3
#
Meer over Levi op de volgende pagina…
sep 2009 jaargang 5 Praktijk is een vaktijdschrift over praktijk leren van de kenniscentra beroeps onderwijs bedrijfsleven
Calibris ECABO GOC Kenteq VTL
Dé 10 za ken die u als lee rbedrijf goed ge regeld moet he bben p. 20
Hoe leren en werken we over 25 jaar?
Twee werelden die dezelfde taal gaan spreken
Producten voor leerbedrijven op een rij
Drie experts over de werkvloer van 2035 P. 10
Verbeter het praktijkleren met subsidies van Beroepsonderwijs in Bedrijf P. 25
Waarvoor kunt u bij de vijf kenniscentra van Praktijk terecht? P. 36 september 2009 PRAKTIJK 1
Inhoud
10
techniek
14
transport & logistiek
18
grafimedia
30
INFORMATIEDIENSTVERLENING
Leerbedrijf TDS biedt iedere leerling een kans
32 Hoe leren en werken we over 25 jaar? 08 Pieter Jan Biesheuvel (Raad voor Werk en I nkomen) wil iedereen bij de les houden op de arbeidsmarkt
Simulatie is geen computergame
34
13 Haags cabaretier Sjaak Bral laat zijn stagiairs los en ziet fantastische dingen gebeuren
20 Tien tips Dé 10 zaken die uw leerbedrijf goed geregeld moet hebben
22 Bijna is het toch zover Het competentiegericht onderwijs komt eraan
25 Gebruik die BIB-gelden Verbeter het praktijkleren via Beroepsonderwijs in Bedrijf
36 Winkelen bij de kenniscentra Producten en diensten voor leerbedrijven 05 Praktijkberichten 07 De Praktijk van… 15 Gastcolumn 16 Onderzoek onder praktijkopleiders 24 Wat bezielt jongeren? 29 Dagboek van een mbo-leerling 38 Nieuws van de kenniscentra 40 De achterkant van de praktijkopleider 2 PRAKTIJK september 2009
LEERLING SCOTT:
‘Wij zijn heel eerlijk en direct naar elkaar’
welzijn
Intensieve opleiding tot praktijkopleider Op de cover Levi Hutubessy (18), BBL-leerling - loopt stage bij grafisch bedrijf BWS Excelsior BV in Haarlem - is leerling op het Mediacollege Amsterdam Wat doe je voor opleiding? Ik volg de 2-jarige opleiding Offsetdrukker tweekleuren. Ik ben over en mag nog een jaar stage lopen bij Excelsior. Als ik mijn diploma heb, kan ik hier blijven werken en nog een jaar doorleren voor Offsetdrukker vierkleuren. Waarom heb je hiervoor gekozen? Het zit in de familie. Mijn vader is al 30 jaar drukker. Ik ben heel vaak mee geweest naar zijn werk. Hij is ook dtp’er en fotograaf. Alle drie de zonen hebben één van zijn richtingen gekozen. Een is dtp’er, de ander fotograaf en ik dus drukker. Hoe ben je aan dit leerbedrijf gekomen? Mijn vader heeft me hierbij geholpen, maar ook de directeur van de school. Ik
Haagse bibliotheek als the place to be
wilde namelijk stoppen met mijn opleiding. Ze hebben op me ingepraat om te zorgen dat ik blijf leren voor een diploma. Wat vind je belangrijk op de werkvloer? Een goede begeleiding. En dat krijg ik bij Excelsior. Mijn begeleider brengt alles met veel enthousiasme over. Hij vindt ook dat ik het goed doe en dat ik de lesstof snel oppak. Ik mag al alleen aan de machine staan en dat geeft vertrouwen. Wat staat voor jou voorop in het leven? Mijn vriendin en ik hebben net een kind gekregen. Onze zoon staat op de eerste plaats. We kennen elkaar al heel lang en het gaat allemaal goed. En ook mijn familie is heel belangrijk voor mij. Zij steunen en motiveren mij enorm. Wat doe je in je vrije tijd? Dansen en rappen. Ik treed soms op. Mensen vinden mij via mijn hyvespagina, waar mijn liedjes op staan.
TEKST ELS FRANKENMOLEN FOTO Remco Bohle
september 2009 PRAKTIJK 3
PRAKTIJK is het tijdschrift voor praktijkleren in het beroeps onderwijs. Het verschijnt vier keer per jaar in een oplage van 111.000 en richt zich op leerbedrijven, regionale opleidingencentra, vmboscholen, overheidsorganisaties en andere partijen in het beroepsonderwijs. Uitgever: ECABO, in nauwe samenwerking met Calibris, GOC, Kenteq en VTL. De kenniscentra vormen de schakel tussen bedrijfsleven en beroepsonderwijs. Een goede aansluiting tussen leren en werken is het doel. Dit doen zij door de erkenning en begeleiding van leerbedrijven en het onderhouden van de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Verder bieden ze effectieve oplossingen om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Redactie: Bart van den Born, Karien Brinkman, Suzanne van der Burgt, Famke Derksen, Els Frankenmolen, Marleen Hallie en Lucy Holl (hoofdredacteur) Redactieadres: ECABO Disketteweg 6, Postbus 1230, 3800 BE Amersfoort, T 033 450 46 46 F 033 450 46 66 E
[email protected] I www.ecabo.nl Ontwerp: Lava grafisch ontwerpers, Amsterdam Vormgeving: Def., Amsterdam Druk: Thieme Rotatie Overname van artikel uit Praktijk is toegestaan met bronvermelding. Abonnement: PRAKTIJK wordt kosteloos toegezonden aan erkende leerbedrijven voor het mbo in de sectoren van de deelnemende kenniscentra. En verder aan een keur aan onderwijsinstellingen en andere partijen in het beroepsonderwijs. Voor informatie of wijzigingen: T 033 450 46 39 F 033 450 46 57 Calibris is het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfs leven voor zorg, welzijn en sport. www.calibris.nl. ECABO is het kenniscentrum voor de economisch-administratieve, ICT- en veiligheids beroepen. www.ecabo.nl.
Hebt u nieuws over onderwijs en arbeidsmarkt? Mail naar
[email protected].
Praktijkberichten
Redactioneel
TEKST LUCY HOLL
Het land heeft u nodig
In actie tegen jeugdwerkloosheid
U weet het, het kabinet doet een dringend appél op u. Blijf jonge mensen kansen bieden op uw werkvloer, ook al is het economisch tij ongunstig! Straks heeft u ze ook weer hard nodig. Bied ze als vanouds stageplekken of leerbanen aan, zodat ze niet aan de kant komen te staan. Dat is de strekking van het Actieplan Jeugdwerkloosheid van Balkenende en consorten. “Deze crisis raakt ons allen. Dat betekent dat een kabinet nooit alleen zaken kan oplossen, daar heb je elkaar voor nodig”, zei Balkenende het nog maar eens plechtig tijdens de persconferentie na de eerste ministerraad na de zomervakantie. De kenniscentra zijn volop bezig om hun aandeel te leveren aan het Actieplan Jeugdwerkloosheid van het kabinet. Ze hebben hun actieplannen opgesteld en zorgen voor verfijnde actuele stage- en arbeidsmarkt informatie zodat knelpunten heel gericht aangepakt kunnen worden en brengen alle mogelijke partijen bij elkaar. De contacten met het UWV werkbedrijf en tal van gemeenten zijn intensiever dan ooit. De kenniscentra hebben hun stage- en leerbanensite Stagemarkt.nl zodat leerlingen snel inzicht krijgen in het aanbod en adviseren bedrijven één-op-één over de beste aanpak in deze moeilijke tijden. Aan gebrek aan geld zal het niet liggen. Het kabinet steekt € 100 miljoen per jaar in de bestrijding van de jeugdwerkloosheid, en vanuit het bedrijfsleven zelf komt – bijvoorbeeld via de sectorale O&O-fondsen – liefst 110 miljoen om leerlingen op die werkvloer te houden. Dus wat wordt uw inzet dit nieuwe schooljaar? Hebt u al bedacht hoeveel BOL- en BBL-leerlingen er bij u welkom zijn? Hebt u het met uw adviseur van het kenniscentrum al gehad over de financiële regelingen waarop uw leerbedrijf wellicht een beroep kan doen? En twijfel vooral niet te lang: bedenk dat opleiden nog immer heel leuk en leerzaam is voor uw bedrijf. Haags cabaretier Sjaak Bral vertelt het mooi: lees op pagina 11 waarom hij het zo belangrijk vindt om jongeren in zijn bedrijf verder te helpen in het leven. Lucy Holl, hoofdredacteur Praktijk
[email protected]
Geen jongere moet thuis ongewild op de bank zitten. De dertig arbeidsmarktregio’s (met daarin partners als de gemeenten, UWV en de kenniscentra) hebben hun plan getrokken voor de bestrijding komende tijd van de jeugdwerkloosheid. Het kabinet steekt er 100 miljoen euro in. Langer doorleren en extra banen, leerwerkplekken en stageplaatsen staan centraal. Het UWV zet bijvoorbeeld 200 jongeren in als junior-werkcoaches. Ook branches en sectoren zijn volop in actie. TechniekTalent.nu, waarin onder meer FME-CWM, BOVAG, de Koninklijke Metaalunie, Uneto-Vni, Kenteq en de vakbonden samenwerken, kwam met een noodpakket van 20 miljoen euro (uit opleidingsfondsen) om leerwerkplekken in het technisch bedrijfsleven te behouden.
Vakcolleges techniek gaan als een trein Dit nieuwe schooljaar zijn er al 26 Vakcolleges techniek met in totaal 1200 leerlingen. Dat is een verdubbeling sinds de start een jaar geleden. En de groei blijft er stevig in, aldus het Platform Bèta Techniek. Het Vakcollege biedt technisch talent een excellente vmbo/mbo-leergang. Beroepstrots, een stevige relatie tussen leermeester en leerling en veel inbreng van het bedrijfsleven staan voorop. Kijk op www.hetvakcollege.nl
Van 9 tot en met 15 oktober is de eerste ‘6-daagse beroepsonderwijs’. Met onder meer een conferentie over de toekomst van het beroepsonderwijs en een speciale-projectendag voor leerlingen. Dinsdag 13 oktober staat in het teken van ‘Stagiair on Stage’. De MBO Raad nodigt alle leerbedrijven uit om hun stagiairs eens goed in het zonnetje te zetten. Kijk voor het programma op www. zesdaagseberoepsonderwijs.nl
Barometer op onbestendig Colo, de vereniging van de zeventien kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven, heeft net voor de zomer weer haar Colo Barometer uitgebracht met de stand van zaken op de arbeidsmarkt en op de stage- en leerbanenmarkt. Het vraagt véél actie en samenwerking om de verwachte tekorten aan praktijk leerplaatsen te lijf te gaan (vooral voor BBL-jongeren op leerwerkbanen). Tegelijkertijd is in nogal wat beroepen de vraag onverminderd groot. Dan gaat het bijvoorbeeld om stuurmannen, applicatieontwikkelaars, sociaal-pedagogisch werkers en onderhoudstechnici. Bekijk de Barometer op www.colo.nl
Zet uw stagiair in het zonnetje
Vijf trends die werken voorgoed veranderen
1. Sociale media breken door: alle Leerling gezocht? Stageplek in de aanbieding? Meld het bij uw ROC of kenniscentrum. Of kijk op www.stagemarkt.nl of www.stagevinden.nl
GOC is het kenniscentrum voor de grafimediabranche. www.goc.nl. Kenteq is het kenniscentrum voor werktuigbouwkunde/ metaal, elektrotechniek en installatietechniek. www.kenteq.nl. VTL is het kenniscentrum voor de transport en logistiek. www.vtl.nl
“We moeten oppassen dat we niet van leerlingen eisen dat ze te vroeg zelfstandig worden. Het vraagt een gezonde balans tussen het zelfbewust maken van leerlingen en ze bij de hand nemen.”
FOTO bastiaan van Musscher
Voormalig hockeybondscoach Tom van ’t Hek over het competentiegericht beroeps onderwijs. Hij is dagvoorzitter van CompetentCity op 12 oktober www.competentcity.nl, het evenement waarbij bedrijfsleven en beroepsonderwijs elkaar treffen.
4 PRAKTIJK september 2009
ICT zorgt voor continue beschikbaarheid van werkgevers en werknemers. 2. Thuiswerken wordt normaal: het draait niet langer om aanwezigheid maar om kwaliteit. En de onderlinge contacten zijn er toch via sociale media. 3. Duurzaam ondernemen wordt de norm. 4. Kleine, creatieve flexibele bedrijven gaan het helemaal maken: het tijdperk van logge multinationals is voorbij. 5. Grenzen tussen afdelingen, tussen vestigingen, tussen concurrenten, tussen consumenten en producenten vervagen. Bron: Flanders Districts of Creativity netwerk. Zie voor meer toekomstverwachtingen het verhaal vanaf pagina 10.
september 2009 PRAKTIJK 5
Praktijkberichten
De praktijk van:
Training-op-maat
Viviënne Donkers Bedrijfsleven over stages - Bedrijven zijn niet helemaal tevreden over de voorbereiding op en begeleiding tijdens stages. - Stagiair én bedrijf krijgen onvoldoende informatie en voelen zich soms aan hun lot overgelaten. - Kenniscentra kunnen meer ondersteuning bieden. - De meeste leerbedrijven hebben te maken met diverse ROC’s met elk hun eigen ideeën en systematiek. - Het competentiegericht onderwijs zorgt voor zelfstandigere leerlingen op de werkvloer, maar vergt extra werk qua feedback en beoordeling. Bron: ‘Beroepspraktijkvorming in het mbo’ van MKB-Nederland en VNO-NCW na onderzoek onder zo’n 250 actieve leerbedrijven.
… en maakt harde afspraken De MBO Raad, MKB-Nederland, VNO-NCW, de samen werkende kenniscentra en het ministerie van OCW hebben meteen een BPV-protocol opgesteld om de knelpunten daadwerkelijk aan te pakken. School en bedrijf gaan meer in overleg, per regio of sector komt er meer uniformiteit, de match tussen leerling en leerbedrijf krijgt meer aandacht, en zo nog een heel stel punten. Aan de leerbedrijven wordt regelmatig gevraagd of ze écht verschil merken. Kijk op www.mkb.nl voor het complete BPV-protocol (zoek op ‘BPV-protocol’).
FOTO Rainier Isendam
Naam: Viviënne Donkers Bedrijf: Arrondissementsparket Breda Functie: Sectiehoofd Administratie Bijzonder: het Arrondissementsparket Breda heeft administratieve medewerkers en stagiairs een training-op-maat gegeven over ‘Diversiteit op de werkvloer’.
Werkplekleren: meer dan stage en bpv Mini-onderneming, leerafdeling, leerfabriek, praktijkcentrum. Het zijn allemaal vormen van werkplekleren. Het boekje ‘Werkplekleren: meer dan stage en bpv’ van MBO2010 staat vol met aansprekende voorbeelden, compleet met de pro’s en contra’s. Download het via w ww. mbo2010.nl (kijk bij ‘werkplekleren’)
Vier à vijf uur ❏ Een leerbedrijf steekt gemiddeld vijf uur begeleidingstijd per week (200 uur per jaar) in een BBL-leerling (met een leerwerkplek). Voor de BOL-stagiair (met vaste stageperioden) is dat vier uur per week (164 uren per jaar). ❏ De helft gaat zitten in de directe begeleiding. Verder vragen het opstellen van leerwerkplannen 15%, interne afstemming 13%, overleg met school en kenniscentrum 10%, en administratie en coördinatie 11% van de tijd.
De Google onder de stagesites De samenwerkende kenniscentra hebben Stagemarkt.nl gelanceerd, voor een perfecte match tussen leerbedrijf en mbo-leerling. Mboleerlingen vinden op de site het actuele aanbod aan stages en leerwerkbanen (BOL en BBL) van de ruim 190.000 erkende leer bedrijven. Ze kunnen zo veel gerichter solliciteren. Dat leidt tot een betere benutting van de capaciteit bij de leerbedrijven. De leerbedrijven kunnen hun stages en leerbanen aanmelden via hun kenniscentra. Stagemarkt.nl vervangt niet de decaan of stagecoördinator op school. Het is vooral een handig, onafhankelijk, interactief platform vol actuele stage-informatie. Dekenniscentra zijn een campagne gestart in het mbo onder de noemer ‘Wat nou stage? Regel het gewoon zelf!’. Kijk eens op www.stagemarkt.nl
TEKST SUZANNE VAN DER BURGT
Kwetsbare stagiairs Let goed op uw stagiairs, uitzendkrachten en gedetacheerden. Die hebben meer kans op een ongeluk op het werk. Ze zijn minder ervaren en krijgen niet altijd de juiste instructie en voorlichting over veilig werken. De Arbeidsinspectie controleert er dit jaar daarom extra op. Als de werkomstandigheden van stagiairs niet in orde zijn, spreekt de inspectie ook de school aan op haar verantwoordelijkheid.
