Meerjarenraming Stimuleringsfonds Stedelijke Vernieuwing 2015-2018 (MR-DOP4-1) Versie: 16-10-204
Gescand archfef
27 JAH. 2015
|Reg. nr.
Vastgesteld Gemeenteraad: xxxxxxx 2014
INHOUD
Pag. HOOFDSTUK 1.
SAMENVATTING
3
HOOFDSTUK 2.
S T E D E L I J K E VERNIEUWING NA 2014
4
2.1 INLEIDING
4
2.2 ONTWIKKELINGEN STEDELIJKE VERNIEUWING 2015-2018 2.2.1 Veiligheid 2.2.2 Klimaat en energie 2.2.3 Verbetering woningvoorraad 2.2.4 Wijkselectie en wijkaanpak 2.3 TOETSINGSKADER EN PROCEDURE LENINGEN STEDELIJKE VERNIEUWING 2015-2018
5 5 6 6 6 7
2.4
8
COMMUNICATIE EN SAMENWERKING
HOOFDSTUK 3. 3.1 3.2 3.3
UITGAVEN EN DEKKING 2015-2018
OVERZICHT UITGAVEN EN DEKKING MR-DOP 2015-2018 TOELICHTING BESTEDINGEN STEDELIJKE VERNIEUWING NA 2014 TOELICHTING DEKKING STEDELIJKE VERNIEUWINGSFONDS 2015 - 2018
9 9 9 10
HOOFDSTUK 4. VOLUMEBESLUIT REVOLVERENDE LENINGEN STEDELIJKE VERNIEUWING 2015
11
BIJLAGE 1: RELEVANTE BELEIDSNOTA'S ROND STEDELIJKE VERNIEUWING IN DELFT NA 2014
12
BIJLAGE 2: OVERIGE GOEDKOPE SVN LENINGEN IN DELFT
13
HOOFDSTUK 1.
SAMENVATTING
Hoofddoel van het Delfts stedelijk vernieuwingsbeleid is het realiseren en behouden van een vitale en ongedeelde stad met vitale, leefbare en gemengde wijken. Om dit doel te bereiken, is de afgelopen periode o.a. gewerkt aan een minder eenzijdige opbouw van de woningvoorraad door herstructurering en toevoeging van (duurdere) woningen. De Wet stedelijke vernieuwing is per 1 januari 2011 ingetrokken en per 31 december 2014 worden de tot en met 2014 lopende ISV bijdragen van Rijk en Provincie gestopt. Maar ook na 2014 blijven investeringen in fysieke vernieuwing van buurten en wijken van groot belang voor vitale, leefbare en gemengde wijken, waarbij ook aandacht is voor duurzaamheid en ontwikkelingen rond wonen en zorg. Daarom is gemeentelijk budget voor voortzetting van stedelijke vernieuwing gereserveerd voor de jaren 2015 t/m 2018. In deze meerjarenraming wordt de voortzetting van het stedelijke vernieuwingsbeleid verder uitgewerkt op een wijze die past bij de afnemende middelen en de veranderende rol van de gemeente. Ging de gemeente bij vernieuwing van de stad tot nog toe uit van het concept 'stad maken', waarbij grootschalige projecten worden gesubsidieerd; nu wordt steeds meer uitgegaan van het concept 'stad zijn', waarbij netwerkpartners worden uitgenodigd om vernieuwing vorm te geven. Ook is de participatiestad of participatiesamenleving steeds meer een feit. Er is en wordt een beweging gemaakt van een aanbod aan landelijke en lokale zorgstructuren naar eigen kracht van partners en burgers. Met een samenhangender en flexibeler stelsel van ondersteuning dat maatwerk mogelijk maakt. Initiatieven voor verbetering komen in toenemende mate vanuit de samenleving en de gemeente ondersteunt en faciliteert daarbij. Met het wegvallen van bijdragen voor stedelijke vernieuwing vanuit het Rijk en Provincie valt ook het oorspronkelijk kader voor de bestedingen weg. De veranderende maatschappelijke context betekent ook dat het kader meer op hoofdlijnen wordt bepaald en voor de invulling daarvan meer samenwerking met partners en burgers wordt gezocht. Het stimuleren van een leefbare, vitale en ongedeelde stad blijft daarbij het hoofddoel. Er wordt gewerkt aan een stads- en wijkvisie als nadere uitwerking van met name de Delftse Stadsvisie 2030. Doel hiervan is de kansen in de verschillende stadsdelen en eerder vastgesteld gemeentelijk beleid (zie bijlage 1) per gebied op hoofdlijn in beeld te brengen. Het bepalen en verder invullen van gewenste ontwikkelingsrichtingen vindt plaats in een stadsdialoog met partners en bewoners in de stad. Doel hiervan is te komen tot een gezamenlijke uitvoeringsagenda waarmee realistische stappen naar het gewenste toekomstbeeld gezet worden. Uitgangspunt is daarbij dat in sterke wijken de rol van de gemeente meer faciliterend en ondersteunend is en in gebieden met een gebiedsgerichte aanpak de gemeente een meer actieve rol neemt. Bij de inzet van de beperkte middelen vindt een omslag plaats van subsidiëren van initiatieven naar revolveren. Dat wil zeggen dat in plaats van subsidies voortaan leningen verstrekt worden aan initiatiefnemers