Meerjarenvisie
Clean Tech Delta
Clean Tech Delta Postbus 54503 3008 KA Rotterdam 010-283 38 00 www.cleantechdelta.com 1e druk December 2011
Meerjarenvisie
Meerjarenvisie
Clean Tech Delta
1
Clean Tech Delta
Inhoudsopgave
1 Inleiding en aanleiding 1.1 Economisch belang 1.2 Cleantech: de noodzaak 1.3 Kansen voor de regio
3 3 3 4
2 De Clean Tech Delta 2.1 Missie 2025 - CTD ingezoomd (inzet en functie) 2.2 Ruimte voor innovatie 2.3 Een “handelszone” voor Cleantech
5 6 7 8
3 Economische sectoren en samenhang 3.1 Biobased economy, energie-efficiency en opwekking (niet fossiel) 3.2 Water en Deltatechnologie 3.3 Infrastructuur en mobiliteit 3.4 Duurzame ontwikkeling/duurzaam bouwen
9 10 12 14 18
4 Versterken van sectoren 4.1 Vestigingsplaatsfactoren 4.2 Van Marketing tot sales 4.2.1 Marketing en branding 4.2.2 Acquisitie en sales 4.2.3. Resultaten in termen van vestiging 2011 -2014:
19 19 20 21 21 22
5 Financiering van clustervorming
23
6 Versterken kennisinfrastructuur
24
7 Functie, structuur en financiering 7.1 Functie 7.2 Structuur 7.2.1 Organisatiestructuur 7.2.2 Van samenwerkingsverband naar PPS met rechtspersoonlijkheid 7.3 Financiering
26 26 27 27 28 28
Bijlage I – Bronnenlijst Bijlage II – Organisatie
29 31
2
Meerjarenvisie
1
Inleiding en aanleiding
1.1
Economisch belang De komende decennia zullen er wereldwijd grote veranderingen plaatsvinden. Het klimaat verandert. Grondstoffen worden schaars. Fossiele brandstoffen raken op. Deze veranderingen zullen een grote impact hebben op de manier waarop de samenleving func tioneert. Onze economie is volledig afhankelijk van fossiele brandstof: om elektriciteit op te wekken, voor vervaardiging van producten, voor transport van mensen en goederen, etc. Als we de effecten van klimaatverandering en energieschaarste tot beheersbare proporties willen terugdringen, dan lijkt een funda mentele herordening van ons economisch systeem onvermijdelijk. Het bewerkstelligen van een toekomst bestendige concurrerende economie vereist de bereid heid om op grote schaal te investeren en te innoveren in cleantech en hiervoor (fysiek en mentaal) ruimte te bieden.
1.2
Clean Tech Delta, een samenwerkingsverband van bedrijven, kennisinstellingen en over heden in de regio Rotterdam Delft, dat investeert in cleantech om de economische concurrentiepositie te versterken met een cluster van innovatieve, toekomstbestendige bedrijven en kennisinstellingen, een kwaliteitsimpuls voor duurzame gebiedsontwikkeling in de regio Rotterdam- Delft .
Cleantech: de noodzaak Laaggelegen en dichtbevolkte economische delta’s, zoals de Rotterdams-Delftse regio, zullen de veranderingen nadrukkelijk ondervinden. Hier komen de effecten van klimaatverandering en energieschaarste letterlijk bij elkaar. De toekomstbestendigheid van de Mainport Rotterdam komt rechtstreeks in het geding. De impact van deze veranderingen op de concurrentiepositie van de economie van de Rotterdams-Delftse regio (en indirect ook daarbuiten) wordt breed onderkend en de urgentie om oplossingen te vinden sterk gevoeld. Die oplossingen moeten worden gezocht in energie-efficiëntie, in de geleidelijke transitie naar meer duurzame, niet-fossiele energieopwekking, in het klimaatbestendig maken van de bebouwde omgeving, in het duurzaam (her)gebruik van grond- en afvalstoffen en (bouw)materialen, in nieuwe vervoers concepten, etc. Allemaal ontwikkelingen die worden samengevat onder de noemer cleantech. Clean Tech is de verzamelnaam voor technologieën gericht op: • energie-efficiënte • transitie naar niet-fossiele energieopwekking • klimaatbestendig maken van de bebouwde omgeving • duurzaam gebruik van grond- en afvalstoffen en (bouw)materialen • nieuwe vervoersconcepten.
3
Clean Tech Delta
Deze sectoren kenmerken zich door forse groeicijfers tussen de 4 en 13% (Roland Berger, 2009). Het investeringspotentieel van deze sectoren wordt relatief hoog ingeschat en de potentiële groei van werkgelegenheid in de sector wordt voor de Rotterdamse regio geschat op 35.000 in 2040 (Buck). Een belangrijk kenmerk van cleantech oplossingen is dat deze vaak internationaal worden toegepast, waardoor een wereldwijde markt open ligt.
1.3
Kansen voor de regio De economische infrastructuur van de regio biedt kansen om cleantech oplossingen te vermarkten. Immers, veel van de relevante economische sectoren in de cleantech zijn hier sterk vertegenwoordigd. Zo zijn water en energie onderscheidende economische sectoren van de regio. De regio is sterk in midtech met name in grootschalige constructie (Tordoir, 2011). Het Haven-Industrieel Complex (HIC) biedt met onder andere het chemisch cluster een internationaal toonaangevend technologisch platform voor innovaties met biologische grondstoffen (Shell/DSM). Het Westland biedt internationaal gerenommeerde expertise op agricultuur en ontwikkeling van nieuwe biologische grondstoffen. Aan de zuidkant van de regio bij Dordrecht bevindt zich het wereldwijd bekende cluster van bagger- en offshore- industrie. De regio beschikt met de TU Delft, de EUR en kennisinstellingen als TNO en Deltares over een zeer sterke, op innovatie gerichte, kennisinfrastructuur. Bijzonder aan de regio is de complementariteit van Delft en Rotterdam. Delft als technologisch kenniscentrum en Rotterdam als krachtig haven industrieel complex (PWC, 2010). Deze geografische as symboliseert een valorisatieketen in cleantech sfeer. Met de strategische ligging van de Mainport als poort naar Europa en de concentratie van relevante industrie en kennis beschikt de regio over de competitieve voordelen, die een sterke uitgangspositie verschaffen om zich (verder) te ontwikkelen tot een toonaangevend cleantech cluster. De potentie samengevat: • Cleantech is een winstgevende groeimarkt voor zowel de haven als de urbane omgeving. • Het leef- en werkklimaat in Rotterdam/Delft is excellent en toekomstbestendig.
4
Meerjarenvisie
2
De Clean Tech Delta De industrie, de kenniswereld én de overheid zijn zich bewust van de vereiste innovatieslag én van de unieke kans die de regio heeft om een internationale koploper te worden. Dit is de reden dat zij zich het afgelopen jaar hebben verenigd in de Clean Tech Delta (CTD). Het netwerk van bedrijven, kennisinstellingen en overheid heeft zich ten doel gesteld om, in aansluiting op de in de regio aanwezige kritische massa van bedrijven en kennisinstellingen, cleantech clustering van bedrijven en kennisinstellingen te versterken en te vermarkten als internationaal competitief cluster. Hiertoe brengen de samenwerkende partijen innovaties tot stand in cleantech om de concurrentiepositie van hun eigen business (en daarmee de regio) te vergroten. Om het klimaat voor innovatieve cluster vorming te optimaliseren geven zij gezamenlijk vorm aan de marketing, acquisitie en sales van CTD en het versterken van de kennisinfrastructuur in de regio. De founding fathers zijn ARCADIS, Eneco, Erasmus Universiteit Rotterdam, Hogeschool Rotterdam, Hoogheemraadschap Delfland, Gemeente Delft, Gemeente Rotterdam, TU Delft, TNO, Van Gansewinkel Groep en Vestia. Dit samenwerkingsverband zorgt voor investeringsprojecten die innovatief zijn, zorgen voor een kruisbestuiving (cross-overs) en voldoen aan de eisen van duurzaamheid. Het netwerk, geïnitieerd door de Founding Fathers, groeit en bestaat nu uit 35 tot 40 partijen. Partijen in Clean Tech Delta
Figuur 2.1: Partijen in Clean Tech Delta 5
Clean Tech Delta
De Clean Tech Delta heeft reeds een aantal ontwikkelingen tot stand gebracht. Zo is een tiental van de partijen nauw betrokken bij de ontwikkeling van het Netherlands Water Centre (werktitel NWC) in Rotterdam of bij de vestiging van een co-locatie van de Europese Knowledge Innovation Community – Climate. Hiermee groeit de concentratie en kritische massa van het innovatieve vermogen in de regio exponentieel, alsook het potentieel om nieuwe partners en investeerders aan te trekken.
2.1
Missie 2025 - CTD ingezoomd (inzet en functie) De regio Rotterdam - Delft is in feite een internationale (handels)zone gekenmerkt door een clustering van hoogwaardige kennisinstellingen en bedrijven in de sfeer van de cleantech. De potentie is groot. De regio is al een “toegangspoort naar Europa”. Een positie die we niet alleen willen behouden, maar zo mogelijk versterken. Zeker nu opkomende economieën zoals die van de BRIC-landen* zich steeds sneller en hoogwaardiger manifesteren. Er is grote competitie. De in onze regio aanwezige potentie kan vooral geëxploiteerd worden als partijen met elkaar samen werken, elkaar versterken, gezamenlijk vermarkten etc. Dat betekent ketens completeren, aanvullende kenniscentra oprichten, koppeling van kennisinstellingen aan R&D faciliteiten van bedrijven, cruciale stakeholders betrekken, eenduidige lobby, bieden van locaties etc. De afgelopen jaren is gebleken dat dit niet vanzelf gaat. Hier is een instrument voor nodig, dat deze meerwaarde organiseert, om een geheel te creëren dat meer is dan de som der delen. Dat vergt een tripartiete construct. Er wordt gewerkt vanuit de behoefte van bedrijven en kennis instellingen, met een overheid in een facilitaire rol. Daarnaast kan de overheid optreden als launching customer (denk aan het drijvend paviljoen) en staat zij aan de lat voor het invullen van een aantal randvoorwaarden in het publieke domein. Dit tripartiete instrument (triple helix), naar zijn aard eigendom van de bedrijven, kennisinstellingen en publieke organen, en met een rolverdeling zoals hiervoor geschetst, is de Clean Tech Delta. De partners ontmoeten elkaar in CTD-verband om optimaal gestalte te geven aan het proces van innovatie naar vermarkten, voor hun behoefte of cluster. Figuur 2.2: Tripartite construct Clean Tech Delta
Bedrijven - Sterke regionale (industriële) markt
Overheid - Samenbrengen/ netwerkontwikkeling - Launching customer - Excellente dienstverlener (vergunningen, gronduitgifte, etc.) - Quality of life (woon, werk,
* Netwerkvorming * Eenduidige wervende propositie * Inspirerend leiderschap * Gezamenlijk marketing, acquisitie * Beschikbaarheid van financiering, kapitaal en venture capital
6
Kennisinstellingen - Innovatieagenda ontwikkelen - Kennis toegankelijk maken
Meerjarenvisie
De missie van de Clean Tech Delta is te investeren in clean tech om de economische concurrentiepositie te versterken met een cluster van innovatieve, toekomstbestendige bedrijven en kennisinstellingen en een kwaliteitsimpuls voor duurzame gebiedsontwikkeling in de regio Rotterdam-Delft. *BRIC staat voor Brazilië, Rusland, India en China en wordt gebruikt als verzamelnaam voor opkomende economieën.
