Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Meer doen met de bestaande stad Kaderplan Bestaande Stad Almere
“De stad en haar wijken zijn nooit af. Wij willen samen met bewoners, instellingen en bedrijven de kwaliteiten van de stad (leren) behouden, beheren, versterken of veranderen. Het Kaderplan bestaande stad geeft daarvoor de receptuur: het wat, hoe en wanneer.”
Inhoudsopgave Stedelijk deel Kaderplan Bestaande Stad 1.
Inleiding ....................................................................................................................................1
2.
Hoofdpunten analyse bestaande stad ........................................................................................4
3.
Kwaliteitspijlers: de verbindende koers ....................................................................................6 3.1 Diversiteit waarborgen en bevorderen ............................................................................................. 6 3.2 Vergroten (beeld)kwaliteit ............................................................................................................... 8 3.3 Ruimte bieden aan eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit ......................................... 8
4.
Doorontwikkeling bestaande stad: differentiatie ....................................................................10 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5.
Differentiatie woonmilieus ............................................................................................................ 10 Differentiatie werkmilieus ............................................................................................................. 17 Differentiatie centrumgebieden ..................................................................................................... 19 Differentiatie groene milieus ......................................................................................................... 21 Het infrastructuurcasco .................................................................................................................. 23
Receptuur ................................................................................................................................26 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.6
Verlevendiging .............................................................................................................................. 26 Doorontwikkeling, van beheren tot transformatie ......................................................................... 28 Samenwerking met partners........................................................................................................... 29 Bouwen in de bestaande stad ......................................................................................................... 31 Succesvol ontwikkelen in en aan de bestaande stad (SOS) ........................................................... 33 Financiering van ambities .............................................................................................................. 34 Procesafspraken ............................................................................................................................. 35
Bijlage 1. Oordelen bewoners over de fysieke en sociale kwaliteit per wijk .................................37 Bijlage 2 Belangrijkste opgaven per stadsdeel ...............................................................................38 Bijlage 3 Beheer- en vernieuwingsstrategie per wijk .....................................................................39 Bijlage 4 SWOT-analyse bestaande stad Almere ...........................................................................40 Bijlage 5 Schema Parkbossen .........................................................................................................41 Bijlage 6 Kwaliteitsimpuls Structuurplan: negen extra opgaven....................................................43 Colofon ...........................................................................................................................................46
CONCEPT
4 november 2003
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Inleiding De gemeente Almere geeft met dit ‘Kaderplan Bestaande Stad’ haar visie op de gewenste ontwikkeling van de bestaande stad. Almere is jong, maar toch zijn de eerste wijken al weer bijna 30 jaar oud. De stad vraagt zo langzamerhand om meer dan ‘schoffelen’ alleen. Er is duidelijk behoefte, bij bewoners en bij bestuurders, aan meer aandacht voor de bestaande wijken en gebieden. Die behoefte neemt de komende decennia dubbel toe. Enerzijds worden de woonwijken, het groen, de werkgebieden en al het overige steeds ouder, en vragen ze om steeds grotere ingrepen of aanpassing aan de eisen van de tijd. Anderzijds neemt de bestaande stad nog steeds in omvang toe, door de groei van Almere; er is steeds weer een nieuwe bestaande stad. Dit Kaderplan is een hulpmiddel voor de bestaande stad. Het geeft de prioriteiten voor beheer en vernieuwing voor de komende tien jaar (2015) en beschrijft wat wij daar als gemeente aan willen doen, in samenwerking met vele anderen. Het is een integraal plan, want de kwaliteit in bestaande wijken hangt af van gebouwen, openbare ruimte, activiteiten, voorzieningen èn banen. Het motto is ‘meer doen met de bestaande stad’. We verwachten de komende tien jaar nog geen zeer grootschalige, ingrijpende sloop-nieuwbouw. We willen vooral veel meer en beter gebruik maken van de mogelijkheden die er al zijn en de eventuele schaalsprong van Almere naar 400.000 inwoners goed kunnen opvangen. In het kaderplan staat niet het sectorale beleid centraal, maar de vraagstukken die we moeten oplossen. Meer vanuit een integrale bril dus, vooral bottom up, hoofdzakelijk gebiedsgericht en passend bij de missie voor de bestaande stad. De centrale opgave is de kwaliteiten van de stad (leren) behouden, beheren, versterken of veranderen. We willen de stad en haar wijken aantrekkelijk en vitaal houden of maken. Het kaderplan is geen blauwdruk voor de komende jaren, maar een leidraad en een levend document dat we als daar aanleiding toe is bijstellen. Het kaderplan legt niet alle beleidskaders voor de bestaande stad vast. De hoofdlijnen van specifiek ruimtelijk, economisch, sociaal, veiligheid en financieel beleid zijn (of worden) verwoord in andere beleidsdocumenten (top-down). Het kaderplan behandelt deze niet als apart thema. Wel neemt het kaderplan de uitkomsten of uitgangspunten over in stadsdeelanalyses en – visies en geeft het waar nodig vanuit het integrale beeld nieuwe discussiepunten aan (bottom-up). Relatie Structuurplan en Sociale Structuurschets
Belangrijke stedelijke kaders zijn het ruimtelijk Structuurplan (september 2003 vastgesteld) en de Sociale Structuurschets.. Dit kaderplan werkt de doelstellingen hieruit gebiedsgericht uit. De Sociale Structuurschets geeft zes sociale ambities: 1) meer jongeren in de stad 2) oog voor ouderen 3) meer stedelijkheid 4) kleur in de stad 5) aanpak van onvermijdelijke stadsproblemen 6) groeimarkt vrije tijd van stad en regio
Het Structuurplan geeft negen extra opgaven aan om Almere een kwaliteitsimpuls te geven: 1) kwaliteitsverbetering van de groenstructuur 2) betere benutting van het water 3) inhaalslag in de externe bereikbaarheid 4) verbetering van de interne bereikbaarheid 5) verdere uitbreiding en verdieping van het voorzieningenaanbod 6) meer verscheidenheid in woningen en woonmilieus 7) actief beheer van de bestaande stad 8) een kwalitatieve werkgelegenheidsimpuls 9) ruimte voor startende en groeiende ondernemingen.
Deze sociale ambities en extra opgaven zijn in structuurplan(zie ook bijlage 6) en sociale structuurschets op hoofdlijnen geformuleerd. Om ze tot uitvoering te brengen is concretisering nodig, en een gebiedsgerichte uitwerking (wat wanneer waar). Dat gebeurt in dit kaderplan. De opgaven en sociale prioriteiten zijn verwerkt in de hoofdkoers voor de bestaande stad (hoofdstuk 3, kwaliteitspijlers), de gebiedsuitwerking voor differentiatie van woon-, werk-, centrum- en groene milieus en de infrastructuur (hoofdstuk 4), de receptuur voor verlevendiging en ruimtelijke
-1-
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
doorontwikkeling, en de financiering (hoofdstuk 5) en voor verdere gebiedsuitwerking in de stadsdeelvisies en stadsdeelprogramma’s. Alleen de derde opgave van het Structuurplan, de externe bereikbaarheid, valt buiten het bereik van dit kaderplan. Wel zijn de effecten van verbreding van hoofdinfrastructuur op de bestaande stad meegenomen. Co-productie
Het kaderplan is met inbreng van velen gemaakt: stadsdelen, corporaties, welzijnsinstellingen, en bestuurders en medewerkers uit alle gemeentelijke sectoren. De vraag van inwoners stond en staat daarbij steeds centraal. Het kaderplan is daarom van onderaf (bottom-up) gevoed door stadsdeelanalyses en de wijkpeilingen. Voor de stad als geheel is vervolgens gekeken naar dwarsverbanden, de hoofdkoers van het bestuur voor de bestaande stad en wat we uit andere stedelijke plannen1 weer (top-down) naar de stadsdelen moeten brengen. De top-down/bottom up werkwijze in schema:
1
sociale structuurschets, structuurplan, stadsmanifest, integraal ontwikkelingsplan, woonvisie, welstandsnota, leefstijlenonderzoek, economisch stimuleringsprogramma, integrale voorzieningenplanning, detailhandelsnota, …
-2-
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Het eindproduct
Het totale kaderplan bestaande stad bestaat straks uit:
1. Stadsdeelanalyses, stadsdeelvisies en stadsdeelprogramma’s 2. Een stedelijk deel: koers en kaders (dit document) 3. Randvoorwaarden: werkwijze en vaardigheden, invulling regierol, financiën. Functies kaderplan
Het kaderplan heeft meerdere functies: 1. Koers voor de ontwikkeling van de bestaande stad in de komende 10 jaar 2. Schakel tussen stedelijke visies en uitvoering in stadsdelen (en andersom) 3. Communicatiemiddel, zowel extern als intern 4. Richtinggevend voor regierol gemeente en samenwerking met anderen 5. Basis voor uitvoering in stadsdelen 6. In kaart brengen randvoorwaarden voor realisatie van de visie (vaardigheden, werkwijze, financiering, organisatie). Opbouw document
De opbouw van dit stedelijk deel (2) is als volgt: een korte weergave van de analyse van de bestaande stad en de stadsdelen op basis van meer uitgebreide rapportages: Almere vergeleken en de Stadsdeelanalyses. In deze rapportages zijn de wijkpeiling, resultaten expertmeetings, beleidsnota’s e.d. verwerkt. De verbindende koers voor de bestaande stad: de kwaliteitspijlers, de leidende hoofduitgangspunten voor alle ingrepen in de bestaande stad: licht en zwaar, van fysieke, sociale en economische aard. De doorontwikkeling bestaande stad (wat waar): differentiatie van woon, werk- en groene milieus. Woonmilieus: benoemen woonmilieus en strategie voor verdere ontwikkeling en verlevendiging wijken. Werk– en groene milieus en infrastructuur: denkrichtingen. Receptuur (hoe) voor: - Verlevendiging - Doorontwikkeling (beheerstrategieën, bouwen in de bestaande stad). - Succesvol ontwikkelen in een aan de bestaande stad (SOS) - Offensief met geld omgaan - Regie en organisatiestructuur - Relatie stadsdelen, stadsdeelvisies en stadsdeelprogramma’s.
-3-
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Hoofdpunten analyse bestaande stad Hoe staat Almere er anno 2002 voor? Wat zijn de sterke kanten, waar zitten de achterstanden, hoe functioneert de samenleving, welke ontwikkelingen moeten wij het hoofd bieden, wat willen de inwoners? Op tal van punten is een vergelijking gemaakt met de 24 grootste steden van Nederland. De cijfers zijn ook afgezet tegen de resultaten van de wijkpeiling Almere, waarin bewoners duidelijke prioriteiten aangeven. De resultaten van deze exercitie zijn vastgelegd in het document ‘Almere in landelijk perspectief’. Een beknopte samenvatting treft u hieronder aan.
Sterkten
Zwakten
• • • • •
Suburbane stad in water en groen Rust, ruimte en veiligheid Innovatief, pionierskarakter Veel woningen voor gezinnen Relatief jonge bevolking (hoogste geboortencijfer grote steden) • Tevreden inwoners • Goede dagelijkse basisvoorzieningen in directe woonomgeving • Groot aandeel vestigingen MKB • Veel jonge, startende bedrijven
• Beperkt stedelijk leven • Weinig identiteitsbepalende elementen • Woningaanbod sluit onvoldoende aan bij ontwikkelingen in bevolkingssamenstelling • Onvoldoende voorzieningen voor met name jongeren (opleiding, werk, uitgaan, sport) • Achterstand in specifieke voorzieningen • Eenzijdige economische structuur: veel bevolkingsvolgende, weinig stuwende sectoren • Achterstand in bereikbaarheid • Scheve woon-werkbalans • Uniforme groengebieden
Almere 2003 • Transformatie van ‘dorp naar stad’ • Trendsetter in ‘suburbia’: landelijk wonen nabij de stad • Potenties waterrecreatie • Functionale integratie met regio Schiphol/Amsterdam en Utrecht • Toevoegen van nieuwe stedelijkheid aan de oevers van het IJmeer • Benutten beschikbare ruimte en ecologische potenties voor waterberging en natuur- en landschapsontwikkeling
• Groei ten koste van bestaande kwaliteiten • Scheef blijvende woon-werkbalans • Onvoldoende woonmilieudifferentiatie in relatie met ontwikkelingen in bevolkingssamenstelling • Vertrek van één- en tweepersoonshuishoudens (met name jongeren en ouderen • Stijgende criminaliteit • Leveren onvoldoende economische toegevoegde waarde door achterblijven kennisinfrastructuur
Kansen
Bedreigingen
Het gemeentebestuur werkt op meerdere fronten aan het vasthouden van de sterke punten, het benutten van de kansen, het ombuigen van de zwakke punten en het afwenden van de bedreigingen: met strategische projecten (waaronder de sociale structuurschets, het structuurplan en het kaderplan), concrete acties, nieuw beleid, lobby, enzovoorts. In het stadsmanifest geeft het gemeentebestuur aan dat de ‘kwaliteit van de huidige samenleving voorop staat’. Het bestuur wil: - meer variatie en kwaliteit in het wonen, - het voorkomen van grote stadsproblemen, - veiligheid bevorderen o.a. door sociale cohesie te vergroten, - meer voorzieningen, - meer aandacht voor jongeren qua huisvesting, onderwijs, voorzieningen en werkgelegenheid, - meer werkgelegenheid, -4-
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
-
concept stedelijk deel
recreatie en vrije tijd.
Het kaderplan levert direct of indirect een bijdrage aan het bereiken van deze opgaven. In het volgende hoofdstuk geven we daarvoor nu allereerst de verbindende koers voor de bestaande stad aan in drie ‘kwaliteitspijlers’.
-5-
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Kwaliteitspijlers: de verbindende koers Meer aandacht voor de bestaande stad is een fundamenteel uitgangspunt van het bestuur. Het Kaderplan bestaande stad werkt een aantal van deze ambities uit. Een belangrijke vraag daarbij is: wat is de verbindende de koers die wij willen hanteren? Wat zijn de belangrijkste kwaliteiten die wij in de bestaande stad gerealiseerd willen krijgen? Van belang is om dit niet alleen op te schrijven, maar ook in het doen en denken te krijgen. Elke ingreep in de bestaande stad moet gaan bijdragen aan de realisering van de koers. Om dit mogelijk te maken benoemt het kaderplan drie ‘kwaliteitspijlers’.2 Bewust niet meer, zodat we ze bij alle handelingen steeds in het achterhoofd kunnen houden. De hoofdlijn is: de gemeente biedt meer ruimte aan inwoners, ondernemers en instellingen.