en dan tegen een rente die lager is dan de marktrente . Het stimuleren van een vitale stad via het verstrekken van revolverende laagrentende leningen past bij de afnemende middelen en de veranderende rol van de gemeente. Het benutten van de kracht van organisaties, burgers en verenigingen is hierbij vertrekpunt. Via het verstrekken van laagrentende leningen stimuleert de gemeente collectieven om maatschappelijke doelen binnen vooraf vastgestelde criteria en randvoorwaarden te bereiken. Omdat het leningen zijn, komt het geld op den duur weer terug en kan dit opnieuw worden ingezet. Naast revolverende fondsen zet de gemeente nog in beperkte mate andere middelen in. Middelen die bedoeld zijn als trigger money om beweging te krijgen in de gebiedsgerichte aanpak. Op basis van bovenstaande ontwikkelingen wordt in deze nota een voorstel gedaan voor bestedingen voor 'aangepaste' stedelijke vernieuwing in de jaren 2015 tot en met 2018. Naast 'revolverend geld' wordt programmageld ingezet als 'trigger money' om gewenste ontwikkelingen te kunnen stimuleren met een gebiedsgerichte aanpak. De uitgaven worden in gedekt via de
rekening courant bij de fondsbeheerder, de post intensiveringen en via overige baten. In hoofdstuk 2 wordt het stedelijk vernieuwingsbeleid in Delft na 2014 op hoofdlijnen beschreven en in hoofdstuk 3 is een bestedingsplan voor de jaren 2015 tot en met 2018 opgenomen. In hoofdstuk 4 is een volumebesluit voor 2015 toegevoegd. Dee verordening als kader voor de uitgaven vanaf 2015 wordt apart ter besluitvorming aangeboden. De verwerking van de financiële consequenties van de raming kan via de eerstvolgende ARB plaatsvinden. Het voorgestelde tijdpad van de besluitvorming over deze raming is als volgt: Vaststelling concept in college Bespreking in de commissie RVW Vaststelling in de gemeenteraad
oktober 2014 december 2014 december 2014
Na afloop van elk boekjaar wordt een verantwoording van de uitgaven opgesteld die samen met een herijkte raming ter vaststelling wordt aangeboden aan de gemeenteraad. HOOFDSTUK 2.
Stedelijke vernieuwing na 2014
2.1 Inleiding De ISV gelden zijn vanaf het begin in 2000 als 'trigger-money' gebruikt om stedelijke vernieuwing in veel gemeenten mogelijk te maken. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) heeft in de periode 2000 t/m 2014 (ISV1 t/m 3) dan ook tot veel positieve resultaten geleid, ook in Delft ). Globaal ging het in Delft om de herstructurering of vernieuwing van gebieden als Die Delfgaauwse Weye, Bomenwijk, Poptahof, Binnenstad en delen van Buitenhof en Tanthof. Naast vernieuwing van panden, ging het daarbij om herinrichting van het openbaar gebied en de voorbereiding en bouw van een groot aantal wijk- en buurtaccommodaties, enkele gezondheidscentra en bedrijfsverzamelgebouwen. 1
De stedelijke vernieuwing van Delft is in wezen een permanente opgave zodat investeringen in de vernieuwing van buurten en wijken ook de komende jaren nodig blijven. Delft kiest er daarom voor om vanaf 2015 de stedelijke vernieuwing in buurten en wijken in Delft die dat het meest nodig hebben zoveel mogelijk op peil te houden. Een andere tijd en een veel kleiner budget vragen om een andere werkwijze: meer verleidend en faciliterend en minder (sterk) sturend en programmerend. Het nieuwe stedelijk vernieuwingsbeleid wordt voortgezet en de stads- en wijkvisie vormt hiervoor het kader. Verschillende thema's die de gemeente belangrijk vindt, worden hierin geduid en financiële beperkingen worden daarbij in acht genomen. De inzet van de beschikbare gelden wordt jaarlijks herijkt en vastgelegd. Bestedingen voor stedelijke vernieuwing na 2014 vinden plaats binnen bepaalde criteria en randvoorwaarden. Zo moeten maatregelen een zekere meerwaarde hebben voor buurten, wijken of voor de stad als geheel en mogen experimenteel of vernieuwend zijn. Ook moeten nieuwe organisatievormen en/of werkwijzen worden ontwikkeld om zoveel mogelijk maatschappelijke organisaties, instellingen en (samenwerkende) bewoners te stimuleren de vernieuwing van de stad (mede) uit te voeren. Naast de ruimtelijke opgave leveren maatschappelijke ontwikkelingen, economische dynamiek, wijzigende ruimtebehoefte, migratie, vergrijzing en de problematiek rond klimaat en energie nieuwe opgaven op voor de stad. Op het gebied van de woningbouw leidt dit bijvoorbeeld tot ) Zie ook de VNG-IPO publicatie 'Bouwen aan vernieuwing; de toegevoegde waarde van (l)SV' d.d. okotober 2012, waarin o.i. wordt venvezen naar de resultaten in een tweetal wijken in Delft, te weten Buitenhof en Bomenwijk 1
