MEER DOEN MET EVENVEEL. KOMT DE GRENS IN ZICHT? Tendenzen over hoe werknemers in de ouderenzorg werken in de sector ervaren. 2 Juli 2015
Opzet van de bevraging De voorbije jaren is er een wijdverspreid gevoel dat de werkdruk gestegen is in de ouderenzorg. Dit komt aan bod in de media met verhalen en getuigenissen maar als LBC-NVK horen we dit steeds vaker van de vele personeelsafgevaardigden die werken in de rusthuizen in Vlaanderen. Deze evolutie doet zich voor in een context van algemene besparingen, verdere vergrijzing van de bevolking en van de uitvoering van de 6e staatshervorming waarbij Vlaanderen, zoals de andere gemeenschappen, volledig bevoegd is geworden voor de sector. Dit stelt de sector en de overheid voor uitdagingen én onzekerheden. Als LBC-NVK willen we weten hoe het personeel in de ouderenzorg denkt over het werken in de sector in tijden van gestegen werkdruk door middel van een bevraging. Met de bevraging willen we een aantal tendenzen weergeven die leven bij het personeel werkzaam in de Vlaamse rusthuizen. Met de resultaten van de enquête willen we de problemen in de sector aan de kaak stellen en aandacht vragen voor de noden en eisen van de werknemers.
Werkwijze De bevraging werd gemaild naar de LBC-NVK leden die werken in de ouderenzorg en waarvan het emailadres gekend is (ongeveer 7000). Daarnaast werd de papieren versie van de bevraging ook verspreid in zoveel mogelijk woon- en zorgcentra waar we als LBC-NVK personeelsafgevaardigden hebben (ongeveer 350 rusthuizen). Het betreft in deze fase de vzw’s en de commerciële sector. De openbare woon- en zorgcentra (OCMW’s) komen eventueel later aan bod.
De werknemers konden tussen de eerste en de laatste week van juni 2015 de bevraging digitaal of op papier invullen. Uiteindelijk werd de bevraging ingevuld door 2081 werknemers.
Deze bevraging heeft niet de bedoeling wetenschappelijk te zijn maar wel een aantal tendenzen aan te tonen die leven in de ervaringen van het personeel werkzaam in de ouderenzorg 88% van de respondenten aan de enquête werkt in de niet-commerciële sector (vzw’s) en 12% in commerciële woon- en zorgcentra (NV’s, enz). Uit de verwerking van RSZ gegevens blijkt dat in 2013 89,57% van de werknemers in een vzw werkte en 10,43 in een commerciële voorziening. We kunnen concluderen dat de verdeling van de respondenten die de enquête hebben ingevuld zo goed als overeenkomen met de tewerkstelling in de sector.
Als we ons baseren op de meest recent beschikbare gegevens van het RIZIV dan zijn de zorgkundigen en verzorgenden iets oververtegenwoordigd in de enquête en de groep animatie-administratie-logistieke en ondersteunende diensten iets ondervertegenwoordigd.
volgens RIZIV gegevens 2013-2014 – cijfers respondenten België bevraging verpleegkundigen zorgkundigen en verzorgenden paramedisch administratie logistieke en ondersteunende diensten - animatie
24,85
24
37,02 7,63
43 7
30,5
26
Hieruit blijkt dat de bevraging, hoewel ze geen wetenschappelijke pretentie heeft, redelijk goed de verdeling van het personeel over een aantal relevante categorieën volgt.
Resultaten 1. Tijd voor zorg en sociaal contact tussen personeel en bewoners
Een ruime meerderheid van de respondenten geeft aan dagelijks te weinig tijd te hebben om de nodige zorg te verlenen aan de bewoners die ze nodig hebben of voor sociaal contact met de bewoner. Dit lijkt aan te sluiten met de bevindingen van de ‘kwaliteitsindicatoren’ die de Vlaamse administratie eerder deze week openbaar heeft gemaakt.