Wat vindt ú daar nu van?
Verleent u enthousiast uw medewerking als het ROC een leerling een complete proeve van bekwaamheid bij u wil laten doen? Of vindt u die examinering op de werkvloer te veel van het goede? In een volgend nummer van Praktijk schrijven we erover. Mail uw ideeën naar
“Op een gegeven moment werkten binnen onze administratie veel stagiairs van allochtone afkomst. Tegelijkertijd hebben we ook best wat medewerkers met een allochtone achtergrond in dienst en merkten we dat de communicatie niet altijd even soepel liep. Er was soms onbegrip en frustratie. We zagen cultuurverschillen en bijvoorbeeld ook mentaliteitsverschillen tussen oudere medewerkers en school verlaters die net in dienst kwamen. Als organisatie willen we diversiteit juist benadrukken, maar op de werkvloer werkte dat nog niet zo.
want ‘daar kiezen ze toch zelf voor’. Dit was een mooi voorbeeld om het belang van de training te benadrukken.
We namen contact op met onze adviseur van kenniscentrum ECABO. In dit blad Praktijk had ik gelezen dat ECABO naast reguliere trainingen voor praktijkopleiders ook maatwerk kan leveren. Samen met ECABO zijn we gaan kijken naar een specifieke training over diversiteit. De trainers interviewden mensen over hun ervaringen en ontwikkelden de training ‘Diversiteit op de werkvloer’. Onderwerpen als normen en waarden, wederzijdse beeldvorming en de invloed van taalgebruik, houding en gedrag zijn aan bod gekomen. We hebben vooral ook veel praktijkvoorbeelden besproken.
De andere arrondissementsparketten kijken met veel interesse naar onze aanpak. Het krijgt ongetwijfeld een vervolg. Dit traject is overigens een absolute aanrader voor elke organisatie die met veel verschillende culturen te maken heeft. Er is bij ons een erg goede werksfeer ontstaan en mensen zijn erg gemotiveerd. Als medewerkers zich thuis voelen, zetten ze zich ook meer in. Dat klinkt logisch, maar het is best lastig om ze zover te krijgen. Deze training heeft daar enorm bij geholpen.”
Alle medewerkers en stagiairs van de administratie zijn uitgenodigd om de training te volgen. Dit riep aanvankelijk wat weerstand op. Het bleek echter dat de training nodig was. We hadden bijvoorbeeld toevallig net een bedrijfsuitje, maar dat viel in de Ramadan. Voor de moslimcollega’s betekende dit een hele dag op pad terwijl ze niets aten. Dus niet iedereen wilde mee. Andere collega’s reageerden wat geïrriteerd,
Naderhand zagen we duidelijke verande ringen. De medewerkers hebben veel meer inzicht in en begrip voor elkaar gekregen, waardoor ze nu beter samenwerken. Op de werkvloer ontstond een chemie tussen medewerkers die er voorheen niet was. Mensen zoeken elkaar meer op. Als ze er met hun onderlinge verschillen mogen zijn en de cultuurverschillen waarderen, dan biedt dit een grote meerwaarde.
OOK BEHOEFTE AAN EEN TRAINING-OP-MAAT? De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven hebben een uitgebreid pakket trainingen voor bijvoorbeeld praktijkopleiders. Daarnaast kunnen ze trainingen compleet afstemmen op de specifieke situatie in uw bedrijf. Informeer bij uw adviseur naar de mogelijkheden.
[email protected] 6 PRAKTIJK september 2009
september 2009 PRAKTIJK 7
Stellingen
PIETER JAN BIESHEUVEL, VOORZITTER VAN DE RAAD VOOR WERK EN INKOMEN
‘Partijen kunnen hier alleen sámen sterker uit komen’ TEKST LUCY HOLL FOTO’S DE BEELDREDACTIE
Pieter Jan Biesheuvel is onafhankelijk voorzitter van de Raad voor Werk en Inkomen. Hij zat zestien jaar in de Tweede Kamer voor het CDA. De raad telt vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en gemeenten en is overlegorgaan en expertisecentrum. Onlangs verscheen de Arbeidsmarktanalyse 2009. Die is te downloaden via www.rwi.nl
Buiten de vertrouwde eigen kaders denken, is de oplossing voor de huidige crisis. “Dé oplossing bestaat niet in deze gecompliceerde crisis. De arbeidsmarkt ging in een vaart en over een breedte naar beneden, dat is niet bij te houden. We proberen te dempen, schokbrekers aan te brengen via werktijdverkorting of deeltijd-WW. De meest uiteenlopende partijen in de regio zoeken elkaar meer dan ooit op, bijvoorbeeld in vele mobiliteitscentra of poortwachterscentra. Ze zijn écht bereid om passende oplossingen te vinden, en denken ook búiten hun eigen sectoren. De aandacht voor scholing is daarbij een belangrijke pijler. Die moeten we vasthouden.”
Laat leerlingen langer in de schoolbanken blijven zitten: het mes snijdt aan alle kanten. “Het is goed als ze versterkt die arbeidsmarkt opkomen, want werkgevers willen hoger gekwalificeerde mensen. Er moet natuurlijk wel de infrastructuur voor zijn. Het zijn mooie verhalen, maar de scholen moeten die grotere stroom leerlingen wel aankunnen. De stelling blijft overeind, maar het is de vraag wat dat betekent voor de capaciteit, zeker nu we het competentiegericht onderwijs hebben met zijn grote nadruk op de praktijk. Het vraagt veel creativiteit en samenwerking van de scholen, leerbedrijven en kenniscentra om dat praktijkleren in te vullen.”
Laat het bedrijfsleven óver de crisis heen kijken, naar wat er dan op hen afkomt op de arbeidsmarkt. “Het gaat slecht in bijvoorbeeld de auto-industrie. Maar straks hebben ze hun medewerkers wel weer nodig. Dus massaal vakmensen laten vertrekken richting een sector als de zorg, is ook niet de bedoeling. De crisis verhult de komende vergrijzing en de toekomstige behoefte aan stevig gekwalificeerde medewerkers. Dus kijk niet naar de krimpende arbeidsmarkt nu, maar vooral naar de verwachte tekorten straks. We moeten natuurlijk reëel zijn. Hoe overbrug je als werkgever koste wat kost een moeilijke periode waarvan je niet eens weet hoe lang die duurt?”
Kwaliteit en kennis, daar draait het om op de Nederlandse arbeidsmarkt. “Natuurlijk, al blijft het handwerk zeker overeind naast het denkwerk. Nederland heeft heel veel serviceachtige mogelijkheden, van huismeesters tot ondersteunende functies bij bijvoorbeeld winkels of zorginstellingen. Dus mensen hóeven niet allemaal door naar de hoogste mbo-niveaus. Upgrading is mooi, maar vergeet degenen niet die dat niet aankunnen. Als je een jongere stimuleert om door te stromen, is dat prima. Zit het er niet in, dan ben je nog niet verloren. Zoek het bijvoorbeeld in deelcertificaten als een complete opleiding theoretisch te zwaar is voor iemand.”
Pas op voor het discouraged worker effect, voor mensen die de arbeidsmarkt teleurgesteld de rug toekeren. “Je ziet jongeren die een vervolgopleiding kiezen. Dat is deels een oplossing voor de huidige entreewerkloosheid. Dan heb je degenen die achteroverleunen en denken dat het toch niets meer wordt. Voor mensen die afdwalen, wordt herintreden steeds lastiger. Ze verliezen hun competenties, inzetbaarheid en motivatie. Die onder benutting is op den duur zeer slecht voor onze economie. De hoofdstelling is dus: ‘Houd iedereen bij de les op de arbeidsmarkt’.”
Bedrijven zouden zich veel drukker moeten zich veel drukker maken over de ontwikkeling van hun mensen. “Een denktank onder leiding van oud-minister Rogier van Boxtel heeft zijn plannen over een leven lang leren klaar. De denktank bepleit een wettelijk verplicht werkleercontract: werkgever en werknemer gaan jaarlijks na welke scholing wenselijk is. Veel bedrijven maken zich drukker dan ooit over scholing, al is het net als bij de jeugdopleiding in het voetbal. Je steekt er veel tijd en geld in, en intussen is de vraag: leid ik ze niet op voor Italië en Spanje?
De nieuwe Wet Investeren in Jongeren (WIJ) die gemeenten verplicht om jongeren een leerwerkaanbod te doen, is het ei van Columbus. “Ik heb er hoge verwachtingen van: geen jongere zonder opleiding, baan of stage, is het streven. We kunnen de rol van werkgevers en werknemers benadrukken, maar de gemeenten hebben ook een belangrijke rol. Die nieuwe WIJ is bedacht toen er nog geen crisis was, hoewel een daling in de economie er altijd aan kan komen. De partijen moeten oplossingen vinden en die jonge mensen toch opnemen om ze arbeidsfit te houden.”
Grijze pakken in besturen weten niet wat er echt leeft onder de mensen op de werkvloer. “De oplossingen die wij in onze grijze pakken aandragen, hebben pas kans van slagen als ze aansluiten op wat leeft in bedrijven. We moeten mensen moed inpraten. En ze moeten zich realiseren voor wat voor risico’s we staan. Als we niets doen op die arbeidsmarkt en de economie trekt weer aan, dan kunnen we er onvoldoende van profiteren en komen we in de achterhoede van Europa. Zijn jongeren voldoende doordrongen van de ernst van de situatie? Dat denk ik zeker, maar hun vertrouwen in de toekomst en in zichzelf is groot.”
8 PRAKTIJK september 2009
september 2009 PRAKTIJK 9
Drie experts over de werkvloer in 2035 techniek
Hoe werken en leren we over 25 jaar? Competentiegericht onderwijs, ontgroening, vergrijzing, internationalisering, automatisering, economische crisis: het houdt de werkvloer in veel bedrijven flink in beweging. Waar gaat dat naartoe tussen nu en pakweg 25 jaar? Drie experts geven hun visie op de werkvloer van 2035.
“Innovativiteit, creativiteit en flexibiliteit hebben we nodig”
TEKST PAUL VOOGSGERD foto’s DE BEELDREDACTIE/THEO SCHOLTEN
Marc Veldhoven is voorzitter van het college van bestuur van ROC De Leijgraaf. Daarnaast is hij procesmanager Realisatie Competentiegericht Onderwijs voor MBO 2010. Dat ondersteunt mbo-scholen bij het realiseren van competentiegerichte opleidingen.
1
Welke megatrends staan ons te wachten op de werkvloer? “Ik zie drie belangrijke ontwikkelingen: 1) Het beroepsonderwijs zal in initiële vorm steeds korter worden. De frequentie van opleiden tijdens het werkende leven neemt daarentegen steeds verder toe. 2) Leren wordt 24 uur per dag, 7 dagen in de week, 365 dagen per jaar. Met name via e-learning gaan steeds meer mensen studeren waar en wanneer zij willen. 3) Duaal leren wordt steeds belangrijker. Onderwijs en bedrijfsleven zullen samen tot meer maatwerk komen op dit gebied.”
2
Wat is het verschil tussen de vakmensen van nu en die in 2035? “In het kleinbedrijf zul je geen grote verschillen zien: vakmanschap blijft vakmanschap. Maar in het middenbedrijf wordt meer flexibiliteit en innovatief vermogen gevraagd. We gaan van reproduceren naar creëren en produceren. Dat is nog sterker in het grootbedrijf. Om daar te overleven, is veel creativiteit nodig!”
3 Gouden tip voorleer bedrijven Marc Veldhoven: “Investeer in opleiding, training en HRM. Daar zit je concurrentievoordeel in de kenniseconomie. En voel je eigenaar van de mbo-scholen in de regio. Oefen waar je kunt invloed uit ten gunste van je eigen bedrijf.”
Hoe blijvend is het competentiegericht onderwijs? “Heel blijvend. Juist deze vorm van onderwijs sluit goed aan bij de innovativiteit, creativiteit en flexibiliteit die we nodig hebben, willen we ons welvaartsniveau vasthouden.”
4
Hoe kunnen onderwijs en bedrijfsleven samen het beste inspelen op de toekomst? “In toenemende mate zal dit in samenwerkingsverbanden tussen beide partijen gaan plaatsvinden. Je ziet nu bijvoorbeeld al steeds meer praktijkleercentra ontstaan. Ook zullen scholen en bedrijven veel concreter gaan samenwerken op HRM-gebied; wie heb je nodig en hoe kan het onderwijs daar een rol in spelen? Daarnaast verwacht ik steeds meer bovensectorale en regionale samenwerking.”
5
Hoe ziet de praktijkopleider anno 2035 eruit? Of bestaat die dan niet meer? “Ze zullen er zeker nog zijn maar er zal meer sprake zijn van een opleidend team. De junioren binnen het team leren van de senioren, zeg maar leermeester-gezel. Maar gezel-leermeester zul je ook zien. De innovatie komt de bedrijven binnen via de junioren.”
10 PRAKTIJK september 2009
“Competentiemanagement wordt heel belangrijk” Bert Smit is directeur van het ROI Utrecht, een opleidingsbedrijf voor de installatietechniek met opleidingen in de elektrotechnische en werktuigbouwkundige sector. Smit staat bekend om zijn toekomstgerichte visie; in de techniek maar ook over de grenzen van sectoren heen.
1
Welke megatrends staan ons te wachten? “Er gaat een ongekende specialisatie plaatsvinden. Beroepen op de mbo-niveaus 2 en 3 zullen meer door elkaar gaan lopen. Daarboven hebben we fijnbesnaarde vakmensen nodig die zich dus vergaand specialiseren. Er komt een sectorale uitstroom die 100% de verantwoordelijkheid wordt van het bedrijfsleven. Er komen bedrijfsscholen die eigendom zijn van de branches. Voor het algemene deel van de opleiding zorgt een ROC.”
2
Wat is het verschil tussen de vakmensen van nu en die in 2035? “Competentiemanagement wordt heel belangrijk. Over 25 jaar is nog maar zo’n 20 procent van de medewerkers in vaste dienst. Veel vakmensen worden opgeleid tot ondernemer. Bedrijven huren hen in als contracter, als ZZP’ers, voor een klus op basis van hun competentieprofiel. Wel krijgt iedere leerling een coach die hem begeleidt naar vakvolwassenheid en hem inwijdt in de geheimen van een contracter.”
Gouden tip voorleer bedrijven Bert Smit: “Ga als bedrijf, alleen of samen met andere bedrijven, een strategische alliantie aan met het onderwijs. Er moeten regionale opleidingsbedrijven komen waar een ROC bij in kruipt.”
3
Gaat het economisch denken helemaal plaatsmaken voor duurzaam denken? “De industrie gaat gestuurd worden door een duurzame economie. Het kan niet anders dan dat in 2035 ieder gebouw, iedere auto, machine, jas, trui of schoen volledig recyclebaar is. We krijgen een maatschappij die draait op waterstofgas, windenergie, zonne-energie en biogas.
4
Wat zijn dé competenties van de toekomst? “Flexibiliteit, ondernemerschap en eigen verantwoordelijkheid. Achterover leunen kan niet meer. Wie wil werken moet aantoonbaar kunnen maken wat hij kan.”
5
Is de praktijkopleider er nog in 2035? “Zijn rol blijft. We moeten af van het idee dat je naar school gaat om een vak te leren. Daarvoor ga je naar een opleidingsbedrijf. Ook het idee van jaarklassen moeten we loslaten. Je gaat een tijdje naar het opleidingsbedrijf en komt dan bijvoorbeeld een jaar lang niet terug.” september 2009 PRAKTIJK 11
Download gratis de Hiteq-publicatie ‘Permanent competent’ van Koen Dingemans over toekomstige kansen en risico’s voor medewerkers in de techniek. Kijk op www.hiteq.org
De vloer op
“Werken à la carte, aangepast aan je eigen bioritme”
Koen Dingemans is programmaleider Onderneming en Arbeid bij innovatiecentrum Hiteq. Hij houdt zich bezig met thema’s als ‘Medewerker van de Toekomst’, ‘Sociale Innovatie & Bedrijfsstructuren’ en ‘Globalisering en Europeanisering van de arbeidsmarkt’.
Dossie Sjaak r Bral
1
Welke megatrends staan ons te wachten? “De eerste trend is al gaande: mondialisering. Je ziet een internationale uitwisseling van arbeidskrachten en werkplekken. Ook de ICT blijft voor vernieuwing zorgen. Het gaat steeds sneller. Daardoor zijn minder handen nodig maar ontstaan ook nieuwe beroepen. In 2035 zijn er ongetwijfeld beroepen die we nu nog niet kennen. En ook de individualisering, de ‘vrijetijdscultuur’ zet door. We gaan naar ‘werken à la carte’, aangepast aan je eigen bioritme.”
2
Wat is het verschil tussen de vakmensen van nu en die in 2035? “Je moet hier het onderscheid maken tussen de productieindustrie en de klantgerichte industrie. In de productie speelt ICT een steeds grotere rol en lopen mensen het risico overbodig te worden. In de klantgerichte industrie ontstaat behoefte aan medewerkers die servicegericht maatwerk kunnen leveren. En door de toenemende aandacht voor ecologie en duurzaamheid, wordt van hen ook kennis op dit gebied verwacht.”