nieuwe uitdagingen rond wonen en zorg(vastgoed), het diversifiëren en/of verbeteren van de woningvoorraad zoals energiebesparing. Ook verandert de manier waarop de overheid en andere partijen met elkaar omgaan. Daarnaast veranderen financieringsstromen ingrijpend omdat over de gehele breedte wordt bezuinigd bij de overheden, marktpartijen en corporaties. Ook de wijze waarop de stedelijke vernieuwing wordt uitgevoerd, verandert door deze ontwikkelingen. Gezien de beperkte omvang van het toekomstig budget voor stedelijke vernieuwing in Delft zijn grootschalige ingrepen vanuit de gemeente na 2014 niet (meer) financierbaar. Het budget voor stedelijke vernieuwing kan daarom alleen nog worden bestemd voor het versterken en optimaliseren van bestaande wijken en buurten via kleinere 'acupuncturele' ingrepen op basis van een gezamenlijk gedeelde visie in gebieden waar dat nodig is. De aldus veranderde houding en handelswijze sluiten aan bij de nieuwe rol van de gemeente als regiegemeente. Daarnaast is bij de besteding van budgetten gelet op de financiële beperkingen een meer zakelijke benadering noodzakelijk. Ook is een omslag in het denken en handelen noodzakelijk van 'subsidiëren' (lees: eenmalig geld uitgeven) naar 'revolveren' (lees: geld uitlenen dat terugkeert). Bij het verstrekken van laagrentende leningen wordt ernaar gestreefd de kosten en het risico geheel te dekken via rente, aflossingen en evt. bijdragen. Doel van deze leningen is cofinanciering van projecten met een maatschappelijk belang die pas op de lange termijn renderen. Voordelen van het verstrekken van de revolverende leningen zijn: - gebiedsontwikkelingen kunnen worden gestimuleerd; - opbrengsten kunnen worden gegenereerd die later opnieuw inzetbaar zijn; - private of andere investeringen kunnen worden aangetrokken (multipliereffect); - een zakelijkere benadering via bijvoorbeeld business cases is mogelijk; - de gemeente wordt partner voor een meer lange termijn. Voor de periode na 2014 is budget opgenomen in de Programmabegroting 2015-2018 om het stedelijk vernieuwingsbeleid in Delft na 2014 voort te zetten. De bestedingen voor stedelijke vernieuwing na 2014 worden hiermee gericht op: • Herontwikkelen: het via dekking van niet verhaalbare plan/proceskosten en het revolverend inzetten van gelden stimuleren van gebiedsontwikkeling(en) op het gebied van wonen en zorg(vastgoed), energiebesparing en/of het diversifiëren en verbeteren van de woningvoorraad; • Herinrichten: incidentele (her)inrichting van straten, pleinen, groen en/of water in preventie/focus- en aandachtsgebieden voor zover sprake is van een gebiedsgerichte aanpak. 2.2 Ontwikkelingen stedelijke vernieuwing 2015-2018 De hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid zijn vastgelegd in de Stadsvisie 2030, de Ruimtelijke Structuurvisie Delft (RSVD), Duurzaamheids- en Klimaatplan 2008-2012, nota monumentenzorg 2007-2017 en in de Woonvisie. Op sociaal terrein geldt de Sociale Visie 2014-2018 en het beleidskader Sociale Innovatie als uitgangspunt. Deze documenten zijn mede de basis voor de binnenkort op te stellen stad- en wijkvisie. Daarmee wordt de koers weergegeven die Delft wil uitzetten in de komende periode. Delft profileert zich als stad van kennis en innovatie en heeft dus aantrekkelijke centrum- en groenstedelijke woonmiiieus nodig om kenniswerkers en daarvoor ondersteunende werkgelegenheid te kunnen huisvesten. De stedelijke vernieuwing is één van de instrumenten om deze woonmiiieus te creëren, behouden en/of te optimaliseren. 2.2.1 Veiligheid Voorop staat een sociaal veilige woning en woonomgeving. Bij de uitvoering van ruimtelijke projecten past de gemeente daarom het principe van veilig ontwerpen en inrichten toe (zie o.a.