De kwaliteitspijlers voor de bestaande stad zijn: 1. Diversiteit waarborgen en bevorderen 2. Vergroten (beeld)kwaliteit 3. Meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit. 3.1
Diversiteit waarborgen en bevorderen
Het begrip diversiteit heeft een sociale en ruimtelijke component, die onderling sterk met elkaar samenhangen. Bij sociale diversiteit gaat het om bevolkingsgroepen en leefstijlen: het accent ligt op de mensen. Ruimtelijke diversiteit is de fysiek-ruimtelijk zichtbare verschijningsvorm: in woonbebouwing, functies, stedelijkheid en dergelijke. Ruimtelijke diversiteit kan een resultante zijn van sociale diversiteit. Omgekeerd kan ruimtelijke diversiteit ook sociale diversiteit in bepaalde mate bevorderen. Zo kunnen bevolkingsgroepen of leefstijlen zich aangetrokken voelen door bouwstijlen, een bepaalde functiemenging of levendigheid. Dit kan slechts in bepaalde mate, omdat aspecten als conjunctuur en woningaanbod de keuzevrijheid van individuen kunnen beperken. Daarnaast kunnen mensen van divers pluimage zich aangetrokken voelen tot of zijn aangewezen op eenzelfde woonmilieu. Leefstijlenonderzoek van Motivaction laat zien dat de grotendeels suburbane woonmilieus van Almere een (wat leefstijlen betreft) zeer gemêleerd gezelschap huisvesten. Waarom willen we dit?
Wij vinden meer diversiteit belangrijk voor de stad om de volgende redenen: Op ‘kruispunten’ – daar waar verschillende leefstijlen elkaar ontmoeten – ontstaat energie, creativiteit en probleemoplossend vermogen. Hoe meer diversiteit in bevolkingsgroepen en leefstijlen, hoe meer talent in de stad. Ook dit vergroot het zelfoplossend vermogen en de veer- en daadkracht van de stad. Meer variatie binnen en tussen bestaande wijken geeft een betere herkenbaarheid en identiteit. Meer diversiteit in woningaanbod, functies en stedelijkheid geeft meer variatie in levendigheid van wijken/buurten, en dus meer variatie in woonmilieus. Daarmee kunnen we een breder palet van woonwensen bedienen. We streven ernaar dat mensen hun eigen leefstijl kunnen uiten.
2 Deze kwaliteitspijlers gelden ook als kader voor de Sociale Structuurschets. De koers voor de bestaande stad kent immers veel raakvlakken met de koers voor de Almeerse samenleving.
-6-
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Diversiteit tot op (minimaal) buurtniveau
Diversiteit is door te voeren tot het lagere niveau van buurten of woonclusters met eigen sferen. De achterliggende gedachte is dat het hebben van je eigen plek in een wijk een belangrijke voorwaarde is om de ontmoeting met de andere leefstijl aan te kunnen gaan en conflicten te vermijden. Bij het realiseren van eigen sferen gaat het niet alleen om de woning (goedkoop / duur, hoog / laagbouw, bouwstijl), maar ook om de inrichting van de openbare ruimte, en eventueel kleinschalige commerciële en niet-commerciële voorzieningen. Meer variatie binnen en tussen bestaande wijken draagt bij aan de herkenbaarheid en een betere oriëntatie. Om dit alles te stimuleren willen wij in de bestaande stad de eenvormigheid in regelgeving (bestemmingsplan, welstand e.d.) stapje voor stapje gaan doorbreken. Het doorbreken van deze uniformiteit is een belangrijke sleutel tot het bereiken van meer diversiteit binnen en tussen bestaande wijken en betere aansluiting bij de diverse woon(milieu)wensen. Focus op mensen
-
-
-
Levensfase: Bij het vergroten van de sociale diversiteit richten we ons in de bestaande stad vooral op Almeerse jongeren en ouderen. We willen ervoor zorgen dat de jongeren die hier opgroeien en de ouderen die hier oud willen worden een passende woning en dito voorzieningenniveau kunnen vinden. In de bestaande stad zijn door omvorming van woningen woonmilieus voor deze doelgroepen te creëren, die overigens ook interessant kunnen zijn voor jongeren en ouderen elders uit het land. Inkomen: Ook op het gebied van inkomens streven we naar diversiteit. Almere heeft nu relatief veel middeninkomens. Onze ambitie is meer hogere en hoogste inkomensgroepen vast te houden en aan te trekken. We voelen daarnaast een regionale verantwoordelijkheid om meer lagere inkomensgroepen uit omliggende steden op te nemen. In beperkte mate kan de bestaande stad hier ook aan bijdragen; deze opgave ligt vooral in de nieuwe stad. Leefstijl: Wat leefstijlen betreft kent Almere wel een veelzijdige bevolkingssamenstelling. Vooral leefstijlen die zich kenmerken door een open houding voor technologische ontwikkeling, ondernemingszin, en een materialistische instelling zijn bovengemiddeld vertegenwoordigd. Het zijn moderne groepen die qua status in het midden en hoge segment zitten. We willen er voor zorgen dat deze groepen hun ondernemingszin kwijt kunnen in Almere.
Van eigen sferen naar ontmoeting
Ontmoeting vindt fysiek plaats op ‘kruispunten van wonen, werken, voorzieningen, recreëren’ in de wijken en de centra. Juist op ontmoetingsplekken ontstaan creativiteit en innovatie. Dat mensen elkaar kunnen ontmoeten is met andere woorden een voorwaarde om sociale diversiteit binnen een stad daadwerkelijk tot een positieve waarde te maken. Dit blijven daarom zwaar inzetten op het vasthouden van supermarkten, sportvelden, detailhandel, kleinschalige bedrijven en voorzieningen in de wijken. Dat we niet alleen markteconomisch denken maar in kosten baten balans zaken als kwaliteit, toekomstwaarde en de menselijke maat blijven meewegen. In wijken moet een goed pakket aan voorzieningen aanwezig zijn of blijven. Voorzieningen (zoals een supermarkt, school, gezondheidscentrum, groen, parken, speelvoorzieningen, kleinere detailhandel, horeca en bedrijvigheid) willen we zo situeren en clusteren dat een meerwaarde in het gebruik ontstaat (dagindeling). In de wijken waar meer levendigheid gewenst is kunnen uiteraard andere niveaus gelden. Niet iedere wijk hoeft hetzelfde pakket te hebben, mensen moeten ook kunnen kiezen voor een rustige omgeving. Deze voorzieningenlocaties moeten goed aansluiten bij de behoefte van kwetsbare groepen die voor hun dagelijkse dingen en sociale kontakten aangewezen zijn op de nabije omgeving of buurt. Bij herinrichting van groen-, centrum-, stations-, en werkgebieden is ontmoeting het centrale uitgangspunt of ordenend principe. We zetten tevens in op het aanboren van potenties in het bestaande. Er kan veel meer met wat we al hebben: een woning omvormen naar ontmoetingsruimte of bedrijf, de sportkantine benutten als wijkcafé of naschoolse opvang, de school een cursuslocatie enz.
-7-
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Het toevoegen van voorzieningen, kleinschalige bedrijvigheid –detailhandel en horecawerkgelegenheid moet in principe een meerwaarde hebben voor de buurt of wijk. Het moet de levendigheid vergroten, een nuttige combinatie met andere voorzieningen opleveren, enzovoort. De wijken leveren zo ook een bijdrage aan de gewenste werkgelegenheidsgroei. We stellen met nadruk “in principe” omdat soms het stedelijk belang zwaarder moet wegen dan de meerwaarde voor de buurt (NIMBY-voorzieningen). In zulke gevallen zullen wij de (sociale) effecten voor de buurt in beeld brengen en zorgdragen voor oplossingen die (eventuele) negatieve consequenties voor de buurt verzachten. Wij willen het buurtleven verder versterken door initiatieven en netwerken te stimuleren of te faciliteren. Het stimuleren van sociale cohesie heeft tevens een positief effect op het veiligheidsgevoel.
3.2
Vergroten (beeld)kwaliteit
Waarom willen we dit?
Wij vinden een hoge (beeld)kwaliteit belangrijk omdat een bijzondere uitstraling van architectuur, openbare ruimte, groen en landschap een bijdrage levert aan de identiteit en herkenbaarheid van een wijk, en de inwoners een gevoel van trots en welbevinden kan geven. Ook gebruikskwaliteit en duurzaamheid zijn belangrijk, maar vooral de beeldkwaliteit van de stad vraagt om een extra impuls. Schoon, heel veilig
Wij willen het onderhoudsniveau in de stad op peil houden. Een goed onderhouden openbare ruimte is essentieel voor de ruimtelijke kwaliteit. We willen een niveau bepalen dat voor alle gebieden als minimum geldt. Daarnaast stellen we hogere niveaus vast voor bijvoorbeeld centrumgebieden, toegangswegen, stationsgebieden. Gebouwen, pleinen, parken en dergelijke kunnen nog zo fraai zijn ontworpen en ingericht – als dit niet gepaard gaat met een passend onderhoudsniveau is het totaalbeeld negatief. Bovendien heeft een goed onderhouden ruimte een positieve invloed op sociale veiligheid. De beheerbaarheid moet een belangrijk aspect zijn bij realisering van projecten of plannen. Meer doen met minder ruimte in de bestaande stad
De druk op de ruimte wordt steeds groter, ook in de bestaande stad. Bij het bebouwen van reservelocaties zijn solitaire kantoren of voorzieningen op solitaire kavels daarom uit den boze. We kiezen voor slimme en meervoudige concepten en willen de hoogte in waar dat kan (bijvoorbeeld bij de stations.) Clustering en stapeling hebben een betere architectonische en ruimtelijke uitstraling tot resultaat. Bovendien kunnen we zodoende meer functies kwijt, met een zo klein mogelijk beslag op de open en groene ruimte. Flexibel bouwen
Bij het bouwen in de bestaande stad is flexibiliteit zoveel mogelijk een leidend uitgangspunt. Nieuwe gebouwen moeten qua maatvoering en indeling zo zijn ingericht dat ze met relatief weinig moeite te transformeren zijn voor andere gebruikers en functies. Flexibiliteit houdt in sommige gevallen ook in: bouwen met een beperkte houdbaarheidsdatum. Dus gebouwen die na 15-20 jaar zijn afgeschreven en plaats kunnen maken voor nieuwe ontwikkelingen. Zeker in de strategische reserveringszones voor schaalsprong of toekomstige infrastructuur is dit opportuun.
3.3
Ruimte bieden aan eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit
Waarom willen we dit?
Inwoners, bedrijven en instellingen zelf weten vaak als geen ander wat de best passende en werkende arrangementen zijn om problemen snel op te lossen.
-8-
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
We willen voorkomen dat inwoners, bedrijven en instellingen te veel afhankelijk worden van, of als vanzelfsprekend rekenen op handelingen van de overheid. “Zij – de overheid – zijn verantwoordelijk”, in plaats van “wij lossen het zelf op”. Meer ruimte
Wij willen bewoners, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld stimuleren en uitnodigen tot een grotere betrokkenheid bij de omgeving (fysiek en sociaal). Bijvoorbeeld in de vorm van ‘adoptie’ van openbare ruimte, kunstwerken, het ter beschikking stellen van ontmoetingsruimten, organiseren van evenementen, of realisering van een speelterrein. Snelle adequate oplossingen vragen om persoonlijke inzet, toewijding en creativiteit. Wij willen dit ondersteunen door burgers, maatschappelijke organisaties, publieke instellingen en professionals meer vrijheid en verantwoordelijkheid te geven om zelf passende arrangementen in te richten. Dit kan ook inhouden dat wij bewoners wijkbudgetten ter beschikking stellen. Wij richten ons meer op kaderstelling en hoofdlijnen en minder op de uitvoering. De verantwoording achteraf willen wij zo organiseren dat instellingen en professionals zich naar de overheid op hoofdlijnen verantwoorden, en naar de burgers meer gedetailleerd, bijvoorbeeld aan de hand van kwaliteitshandvesten. Voor de ambtelijke organisatie betekent dit een nieuwe werkwijze (zie vaardigheden, hoofdstuk ruimtelijke doorgroei). Wij richten ons meer op monitoring en bewaking van de ondergrenzen als gelijkheidsbegingsel, toegankelijkheid en veiligheid. Deze kwaliteitspijlers verwoorden de kwaliteiten die wij zó fundamenteel vinden, dat we ze vanaf nu als uitgangspunt hanteren voor alle ingrepen in de bestaande stad: licht èn zwaar van fysieke, sociale èn economische aard.
-9-
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Doorontwikkeling bestaande stad: differentiatie Belangrijke vraagstukken en opgaven uit de stadsdeelanalyses en stedelijke beleidskaders zijn: 1. Waar en hoe gaan we inzetten op meer woonmilieudifferentiatie, hoe geven we wijken meer identiteit; 2. Waar en hoe gaan er inzetten op differentiatie werk- en groene milieus; 3. Waar en hoe krijgen we meer levendigheid (of stedelijkheid) – sociaal en qua functies – in de stad; 4. Welke doelgroepen willen / kunnen we meer bedienen in de bestaande stad en waar willen we dit; 5. Hoe kunnen we ruimte voor groei bieden, gaan we om met ruimtelijke claims voor maatschappelijke en commerciële voorzieningen: de bouwopgave voor de bestaande stad; 6. Hoe kunnen we kwaliteiten van de wijken en gebieden vasthouden. Welke gebieden of wijken vragen om meer aandacht: van kleinschalige vernieuwing tot transformatie (stadsdeelvisies). In dit hoofdstuk werken we vooral de ‘waar vragen’ uit. We leggen daarbij de relatie met bestaand beleid: het structuurplan, de nota woonbeleid, de parkennota, beleid voor bedrijventerreinen en werken in de wijk, etc.. Bij het levende karakter van het kaderplan past dat we dit de komende jaren af en toe herhalen en bijstellen. Een grotere diversiteit en differentiatie (kwaliteitspijler 1) te krijgen is een belangrijke rode draad. We willen meer doen met de bestaande woonmilieus, maar ook werk-, centrum- en groene milieus om de diversiteit te bevorderen. Dit is nodig om de bestaande sociale en economische diversiteit meer ruimte te geven dan er nu is, en om meer een eigen, herkenbare kwaliteit te geven aan gebieden (wonen, werken en groen) in de stad. Ook willen we onnodige onderlinge concurrentie voorkomen. We werken hier de gewenste ontwikkelingsrichting per woonmilieu uit. Ook de werk-, centrum- en groene milieus en het infrastructuurcasco zullen op onderdelen al forsere ingrepen kennen in de komende 10 jaar. De voorstellen die we hiervoor doen zijn niet meer, maar ook niet minder dan denkrichtingen die het komende jaar verder uitwerking moeten krijgen.