3
Gouden tip voorleer bedrijven Koen Dingemans: “Omdat op de werkvloer verschillende generaties samenwerken, moeten we open staan voor de meerwaarde daarvan. Accepteer dat niet iedereen hetzelfde is en profiteer door ieders kwaliteiten te herkennen en erkennen.”
12 PRAKTIJK september 2009
Waar heeft de arbeidsmarkt van de toekomst behoefte aan: hoger opgeleiden of juist mensen die ‘een druk op de knop’ kunnen geven? “Ik chargeer: aan geen van beide. Er zal vooral behoefte zijn aan middelbaar opgeleiden die mee kunnen en willen denken. De knoppendrukker zal in de marge gedrukt worden en hoger opgeleiden als ingenieurs en architecten worden de ‘denktank’. Het zal zaak zijn talentvolle lager opgeleiden te scholen tot goede procesbeheerders.”
4
Als we langer moeten doorwerken, staan we straks met vele generaties op de werkvloer. Wat heeft dat voor consequenties? “Het wordt een heel dynamische werkvloer maar ook met het risico van onbegrip. Jongeren zijn individueler, mondiger en houden van vlakke structuren. Ze accepteren wel het gezag van de ervaren praktijkopleider die hen het vak leert, maar niet als je zegt dat iets zo gebeurt ‘omdat we het al 25 jaar zo doen’.”
5
Hoe ziet de praktijkopleider anno 2035 eruit? Of bestaat die dan niet meer? “Misschien heet hij anders maar hij zal er zeker nog zijn. We zullen altijd leerlingen in de praktijk blijven opleiden, zeker in de techniek. De taken van de praktijkopleider zullen wel veranderen en dat vraagt om een andere set competenties. Ik geloof dat visies en meningen over de tijd (her)ontdekt worden. Mogelijk is over 20 jaar de ambachtsschool weer helemaal terug.”
Op de wer
kvloer m
Sjaak Bra l
Haags ca
TEKS T KA
et:
baretier e
RIEN BRIN
n praktij
KM AN fo to BR AL
kopleide r
krijgen voo ES rnamelijk jo ngens over meewerke “Na de havo de vloer die n aan de te heb ik de h chnische o bo-opleidin het theate schappelijk n d erdelen in r, g zo Maatwerk geda als het lich an. Vanuit het enorm t en geluid liep ik stag die opleidin belangrijk . Ik vind e bij het Se g begeleid dat deze jo rviceburea Holland, b ngens goe worden. He u Zuidij het onde d t is niet de rdeel conta ze bij ons k Jongerenw bedoeling ctpunt abels gaan erk. Ik was d at sjouwen! er een hee fulltime aa l jaar lang n het werk en kreeg ve Er is één pe Mijn eigen el vrijheid. rsoon binn initiatief w en het bedri erd op prijs d heb vanuit elijk voor d jf verantwo gesteld en e begeleid deze stage orik de snu ing van de ook meege de oprichti ff s e tagiairs. Bij ls h o ta ng van het lpen aan ges mogen Haags Pop zi d e e n le e e n kunnen ze rlingen vee centrum. l vaak mee n op locatie. Ik was des aar opdrac De stagiair tijds al beh hten s oorlijk ass d k ie echt een ty ri langer blijv jgen veel ve ertief, ik be pe dat mete e rantwoord n en de hand een stagia elijkheid. Ik n mouwen s ir gehad die en uit de teekt en kij heb zelfs kt waar of de lichttec een voorste kan leren. van wie ik hniek van Ik werd be lling volled iets geda geleid doo ig zelfstan ervaren so a n . r Als je vera dig heeft een zeer ciaal werk ntwoordeli er. Ik ben e dan kunne over de ma jkheid gee rg positief n er ook fo nier waaro ft, uten gema p hij dat de D nog steeds it is niet erg, m akt worden ed en heb heel goede it s . e r m aar een be herinnerin begeleider man. Ik kre trouwbare gen aan die is die ze in eg alle ruim d e te vo gaten houd stond voor als stagiair or ze klaar t en die me klaar a staat. Ech en hij ls er iets w t, als je ze gebeuren e heel veel d a loslaat, s. r uidelijkheid Hij gaf me de meest fa over wat e ntastische mogelijk w r wel of nie dingen! as. Echt ee t n topvent. Jongeren m oeten veel tijd krijgen praktijk he Mijn eigen om in de t vak te lere bedrijf, Bra n l Productie . Er is op d m erkend lee e er gelegen e s, is ook ee werkvloer rbedrijf. No heid voor é n rmaal gesp én-op-één dan op sch we één sta roken hebb b o e giair per ja o geleiding l en dat gee en succe ar en biede ft veel mee snuffelsta s. Je kunt jo n we ook r ges voor ee k ans op ngeren mo n maand a laten zien leerlingen ko tiveren en an. De mee w a a men van RO ze r h u n ste het e talenten li C en dan van rg belangri ggen. Ik vin uit de richti Zadkine in Rotterdam jk d o m jo ngeren verd ng multim in het leve edia. Wij er te helpe n en help d n a a r ‘in het klein graag op m ijn manier ’ aan mee.” PR ODUCTI
september 2009 PRAKTIJK 13
Column
transport en logistiek
Ton de Bruine, directeur van Brinks Metaal bewerking in Vriezenveen en vice-voorzitter van FME-CWM, de branchevereniging voor de technologisch-industriële sector.
Blijf gericht opleiden nemers is de simulator dan ook minder geschikt. Voor het merendeel is het een uitkomst: situaties die ze in het echte leven liever niet tegenkomen, kunnen ze hier keer op keer oefenen. Het trucksimulatiecentrum is officieel gecertificeerd door het CCV (onderdeel van het CBR) en neemt examens af in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Met de certificering is het simulatiecentrum een ideale plek voor de nascholing en het opleiden van chauffeurs.
Simulatie is geen computergame Begin dit jaar opende kenniscentrum VTL (transport en logistiek) een compleet vernieuwd Trucksimulatiecentrum in Houten. Een virtuele wereld, waarin (beginnende) beroepschauffeurs leren in te spelen op veel voorkomende verkeerssituaties, maar ook op mist, linksrijden, lekke banden, weigerende remmen en onhandige paaltjes. De simulatoren behoren tot de meest innovatieve van Nederland. TEKST MARLEEN HALLIE FOTO’S VINCENT BOON
In het centrum worden zowel beroepschauffeurs als BBL’ers opgeleid. De BBL’ers combineren werken en leren en doen de opleiding Chauffeur goederenvervoer. In groepen van acht personen doorlopen ze een programma, waarbij ze afwisselend achter het stuur zitten of de ‘computer based training’ volgen. Die bevat extra informatie over zaken als de tachograaf, lading en veiligheid. Na deze intensieve dag ‘op de weg’ stappen de BBL’ers in een echte truck bij een verkeersschool, 14 PRAKTIJK september 2009
om vervolgens hun rijbewijs C en CE (met oplegger) te behalen. LEERZAAM Daan Beckers en Jan Krul begeleiden de groepen. Daan Beckers: “Sinds de nieuwe Europese Richtlijn Vakbekwaamheid moeten chauffeurs 35 uur cursus per 5 jaar volgen; op onze simulatoren of bij een verkeersschool. Dat heeft dus behoorlijk wat gevolgen voor de 140.000 beroepschauffeurs in ons land. De meesten hebben er weinig trek in en daarom zetten we ze, als ze hier komen, altijd een beetje op een voetstuk. Wanneer je ze erkent als vakmensen, kun je ze makkelijker motiveren. Aan het eind van de dag hoor je dan meestal wel dat het toch heel leerzaam is geweest.” OMGEDRAAID Ook de BBL-leerlingen moeten soms even wennen. Bij hun transportbedrijf hebben ze vaak al even mogen rijden en dan is een simulatie toch anders. Ondanks de echte cabine, het brede blikveld en de spiegels, is de situatie omgedraaid: de chauffeur zit stil en de wereld om hem heen beweegt. Voor ongeveer 5% van de deel
SCENARIO’S Rondom het centrum in Houten is een denkbeeldige cirkel getrokken met een straal van ongeveer 100 kilometer. Vrijwel alle jongeren in dat gebied beginnen hun opleiding met een dag op de virtuele vrachtauto. Ze ‘vertrekken’ op een verlaten landweggetje en worden daarbij geholpen door de computerstem van Sofie. Zij legt hen stap voor stap uit hoe alles werkt. Via honderden scenario’s komen de deelnemers steeds een stapje verder: een auto langs de kant van de weg, een tegenligger, een verkeerslicht, een dorpje, inparkeren en daarbij ook die voetganger in je spiegel opmerken. GEEN SPELLETJE Jan Krul zit nu alweer ruim een jaar bovenin de controlekamer en houdt de verrichtingen van de vier chauffeurs nauwlettend in de gaten. Met behulp van een geavanceerd programma kan hij terugzien of een oefening correct is uitgevoerd. Soepel rolt hij met zijn bureaustoel op en neer om iedereen de benodigde aandacht te geven. “Ging hartstikke goed, man! Je was alleen wel vergeten richting aan te geven.” Het blijkt niet mee te vallen. Er wordt daarom ook altijd benadrukt dat een simulator geen computergame is. Een 18-jarige gaat straks echt met 50 ton de weg op en dient dat serieus te nemen. BEWUST De deelnemers komen moe maar voldaan weer naar buiten. Daan Beckers: “Het is een zeer intensieve dag en aan het eind gaat het kaarsje echt uit. Maar het is ideaal dat dit mogelijk is en ik weet zeker dat deze vorm van leren de toekomst heeft. In diverse Europese landen gebruiken ze mobiele simulatoren, maar dat is voor ons nog te duur. Het feit dat je situaties kunt trainen die in de praktijk nauwelijks voorkomen, maakt van de deelnemers goed voor bereide en bewuste chauffeurs. En daar doen we het allemaal voor!”
Nu het economisch slecht gaat, is het dé tijd om personeel bij te scholen, roept de overheid. Het achterliggende idee ondersteun ik natuurlijk van harte: trek medewerkers naar een hoger niveau van kennis en competenties zodat Nederland mee blijft spelen in de wereld. Maar het moment van opleiden is minstens zo belangrijk. Als ik mijn mensen nú op cursus stuur, bijvoorbeeld om een complex besturingssysteem in de vingers te krijgen, en ze doen een half jaar of langer helemaal niets met die kennis omdat het werk simpelweg niet voorhanden is, dan is dat absoluut weggegooid geld. Het is te makkelijk om te zeggen van ‘nu is er tijd over, dus hup, allemaal aan het leren.’ Als je praat over technische vaardigheden waar je vervolgens maanden niets mee doet, dan is die kennis simpelweg alweer verwaterd of verouderd. Een ondernemer denkt misschien dat hij goed bezig is, maar ik waag de effectiviteit te betwijfelen. Bovendien is het voor de medewerkers ook niet motiverend als ze er toch niet meteen iets mee kunnen op de werkvloer. Tegelijkertijd kan ik me overigens niet herinneren dat we ooit niet opgeleid hebben in dit bedrijf. We zitten eigenlijk voortdurend in een veranderingsproces. Onze mensen moeten zich steeds weer aanpassen, en mee met de snelle technische ontwikkelingen. Ik ben echter zeer voor maatwerk en de juiste timing. ‘Dit zijn onze behoeften en ontwikkel daar maar iets voor’, roep ik tegen een opleidingsinstituut. De grote kansen voor opleiders, van ROC’s tot commerciële aanbieders, liggen in dat leveren van maatwerk. Bedrijven eisen flexibiliteit. Te veel opleidingen zijn nog helemaal niet afgestemd op het huidige technologieniveau en het behoeftepatroon. Er zit vaak zo veel bekende stof en overbodige ballast in voor mensen die al een tijdje op de werkvloer rondlopen. Mensen willen in heel korte tijd heel veel informatie te vergaren. Dus moet er heel efficiënt en gericht opgeleid worden. Ik roep dat al een hele tijd en langzaam valt dat kwartje ook wel. Een ander probleem is overigens dat een flink deel van met name wat lager opgeleide medewerkers zelf niet zo zeer de behoefte heeft om bij te scholen. Ze hebben er niet altijd zin in, zeker als ze er ook eigen tijd in moeten steken. Het is omdat het moet van boven. Hoger opgeleiden, zeg maar vanaf mbo-niveau 3, nemen wel zelf initiatief. Mijn motto: bij blijven leren moet. Maar wel via maatwerk en op het juiste moment.
september 2009 PRAKTIJK 15
Onderzoek
Laat stagiairs een database vullen met hun ervaringen, zodat andere leerlingen beter onderbouwd kunnen kiezen voor hun stageplaats
k line derzoe jk een on ktijk-on an Prakti v ra t edrijven. P h c rb e ra le d p Groot erkende urde in o n a tu v s O rs rbetering e e IP TNS N n bij de v tijkopleid k te a ra lt p u r s a a n e re enquête bruiken d centra ge De kennis stverlening. ien giairs? r hun sta van hun d iders ove le p n? o e jk id ti le over op n de prak ven tegen ? oe denke le H is s : u jf 1 h l ri e d in e e r D het b um? opleide oe staat niscentr e praktijk Deel 2: H ol en ken een goed o h ft c e s e t h e t a em Deel 3: W de relati oe innig is Deel 4: H
Organiseer een stage markt waar bedrijven zich kunnen presenteren aan leerlingen
Zie overleg niet als verplicht nummer maar als een waardevol onderdeel van de samenwerking
Groot Praktijk-onderzoek (4): Hoe innig is de relatie met school en kenniscentrum?
Graag méér contact in de driehoek Scholen en kenniscentra kunnen meer resultaat halen uit de samenwerking met de leerbedrijven. De leerbedrijven willen over het algemeen intensiever contact, bijvoorbeeld over hun stagiairs of over de ontwikkelingen in het onderwijs. Dat blijkt uit het grote, online Praktijk-onderzoek waaraan ruim vierduizend praktijkopleiders meededen. “Kom bij ons eens regelmatig van gedachten wisselen.” tekst LUCY HOLL, i.s.m. TNS NIPO BEELD LAVA “Luister goed, kijk goed en houd de communicatielijnen kort.” “Zorg voor een warme relatie.” “Bezoek de leerling tijdens zijn stage persoonlijk.” “Verhoog de frequentie van de contacten.” Het zijn zo maar een paar van de vele tips die de ondervraagde praktijkopleiders hebben
DUIDELIJKE VERWACHTINGEN Bijna de helft ervaart bijvoorbeeld onvoldoende steun vanuit school bij het begeleiden van de leerlingen. Zowel vóór als tijdens de stageperiode willen de praktijkopleiders expliciet horen wat er van hen verwacht wordt en dat vraagt om goede communicatie. “Leerlingen kunnen niet goed vertellen waaraan een goede stage moet voldoen en welke stadia daarbij horen. Dat moeten school en kenniscentra communiceren”, benadrukt iemand.
Scholen kunnen meer halen uit de relatie met onze organisatie
helemaal mee eens grotendeels mee eens grotendeels mee oneens
Scholen hebben een goede kijk op wat wij nodig hebben als leerbedrijf
helemaal mee oneens weet niet/geen mening
Scholen verlangen te veel van onze organisatie
Bron: TNS NIPO Wij krijgen voldoende steun vanuit de school bij het begeleiden van stagiairs Scholen moeten in de klas meer aandacht besteden aan de stagevoorbereiding Organisaties moeten een grotere rol krijgen in het beoordelen van stagiairs
10
16 PRAKTIJK september 2009
20
30
40
50
60
70
80
Houdt speeddatebijeen komsten voor bedrijven en leerlingen
voor de onderwijsinstellingen en kenniscentra. Ze zijn er trots op dat ze jongeren op hun werkvloer kunnen opleiden, maar een steviger onderling contact in de driehoek bedrijf-school-kenniscentrum is gewenst. Dat komt overeen met wat MKB-Nederland en VNONCW onlangs concludeerden na onderzoek bij actieve leerbedrijven (zie pagina 6).