het politiekeurmerk veilig wonen). Verder speelt de bereikbaarheid door hulpdiensten en de sociale veiligheid een belangrijke rol bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Ook activiteiten van bewoners en ondernemers (bijvoorbeeld bij de aanpak van groen in de directe omgeving) worden zoveel mogelijk gestimuleerd om de veiligheidsbeleving te verbeteren. 2.2.2 Klimaat en energie De Delftse regio wil in 2050 klimaatbestendig zijn. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet daarom meer rekening worden gehouden met klimaatverandering door het nemen van klimaat adaptieve maatregelen zoals het realiseren van extra waterberging. Hiermee kan de veerkracht van het watersysteem worden vergroot en een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving worden gerealiseerd. De stad Delft wil daarnaast in 2050 energieneutraal zijn. De belangrijkste maatregelen richten zich op energiebesparing in woningen en energieopwekking uit hernieuwbare bronnen. Hiervoor is onlangs het SVn duurzaamheidsfonds in het leven geroepen (zie bijlage 2). Daarnaast kunnen voor verduurzaming bij aanpassing van bestaande bouw en bij nieuwbouw ook gelden vanuit Europa worden toegekend. Voor de bestaande woningvoorraad is de gemeente afhankelijk van de welwillendheid van eigenaren en verhuurders om verduurzamingsmaatregelen te treffen zodat invulling wordt gegeven aan de bovenstaande ambitie. De gemeente wil daarom zoveel mogelijk woningeigenaren, corporaties en verenigingen van eigenaren aanzetten tot bijvoorbeeld energiebesparing. Er wordt gefaciliteerd waar nodig, bijvoorbeeld via de inzet van voorlichting en/of het verstrekken van stimuleringsleningen. De gemeente geeft hiermee ook invulling aan de problematiek rondom de oplopende werkloosheid in de bouw en de zogenaamde energiearmoede' 11
2.2.3 Verbetering woningvoorraad In 2008 is de Woonvisie Delft 2008 - 2020 vastgesteld. Deze geeft een ontwikkelingsrichting voor alle belanghebbenden met als hoofdlijn: Delft kennis- kwaliteit en kansenstad; stad met plaats voor jong en oud, rijk en arm, kwetsbaar of niet. De economische situatie, sociaalculturele trends én demografisch ontwikkelingen dagen de gemeente en haar partners uit om deze lijn vast te houden. De twee belangrijkste uitdagingen zijn daarbij: een meer kansgerichte benadering van de woningmarkt en het zo mogelijk verhogen van de woonkwaliteit op termijn. Het nieuwe vertrekpunt is: minder geld, omslag van een aanbod- naar een vragersmarkt, huishoudensverdunning en behoud van kwaliteit. De nadruk komt meer te liggen op ondersteuning van initiatieven en projecten op maat in wijk, buurt of stad dan op de financiering van meer grootschalige fysieke opgaven. Ook de extramuraliseringsopgave die op Delft afkomt, is van belang. Een deel van de intramurale zorgvastgoedplekken in de stad zal verdwijnen zodat zorgvastgoed moet worden herontwikkeld en/of herbestemd. Daarnaast ligt er een opgave rond het realiseren van levensloopbestendige woningen met beschikbaarheid van zorg in de directe omgeving die moet worden gerealiseerd door aanpassing van bestaande woningen en/of door nieuwbouw. Nieuwe kernthema's zijn: prioriteren, faciliteren, vernieuwend ontwikkelen, faseren/ doseren, kennisdelen en samenwerken. De uitdaging bij verbeteringen van de woningvoorraad is deze kernthema's vanuit meerdere beleidsvelden zoveel mogelijk met elkaar te verbinden. 2.2.4 Wijkselectie en wijkaanpak Na 2014 moet nog sterker dan voorheen worden geprioriteerd. De inzet en de rol van de gemeente verschilt bovendien per gebied, afhankelijk van de problematiek en opgave. In de stads- en wijkvisie wordt daarvoor op basis van een aantal indicatoren onderscheid gemaakt in Bouwen en banen - Werkgelegenheidseffecten van energiebesparing in de gebouwde omgeving, SEO Economisch Onderzoek & CE Delft i.o.v Ministerie van Infrastructuur en Milieu, december 2012
111
de volgende gebieden: • • •
Beheergebieden: rol van overheid is faciliterend dus de inzet van gelden is beperkt; Preventie- en focusgebieden: stimulerende rol van de overheid dus in principe alleen incidentele inzet van gelden; Aandachtsgebieden: actieve rol van overheid dus prioriteit bij de inzet van gelden;
Naast deze gebieden wordt ingezet op het mogelijk maken van ontwikkelingen rond Wonen en zorg. Vanwege bijvoorbeeld de vergrijzing/zorg problematiek liggen op dit terrein opgaven dus ook hier is een stimulerende rol van de overheid nodig incl. de mogelijkheid van inzet van gelden, samen met andere partijen. Bij de totstandkoming van de stads- en wijkvisie worden partijen en eigenaren uitgenodigd om concrete plannen te ontwikkelen voor gezamenlijke fysieke 'acupuncturele' ingrepen die moeten zorgen voor behoud van kwaliteit en tevens meerwaarde genereren. Dergelijke ingrepen kunnen heel goed door wijkbewoners en eigenaren worden gestart en/of uitgevoerd. Ook kunnen zij bij beheer en exploitatie een rol spelen. Voorgesteld wordt daarom om de gelden voor stedelijke vernieuwing na 2014 te focussen op aandachts- en preventie/focusgebieden en op ontwikkelingen rond 'wonen en zorg'. 