4.1
Differentiatie woonmilieus
Almere bestaat vooral uit eengezinswoningen met tuinen. Als Almeerders het ouderlijk huis willen verlaten of in de ‘empty nestfase’ komen, is er weinig aanbod. Wij willen onze woonmilieus daarom meer differentiëren. Vanzelfsprekend is er is niet alleen sprake van een woningbouwbehoefte uit de stad zelf. Almere maakt deel uit van de Randstad, een gebied dat zich steeds meer tot deltametropool ontwikkelt. De Noordvleugel daarvan zal in de nabije toekomst uitgroeien tot één functionele eenheid met waardevolle landschappen, groen/blauwe verbindingen en verstedelijking. De woningvraag in de Noordvleugel, zowel naar woningtype als naar woonmilieu wordt steeds gedifferentieerder. Op den duur dreigt een overschot aan de nu sterk aanwezige gemiddelde stedelijke en suburbane milieus. Nu al is er binnen de Noordvleugel een groeiende behoefte aan landelijk en centrumstedelijk wonen. De (concept-) Regionale Woonvisie van het ROA constateert dat Almere een belangrijke bijdrage kan leveren aan het oplossen van deze tekorten: “Het gaat daarbij om toevoeging van gewenste blauw/groene (suburbane) woonmilieus aan de oostkant van de stad (ter versterking van het groene karakter en wonen aan het water) en modern stedelijk wonen aan de westflank van Almere. Ook wordt naar (onder meer) Almere gekeken voor het toevoegen van woonmilieus in lage dichtheden in het “topsegment”. Het inspelen op de eigen en regionale woningbehoefte doen we door bij nieuwbouw compleet andere milieus toe te voegen, maar óók door in de bestaande woonmilieus daar waar zich
- 10 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
mogelijkheden voordoen veranderingen door te voeren. Dit laatste werken we voor de bestaande stad uit per woonmilieu, om de beleidswens ook concreet toepasbaar te maken. We willen dus meer doen met de bestaande woonmilieus om de diversiteit te bevorderen Daarvoor is allereerst nodig dat we de bestaande woonmilieus benoemen. Vervolgens geven we een strategie voor het verder ontwikkelen en differentiëren van de bestaande woonmilieus in de komende 10 jaar. Differentiëren voor verschillende groepen
De keuzes bij deze differentiatie relateren we aan de doelgroepen die het bestuur meer willen bedienen (kwaliteitspijler 1). We kijken bij elke doelgroep naar hun woonwensen, in welke bestaande woonmilieus daarvoor een aanbod is te creëren en wat daarvoor nodig is. Het gaat om: • starters op de woningmarkt, wie het ouderlijke huis verlaat moet in Almere kunnen blijven wonen; • ouderen, wie ouder wordt moet in Almere kunnen blijven wonen; • voor de lagere inkomens moet voldoende huisvesting zijn, vooral een regionale verantwoordelijkheid die Almere op zich neemt; • de hoogste inkomens, vooral van elders afkomstig; • de hogere inkomens, wie carrière maakt moet in Almere een passend aanbod kunnen vinden. We gaan daarbij niet alleen uit van de woning, maar ook de ruimtelijke en sociale woonomgeving. Samen vormen zij het woonmilieu, waarop de woonconsument zijn keuzes baseert. Bij het benoemen van woonmilieus gaan we uit van de ‘stadslandschappenbenadering’. De essentie van deze innovatieve benadering is dat we niet uitgaan van de bekende standaardrijtjes, waar de werkelijkheid met enig geweld moet worden ingeperst, maar de beleving van kopers en huurders zelf centraal stellen.3 Andere doelstellingen
Naast differentiatie voor deze doelgroepen willen we: - de identiteit van bestaande woonmilieus versterken, niet door grootscheepse veranderingen maar door op strategische plekken bijzondere accenten aan te brengen met een uitstraling voor de hele wijk (‘moderne monumenten’); - meer functiemenging stimuleren in een aantal gebieden / wijken; - meer ruimte bieden in regelgeving voor uitbreiding van het woonoppervlak van de bestaande woning door aanbouw en nieuwe verdiepingen; - bijzondere doelgroepen zoals gehandicapten en ex-psychiatrisch patiënten ook in de bestaande stad een plaats geven. De ‘extramuralisering’ beoogt dat inwoners van zorgtehuizen weer in de woonwijken gaan wonen. Er zijn verschillende doelgroepen met verschillende gradaties van zelfstandigheid. De meer zelfstandige ‘eenlingen’ vinden hun weg via de corporaties. We willen actief een aanbod creëren voor vooral de minder zelfstandigen die in begeleide woongroepen moeten wonen.
3
Zie ook: Stadslandschappen, een creatieve benadering voor woonmilieus, Stipo Consult in het Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, januari 2003
- 11 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Zeven woonmilieus in bestaande stad Almere
Op grond van de analyse uit de stadslandschappenbenadering komen we in totaal tot zeven woonmilieus voor de bestaande stad Almere. Drie stedelijke woonmilieus: stadscentrum, stadsdeelcentrum en centrumrand. Drie suburbane woonmilieus: hofjeswijken jaren ’70, woonstraatwijken jaren ’80 en woonstraatwijken jaren ’90. En één landelijk woonmilieu: excentriek en bijzondere accenten.
1.
2.
7.
6.
3. 4.
5. Er is – zoals verwacht – bijzonder weinig diversiteit 1. stadscentrum 2. stadsdeelcentrum in woonmilieus in de bestaande stad. Van alle 3. centrumrand 4. hofjeswijken '70 woningen ligt 93% in een woonmilieu dat vrijwel 5. woonstraat jaren '80 6. woonstraat jaren '90 louter uit wonen bestaat. Alleen in het 7. excentriek Stadscentrum en de Stadsdeelcentra is de menging zodanig dat het wonen niet dominant is. In volgorde staan de meeste woningen in de woonstraatwijken jaren ’80, woonstraatwijken jaren ’90 en hofjeswijken jaren ’70. Zo’n 92% van de woningen staat in een suburbaan milieu (waarbinnen drie submilieus zijn te herkennen). Toch zijn per woonmilieu wel verschillen aan te wijzen. Het zijn elementen waar ook kopers en huurders op letten: soort woning, ruimtelijke en sociale omgeving. De verschillen per woonmilieu of stadslandschap zijn als volgt te karakteriseren:
1. Stadscentrum (3% van de woningen) - grote menging met wonen boven winkels, stedelijke dichtheden en functies - etagewoningen, menging, opvallend veel particuliere verhuur; zeer weinig seniorenwoningen - relatief veel ouderen en starters; zeer lage sociale cohesie en zeer hoge verhuismobiliteit 2. Stadsdeelcentra (2% van de woningen) - Haven: gebouwd als organisch gegroeid Zuiderzeedorp; Buiten: opgezet als groeigebied, nu revitalisering nodig - veel menging met wonen boven winkels in etagewoningen - sociale typering: relatief veel ouderen en starters; sociale cohesie gemiddeld 3. Centrumrand (2% van de woningen) - enige menging in woonwijken; niet specifiek als centrumrand ontworpen - etage- en rijenwoningen, zeer veel corporatiebezit - relatief veel starters; lage sociale cohesie 4. Hofjeswijken jaren ’70 (9% van de woningen) - ‘wonen-wonen-wonen’ in bewust vormgegeven anti-stedelijkheid met naar binnen gekeerde woonerven en woningen; gescheiden verkeersstromen, groen, sterke eenheid - rijenwoningen, etagewoningen goede tweede, relatief veel corporatiebezit - iets meer ouderen en jongeren dan gemiddeld; hoge tot zeer hoge sociale cohesie 5. Woonstraat jaren ’80 (51% van de woningen) - ‘wonen-wonen-wonen’ in rechte woonstraten met gemengd verkeer en zakelijk en architectonisch sober karakter; groen en ruim, behoorlijk veel voorzieningen - rijenwoningen, meer koop dan jaren ’70 in rijenwoningen - iets meer jongeren en zeer weinig ouderen; sociale cohesie gemiddeld - oordeel fysieke kwaliteit opvallend laag tot zeer laag 6. Woonstraat jaren ’90 (32% van de woningen)
- 12 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
-
concept stedelijk deel
‘wonen-wonen-wonen’ in uitbundiger architectuur, compacter gebouwd, minder voorzieningen rijenwoningen, veel koop; zeer weinig seniorenwoningen veel gezinnen met kinderen, weinig starters en zeer weinig ouderen; sociale cohesie gemiddeld tot hoog zeer weinig ruimte voor dynamiek (verandering, toevoeging); veel bewoners missen voorzieningen in de buurt
7. Excentriek (1% van de woningen) - wonen-wonen-wonen in experimentenarchitectuur met fraaie ligging (vaak aan het water) - vrijstaande woningen in lage dichtheid, 100% koop; zeer weinig seniorenwoningen - waardering fysieke en sociale kwaliteit zeer hoog; vooral middenleeftijd, weinig ouderen en starters.
Oordeel inwoners sociale en fysieke kwaliteit
In het onderstaande schema zijn de verschillende oordelen van bewoners over de fysieke en sociale kwaliteit van de bewoners van de verschillende woonmilieus samengevat. De Almeerders zijn over het algemeen tevreden over zowel de sociale als de ruimtelijke kwaliteit van hun woonomgeving. Volgens de inwoners zelf is het excentrieke woonmilieu het meest ‘geslaagd’. In de woonmilieus stadscentrum en stadsdeelcentra ervaren de inwoners wel sociale problemen. Het woonmilieu ‘centrumrand’ krijgt als enige een lage waardering voor zowel de sociale als de ruimtelijke omgeving. In de bijlage is een zelfde schema per woonwijk opgenomen.
- 13 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
sociaal – succes
7. excentriek
4. hofjes ‘70 6. woonstraat ‘90 5. woonstraat ‘80
ruimtelijk – probleem
ruimtelijk – succes
2. stadsdeelcentra 1. stadscentrum 3. centrumrand
sociaal – probleem
Gewenste ontwikkeling woonmilieus in Almere
Door de analyse van de bestaande woonmilieus te confronteren met de visie op de stad en de doelgroepen die wij willen bedienen zijn conclusies te trekken voor de gewenste ontwikkelingsrichting per woonmilieu. In de bestaande stad zal er over het algemeen de komende 10 jaar in Almere weinig aanleiding en gelegenheid zijn voor grootschalige, ingrijpende en kostbare veranderingen. Alleen in woonmilieus 1 (stadscentrum) en 3 (centrumrand) zal dat in kleinere deelgebieden aan de orde zijn. Differentiatie zal worden gerealiseerd met kleinschalige maatregelen in de woonwijken. Juist bij al die kleine veranderingen is een verbindende strategie nodig. Àls er dan iets gaat gebeuren, is er een kader om op woningtypen, ruimtelijke en sociale omgeving te sturen. Wat willen we waar voor wie
Om de koers gebiedsgericht te vertalen geven we in de volgende tabel aan in welk woon-milieu we voor welke doelgroep(en) een woningaanbod willen realiseren. Vanaf nu willen we alle ingrepen in en rond de woningmarkt in de bestaande stad, klein en groot, hierop richten. Woon- Gewenste milieu: ontwikkelingsrichting: 1. Stads- In dit woonmilieu is nu slechts 3% van de totale woningen aanwezig. We willen een fors centrum aandeel woningen toevoegen door optoppen en inbreiden. Tussen nu en 2010 is een forse toevoeging ook goed mogelijk. Dit woonmilieu is aantrekkelijk voor mensen die echt vertier en reuring zoeken: - Voor senioren: gestapelde koop- en huurappartementen met lift dicht in de buurt van stedelijke voorzieningen. - Voor hogere inkomens: op plekken met fenomenale uitstraling luxe, gestapelde koopappartementen met allerlei voorzieningen daarbinnen en dichtbij de stedelijke voorzieningen. - Voor jonge starters: door optoppen en omvormen gestapelde betaalbare huur- en koopappartementen toevoegen. In de openbare ruimte de verblijfskwaliteit versterken
- 14 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
-
2. Stadsdeel centra
concept stedelijk deel
(terrasjes, bioscoop, etc). Verticaal opsplitsen van bestaande appartementengebouwen. Nieuwbouw kan alleen met nieuwe concepten zoals woonhotels waarbij de koopkracht van alleenstaanden wordt gemobiliseerd (het moet in prijsniveau kunnen concurreren met winkelbestemmingen met hoge huurniveaus). Leegstaande of –komende gebouwen benutten voor bijzondere doelgroepen.
Ook hier willen we het aantal woningen uitbreiden, maar in mindere mate dan in het stadscentrum. De randen rondom de stadsdeelcentra zullen er meer onderdeel van uit gaan maken. Ook in die zin breidt dit woonmilieu iets uit. We willen hier actief sturen op meer functiemenging en levendigheid. Vanuit stedelijk belang is het essentieel dat er gebieden zijn waar de kleinere detailhandel, ondernemer of voorziening zich kunnen vestigen in goedkopere huisvesting. Dit woonmilieu is aantrekkelijk voor hen die voorzieningen willen maar niet de nadelen van stadscentrum. Dit woonmilieu is ten opzichte van het stadscentrum iets dorpser, wat een prima aanvulling is. Het is daardoor ook geschikt voor senioren die graag veel mensen om zich heen willen ervaren: - Vooral voor senioren die levendigheid zoeken is dit woonmilieu geschikt: gestapelde luxe koopappartementen en dure en goedkope huurappartementen met lift. - Voor starters en lage inkomens: kleine betaalbare huur- en koopappartementen toevoegen door optoppen en omvormen (starterswoningen voor gezinnen zijn er of komen voldoende vrij door doorstroming). Ook hier geldt dat in de openbare ruimte de verblijfskwaliteit moet worden versterkt. Voorzieningen zijn beperkter dan in 1. - Voor bijzondere doelgroepen: leegstaande of –komende gebouwen benutten.