De rol van de scholen
0
Tips van praktijkopleiders
90
100
Wees heel duidelijk over aantal stagedagen, stage uren en stagebezoeken
Zorg dat bedrijven niet te veel tijd kwijt zijn met formele zaken regelen Probeer de leerlingen ervan te overtuigen dat een juiste werk houding het halve werk is
KORTE LIJNEN Houd de lijnen tussen school en werkvloer vooral kort, komt steeds weer terug in de antwoorden. “Zorg voor één aanspreekpunt en kom regelmatig kijken bij een leerling. Nu moeten we zelf vaak bellen of mailen.” Kortom, de school kan zich intensiever met de begeleiding van haar leerlingen bezighouden. “Dat is arbeidsintensief voor de stagedocenten, maar wel érg belangrijk voor de leerling.” GOEDE GESPREKSPARTNERS De praktijkopleiders zijn over het algemeen tevreden over de adviseurs van hun kenniscentrum. Het zijn goede gesprekspartners, al zouden ook zíj hier en daar meer begeleiding kunnen bieden aan zowel de praktijkopleiders als de stagiairs. “Blijf goed op de hoogte van de dagelijkse gang van zaken bij de stagebedrijven. Weet wat er speelt”, knoopt een praktijkopleider zowel de ROC’s als de kenniscentra in de oren. MEER SUBSIDIES De praktijkopleiders zijn hongerig naar informatie, over de stagiairs die zij in huis krijgen en bijvoorbeeld ook over nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. Scholen en kenniscentra moeten zich dus vooral niet op de achtergrond houden. Ze zouden zich bovendien hard
moeten maken voor méér subsidies en fiscale voordelen. “Inwerken bij ons kost minimaal een maand. Voordat een leerling echt mee kan werken, hebben we er een hoop tijd en geld in geïnvesteerd. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat bedrijven hiervoor niets ontvangen, maar wel een stagevergoeding betalen.” ARBEIDSETHOS Ook iets dat vaker terugkomt in onderzoek is de magere stagevoorbereiding. Volgens ruim driekwart van de praktijkopleiders kan die beter. Op school moet aandacht besteed worden aan arbeidsethos en gedrag op de werkvloer. “Leerlingen moeten weten dat werken in de realiteit heel anders is dan via de computer of uit de boeken.” Ook kan de school de leerling stimuleren om van tevoren meer met zijn stage bezig te zijn. “Het is geen kwestie van op de gok kijken hoe het loopt. Duidelijke opdrachten maken het voor iedereen veel prettiger.” Vaak hebben stagiairs geen idee wat hen te wachten staat, merkt iemand op. “Zorg dat leerlingen weten wat ze er willen leren en wat zij komen brengen.” ROC’s en kenniscentra kunnen hun voordeel doen met de onderzoeksresultaten. En wellicht komt veel al goed met de verdere invoering van het competentiegericht leren: mbo-leerlingen stappen binnenkort doelgerichter en met meer kijk op de praktijk de werkvloer op. september 2009 PRAKTIJK 17
grafimedia
“Kijken naar wat iemand neerzet, los van uiterlijk of achtergrond”
Leerbedrijf TDS biedt iedere leerling een kans
Tweede worden als bedrijf én als praktijkopleider bij GrafimediaMasters - de verkiezing van het beste leerbedrijf en de beste praktijkopleider van het GOC. Dat overkwam TDS Printmaildata in Schiedam dit voorjaar. Het gevoel van ‘net niet’ is er nog wel een beetje. Maar wat overheerst is de wetenschap dat hun werk hoog wordt gewaardeerd, benadrukken praktijkopleider Rahim Ali en technisch directeur Carl Smit. TEKST PAUL VOOGSGERD FOTO's JOYCE VAN TIENEN
“De nummers 2 en 3 in de verkiezing zijn eigenlijk van gelijk kaliber als nummer 1. Eigenlijk had het ex aequo moeten zijn.” Dat zegt de jury van GrafimediaMasters over de uitslag bij de praktijkopleiders. De jury moest kiezen en wees Rob Wanrooij van Senefelder Misset aan als winnaar. Maar de waardering voor het werk van Rahim Ali was zeker zo groot. “Rahim is een begenadigd praktijkopleider. Het is hem gelukt een hecht team te maken van mensen met verschillende culturele achtergronden”, aldus de jury. Directeur Carl Smit onderschrijft dat van harte: “Hij bouwt heel zorgvuldig het respect binnen het team op en investeert sterk in geven en nemen. Daarmee ontwikkelt hij zijn medewerkers tot flexibele vakmensen die ook bereid zijn voor elkaar iets te doen.” VEEL NATIONALITEITEN TDS is een full service dienstverlener op het gebied van grafimedia en erkend leerbedrijf van het GOC. Het bedrijf investeert nadrukkelijk in mensen en is heel bewust maatschappelijk betrokken. Dat waardeert de jury: “TDS geeft blijk van maatschappelijke verantwoordelijkheid; er zijn faciliteiten voor moeilijk lerende kinderen, langdurig werklozen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten”, aldus het juryrapport. “We kijken alleen naar wat iemand neerzet, los van zijn uiterlijk of achtergrond”, zegt Smit daarover. Het bedrijf werkt in het gebied van het Grafisch Lyceum Rotterdam. De school signaleert een toenemende belangstelling voor creatieve beroepen onder allochtone Nederlanders. Ook ‘Trends in de creatieve industrie’, het meest recente trendrapport van Kenniscentrum GOC, maakt melding van die groeiende interesse. Bij TDS weten ze er alles van. Het team van Rahim Ali bestaat uit acht medewerkers onder wie mensen uit Irak, Thailand en Suriname. Ook de maatschappelijke achtergrond van de medewerkers is heel verschillend. “We hebben een voormalig kok, iemand die koerier is geweest en ook iemand de bij wijze van spreken zo van de straat komt”, vertelt Ali. Aan hem de taak daarvan een hecht team te smeden. “Al tijdens zijn opleiding tot praktijkopleider is Rahim begonnen met het opzetten van de nabewerkingsaf deling. We wilden een team dat breed inzetbaar is. Iedereen moet elkaars werk kunnen doen. Zo’n team heeft Rahim van de grond af aan opgebouwd.” WIJ ZIJN HET BEDRIJF Gelijkwaardigheid is daarbij een belangrijk sleutelwoord. “De medewerkers moeten mij niet zien als hun baas”, zegt Ali. “Ik ben een van hen en wil iedereen het gevoel geven dat hij erbij hoort. En ik wil ook niet dat mensen denken in termen als wij en zij. Wij zijn het bedrijf, met z’n allen. Dat gevoel moet iedereen hebben, 18 PRAKTIJK september 2009
vind ik. En een snijder is bij ons niets meer dan een inpakker; er is geen verschil in de zin van hoog en laag.” Ook geven en nemen hoort bij het leiderschap van Ali. “Neem bijvoorbeeld het gebruik van een mobiele telefoon. Je kunt wel zeggen dat je die niet op de werkvloer wilt, maar daar wordt de sfeer niet beter van. Dan gaan ze wel naar de wc om te bellen. Als je er flexibel mee omgaat, maken medewerkers er geen misbruik van en bellen ze alleen als het echt nodig is.” VEILIGE LEEROMGEVING Het is een goed verhaal van Smit en Ali. Het verhaal van een productiebedrijf waar het draait om de mensen. Niet voor niets heeft TDS geen moeite met het vervullen van vacatures. “Leerlingen komen hier graag en als er plaats is, blijven ze na de opleiding bij ons”, vertelt Smit. “We ontvangen regelmatig scholen hier en bieden ook snuffelstages aan. Ieder jaar hebben we – naast BBL-leerlingen – ook altijd twee of drie stagiairs.” Rahim Ali biedt ze een goede en veilige omgeving om het vak te leren. “Als je iedereen het gevoel geeft dat hij erbij hoort, ontstaat er al heel snel een hecht team.” Het GOC-rapport ‘Trends in de creatieve industrie’ is te downloaden via www.goc.nl (‘productaanbod’> ‘publicaties’)
Het geheim van praktijkopleider Rahim Ali 1. Biedt bandbreedte voor vrijheid van handelen Maak geen punt van kleine dingen. Als je mensen wat ruimte geeft, is de werksfeer beter en gaan zij ook niet snel op hun strepen staan. 2. G a altijd in gesprek en respecteer de mening van de ander Praat en luister en probeer de ander met argumenten te overtuigen. En geef het ook toe als de ander gelijk heeft. 3. Geef mensen het gevoel dat ze erbij horen Dat doe je ook door rekening te houden met ieders persoonlijke achtergrond en omstandigheden. 4. Blijf rustig en bewaar je geduld, ook onder druk Als je als praktijkopleider laat zien dat stress niet nodig is, nemen je medewerkers daaraan en voorbeeld. 5. Bewaar kritiek tot een rustig moment Iedere dag ‘zeuren’ werkt averechts. Wacht een paar dagen, misschien gaat het over. Als dat niet zo is, neem de medewerker dan apart en bespreek het rustig.
september 2009 PRAKTIJK 19
Tips
e uitspra Kruis all
TEKST LUCY HOLL
1
Besteed aandacht aan de praktijkovereenkomst De beroepspraktijkvormingsovereenkomst (kortweg POK) is het contract tussen uw bedrijf, de leerling en de onderwijsinstelling. De school maakt die overeenkomst op en legt daarin afspraken vast over bijvoorbeeld de duur van de stage en het aantal klokuren, de begeleiding en de beoordeling. Zie het kader rechtsonderaan.
2
Bedenk wat u wilt met de stagevergoedingen In sommige CAO’s staan afspraken over stage- en onkostenvergoedingen (bijvoorbeeld voor reiskosten), maar in veel sectoren bent u niet verplicht om iets te betalen. Een vergoeding werkt natuurlijk wel motiverend. U bent ook niet verplicht om geld aan een eventueel school- of stagefonds te betalen. Informeer bij belastingdienst hoe het zit met loonheffingen.
3
Let op arbeidstijden en vrije dagen Voor stagiairs is net als voor uw medewerkers de arbeidstijdenwet van toepassing. Let goed op de regels die gelden voor de vaak jonge leerlingen (zie http://arbeidsinspectie.szw.nl). In de praktijkovereenkomst staat hoeveel uren iemand moet werken in de
20 PRAKTIJK september 2009
fgesproken periode en de school kan u het aantal vrije a dagen doorgeven. Stagiairs hebben niet altijd automatisch vrij in schoolvakanties. Maak daarover dus goede afspraken.
4
Check regels omtrent veiligheid en gezondheid op de werkvloer De werkgever is volgens de Arbowet verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de eigen werk nemers, uitzendkrachten, vrijwilligers én stagiairs. Jongeren met weinig werkervaring lopen extra risico’s. Zorg voor een veilige werkplek en zo nodig voor werkkleding. Besteed bij het inwerken en begeleiden extra aandacht aan mogelijke risico’s.
5
Weet hoe het zit met verzekeringen Uw stagiair is niet verplicht verzekerd in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, maar wel in de zin van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Wie een stagevergoeding krijgt, is bovendien verzekerd voor de Ziektewet. U hoeft echter geen premies te betalen. Betaalt u een stagevergoeding, dan is de inkomens afhankelijke bijdrage van de premie zorgverzekering voor uw rekening. Kijk op www.uwv.nl
6
Kijk wat u moet doen als een stagiair schade of letsel op zou lopen… In de praktijkovereenkomst is vaak het een en ander geregeld over de aansprakelijkheid. Belangrijker is dat een leerbedrijf volgens de wet aansprakelijk is voor letsel of schade die een stagiair oploopt tijdens de stage tenzij de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de stagiair. Het kan dus verstandig zijn een aansprakelijkheidsverzekering af te
di
ng zijn
.
er meer UITSLAG er kunt zek raken ov ste afsp unten: U a p v n -1 e n zaken 0 b a a b We he tagiairs. esteden s b r t o h o c v a n d aan inge eiligvergoed m e stage. og voor v et goed o als rondom d ns veel o o k o ij o b r is e k r llicht is h e e E z W r, : e n te lo r te v e s verd e werk 2-3 pun l kwestie heid op d betreft. een aanta s in ir u n ia e g ld ta e het s isen er g n. het at voor e verdiepe ngeren. bt het in jo Ik weet w r o o v n nkt ten: U he e n jd u ti p rk -6 e ld n 4 e en de e voor de w tagiair e ed gereg s o g e n lk e e te e r op. algem n voo ngrijks We stelle enkomst r de bela elijk ove ktijkovere id ra u f p d o l n e e g ts gede a. heid bij le vragen n prakelijk . De aans ld e g re e goed g als schade is naderen moet be ik ie w t Ik wee gen zit. ik met vra
10 tips over belangrijke zaken om te regelen rondom s tages Wanneer u een stagiair selecteert, is een goede match tussen uw leerbedrijf en de leerling van groot belang. Maar zorg vooral ook dat u voorafgaand aan de stage een aantal zaken goed regelt. Tien tips als u in zee gaat met een BOLleerling.*
ken aan
an toepassi e op u v
DOE DE TEST!
sluiten of te controleren of stagiairs vallen onder de verzekering die uw bedrijf heeft voor de medewerkers.
7
…of als de leerling zelf schade veroorzaakt Vaak heeft de betrokken onderwijsinstelling een WA-verzekering of een collectieve verzekering voor alle leerlingen. Of het kan zijn dat uw leerbedrijf een WA-verzekering voor al zijn stagiairs heeft. Zowel school als leerbedrijf is dit echter niet verplicht.
8
Denk na over de geheimhouding U kunt als leerbedrijf aan uw stagiairs vragen om bedrijfsinformatie geheim te houden of vertrouwelijk te behandelen. Dit soort zaken kunt u regelen in een eigen stageovereenkomst (als aanvulling op de praktijkovereenkomst die de school opstelt). Zo kunt u ook aangeven wat niet in een stageverslag mag komen.
≥ Kijk goed naar de POK De beroepspraktijkvormingsovereenkomst meldt een scala aan rechten en plichten van leerbedrijf, leerling en school. De school maakt de (verplichte) overeenkomst op en legt die ter ondertekening voor aan bedrijf en leerling (en diens ouders in geval van minderjarigheid). De overeenkomst is pas geldig als alle drie de partijen hebben ondertekend. Vaak heeft een school ook een stagegids of onderwijs- en examenregeling waar ze rekening
9
Weet hoe het zit met voortijdig beëindigen van de stage Een stage kan voortijdig eindigen als u als leerbedrijf vindt dat uw leerling zich niet aan de afspraken houdt. De school kan ook stellen dat uw leerbedrijf niet naar behoren functioneert. En de leerling kan zelf zijn stage verbreken in ‘zwaarwegende omstandigheden’. Bent u ontevreden over de leerling, schakel dan de school in. Een goed gesprek kan wellicht voorkomen dat de stage beëindigd moet worden.
10
Vraag school of kenniscentrum adviseur om raad Hebt u vragen over vergoedingen, verzekeringen, of wat dan ook, klop dan vooral bij uw contactpersoon van school of uw adviseur van het kenniscentrum aan.
mee houdt. In de POK liggen zaken vast als: • Begin- en einddatum van de stage • Aantal stageuren per week • De wijze van begeleiden en beoordelen (door school en leerbedrijf) • De taken tijdens de stage • Gang van zaken bij voortijdige beëindiging • Verzekeringen en aansprakelijkheden tijdens de stage Bron: www.job-site.nl
* Een leerling van de beroepsopleidende leerweg (BOL) zit fulltime in de schoolbanken en loopt bepaalde perioden stage. Er is dus geen sprake van een leerwerkplek/arbeidscontract. ** Aan de informatie in dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend.
september 2009 PRAKTIJK 21
Competentiegericht opleiden n, van welzij te in 2006 n e g r start ze tor zo u, sec megen n en had de a ij e N r u BPV-b megen. (ROC ht opleide ric ij n.) ROC N petentiege estudeerde m g f o a c rste met zijn ee zomer
Competentiegericht onderwijs volgend schooljaar officieel ingevoerd
En bijna is het zover Op 1 augustus 2010 zijn alle mbo-opleidingen competentiegericht. Dat betekent prikkelender onderwijs met véél maatwerk en véél aandacht voor de praktijk. De meeste scholen zijn al een aardig eind op weg. Wat is het mooie aan dat competentiegericht leren ook alweer? En wat moet er dit nieuwe schooljaar 2009/2010 vooral nog gebeuren? Drie meningen. tekst SUZANNE VAN DER BURGT, LUCY HOLL BEELD LAVA
Het lastige is ... “… dat de docenten een nieuwe balans moeten vinden tussen kennis, vaardigheden en beroepshouding. We hebben allemaal in de krant gelezen dat leerlingen in de experimentenfase soms te veel vrijheid kregen en belandden in een soort ‘zoek het zelf maar uit’-onderwijs. Dat is nooit de bedoeling geweest, het is helemaal terecht als werkgevers daarover klagen. Leerlingen lopen niet meer zo aan het handje, ze zijn zelfstandige medewerkers in de dop, maar we moeten niet doen alsof ze alles zelf kunnen organiseren.” Wat staat de scholen binnenshuis vooral te doen dit nieuwe schooljaar? “Dat hangt ervan af. Sommige zijn al bijna klaar. Directies moeten vooral aan hun docenten vragen van: ‘Hoever zijn jullie? Lukt het, komen hier écht betere leerlingen vanaf?’ We hebben steeds gezegd dat we landelijk het ‘wat’ vaststellen, wat moeten beginnende beroepsbeoefenaars kunnen? Hoe dat wordt geleerd, of ze nu heel veel in de klas zitten of niet, daar gaan we niet over. Docenten staan iedere dag met de voeten in de klei om het onderwijs vorm te geven.’