2.3 Toetsingskader en procedure leningen stedelijke vernieuwing 2015-2018 De gemeente Delft vindt het belangrijk om duidelijk aan te geven welke doelen gesteld worden en welke prestaties beoogd worden bij leningen voor stedelijke vernieuwing ). De doelen en prestaties passen binnen de beoogde effecten in het kader van de doelstelling Stad van participatie, sterke samenleving en Leefbare stad, aantrekkelijke stad uit de Programmabegroting 2015-2018. Aanvragen voor leningen worden daarom allereerst getoetst aan de volgende stedelijke doelen: 1. Verbetering van het sociaal klimaat en vergroting van betrokkenheid in buurten en wijken door benutting kracht van de stad via netwerken ); 2. Hogere kwaliteit van de leefomgeving in betrokken aandachts- en preventie/focusgebieden en in gebieden waar concrete ontwikkelingen spelen op het gebied van wonen en zorg; 3. Bijdrage aan ruimtelijke kwaliteit door opplussen, klimaatbestendigheid en/of energiebesparing; 4. Bijdrage aan opgave wonen/ zorgvastgoed en/of diversificatie van de woningvoorraad. 2
3
Bij de beoordeling van binnengekomen aanvragen voor stimuleringsleningen voor stedelijke vernieuwing worden vervolgens de volgende beoordelingscriteria gehanteerd: 1. De mate waarin sprake is van betrokkenheid van meerdere bewoners, partners of partijen in de stad, wijk of buurt (hoe meer betrokkenheid, hoe beter); 2. De mate waarin wordt bijgedragen aan de bovenstaande doelen van stedelijke vernieuwing (hoe groter de bijdrage aan een bepaald doel of hoe meer doelen waaraan een bepaalde bijdrage wordt geleverd, hoe beter); 3. Afweging van de risico's ten aanzien van de haalbaarheid van projecten (hoe lager het risico hoe beter); 4. De mate waarin sprake is van een concreet uitvoeringsplan (hoe concreter het uitvoeringsplan, hoe beter); ) Onder stedelijke vernieuwing wordt verstaan: "het geheel van op stedelijk gebied gerichte inspanningen, die strekken tot verbetering van de leefbaarheid en veiligheid, bevordering van een duurzame ontwikkeling en verbetering van de woon- en milieukwaliteit, versterking van het economisch draagvlak, versterking van culturele kwaliteiten, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of anderszins tot structurele kwaliteitsverhoging van dat stedelijk gebied." ) Dit doel is opgenomen omdat het toekomstig beleid voor stedelijke vernieuwing nadrukkelijk ook aansluit bij initiatieven, activiteiten en projecten om het sociaal klimaat en de structuur van samenlevingsvoorzieningen zoals beschreven in de Sociale visie 2014-2018 (zoveel mogelijk) te verbeteren. 2
3
7
5. De mate waarin sprake is van waardecreatie (hoe groter de verwachte toename van maatschappelijke, natuurlijke, ecologische of economische waarde van het gebied, hoe beter); 6. De verhouding eigen geld of geld uit andere middelen (hoe meer sprake is van 'vreemd' bijvoorbeeld Europees - geld, hoe beter); 7. De mate waarin sprake is van een 'momentum' (hoe meer aansluiting bij andere ontwikkelingen, hoe beter). Vanwege het criterium van de betrokkenheid van meerdere bewoners, partners of partijen worden laagrentende leningen aan bij voorkeur collectieven ) verstrekt in aandachts-, preventie/focusgebieden of eventueel in gebieden waar concrete ontwikkelingen spelen op het gebied van wonen en zorg. Als belangrijkste randvoorwaarde voor de bestedingen geldt de op te stellen stads- en wijkvisie. Er mag verder geen sprake zijn van tegenstrijdigheden met andere relevante initiatieven of activiteiten in de stad, met vigerend gemeentelijk beleid zoals gebieds- en wijkvisies, prestatieafspraken met corporaties of met het gemeentelijk duurzaamheids-, veiligheids- of ruimtelijke ordeningsbeleid. Ook zijn de leningen niet bedoeld voor activiteiten die op commerciële basis (kunnen) worden uitgevoerd. 4
Als juridisch kader bij de uitvoering van de regeling wordt door de gemeenteraad een 'verordening stimuleringsleningen stedelijke vernieuwing Delft 2015' vastgesteld. In principe treedt deze verordening op 1 januari 2015 in werking zodat eventuele aanvragen voor revolverende leningen vanaf die datum bij de gemeente kunnen worden ingediend. Aanvragen worden op basis van het hierboven weergegeven toetsingskader, de verordening en in volgorde van binnenkomst behandeld. Er wordt door de gemeente getoetst aan de hierboven aangegeven stedelijke doelen, criteria en randvoorwaarden. Ook vindt een financiële toets plaats door de fondsbeheerder. Na te komen afspraken worden per lening vastgelegd in een leningsovereenkomst tussen aanvrager en fondsbeheerder. Alle leningen worden na een positief toetsingsresultaat toegekend door of namens Burgemeester en wethouders en uitbetaald via de fondsbeheerder. Zodra het gehele saldo of budgetplafond is 'vergeven' worden eventuele nieuwe aanvragen afgewezen of doorverwezen naar een volgend jaar (wachtlijst). 2.4
Communicatie en samenwerking
Na vaststelling van de raming door de gemeenteraad zal rond de inwerkingtreding van de nieuwe verordening in het eerste kwartaal 2015 een communicatieactie worden uitgevoerd waarbij zoveel mogelijk verbinding wordt gelegd met lopende initiatieven rond de wijkaanpak en de stads- en wijkvisie. Zo worden de mogelijkheden van aanwending van dit stimuleringsfonds ook gecommuniceerd via de te houden stadsdialoog. Ook partners en burgers die rechtstreeks aankloppen bij de gemeente worden nader geïnformeerd. Tot slot zal het fonds ook via de diverse netwerken in de stad zoveel mogelijk onder de aandacht worden gebracht.