3. Cen- In dit woonmilieu willen we sturen op meer dynamiek. Tot 2010 vooral functiemenging trumrand (omzetting woningen naar andere functies, zoals werken) en uitbreiding van dit woonmilieu naar de aangrenzende woonmilieus. Het aandeel woningen blijft gelijk of neemt zelfs licht af. Tot 2010 slechts op een beperkt aantal plekken sloop-nieuwbouw; na 2010 meer. Ook in dit milieu willen hier actief sturen op meer functiemenging en levendigheid. Bij eventuele nieuwbouw willen we woningtypes die door de tijd heen ook vestiging van andere functies mogelijk maken: flexibele woningtypen, hoge plinten (min. 4 m.) en gestapelde bouw. Hoge plinten maken vestiging van verschillende functies door de tijd heen mogelijk. Verder zetten we in op beperkte omvorming of optoppen van bestaande woningen voor andere doelgroepen, het aangrijpen van kansen die zich voordoen zoals het Centrepoint gebied, het benutten van reserveruimtes. Doelgroepen zijn: - Senioren, hier willen we meer voor toevoegen in gestapelde bouw met lift. In bestaande voorraad verticaal splitsen en lift toevoegen. In de openbare ruimte meer aandacht voor sociale veiligheid en toegankelijke looproutes over straat. - Bijzondere doelgroepen, voor collectieve woonvormen leegstaande gebouwen benutten. - Jonge starters, hiervoor betaalbare huur- en koopappartementen toevoegen door optoppen en omvormen. Woningen zijn niet duur, vertier nabij in het centrum. Er moeten wel voldoende parkeermogelijkheden zijn. Nieuwbouw idem als 1.
- 15 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
4. Hofjeswij ken jaren ‘70
5. Woonstraat jaren ‘80
6. Woonstraat jaren ‘90
concept stedelijk deel
De strategie voor deze drie woonmilieus in de komende 10 jaar is vooral gericht op het creëren van meer sociale levendigheid en het bieden van meer ruimte om bestaande woningen uit te breiden. Nadrukkelijk willen we niet in elke wijk hetzelfde, het ‘spelen met drukte’ is een manier om meer differentiatie in deze drie grootste woonmilieus aan te brengen. De strategie is nauwelijks actief, veel meer kaderstellend: - In de meeste wijken van deze drie woonmilieus meer ruimte bieden in regelgeving voor uitbreiding woonoppervlakte (aanbouw, nieuwe verdieping etc). Niet in elke wijk hetzelfde, (relatie gebiedsgericht welstandsbeleid). - Functiemenging toestaan en/of mogelijk maken in de kansenzones en invulling overlaten aan het particulier initiatief. Voorwaarde is dat de levendigheid aansluit op de wensen van de bewoners. - Versterken van de identiteit. Op strategische plekken bijzondere accenten aanbrengen (‘moderne monumenten’) met uitstraling voor de hele specifieke wijk: op bepalende zichtlocaties langs de randen, waar veel mensen langs komen; en op poortlocaties, de hoofdtoegangen tot de wijken. Op termijn ook meer de randen langs de dreven benutten. - Leegstaande gebouwen benutten voor bijzondere doelgroepen. - In de kansenzones (zones langs routes of knooppunten van verkeer en OV, en op specifieke locaties waar menstromen bijeenkomen., zie kaart …) meer (commerciële) voorzieningen te realiseren als dit aansluit op de wensen van bewoners. - In dit woonmilieu daarnaast proberen meer woningen toe te voegen voor senioren. Dit kan ook door verandering van de bestaande voorraad, waarbij we dan ook naar het collectief maken van privétuinen willen kijken. Vooral de woningen in de hofjeswijken jaren ’70 zijn door hun kleine bovenverdieping geschikt voor senioren. De tuinen zijn vrij groot, waardoor uitbreiding van de benedenverdieping als aanpassing mogelijk is. Er zijn veel voorzieningen en de openbare ruimte is sociaal veilig. In woonstraat jaren ’80 zijn de woningen groter en daardoor minder geschikt. De openbare ruimte is wel ruim. Woonstraat jaren ’90 is van deze drie het minst geschikt (hier wonen momenteel ook veel minder senioren), er is weinig buitenruimte en voorzieningen zijn alleen op grote schaal aanwezig. Enkele specifieke buurten binnen deze woonmilieus krijgen wel een aparte, intensievere beheeraanpak. In de stadsdeelvisie is aangegeven welk beheerstrategie (zie ook hoofdstuk 5) voor welke wijk of gebied geldt.
7. Excen- Dit woonmilieu is zowel ruimtelijk als sociaal het meest succesvol. We willen dit triek woonmilieu koesteren en bewust geen grote veranderingen inzetten. Wel willen we op vrijgekomen plekken in de stad het succes herhalen, zoals dit recent is gedaan bij het havenhoofd in Almere Haven. In dat geval zijn de doelgroepen de hogere en hoogste inkomens. Opgave nieuwe uitleggebieden
De wens om de beschreven doelgroepen op de woningmarkt van Almere meer te bedienen heeft niet alleen gevolgen voor bestaande, maar ook voor de nieuwe stad. In de nog te bouwen wijken is het van groot belang om compleet andere woonmilieus toe te voegen, als tegenwicht tegen het eenzijdige woningaanbod in de bestaande stad. Meer eengezins rijtjeswoningen toevoegen zou slecht zijn voor de concurrentiepositie en de leefbaarheid van de bestaande stad. Concreet betekent dit in de nieuwe stad: - Levensloopbestendig en flexibel bouwen, o.a. met het oog op senioren. - Extremere en meer onderscheidende woonmilieus, ook wat ruimte en belevingsconcept betreft. - Geldend uitgangspunt 30% sociale huur / sociale koop handhaven voor huisvesting van starters en lage inkomensgroepen. - De wens om hogere en hoogste inkomens te bedienen moet vooral in de nieuwe stad vorm krijgen met compleet nieuwe, nog niet in Almere aanwezige woonmilieus. - Ook de nieuwe stad moet bijdragen aan woonvormen voor bijzondere doelgroepen.
- 16 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Mogelijkheden voor ingrepen in de bestaande woonmilieus
De mogelijkheden om bestaande woonmilieus te differentiëren liggen op drie fronten: de eisen die wij aan woning(bouw)projecten stellen (zowel nieuwbouw binnen de bestaande stad als omvorming), onze afspraken met woningcorporaties en de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Met name het woningbezit van de corporaties (sociale huur) is een belangrijke sleutel voor gewenste veranderingen zoals omvorming van woningen voor nieuwe doelgroepen of functies. Bestuurlijk uitgangspunt is dat 20% van de Almeerse woningvoorraad uit sociale huurwoningen moet bestaan (nota Wonen). Momenteel is dit 23,7%, een marge dus van bijna 4 %. Door in de nieuwbouw een hoger percentage sociale voorraad te realiseren kunnen we de marges voor de bestaande stad eventueel vergroten.
4.2
Differentiatie werkmilieus
Ook de werkmilieus van Almere willen we meer differentiëren: - Economische veelzijdigheid is van belang voor Almere en voor de ontwikkeling van stedelijkheid (een groot en breed aanbod van goederen en diensten en dito verscheidenheid in bezoekers Almere; te sterk op één sector van de economie leunen zou de stad economisch kwetsbaar maken. - Bedrijven moeten in opeenvolgende stadia van hun groei een plek kunnen blijven vinden in Almere. In dit licht is er vooral behoefte aan geschikte opvolgmilieus voor ondernemingen die aan huis zijn gestart en de woning uitgroeien. - Op zich is de ontwikkeling van werkmilieus een kwestie van marktwerking (vraag-aanbod) maar enige (overheids)sturing kan wel bijdragen aan het voorkomen van onnodige concurrentie van gebieden ten opzichte van elkaar en kan de verschillende terreinen meer identiteit geven. - Er ontstaat in de samenleving behoefte aan ‘knooppunten / kleine centra’ waar inwoners in één keer zowel commerciële als sociale en culturele voorzieningen kunnen vinden. Voor de differentiatie van de werkmilieus maken we allereerst een onderscheid naar schaalniveau, van klein naar groot: 1. werken in de woonwijken 2. binnenstedelijke bedrijventerreinen 3. regionale bedrijventerreinen. Werken in de woonwijken
Het werken in de woonwijken kent op zijn beurt verschillende schaalniveaus: a) het werken aan huis b) solitaire bedrijfspanden in de wijken c) activiteitenknooppunten in de wijken. In algemene zin willen we meer ruimte geven aan het werken in de wijk. In het volgende hoofdstuk gaan we in op de verlevendiging van de wijken. Functiemenging leidt tot een groter woongenot voor diegenen die meer stedelijkheid of levendigheid wensen, een creatiever en innovatiever economisch klimaat en een grotere betrokkenheid van ondernemers op de buurt. Werken in de wijk is een fijnmaziger ontwikkeling dan die op de regionale en binnenstedelijke bedrijventerreinen. Het is sterk afhankelijk van de vraag en de initiatieven die ‘van onderaf’ uit de samenleving komen. De gemeente kan de ontwikkeling niet van bovenaf opleggen. Wel kan de gemeente ervoor zorgen dat de randvoorwaarden voor werken in de wijk voldoende aanwezig zijn. Veel aandacht gaat tot nu toe (terecht) uit naar het binnenhalen van nieuwe bedrijvigheid in Almere. Hoewel de aanwezige en geplande bedrijventerreinen met gemak de gewenste werkgelegenheidsgroei kunnen opvang zien wij een aantal redenen om meer bedrijvigheid binnen wijken te stimuleren.
- 17 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Het kan het woongenot in wijken vergroten door meer levendigheid, vertier en het gemak van detailhandel om de hoek. Maar er is ook een economische en sociale doelstelling. Kleinere bedrijven, starters en bedrijven achter de geraniums leggen door hun aard een stevige basis onder een innovatief economisch klimaat (broedplaatsen!) en zijn een belangrijke motor voor de werkgelegenheid van de stad. Het bedrijfsleven in Almere is kleinschalig en jong: bijna 90% van de bedrijven heeft minder dan 10 werknemers en de helft is jonger dan 5 jaar. Naarmate Almere groter wordt, komt werkgelegenheidsgroei ook steeds meer uit het gevestigde bedrijfsleven. Bovendien hebben nieuwe ondernemers meer kans als er voldoende goedkope bedrijfsruimte is. Een bedrijf starten vanuit de eigen woning of een goedkope ruimte is minder risicovol. Wijkondernemers kunnen ook eerder worden verleid tot het spelen van een actieve rol in de wijk. Juist de kleinere detailhandelaren zorgen ervoor dat er winkels in de wijk blijven. Grote supermarktketens kampen met schaalproblemen en kunnen het steeds slechter rooien met kleine vestigingen. We willen de wijkeconomie een steun in de rug geven door de mogelijkheden voor werken aan huis te verbreden en meer opvolgmilieus te creëren in de wijken: - Het werken aan huis willen we meer ruimte bieden. Op dit moment mag een bedrijf aan huis – afhankelijk van de milieucategorie - maximaal 25% van de woning beslaan. Dit willen we in nieuwe en te herziene bestemmingsplannen verhogen naar 40%. In het vorige hoofdstuk hebben we aangegeven dat we in de suburbane woonmilieus meer ruimte willen bieden aan uitbreiding van het oppervlak (aanbouw, nieuwe verdieping etc). Dit is ook te benutten voor werken aan huis. Dit hoeft niet in iedere wijk, maar daar waar dat vanuit stedelijk belang aan de orde is en/of bewoners het willen. - Voor solitaire bedrijfspanden was het beleid tot nu toe om in de woonwijken 1 pand op elke 150 woningen te realiseren. We willen dat aandeel in de nieuwe stad verhogen naar 1 op 100. In de bestaande stad is dit niet standaard mogelijk (want te weinig ruimte). Mogelijkheden zijn er wel in het ombouwen van bestaande gebouwen. Vooral in Almere-Haven staan al jaren kantoren leeg. Deze panden zouden een tweede of derde functie kunnen krijgen en een broedplaats kunnen vormen voor startende bedrijfjes in het informele culturele circuit. - Activiteitenknooppunten zijn nieuw in het beleid. Het gaat om knooppunten in de woonwijk waarin commerciële en niet-commerciële voorzieningen worden geclusterd. De achterliggende gedachte is het ‘one-stop-shopping’: inwoners gemak en comfort bieden doordat ze voorzieningen in één keer op één plek aantreffen. Dit kunnen voor een deel clusters van de hiervoor genoemde bedrijfspanden zijn, bijvoorbeeld rond buurtsupermarkten, scholen, op hoeken van straten of rond stations. Dit is uitgewerkt op kaart …, gebaseerd op wat er uit de stadsdeelanalyses en -visies naar voren komt. Vooral deze kansenzones kunnen ruimte gaan bieden aan nieuwe activiteitenknooppunten in de wijk. Binnenstedelijke bedrijventerreinen
De acht huidige binnenstedelijke bedrijventerreinen4 zijn gemengd en blijven dat ook de komende tien jaar (bijna alles mag dus). Differentiatie zoeken we in de komende periode vooral in de aanleg van binnenstedelijke terreinen in de nieuwe stad. Hierbij denken we aan drie thema’s: 1. ‘recht toe recht aan ambachtelijk’ 2. gemengd: combinatie van werken met voorzieningen, broedplaatsen 3. kleine kantoorterreinen. Als deze aanpak succesvol blijkt, dan kunnen we ook gaan werken aan ‘verkleuring’ van de bestaande terreinen. De gemengde binnenstedelijke bedrijventerreinen zijn nu al belangrijk als ‘opvolgmilieu’ voor ondernemers die hun huis uit groeien. De regionale bedrijventerreinen zijn te grootschalig voor Felsersplaats, Draaiersplaats, Frezersplaats, Gietersplaats, De Ambachtsmark, Faunabuurt, De Binderij, De Paal. Op de laatste drie bevinden zich ook woonwerkclusters
4
- 18 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
ze: daar verzuipen ze als het ware temidden van andere veel grotere ondernemingen en hebben ze minder een eigen identiteit en uitstraling. Het gaat hierbij niet alleen om strikt commerciële ondernemingen, maar ook om sociale en culturele voorzieningen. Elk gemengd terrein krijgt zijn eigen mix van commerciële en niet-commerciële bedrijven en voorzieningen. Voor het verbreden van het aanbod aan opvolgmilieus is meer zicht nodig op de precieze vraag, hoe die zich verhoudt tot het aanbod en wat de gemeente aan de gaten daartussen kan doen (met welke externe partners). Wij willen dit begin 2004 uitgebreider bestuderen. Regionale bedrijventerreinen
De regionale bedrijventerreinen zijn elk van een thema voorzien: Regionale bedrijventerreinen Almere Thema: Hoogwaardig Zakencentrum Centrumrandmilieu
Gemengd
Logistiek Hoogwaardig, logistiek èn gemengd Industrieel Agrarisch
Bedrijventerreinen: Gooisekant Randstad Veluwsekant Lagekant Stadscentrum Clusters rond stations Centrumrand Voorzieningenstrook 3kns Hogekant Markerkant Gooisekant Veluwsekant Poldervlak Sallandsekant Hollandsekant Stichtsekant De Vaart Buitenvaart
Herstructurering bedrijventerreinen
Ontwikkeling van nieuwe bedrijven- en kantoorterreinen is niet los te zien van de positie van bestaande terreinen. De ontwikkeling van nieuwe werkmilieus kan een selectieve migratie tot gevolg hebben. Op zich is dit een gezonde beweging (vrije markt), maar het vraagt wel om aandacht voor de bestaande werkmilieus: die moeten op hun beurt ook mee kunnen veranderen en niet in een neerwaartse spiraal belanden (verloedering). Het geven van een eigen thema aan de nieuwe terreinen, in relatie met de thema’s van de bestaande werkmilieus, lost dit ten dele op. Daarnaast moet de ontwikkeling van nieuwe terreinen worden gekoppeld aan een herstructurerings- en/of transformatieprogramma voor de bestaande terreinen.