A het CD er voor m a K ede lid Twe
Het mooie aan competentiegericht opleiden is… “… dat de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt sterk verbetert. De partijen hebben de nieuwe kwalificatiedossiers sámen gemaakt. Het draait om competent handelen, dus leerlingen hebben aan het eind de competenties om in de praktijk te functioneren. Het is misschien nog niet allemaal perfect, maar ik heb mooie voorbeelden gezien. Mijn zoon heeft onlangs een mbo-4-opleiding afgerond en die kon zo de arbeidsmarkt op. Tijdens zijn stage op een recreatiebedrijf heeft hij groepen mensen begeleid, eerst onder toezicht en daarna helemaal alleen.” 22 PRAKTIJK september 2009
Wat kunnen scholen doen richting bedrijfsleven? “De ROC’s kunnen het bedrijfsleven in hun regio nog eens duidelijk vertellen hoe dat competentiegericht opleiden werkt. ‘Hier hebben jullie stagiairs uit ons competentiegericht programma en dit verwachten we van jullie.’ Landelijk moeten de branches samen met het onderwijs en de kenniscentra nog eens goed kijken naar alle kwalificaties. Er is soms onbalans, sommige dossiers zijn op hoofdlijnen, andere zijn erg gedetailleerd en laten de scholen minder ruimte.” Hoe kunnen bedrijven zich goed voorbereiden? “Leerlingen die ze binnenkrijgen voor stages of leerwerkbanen zijn competenter dan ooit, maar blijf ze vooral stevig begeleiden. Praktijkopleiders hoeven eigenlijk niets speciaals te doen, maar gooi nog steeds niemand zo in het diepe.”
Het mooie aan competentiegericht opleiden is… “…dat leerlingen via diverse wegen hun competenties kunnen ontwikkelen en toepassen. Ze kunnen bijna ‘shoppen’ voor competenties. We adviseren leerbedrijven om een leerplaatsprofiel op te stellen, zodat de leerlingen zich beter kunnen voorbereiden. Zo’n profiel is ook handig voor de werkbegeleiders. Het maakt duidelijk wat zij aan scholing nodig hebben.” Het lastige zijn… “….de trajecten-op-maat. Voor de leerlingen is dit positief. Wij kunnen te maken krijgen met verschillende beroepspraktijkvormingstrajecten. Dat vraagt veel flexibiliteit van de leerbedrijven. Daarom is samen opleiden van groot belang! Een ander lastig punt is het toetsen van de competenties. Wanneer heb je een competentie behaald? Ons ROC is gestart met het afnemen van de proeven van bekwaamheid door gecertificeerde accesoren. Die komen van de leer bedrijven en het ROC. Het is een hele (dure) klus om voldoende accesoren op te leiden.” Wat staat de scholen binnenshuis vooral te doen dit nieuwe schooljaar? “Scholen moeten mogelijk maken dat leerlingen versneld kunnen afstuderen, dit bespaart kosten. Bovendien moet iedereen met de neus in dezelfde richting komen te staan, zodat er geen verkeerde informatie naar de leerlingen en leerbedrijven gaat. En laat scholen ook kijken naar collega-ROC’s. Niet iedereen hoeft het wiel opnieuw uit te vinden.” Wat kunnen scholen doen richting bedrijfsleven? “De ROC’s moeten de leerbedrijven erbij betrekken. Wat wordt er verwacht? Wat staat hen te wachten? Het is goed om ze helder te informeren, bijvoorbeeld via branchebijeenkomsten. We moeten zorgen dat de communicatie afgestemd wordt. Leerbedrijven hebben veel verschillende contacten met verschillende scholen. Maak het makkelijker voor hen en zorg per ROC voor één contactpersoon. De leerbedrijven vinden het prettig om direct contact met het BPV-bureau te onderhouden. Laten we duidelijke afspraken met elkaar maken en eerlijk en open naar elkaar zijn.” Hoe kunnen bedrijven zich goed voorbereiden? “Ze kunnen die genoemde leerplaatsprofielen opstellen: welke competenties kunnen waar behaald worden? Ze kunnen zichzelf uitdagen door stagiairs van alle mboleerjaren en -niveaus in huis te nemen. Houd de deur open en neem een flexibele houding aan, ook al verschillen de BPV-trajecten van de leerlingen. Laat bedrijven vooral ook deelnemen aan evaluaties van de competentiegerichte stages of examens. Laat van je horen.”
Vice -v wijs oorzitte en m r Jon b Rijn IJsse o-leerli geren Or n g l Col lege g Sociaa anisatie l cul in Ar ture Beroeps nhem el we o rk op nder het
Het mooie aan competentiegericht opleiden is… “…dat leerlingen vrij zijn om hun eigen onderwijsloopbaan in te vullen, zoals zij dat prettig vinden.” Het lastige is… “… dat er geen duidelijke structuur is en dat docenten niet altijd op één lijn zitten. Het is erg lastig voor een leerling om daadwerkelijk ook die eigen opleiding in te vullen zoals hij dat wil, als hij niet weet wat hij precies moet doen. Dit veroorzaakt niet alleen problemen op mijn school. JOB krijgt hier veel klachten over.” Wat staat de scholen binnenshuis vooral te doen dit nieuwe schooljaar? “Laat ze zorgen dat als er een ander onderwijssysteem wordt ingevoerd iedereen ook goed voorbereid is. Maak duidelijke afspraken met elkaar en laat leerlingen, maar zeker ook docenten, meepraten over dat systeem.” Wat kunnen scholen doen richting bedrijfsleven? “Ze kunnen zorgen dat de school een school blijft en geen bedrijf wordt. Natuurlijk is het bedrijfsleven belangrijk, want daar doe je praktijkervaring op. Dat is tegenwoordig cruciaal voor je opleiding en dat is ook goed, maar scholen moeten wel scholen blijven en bedrijven bedrijven.” Hoe kunnen bedrijven zich goed voorbereiden? “Lees wat de mbo-stagiair meekrijgt aan opdrachten. Weet welke competenties bij elkaar passen en maak duidelijk contact met de school. Geef goede begeleiding, want misschien krijgen ze deze niet vanuit school.”
Meer weten over competentiegericht onderwijs? Kijk op www.mbo2010.nl. In een vorig nummer van Praktijk stond het overzicht ‘Alles wat u altijd al wilde weten over competentiegericht beroepsonderwijs’. Alsnog hebben? Mail naar
[email protected].
september 2009 PRAKTIJK 23
Wat bezielt jongeren?
Jongeren
Wat houdt uw stagiairs bezig, wat willen ze, hoe leven ze. Praktijk brengt ze voor u in beeld. TEKST LUCY HOLL FOTO DEF
ABSOLUUT GEEN ZEEMAN Loopt uw stagiair met een Zeeman-tasje? Dan heeft hij veel zelfvertrouwen, want dat is typisch een merk waarmee veel jongeren niet geassocieerd willen worden. Dat geldt ook voor onder meer Euroshopper, V&D, Dacia/Skoda, Wibra, Lidl en Aldi. Ze schamen zich vooral voor goedkope kledingmerken, automerken en supermarkten, alhoewel die schaamte door de recessie minder is geworden. Bron: marketingexpert Jorge Labadie
“Ik heb twee grote tassen van Gucci, één van Dolce & Gabbana, één van Hello Kitty, één van Turnover, één van Tod’s, één Chanel handtasje en een merkloos ding.”
JONGEREN WILLEN ECHT WEL Jongeren zijn net zo ambitieus en gemotiveerd als ouderen, al zijn ze vooral geïnteresseerd in zelfontwikkeling en minder in hoge banen of schouderklopjes. Dat blijkt uit internationaal onderzoek van de Ashridge Business School. Jongeren zijn weliswaar veeleisend en steeds op zoek naar uitdagingen, maar dat was bij vorige generaties net zo goed. Ze zijn bovendien erg leergierig, al verwerven ze op heel verschillende manieren hun informatie. Ze passen zich opvallend goed aan en laten zich tegelijkertijd niet intimideren. Wel snappen ze minder hoe ze op anderen overkomen. Ze bedoelen het vaak goed, maar communiceren net anders dan ouderen.
(Meisje op de website Girlscene.nl)
Outdoorbedrijf Omni Mobilae zette met ROC Landstede het
IKGAWERKEN.NL ‘Draag geen stropdassen met stripfiguren, ongepoetste schoenen of overhemden met korte mouwen.’ Aldus een sollicitatietip voor jongens op de nieuwe website www.ikgawerken.nl van CNV. De site biedt informatie en testjes voor jongeren die voor het eerst de arbeidsmarkt opgaan. Misschien leuk om uw leerling er eens op te wijzen. Voor solliciterende meisjes zijn rokken korter dan vijf centimeter boven de knie, een diep decolleté of ongeschoren benen taboe, aldus de site. Multitasking is het helemaal Het merendeel van
KENMERKEND MBO Mbo’ers hebben duidelijk behoefte aan ondersteuning om informatie te kunnen begrijpen en plaatsen, en om gericht te leren. Wellicht heeft u die ervaring met de leerlingen op uw werkvloer. Het blijkt ook uit onderzoek van Hiteq, centrum van innovatie. Hiteq ondervroeg bijna 1700 mbo-leerlingen en bracht onlangs de publicatie ‘Kenmerkend mbo’ uit. De leerlingen willen duidelijk weten wat er van hen verwacht wordt. De behoefte van mbo’ers aan instructie is wel net wat minder groot dan die van vmbo-leerlingen. Ze zijn dus iets zelfstandiger. Download de publicatie gratis via www.hiteq.org
de jongeren is ook na 9 uur ’s avonds nog met allerlei media en gadgets in de weer. - 82% kijkt tv - 55% blijft online - 44% belt mobiel - 42% luistert tegelijkertijd naar een mp3-speler - 34% zit nog te sms’en - 24% speelt computerspel letjes tot diep in de nacht Bron: tijdschrift Pediatrics
RECESSIE DEERT NIET De recessie heeft nauwelijks invloed op de studiekeuze van jongeren. Negen van de tien jongeren trekken zich er niets van aan, aldus adviesbureau Vonk Competentie Expertise dat ruim vijfhonderd jongeren ondervroeg. 78% van de meisjes kijkt vooral welke opleiding het beste bij hun persoonlijkheid past. 58% van de jongens kiest de opleiding die in de toekomst de beste kansen lijkt te bieden op de arbeidsmarkt. Bovendien kiezen jongens net iets vaker (17%) dan meisjes (13%) voor een studie waarbij ze bij hun ouders kunnen blijven wonen. Tweederde van de jongeren denkt dat hun studiekeuze bepalend is voor hun toekomst. Iets meer (71%) zegt zijn talenten te kennen en te weten welke studie daarbij past.
24 PRAKTIJK september 2009
Wat voor instructie willen leerlingen bij het maken van bijvoorbeeld een stoel? 43% Docent moet instructie geven over te gebruiken materiaal 41% Docent moet precies vertellen hoe stoel eruit moet zien 36% Leerling googlet naar instructies of bouwtekeningen 27% Leerling begint en vraagt alsnog instructie als dat nodig blijkt 25% Docent moet instructie geven over gereedschappen 19% Leerling wil de relevantie van de opdracht weten Bron: Kenmerkend mbo, Hiteq
BIB-project 'Brug tussen leren en werken' op.
Subsidieprogramma Beroepsonderwijs in Bedrijf verbetert praktijkleren
Hoe twee werelden dezelfde taal gaan spreken Onderwijs dat niet vlekkeloos aansluit op de beroepspraktijk: het is één van de stokpaardjes van het bedrijfsleven. Het ministerie van Economische Zaken probeert er wat aan te doen met de subsidieregeling Beroepsonderwijs in Bedrijf (BiB). Wat heeft BiB de leerbedrijven en scholen te bieden? TEKST PEER BATAILLE FOTO’S THOMAS DONKER
september 2009 PRAKTIJK 25
Het gezamenlijke project van
‘Zo krijgen we beroeps onderwijs dat gericht is op wat bedrijvennodig hebben’
school en leerbedrijf zorgt ervoor dat de leerlingen Sport en bewegen veel beter voorbereid de arbeids markt opkomen.
Directeur Albert de Jong van A. de Jong Groep (een groep technische bedrijven) in Schiedam zegt het recht voor zijn raap: “We onderkennen het immense belang van de contacten tussen bedrijven en scholen. Alles wat we kunnen doen om jongeren voor de techniek te laten kiezen, zullen we aanpakken. Zelfs als ze straks niet bij ons komen werken.” Idealisme is hem niet vreemd. Het was de belangrijkste reden om het BiB-project ‘Samen investeren in de regio Rijndelta’ mee op poten te zetten. “Het hogere belang is dat de industrie de kurk is waar onze economie op drijft. Wij houden een veelvoud van ons personeelsbestand aan het werk bij onze leveranciers en onderaannemers.” Kennisinfrastructuur Mainport Rotterdam en werk geversorganisatie FME-CWM ondersteunen het project. Ruim twintig bedrijven en drie ROC’s willen samen de stages van de BOL-opleidingen Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek en Installatietechniek op mbo-niveau 4 verbeteren én uniformeren. Zodat het onderwijs beter aansluit op de behoeften van de bedrijven in de regio. SYNERGIE Ook de drie deelnemende ROC’s (Zadkine en Albeda College in Rotterdam en Da Vinci College in Dordrecht) willen een hoger doel dienen, vertelt Wil van Dijk, directeur opleidingscentrum Techniek van Zadkine. “Het gemiddelde opleidingsniveau in het Rijnmond gebied is laag. Door in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven beter, competentiegericht onderwijs te ontwikkelen, kunnen we daar wat aan doen. Geen onderwijs uit boekjes van doctorandussen in de onderwijskunde, maar onderwijs dat is gericht op wat bedrijven nodig hebben. Daarnaast streven we naar meer synergie tussen de ROC’s, vooral naar een meer uniforme en transparante werkwijze richting leerbedrijven.” 26 PRAKTIJK september 2009
EYEOPENER In opdracht van werkgeversorganisatie FME-CWM leidt Edwin Versluis van 2CENTER educatieve diensten het project. Het heeft het maximale bedrag van € 500.000 aan subsidie gekregen. Het loopt al sinds medio 2008, maar kwam aanvankelijk niet echt van de grond. Edwin Versluis: “Ik heb in het voorjaar de plannen bekeken en meteen voorgesteld ze concreter te maken. Daardoor ging alles meer leven bij de betrokkenen. We kozen bovendien voor een heldere, projectmatige aanpak, met ingebouwde go/no go-momenten.” Edwin Versluis zorgde dat de juiste mensen van alle betrokken partijen bij elkaar kwamen. “Daarvoor moet je erachter zien te komen wie waarvoor verantwoordelijk is. Bovendien was het belangrijk knelpunten te inventariseren en ervoor te zorgen dat iedereen zijn energie en aandacht voor het project behield.” Het laatste kreeg Versluis voor elkaar door alle bedrijven en scholen, maar ook leerlingen te horen. De deelnemende bedrijven moesten een vragenlijst invullen. “Dat was best pittig en soms een eyeopener”, volgens Albert de Jong van A. de Jong Groep. We weten bijvoorbeeld wel dat het competentiegericht onderwijs eraan komt, maar het is absoluut niet helder hoe dat concreet vorm krijgt in het praktijkleren. Ook praktische zaken rondom stages zijn vaak onduidelijk. Zo verschilt de frequentie waarmee een docent een stagiair op zijn stageplek bezoekt per ROC en zelfs per docent.” KENNIS DELEN Na deze ‘informatieronde’ ging op ieder van de drie ROC’s een werkgroep aan de slag. Zij formuleerden aandachtsgebieden voor een beter stageformat. Het gaat dan om de vorm, inhoud en het hele proces rondom de stage. In de volgende projectfasen wordt dit
format verder uitgewerkt, gerealiseerd, verduurzaamd en geëvalueerd. Ondanks het feit dat het project pas net de definitiefase is gepasseerd, zijn er toch al resultaten zichtbaar. Projectleider Edwin Versluis: “De uitgangsposities zijn bepaald en we weten waar verschillen en overeenkomsten liggen. Een eerste opbrengst is dat ROC’s nu al kennis met elkaar delen.” Wil van Dijk van Zadkine vult aan: “Niet alleen tussen scholen, maar ook tussen bedrijven verschillen de culturen. De een kijkt bij opleiden alleen naar de korte termijn, bij de ander maakt het integraal onderdeel uit van het personeelsbeleid. Belangrijk is dat er nu een beweging op gang is gekomen waarin we samen verantwoordelijk zijn voor efficiënt en effectief opleiden. Zoiets kun je nooit alleen.” ZOEKTOCHT Ook voor Marian Alberts, directeur domein Economie en Dienstverlening van ROC Rivor in Tiel, was meer uniformiteit richting bedrijfsleven een belangrijke reden om in een BiB-project te stappen. Alberts: “Ik was jaloers op mijn collega’s van Techniek. Zeker voor de recessie konden bedrijven in de technische sector niet voldoende stagiairs krijgen, terwijl we bij Economie en Dienstverlening een tekort aan stageplaatsen hadden. Een kijkje bij de technische sector leerde dat bedrijven in deze sector vergaten dat ze niet alleen techneuten, maar ook administrateurs, receptionistes en dergelijke nodig hebben en dus op kunnen leiden. Dan zou het wél handig zijn, als er binnen een ROC op dezelfde manier gewerkt zou worden.” In het project ‘Kwaliteitsimpuls on the job’ (subsidiebedrag ruim € 250.000) werken ROC Rivor, de kenniscentra ECABO en Kenteq en acht bedrijven uit de regio samen aan een betere start van en begeleiding tijdens de
stages. Een van de participerende bedrijven is Waterschap Rivierenland in Tiel, waar Henk de Ruiter senior p&o-adviseur is. De Ruiter: “Vanaf het begin was het een zoektocht. Bedrijven en ROC’s hebben een andere manier van werken, en bínnen een ROC werken afdelingen anders. ‘Zó doen wij dat’, hoorde je dan. We hebben daarom eerst alles wat we al hadden rondom praktijkleren op één hoop gegooid, en gekeken wat bruikbaar was. Daarna zijn we in drie subgroepen aan de slag gegaan met het ontwikkelen van hand-outs waarin staat wat bedrijven, leerlingen en docenten belangrijk vinden bij praktijkleren.” Tegelijkertijd zijn een werkgroep Matching en een werkgroep Begeleiding actief, met aandacht voor begeleiding voorafgaand, tijdens en na de stage. PIONIEREN Henk de Ruiter zegt verrast te zijn dat uit zo’n “grote, ongestructureerde brij” een concreet resultaat voortkomt. “Onderwijs en bedrijfsleven krijgen meer inzicht in elkaars werkzaamheden. Twee verschillende werelden komen bij elkaar en gaan elkaars taal spreken. Je merkt nu al dat er meer terugkoppeling plaatsvindt met Rivor. Daarnaast zie je hoe andere bedrijven met opleiden omgaan. Voorlopig lijken de afgesproken twintig werkdagen per jaar welbesteed te zijn.” Marian Alberts van ROC Rivor beaamt deze positieve ervaringen. Daarnaast signaleert ze dat er ook binnen haar school van alles op gang komt tussen de betrokken domeinen: “De verschillende manieren van werken worden duidelijk. We proberen die te stroomlijnen en willen van elkaar leren.” Ze ziet een duidelijke toegevoegde waarde om samen met het bedrijfsleven te opereren. Alberts: “Het is werk dat toch gedaan moet worden. Op deze manier gebeurt het met een duidelijker focus, waardoor het minder pionieren is.” september 2009 PRAKTIJK 27
File
Edit
To... verzorgen van een klimwand is een mooi voorbeeld. Peter Oude Vrielink: “We stellen een stagiair aan als projectleider. Hij zoekt uit wat er allemaal geregeld moet worden. Bellen over prijzen, kosten in de gaten houden, vergaderingen leiden. De stagiair leert zo werken in een team, omgaan met tijdsdruk en managen van dilemma’s. Hij wordt een completer mens die volwassen gedrag vertoont en zelfvertrouwen uitstraalt.”