) Bedoeld wordt dat de leningen verstrekt worden aan verenigingen, stichtingen of andere collectieven van initiatiefnemers zonder winstoogmerk zoals bijvoorbeeld coöperaties van bewoners. Het begrip 'collectieven' wordt in de verordening met opzet niet strak gedefinieerd. Mocht bij het verstrekken van leningen blijken dat desondanks sprake is van een te grote inperking van gewenste activiteiten of resultaten dan kan dit in het kader van de wijzigingsbevoegdheid door B+W worden gewijzigd in de verordening of in een nader vast te stellen beleidsregel en bij dejaarlijkse herijking van de raming worden gerapporteerd aan de gemeenteraad. 4
8
H O O F D S T U K 3.
3.1
Uitgaven en dekking 2015-2018
Overzicht uitgaven en dekking MR-DOP 2015-2018
MEERJARENRAMING VOORTZETTING STEDELIJKE VERNIEUWING 2014-2018 (bedragen x € 1.000,- en geen BTW)
Totaal
UITGAVEN
begroof
ISV na 2014 1. ISV na 2014 voorbereidingskosten 2. ISV na 2014 budgetplafond stedelijk vernieuwingsfonds Totaal uitgaven
2015
2016
500 €
500
2017
308I 700
2018
318 1.200
962 3.600
€ 1.008
€1.518
€1.536
€4,562
2016
2017
2018
Totaal 2015-2017
(bedragen x € 1.000,-)
DEKKING 1. Rekening courant SVn 1. Intensiveringen voortzetting ISV 2. Overige baten en terugontvangen rente
2015-2017
336 1.200
2015
500 4.000 62
500 1,000 8
Totaal dekking
€
500
€ 1.008
€1.518
2016
2017
2015
€
Resultaat Saldo per 31 december
1.5001 18.
€
€
1.500 36 €1.536
€4.562
2018
2015-2017
€
j bijgewerkt:
€ 26-09-2014
Na 2014 worden budgetplafonds vastgesteld voor het Delftse stedelijk vernieuwingsfonds. Voor een beschrijving van de beoogde uitgaven en dekking wordt verwezen naar paragraaf 3.2 en 3.3. De revolverende inleg in 2015 kan tot maximaal € 500.000,- worden bekostigd uit de lopende rekening courant van de gemeente Delft bij SVn. De uitgaven na 2015 kunnen worden gedekt vanuit in de Programmabegroting opgenomen bijdragen uit intensiveringen, uit overige incidentele bijdragen en terugontvangen rente. Naast het 'revolverend geld' wordt programmageld ingezet als 'trigger money' om gewenste ontwikkelingen zoveel mogelijk te kunnen blijven stimuleren in wijken of buurten waar dat nodig is. De in de raming opgenomen uitgavencategorieën zijn: •
•
Revolverende leningen Opgenomen zijn de jaarlijks maximaal in te leggen gelden voor revolverende leningen (budgetplafonds); Voorbereidingskosten Opgenomen zijn jaarlijkse budgetten voor proces- en uitvoeringskosten (incl. monitoring en verantwoording) en incidentele (her)inrichtingskosten (acupunturele aanpak).
3.2
Toelichting bestedingen stedelijke vernieuwing na 2014
1.
Voorbereidingskosten Met deze dekking van niet verhaalbare proces- en (her)inrichtingskosten kunnen gebiedsontwikkelingen of projecten in preventie/focus-, aandachtsgebieden en/of projecten rond wonen en zorg worden gestimuleerd. Daarnaast worden de kosten van 5
Het gaat hier om ontwikkelingen of projecten rond wonen en zorg(vastgoed), klimaatbestendigheid, energiebesparing en het diversifiëren/ verbeteren van de woningvoorraad. 3
j
monitoring en verantwoording van het stedelijk vernieuwingsprogramma en de uitvoeringskosten van de voorgestelde regeling uit deze post gedekt. Tot en met 2015 is in deze kosten voorzien via de MR-ISV14-15. Daarom is in deze raming alleen een doorlopend programmabudget voorbereidingskosten en (her)inrichting opgenomen vanaf 2016. 2.