4.3
Differentiatie centrumgebieden
De centrumgebieden (Stadscentrum, Haven, Buiten en Poort) hebben een eigen functie voor hun verzorgingsgebied. Daar hoort een aanbod bij dat in elk centrum grotendeels vergelijkbaar is. Ze hebben echter ook een gebiedsoverstijgende functie. Buiten heeft bijvoorbeeld naast supermarkten voor de directe omgeving ook DoeMere, waar inwoners uit heel Almere en op afkomen. Ons uitgangspunt is dat Almere als geheel een sterk aanbod voor (minimaal) zijn eigen inwoners moet hebben. De centra moeten daar bij elkaar opgeteld voor zorgen. Om dit te bereiken is nodig
- 19 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
dat die centra elkaar versterken, en dat de energie niet gaat zitten in het elkaar (onnodig) beconcurreren. Om die reden benoemen we thema’s voor de gebiedsoverstijgende functie van elk centrum. Deze thema’s zullen we verder uitwerken en doordenken en vervolgens op grond daarvan de komende jaren steeds kijken of een voorgestelde ontwikkeling wel of niet past in het profiel. Daarbij is er natuurlijk ook een relatie met de toekomstige nieuwe centra aan het knooppunt A6/A27, Pampus, het nieuwe knooppunt vanuit Almere-Buiten op de A6, en de Noordvleugel van de Randstad. Centrummilieus Almere Centrum:
Thema:
“winkelen & cultuur, 1. Stadscentrum
met regionale uitstraling, representatief & exclusief”
2. Haven
3. Buiten
4. Poort
“nautisch & kunst”
“huis & tuin”
“lichaam & beweging”
Uitgebreidere typering5: Centrale voorzieningencentrum met lokale en regionale trekkracht. Profiel: dè ontmoetingsplaats van Almere topvoorzieningen, aanbod in hogere segment, representatief en exclusief rond de klok, drukte, contrasten winkelen en uitgaan; van koopcentrum naar dwaalmilieu (recreatief winkelgebied en vrijetijdsbestemming) speciaalzaken, bijzondere formules, cultuur, horeca, mode, (thema)markten en evenementen deelmilieus met elk eigen identiteit: a) commercieel centrum b) zakelijk centrum c) civic centre d) uitgaan, recreatie en cultuur e) + ‘9 straatjes Almere’ (in de rand een nieuw deelmilieu waar niet-keten winkels te vinden zijn). ruimtelijk: mix van verschillende functies sfeer en beleving moderne architectuur dynamiek glamour intensief ruimtegebruik Stadsdeelverzorgend voor heel Haven. Profiel voor stadsdeeloverstijgend aanbod: watersport en horeca (havenfront, boulevard) galeries, kunst en cultuur compact koopcentrum en groei naar verblijfscentrum ruimtelijk: historisch Stadsdeelverzorgend voor heel Buiten. Profiel voor stadsdeeloverstijgend aanbod: perifere en grootschalige detailhandel doe het zelf (DoeMere) winkels voor wonen vrije tijd tuincentrum ruimtelijk: comfort en gemak: goede bereikbaarheid, parkeren groen en toch compact Stadsdeelverzorgend voor Poort. Profiel voor stadsdeeloverstijgend aanbod: koopcentrum met compleet aanbod mogelijk groei tot verblijfscentrum met cluster sport / vrije tijd; sport en leisure centrum van Almere ruimtelijk: nog onbekend
Wij realiseren ons dat de daadwerkelijke realisatie van deze thema’s grotendeels afhankelijk is van de markt. We zetten hiervoor echter van onze kant maximaal onze instrumenten in en ontwikkelen waar nodig nieuwe instrumenten. We bieden voor het betreffende thema de meest gunstige vestigingscondities aan, zoals een aantrekkelijke verblijfssfeer in Stad, goede autobereikbaarheid in Buiten, een haven en grachten in Haven en sportaccommodaties in Poort. We verlenen in principe geen medewerking aan vestiging van nieuwe winkels en voorzieningen in een centrum als die bij het thema van een ander centrum passen. Dus bijvoorbeeld geen 5
bronnen: structuurplan, detailhandelsnota, centrumplannen, aangevuld op grond van discussies over dit kaderplan
- 20 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
stadsdeeloverstijgende nautische voorzieningen in Stadscentrum, Buiten of Poort; maar in Haven. Uiteraard is hiervoor committent van vastgoedpartijen nodig. Functies die niet binnen hiërarchische en thematische centra passen willen we niet ad- hoc –daar waar er plek is – laten ‘landen’ in de stad, maar vanuit een heldere strategie voor footloose voorzieningen. Dit heeft een relatie met de gewenste nieuwe strategieën voor het groen en de infrastructuur. (zie 4.4 en e.5)
4.4
Differentiatie groene milieus
Net als bij de woonwijken heeft Almere op groengebied vooral veel van hetzelfde. We streven daarom naar een grotere differentiatie van groengebieden: net als verschillende woonmilieus (voor elk wat wils) moeten er ook verschillende groene milieus komen. We willen daarbij de kwaliteit van groengebieden flink vergroten. Een offensieve strategie hiervoor is op korte termijn nodig omdat 1) juist de groengebieden ruimtelijk flink onder druk komen te staan en 2) er door hoge beheerkosten een financieel vraagstuk ligt. De groengebieden zijn naar grootte te onderscheiden, met elk eigen (beleids)opgaven: a) parken (stads, wijk- en buurtparken) b) plantsoenen c) het groen langs de dreven en de overige infrastructuur d) groengebieden vatten we in brede zin op, ook het water valt hieronder e) parkbossen. a) Parken (stads, wijk- en buurtparken)
Voor de parken is recent beleid geformuleerd en vastgesteld in de nota Almere Parkstad (2003). Deze hebben wij voor dit kaderplan als uitgangspunt genomen en ook gebruikt bij het uitwerken van stadsdeelanalyses en stadsdeelvisies. De nota geeft aan: - wat globaal de ontwikkelingsrichting is van elk park afzonderlijk. De komende tijd werken we dit verder uit in ontwikkelingsvisies en/of herinrichtingen per park
- 21 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
-
concept stedelijk deel
of gebouwde voorzieningen aan de parken kunnen worden toegevoegd en zo ja onder welke randvoorwaarden wat de richtsnoeren zijn voor behoud, aanpassing en onderhoud waarover en op welke wijze bewoners bij de uitwerking worden betrokken.
b) Plantsoenen
De plantsoenen vragen nog om nader beleid, waarbij in feite dezelfde stappen moeten worden gezet als in de nota Almere Parkstad voor de stadsparken is gebeurd. Er is hier een koppeling met het onderzoek naar de reserveruimte in de stad. c) Dreefgroen
Het ‘dreefgroen’ komt in de volgende paragraaf aan de orde, als onderdeel van de beleving vanaf de infrastructuur. d) Water
Voor het water is vooral de opgave om de relatie van woonwijken met het water, de relatie van water met de omgeving en de relatie van water met recreatie te versterken. De stadsdeelvisies doen hiervoor concrete voorstellen. e) Parkbossen
Vooral de parkbossen (Waterlandse Bos, Pampushout, Buitenhout enz.) stellen we in dit kaderplan aan de orde. Bij hun aanleg in 1970 was het de bedoeling dat ze een rijke schakering van sferen zouden krijgen met een hoge kwaliteit. Inmiddels 30 jaar later blijkt dat nog niet te zijn gelukt. De parkbossen zijn te eenvormig, hebben hoge beheerkosten, een relatief lage belevingskwaliteit en een forse ruimtelijke druk. Almere staat voor de vraag of het een passief of aanvallend beleid voor de parkbossen wil gaan voeren. Wij kiezen voor dat laatste, omdat er anders steeds ad-hoc ‘happen’ uit de bossen worden genomen en de kans groot is dat ze uiteindelijk grotendeels verdwijnen. Liever kiezen we voor doorontwikkeling. Het uitgangspunt hierbij is het overeind houden van de bossfeer in een nieuwe, moderne vorm, bijvoorbeeld door zeer fijnmazig woningen toe te voegen. Niet door een woonwijk in het bos aan te leggen (want dan is daar ter plekke het bos verdwenen) maar door woningen over het bos te ‘strooien’ zodanig dat ook daartussen het bos als sfeer blijft bestaan en toegankelijk blijft. De eerste vraag daarbij is welke belevingssfeer we aan welk bos willen toekennen. Op dit moment zijn er drie sferen: moeras, weide en ‘stakenbos’ (het productiebos met rechte lijnen). We willen deze sferen ook in de toekomst naast elkaar blijven behouden. We willen daar een vierde sfeer aan toevoegen met de werktitel ‘jungle’: een grilliger, dichter begroeide, natuurlijker en ongeplande bossoort. De tweede vraag daarbij is welk programma we aan welke sfeer willen toevoegen voor de doorontwikkeling. Natuur en recreatie bestaan nu al, maar we willen ook toevoeging van voorzieningen (cultuurbos, speelbos), werken (werkbos) en wonen (woonbos) overwegen. Deze bostypen kunnen een geheel nieuwe identiteit voor Almere opleveren; hier zijn ze mogelijk en niet in andere delen van het land. In bijlage 5 is een denkschema opgenomen waarin de combinatie tussen belevingssfeer en programma is verbeeld. Voor de doorontwikkeling van parkbossen hanteren wij in elk geval als voorwaarden: - een goede architectonische inpassing, - behoud van de algehele beeldkwaliteit van het boslandschap, - benoemen van een maximaal percentage voor de ‘vreemde’ functie in het bos, - garanties voor goed beheer inbouwen in de doorontwikkeling, - voorkomen van privatisering of ‘parochialisering’ van bosgebieden; toegankelijkheid en openbaarheid, behalve in gebieden waar afgezonderde natuur voorrang krijgt - het aaneenschakelen van groene gebieden om verbindingen vanuit de stad naar buiten en door de stad te hebben, voor mens en dier.
- 22 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Deze doorontwikkeling vraagt om het uitwerken van een gebiedsgerichte visie met de bosbeheerders. In dit kaderplan geven wij een aanzet welke parkbossen in aanmerking zouden kunnen komen (zie kaart). Deze aanzet is bedoeld als denkrichting en suggesties. Het zijn gebieden waar nu reeds ‘druk’ op staat, of in de toekomst op zal komen te staan.
4.5
Het infrastructuurcasco
Met het infrastructuurcasco staat Almere de komende periode voor twee opgaven: 1. de toenemende verkeersdruk opvangen (in relatie met de groei van de stad en de grotere druk daarvan voor de bestaande stad) met inbegrip van alle benodigde flankerende maatregelen 2. doorontwikkelen naar verschillende belevingssferen; juist de zones rondom de grote infrastructuur door de stad bieden kansen om de komende 10 jaar het beeld van ‘meer van hetzelfde’ te doorbreken en om de ruimtevraag voor de bestaande stad deels te accommoderen. Op de kaart zijn deze maatregelen ingetekend. Hierbij is steeds een onderscheid gemaakt tussen vaste plannen en studies. Bij dit thema gaat het niet zozeer om differentiatie maar wel om ruimtelijke reserveringen, effecten voor omliggende wijken enzovoorts. Specifiek liggen er de komende periode de volgende opgaven voor de bestaande stad. Flevolijn
Tussen 2010 en 2015 moet een partiële uitbreiding gereed zijn. Mogelijk wordt dit zelfs een verbreding over de volle lengte, mogelijk komt die daarna. Het Rijk verricht nu een studie die over drie tot vier jaar duidelijkheid moet geven. Op korte termijn komt uit het Hanzelijntraject de vraag hoe de geluidsschermen eruit moeten zien. Om als gemeente adequaat te reageren en anticiperen op de rijksplannen moeten we snel de effecten van uitbreiding, mogelijke oplossingen en randvoorwaarden op hoofdlijnen in beeld brengen. Dit vraagt om een samenwerking (begin 2004) tussen de dienst Stedelijk Beheer, milieu, ruimtelijk beleid en verkeer. De belangrijkste aspecten zijn: - Fysiek is voorzien in een verbreding naar vier sporen (en rond stadscentrum naar zes sporen). Drie aftakking van de Flevolijn zijn ook al gereserveerd (IJmeerlijn bij Muziekwijk, Houtlijn bij tussen de Vaarten en Vaartlijn bij Buiten-oost). Punt van aandacht hierbij is inpassing van ongelijkvloerse kruising van de bestaande sporen. Bij de stations van Muziekwijk en Buiten moet nog worden uitgezocht in hoeverre bestaande bebouwing te dichtbij staat voor spooruitbreiding. - De belevingsruimte en geluidhinder vragen extra aandacht. Er is op korte termijn een visie nodig op geluidsschermen en hun beeldkwaliteit. We willen ook kijken naar eventuele andere stedenbouwkundige maatregelen om geluid tegen te gaan. - Veiligheid vraagt apart aandacht, omdat het de intentie is om ook goederentreinen over het traject te laten rijden. Dit moet een plaats krijgen in het gemeentelijke veiligheidsbeleid. - Maatregelen om de barrièrewerking op te vangen: bij verdubbeling van het spoortalud worden onderdoorgangen langer, en kunnen ze als donkerder en onveiliger worden ervaren. Er zijn apart maatregelen nodig om ze aantrekkelijk te houden voor de inwoners van omliggende wijken. - Benutting talud: bij uitbreiding of aanleg van nieuw spoor kan in overleg met Pro-rail onderzocht worden of de ruimte onder het spoor te benutten is voor bijvoorbeeld bedrijfsruimtes (zoals Onder de Boogjes in Amsterdam). Rijksweg A6
Er loopt een rijkstudie om de Hollandse Brug te verbreden. Deze verbreding (mogelijke verdubbeling) zal voornamelijk aan de zuidzijde van de A6 (Kromslootpark) plaatsvinden, tussen Muiderweg en Hogering. Wat Almere betreft moet deze in 2010 zijn gerealiseerd.