Mogelijke besparingen op de animatiewerking en –subsidies door de Vlaamse overheid lijken ons in deze context een verkeerde keuze. Het animatie-aanbod mag niet verward worden met het dagdagelijkse sociaal contact maar een woon- en zorgcentrum met een verkleind animatie aanbod zou geen goede evolutie zijn voor de ouderen die er wonen.
2. Personeelstekort
Vraag aan een groep werknemers in zorg- en welzijnssectoren of er te weinig personeel op de werkvloer is en je krijgt met een aan zekerheid grensende waarschijnlijkheid een ja als antwoord. De vraag stellen is ze daarom vaak ook al beantwoorden. Maar omdat er ook klachten zijn over werkdruk (zie verder) en er een verandering is opgetreden in het beleid zou het veel te eenvoudig zijn het personeelstekort af te doen als een ongegronde klacht. Besparingen door de directie (als gevolg van het overheidsbeleid) en niet-vervanging van afwezig personeel worden als de belangrijkste oorzaken ervaren van het personeelstekort op de werkvloer. Gelet op de besparingen van de Vlaamse regering en de onzekerheden rond financiering van de infrastructuur, de animatiewerking, de financiering van de zorgzwaarte en de uitvoering van de 6e staatshervorming zullen directies geneigd zijn extra voorzichtig om te springen met nieuwe aanwervingen en vervanging van afwezig personeel. Naast extra personeel voor de zorgdiensten (verpleging en verzorging) wordt opvallend ook gepleit voor meer logistieke medewerkers en ‘huismoeders’ of woonassistenten. Zij vormen een soort van tussenfunctie tussen de keuken en onderhoudsploeg en de verzorging omdat ze meer werken met de bewoners bij vb. het brengen van maaltijden, het opruimen van de kamer, enz.
3. Werkdruk
In de Werkbaarheidsmonitor, sectorprofiel gezondheid en welzijnszorg (09/2014) van de Serv wordt aangegeven dat het personeel van de woon- en zorgcentra aangeeft dat de werkstress hoog is (35,5%) in vergelijking met andere sectoren, onder andere omwille van de vele taken die op korte tijd uitgevoerd moeten worden. De invalshoek en de werkwijze van deze bevraging is anders dan de Werkbaarheidsmonitor maar ook hier wordt door een overgrote meerderheid van de respondenten aangegeven dat de werkdruk gestegen is in het voorbije jaar.
De gestegen zorgzwaarte van de bewoners wordt aangegeven als de belangrijkste oorzaak. Door de ouder wordende bevolking en de evolutie om ouderen langer in hun thuisomgeving te laten wonen verzwaart het profiel van de bewoners ie naar een woon- en zorgcentrum verhuizen. Het voorbije decennium werd hier door de (Federale) overheid mee rekening gehouden. Tussen 2001 en 2012 is het RIZIV budget voor woon- en zorgcentra gestegen van 1,2 naar 2,4 miljard €. Deze stijging had verschillende oorzaken: nieuwe plaatsen in woon- en zorgcentra (uitbreiding), reconversie van ROB (niet zwaar zorgbehoevend) naar RVT (zwaar zorgbehoevend), verbetering van de loon- en arbeidsvoorwaarden (vooral tot 2010). Deze evolutie is ondertussen stilgevallen. Er is op dit moment ook geen perspectief. ‘ROB-bedden’ geven recht op een lagere gefinancierde personeelsnorm, ongeacht of de bewoner er verblijft zorgbehoevend is of niet. Door de verzwaring van het zorgprofiel van bewoners stijgt de werkdruk maar evolueert de financiering voor het aanwerven van personeel niet meer. Door het huidige beleid is er geen reconversie voorzien maar nieuwe plaatsen (‘bedden’) worden sinds 2014 automatisch gefinancierd als een ROB-bed. Dit beleid van “meer doen met evenveel middelen” is slechts beperkt houdbaar. Het verschil in personeelsfinanciering tussen een ROB en een RVT bed is niet te onderschatten (zie tabel hieronder). Het personeelstekort is op zich is ook een bron van werkdruk. In afdelingen of diensten waar een of enkele collega’s ontbreken wordt het vervangen van afwezige collega’s moeilijker en komen ‘gezonde’ uurroosters in het gedrang.