Het project gaat dit nieuwe schooljaar verder met de ontwikkeling van een (digitaal) productenhandboek, met concrete uitwerkingen van de tot nu toe opgeleverde documenten. Daarna volgen trainingen van praktijkopleiders en docenten. Plus de borging van de resultaten na afloop van het project in 2011, waaronder het bijhouden van het handboek. SALLANDS GEVOEL Een aansprekend voorbeeld van een kleinschaliger BiB-project is ‘Brug tussen leren en werken’ (subsidiebedrag bijna € 120.000) van Calibris-leerbedrijf Omni Mobilae en ROC Landstede in Zwolle en omgeving. Het project rust leerlingen van de opleiding Sport en bewegen (mbo-niveau 3 en 4) beter toe voor de arbeidsmarkt door ze al tijdens de stage hoogwaardige opdrachten uit te laten voeren. Omni Mobilae is een outdoorbedrijf dat bedrijfsuitjes, evenementen en teamtrainingen organiseert. Met als doel dat deelnemers aan het eind van de dag het ‘Sallands gevoel’ mee naar huis nemen, aldus directeur Peter Oude Vrielink. Oude Vrielink las over de BiB-regeling in de Kamerkrant. Oude Vrielink: “Ik liep al langer rond met het idee het praktijkleren anders aan te pakken. Vroeger kwam een stagiair binnen en nam je hem aan de hand mee door het bedrijf. Hij kreeg daardoor geen compleet beeld van het werken in deze sector.” Nu worden de eerste vier maanden van de stage (van een jaar) aan kennis, vaardigheden en beroepshouding besteed. Daarna volgt een maand ‘entertainment’. Want een outdoorinstructeur moet niet alleen kunnen instrueren, maar ook een soort entertainer zijn; hij moet bijvoorbeeld bij deelnemers het ijs kunnen breken. Hier tussendoor lopen dan als rode draad de hoogwaardige praktische opdrachten. KLIMWAND Deze opdrachten zijn geen simulaties van de werkelijkheid, maar reële opdrachten voor Omni Mobilae. Het 28 PRAKTIJK september 2009
KARABINER Maar het outdoorbedrijf gooit stagiairs niet zomaar in het diepe. Twee praktijkbegeleiders zijn continu bezig met de in totaal zestien stagiairs per jaar. “Dat is best een belasting”, vertelt Oude Vrielink. “Maar dat offer brengen we graag. We willen een innovatief bedrijf zijn, en op deze manier innoveren we in mensen.” De taakverdeling tussen Omni Mobilae en Landstede stond van tevoren niet honderd procent vast. Peter Oude Vrielink: “Je begint ergens mee en weet niet wat je onderweg allemaal tegenkomt en waar het eindigt. Met twee welwillende partijen kun je dan toch een heel eind komen. In principe verzorgt de school de theoretische en wij de praktische kant.” Hij grijpt opnieuw naar het voorbeeld van de klimwand: “Als instructeur moet je zelf kunnen klimmen. De kennis en vaardigheden daarvoor leer je door ‘learning by doing’. Maar waaróm je op een bepaalde manier met een karabiner zekert, is een theoretisch verhaal over gewichten en krachten dat een docent van school vertelt.”
View
Insert Format Tools Actions
Help
beveiliging
Redactie Praktijk (
[email protected])
TEKST EN FOTO’S Maurice Fritz
Cc... Subject:
Mijn stage bij de gemeente Heerlen
Attachment:
flexplek.jpg, indeschoolbanken.jpg, leerlingen.jpg, meldkamer.jpg, koffieautomaat.jpg
Beste Praktijkredactie, Hier is mijn dagboek van mijn stage bij Bureau Handhaving van de gemeente Heerlen als beveiliger. Dit bureau ziet toe op de openbare orde en veiligheid van de gemeente. > Maandag Om half 9 begin ik met een kop koffie en sigaret en check mijn mail. Gelijk maar even kijken of mijn dienstrooster van deze week niet gewijzigd is. Om 9:30 uur meld ik de porto in bij de meldkamer en check mijn werkplek. Vandaag is dat Sociale Zaken. Om 9:45 uur ben ik aanwezig om daar vooral preventief op te treden. Om 16:45 uur zit mijn dag erop. Vandaag geen agressie of stress, dus een goed begin van de week.
Maurice Fritz (40) volgt mbo opleiding
> Dinsdag Vandaag sta ik weer op Sociale Zaken. Ik sta bij de ingang zodat ik alles goed kan overzien. In één van de afspraakkamers hoor ik een vrouwelijke klant ineens hard schreeuwen. Ze is overstuur omdat haar aanvraag afgewezen is terwijl ze thuiszit met drie hongerige kinderen. Ik kalmeer haar en spoor haar aan om toch weer te gaan praten met de cliëntmedewerker. Dat lukt en na een lang gesprek komt ze lachend naar buiten. Ze bedankt me en heeft goed nieuws: ze heeft toch recht op bijstand. Een bevredigende dag.
MTV2 (medewerker toezicht en veiligheid) voor een re-integratietraject aan het Leeuwenborg College in Sittard. Hij werkt als beveiliger bij de gemeente
ZELFDE VERHAAL Theorie en praktijk blijken vaak lastig te scheiden. “Steeds meer theorie wordt door onze praktijkbegeleiders op de werkplek gegeven. Daarom koppelen we continu terug met school. Want we moeten natuurlijk wel hetzelfde verhaal vertellen”, aldus Oude Vrielink. De docent laat hierdoor de begeleiding van de stagiair grotendeels over aan het bedrijf, en ondersteunt vooral de praktijkopleiders. Peter Oude Vrielink is na ruim een jaar enthousiast over de voorlopige opbrengst van het project. Hij zegt zijn ‘jongens’ te zien groeien. Een volgende stap is het vastleggen van de vernieuwingen, zodat andere bedrijven en scholen er ook gebruik van kunnen maken. Eén ding zou daarbij helpen, moet de Omni Mobilae-directeur van het hart: “De verantwoording aan SenterNovem is megaveel papierwerk. Dat is jammer van de tijd, die ik liever aan de stagiairs zou besteden.”
> Woensdag Ik werk vandaag op het Werkplein/CWI. Het is onnoemelijk heet. Mensen zijn geïrriteerd en soms lopen de gemoederen hoog op. Men is ongeduldig en er is veel onbegrip. Ik geef de mensen vandaag maar iets meer ruimte om erger te voorkomen.
Heerlen. Heerlen is dit succesvolle traject in januari gestart.
> Donderdag Vandaag gaan we de schoolbanken in: rechtskennis en communicatie. Het is weer erg warm, en helaas is er geen airco. Normaal gesproken is de schooldag wel een leuke afwisseling met het werk, maar aan het einde van deze dag is de erin gepropte kennis er weer bijna uitgezweet! > Vrijdag Ik werk een nieuwe collega in op Werkplein/CWI. We lopen een oefensluitronde en ik leg hem de receptiewerkzaamheden uit die soms ook tot onze taken behoren. Een belangrijk onderdeel van de beveiliging is natuurlijk de koffieautomaat: zonder deze functioneren wij niet ;-) Dus na nog een kop koffie keren we huiswaarts om van het weekend te gaan genieten. Groet, Maurice
Ook een BiB-project starten? Beroepsonderwijs in Bedrijf is een subsidieregeling van het ministerie van Economische Zaken. SenterNovem voert de regeling uit. Doel is het stimuleren van de samenwerking tussen het midden- en kleinbedrijf en vmbo- en mbo-opleidingen. Verbeteren van het praktijk leren staat voorop, zodat theorie en praktijk vloeiender op elkaar aansluiten. SenterNovem heeft voor de jaren 2009 en 2010 nog 20,5 miljoen euro beschikbaar. Ook een BiB-project starten? Kijk op www.senternovem.nl/beroepsonderwijsinbedrijf
Send
september 2009 PRAKTIJK 29
informatiedienstverlening
Leerbedrijf weet imago van saai stageadres af te schudden
Haagse bibliotheek als the place to be Stel, je bent een leerbedrijf waarvan mbo-leerlingen zeggen: ‘Da’s saai, daar ga ik mijn stage echt niet doen.’ De Openbare Bibliotheek Den Haag kampte daarmee. Maar dat is inmiddels compleet veranderd: dankzij een actief stagebeleid en véél aandacht voor de begeleiding. De stagiairs steken andere jongeren op school aan met hun enthousiaste verhalen. TEKST LUCY HOLL foto’s GREGOR SERVAIS
Onlangs was kinderboekenschrijfster Selma Noort te gast in de bibliotheek: een mbo-stagiair hielp mee met de organisatie. Niet lang daarna werd in filiaal Haagse Hout het 4You!-plein geopend, met een speciale collectie boeken en andere materialen voor vmbo-leerlingen. Leerlingen van College St. Paul voor speciaal voortgezet onderwijs in Den Haag beschilderden de bijbehorende graffitiwand, en ook hier hielpen mbo-stagiairs mee met de openingsactiviteiten. Andere stagiairs werken aan een project over laaggeletterdheid of maken filmpjes voor het Wijkmedia Atelier. JONGE MENSEN Zo zijn er continu activiteiten waarbij leerlingen betrokken worden. De bibliotheek, erkend ECABO-leerbedrijf, is 30 PRAKTIJK september 2009
een prima stageplek, ondervinden de leerlingen: het werk is veelzijdig, ze hebben veel vrijheid en er is steeds contact met het publiek. “De gemiddelde leeftijd van onze medewerkers stijgt. We willen jonge mensen binnenhalen, liefst uit de wijken zelf. Dat is goed voor onze dienstverlening”, zegt Ben van de Haar, hoofd Publieksdiensten. “De leerlingen kunnen praktijkervaring opdoen. Bezoekers treffen achter de balie mensen uit de eigen buurt aan. En klasgenoten van de stagiairs komen ongetwijfeld eens kijken.” Een nieuwe generatie ontdekt dat de bibliotheek uit meer dan boeken bestaat. Dat levert potentiële medewerkers en klanten op. “Nu ik hier binnen ben, weet ik pas hoe leuk het is”, zeggen leerlingen. Het imago van saai en ‘boeit me niet’ slijt dan snel.
OP PAPIER De Openbare Bibliotheek Den Haag met haar negentien vestigingen en 350 medewerkers, wil voortaan jaarlijks ruim honderd vmbo-, mbo- en hbo-stagiairs plaatsen. De organisatie werkte altijd al met stagiairs, maar pakt het sinds een jaar of twee veel structureler aan. Het stagebeleid staat op papier en er is een speciale stagecoördinator gekomen. De vraag vanuit de scholen om stagiairs te plaatsen, werd ook steeds pregnanter. De ROC’s in de regio bieden overigens geen mbo-opleiding Informatiedienstverlening aan. De mbo-stagiairs komen daarom vooral van de opleidingen Secretarieel/ Administratief medewerker en Commercieel medewerker marketing en communicatie. Dan zijn er nog vmboleerlingen van de Johan de Witt Scholengroep, en een aantal hbo’ers van de Haagse Hogeschool en Hogeschool InHolland. LEERWERKBIBLIOTHEEK De bibliotheek vatte zelfs het plan op voor een complete leerwerkbibliotheek, waarbij stagiairs een vestiging compleet zouden gaan runnen. Hbo’ers zouden de leiding krijgen en de mbo’ers begeleiden. Op hun beurt zouden die mbo’ers de vmbo’ers onder hun hoede nemen. Het ‘zelfsturende team’ kon samen ook compleet nieuwe activiteiten opzetten voor doelgroepen als kinderen, jongeren en senioren. En dat allemaal onder begeleiding van de vaste medewerkers. Het idee om die teams zo veel mogelijk zelfstandig te laten draaien, bleek te hoog gegrepen. Er waren te weinig hbo-studenten en die bleken vaak onderzoek te moeten doen in plaats van operationeel de touwtjes in handen te kunnen nemen. De opzet belastte de vaste medewerkers veel te veel. “Het was een bijzondere uitdaging”, zegt Joke Petri, stadsdeelhoofd van filiaal Haagse Hout waar het allemaal begon. “Wat we hebben ervaren is dat het met die mbo-leerlingen heel goed samenwerken is. Daar gaan we mee door. Nu lopen er op de locatie Haagse Hout bijvoorbeeld steeds twee mbo-stagiairs die telkens tien weken blijven. KLANTGERICHT Aankomend stagiairs schrijven een brief met cv en hebben een sollicitatiegesprek. Joke Petri: “We vragen wat voor beeld ze van het werk hebben en kijken naar Lambèr Vugts, manager operations center bij de gewenste competenties. Die passen wonderwel bij Simac ICT Nederland in Veldhoven, is Beste de vereiste competenties uit hun opleidingen. Klant Praktijkopleider 2008 ineen de ECABO-sectoren. gerichtheid is natuurlijk heel belangrijke, mensen
wegwijs maken. Wie verwacht dat hij de hele dag lekker achter de computer door kan brengen, past hier niet.” Leerlingen zijn stuk voor stuk enthousiast. “Het werk is leuk en de mensen zijn aardig, melden ze. Ze willen bij ons werken of komen terug als oproep- of vakantiekracht”, zegt Mirjam Baron, coördinator stages en opleidingen. Om niet onder de populariteit als stagegever te bezwijken, is het komende tijd belangrijk om de toenemende vraag en het aanbod nog beter af te stemmen. Welke vestigingen kunnen hoeveel leerlingen opnemen, hoe zit het met de scholing van de praktijkopleiders, hoe kan het draagvlak onder de medewerkers verder vergroot worden? Ben van de Haar: “We worden ook steeds vaker gebeld voor de straks verplichte maatschappelijke stages voor middelbare scholieren. Daar gaan we goed naar kijken, want we willen er graag aan voldoen. Maar voor onze medewerkers moet het ook haalbaar blijven.” LEERING IN BEELD De bibliotheek is inmiddels een goede afnemer van de ECABO-training ‘Leerling in beeld’, speciaal voor beginnende praktijkopleiders. “We hadden in het verleden een handjevol medewerkers die het begeleiden in de vingers hadden, maar nu moet iedereen op de filialen waar leerlingen rondlopen het kunnen”, aldus Mirjam Baron. Sommige medewerkers wilden niet begeleiden, anderen zeiden het niet te kunnen. “Joke Petri: “We zijn eerst maar eens met de mensen van Haagse Hout op cursus gegaan en we hebben er veel van geleerd: wie krijg je in huis, wat zijn de behoeften van de leerling? Het is niet één groot standaardpakket stagiairs dat binnen geschoven wordt. Het zijn allemaal individuen met een eigen achtergrond. De training was een eye opener. Iedereen was ook meteen om.” DRAAIBOEK Alle teams van de stagebibliotheken gaan nu op cursus. “Veel mensen werken hier parttime, dus we moeten die begeleiding met zijn allen doen. Het is ook goed voor een leerling om steeds een andere coach te ervaren.” Er liggen nu complete draaiboeken, waarin staat wie welke stagiair wanneer begeleidt en wanneer leerlingen kunnen meedraaien bij bijvoorbeeld de groepsbezoeken, het opzetten van een tentoonstelling of het geven van computerles. Ben van de Haar: “Als je mensen serieus neemt, dan heb je veel aan elkaar. Wij nemen leerlingen serieus en dan kan er veel gebeuren. Ze horen er echt bij.”