Om invulling te geven aan deze missie heeft de CTD de volgende ambities gesteld. In 2025: • is de CTD een cluster van circa 1000 bedrijven en instellingen (fysiek) en inhoudelijk door het complementeren van ketens • is het aantal investeringen door CTD partijen in clean tech gegroeid t.o.v. 2010 • is de werkgelegenheid in de regio Rotterdam- Delft toegenomen met 20.000 banen • staat de CTD in Europa in de top 3 van kennis- en innovatieregio’s en wereldwijd in top 50 • hebben de investeringen van CTD partijen een doorslaggevende rol gespeeld in de realisatie van de duurzaamheidambities van Rotterdam en Delft.
2.2
Ruimte voor innovatie Een belangrijke succesfactor om de ambitie van de CTD te realiseren is de beschikbaarheid van voldoende ruimte om de innovaties op schaal uit te voeren en in de praktijk te testen op hun economische en maatschappelijke toegevoegde waarde en marktpotentie. • Rotterdam - Stadshavens Aan de Rotterdamse zijde vindt een duurzame transitie plaats van 1600 ha Stadhavens. Deze transitie beoogt zowel de innovatiekracht van de regionale economie te versterken als de aantrekkelijkheid van het leefklimaat te vergroten. Deelgebieden RDM/Heijplaat en Merwe-Vierhavens bieden een ideale proeftuin om innovaties in een werkend gebied te realiseren en te etaleren. • Delft - TIC Aan de Delftse zijde bevindt zich de Technologische Innovatie Campus (TIC-Delft). Deze campus is niet alleen een ruimtelijke ontwikkeling, maar tevens de kern van het programma tot bevordering van de Delftse economische transitie tot kenniseconomie. Technopolis en DSM Noord zijn twee gebieden waar thans focus op ligt om doorbraken in kennis ontwikkeling te creëren en innovatief vermogen letterlijk ruimte te geven om te floreren en te experimenteren. Als hoofdlijn voor de verdeling geldt dat meer op kennisontwikkeling gerichte activiteiten (hoog wetenschappelijk en hoog technologisch) vooral zullen aansluiten bij Delft; activiteiten gericht op toegepaste kennis in de praktijk, pilots e.d. zullen vooral kunnen aansluiten op de gebiedsontwikkeling van Rotterdam/Stadshavens. Unique selling point van Rotterdam is industriële, maritieme en bouwtechnische constructietechniek, breed opgevat als de ‘midtech’ sector. Kernactiviteit van deze deelsector is het ontwerpen en assembleren van min of meer complexe en grote constructies, installaties en onderdelen daarvoor, in de sferen van (proces-)industriële, maritieme en civiele techniek (engineering). Technisch vakmanschap staat centraal, vandaar de term midtech. Midtech genereert veel banen in het lagere en middensegment (Tordoir, 2011). In de regio is er als het ware een keten van kennis- en productontwikkeling via schaalbare pilots naar het internationaal vermarkten van initiatieven.
7
Clean Tech Delta
Tegen de achtergrond van het in de regio aanwezige HIC, zijn de vier ontwikkellocaties van de CTD dus complementair. Met de keuze voor vier ontwikkellocaties is bewust prioriteit gesteld. Dit wil niet zeggen dat de cleantech agenda zich alleen tot deze gebieden beperkt. Clean Tech Delta is sociaaleconomisch bepaald en is dus een krachtenbundeling over geografische grenzen heen. Zij maakt deel uit van de economische agenda van de Zuidvleugel.
2.3
Een “handelszone” voor Cleantech Het vestigingsklimaat, het succesvol vermarkten van cleantech concepten en innovaties én het uitventen van succes vormen belangrijke bouwstenen voor de reputatie van de CTD als ‘dé Cleantech’ regio van Europa. De aantrekkingskracht van die reputatie heeft een magneetwerking op andere partijen wat de kritische massa vervolgens weer vergroot (zie figuur vliegwiel). De intentie is dan ook om het netwerk de komende jaren te versterken en gericht uit te breiden. Enerzijds zoekt de CTD actief samenwerking met grote multinationals die keyplayer zijn in het verwezenlijken van de innovatieniches van de regio, anderzijds zoekt de CTD samenwerking met gevestigde en nieuwe kleine- en middelgrote innovatieve spelers ten behoeve van de innovatie. rt: Kick start: Bundeling van kracht door s intitiatiefnemers
Magneetwerking: vestiging nieuwe (internationale) partijen
Vergroten kritische massa
Internationaal vermarkten: reputatie van Clean tech Hotspot
Haalbare (investerings)projecten
innovatie
Succesvolle innovaties
8
Meerjarenvisie
3
Economische sectoren en samenhang Energietransitie en klimaatverandering zijn wereldwijd “drivers” van innovaties. Innovaties die oplossingen bieden voor de gevolgen van klimaatverandering en de steeds schaarser wordende fossiele grondstoffen. Deze innovaties zijn niet alleen noodzakelijk, ze zijn tegelijkertijd economisch buitengewoon relevant. De wereldmarkt voor duurzame energietechnologieën (duurzame energieopwekking, duurzaam transport en energie-efficiënte) zal groeien van €340 miljard in 2008 tot tussen de €800 en €1.200 miljard in 2020. (Roland Berger, 2010)
Cleantech is wereldwijd een groeimarkt. De regio Rotterdam-Delft kan zich in die markt een competitieve positie verwerven. Uitgangspunt voor versterking van de Clean Tech Delta is de kracht van de regio: de reeds aanwezige bedrijven en kennisinstellingen én hun groeipotentie, mits goed georganiseerd. Cleantech kent, ook voor de regio Rotterdam-Delft, verschillende relevante economische sectoren. De in deze regio aanwezige sterke sectoren zijn: 1. 2. 3. 4.
Biobased economy, energie-efficiency en opwekking (paragraaf 3.1) Water en Deltatechnologie (paragraaf 3.2) Infrastructuur en mobiliteit (paragraaf 3.3) Duurzame ontwikkeling/ duurzaam bouwen (paragraaf 3.4)
En niet zonder reden, want juist voor deze clusters heeft de regio een aantal competitieve voordelen. De clusters worden gekenmerkt door: • Mondiale groeipotentie in termen van investeringen, bedrijvigheid en werkgelegenheid. • De ligging van de regio in termen van transitie, laaggelegen delta. • Reeds voldoende kritische massa aan bedrijven aanwezig, met daarbinnen een aantal internationaal toonaangevende spelers: de internationale positie is al evident. • Benodigde kennis is aanwezig bij de kennisinstellingen in de regio en ruimte en mogelijkheden om innovatieve pilots en ontwikkelingen te starten zijn in de regio voor handen. • Ontwikkeling van het cluster draagt bij aan een duurzame ontwikkeling van de regio. • Er is bereidheid bij stakeholders om met het cluster aan de gang te gaan; er is organiserend vermogen via het samenwerkingsverband CTD dat de versterking van de comperatieve positie kan faciliteren. De sectoren verschillen naar aard en omvang. Zij kennen verschillende netwerken, kennen een verschillend stadium van ontwikkeling en hebben een verschillende economische potentie. Zo zal de sector bio-based tot grote investeringen in de regio kunnen leiden, met bijbehorende bedrijvigheid en werkgelegenheid. Clustering in de sfeer van water of duurzaam bouwen zal veel meer leiden tot een hoogwaardig internationaal kenniscluster (met enkele pilots in de regio), met een vooral internationale spin-off.
9
Clean Tech Delta
Deze diversiteit maakt direct duidelijk dat er geen eenduidig recept is voor de beoogde samenwerking. De behoefte zal per sector verschillen. De Clean Tech Delta zal dus ook verschillende gedaanten (moeten) aannemen om effectief te kunnen opereren. Wel zijn daarbij rode draden te onderscheiden. Er wordt telkens uitgegaan van de behoefte van de kennisinstellingen of bedrijven. Die behoefte is de basis voor een facilitaire rol van de Clean Tech Delta. Omgekeerd geredeneerd: de CTD gaat geen cluster bio-based doen. Dat doen de bedrijven en kennisinstellingen zelf. De Clean Tech Delta kan wel faciliteren door het samenbrengen van partijen, het koppelen van kennisinstellingen aan R&D-projecten, het bieden van vestiginglocaties, het ondersteunen van lobby en marketing & acquisitie etc. De meerwaarde van de Clean Tech Delta zit dus in een facilitaire rol. Per sector worden deze voordelen, in relatie tot de regio, verder uitgewerkt in de vorm van een gekwantificeerde analyse, het aanbrengen van focus en het benoemen van initiatieven.
