze gemeentelijke projecten zijn daarom niet als verplichting opgenomen. Indicatief bedragen de reguliere kosten en opbrengsten van deze projecten respectievelijk € 1,2 en € 0,8 miljoen. Daarnaast worden gemeentelijke besparingen gerealiseerd en zijn uitstroomdoelstellingen gerealiseerd.
45 Versie 17 februari 2012
Huidige re-integratie activiteiten Door alleen de lopende verplichtingen op te nemen betekent dit dat een aantal zaken die nu (soms al jaren) gedaan worden niet opgenomen zijn als verplichting. Te denken valt dan aan individuele inkoop van trajecten (€ 420.000), diagnosestellingen (€ 250.000), poortwachter workfirst (€ 400.000), poortwachter jongeren (€ 380.000), project Buma gericht op sociale activering (€ 250.000), loonkostensubsidies (€ 360.000), trainees (€ 765.000), gebruik WCM module (€ 125.000), vrijwilliger-, deeltijd- en participatiepremies (€ 360.000) en SDWerkbanen (€ 2.785.000)
46 Versie 17 februari 2012
In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van de lopende verplichtingen en de huidige uitgaven. Deze kan afgezet worden tegen de beschikbare inkomsten. Bedragen X € 1.000
2012
(voorlopig)
2013
2014
2015
(schatting)
(schatting)
(schatting)
Rijksbudgetten Inburgeringsmiddelen Educatiemiddelen WWB RI-budget Wsw RI-budget nieuwe stijl
670
306
0
0
731
352
352
352
5.895
0
0
0
17.316
0
0
0
0
Totaal
22.226 24.613
20.321 22.884
19.524 20.674
19.876
Harde verplichtingen Besteding ROC
731
352
352
352
WIW / ID-banen
322
290
241
206
2.007
0
0
0
18.821
18.449
17.705
16.961
Doorl. verplichtingen 2011 Loonkosten Wsw Totaal
21.881
19.091
18.298
17.519
2.731
3.793
2.376
2.357
in exploitatie LetE
1.278
1.228
1.178
1.128
Vrij besteedbaar t.b.v. re-integratie
4.009
5.021
3.554
3.485
Saldo Subsidietekort Wsw reeds verantwoord
Zachte verplichtingen (bedragen 2011) Fte's ten laste van het Werkdeel
1.100
1.100
1.100
1.100
Orionis BV
2.388
2.388
2.388
2.388
Totaal Saldo participatiebudget na aftrek
3.488
3.488
3.488
3.488
521
1.533
66
-3
zachte verplichtingen Overige uitgaven PB 2011 SDWerkbanen
1.482
2.785
2.785
2.785
Individuele inkoop trajecten
420
420
420
420
Diagnosestellingen
250
250
250
250
Poortwachter workfirst
352
400
400
400
Poortwachter jongeren
332
380
380
380
Project Buma (sociale activering)
250
250
250
250
Loonkostensubsidies
360
360
360
360
Trainees
765
765
765
765
Gebruik WCM module
125
125
125
125
Vrijwilliger/deeltijd/participatiepremies
270
360
360
360
Totaal Saldo participatiebudget na aftrek
4.605
6.095
6.095
6.095
-4.084
-4.562
-6.029
-6.098
overige uitgaven 2011
47 Versie 17 februari 2012
2.3 Herstructureringsfaciliteit De verwachte inkomsten (zie 1.3) zijn als volgt: Herstructurerings
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
75
450
900
450
375
375
375
0
faciliteit x € 1000
Hierop rusten nog geen verplichtingen. 2.4 Het WWB-inkomensdeel De verwachte inkomsten (zie 1.4) en uitgaven zijn als volgt:
WALCHEREN in € 1.000
2011
2012
2013
2014
2015
(definitief)
(voorlopig)
(schatting)
(schatting)
(schatting)
Inkomsten vanuit het Rijk
28.359
31.842
31.915