Budgetplafond stedelijk vernieuwingsfonds Met het stedelijk vernieuwingsfonds worden via de fondsbeheerder leningen aan (bij voorkeur alléén) collectieven verstrekt waarmee investeringen kunnen worden gedaan voor activiteiten en projecten die bijdragen aan de in paragraaf 2.3.1 genoemde stedelijke doelen. De revolverende gelden worden in de vorm van leningen tegen een lage rente en (alléén) op aanvraag uitgezet. Aflossing, rente en evt. bijdragen vloeien terug en kunnen daarna opnieuw worden ingezet. Voorgesteld wordt jaarlijks maximum budgetten vastte stellen voor revolverende leningen uit het fonds. Om de inleg en het risico te beperken, wordt jaarlijks via een volumebesluit een budgetplafond voor het volgend jaar vastgesteld ). Daarnaast zijn de parameters van dit fonds en overige randvoorwaarden in een gemeentelijke verordening verwerkt. De verordening wordt samen met de raming ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. De via de leningen mogelijk te maken maatregelen zijn de volgende: 6
7
a) Het geschikt maken van (een) leegstaand(e) gebouw(en) voor de woonfunctie; b) De verbetering of verfraaiing van panden door het (doen) treffen van fysieke werkzaamheden en/of een vernieuwende aanpak om de leefbaarheid in buurten of wijken te verhogen; c) Het door ver- of nieuwbouw realiseren van één of meerdere van de volgende voorzieningen: i. woning(en) boven winkels; ii. levensloopbestendige woning(en); iii. woning(en) of woon/werkplek(ken) voor jongeren en/of kenniswerkers; iv. toekomstbestendige woonzorgwoning(en) en/of woning(en) met een dienstenen/of zorgarrangement; v. ontmoetings- en/of recreatieruimte(n) voor wijkbewoners; d) Het verbeteren van de entree of ontsluiting van een (of meerdere) woongebouw(en); e) Het (doen) uitvoeren van noodzakelijke bodemsaneringswerkzaamheden voor zover deze verband houden met de realisatie van de hierboven genoemde voorzieningen. 3.3
Toelichting dekking stedelijke vernieuwingsfonds 2015 - 2018
1.
Rekening courant SVn De gemeente Delft heeft sinds 2002 een rekening courant bij SVn van waaruit gelden kunnen worden ingezet voor revolverende leningen (zie bijlage 2). Naast de in deze nota voorgestelde goedkope leningen voor stedelijke vernieuwing worden daaruit nog een viertal andere leningsmogelijkheden uitgevoerd die ook betrekking hebben op de in paragraaf 2.3.1 genoemde stedelijke doelstellingen. Het betreft achtereenvolgens leningen in het kader van het Delftse energiebesparingsfonds, startersfonds,
6
) Vanwege rente-effecten vindt voeding van het revolverend fonds pas plaats bij toekenning van de betreffende lening(en) en niet vooraf. ) De belangrijkste parameter is dat voorte verstrekken leningen een gemiddeld rentepercentage van 4% beneden de 10 en 15 jaars marktrente wordt gehanteerd met een minimum van 1,5% en een looptijd van 10 of 15 jaar (afhankelijk van de hoogte van het te lenen bedrag). 7
10
restauratiefonds en leningen rond het thema bewegen, spelen en sporten (BSS). In bijlage 2 wordt het SVn en deze regelingen op hoofdlijnen beschreven. 2.
Intensiveringen Opgenomen zijn de in de kaderbrief en Programmabegroting 2015-2018 opgenomen bijdragen voor voortzetting ISV, behalve die voor 2015. Rekening houdend met prognoses voor de andere leningsmogelijkheden in de komende jaren kan de revolverende inleg van de gelden voor stedelijke vernieuwing in 2015 namelijk tot een maximum van € 500.000,worden gedekt uit de lopende rekening courant bij SVn (zie post 1 hierboven). Voorgesteld wordt (alléén) in 2016, 2017 en 2018 gelden bij te storten vanuit de post intensiveringen. Op termijn is hiermee het fonds vooralsnog voldoende revolverend.
3.