3.1
Biobased economy, energie-efficiency en opwekking (niet fossiel) Mondiale ontwikkeling De afgelopen jaren is internationaal de aandacht sterk gegroeid voor een economie die gebruik maakt van natuurlijke hernieuwbare grondstoffen in plaats van fossiele brandstoffen: de bio-based economy. Op de korte termijn gaat het hierbij om een grotere inzet van natuurlijke materialen en het optimaliseren van raffinageprocessen. Op de lange termijn gaat deze visie gepaard met een verdergaande vertechno logisering van de natuur. Zie de synthetische biologie, die van algen en micro-organismen ‘levende fabrieken’ wil maken die maatschappelijk gewenste producten maken, zoals biobrandstoffen (Rathenau, 2011 blz. 28). In 2020 zal Clean Energy Technology een van de werelds grootste industrieën zijn. Er wordt een mondiale omzetgroei van 9% per jaar verwacht door opkomst van biotechnologie. De wereld- markt voor duurzame energietechnologieën (duurzame energieopwekking, duurzaam transport en energie-efficiënte) zal groeien van €340 miljard in 2008 tot tussen de € 800 en 1.200 miljard in 2020 (Roland Berger, 2010). De werkgelegenheidseffecten worden tot 2030 geraamd op tussen de 2,2 en de 9% per jaar. Europese ontwikkeling Verschillende regio’s, zoals de BRIC-landen zijn hierbij sterk in opkomst. Ook voor Europa is hier, met een eigen markt van 330 mln. inwoners, zeker een rol weggelegd. Een eigen markt in die zin, dat er door de dichte bevolking zeker in het Westen van Europa weinig ruimte is voor de teelt van bijv. biomassa, maar er tegelijkertijd wel de (kennis)infrastructuur aanwezig is om de elders geteelde massa te verwerken en te transporteren. In Europa is bovendien een sterke groei van de sector te verwachten door de in EU-verband geformu leerde targets op het gebied van duurzame energie opwekking (wind, biomassa en Hydro) en een biobrandstof bijmengverplichting. Nationale ontwikkeling Binnen de Europese markt zijn de verwachtingen voor de Nederlandse markt rooskleurig: • De Nederlandse markt voor duurzame energietechnologie groeit met 13% tot 17% harder dan de wereldmarkt en zal in 2020 een omvang bereiken van tussen de €10 en €16 miljard (RB, 2010). • De verwachting is dat overzeese import van biomassa voor de opwekking van elektriciteit in NL het komende decennium stijgt van ca 1 mln. ton in 2010, naar 10 á 12 mln. ton per jaar.
10
Meerjarenvisie
• De werkgelegenheid die gepaard gaat met de bedrijvigheid in duurzame energietechnologieën zal toenemen van 12.000 fte naar 50.000 tot 85.000 fte in 2020. • Het overheidsbeleid tot 2020: • Reductie CO2 in 2020 met 30% t.o.v. van 1990 • Opvoeren aandeel hernieuwbare energie met 20% in 2020 • Vanaf 2011 jaarlijkse energiebesparing van 2% Regionale ontwikkeling Een belangrijk deel van deze groei kan neerslaan in de Rotterdam-Delftse regio. Een regio waar overigens al langs een drietal lijnen in deze sector wordt gewerkt: energie efficiency (CCS), duurzame energieopwekking en bio-based productie. Argumenten om hier ook in de toekomst voluit op in te zetten zijn: • De transitie van petrochemie naar biochemie (groene chemie) opent a window of opportunities voor de bedrijven in deze regio. Rotterdam biedt een ideaal vestigingsklimaat voor de biobased economie vanwege de aanwezigheid van E-centrales, de voedingsmiddelenindustrie, agro-industrie en het (petro)chemisch cluster (RCI, 2010). • Meer concreet biedt de reeds aanwezige bedrijvigheid een aantal belangrijke transitievoordelen: – De bestaande logistieke en technologische infrastructuur van de petrochemie kan benut worden voor de vloeibare biobrandstoffen (bioraffinage). – De bestaande logistieke infrastructuur kan worden gebruikt om een (het) wereldcentrum te worden waar hoogwaardige en goedkope biomassa stromen altijd voorradig zijn. – Grote samenhang tussen vaste biomassa voor energiedoeleinden, (2e generatie) biotransportbrandstoffen en groene chemie op basis van biomassa: de reststroom van de één is de grondstof voor de ander (gesloten cycli, poly generation). • De regio heeft een leidende positie in biobased chemie onderzoek met DSM, Shell en Unilever; de TUD heeft een leidende positie in kennisontwikkeling op het gebied van wind en biomassa. Daarnaast is er een sterke commerciële positie op het gebied van offshore wind en micro-warmte-krachtkoppeling. • De aanwezigheid van een proeftuin en van de maakindustrie (werkgelegenheidseffect) • De al aanwezige plannen gericht op windturbines, getijde werking, koudewarmte opslag en zonneenergie. Gegeven de analyse en de in de regio aanwezige ambitie, organiserend vermogen (tri-partite) en bestaande samenwerkingsintenties en verbanden heeft de regio Rotterdam-Delft de potentie om in Nederland marktleider te worden op het gebied van duurzame energie. Rotterdam is reeds de energiehub voor Noordwest Europa. Hier wordt (grootschalig) energie geproduceerd. Partijen willen efficiënt en tegen marktconforme kosten energie blijven produceren en zoeken naar duurzame oplossingen in de sfeer van biomassa, biofuels, wind offshore en restwarmte (voor de industrie en de bebouwde omgeving). Samen realiseren zij al CSS en restwarmte (Warmtebedrijf ) en zien toekomst in samenwerking van energie en chemiebedrijven. Mogelijke speerpunten voor de regio: Innovatie met aanwezig bedrijfsleven, kennisinstellingen en nieuw aan te trekken spelers: • prepareren op grootschalige invoer van biomassa • bioraffinage als sleutelonderdeel van de bio-based economy • potentiële productie van bulkchemicaliën op basis van biomassa/bio-ethanol – zou springplank kunnen zijn voor de productie van bulkchemicaliën uit biomassa, voornamelijk door valorisatie van de bij- en afvalstromen van biobrandstoffen. 11
Clean Tech Delta
– CO2 Carbonaat (opslag van CO2 in vaste vorm in nieuwe producten en bouwmaterialen). – valorisatie van food en feed reststromen. • oprichting van een handelsbeurs • completeren van ketens en netwerken • co-investeren met internationale partijen om op termijn economisch te kunnen profiteren • vergroot de clustereffecten in de chemiesector (co-siting, warmte cascadering, smartgridontwikkeling, procesintensificatie) • productontwikkeling en samenwerking met andere aanverwante sectoren als Greenports • pilots en commerciële demonstraties • upgraden verouderde proces infrastructuur Innovatie (experimenteel) gericht op technologische doorbraken: • verkennen pilots: algenkwekerij, recycling van batterijen etc.
3.2
Water en Deltatechnologie (Mondiale) ontwikkeling Het klimaat verandert en daarmee neemt wereldwijd de kans op overstromingen en droogte toe. Door klimaatverandering zijn bescherm- en herstelwerkzaamheden voor zeespiegelstijging en toenemende stormen noodzakelijk. Toenemende bevolkingsdruk in kustgebieden vereist landwinning- en bescher ming. De verstedelijking van deltagebieden zet door en water- vraagstukken met het oog op de veiligheid en leefbaarheid zullen een meer prominente rol gaan spelen. De toenemende mondiale handel vergroot de vraag naar haveninfrastructuur(baggeren) en schepen. Wereldwijd wordt 400- 500 miljard euro omgezet in de watersector; de wereldmarkt voor de watersector groeit. Daarvan is 120 miljard voor deltatechnologie en de rest voor watertechnologie. Voor de periode tot 2016 wordt een jaarlijkse groei van 5,6% verwacht. Het segment waterbouw zal de komende jaren door klimaatverandering en bevolkingsgroei een forse groei doormaken: mondiaal groeit de markt met 8,5 mld. per jaar voor kustversterking en 6 mld. per jaar voor investeringen in zoetwaterreservoirs. Figuur 3.1: Figuur is samengesteld uit diverse bronnen waaronder ‘Water 2020 (2011) en rapport Global Water Market (2011) Industry water 5,8% Bottled water 12,2% Point of use equipment 3,1% Irrigation equipment 2,1% Utilities 76,8% +/- 375 mld
+/- 120 mld Water & Green 10% Water management 40% Water contruction 50%
Water technologie 12
Deltatechnologie
Meerjarenvisie
Nationale ontwikkeling Waterbouw is het segment waar Nederland internationaal een hoofdrol in vervult: 40% van de vrije wereldmarkt komt voor rekening van NL bedrijven. Het Nederlandse bedrijfsleven neemt ca 6% van de markt voor deltatechnologie voor haar rekening. Voor watertechnologie is dit percentage lager (Netherlands Water Partnership, 2011). Met de ontwikkeling van de watersector is ook een flinke werkgelegenheidsgroei te verwachten. Bedrijven binnen de Nederlandse watersector bieden momenteel werk aan 80.000 fte werkzaam bij ca 1500 watertechnologische bedrijven, overheidsorganisaties en andere instellingen, 450 bedrijven en andere organisaties op het gebied van deltatechnologie (NWP, 2011). Regionale ontwikkeling Aan kritische massa is in de regio geen gebrek. In Delft zit veel technologische kennis rondom deltatechnologie en waterbouw, Rotterdam heeft de infrastructuur, logistiek en haven. Bovendien bevindt zich een groot cluster van baggerbedrijven in de Drechtsteden. De Nederlandse export op het gebied van waterbouw (€ 1.7-2 miljard) wordt dan ook grotendeels gegenereerd door Rotterdamse bedrijven. Rotterdam heeft ook een belangrijke positie in de markt voor deltatechnologie: 17% van de Nederlandse productie komt uit Rotterdam en op deelsectoren hebben Nederlandse spelers tot 50% van de open wereldmarkt in handen (Deloitte, 2009). Zeespiegelstijging en hoogwaterbescherming worden beschouwd als belangrijke groeimarkten voor Nederlandse bedrijven en de verbinding aan de unieke kennis van de TU Delft en het omringende cluster is van cruciale betekenis voor de innovatieketen (PWC, 2010). De uit historische noodzaak geboren omgang met verschillende aspecten van waterbeheer heeft kennis in water- en deltatechnologie en watergovernance voortgebracht waar Nederland wereldwijd bekend om is. In Nederland is daarom een breed draagvlak voor de verdere ontwikkeling van de sector als één van de speerpunten in onze kenniseconomie. Bekendheid/imago geeft een uitstekende basis om de aanwezige kennis en expertise, gericht en in samenhang te kunnen vermarkten. De regio is kansrijk om te worden gelabeld als Topgebied voor water in het kader van het Rijksbeleid (‘Naar de top’, bedrijfsleven brief van ELI en I&M als trekker van water) omdat de regio tal van “proeftuinmogelijkheden” biedt voor: • klimaatprojecten van o.m. Kennis voor Klimaat (Pier Vellinga) • het Deltaprogramma (Wim Kuijken), • operationalisatie van de visie van het NWP water 2020 etc, • programma’s zoals Rotterdam Climate Proof, Climate-Kic, Delft-Blue Technology. Delft Blue Technology (een samenwerkingsverband van de Delftse deltatechnologische kennisinstituten dat zich ontwikkelt tot een stevig experimenteel “match en -aanjaag instrument” voor de Deltatechnologische valorisatieagenda) • (hoofd)podium voor een internationaal festival 2012, waar de Nederlandse waterwereld zich presenteert. • in Dordrecht het Ecoshape programma ‘Building with nature’ is gevestigd Speerpunten Uit de gesprekken met stakeholders zijn de volgende kansrijke watergerelateerde concepten naar voren gekomen die vanuit de regio Rotterdam-Delft verder tot ontwikkeling gebracht kunnen worden:
13
Clean Tech Delta
• Innovatie met aanwezige bedrijfsleven en kennisinstellingen en aan te trekken spelers: – realisatie van het Netherlands Water Centre in Rotterdam; een publiekprivate samenwerking van kennis- en onderwijsinstellingen, bedrijven en overheden dat in juni 2010 is gestart. Met gezamenlijke netwerk, lobby marketing en acquisitie activiteiten om de markt doelgericht te kunnen bewerken – Vestiging gremia, NWP, secretariaten Topgebied water etc. – Bouwen op het water: projecten drijvend bouwen Nassauhaven, Rijnhaven, Merwehaven en Aquadock. – Re-use plant van Evides (waterzuivering) – Ontwikkeling van duurzame schepen en jachten (maritieme industrie) – Maritiem en offshore als onderdeel van de water- maakindustrie – Intelligent baggeren – Offshore wind en deltatechnologie: versterken van de kennis en positionering op de offshore wind installatiemarkt – deepsea oil & gas recovery en HSE – Innovatie (experimenteel) gericht op technologische doorbraken: • Waterdatamanagement en command en control • Ontzilting gericht op zoetwater
3.3
Infrastructuur en mobiliteit Mondiale ontwikkeling Voor economische ontwikkeling op mondiale schaal is groei van infrastructuur (wegen, spoor, water, lucht) en mobiliteit in het algemeen (bereikbaarheid, logistieke mogelijkheden) van vitaal belang. Tussen 1960 en 2004 is het aandeel van internationaal verhandelde producten gestegen van 12% tot 27% van de wereldproductie (Ministerie van EZ, V&W en VROM, 2009). De trend lijkt zich door te zetten en te versnellen. Dit betekent een toenemende druk op de handelscentra, op achterlandverbindingen en op de bereikbaarheid van de woon- en werkgebieden. Als er geen maatregelen getroffen worden zal toenemende congestie zorgen voor een stijging in logistieke kosten. Daarnaast zouden (grote) problemen met luchtkwaliteit en uitstoot ontstaan bij ongewijzigde ontwikkeling. Inmiddels wordt in toenemende mate aandacht besteed aan deze problematiek, hetgeen zich ook vertaalt in economische structuurversterking. Zo bedraagt de gemiddelde groei door nieuwe technologieën, zoals elektrische aandrijftechnieken en waterstof- en brandstofcellentechnologie ongeveer 3% per jaar; de gemiddelde groei van werkgelegenheid op het gebied van duurzame mobiliteit tussen 2005-2009 bedraagt 6% (Buck, 2010). Ook nationale overheden nemen hun verantwoordelijkheid op het gebied van duurzame technologieën en mobiliteit. Amerika en Duitsland investeren honderden miljoenen in deze sector en Frankrijk voert een actieve industriepolitiek om ontwikkelingen te stimuleren. Ook China investeert fors. Er tekent zich mondiaal een “tweesporenbeleid” af. Naast investeringen in verduurzaming van mobiliteit wordt wereldwijd ook zeer sterk ingezet op doorontwikkeling van infrastructuur zelf. Europese ontwikkeling Door de sterke groei van opkomende markten in Azië en Latijns-Amerika, neemt de internationale concurrentie steeds verder toe. Binnen de Europese Unie wordt aandacht besteed aan infrastructuur, mobiliteit en in toenemende mate ook de duurzame component hierbij. Vanwege het relatief hoog belaste infrastructuurnet in Europa is al geruime tijd veel aandacht voor het verhogen van efficiëntie van weg14
Meerjarenvisie
en vaarverkeer. De druk op de EU (en dus de beschikbaarheid van middelen voor innovatie en infra) om krachtiger beleid te ontwikkelen op het gebied van toekomstbestendige alternatieven binnen de mobiliteitssector neemt toe. Nationale ontwikkeling Infrastructuur en mobiliteit spelen in Nederland een zeer belangrijke rol. • De logistieke sector draagt 4,4% bij aan het BNP, waarvan 75% bestaat uit fysieke dienstverlening en 25% uit niet-fysieke dienstverlening zoals administratie en ketenregie. 12% van de Nederlandse beroepsbevolking is in deze sector werkzaam. • In de wereldwijde Logistics Performance Index is Nederland in 2009 echter van de 2e naar de 4e plaats gezakt (LPI, 2009). Het volumeaandeel van Nederland in de internationale handel is acht tot tien keer zo groot als op grond van het aandeel van Nederland in het mondiale BBP volume verwacht mag worden (Ministerie van EZ, V&W en VROM, 2009). • Op de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum staat Nederland op de 7e plaats. Kijken we echter naar de ranking voor de infrastructuur dan staan we met de havens op een tweede plek, en voor infrastructuur algemeen op de 14e plek met een negatieve uitschieter voor de wegen: een 24e plek (WEF, 2011). Nederland is voor zijn positie als grote doorvoerlocatie voor internationale handel afhankelijk van achterlandverbindingen en goede bereikbaarheid: ontwikkeling van waterwegen, goed wegennetwerk en spoorverbindingen zijn hiervoor een must. Om deze reden staat de topsector ‘logistiek’ dan ook expliciet genoemd in het bedrijfslevenbeleid van het huidige kabinet. Ook duurzaamheid speelt hierbij een centrale rol. De toename en ontwikkeling mogen niet gepaard gaan met sterke stijgingen in uitstoot van schadelijke stoffen. Als oplossingsrichting wordt vaak de combinatie gezocht van duurzame energiedragers met modaliteiten en services. Regionale ontwikkelingen Een van de grootste bijdragen aan de positieve handelsbalans van Nederland wordt geleverd door de sector vervoer en communicatie (12,6 miljard). Deze sector is sterk geconcentreerd rond de regio Rotterdam Rijnmond. De Rotterdamse haven en omliggend gebied zijn een centrale spil in de handelsdoorvoer naar het achterland. Het leeuwendeel van de directe werkgelegenheid, bedrijfs vestigingen en toegevoegde waarde in het Rijn- Maasmondgebied komt voor rekening van het Rotterdamse havengebied. In 2006 waren er 86.529 personen direct werkzaam in het havengebied (53,1% van totale werkgelegenheid in Nederlandse havengebieden), werd er een toegevoegde waarde gecreëerd van 12,3 miljard euro (52,3% van totaal) en herbergde het gebied 1416 bedrijfsvestigingen (45,6% van totaal) (Buck, 2006). De aanwezigheid van een sterke kennisinfrastructuur in de vorm van de EUR, TNO, HRO en de TUD is daarbij van extra waarde, onder andere omdat de toegevoegde waarde van regie- activiteiten drie keer zo hoog is als de fysieke activiteiten. Het is als zodanig ook een aantrekkelijke vestigingsplaats voor Europese distributiecentra van buitenlandse multinationals. Om een grote rol te blijven spelen in de nationale, Europese en mondiale economie moet het gebied zich echter kunnen ontwikkelen. Cruciale aspecten hierbij zijn infrastructuur en mobiliteit. De hoge belasting van de infranetwerken trekt een wissel op de bereikbaarheid van de regio. Tussen 1995 en 2006 is het aantal wekelijkse spoorverbindingen vanuit Nederland met het achterland meer dan verdubbeld (Ministerie van EZ, V&W en VROM, 2009). Het wegverkeer naar het achterland staat daarnaast
15
Clean Tech Delta
te vaak vast. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat verwacht dat de reistijdverliezen in Nederland tussen 2007 en 2012 zullen toenemen met 25 tot 41% (KiM, 2008). Ook wordt een sterke groei in het goederenvervoer verwacht. Verkeersaders als de A15, A67, A13 en A4 worden genoemd als kwetsbare verbindingen. Infrastructurele oplossingen die noodzakelijk zijn als gevolg van de groei van de haven en Maasvlakte 2 zijn de verbreding van de A15, de nieuwe westelijke oeververbinding en het doortrekken van de A4. In het kader van de Maasvlakte 2 zijn er ambitieuze afspraken met Milieu Defensie gemaakt over het vrachtvervoer op, van en naar het gebied. Slechts 35% mag over de weg, 45% over het water (binnenvaart) en 20% over het spoor. Dit betekent dat bij een beoogde verdrievoudiging van het aantal containers in de komende 20 jaar, er een 30% reductie ten opzichte van het huidige aandeel vracht transport over de weg moet worden gerealiseerd. Dit betekent dat alle maatregelen in modal split, verkeersmanagement en duurzaamheid “uit de kast moeten worden gehaald” om deze doelen te behalen en/of te compenseren. Dit vereist aanzienlijke investeringen, maar ook kansen voor product en kennisontwikkeling. Daarnaast worden ook effectieve benuttingmaatregelen vanuit het Rijk onderzocht en geïmplementeerd. Instanties als de ‘VerkeersOnderneming’ en ‘Rotterdam Vooruit!’ zijn hierbij belangrijke partners. De op te bouwen kennis van benuttingmaatregelen en de bijbehorende verkeersmanagement kennis en systemen zijn unieke exportproducten voor Nederland en de regio. Speerpunten De regio Rotterdam-Delft is ondanks de aanwezigheid van een mainport en een van de grootste Nederlandse steden nog relatief goed te bereiken. Het is van groot belang de bereikbaarheid en doorstroming in stand te houden. Daarbij moeten slimme mobiliteitsoplossingen, worden uitgewerkt in de sfeer van: • het gebruik van innovatieve infrastructuur, • multi-modaliteit, • benuttingsmaatregelen, • schone voertuigen en ondersteunende diensten. Deze oplossingen zullen moeten worden toegepast op de binnenstedelijke situatie alsmede op het niveau van het ontsluiten van bedrijventerreinen en het HIC. • Ketenintegratie met name de (maritieme) ketenregie, is een punt waarin de regio een grote rol kan spelen. Dit interventiepunt komt voort uit de combinatie van de hoge toegevoegde waarde van regieactiviteiten en de mogelijke loskoppeling van economische ontwikkeling en fysieke doorstroom. Met andere woorden: een groei van toegevoegde waarde voor industrie en bedrijfsleven in de regio is dan niet langer afhankelijk van een hoger volume aan goederendoorvoer. Hiermee kan economisch voordeel worden behaald zonder dat hierbij het milieu, mobiliteit en infrastructuur en daarmee de bereikbaarheid leefbaarheid van de omgeving zwaarder worden belast. • De programmatische aanpak voor de sterke sector infra en mobiliteit kent drie focusgebieden die zijn gericht op het opbouwen van kritische massa op bijvoorbeeld brandstof, vervoermiddel en/of mobiliteitsmanagement: – Vervoer over water met focus op het stedelijke gebied – Binnenstedelijke duurzame mobiliteit, inclusief overstappunten – Duurzaam personen- en vrachtvervoer (met een verdere toespitsing op ‘the sustainable highway of the future’ en multimodale transportoplossingen).