Haagse tips om de populariteit als stagebedrijf te vergroten - Bied leerlingen een gevarieerde stage - Zorg dat ze hun vrienden mooie ervaringen kunnen vertellen - Let op een goede verhouding tussen het aantal leerlingen en medewerkers - Sta open voor de ideeën van jongeren. Ook al houden ze soms een confronterende spiegel voor.
september 2009 PRAKTIJK 31
welzijn
Wie zich helemaal wil storten op het begeleiden van mbo-leerlingen op de werkvloer, kan de speciale, éénjarige mbo-opleiding Praktijkopleider doen. Met veel accent op het organiseren van leerroutes en het coachen van werkbegeleiders. Twee net afgestudeerde deelnemers vertellen over hun ervaringen. TEKST SASKIA DEN BROEDER FOTO IVO VAN DER BENT
Speciale opleiding tot Praktijkopleider
Alles op tafel Marie-Louise Arns en Ria van der Zee rondden deze zomer de opleiding tot Praktijkopleider af bij ROC Midden Nederland. Beiden begonnen er aan met grote inzet. Marie-Louise Arns: “Ik werk al ruim twintig jaar bij Calibris-leerbedrijf Sherpa in Baarn, een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Ik ben momenteel groepsbegeleider van drie woningen in de wijk met wat oudere bewoners. Ik begeleid ook al langer leerlingen. Nu ik wat ouder word, ben ik steeds meer gemotiveerd om mijn kennis en ervaring en mijn liefde voor het werk aan jonge mensen over te dragen. Ik had altijd al een beetje spijt dat ik destijds niet gekozen heb voor een docenten opleiding. Toen ik de kans kreeg om de opleiding Praktijkopleider te gaan volgen, dacht ik: nu of nooit!” Ria van der Zee is pedagogisch medewerker op een peutergroep bij Kinderopvang De Bilt. Sinds 2007 werkt ze ook een dag per week als praktijkopleider. “Ik heb gesolliciteerd toen de functie vrijkwam, omdat 32 PRAKTIJK september 2009
ik echt toe was aan iets nieuws. Ik had al vaak stagiairs begeleid. Nu kreeg ik de kans de stagebegeleiding systematisch te gaan opbouwen, een werkplan te maken. Het volgen van de mbo-opleiding Praktijkopleider was een vereiste, maar ik had er ook erg veel zin in!” BEWUSTWORDING Beide deelneemsters hebben het opleidingsjaar ervaren als zinvol en intensief. “Het was een gemengde groep met deelnemers uit alle richtingen binnen de sector Zorg en Welzijn”, vertelt Ria van der Zee. “Die verschillende achtergronden maakten het erg interessant. Je wordt je veel meer bewust hoe het in jouw instelling is, als je ook hoort hoe het ergens anders gaat.” Bewustwording is de rode draad in de hele opleiding. Marie-Louise Arns: “De opleiding is competentiegericht. Dat is iets heel anders dan leren vanuit een boek. We werkten met procesanalyses, waarbij je een concrete situatie helemaal analyseert. Stilstaan en kijken: waar sta
ik, waarom doe ik het zo? Veel doe je vanzelf al goed, maar nu kun je het benoemen. We hebben de stof aangereikt gekregen waardoor we nu veel duidelijker in de vingers hebben wat we aan het doen zijn.” Bij een introductiegesprek met een leerling kon ze bijvoorbeeld heel goed inspelen op zijn leerstijl en zijn begeleiding zo optimaal organiseren. LEERPROCES Ria van der Zee: “We hebben ook heel veel moeten presenteren. Alles moet zichtbaar gemaakt worden, je moet laten zien dat je het kan.” De lijvige portfolio’s waarin alle in de opleiding geleverde prestaties aangetoond worden, getuigen hiervan. “Omdat wij nu zelf competentiegericht onderwijs gekregen hebben, kunnen we de stagiairs ook op die manier laten leren. Belangrijk is dat de praktijkopleiders ze zelf verantwoordelijk laten zijn voor hun leerproces.” De opleiding Praktijkopleider is een BBL-opleiding: de deelnemers gaan één
dag in de week naar school. Opdrachten in de eigen werksituatie staan centraal. Marie-Louise Arns: “Ieder had een coach binnen zijn eigen organisatie. In de gesprekken met die coach stond vooral het individuele leerproces centraal, het ging net nog wat dieper dan op school. We hebben met elkaar ook opdrachten uitgevoerd op school, bijvoorbeeld om te leren netwerken. En zelfs met andere leerlingen van het ROC: met hen oefenden we het voeren van sollicitatiegesprekken.” In die ene schooldag moest veel gebeuren. Ria: “Het was een erg vol programma, we hebben veel behandeld in korte tijd, waardoor het lastig is alles te laten beklijven. Ik denk dat de echte verwerking pas nu komt.” Van rups tot vlinder Hoe ziet hun eigen beroepstoekomst er uit? Ria van der Zee: “Mijn functie als praktijkopleider wordt uitgebreid van een naar twee dagen. Ik begeleid nu zelf geen stagiairs meer, maar richt me op de
werkbegeleiders van onze zeven buitenschoolse opvanglocaties en drie kinderdag verblijven. Ik heb intussen mijn werkplan klaar, met daarin ook veel werk- en instructiemateriaal voor hen.” MarieLouise Arns krijgt bij Sherpa de ruimte voor extra taken, zoals het organiseren van bijeenkomsten voor de stagiairs. Ook zij heeft een opleidingsplan opgesteld met de titel ‘MATCH’, waarin zij de instelling neerzet als een ‘modern, aansluitend, terugkoppelend, creatief en helder leer bedrijf’. Ze houdt haar ogen open als ergens een plek als praktijkopleider vrij komt, en bruist al van de ideeën: “We zouden meer kunnen doen via intranet, een plek maken waar leerlingen hun ervaringen kunnen uitwisselen, of een overzicht geven waar ze binnen de instelling bepaalde opdrachten kunnen doen.” De belangrijkste eigenschap van een goede praktijkopleider? “Enthousiast zijn over je werk, en het leuk vinden om iets uit te dragen”, vindt Ria. Marie-Louise: “Je moet er plezier in hebben de ander tot
bloei te laten komen: het proces van rups tot vlinder.” Opleiding doen? De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven hebben een uitgebreid pakket aan kortdurende trainingen voor praktijkopleiders. Wie zich helemaal wil toeleggen op het organiseren van stages en leerwerkbanen en het ondersteunen van werkbegeleiders, kan de éénjarige BBL-opleiding Praktijkopleider (mboniveau 4) doen. Een groot aantal ROC’s in het land biedt de opleiding aan. Het is iets voor u als u: - enthousiast bent over het begeleiden van leerlingen en werkbegeleiders - graag iets uitdraagt en uw kennis als praktijkopleider breder wilt inzetten - bereid bent uw eigen aanpak onder de loep te nemen - een jaar lang een intensieve opleiding wil doen. september 2009 PRAKTIJK 33
Dubbelportret
transport en logistiek
PRAKTIJKOPLEIDER PERRY:
LEERLING SCOTT:
‘Ik zie in Scott een beetje hoe ik vroeger was’
‘Wij zijn heel eerlijk en direct naar elkaar’
LEERLING EN PRAKTIJKOPLEIDER VERTELLEN WAT ZE VAN ELKAAR VINDEN TEKST ED SCHLÜPER FOTO’S ANNET DELFGAAUW
van een van de mensen. Anders zou hij na zijn stage elders een baan moeten zoeken. Wat dat betreft heeft Scott geluk gehad. En ik ook, want hij is iemand die ik zelf helemaal heb ingewerkt en die hier goed past.”
PRAKTIJKOPLEIDER PERRY WOLFERT (46) werkt sinds vier jaar als voorman magazijn en praktijkopleider bij EECV. Het magazijn beheert de onderhoudsmaterialen en reserveonderdelen voor de gigantische machines en transportbanden waarmee het overslagbedrijf werkt. EECV is een door VTL erkend leerbedrijf. LEERLING SCOTT BEIJER (19)
S: “Het werk in het magazijn bevalt mij prima. Je doet administratief werk, houdt voorraden bij en rijdt met een vorkheftruck. Heel anders dan buiten. Daar sta je in weer en wind te scheppen en ben je met hogedrukslangen in de weer. Werken in het magazijn is meer mijn ding. Daarin wil ik verder.”
is voor de tweede keer als stagiair bij EECV. Zijn eerdere stagejaar, vooral het halfjaar in het magazijn, beviel zo goed dat hij besloot door te leren voor Logistiek teamleider aan het Scheepvaart & Transport College. Dankzij vrijstellingen kon hij als derdejaars meteen een nieuwe stage doen.
Scott: “Ik ben hier vanaf september 2007. Eerst heb ik in het magazijn een halfjaar stage gelopen, daarna een halfjaar ‘buiten’, in de operationele sfeer. Dat was voor mijn vorige opleiding. Toen ik die had afgerond, heb ik ervoor gekozen om verder te gaan in de logistiek, in het magazijn. Dat sprak mij wel aan. Op het Scheepvaart & Transport College ben ik de opleiding Logistiek teamleider begonnen, waarvoor ik hier opnieuw een stageplek heb gekregen. Vandaar dat ik hier nog steeds loop.” Perry: “Ik ken Scott natuurlijk. Ik heb hem al een tijdje binnen en ook een beetje zelf gevormd, bedrijfsklaar gemaakt. Van: zo doen we dat en dit zijn de procedures. Daar is hij heel erg in meegegroeid. Mazzel voor Scott is dat hier een jaar nadat hij binnenkwam een plek vrijkwam door het vervroegd uittreden 34 PRAKTIJK september 2009
P: “Die vervolgopleiding heb ik ook min of meer verplicht gesteld, wil hij hier komen werken. Voor een functie in het magazijn is het een eis dat je een gerichte opleiding hebt. Maar Scott kwam zelf al met die wens bij me en de vraag of hij hier mocht terugkomen. Dat zag ik wel zitten. Hoewel wij hier allemaal nog heel lang meekunnen, denk ik wel na over de toekomst. Hij heeft de juiste vooropleiding en instelling. Ik zie in Scott een beetje hoe ik vroeger was: hij is leergierig en gáát ervoor. Toen hij hier op zijn 17e kwam, toonde hij al heel volwassen gedrag; hij wist waar hij mee bezig was en had een duidelijk doel.” S: “Voorlopig moet ik nog een hoop leren. De praktijk is een goede leerschool. Op school leer je wel specifieke dingen, maar in de praktijk steek ik veel meer op. Het is goed dat ik overal bij word betrokken en veel zelf moet doen. Zo leer je vrij gauw omgaan met het computersysteem en het voorraadbeheer. Dat vind ik ook leuk. En wat je leuk vindt, pik je snel op. Ik denk dat ik aardig meedraai en een aardig stuk zelfstandig kan werken.”
P: “Dat verwacht ik ook van stagiairs. Ik gooi ze niet in het diepe, maar laat ze wel zo snel mogelijk meedraaien. Ga maar aan de gang en vraag maar als je er niet uitkomt. Ik ga niet alles voorkauwen. Een aap een banaan voorhouden en een kunstje laten doen, dat werkt niet. Ik ben zelf ook altijd opgeleid door zelf te doen. Bovendien, je leert van je fouten. Dat mag ook. Wij hebben een computersysteem waarmee je fouten mág maken. Alles is terug te draaien. Later moet hij ermee kunnen lezen en schrijven. Dus moet hij het helemaal doorgronden. Als hij een fout maakt, moet hij kunnen zien wáár de fout zit en die ook zelf kunnen oplossen. Ik wacht ook altijd even of hij er zelf uitkomt.” S: “Ik vind het heel goed dat Perry niet alles voorkauwt. Ik denk niet dat je daarvan veel opsteekt. Het is goed dat hij me mijn gang laat gaan. Als ik er niet uitkom, kan ik het altijd aan hem vragen. Heb ik altijd gedaan. Ik krijg ook praktijktaken mee van school. Daar helpt hij me mee en daar maakt hij tijd voor. In een vorig bedrijf waar ik stage liep, werd ik meer aan mijn lot overgelaten.” P: “Ik merk dat het zelfstandig werken, zeker bij Scott, zijn vruchten afwerpt. Hij is goed op weg, maar moet nog veel leren. Hij is nog veel te impulsief. Wil dingen te snel doen. Hij moet voor bepaalde zaken meer tijd nemen en daar beter over nadenken.” S: “Ja, daar moet ik nog aan werken. Ik moet beter controleren of ik alles goed heb gedaan. Dat heeft ook te maken met het computersysteem. Dat is een heel breed programma. Daar valt voor mij nog heel wat te leren.”
P: “Het doorgronden van dat programma is een proces van jaren. Dat doe je niet even. Wat ik goed vind aan Scott, is dat hij mij aan mijn jas trekt als het nodig is. Wij hebben een open cultuur. Als hij vindt dat ík iets niet goed doe of als hij over bepaalde zaken anders denkt, zegt hij dat ook. Heeft hij gelijk, dan krijgt hij ook gelijk. Zie ik het anders, dan zal ik proberen uit te leggen waarom het op die manier beter is.” S: “Het is belangrijk dat je alles tegen elkaar kunt zeggen. Wij zijn eerlijk en direct naar elkaar. De werksfeer is daardoor relaxed. Dat motiveert en komt mijn werk ten goede.” P: “Geen blad voor de mond nemen, zeggen wat je ervan vindt, dat is een beetje de havencultuur. Dat is toch een speciale cultuur. Eén van aanpakken, maar ook heel veel lachen met elkaar. Daar moet je inpassen. Ik ga ook makkelijk met die jongelui om. Je moet ze direct aanspreken en er niet omheen draaien. Dat werkt het beste.”
Erkend VTL-leerbedrijf Ertsoverslagbedrijf Europoort (EECV), onderdeel van het Duitse ThyssenKrupp, is een volcontinubedrijf dat jaarlijks zo’n 30 miljoen ton ijzererts en kolen op- en overslaat voor staalbedrijven in het Ruhrgebied. Op het enorme complex werken circa 280 eigen medewerkers.
september 2009 PRAKTIJK 35
Dienstverlening Scala aan diensten en producten speciaal voor leerbedrijven
Winkelen bij de kenniscentra (2) Wat bieden de kenniscentra nu precies aan hun leerbedrijven? We geven u een beknopt (en lang niet volledig) overzicht van het gevarieerde pakket aan diensten en producten van de vijf kenniscentra die samen Praktijk uitgeven: Calibris, ECABO, GOC, Kenteq en VTL. TEKST CALIBRIS, ECABO, GOC, KENTEQ, VTL ILLUSTRATIES def
1
Vraag advies en begeleiding
Calibris, ECABO, GOC, Kenteq, VTL: ondersteuning en advies. De adviseurs gaan graag het gesprek met u aan over uw stage-, opleiding- en EVC-beleid. En ook over bijvoorbeeld interessante financiële voordelen bij opleiden op de werkplek. Bel voor de adviseur bij u in de buurt: CALIBRIS (zorg, welzijn, sport), 030 75078 88 ECABO (economisch-administratief, ICT, orde en veiligheid), 033 450 46 02 GOC (grafimedia-, multimedia-, AV-productie-, podium- en evenementenbedrijven), 0318 539 111 KENTEQ (werktuigbouwkunde/metaal, elektrotechniek en installatietechniek), 035 750 45 04 VTL (transport en logistiek), 0900 1442 (lokaal tarief) Verder: CALIBRIS : • Quick scan om sterke/zwakke punten van opleiden in uw bedrijf vast te stellen. Meer informatie: 030 750 78 88 •A dviestraject ‘Versterken Leerklimaat’ en Development Center traject. Hoe staat het met het leerklimaat in uw organisatie? Meer informatie: 030 750 7888 ECABO : • Kwaliteitsmonitor leerbedrijven om te bepalen hoe
In de vorige Praktijk stond een zelfde overzicht maar dan voo r de praktijkopleiders. Gemist? Vraag alsnog een kopie via
[email protected].