32.380
33.383
Verwachte uitkeringslasten
33.979
33.231
33.304
33.004
34.007
Saldo
- 5.620
- 1.389
- 1.389
- 624
- 624
In 2011 zullen de uitkeringslasten de huidige definitieve budgetten overschrijden. De gemeenten komen samen 19,2% oftewel € 5,6 miljoen tekort. De begrote eindstand van 2011 is 2375 klanten. De inkomsten vanuit het Rijk zijn met ingang van 2012 gebaseerd op het werkelijk aantal uitkeringsgerechtigden. Daar blijft echter altijd een prognosecomponent in zitten m.b.t. de ontwikkeling in het lopende jaar. Daarnaast heeft het Rijk het macrobudget 2012 gekort vanwege lopende aanvragen voor extra vergoedingen over 2010. Eenzelfde korting is te verwachten voor 2013 omdat ook over 2011 de gemeenten grote tekorten hebben. Pas in 2014 normaliseert de situatie. Op basis van het huidige klantenaantal resteert er een structureel tekort van € 624.000. De overige uitkeringen die uit het Inkomensdeel worden gefinancierd (IOAW, IOAZ, BBZ) zijn budgettair neutraal. 2.5 Gemeentelijke bijdrage De beschikbare budgetten (zie 1.5) zijn als volgt:
Gemeentelijke bijdrage X € 1.000 Begroot in mj-raming
2011 10.919
2012 10.101
Verhoging gemeentefonds TOTAAL
10.919
10.101
2013
2014
2015
9.229
8.966
8.719
28
124
185
9.257
9.090
8.904
De gemeentelijke bijdrage dient ter dekking van de netto exploitatiekosten. Tegenover de verhoging van het gemeentefonds staan ook extra taken.
48 Versie 17 februari 2012
De gemeentelijke bijdrage voor de beide organisaties bedraagt in 2011 € 10,9 miljoen. Er zijn taakstellingen afgesproken voor de jaren 2012 tot en met 2015. Hierdoor moet de gemeentelijke bijdrage dalen tot € 8,7 miljoen in 2015. Deze daling is reeds in de gemeentelijke meerjarenramingen verwerkt. In deze taakstelling zit een korting van 2% per jaar, gedurende 2011-2015. Bij een geschatte inflatie van 1,5% per jaar betekent dit een feitelijke korting van 3,5% per jaar, totaal dus 17,5%. Een deel van deze taakstelling, nl. de kostenreducties 2011 en 2012, zijn reeds ingevuld door de organisaties. In de onderstaande tabel staan de resterende taakstellingen die nog ingevuld moeten worden. Dat zijn de resterende kostenreducties vanaf 2013 en noodzakelijke omzetstijging met ingang van 2012. Bedragen x € 1000
2012
2013
2014
2015
-181
-362
-543
-1.243
-1.328
-1.409
28
124
185
-1.396
-1.566
-1.767
SDW LétÉ
-570
Toevoeging gemeentefonds inzake WWNV Totaal taakstelling exploitatie
-570
2.6 Bijzondere bijstand / minimaregelingen De beschikbare budgetten (zie 1.6) zijn als volgt: Gemeentelijke bijdrage X € 1000 TOTAAL
2011 3.871
2012 4.012
2013 4.213
2014 4.423
2015 4.644
De bijzondere bijstand en de minimaregelingen betreffen zogenaamde ‘open-einde regelingen’. Dit betekent dat iedereen die aan de voorwaarden voldoet de aanvraag gehonoreerd krijgt. Daarmee zijn de bestedingen uit hoofde van deze regelingen verplicht geworden. Zeker gezien het feit dat het terugdringen van het niet-gebruik ook een opdracht is voor Orionis Walcheren kan het terugbrengen van de verplichtingen alleen geschieden door aanpassing van het beleid.