16
Meerjarenvisie
Potentiële businesscases voortkomen uit de drie focusgebieden zijn bijvoorbeeld: Innovatie met aanwezige bedrijfsleven, kennisinstelling en aan te trekken spelers: • Binnenvaart op LNG • Watertaxi op LNG • Realisatie LNG tankpunten • A-15 Highway of the future (smartgrid; efficiënt gebruik) Innovatie (experimenteel) gericht op technologische doorbraken: • Proeftuin e-mobility (stedelijk)
3.4
Duurzame ontwikkeling/duurzaam bouwen (Mondiale) Groeipotentie De laatste jaren is duurzaamheid een steeds belangrijkere rol gaan spelen in gebiedsontwikkeling en vastgoed. In de bebouwde omgeving en de wijze waarop die wordt vormgegeven slaat een scala aan technische en sociaalwetenschappelijke inzichten neer. Behalve economische innovatie spelen opgaven rond een dynamisch en duurzaam mobiliteitssysteem, energievoorziening, een hoogwaardige voedsel voorziening, een klimaatbestendig watersysteem, een kwalitatief hoogwaardige groene ruimte, veiligheid en leefbaarheid (Rathenau, 2011). Onderzoek toont aan dat de mondiale markt voor duurzame gebouwen (woningbouw en bedrijfsgebouw) zal verdubbelen van $36-49 miljard in 2009 tot $ 96-140 miljard in 2013. Circa 50% van de kantoor gebruikers wil binnen 5 jaar duurzaam gehuisvest zijn (McGraw Hill Construction, 2009 en JonesLang LaSalle, 2009) Nederland is geen koploper in Europa als gekeken wordt naar bijvoorbeeld Duitsland of steden als Stockholm, waar veel geïnvesteerd wordt in infrastructuur. In Nederland ontbreekt het aan een gericht duurzaam huisvestings- en energiebeleid. De overheid stelt wel steeds scherpere milieunormen, zoals energielabels van woningen dat investeringen in duurzaamheidsmaatregelen noodzakelijk maakt. Aanwezige kritische massa en comperatieve voordelen regio Diverse ontwikkelaars zijn met veel duurzame projecten in de regio bezig waarmee duurzame banen worden gerealiseerd. Zo leiden de investeringen in de duurzame gebiedsontwikkeling van Stadshavens tot potentieel ca. 14.600 banen, waarvan 6.000 tijdelijke banen en 8.600 structureel. De verdeling naar opleidingsniveau is laag: 29%, midden:44%, hoog: 28% (Buck, 2010). De regio Rotterdam-Delft kent een Kenniscluster Bouwkunde (Faculteit Bouwkunde-TU Delft, Academie voor Bouwkunst - HRO), vele architectenbureaus en ontwerpers. Daarnaast heeft Rotterdam een internationaal imago als architectuurstad. Ontwikkeling van de regio Rotterdam-Delft, met name de grootschalige toekomstbestendige gebieds ontwikkeling in Stadshavens, vereist een nieuwe manier van bouwen. Dit wordt mogelijk doordat er: • toegang is tot kwalitatieve wetenschappelijke kennis; • een imago is van water- en energiebeheersing; • een goede ontsluiting van de regio is; • sprake is van PPS-constructies; • weinig vergunningen nodig zijn voor tijdelijke drijvende gebouwen (PWC, 2010) 17
Clean Tech Delta
Tegen die achtergrond zijn CTD partijen sterk actief op dit vlak en kennisinstellingen profileren zich op terreinen als klimaatontwerp voor duurzaam bouwen. In dit thema wordt niet alleen gewerkt aan de fysieke bouwmethoden (zoals het gebruik van innovatieve bouwmaterialen, hergebruik van sloopmaterialen), maar ook aan gebiedsgerichte methoden om duurzaam te (her)ontwikkelen. In bijzonder in het Merwe/Vierhavensgebied liggen unieke kansen omdat de energiebedrijven, afvalbedrijven, woningbouw, etc. gevestigd in het gebied, samenwerken in het vormgeven van een duurzaam gebiedsontwikkeling. In de regio, Rotterdam (Stadshavens) en Delft (Technologisch Innovatie Complex Delft) liggen er de komende tien jaar verder kansen op het creëren van: • duurzame, energiezuinige en klimaatbestendige (complexen van) gebouwen • energiezuinige infra in de gebieden (Smart grids) • constructie (grootschalig industrieel bruggen, kranen, boten) De toepassing van de kennis en innovaties op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling en duurzaam bouwen leidt tot de volgende maatschappelijke waardecreatie voor de regio: • Versterking van de concurrentiepositie • Verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat • Verbetering van de positie van de probleemwijken rond Stadshavens • Verbeterde openbare ruimte • Verbeterde luchtkwaliteit • Verbeterde bereikbaarheid • Extra bezoekers (Buck, 2010) Speerpunten Voor de regio Rotterdam-Delft zijn in relatie tot de sector duurzaam bouwen drie concepten geïdentificeerd die op korte termijn nader uitgewerkt worden: Innovaties met aanwezige bedrijfsleven, kennisinstellingen en aan te trekken spelers: 1. Bouwen op het water. Een concept dat zich op het snijvlak bevindt van de sectoren water en duurzaam bouwen. Binnen dit concept heeft de regio al diverse projecten in voorbereiding zoals Aquadock, drijvende woningen (250) en een drijvend park . 2. Smart grid ontwikkeling. Het plan is opgevat Heijplaat en ook de Merwe/Vierhavens tot een showcase voor smart grids te ontwikkelen. 3. Urban Living Lab (Merwe-Vierhavens/RDM) Innovatie (experimenteel) gericht op technologische doorbraken: 4. Het HAKA gebouw en en RDM Heijplaat experiment met duurzaam bouwen.
18
Meerjarenvisie
4
Versterken van sectoren Bedrijven en kennisinstellingen clusteren daar waar het vestigingsklimaat optimaal is. Het versterken van de gedefinieerde sectoren krijgt vorm via voorwaarde scheppende activiteiten zoals marketing, acquisitie & sales, via het exploiteren van netwerken, via het tot stand brengen van een kennis infrastructuur etc. Kortom, factoren die het vestigingsklimaat verbeteren.
4.1
Vestigingsplaatsfactoren PWC heeft in 2011 de randvoorwaarde scheppende activiteiten voor de Clean Tech Delta, het vestigings klimaat in kaart gebracht. Uit deze analyse is gebleken dat de volgende randvoorwaardelijke factoren belangrijk zijn voor partijen om te investeren; • Een goede logistieke ontsluiting bevordert de bereikbaarheid van de regio alsook de aan- en afvoer van goederenstromen, wat het interessanter maakt voor bedrijven en particulieren om er zich te gaan vestigen. • “Quality of Life” is van belang in het aantrekken van mensen voor zowel de woon, leef en werk omgeving. Specifiek voor de rol van de CTD zijn door PWC nog de onderstaande factoren benoemd: • Netwerkorganisaties faciliteren het in contact komen met de juiste personen en organisaties, incl marketing, branding, aqcuisitie en sales. • Beschikbaarheid van financiering/kapitaal zorgt ervoor dat grote, risicovolle projecten de initiële fase doorkomen. Risicoabsorptie is een belangrijke factor voor publieke financiering, subsidies of een PPS constructie. • Beschikbaarheid van venture capital zorgt ervoor dat nieuwe projecten steun krijgen en meer kans van slagen hebben. Deze steun kan zowel komen van publieke zijde, private zijde en van incubators (verlenen van advies, ondersteunen in verkrijgen venture capital). • Kennis is een drijvende kracht achter innovatie en zeer belangrijk in het ontwikkelen van concepten en aantrekken van projecten. • Ondersteunend beleid en vergunningen vergemakkelijken het opzetten van nieuwe projecten en verkort de doorlooptijd. Onderstaand figuur geeft voor diverse vestigingsplaatsfactoren aan hoe de CTD scoort en waar de potentiële verbetering ligt.