- 23 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
In 2001 hebben we een plan ontwikkeld voor de aanleg van parallelbanen langs de rijksweg A6, om de totale wegcapaciteit te vergroten. In 2015 moeten de parallelbanen er liggen (2x2 of 2x3) tot aan de Veluwedreef. Als Spiegelhout doorgaat dan moeten ze mogelijk verder worden doorgetrokken. Een nieuw afslag bij de Havendreef zal het stadscentrum dan beter bereikbaar maken. Net als bij de spoorverdubbeling is bij het aanleggen van parallelstructuren apart aandacht nodig voor het aantrekkelijk houden van onderdoorgangen (fietstunnels) tussen Haven en Stad. De Rijksoverheid neemt het plan van Almere mee in een bredere studie naar infrastructuur rondom Almere. Over drie tot vier jaar is meer duidelijkheid te verwachten over het eventueel uitvoeren van dit plan. Hogering
In samenhang met verbreding van de Hollandsebrug moet een deel van de Hogering (tussen A6 en Hollandsedreef) verbreed worden voor de ontsluiting van Poort. De provincie Flevoland, de wegbeheerder, heeft de reconstructie in haar meerjarenprogramma staan. Mogelijk moet de verbreding in de toekomst (na 2010) worden doorgetrokken om bij de groei van de stad in Pampus de wegcapaciteit van deze belangrijke hoofdweg op peil te houden. Onduidelijk is nog of de aansluitingen van de Herman Gorterweg, de Mosweg en de Karperweg gehandhaafd kunnen blijven. Wij maken in 2004/2005 inzichtelijk wat de toekomstige functie en vormgeving (parallelstroken of niet) van de Hogering en de aansluitingen zijn, wat de consequenties voor de aanliggende wijken zijn, en welke alternatieven er zijn. Het centrum bereikbaar houden
Almere beschikt niet over een historisch hart zoals veel andere Nederlandse steden. Daar trekken de centra een kooppubliek dat op de sfeer afkomt en bereid is dat grotendeels per fiets en openbaar vervoer te bezoeken. Voor Almere is op dit moment vooral een goede bereikbaarheid per auto essentieel. Met de uitbreiding van het centrum zal overigens ook de aantrekkelijkheid van het centrum toe nemen. Doordat de stad en het centrum nog groeien en inwonertal stijgt, neemt de (verkeers)druk op het centrum – ook zonder schaalsprong - verder toe. Voor een deel kan de capaciteit van wegen en parkeerplaatsen worden vergroot, maar in de toekomst is duidelijk een verschuiving nodig van auto naar fiets en bus. Ook zonder schaalsprong is een verbreding of uitbreiding van de wegcapaciteit naar het centrum nodig. Afhankelijk van de omvang van de groei, het fiets- en busgebruik en de acceptatie van files, zijn daarvoor de volgende oplossingen mogelijk. Elke oplossing heeft verregaande consequenties, onder andere voor de inpassing in het stedelijk gebied: de bestaande dreven verbreden (waarbij de vraag is ook of dat fysiek wel kan) of parallelstructuren erlangs aanleggen een nieuwe weg aanleggen naar het centrum (langs of door het Weerwater) nieuwe verbindingen tussen bestaande dreven aan te leggen. De busbanen vragen apart aandacht. Ze zijn op dit moment in en rond het centrum al zwaar belast. Op enkele kruisingen leidt dit tot opstoppingen voor het kruisende verkeer. Met de groei van de stad en het centrum neemt het aantal bussen en het kruisende verkeer toe. De gelijkvloerse kruisingen veroorzaken in dat geval grote opstoppingen. Het is gezien bovenstaande essentieel om volgend jaar een studie te doen naar: a) de maatregelen voor bereikbaarheid van het toekomstige centrum b) een studie naar de wegcapaciteit van alle dreven in Almere c) koppeling hiervan aan de toekomstige gewenste beleving van de dreven (zie hierna). Stroomlijnen en vergroten herkenbaarheid dreven
De wens om de bestaande stad minder eenvormig te maken is ook in te lossen door de presentatie van de stad aan de dreven en de centrumring. We willen elk type dreef zijn eigen beleving geven,
- 24 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
door verschillende soorten groen langs de dreven aan te brengen en op enkele plaatsen bebouwing toe te voegen. Suggesties hiervoor zijn: Aan de centrumring een eigen, herkenbare identiteit geven. De dreven die het centrum in leiden (de Veluwe- en de Stedendreef, eventueel ook de Muziekdreef) een stedelijker en statiger uitstraling geven, bijvoorbeeld met bomenrijen (te denken valt aan eiken) en waar mogelijk toevoeging van voorzieningen. In en om Almere Buiten (de Buitenhoutse en de Polderdreef) het polderkarakter versterken, bijvoorbeeld met populieren, strakke grootschalige profielen, de ervaring van ruimte en lucht Dreven door Haven (Noorder-, Ooster- en Westerdreef) groen houden, het stadsdeel als park waarin eilanden liggen. De dreven worden steeds smaller naar het centrum toe, her en der komt een nieuw accent om de oriëntatie te verbeteren (nu lijkt alles binnen Haven te veel op elkaar). De ruimte langs de ‘stedelijke’ dreven willen we bij bebouwing vooral benutten voor het onderbrengen van voorzieningen waarvan er maar één of twee in Almere zijn, die een goede bereikbaarheid nodig hebben en die niet in de centra passen. Het kan gaan om maatschappelijke functies (kerk, gezondheidszorg); commerciële ‘pret-’, sport- en recreatiefuncties; grootschalige detailhandel of leisure (woonwarenhuis) en groene werkgebieden (dit ook in de zones langs de A6). Om deze te ontsluiten zijn parallelwegen langs de dreven nodig. Deze mogen niet rechtstreeks op de bestaande kruispunten uitkomen, moeten goed inpasbaar zijn en binnen de geluidhindergrenzen blijven.
- 25 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Receptuur In dit hoofdstuk gaan we in op de receptuur die we willen inzetten om onze ambities voor de bestaande stad te kunnen realiseren. Receptuur in de zin van instrumenten, uitgangspunten en samenwerkingsvormen. Achtereenvolgens passeren de revue - Verlevendiging van de wijken in sociaal opzicht - Ruimtelijke doorontwikkeling (beheerstrategieën bouwen in de bestaande stad) - Succesvol ontwikkelen in en aan de bestaande stad (SOS) - Offensief omgaan met geld - Procesafspraken.
5.1
Verlevendiging
Bij de koers voor een grotere diversiteit in de bestaande stad hoort ook het verlevendigen van woonwijken. Bijna alle wijken zijn eenzijdig op het wonen gericht, de sociale levendigheid in de zin van actieve sociale netwerken en een actief gebruik van de openbare ruimte verschilt uiteraard wel per wijk. Uit de wijkpeilingen blijkt dat veel bewoners meer voorzieningen in hun woonomgeving wensen. Een grotere diversiteit in functies, stedelijkheid en woningaanbod geeft meer variatie van buurten en wijken. Het geeft inwoners de ruimte om hun leefstijlen beter tot uitdrukking te brengen. We richten ons daarom de komende 10 jaar op het creëren van meer levendigheid. Nadrukkelijk willen we niet in elke wijk hetzelfde. De inwoners willen dat evenmin. Het ‘spelen met drukte’ is een manier om meer differentiatie te krijgen. Meer levendigheid heeft ook een keerzijde: overlast. Daarom kijken we zorgvuldig waar meer levendigheid mogelijk of gewenst is, en geven we bewoners waar dat kan zeggenschap bij de keuze voor meer of minder levendigheid. We geven het begrip ‘levendigheid’ handen en voeten door het uiteen te rafelen in een fysieke en een sociale component. Fysieke component
De fysieke component van levendigheid is de mate van functiemenging in de wijken. Naarmate de woonfunctie minder domineert ten gunste van kleinschalige economie en niet-commerciële voorzieningen is de levendigheid groter: er gebeurt iets op straat, er is een komen en gaan van bezoekers en bewoners, er is variatie in de bebouwing. De meest levendige plek, misschien wel de enige ècht levendige plek in Almere in die zin is het Stationsplein en omgeving. Deze levendigheid kunnen we op twee manieren bevorderen: sturend en kaderstellend. 1. Sturend: actief interventies plegen om de weg vrij te maken voor particulier initiatief door (en/of): • fysieke ingrepen, • voorinvesteringen, • garantstellingen, • prijssturing, • meer vrijheid, minder regels, • gerichte acquisitie, • ontwikkelingsmaatschappij. 2. Kaderstellend (en/of): • in bepaalde wijken meer functiemenging toestaan / mogelijk maken, • invulling overlaten aan particulier initiatief, • regelgeving daarop aanpassen.
- 26 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Zoals uitgewerkt in het hoofdstuk 4 willen we in het stadscentrum, centrumrand en stadsdeelcentra actief sturen op meer fysieke levendigheid. In de suburbane woonmilieus ook op meer levendigheid aansturen, maar nadrukkelijk niet overal hetzelfde. We willen werken aan verlevendiging in sommige gebieden, maar ook aan meer rust in andere gebieden: het spelen met drukte. In 2004/2005 willen we daarom een project starten dat breed onder alle Almeerders wordt aangekondigd. Bewoners kunnen hun wijk voordragen voor het stempel ‘stiltewijk’. Bewoners moeten hiervoor zelf een initiatief indienen, onderbouwd met argumenten waarom zij vinden dat hun wijk een stiltewijk moet worden. In totaal willen we mogelijk maken dat 10 wijken of wijkdelen een ‘stiltewijk’ worden. Deze wijken liggen in de suburbane woonmilieus die de komende decennia niet voor transformatie naar een ander milieu in aanmerking komen (dit zijn 30 wijken). De consequentie van het stempel ‘stiltewijk’ is dat hier in elk geval geen nieuwe vestiging of uitbreiding van voorzieningen, winkels en bedrijven zijn toegestaan; parkeren wordt beperkt; geen speelplaatsen worden gevestigd; en verkeer door de wijk heen wordt beperkt. (Dit vullen we nog verder aan.) Sociale component
De sociale component manifesteert zich minder zichtbaar op straat. Hij heeft te maken met het bestaan van actieve netwerken in wijken of actief gebruik maken van openbare ruimte. Er kan al veel levendigheid in de wijken bestaan die zich aan ons oog onttrekt. In Stedenwijk zijn bijvoorbeeld veel groepen bewoners actief in de buurt, zonder dat dit op straat duidelijk zichtbaar is. Als bewoners dit zelf ook willen kan de gemeente deze vorm van levendigheid stimuleren en faciliteren. Het accent ligt daarbij vooral op het geven van meer beleidsruimte en het stimuleren van zelforganisatie. Dit past bij onze koers om meer eigen creativiteit en verantwoordelijkheid van inwoners, instellingen en ondernemers te stimuleren. We stellen voor de sociale component van verlevendiging een twaalfpuntenplan voor. We willen: 1. veel sneller op initiatieven van bewoners inspelen, met kleine budgetten waarover snel kan worden besloten. Het duurt nu vaak te lang voordat er een antwoord uit de gemeentelijke organisatie komt (bijvoorbeeld een plek voor jongeren die pas na enkele jaren tot stand komt, wanneer de oorspronkelijke initiatiefnemers al lang niet meer tot de doelgroep behoren). De procedurele tijd tussen initiatief en realisering moet korter. 2. initiatieven van bewoners professioneel begeleiden, maar alleen als dat een toegevoegde waarde heeft, bijvoorbeeld omdat de gemeente verschillende losse initiatieven met elkaar in verband kan brengen. Ditzelfde geldt voor initiatieven van het maatschappelijk middenveld, instellingen en commerciëlen. 3. kijken waar we beter kunnen meewerken aan informatieverstrekking over initiatieven die er zijn. Daarbij zoeken we naar middelen die bij de doelgroep passen (bijvoorbeeld jongeren niet via buurtkrant maar via SMS-actie). 4. bestaande budgetten en subsidies meer op levendigheid en zelforganisatie richten (in samenwerking met Sociale Structuurschets uitwerken). 5. de verdeling van het beheerbudget niet alleen technisch, maar ook op zijn maatschappelijke effecten bezien. Naast technische levensduur willen we ook wensen en verlangens van inwoners een rol laten spelen. 6. wijkbudgetten meegeven aan groepen initiatiefnemers, (bijvoorbeeld voor vormen van alternatief beheer); een groot deel van de budgetten decentraliseren naar de stadsdelen en hen zelf meer prioriteiten laten aanbrengen. 7. ruimte beschikbaar (laten) stellen, bijvoorbeeld door functieverandering van bestaande woningen of medegebruik van bestaande voorzieningen. 8. verouderde gebouwen veel meer een tweede en derde functie geven, in plaats te slopen en nieuwbouw te plegen. Juist enigszins verouderde gebouwen zijn van belang voor kleinschalige sociale en culturele initiatieven.