36 PRAKTIJK september 2009
het ervoor staat met het leren op de werkvloer. Er rolt een advies op maat uit. Meer informatie: 033 450 46 02 GOC : • Adviestraject ‘Opleidingsplan met resultaat’. Meer informatie: 0318 539 111 •P raktisch hulpmiddel voor p&o-beleid de ‘Elektronische Personeelsmanager’ en EPM-vraagbaak. Kijk op www. goc.nl bij ‘werkgevers’. KENTEQ : • Kwaliteitsbevordering BPV (BPV-scan) om kwaliteit van het opleiden in kaart te brengen en te verbeteren. Kijk op www.kenteq.nl (bij ‘diensten’ > ‘overzicht’). • MDI-analyse. Management Development Instrument om medewerkers optimaal tot hun recht te laten komen. Kijk op www.kenteq.nl (bij ‘diensten’ > ‘overzicht’). VTL : iverse scans, waaronder De Personeelsmanagement •D scan. Kijk op www.vtl.nl (bij ‘over VTL’ > ‘informatie centrum’) • Scans door de opleidingsadviseurs naar de kwaliteit van leerbedrijven. Meer informatie: 0900 1442 • Detacheren van leerlingen via VTL: VTL selecteert, plaatst en begeleidt leerlingen. Kijk op www.vtl.nl (onder ‘bedrijven’ > ‘leerbedrijf’).
2
Op zoek naar leerlingen/medewerkers
Alle kenniscentra: •V MBO Carrousel. Beroepenoriëntatie waarbij leerlingen een ronde maken langs diverse leerbedrijven en ook bij u langs kunnen komen. Meer informatie op www. vmbocarrousel.nl • Medeorganisatie van het jaarlijkse evenement ‘Kom in het Leerbedrijf’, met bedrijfsbezoeken overal in het land. Meer informatie op www.kominhetleerbedrijf.nl CALIBRIS : • Stagevinden.nl: maak uw bedrijfprofiel aan en onderhoud het. Leerlingen zien precies wat u zoekt. ECABO : • Impresariaat om snel en makkelijk een bedrijfsbezoek of gastles te regelen met een vmbo- of mbo-school.
3
Blijf up-to-date
Kijk op de sites van de kenniscentra, bijvoorbeeld voor actueel nieuws over beroepsonderwijs en arbeidsmarkt en over de invoering van het competentie gericht onderwijs. Op de sites staan alle mbo-kwalificaties beschreven die onder een bepaald kenniscentrum vallen. Die vindt u ook op www.kwalificatiesmbo.nl
5
Doe mee aan speciale netwerken/evenementen
Alle vijf kenniscentra: • Verkiezingen Beste leerbedrijf (en beste praktijkopleiders) van het jaar. Volg het op de kenniscentrasites (en nomineer ook eens úw bedrijf of praktijkopleider). • Netwerken/branche-regiocombinaties/ verenigingen van opleiders en wat dies meer zij. Bedrijven, scholen en kennis centra werken in hun regio structureel samen aan een betere aansluiting van onderwijs en werkvloer. •B ijeenkomsten in de regio voor leerbe drijven, scholen en kenniscentra en scholen. Informeer bij uw adviseur of ROC.
4
Meer informatie op www.ecabo.nl/impresariaat • Stagevinden.nl: maak uw bedrijfprofiel aan en onderhoud het. Leerlingen zien precies wat u zoekt. GOC : • Vacaturekracht, dé ontmoetingsplaats voor vraag en aanbod van personeel in de grafimediabranche. Kijk op www.vacaturekracht.nl KENTEQ : • Kenteq Impresariaat om snel en makkelijk een gastles of bedrijfsbezoek te regelen. Meer informatie op www.kenteq.nl (onder ‘diensten’ > ‘Impresariaat’). VTL : • Leerbedrijvenbank: leerlingen kunnen zoeken naar stageplekken, bedrijven kunnen stages aanbieden. Kijk op www.vtl.nl (bij ‘bedrijven’ > ‘leerbedrijven’).
Vraag de speciale uitgaven voor leerbedrijven aan
CALIBRIS : • Diverse uitgaven, waaronder ‘Handreiking beroeps praktijkvorming’ en ‘Tips & trucs: leren van leerbedrijven’. • Arbeidsmarktmonitoren Sport en Zorg & Welzijn Kijk op www.calibris.nl/leerbedrijf ECABO : • Diverse uitgaven, waaronder ‘Starten met stages’, ‘Investeren in leren: verhoog de kwaliteit van opleiden op uw werkvloer’. • Publicatie ‘Perspectief op werken en leren - feiten en cijfers over de arbeidsmarkt in de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen - 2009’. Kijk op www. ecabo. nl/ bedrijven GOC : •D iverse uitgaven, waaronder ‘Van vakman tot voorman’ en ‘Leeftijdsbewust Opleiden’ • ‘Trends in de creatieve industrie’. Kijk op www.goc.nl (onder ‘productaanbod’ > ‘publicaties’) KENTEQ : • Diverse uitgaven, waaronder ‘Praktijkleren als inspiratiebron’ en ‘Effecten MentorPlus’ • Brochure Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2008-2009. Kijk op www.kenteq.nl (onder ‘diensten’ > arbeidsmarkt informatie’) VTL : • Diverse uitgaven, waaronder de brochure ‘Employability voor werkgevers’ • VTL Arbeidsmarktonderzoek en het Arbeidsmarktadvies. Kijk op www.vtl.nl (onder ‘over VTL’ > ‘informatiecentrum’ > ‘bestellen & downloaden’) september 2009 PRAKTIJK 37
Nieuws
calibris De Beste van Calibris
door een dokterspraktijk en vertelt over haar werkdag en de leuke en minder leuke aspecten van haar vak. Leerbedrijven en scholen kunnen de film bij hun voorlichting gebruiken. Deze is te zien en te bestellen via www.calibris.nl
ECABO Laat stages werken! Voor praktijkopleiders is er de ECABO-nieuwsbrief ‘Laat stages werken!’. Deze maandelijkse e-mail nieuwsbrief brengt u praktische informatie en tips over allerlei aspecten van het werven, begeleiden en beoordelen van stagiairs. U kunt zich kosteloos abonneren (of voorgaande edities bekijken) via www.ecabo.nl/praktijkopleiders
Tijdens het Calibris jaarcongres op 27 oktober in Zeist worden de winnaars van de prijs Beste Calibris Leerbedrijf 2009 bekendgemaakt. Er zijn prijzen in drie sectoren: Zorg, Welzijn en Assisterenden Gezondheidszorg (AG), en Sport. Instellingen uit alle windstreken zijn genomineerd. De drie sectorjury’s hebben onder meer gekeken naar de mate waarin het leerbedrijf de leerling centraal stelt, de samenwerking met andere partijen en de mate van innovativiteit. Bekijk alle finalisten op www.calibris.nl (ga naar ‘leerbedrijf’).
Perspectief op arbeidsmarkt ECABO heeft ‘Perspectief op werken en leren 2009’ uitgebracht. Daarin schetst ze de kansen en knelpunten op de arbeids- en opleidingenmarkt in de ECABOberoepen. Waar moeten de werk gevers rekening mee houden, wat zijn de perspectieven voor de mbo-leerlingen? Welke invloed heeft de economische crisis? Bestel de uitgave kosteloos via www.ecabo.nl
Praktijkbegeleiders in de Sport Dit najaar biedt Calibris weer diverse trainingen ‘Praktijkbegeleiders in de Sport’. De Academie voor Sportkader, een samenwerkingsverband tussen sportbonden en NOC*NSF, coördineert ze. Er staan ruim twintig ééndaagse trainingen gepland met na afloop een praktijkopdracht. Ze zijn speciaal bedoeld voor sportleiders vanaf mbo-niveau 3 van de kwalificatiestructuur Sport (en Bewegen) die andere trainers of stagiairs gaan begeleiden. Kijk op www.academievoorsportkader.nl voor alle data en locaties. De training wordt volledig gesubsidieerd.
Doktersassistente in beeld Calibris heeft weer een nieuwe beroepenfilm erbij: die van Doktersassistent. Een leerling leidt rond 38 PRAKTIJK september 2009
de finalisten die gekozen zijn uit een kleine tachtig nominaties voor leerbedrijven en vijftig nominaties voor praktijkopleiders. Het gaat om de leerbedrijven Europeesche verzekeringen in Amsterdam, Zorggroep Pantein Service Bedrijf in Boxmeer en Teleperformance Technical Help in Maastricht. Volg de verkiezing via
informatie, verdieping, testjes, invulformulieren, checklists en meer te vinden. Er komt overigens wel een nieuwe map, om alles rondom de begeleiding van leerlingen handig op te bergen.
www.ecabo.nl/verkiezing
www.thecrewislookingforyou.nl bij
Wie mag zich ECABO-Leerbedrijf of Praktijkopleider van het jaar 2009 noemen? Dat wordt 20 november bekend. Een vakjury met vertegenwoordigers uit onderwijs en bedrijfsleven bezoekt komende tijd
kenteq.nl
Al eens rondgekeken op ‘bedrijven/werkgevers’? Het is de site waarmee het GOC praktijk opleiders ondersteunt die jongeren willen enthousiasmeren voor de grafimediabranche. De focus richten op jongeren blijft ook in mindere tijden belangrijk. Drukwerk zegt ze vaak niets, terwijl het overal om hun heen aanwezig is. U vindt op de website daarom tips voor open dagen, doe-opdrachten, beroepenfilmpjes en brochures. Of raadpleeg de site in aanbouw, die speciaal wordt ingericht voor jongeren: www.ontdekdedrukwereld.nl. Het beschikbare materiaal voor onder anderen basisschool- en vmboleerlingen is gratis op te vragen. Mail
[email protected] voor meer informatie.
Congres btg ESB&I in Antwerpen Op 18 en 19 maart 2010 is in Antwerpen het congres van de bedrijfstakgroep ESB&I van de MBO Raad onder het motto ‘Grensverleggend onderwijs’. Samenwerking tussen scholen en bedrijven, examinering in de praktijk en internationale stages passeren in allerlei presentaties en workshops de revue. De MBO Raad organiseert dit congres voor managers en docenten van ROC’s. Meer weten? Mail Yvonne Hoogvliet,
[email protected].
GOC Het succes van Einstein
Beste Werkgever 2009
Kenteq is in de categorie bedrijven met minder dan 1.000 werknemers uitgeroepen tot Winnaar Grootste Stijger in de verkiezing Beste Werkgever 2009. Deze verkiezing is het grootste en meest betrouwbare werkgeversonderzoek van Nederland en is een initiatief van Effectory en VKbanen. Kenteq heeft vooral sprongen gemaakt op de onderdelen organisatie en ontwikkelingsmogelijkheden. Op zoek naar een nieuwe uitdaging? Kijk op www.werkenbijkenteq.nl
De praktijkopleidersbijeenkomsten van GOC over ‘Generatie Einstein’ zijn een groot succes geworden. GOC heeft de praktijkopleiders meteen gevraagd naar suggesties voor volgende bijeenkomsten. Al die ideeën worden nu verwerkt en gewogen. Daar moet een nieuw thema uitkomen aan de hand waarvan GOC begin volgend jaar nieuwe bijeenkomsten voor praktijkopleiders organiseert. Reden om www.goc.nl regelmatig te checken.
Alles wat praktijk- opleiders weten willen
Beste Leerbedrijf
Focus op jongeren
en leerwegen, vmbo-stages, de vmbo Carrousel en leerwerktrajecten worden toegelicht. Ook zijn de meest recente kwalificatiestructuur, praktische internetsites, ARBOvoorwaarden en een model leerwerkovereenkomst opgenomen. Bestellen kan via communicatie@
De GOC-informatiemap voor praktijkopleiders is niet meer. Praktijkopleiders gaven GOC aan dat het compacter, toegankelijker, minder belerend en leuker kan. Daarom verschijnt binnenkort de brochure ‘Stage in de spotlights’. Die beschrijft op pakkende, heldere manier wat iedere praktijkopleider moet weten over het begeleiden van leerlingen. Veel handige tips, trucs en tools staan voortaan op www.goc.nl. Daar is achtergrond
EVC-light wordt EVP Techniek
KENTEQ Pactt is vernieuwd Pactt is de vereniging voor praktijk opleiders actief in techniek. Vanaf nu biedt Pactt opleidingen en trainingen, informatie en adviezen. Ook kunnen praktijkopleiders onderling contact leggen tijdens zo’n veertig bijeenkomsten dit najaar door het hele land. Versterk uw positie en word lid: www.pactt.nl
Basics van het vmbo Speciaal voor Kenteq-leerbedrijven is een brochure gemaakt met informatie over het vmbo. Onderwerpen als de leerplicht, sectoren
Kenteq doopt de naam van het succesvolle EVC-light om tot EVP Techniek. Het is het antwoord op de door de UWV gehanteerde naam voor de eerste stap in een EVCprocedure, het ervaringsprofiel of kortweg EVP. Het instrument helpt om inzicht te krijgen in de kennis en kunde van een medewerker en dit te vertalen naar doorgroeimogelijk heden. Kijk voor meer informatie op www.evptechniek.nl
VTL
beoordelen als onderdeel van hun examen. Wie de training heeft gevolgd, kan ook worden ingezet bij proeven van bekwaamheid en als assessor bij een EVC-traject. Kijk voor meer informatie op www.vtl.nl en www.depraktijkopleider.nl.
Training scheepvaart VTL biedt praktijkopleiders in de scheepvaart een eigen training. In de scheepvaart is de situatie voor praktijkopleider en leerling bijzonder. Zij leven immers een periode samen aan boord. Het ‘omgaan met elkaar’ is dan ook een belangrijk element van de training. Neem via www.depraktijkopleider.nl contact op met de opleidingsadviseur Scheepvaart voor meer informatie
Competentiegerichte middelen VTL stimuleert de continue ontwikkeling van mensen in transport en logistiek. Dit doet zij onder meer door leerbedrijven daar waar nodig te ondersteunen bij de praktijkscholing van leerlingen. Maar VTL speelt ook een belangrijke rol in de kwaliteit van (beroeps)opleidingen door de ontwikkeling van leermiddelen. Waarschijnlijk dat ook uw praktijkleerlingen hier gebruik van maken. Meer informatie: www.vtl.nl (kijk onder ‘docent en decaan’ > competentiegerichte leermiddelen’).
Ondersteuning praktijkopleider De VTL-website www.depraktijkopleider.nl is uitgebreid
Training assessor VTL komt binnenkort met een nieuwe training voor beoordelen in de praktijk. Deze training voor praktijkopleiders sluit aan bij de behoefte van de scholen om de leerlingen in een praktijksituatie te kunnen
met praktische informatie ter onder steuning van de praktijkopleider. Op de site kunnen praktijkopleiders deelnemen aan onderlinge discussies. Dit najaar zijn er weer regionale praktijkopleidersbijeenkomsten, onder meer in Nijmegen, Amsterdam en in de regio Zeeland/Brabant. Kijk op de site voor de data. september 2009 PRAKTIJK 39
De achterkant van…
Jolanda Heijkoop pedagogisch medewerker en werkbegeleider bij De Blije Hoek, onderdeel van de Centrale Organisatie Kinderopvang Drechtsteden
Wat wil je jongeren anno 2009 graag meegeven? Mijn stagiairs probeer ik vooral teamgevoel mee te geven. In dit werk is het superbelangrijk dat je op één lijn zit met je collega’s en voor elkaar klaar staat.
Wat is je favoriete website aller tijden, zakelijk en privé? Op mijn werk internet ik eigenlijk niet. Privé zit ik vooral op Hyves en vrouwenvoetbal.nl. Tot vorig jaar veel gevoetbald. Ik ben nu gestopt vanwege mijn studie Pedagogisch coach, een hbo-plus opleiding.
“Laat zien wie je bent, dan kom je er wel”
Welk boek ligt op je nachtkastje? Een hondentrainingsboek ‘Van clicker tot gehoorzame hond’. Ik heb een boomer-puppie van 6,5 maand waarmee ik train.
Wat zou je andere leerbedrijven mee willen geven? Leef je in in je stagiair! Besef je dat het heel wat is om in een onbekend bedrijf binnen te komen met veel nieuwe mensen en nieuwe ervaringen.
40 PRAKTIJK september 2009
TEKST SUZANNE VAN DER BURGT FOTO joyce van tienen
Wat is de beste tip die je zelf ooit gekregen hebt? “Laat zien wie je bent, dan kom je er wel.” Dat zei mijn locatiemanager tegen me toen ik als 18-jarige hier binnenkwam. Dat heeft me erg gestimuleerd om meer uit mijn schulp te kruipen.