O A D B C Cd
ROB per 30 bedden VPK 0,25 1,2 (-1,3) 1,2 (-2,9) 2,1 (-0,9) 4,1 (-0,9) 4,1
Zorgkundige
(-1,2) (-1,2) (-1,1)
0 1,05 4 4 5,06 6,6
Para 0 0 (- 1,25) 1,25 (+ 0,35) 0,35 (- 0,115) 0,385 (- 0,115) 0,385
RVT per 30 bedden VPK
K/E/L
Zorgkundige
Para
K/E/L
0 0 (-1) (-1) (-1) (-1)
0 0 0 0
2,5 5 5 5
5,2 5,2 6,2 6,7
2,5 0 0,5 0,5
1 1 1 1
4. Gevolgen werkdruk
We hebben proberen te achterhalen wat de gevolgen zijn van de gestegen werkdruk voor zowel de bewoners als het personeel. Het risico op mogelijke incidenten bij bewoners met vb. medicatie, valincidenten enz is groter op het moment dat werknemers zich moeten haasten en meer taken op kortere termijn moeten uitvoeren. Hetzelfde geldt voor de gevolgen voor het personeel: een hoger risico op werkstress, spanning tussen collega’s, arbeidsongevallen en rug- en andere lichamelijke letsels. Naast preventie en vormingsinitiatieven is het verlagen van de werkdruk door inzet van bijkomend personeel een noodzaak. Op de vraag “Heeft men jou het afgelopen jaar gevraagd om bepaalde incidenten of problemen met de kwaliteit van de zorg stil te houden?” antwoordt 79% neen en 1&% ja. Dit toont een gezonde openheid in de sector en alleszins lijkt het dat mogelijke problemen niet stelselmatig verborgen zouden worden.
Conclusies en voorstellen Als LBC-NVK zijn we bezorgd over de gestegen werkdruk bij het personeel van de woon- en zorgcentra. Door de besparingen van de Vlaamse Regering waarbij er niet meer geïnvesteerd wordt in extra personeel om de gestegen zorgzwaarte op te vangen is er ook nauwelijks perspectief. Als LBC-NVK stellen we voor om: Opnieuw te kiezen voor investeringen in personeel om de zorgzwaarte en de bijhorende werkdruk op te vangen. Dit kan door opnieuw ROB plaatsen om te vormen naar RVT’s en/of de gefinancierde personeelsnormen. De hervorming van animatie zorgzaam uit te voeren om alle bestaande jobs in de animatie te garanderen. Een besparing op het personeel met een vermindering van het huidig personeelskader is echt niet wenselijk. Tenzij men de animatiewerking zou willen afbouwen. Uitbreiding van specifieke maatregelen (de succesvolle mobiele equipes, opleidingsprojecten tot zorgkundige) De voorbije jaren zijn er in de rusthuizen een aantal nieuwe functies ontstaan (woningassistenten, animatie, enz) waardoor de ondertussen ontwikkelde nieuwe functieclassificatie ingevoerd zou moeten worden. Het uitblijven van een groot meerjaren sociaal akkoord in 2010 heeft als gevolg dat een verbetering van de lonen van eind jaren 2000 dateert. Naast middelen voor bijkomend personeel vragen we een verbetering van de loon en arbeidsvoorwaarden. De onderhandelingen over een sociaal akkoord waarvan de uitvoering over meerdere jaren wordt gespreid zouden dit najaar moeten starten. De hervorming van de financiering van de infrastructuur veroorzaakt onzekerheid bij directies. Deze reactie is zeer begrijpelijk. Directies aarzelen om personeel aan te werven om de kosten sterker onder controle te houden omwille van de kosten van de infrastructuur. We vragen dat de Vlaamse regering duidelijkheid schept en voldoende middelen voorziet voor infrastructuur.