- 27 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
9. goede ontmoetingsplekken creëren of de markt daarvoor meer mobiliseren (koffiehoek in een winkel). 10. innovatieve projecten initiëren zoals collectieve tuinenprojecten. 11. goed kijken hoe we de markt meer kunnen mobiliseren voor verlevendiging, bijvoorbeeld door initiatieven voor leisureactiviteiten beter en actiever te begeleiden. 12. goed kijken naar hoe we door de tijd heen de ruimtevraag voor sociale en culturele voorzieningen in de woonwijken het beste kunnen accommoderen (zie volgende paragraaf). Sociale mix
Een mix van deze sociale maatregelen (12 punten plan) willen vooral inzetten in die wijken en woonmilieus waarvoor we de beheerstrategieën inzetten van herstructureren, kleinschalig vernieuwen en intensief sociaal en fysiek beheren. In de stadsdeelvisies is dit uitgewerkt. Daarnaast willen we de derde kwaliteitspijler verder uitwerken: meer ruimte bieden voor eigen creativiteit, initiatief en verantwoordelijkheid. Dit vraagt in veel gevallen om een andere organisatiebenadering. Het wil niet zeggen dat we minder doen, wel dat we zaken anders aanpakken. Intersectoraal dereguleringsteam
Er zijn veel belemmeringen te noemen waardoor meer functiemenging niet of slechts langzaam tot stand komt. De regelgeving speelt daarbij een belangrijke rol. We stellen daarom een intersectoraal dereguleringsteam in dat in 2004 de volgende regelgeving kritisch tegen het licht zal houden, en wijzigingsvoorstellen aan het college doet en die vervolgens ook doorvoert: - De parkeernormen: parkeren op eigen terrein beperkt de flexibiliteit in wijken. Een voorziening kan zich hier niet vestigen omdat dubbel parkeergebruik niet mogelijk is en wij tot nu toe steeds vasthouden aan de parkeernorm. - Bestemmingsplannen: de oude, en ook de nieuwe bestemmingsplannen leggen vooral de huidige situatie vast en zijn in die zin sterk consoliderend van karakter. Zij geven weinig ruimte voor dynamiek. Bestemmingsplannen moeten veel globaler worden en meerdere functies tegelijkertijd toestaan in bepaalde zones. - Algemene Plaatselijke Verordening en reclamebeleid. Deze regels belemmeren de kleine ondernemingen in het aanbrengen van uitstallingen en gevelreclame, waardoor zij weinig zichtbaar aanwezig zijn in hun buurt. - Het horecabeleid staat momenteel nauwelijks horeca in de woonwijken toe. - Stapeling van eisen (duurzaamheid, milieu, welstand, sociaal, ruimtelijk, etc). Met goede bedoelingen worden door de tijd heen voor verschillende deelonderwerpen nieuwe regels bedacht, vaak omdat bewoners daar aandacht voor vragen. Zelden worden al bestaande regels daarmee volledig in verband gebracht, laat staan dat ze worden afgeschaft. Het resultaat kan een stapeling van eisen zijn die bij elkaar opgeteld de drempel voor nieuwe (bouw)projecten zeer hoog maken. In andere gemeenten zijn al teams actief die al deze regels kritisch tegen het licht houden aan de hand van concrete casussen en voorstellen doen voor vermindering. - De eisen voor welstand zijn behoorlijk strikt en uniform voor de hele stad. Momenteel passen we deze aan. We geven meer ruimte aan bewoners voor uitbreidingen. Het wordt sneller duidelijk waar iemand die wil (aan)bouwen aan toe is. Alleen in enkele bijzondere gebieden (specifieke architectuur, belangrijke zichtlocaties) geldt straks nog een strikt welstandsregime.
5.2
Doorontwikkeling, van beheren tot transformatie
In deze paragraaf over ‘ruimtelijke doorontwikkeling’ gaan we kort in op de verschillende gebiedsgerichte beheerstrategieën voor kleinere gebieden of wijken in de stad. In de afzonderlijke stadsdeelvisies vertalen we deze strategieën door naar woon- en werk- en groen gebieden. Het gaat om de diverse fysieke en sociale beheerinspanningen nodig om de kwaliteiten van de gebieden/wijken te behouden, versterken of veranderen; om de wijken aantrekkelijk en vitaal te
- 28 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
houden of te maken. ‘Aantrekkelijk’ houdt in dat mensen er graag willen wonen, werken en verblijven. Een graadmeter hiervoor is (o.a.) de wijkpeiling. ‘Vitaal’ duidt op de aanwezigheid van mechanismen die de wijk goed laten functioneren. Het gaat om personen, groepen, instellingen en bedrijven die elkaar weten te vinden, benutten en stimuleren. Tezamen vormen ze het ‘zelfoplossend vermogen’ van steden, wijken en gebieden. Gebiedsgericht: beheer- en vernieuwingsstrategieën
Verschillende gebieden zullen in de komende jaren een verschillende dynamiek of opgave kennen. In de stadsdeelvisies werken we daarvoor gebiedsgerichte beheer- en vernieuwingsstrategieën uit, op grond van wat er in de stadsdeelanalyses naar voren komt. Daarbij geven we voor elk gebied aan wat de te hanteren strategie is: 1. regulier beheren 2. intensief sociaal en fysiek beheer 3. kleinschalig vernieuwen 4. herstructureren 5. transformeren 6. ontwikkelen. Voor de bestaande stad Almere als geheel zien we de volgende hoofdlijnen: - Het merendeel van de gebieden zal onder de noemer ‘regulier beheren’ vallen. - Daarna zal – in elk geval voor de komende 10 jaar – de grootste categorie het ‘intensief sociaal en fysiek beheren’ zijn. Het betreft hier de wijken die tot nu toe als ‘aandachtswijken’ worden aangeduid. De essentie is hier vooral meer te gaan denken in termen van sociaal beheer. Als er hangjongeren rond een bushokje hangen, is niet de oplossing om dat bushokje af te breken. Deze strategie behoeft uitwerking naar verschillende deelstrategieën, maar dat is een uitwerking van het kaderplan (gebeurt deels al in de vertaling naar stadsdeelvisies). Leren van andere ‘oude’ steden is hierbij essentieel. - Kleinschalig vernieuwen is het aanbrengen nieuwe accenten, functies en woningtypen op kleine schaal. Dit kan een overlap hebben met andere beheerstrategieën. - Herstructurering: feitelijke sloop-nieuwbouw of grootschalige investering in de bestaande woningvoorraad en bedrijventerreinen zal nauwelijks of op kleine schaal aan de orde zijn. - Transformeren is herstructurering waarbij een gebied echt van functie verandert (bijvoorbeeld van bedrijventerrein naar woongebied of gemengd woon-werkterrein). Dit is de komende 10 jaar op een paar kleinere locaties in de bestaande stad aan de orde. - Ontwikkelen gebeurt nog in elk geval op de reservelocaties in de bestaande stad, zoals het centrum van Almere Buiten en rondom het stadscentrum. Op de kaart is, gevoed door de stadsdeelanalyses en –visies, een totaaloverzicht van Almere aangegeven met de strategie per wijk/buurt.
5.3
Samenwerking met partners
Er is bij beheer en vernieuwing van de stad een sterke afhankelijkheid van private partijen. In veel gevallen zijn zij ook de vanzelfsprekende dragers van ingrepen. Voor de gemeente is dan een meer bescheiden rol weggelegd. Het hoeft geen betoog dat een goede samenwerking met onze partners essentieel is. Bij ingrepen in een gebied, zeker herstructurering of transformatie, kunnen de juiste taakverdeling (wie doet wat) en de financiering (wie betaalt wat) eindeloos onderwerp van discussie blijven. Van gebied tot gebied verschillen de financieringsmogelijkheden. Er is geen sprake van een maagdelijk gebied waar je een nieuw plan uitrolt, maar van een bestaande stedelijke omgeving waar we met vele partijen en even zovele belangen te maken hebben. Een goede samenwerking, helderheid over de rolverdeling, communicatie en verstandhouding tussen de partijen is dan ook een van de grootse succesfactoren voor het vitaal houden van de stad, oftewel de stedelijke vernieuwing.
- 29 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Belangrijk is in ieder geval een aantal centrale afspraken vast te leggen. Over bijvoorbeeld het uitruilen van posities, packagedeals, geld uit de grondexploitatie of een winstgevend project terugploegen in de wijk, benutten van ‘interne potjes’ en aanspraken op het weerstandsvermogen. Wij willen de samenwerking met onze partners meer inrichten conform de kwaliteitspijler ‘meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit’. Voor de samenwerking met de corporaties hebben wij dit reeds iets verder ingekleurd. Samenwerkingsmodel met corporaties
Voor onze relatie met de corporaties - de belangrijkste partners bij kleinschalig vernieuwen en herstructurering - willen wij een samenwerkingsmodel op zijn merites onderzoeken dat zijn succes bewezen heeft in andere steden, en dat er als volgt uit ziet: 1. Sturen aan de voorkant 2. Uitvoering aan de corporaties 3. Toetsing achteraf. Sturen aan de voorkant houdt in dat wij ons richten zich op het gezamenlijk met corporaties en eventueel andere partijen opstellen van: - een gewenst eindbeeld of een gebiedsvisie; - de randvoorwaarden voor het proces; - een globaal programma of afspraken over prestaties (meerjarenprogramma). Simpel gezegd wordt er hierbij vooral een afspraak gemaakt over de prestaties die elke partij (inclusief gemeente) moet leveren. Het proces moet niet blijven steken in oeverloze discussies over geld. De nadruk ligt op de inhoud. De financiering van gebiedsontwikkeling in de bestaande stad is dermate ingewikkeld (vele interne en externe bronnen) dat het haast onbegonnen werk is om vooraf nauwkeurige afspraken te maken. Het werken met gesloten beurzen en sturen/uitvoeren op basis van cash-flow verdient daarom de voorkeur. De uitvoering / gebiedsontwikkeling is vervolgens aan de corporatie(s). Deze: - stuurt de uitvoering aan; - is verantwoordelijk voor de gebiedsexploitatie; - dealt met eventuele andere private partijen; - voert de administratie; - en verzorgt de planeconomie. Voorwaarde voor een efficiënte samenwerking is een transparante administratie, en een nauwgezet volgen van “wat en er in en uit gaat”. De corporatie krijgt bij gebiedsontwikkeling de ruimte van het gemeentebestuur om het proces naar eigen goeddunken handen en voeten te geven. Doordat in het programma en de prestatieafspraken marges zijn opgenomen en meerjarige afspraken zijn gemaakt, kan de corporatie conjunctuurschommelingen opvangen, spelen met huur en koop, ingrepen naar voren halen of uitstellen, het vastgoed goed uitnutten. Oneerbiedig gezegd krijgt men de ruimte ‘te klooien’ binnen beleids- en geldmarges. De gemeente monitort op afstand de vorderingen en is in deze fase leverancier van: - planologische procedures; - ingrepen in de openbare ruimte; - indien nodig intensiever fysiek beheer tijdens de uitvoeringsperiode; - sociaal-maatschappelijke inbreng/zorg. Toetsing achteraf. Aan het eind van het traject toetst de gemeente de resultaten/effecten aan het vooraf opgestelde programma, de voorwaarden en prestatieafspraken. Wij willen dit model samen met de corporaties verder onderzoeken en uitwerken.
- 30 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
5.4
concept stedelijk deel
Bouwen in de bestaande stad
In deze paragraaf gaan we in op de uitgangspunten voor het bouwen in de bestaande stad van (commerciële) voorzieningen en woningen, daarbij vooral leunend op met name de kwaliteitspijler ‘vergroten beeldkwaliteit’. De stad is nog niet af, en eigenlijk nooit af. Er bestaan duidelijke kwalitatieve en kwantitatieve tekorten die we deels moeten oplossen met aanvullende bouw. Het Cebeon-onderzoek (2003) toont bijvoorbeeld aan dat er achterstanden zijn in het voorzieningenniveau. Het is – gezien de opgaven waar de stad voor staat – niet reëel om als uitgangspunt te nemen, dat er in geen enkele wijk in Almere meer kan worden gebouwd. Er is een duidelijk een bouwopgave voor de bestaande stad. Als we hierop goed regie voeren, hoeft de bouwopgave de groene kernkwaliteit van Almere niet aan te tasten. Wij blijven het groen zien als een wezenlijk deel van de identiteit van Almere. Voor bewoners is ‘Hou Almere groen, bouw niet alles vol’ prioriteit nummer 1. Zij zijn tegen aantasting van het groen. Ieder gebouw, iedere ingreep in oningevulde ruimte of in het groen kan rekenen op weerstand. Dit heeft waarschijnlijk ook te maken met de vrees dat de aantasting ongestuurd doorgaat. Wanneer telkens op microniveau een afweging wordt gemaakt – zoals nu nog te veel gebeurt – is die vrees te verklaren en niet ongegrond. De bedreiging is dat groen en ruimte op ad hoc basis worden aangevreten tot ze geen kwaliteit meer hebben. Het verzet komt ook deels doordat wij als gemeente vooral ervaring hebben met bouwen in weilanden en weinig met bouwen in een bestaande stad. Dat laatste vraagt om compleet andere vaardigheden, zoals het goed vormgeven van processen met bewoners en andere betrokkenen. Er is meer stedenbouwkundige dan procesmatige en ruimtelijk-strategische expertise. Vaak zijn ook budgetten nog onvoldoende op beleid afgestemd. De gemeente mobiliseert hierdoor nu nog (onbedoeld) te veel weerstand. De opgave is de groene kernkwaliteit van Almere handhaven en tegelijkertijd de bouwopgave voor de bestaande stad accommoderen. De verschillende belangen overziend willen we de volgende uitgangspunten hanteren voor bouwen in de bestaande stad. Deze uitgangspunten borduren voort op de kwaliteitspijlers, in het bijzonder ‘vergroten (beeld)kwaliteit’. Uitgangs- Voldoen aan vragen om ruimte (gebouwen) in de bestaande stad. punt 1: Uitgangs- Zuinig met ruimte omgaan. punt 2: We willen de wens van de Almeerse bevolking respecteren: houd Almere groen, bouw niet alles vol. Het groene karakter van Almere zo veel mogelijk vasthouden door zuinig met ruimte om te gaan. Uitgangs- Functionele meerwaarde is leading.bij realiseren voorzienimgen punt 3: Altijd de afweging maken in welk woonmilieu en welke woonwijk een voorziening het beste past, en dan pas naar beschikbare ruimte gaan kijken, in plaats van alleen vanuit de beschikbare ruimte te redeneren. Niet het feit dat er ruimte is, maar de functionele meerwaarde is leading. In centrummilieus is er overigens minder weerstand tegen nieuwe ontwikkelingen. Uitgangs- Hoge kwaliteitseisen stellen aan het bouwen in de bestaande stad, bouwen moet punt 4: kwaliteit toevoegen. Onze koers voor de bestaande stad is gericht op kwaliteit, ook in het bouwen. We willen - in ieder geval beeldbepalende - plekken met zo hoog mogelijke kwaliteit invullen. Kwaliteit kost geld, wat erom vraagt tijdig in het bouwproces naar mogelijkheden te zoeken, om kwaliteit binnen budgetten te realiseren. Een mogelijkheid is het aanboren van externe financiering (fondsen) proberen voor planontwikkeling of bepaalde delen van een plan. Een mogelijkheid is het ‘
- 31 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
tenderen’ van de vlekken om te kijken wat er voor initiatieven uit de markt komen. Op lange termijn levert kwaliteit geld op.