49 Versie 17 februari 2012
2.7 Conclusies De belangrijkste conclusies zijn: Het beschikbare participatiebudget daalt van € 12,5 miljoen nu (2011) naar € 2,7 miljoen in 2015. Dit resterende bedrag is niet voldoende om de huidige bestedingen van Orionis BV in combinatie met de toerekening van Fte’s aan de re-integratiegelden voort te blijven zetten, zelfs niet als alle overige re-integratie activiteiten beëindigd worden. Op basis van de voorlopige budgetten Inkomensdeel 2012 en het huidige klantenaantal van 2375 WWB resteert een tekort van € 1,4 miljoen voor 2012. Effecten van maatregelen die genomen moeten worden binnen re-integratie en de exploitatie zullen hier nog hun invloed op hebben; Binnen de exploitatie ligt nog een forse invulling van de gemeentelijke taakstelling te wachten Dit leidt tot het volgende totaaloverzicht bij ongewijzigd beleid: Ongewijzigd beleid (- betekent nadelig) * € 1.000
2012
2013
2014
2015
Saldo participatiebudget na aftrek overige uitgaven 2011
-4.084
-4.562
-6.029
-6.098
Verschil budget Inkomensdeel en uitkeringslasten
-1.389
-1.389
-624
-624
-570
-1.396
-1.566
-1.767
-6.042
-7.347
-8.219
-8.489
Totaal taakstelling exploitatie Totaal
50 Versie 17 februari 2012
Bijlage 3 Lijst van afkortingen AWBZ BBZ Buma BV CJG CAO Fte GR ID-banen IOAW IOAZ IOP MBO NUG / NUGger PB POP PPS RI RMC ROC SCP SE SROI SUWI SW UWV VNG VSV Wajong WCM WIJ WIW WML WMO WSM WSP WSW WWB WWIK WWNV
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Besluit bijstandsverlening Zelfstandigen Bureau Maatschappelijke activiteiten Besloten Vennootschap Centrum voor Jeugd en Gezin Collectieve Arbeidsovereenkomst Fulltime equivalent Gemeenschappelijke Regeling In- en doorstroombanen Inkomensregeling voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Individueel ontwikkelingsplan Middelbaar BeroepsOnderwijs Niet Uitkeringsgerechtigde Participatiebudget Persoonlijk Ontwikkel Plan Publiek Private Samenwerking Re-integratie Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Regionaal Opleidingen Centrum Sociaal Cultureel Planbureau Subsidie eenheid Social Return on Investment Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen Sociale Werkvoorziening Uitvoeringsbedrijf Werknemersverzekeringen Vereniging Nederlanse Gemeenten Voortijdige Schoolverlaters Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten Werk- en Competentiemodule Wet Investeren in Jongeren Wet Inschakeling Werkzoekenden Wettelijk Minimumloon Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wettelijk Sociaal Minimum Werkgever Servicepunt Wet Sociale Werkvoorziening Wet Werk en Bijstand Wet Werk en Inkomen Kunstenaars Wet Werken naar Vermogen
51 Versie 17 februari 2012
Bijlage 4
Participatiebudget x € 1000 2012
2013
2014
2015
2000 1000 0 -1000
Tekort ongewijzigd beleid
-2000 -3000
Tekort na oplossingsrichtingen
-4000 -5000 -6000 -7000
Het participatiebudget daalt t.o.v. 2011 met € 5,3 miljoen in 2012 oplopend tot € 10 miljoen in 2015. Na oplossingsrichtingen resteert een tekort van ca. € 0,7 miljoen.
Inkomensdeel x € 1000 2011
2012
2013
2014
2015
0 -1000 -2000
Tekort ongewijzigd beleid
-3000
Tekort na oplossingsrichtingen
-4000 -5000 -6000
Ondanks een sterke inkrimping van particatiebudget wordt een lager tekort van het inkomensdeel geraamd tov 2011.
Taakstelling exploitatie in € 2.000.000 1.800.000 1.600.000 1.400.000 1.200.000 Ingevulde taakstelling
1.000.000
Resterende taakstelling
800.000 600.000 400.000 200.000 2011
2012
2013
2014
2015
De totale cumulatieve taakstelling exploitatie wordt voor 70% veroorzaakt door lagere rijkssubsidie Wsw en de VZG-korting . Er is reeds voor ca. € 1,1 miljoen taakstelling ingevuld door de organisatie, waardoor in 2015 nog € 1,8 miljoen resteert.
52 Versie 17 februari 2012
Totaal tekort x € 1000 2012
2013
2014
2015
0 -1000 -2000 Tekort ongewijzigd beleid
-3000 -4000
Tekort na oplossingsrichtingen
-5000 -6000 -7000 -8000 -9000
Na oplossingsrichtingen resteert een tekort van ca. € 2,7 miljoen inclusief reeds verwerkte taakstellingen op exploitatie.
53 Versie 17 februari 2012