19
Clean Tech Delta
Figuur 4.1: Vestigingsplaatsfactoren en score Clean Tech Delta
4.2
Van Marketing tot sales Om de clustervorming in de gedefinieerde sectoren te versterken wordt ingezet op een gezamenlijke marketing, acquisitie en sales. Reeds aanwezige internationale keyplayers en (innovatief ) MKB worden aangevuld met partijen waardoor sterke (waarde)ketens ontstaan die leiden tot meer bedrijvigheid in de regio en exploitatie van nieuwe (internationale) markten. Nieuwe financiële en organisatorische arrangementen zijn ‘pullfactoren’ voor een concurrerend vestigingsklimaat. Richtinggevend voor marketing en acquisitie zijn de uitkomsten van een analyse voor PWC die in kaart brengt wat de kracht is van onze regio in het licht van mondiale ontwikkelingen in cleantech. Inzicht is gegeven in: • Globale ontwikkelingen, overzicht van leidende landen en regio’s • Opkomende cleantech bedrijven actief in buitenlandse investeringen • Analyse van FDI investeringen met betrekking tot de wereldwijde en nationale investeringsstromen per sector • Best practices en de GAP t.o.v. CTD. Opbrengst op hoofdlijnen: • Cleantech projecten en clusters zijn wereldwijd verspreid. US en Europa zijn de leidende regio’s, waarbij de US een dominante positie ingenomen heeft m.b.t. Foreign Direct Investment (FDI) projecten (inbound + outbound). • Belangrijkste aangegeven vestigingsvoorwaarden voor het aantrekken voor cleantech FDI zijn: 1. toegang tot lokale markt, 2. stimulerende regelgeving en ondernemingsklimaat, 3. infrastructuur en logistieke ontsluiting. • Merendeel van geïnvesteerd vermogen en FDI projecten is gerelateerd aan energieopwekking en efficiëntie. • Cleantech bedrijven onderscheiden zich tussen multinationals/toppers en entrepreneurs. De meeste beursgenoteerde bedrijven bevinden zich in de US, alsook de meerderheid van de opkomende bedrijven, gevolgd door Europa. • US, Duitsland en Spanje zijn de grootste net exporters van FDI. 20
Meerjarenvisie
• De positie van Nederland verschilt per innovatiethema: top 15 in Europa m.b.t. duurzame energieopwekking/efficiëntie, top 5 in de wereld m.b.t. biobased economy, top 25 in de wereld m.b.t. duurzaam bouwen. • Energie opwekking en efficiëntie levert het grootste aantal jobs op, maar vraagt de hoogste investeringsbedragen. • Duurzaam bouwen vereist algemeen kleinere investeringsbedragen en heeft een gunstigere directe jobcreatie per geïnvesteerd miljoen dollar. • Overeenkomstig de belangrijkheid van vestigingsplaatsfactoren van cleantech FDI projecten (zie bullet 2) volgt dat de kloof het grootst is m.b.t. de vorming van het optimaal ondersteunend beleid en een stimulerend ondernemingsklimaat. Singapore vormt het leidende voorbeeld in de wereld m.b.t. deze factoren. Een vergelijking van de CTD met de Best Practice clusters licht de volgende unique selling points op: 1. Logistieke ontsluiting 2. Bestaande industriële activiteit / lokale markt 3. Beschikbaarheid van kennis
4.2.1 Marketing en branding Ambities en successen moeten uitgedragen worden. Het ‘vermarkten’ van de regio begint dan met het scherp krijgen van de regionale identiteit. Het gaat om antwoorden op vragen als: “Wat is de kracht van onze regio? Waarin onderscheidt deze regio zich van anderen?” Uit gesprekken met de partners en de resultaten van de verschillende onderzoeken is een aantal aangrijpingspunten voor de branding naar voren gekomen. De kracht van de regio is in essentie: • Op de sectorthema’s krachtig geprofileerde regio met beeldbepalende internationale organisaties • Unieke kennispositie met toonaangevende kennisinstituten • Kristallisatiepunt van maatschappelijke opgaven • Collectief besef van het belang van cleantech voor de regio: groot draagvlak voor ontwikkeling • Aanwezigheid van toonaangevende bedrijven in de sectoren, omgeven door innovatief MKB (kritische massa) Om de Clean Tech Delta gezicht te geven is een gezamenlijk marketingbeleid essentieel. Dat gezamenlijke marketingbeleid mondt uit in het vormgeven en exploiteren van eenduidige en wervende propositie voor de Clean Tech Delta. Deze propositie is de vlag waaronder projecten tot uitvoering gebracht worden. Clean Tech Delta wordt als overkoepelend motief vermarkt en krijgt verder gezicht met de projecten die worden gerealiseerd. Met andere woorden; Clean Tech Delta communiceert op twee niveaus, enerzijds het concept van de Clean Tech Delta en anderzijds de projecten. Producten: • Marketingprogramma om lokaal, nationaal en internationale zichtbaarheid van de Clean Tech Delta te vergroten • Acquisitieprogramma en monitor • Toolkit voor communicatie (o.a. aansprekende identiteit en huisstijl van de Clean Tech Delta) 4.2.2 Acquisitie en sales Om de beoogde resultaten in termen van bedrijfsvestigingen en investeringsprojecten te boeken, is een efficiënte en professionele acquisitiestrategie noodzakelijk. Bundeling van expertise, netwerken en financiële middelen vergroot de kans op internationaal succes aanzienlijk. Binnen Clean Tech Delta zijn 21
Clean Tech Delta
Science Port Holland, Stadshavens Rotterdam, Rotterdam Investment Agency en West Holland Foreign Investment Agency verantwoordelijk voor de vestiging van binnen- en buitenlandse kennisintensieve bedrijven alsmede het binnenhalen van hoogtechnologische onderzoeksprojecten en instituten. Via hen wordt aansluiting gezocht met de lobbyisten en marketeers van de overige partners binnen het netwerk. Producten • Uitwerking van het centrale thema “Clean Technology”. Per gedefinieerde sector is met hulp van PWC een verdiepingsslag uitgevoerd. Deze slag heeft inzicht gegeven wat onderscheidende vestigingsfactoren zijn, welke bedrijven de belangrijkste spelers zijn, waar die bedrijven momenteel investeren en welke bedrijven het hardst groeien. Per sector is een benchmark gemaakt van leidende innovatieregio’s die onze concurrentiepositie scherper maakt. Resultaat is een duidelijke positionering per sector en input voor een strategisch, proactief acquisitieprogramma. • Opstelling van een “High Tech” acquisitieprogramma Voor gezamenlijke handelsmissies, investeringsseminars, roadshows, beurspresentaties en bezoeken aan wetenschappelijke congressen wordt een high tech acquisitieprogramma opgesteld. In dit kader wordt speciale aandacht gegeven aan multinationals. Deelproduct: Een jaarlijks acquisitieprogramma per sector waarbij de CTD-partijen gezamenlijk optrekken. Zo is er al een dergelijk programma voor de biobased economy waar multinationals (DSM), kennisinstellingen (TU Delft) en Science Port Holland gezamenlijk handelsmissies en roadshows organiseren om strategische investeringen in de regio uit te lokken. • Het opbouwen van een gezamenlijke strategie om wetenschappelijke onderzoeksinstituten (uit binnen- en buitenland) te interesseren voor het Clean Tech Delta gebied om daarmee de kennis infrastructuur te versterken (gerelateerd aan de innovatie). Deelproduct: een flexibel format voor een bidbook dat voor verschillende tenders kan worden ingezet. • Netwerkvorming van sales- en acquisitiemanagers van de CTD ontwikkellocaties. Opzetten salesstructuur i.s.m. TU Technopolis/Yes Delft, RDM Campus/Innovation Dock, HAKA Living Lab voor cleantech en het Drijvend Paviljoen) • Materiaal om investerings- en vestigingsmogelijkheden te kunnen promoten. 4.2.3 Resultaten in termen van vestiging 2011 -2014: > Vestiging Merwe Vierhavens (kwartiermakers + vestigers) circa 1000 fte > Vestiging Science Port Holland 9 bedrijven circa 1000 fte > Innovatiefonds/Icos Capital 10 bedrijven circa 100 fte > RDM-campus/Innovation dock 30 bedrijven circa 150 Fte > Yes Delft/TU campus 75 bedrijven circa 750 fte > Spin-off kennisinstellingen (denk aan KIC, procestechnologie, NWC ect circa 120 fte.) > Technopolis
22
Meerjarenvisie
5
Financiering van clustervorming Binnen de scope van de CTD gaat het op hoofdlijnen om: 1. De beschikbaarheid van venture capital voor jonge innovatieve bedrijven. Product: Met de partners instappen in cleantech-innovatiefondsen om investeringen binnen de regio mogelijk te maken (Icos Capital, Dutch Green Tech Fund, Mainport Innovation Fund). CTD participeert in de opzet van een seedfonds voor cleantech bedrijven (ICEF II) en onderzoekt de mogelijkheden voor het opzetten van een groter fonds voor de financiering van grote projectinvesteringen. 2. De beschikbaarheid van projectfinanciering voor grote innovatie projecten moet als een kritische succesfactor voor technologische innovatie worden gezien. De voorbereiding van nieuwe projecten en de ontwikkelingstermijn voor nieuwe producten gaan meestal gepaard met niet geringe investeringen, die om een lange termijn strategie vragen. Participatie kan een belangrijke toegevoegde waarde zijn, maar werkt alleen indien die met professionals (inhoudelijk en financieel) georganiseerd wordt. Product: CTD werkt dit thema in een klein team uit, onderzoekt de mogelijkheden voor het opzetten van een groter fonds voor de financiering van grote projectinvesteringen en onderhandelt met geïnteresseerde fondsen.
23
Clean Tech Delta
6
Versterken kennisinfrastructuur Uit het PWC onderzoek vloeit voor dat de beschikbaarheid van kennis een belangrijke vestigingsfactor is en dat voor het optimaliseren van deze factor is een rol weggelegd voor CTD. De samenwerking in CTD-verband draagt bij aan het bijeenbrengen van de kennis van de onderwijs- en onderzoeks instellingen in de sfeer van cleantech en het gezamenlijk vermarkten van die kennis. Leidend voor kennisontwikkeling en toepassing zijn de geselecteerde sterke sectoren t.w. biobased economy, wateren deltatechnologie, infrastructuur en mobiliteit, duurzaam ontwikkelen/bouwen en meer specifiek de in die sectoren gekozen speerpunten (zie hoofdstuk 3). Voor het versterken van de kennisinfrastructuur in CTD verband is tegen de achtergrond van ontwikkelingen in de kenniswereld een ambitie, een aantal speerpunten en een aanzet voor een uitvoeringsagenda geformuleerd. Ambitie kennisinfrastructuur Clean Tech Delta ‘De CTD staat in 2025 in de Europese top 3 (en wereldwijd in de top 50) van kennis- en innovatieregio’s.’