Overige dekking en terugontvangen rente Naast de bijdrage uit de Reserve Investeringsplan en intensiveringen wordt aanvullende externe financiering zoals Europese gelden niet uitgesloten ). Omdat Europese gelden doorgaans alleen op projectbasis worden toegekend, wordt rekening gehouden met externe financiering als selectiecriterium. Daarnaast komt er rente van de rekening courant van de fondsbeheerder terug naar de gemeente. 8
HOOFDSTUK 4. VOLUMEBESLUIT REVOLVERENDE LENINGEN S T E D E L I J K E VERNIEUWING 2015
In 2015 is voor leningen voor stedelijke vernieuwing het volgende maximum (bruto) bedrag beschikbaar: Voor inleg revolverende leningen stedelijke vernieuwing:
€ 500.000,-
Totaal volumebesluit revolverende leningen stedelijke vernieuwing 2015:
€ 500.000,-
+
) In de zgn. uitvoeringsagenda Europa (zie bestuurlijke opdracht Europa dd. juni 2013) wordt naast Europese subsidies verwezen naar revolverende fondsen en andere programma's op het gebied van verduurzaming van bestaande bouw. 8
11
Bijlage 1: relevante beleidsnota's rond stedelijke vernieuwing in Delft na 2014 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
nota Wijkaanpak 2.0 Stadsvisie 2030 Structuurvisie ontmoetingen met Delft 2030 Regienota Nota Groen 2012-2020 Woonvisie 2008-2020 uitvoeringsagenda Woonvisie (2012) Beleidskader woningbouwontwikkeling (2013) Sociale Visie 2014-2018 Nota scheiden wonen en zorg Klimaatplan actualisatie 2008 - 2012, mrt 2009 Waterplan 2 0 0 4 - 2 0 1 0 Ontwikkelingsvisie 2025 Visie Openbare Ruimte Delft, sep 2009, ambitienota februari 2009, handboek inrichting openbare ruimte 15. Delft Energieneutraal 2050, uitvoeringsprogramma 2013-2016 16. Parkeerbeleidskader 2 0 1 2 - 2 0 2 0 , 2013 17. Nota monumentenzorg en gebouwd erfgoed 2007-2017
12
Bijlage 2: overige goedkope SVn leningen in Delft Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) is in 1996 opgericht op initiatief van Bouwfonds, dat tot die tijd eigendom was van de Nederlandse gemeenten. Het SVn beheert namens 351 Nederlandse gemeenten ), 9 provincies, het Rijk, verschillende woningcorporaties en marktpartijen revolverende fondsen waaruit zij leningen verstrekt die bij kunnen dragen aan kwaliteitsverbetering van de fysieke woon- en leefomgeving. Bij revolverende fondsen keren rente en aflossing terug in het fonds en zijn daarna opnieuw beschikbaar voor leningen. De gemeente Delft heeft sinds 2002 een rekening courant bij het SVn. De toegevoegde waarde van SVn is hun ervaring en expertise op het gebied van het beheren van fondsen, het uitvoeren van kredietbeoordelingen en het verstrekken en beheren van leningen. Delft heeft destijds met SVn een leningovereenkomst gesloten als kader voor het verstrekken van laagrentende leningen. De gemeente Delft heeft op dit moment (situatie najaar 2014) de volgende leningsregelingen via het SVn lopen: 9
SVn enerqiebesparinqs(duurzaatnheids)fonds Doel van dit fonds is het stimuleren van energiebesparende maatregelen en het gebruik van duurzame energie in bestaande woningen. Het gaat om leningen voor particuliere woningeigenaren en verenigingen van eigenaren. Deze restauratieregeling is geborgd via een in 2013 door de gemeenteraad vastgestelde verordening SVn startersfonds Doel van dit fonds is de woningmarkt te stimuleren. De doelgroep van de regeling is starters op de woningmarkt tussen de 18 en 35 jaar die hun 1 koopwoning aanschaffen in Delft. Deze restauratieregeling is geborgd via een in 2012 door de gemeenteraad vastgestelde (en in 2013 en 2014 gewijzigde/ te wijzigen) verordening e
SVn restauratiefonds Dit fonds heeft als doelgroep eigenaren van gemeentelijke monumenten die investeren in de instandhouding van het pand. De regeling is in 2000 in werking getreden als subsidieregeling die deels uit ISV middelen werd betaald en is vanaf 2013 omgebouwd tot een revolverende leningsmogelijkheid. Doel van de regeling is de cultuurhistorische en economische waarde van de stad te behouden. Er zijn in totaal ongeveer 800 gemeentelijke monumenten in Delft, vooral in de binnenstad. Deze restauratieregeling is geborgd via de in 2012 door de gemeenteraad vastgestelde verordening Restauratiefonds. SVn leningen rond Bewegen, spelen en sporten (BSS) Het doel van deze categorie leningen is het faciliteren van voorzieningen op het gebied van participeren en bewegen, spelen en sporten (gezond en wel doelstelling). De leningen zijn/ worden verstrekt om onderhoud of vernieuwing van sportaccommodaties, verenigingsgebouwen en/of sportvelden mogelijk te maken. Doelgroep van deze categorie leningen zijn sportverenigingen die clubgebouwen in eigendom hebben en beheren. Parameters als looptijd en toekenningsplafond van de lening wordt per aanvraag bepaald.
) Hiermee heeft SVn momenteel een landelijke dekkingsgraad van ca. 87%
13
Colofon Uitgave
Gemeente Delft, Programma's en Projecten, 2014 Postadres: Postbus 78, 2600 ME Delft Site: www.delft.nl
Informatie
P.A.M. (Peter) Telefoon: Bezoekadres: Emailadres:
de Jong, projectmanager (015) 2602508 of 06 10916464 b.g.g. (015) 2602976 Martinus Nijhofflaan 2, 2624 ES Delft pdionq(a)delft.nl
14