Gegeven de positie van Nederland in de wereld: • Onderwijs, onderzoek en innovatief ondernemen zijn centrale voorwaarden voor een economisch en sociaal welvarend Nederland en Europa die zich blijvend meten met de beste op de wereld. • Het Nederlandse onderzoek behoort tot de wereldtop. Die positie willen we behouden en waar mogelijk versterken. • Waar de EU tien jaar na “Lissabon” moet vaststellen dat het doel om ‘de meest dynamische economie van de wereld’ te worden niet is bereikt, raakt ook de Nederlandse ambitie verder uit zicht. Op de GCI (Global Competitiveness Index) zakte Nederland in 2009 van plek 8 naar plek 10 (WEF, 2009). • Nederland behoort volgens de European Innovation Scoreboard tot de ‘innovation followers’ (EIS, 2009). • Nederland beschikt, gelijk met ontwikkelingen elders in de wereld, over meer denkkracht dan ooit te voren. Van de Nederlanders tussen de 75 en 85 jaar heeft 40% minimaal middelbaar niveau, een generatie later (35-45 jaar) is dat al 75%. • Landen buiten Europa en de VS investeren steeds meer R&D. Zo verdubbelde China in vijf jaar zijn R&D-budget tot 2% van het BNP. In twee jaar steeg het aantal patenten in China met 64% (R&D magazine, 2010). En gegeven de huidige ontwikkelingen in de Nederlandse kenniswereld: • In Nederland is er nog een wereld te winnen om de resultaten van onderzoek in de praktijk toe te passen en te laten renderen. • Nederland loopt flink achter op de top 5 landen in de Global Competitiveness Index (GCI) als het gaat om publieke investeringen in onderwijs. • Nederland is van de derde plaats gestoten van landen met de hoogste citatie-impact, de meest gehanteerde maat voor de kwaliteit van onderzoek.
24
Meerjarenvisie
Wordt er gebruik gemaakt van de innovatiekracht van CTD: • Nederlandse bedrijven willen meer innoveren. CTD richt zich op de benutting van het potentieel in het MKB. Daarvoor is extra aandacht noodzakelijk voor kenniscirculatie en valorisatie. • CTD richt zich op het verbinden van de R&D van bedrijven met de kennis van de kennisinstellingen in het verlengde van de projecten/businesscases per sterke sector. • CTD realiseert lobby voor het versterken van de innovatiecampus (RDM, MerweVierhavens) in de regio en het aantrekken van (int.) knowledge centers (nv proceschemie)en het versterken van science parks (TU Delft e.o.) • CTD stimuleert startend en jong innovatief ondernemerschap. CTD beschikt met Yes!Delft en Dnamo over twee goed functionerende incubators. Om de ambitie te verwezenlijken wordt in CTD verband gewerkt aan: • Onderzoeksagenda per sterke sector • Het leveren van een bijdrage aan de Kennis Investerings Agenda • Realisatie van een sterk innovatief MKB netwerk van CTD-partijen • Uitvoeringsprojecten: stagemakelaar • Up-grading: MBA-opleidingen
25
Clean Tech Delta
7
Functie, structuur en financiering
7.1
Functie De Clean Tech Delta (CTD) is een “triple helix”, een open netwerkorganisatie die bestaat uit vertegenwoordigers van bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. Gezamenlijk brengen zij de geformuleerde visie en ambitie tot uitvoering. Hierbij zijn de rollen zodanig gedefinieerd, dat de bedrijven, geflankeerd door de kennis- instellingen, businessopportunities detecteren en realiseren. Gedoeld wordt op innovatieve, schaalbare, projecten waarvan de investeringen (en de werkgelegenheid) neerslaan in de regio en die zo mogelijk (inter) nationaal kunnen worden vermarkt. Deze initiatieven hebben als bijkomend effect dat zij een aan zuigende werking hebben op nieuwe bedrijven en instellingen, waarmee clusters worden versterkt en gecompleteerd. Overheden zijn daarbij facilitair. Naast een consistent beleid dragen zij zorg voor een aantal voorwaarde scheppende activiteiten als generen subsidies, accountmanagement en adequate vergunningverlening. In meer brede zin hebben zij bovendien een verantwoordelijkheid voor het generen van een optimaal vestigingsklimaat, inclusief quality of life (wonen, cultuur en onderwijs). De samenwerking in CTD De CTD-organisatie richt zich op het versterken van (de business binnen) de vier gedefinieerde sectoren. Zij doet dit door activiteiten als: • gesynchroniseerde lobby voor een geprioriteerde (regelluwe) status, • organisatie van marketing, acquisitie en sales, • organiseren handelsmissies, • versterken kennisinfrastructuur en innovatie, onder meer door koppeling van R&D aan kennis- en onderzoeksinstellingen, • netwerkbijeenkomsten, conferenties, bezoek/ontvangst delegaties en vooral het organiseren van samenhang, • onderzoeksfaciliteiten, • nieuwe financiële instrumenten (fondsen e.d.), etc. De meerwaarde van het samenwerkingsverband CTD moet zijn dat het resultaat meer is dan de som der delen. Bedrijven en kennisinstellingen generen door innovatieve samenwerking meer business dan ieder afzonderlijk. De facilitaire activiteiten stellen hen optimaal in staat projecten te ontwikkelen en (versneld) consortia voor realisatie te vormen. Hierbij gesteund door de match van private en publieke inves teringen, door een gezamenlijke lobby waarmee belemmeringen weggenomen kunnen worden, door nieuwe juridische of financiële arrangementen te realiseren (zoals revolving funds) etc. In dat licht is CTD ook te beschouwen als een ‘onderaannemer’ van lopende lokale programma’s (TICD, PRSE, RCI, Stadshavens, Havenvisie 2030). De aanvulling via CTD is dat een beperkt aantal speerpunten uit die programma’s wordt gelicht, en wel die speerpunten die er bij zijn gebaat om CTD te benutten als vehikel om markt en kennis bij elkaar te brengen en consortiumvorming gericht op realisatie te stimuleren. Deze werkwijze borgt dat bestaande structuren worden benut (b.v. RCI realiseert via Deltalinqs en het Deltalinqs Energie Forum een deel van het RCI-programma, specifiek voor de groeimarkt groene chemie wordt CTD gebruikt om kansen te verzilveren. De trekkers van RCI zijn dezelfde als die bij CTD.) 26
Meerjarenvisie
CTD- partijen dragen (indirect) ook bij aan het operationaliseren van nationale programma’s b.v.: • het topsectoren en topgebiedenbeleid van het Ministerie van ELI. CTD draagt de kandidatuur van de regio als topgebied voor water- en deltatechnologie. • Het beleid van I&M t.a.v. herstructurering. Stadshavens voorziet in duurzame, toekomstbestendige gebiedsontwikkeling met innovaties in de sfeer van PPS-constructies, revolving fund-ontwikkeling, freezones etc.
7.2
Structuur De CTD organisatie is ‘lean and mean’. Een netwerk, bestuur en compact programmabureau vormen de organisatorische backbone. 7.2.1 Organisatiestructuur Het netwerk De leden van het netwerk CTD ontmoeten elkaar twee keer per jaar in de participants assembly. Voorts is er een Raad van Advies (opinieleiders in de sfeer van cleantech) gevormd door experts met een relevant netwerk die de CTD gevraagd en ongevraagd adviseren en de functie van ambassadeur CTD vervullen. Besluitvormend Bestuur Het bestuur bestaat uit organisaties die een sleutelrol spelen in CTD, gestart met de founding fathers. Het bestuur heeft een onafhankelijk voorzitter afkomstig uit het internationale bedrijfsleven. Deze wordt ondersteund door een vice-voorzitter afkomstig uit het bedrijfsleven met een relevant netwerk in de regio (dhr. J. van der Vegt). Het bestuur besluit over de koers (visie, meerjarenplannen en nieuwe toetreders). Ter voorbereiding van de bestuurvergadering komen directeuren afgevaardigd door de bestuursleden bijeen. Uitvoering Management team (MT). Het MT wordt gevormd door directeur CTD (H. Beekman, vz), de ‘trekkers’ van de sectoren, vertegenwoordigers van de kennisinfrastructuur en van de marketing acquisitie en sales en de programmamanager. Het MT stuurt op uitvoering en programmaontwikkeling en bewaakt de samenhang in het programma. ‘Sectortrekkers’ vanuit het bedrijfsleven geflankeerd door vertegenwoordigers van de kennisinstellingen sturen op uitvoering en programmaontwikkeling. Zij worden ondersteund door het programmabureau CTD. Waar mogelijk werken de sectortrekkers in aansluiting op reeds functionele gremia als Deltalinqs en RCI. Zo loopt de uivoering voor de sector biobased economy via Deltalinqs, geflankeerd door TUD, die gezamenlijk uitvoering en programma- ontwikkeling op de onderdelen biomassa en groene chemie organiseren. Ook samenwerking met het RCI behoort daarbij. Verbinden zonder dubbeling is het adagium. Facilitair Het netwerk, bestuur en MT worden gefaciliteerd door een compact programmabureau. Het programmabureau voert het secretariaat van de CTD gremia, faciliteert business development en businessacceleratie in de sectoren en organiseert de uitbreiding van het netwerk, de communicatie, de lobby, het beheer van middelen en het genereren van derde geldstromen. Het programmabureau wordt gevormd door vanuit de partners beschikbaar gestelde formatie en externe inhuur op basis van benodigde expertise. De vaste formatie bedraagt 5 FTE.
27
Clean Tech Delta
Vanwege de belangrijke rol die Stadshavens inneemt binnen de Clean Tech Delta (gebiedsontwikkeling, fysieke proeftuin voor Living Lab, opdrachtgever businesscase Nationaal Water Centrum) is het programmabureau thans fysiek gesitueerd bij Projectbureau Stadshavens. 7.2.2 Van samenwerkingsverband naar PPS met rechtspersoonlijkheid Op dit moment is de CTD een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid. Ten behoeve van de verdere ontwikkeling/professionalisering, en gelet op de toenemende geldstromen binnen het samenwerkingsverband zullen in 2012 voorstellen worden gepresenteerd voor een juridische structuur van het samenwerkingsverband. Daarbij zal aan Rotterdamse zijde de samenhang met Stadshavens, het gebied waar de activiteiten van de CTD neerslaan worden geborgd; het zelfde geldt aan Delftse kant (TIC Delft).
7.3
Financiering De financiering van de CTD vindt plaats op basis van subsidies en op basis van een systeem van contributieheffing. Daarbij zijn er twee varianten: • Toetreding tot het bestuur van stakeholders voor CTD (instapbijdrage van € 100.000, inbreng van capaciteit om niet en innovatieve projecten) • Toetreding tot het netwerk als lid en actief deelnemer in de programma- ontwikkeling in de geselecteerde sectoren (jaarlijkse contributie ad € 25.000, inbreng van capaciteit om niet en innovatieve projecten) • Innovatieve, kleinschalige en startende bedrijven. Startende of kleinschalige innovatieve bedrijven leveren een onmisbare bijdrage aan Clean Tech Delta door hun concept en/of innovatieve technologie in te brengen. In samenwerking met de grotere bedrijven in CTD worden projecten en businesscases te ontwikkeld en gerealiseerd. Van startende bedrijven wordt geen jaarlijkse contributie ad € 25.000 gevraagd. Binnen CTD zijn reeds diverse netwerken van kleinschalige innovatieve startende bedrijven actief (bijv. RDM Innovation Netwerk, Yes-Delft, HAKA). In het kader van de gezamenlijke marketing, acquisitie en sales worden deze netwerken met elkaar verbonden door uitwisseling van informatie en onderlinge samenwerking. Ook kunnen bedrijven gebruik maken van de diensten van de incubatoren Yes-Delft, Dnamo, RIC en het innovatiefonds ICF II.
28
Meerjarenvisie
B
ijlage I – Bronnenlijst Onderzoeken en rapporten • BMC (in opdracht van Ministerie van EL&I; interdepartementale projectdirectie Biobased Economy) (december 2010) Stakeholderonderzoek naar de ontwikkelingen in de havengebieden van Rotterdam en Zeeland met betrekking tot de biogebaseerde economie. • Boston Consulting Group (2010) Feitenboek Economische Impact CO2 besparingsmaatregelen in Rotterdam: economisch en technisch potentieel. • Buck Consultants (januari 2010) Marktpotentie van Duurzaamheid. • Buck Consultants en Rebel Group (2006) Havenmonitor 2006: Economische betekenis van Nederlandse Zeehavengebiden 2006. • Deloitte (2009) Internationale markt-en sectoranalyse Rotterdamse regio. • Ecorys (2010) Rotterdam Climate Proof: Quick-scan Economische spin-off RCP. • European Commission: Enterprise and Industry (2009) European Innovation Scoreboard 2009. • European Institute for Comparative Urban Research (2009) De Rotterdamse regio: Sterk in Water en Klimaat! • Greenpeace en the European Renewable Energy Council (augustus 2009) Working for the Climate: Renewable energy & the green job [R] evolution. • Innovatieplatform (2010) Nederland 2020: terug in de top 5; De economische agenda: Innovatief, Internationaal, Involverend. • Kempen & Co. (2009) Clean Shoots: Preparing for a cleantech revolution. • Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2008) Verkenning autoverkeer 2012. • Logistics Performance Index (2009) http://info.worldbank.org/etools/tradesurvey/mode1b.asp (geraadpleegd op 14-09-2011). • Ministerie van EZ, V&W en VROM (2009) Economische visie op de langetermijnontwikkeling van Mainport Rotterdam: Op weg naar een Mainport Netwerk Nederland. • Netherlands Water Partnership (2011) Water 2020, Wereldleiders in water: De toekomstvisie van de Nederlandse watersector. • PriceWaterhouseCoopers (december 2010) Verdieping thema Clean Technology; opstellen van een Marketing & Acquisitiestrategie. • Rathenau Instituut (2011) Werkprogramma 2011-2012. • R&D Magazine (2010) 2011 Global R&D Funding Forecast. • Roland Berger (2011) Zuidvleugel, de topregio van Nederland: naar een nieuwe economische agenda Zuidvleugel 2010-2020. • Roland Berger (2009) Fact Pack Clean Tech: Op weg naar de Dutch Climate Delta. • Rotterdam Climate Initiative (2010) Biomassa in de Rotterdamse Haven. • Sociaal Economische Raad (december 2010) Meer chemie tussen groen en groei: De kansen en dilemma’s van een biobased economy. • Tordoir, P. (2011) Marktkansen Midtech/ Constructiecluster. • Wereld Natuur Fonds en Roland Berger (2009) Clean Economy, Living Planet: Building the Dutch clean energy technology industry. • World Economic Forum (2011) The Global Competitiveness Report 2011-2012.
29
Clean Tech Delta
Expert Interviews Algemeen: • Pieter Tordoir (Hoogleraar Economische Geografie en Planologie UvA) Biobased economy en duurzame energie: • Ger van Tongeren (RCI/Deltalinqs) en Luuk van der Wielen (TU Delft/BE-Basic) Water- en deltatechnologie: • Chris Zevenbergen (Dura Vermeer) en Ron Thiemann (Deltares) Infrastructuur en duurzame mobiliteit: • Lorike Hagdorn (TNO) en Michiel Jak (TNO) Duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling: • Arie Moerman (Vestia) Expert panels/ consultatiesessies • Biobased Economy (met RCI en Deltalinqs) • Infrastructuur en duurzame mobiliteit • Water-en Deltatechnologie • Gebiedsontwikkeling en duurzaam bouwen • Economic Development Board Rotterdam • Delftse/ kennistafel • Algemene inschrijfsessie te Rotterdam Workshop 3-daagse workshop met Bureau Van Werven ten behoeve van de Meerjarenvisie Clean Tech Delta.
30
Meerjarenvisie
B
ijlage II – Organisatie Bestuur Waarnemend (vice-) voorzitter de heer J. van der Vegt (regionaal bedrijfsleven – KvK, Ahoy). Leden: F. Goossensen (ARCADIS), R. Fouchier (Eon), J. de Haas (Eneco), P. van der Meer-Mohr (Erasmus Universiteit Rotterdam), P. Guldemond (Gem. Delft), A. van Huffelen (Gem. Rotterdam), J. Baljeu ( Gem. Rotterdam), J. Tuytel (Hogeschool Rotterdam), M. van Haersma Buma (Hoogheemraadschap Delfland), W. Trommels (Science Port Holland), L. Hagdorn (TNO), K. Luyben (TU Delft), M. Waas (TU Delft), E. Vennik (Van Gansewinkel), E. Staal (Vestia). Extern adviseur: R. Lubbers. Secretariaat: H. Beekman (Clean Tech Delta), M. Janse (Clean Tech Delta) Directeurenoverleg Voorzitter is H. Beekman (dir. Clean Tech Delta). Leden; P. Verhoeven (Gem. Rotterdam – PBD), K. Westhoff (Gem. Rotterdam – Stadsontwikkeling), P. Mollema (HBR), C.J. Asselbergs (Deltalinqs), R. de Groot (Gem. Delft), W. Trommels (Science Port Holland), M. Waas (TU Delft). Managementteam H. Beekman (directeur Clean Tech Delta), M. Janse (programmamanager Clean Tech Delta), S. van Dijk (TU Delft > Kennisinfra), J. Nijs (SPH > Marketing, acquisitie en sales) en trekkers van de sterke sectoren, te weten: • Biobased economy: G. van Tongeren (Deltalinqs/RCI) • Water- en deltatechnologie: C. Zevenbergen (Dura Vermeer) • Duurzaam bouwen/duurzame gebiedsontwikkeling: C. Klaassens (Grontmij) • Infra en Mobiliteit: M. Jak (TNO) Sterke sectoren • Biobased economy wordt voorgezeten door duo-trekkers: G. van Tongeren (Deltalinqs) en L. van der Wielen (TU Delft). Leden zijn; F. van Kleef (Baclin), P. Braams (Deltalinqs), S. Jelles (EON), P. van Essen (HBR), M. de Moel (HBR), G. Brouwer (RCI), W.J. de Raaf (RCI), B. vander Velpen (Royal Haskoning), W. Trommels (SPH), J. Bloom (TNO). • Water & Deltatechnologie wordt voorgezeten door duo-trekkers: C. Zevenbergen (Dura Vermeer) en R. Thiemann (Deltares). Leden zijn; F. Goossensen (ARCADIS), A. Verberne (DHV), M. Flick (Evides), R. de Groot (Gem. Delft), E. Moens (Grontmij), M. van Haersma Buma (HHRS Delfland), M. Holterman (vm Norit). • Duurzaam bouwen, duurzame gebiedsontwikkeling wordt voorgezeten door duo-trekkers: H. Habib (Grontmij) en B. Hooijer (HRO). Leden zijn; D. Doepel (DSA), A. Treffers (Eneco), M. Nypels (Gemeentewerken Rotterdam), C. Klaassens (Grontmij), R. Hagens (HOM BV), E. ten Damme (Royal Haskoning), N. Maas (TNO), A. van den Dobbelsteen (TU Delft), F. Boer (de Urbanisten), O. Friebel (Van Gansewinkel), B. Verstijnen (Vestia). • Infra en mobiliteit wordt voorgezeten door trekker; M. Jak (TNO). Leden zijn: E. Buthker (Ballast Nedam), P. Terwisga (Damen), P. Braams (Deltalinqs), S. Neuray (Eneco), A. van der Marel (E.ON), H. Geerlings (Erasmus Universiteit), F. Bus (Havenbedrijf Rotterdam), C. Deelen (Havenbedrijf Rotterdam), F. Rieck (HRO), L. Dijk (Gem. Rotterdam – GW), B. Duursma (Gem. Rotterdam - PBD), A. Oldenburger (TNO), S. Silvester (TU Delft), S. van Dijk (TU Delft), C. Hamers (Warmtebedrijf ), O. Friebel (Van Gansewinkel).
31
Clean Tech Delta
• Kennisinfra wordt voorgezeten door trekker; S. van Dijk (TUD). Leden zijn: E. Braam (HRO), B. Hooijer (HRO), K. Paridon (EUR), S. Gunnewijk (BP), B. vander Velpen (Royal Haskoning), C. Bremmer (TNO). Programmabureau H. Beekman (directeur), M.Janse (programmamanager), S. de Vleeschhouwer (programma-secretaris), T. Vreeken (adviseur), J. Mulder (projectontwikkeling), J. Nijs & K. Meulenbroeks (MAS), S. van Dijk (kennisinfra). Met gebruikmaking van capaciteit Stadshavens Rotterdam; J. Sant-Barendregt (communicatie), P. van Haaren (financiën), F. Chikar/ R. Schelwald (subsidies).
32
Clean Tech Delta is een New Green Deal: een samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen en overheid die innovatie en schone technologie stimuleert en daadwerkelijk in praktijk brengt.
Meerjarenvisie Clean Tech Delta