Uitgangs- Bouwen in de bestaande stad moet een bijdrage leveren aan differentiatie en punt 5: variatie en moet een meerwaarde hebben voor de buurt. In woonwijken vooral bouwen vanuit de behoefte van de wijk, tenzij een hoger belang (bijvoorbeeld economisch klimaat) moet worden gediend. Uitgangspun We willen standaard een Sociale Effectrapportage uitvoeren. t 6: Welke consequenties zijn er voor een buurt, en met wie en op welke wijze zijn deze te benutten of te verzachten? UitgangsCompact bouwen, en meervoudig ruimtegebruik zijn leidende principes. punt 7: Uitgangspun Meer doen met minder ruimte: clustering. t 8: Bij iedere afzonderlijke opgave willen we steeds de afweging maken: is dit een geïsoleerd initiatief, of heeft het baat bij clustering? Ruimte wordt schaars. Combinatie van functies willen we in ieder geval altijd opzoeken of afwegen. Parkeren moet zo veel mogelijk in, onder of op het gebouw. Per initiatief, ook bij private partijen, maken we een expliciete afweging of andere functies kunnen worden toegevoegd. We denken hierbij aan voorzieningenverzamelgebouwen, maar ook aan combinaties tussen commerciële en niet commerciële gebouwen. Daarbij maken we altijd de afweging welke overlast clustering van functies met zich meebrengt. Is die teveel, dan is onze aanpak gericht op het beperkt houden ervan. We zoeken naar plekken voor clustering, die aansluiten bij natuurlijke ontwikkelingen, zoals het uitbreiden van culturele ambachtelijkheid in Almere Haven en aansluiten bij de ‘woon’ontwikkelingen in Buiten. Veel gerelateerde bedrijven bevinden zich nu nog kris kras verspreid door de stad. Uitgangspun Meer doen met minder ruimte: het bestaande efficiënter benutten. t 9: We willen actief zoeken naar mogelijkheden om efficiënter met bestaande gebouwen om te gaan. Bestaande gebouwen zijn niet altijd volledig in gebruik. Belemmeringen hiervoor willen we wegnemen (ook financieel). Soms betekent het dat we subsidie geven voor exploitatie in plaats van investeren in een nieuw gebouw, en wellicht met kleine bouwkundige aanpassingen het gebouw geschikt maken voor medegebruik. We willen actief zoeken naar mogelijkheden om leegstaande of op de markt komende gebouwen voor andere gebruikers of functies geschikt te maken. In Almere-Haven staan bijvoorbeeld veel kantoren leeg. Door opkoop, ombouw, aanbouw te stimuleren kunnen we bijvoorbeeld opvolgmilieus voor starters en broedplaatsen creëren, en goedkopere kantoorruimte. Ook het omvormen van woningcomplexen tot woonruimte voor ouderen, jongeren, woongroepen, begeleid wonen, enzovoorts zijn opties. Dit vraagt wellicht om voorinvesteringen van de gemeente en ingrijpen in de markt (een gemeentelijke ontwikkelmaatschappij en ‘huursubsidie’-achtige regelingen) Ervaringen in andere steden leren dat investeringen zichzelf terugverdienen, omdat bij succesvol gebruik de waarde van het onroerend goed toeneemt. Een kritische blik op bestemmingsplannen is nodig om wijziging van functies toe te kunnen staan: wonen in kantoren, werken in woonhuizen. En uiteraard een goede samenwerking met marktpartijen en corporaties.
- 32 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Uitgangspun Flexibel bouwen. t 10: Voor onze ‘eigen’ voorzieningen zetten we in op flexibel bouwen: gebouwen die nog voor verschillende invulling vatbaar zijn (en ombouwbaar), zodat zowel school, kantoor, kunstcollectief, sportzaal, buurtvoorziening, als theatergroep er terecht kunnen. Marktpartijen willen we verleiden tot dezelfde strategie. Uitgangspun Hoogbouw Effect Rapportage (HER). t 11: Bij hoogbouw willen wij de Hoogbouw Effect Rapportage (HER) introduceren, die wij volgend jaar zullen uitwerken. We kijken daarbij goed naar ervaringen die andere gemeenten hiermee hebben. De HER dient als toetsingskader voor hoogbouwinitiatieven en toetst op de volgende aspecten: - effecten op uitzicht, privacy en sociale veiligheid directe omgeving - inpassing en effecten op stedenbouwkundige structuur van de omgeving - effecten (zichtlijnen, contouren stadslandschap) op grotere afstand zoals zichtlijnen - effecten van windhinder - effecten van schaduwwerking - hinder voor straalpaden, zendstations en evt. vliegverkeer. Regieteam optimaal ruimtegebruik
We stellen een regieteam in om optimaal ruimtegebruik te bevorderen. Het gaat erom bewust op het hele proces regie te voeren, afstemming te bereiken, kwaliteit te bevorderen, beleidsregels uit te werken, discussie te organiseren, goede voorbeelden van elders te verzamelen. Voorts kan het team bijvoorbeeld de beschikking krijgen over een stimuleringsfonds om clustering van functies, meervoudig ruimtegebruik en dergelijke te stimuleren.
5.5
Succesvol ontwikkelen in en aan de bestaande stad (SOS)
Werken in de bestaande stad vraagt om hele andere vaardigheden dan het bouwen van nieuwe wijken. De afgelopen jaren is al veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden, maar ook de komende jaren zal dit nog verder nodig zijn. Een voorschot op de lijnen die we daarbij zien:
Oplossingsgericht, vraaggericht en visionair: Visie opbouwen uit ‘waarom worden inwoners er beter van?’ Gericht op de Almeerse samenleving (en dus niet primair op het beleid van de dienst of afdeling). Voor werken in de bestaande is essentieel dat niet het programma, de functies, de tekening en de vierkante meters voorop staan (deze zijn wel nodig, maar zijn afgeleide), maar onderwerpen als versterking van de stadscultuur en omgevingskwaliteit.
Open werkwijze: het betrekken van partners in het beeld; kennis, ideeën, ervaringen en inspiratie uit het veld mobiliseren. Sluiten van nieuwe coalities. Netwerkontwikkeling. Creativiteit organiseren. Fundamenteel bereid zijn van anderen te leren en inzichten met anderen te delen.
Anticiperen: niet alleen inspelen op wensen en behoeftes in het hier en nu, maar ook vooruitkijken naar de wensen en behoeftes over 10 jaar, en van daaruit terug redeneren wat er de komende 10 jaar nodig is. Actief opzoeken van toekomstige maatschappelijke vraagstukken en daarop vooruitlopen, en een actief op zoek naar vernieuwende initiatieven van inwoners en organisaties.
Beter met een veelheid aan gevestigde belangen leren omgaan: samenwerkings- en communicatiestrategieën opzetten om met bewoners aan wijkontwikkeling te werken, daarbij betrokkenheid, eigen verantwoordelijkheid en initiatief stimuleren. Vernieuwingsmethoden en verleidingsbeelden. Successen ook leren uitdragen. Binnen de strategie leren
- 33 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
gedifferentieerd met verschillende groepen om te gaan (geen algemene communicatiestrategieën meer), ook positieve krachten binnen wijken leren mobiliseren. Voorkomen dat er een ‘wij vs. zij’ gevoel ontstaat: wij de bewoners vs. zij de gemeente. Specifiek voor de bestaande stad zorgen voor compensatieregeling bij een onvermijdelijk geoordeelde aantasting van groen. Zorgvuldige invulling nieuwe overgebleven openbare ruimte. Kleur en kwaliteit toevoegen (bloemen, plantsoenen, gezamenlijk gebruik en dergelijke). Niet altijd alleen maar een verliesscenario presenteren. Plekken die op termijn een andere bestemming krijgen, zoals vastgelegd in bestemmingsplannen, markeren, zodat het voor bewoners duidelijk is dat de actuele situatie niet blijvend is.
Co-makers strategie: kennis mobiliseren uit het veld en daardoor vooraf medestanders creëren doordat ze mede eigenaar worden van eindresultaat. Dat goed regisseren (o.a. financiële randvoorwaarden aangeven, zorgvuldig communicatie opbouwen van gericht met enkelen naar dan pas breed met velen, niet ‘roept u maar’). Een aardig voorbeeld is Staatsliedenwijk waar bewoners met professionele begeleiding zelf visie mochten maken. Samenspraak met bewoners is overigens niet alleen te regelen vanuit afspraken en structuren. Elkaar serieus nemen en elkaars rol kennen en respecteren hoort hier bij. Essentieel is ook de houding van waaruit de gemeente(bestuurders en medewerkers) dit oppakken. Dit moet gevolgen hebben voor de bestuursstijl en de aanpak van de organisatie.
Regisseren: diverse partijen in goede samenwerking tot een gemeenschappelijk resultaat weten te brengen. Regisseren betekent een open werkwijze hanteren die er op is gericht zich te laten beïnvloeden door, en kennis te mobiliseren van anderen, en daardoor zelf mee te veranderen.
Wijkgericht werken: gebiedsgerichte vertalingen uitwerken en nieuw stedelijk beleid van onderaf vormgeven (bottom-up).
Opdrachtgeverschap: relatie opdrachtgever – opdrachtnemer verhelderen, ook in de samenwerking tussen schaalniveaus.
Lerende organisatie: inhoudelijke vaardigheden en procesvaardigheden ontwikkelen doordat de organisatie zichzelf tot leren in staat stelt. Er is momenteel geen collectief geheugen. Dit in stadsdelen structureler organiseren, maar ook in stedelijke organisatie. Kaders meer vastleggen om bij personeelsverloop voor de toekomst vast te houden. Minder mensen naar cursussen sturen, meer gemeenschappelijke ‘training on the job’ .
5.6
Financiering van ambities
Dat de doorontwikkeling van de bestaande stad met diverse kleinere en grotere ingrepen geld gaat kosten is evident. Tegelijkertijd beseffen we dat de gemeente een vrij bescheiden positie heeft in de bestaande stad. Afgezien van de openbare ruimte bezitten we niet of nauwelijks grond, en er is geen sprake van erfpachtconstructies. We hebben derhalve geen onderhandelingsruimte gevoed door een sterke grond- of materiele positie in het gebied. Financiering is maatwerk
Financiering van ingrepen in de bestaande stad is maatwerk. Van gebied tot gebied, van ingreep tot ingreep zullen de financieringsmogelijkheden verschillen. Is er bijvoorbeeld sprake van opbrengsten uit grond? Zijn er positieve of negatieve resultaten te verwachten? Welke partijen hebben zakelijke belangen in het gebied en wat investeren zij? Uit de losse pols zullen intensief sociaal en fysiek beheer, en kleinschalig vernieuwen van gebieden vooral geld kosten. Bij herstructurering en transformatie van gebieden kan er in principe sprake zijn van opbrengsten. Belangrijk is voor herstructurering en transformatie een aantal centrale afspraken vast te leggen over:
- 34 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
-
concept stedelijk deel
bijvoorbeeld het uitruilen van posities; packagedeals; geld uit de grondexploitatie /winstgevend project terugploegen in de wijk; benutten ‘interne potjes’; aanspraken op het weerstandsvermogen.
Het is lastig goed in te schatten welke kosten de komende jaren gemoeid zijn met het hele spectrum van ingrepen in de bestaande stad. De komende maanden gaan we op basis van de stadsdeelprogramma’s de financiële vertaling maken. Van incident naar structuur
De huidige praktijk is dat er veel energie en tijd gestoken in het achteraf en per ingreep regelen van het budget, waarbij doorgaans tussentijds bij de raad aangeklopt moet worden. Binnen de reguliere begroting zijn slechts marginale wijzigingen mogelijk, terwijl veel ingrepen in de bestaande stad om een flexibele inzet vragen, en een meerjarig karakter hebben. We willen dit anders structureren. Reserve bestaande stad
Om de ontwikkeling van de bestaande stad goed vorm te kunnen geven zullen we de grotere bestuurlijke aandacht voor de bestaande stad moeten doorvertalen naar de begroting. We zullen met andere woorden structureel meer geld moeten reserveren voor de bestaande stad. Een goede optie is het instellen van een Reserve voor de Bestaande Stad. Voordelen van een dergelijke reserve is: - continuïteit in de ontwikkeling van de bestaande stad; - minder onverwachte uitgaven; - bewuste keuze en afweging inzet van de middelen. De voeding van de reserve kan bestaan uit: - weerstandsvermogen: via een verdeelsleutel bedrag toerekenen naar de Reserve - algemene middelen (eventueel via een vaste verdeelsleutel) - subsidies - eigen inkomsten uit winstgevende herontwikkelingsprojecten - woonreserve - bijdragen derden - ISV/GSB gelden. Omvang en benutting reserve
De omvang van de reserve zal niet constant zijn. Deze zal kleiner zijn in minder gunstige tijden en bij minder gemeentelijke inkomsten, en groter in tijden van voorspoed. Dit betekent: ambitie naar budget, de voeding van het fonds bepaalt de omvang van het programma. De reserve kan benut worden voor: - Proceskosten (initiële kosten, projectleiding planontwikkeling); - Aanpassing openbare ruimte / herinrichting; - Een eventuele bijdrage in onrendabele top, ‘Trigger money’ om anderen te stimuleren tot investeren; - Kosten voor bouwrijp maken / sloopkosten en dergelijke in het geval van een negatieve of geen grondexploitatie; - Flankerende maatregelen voor herstructurering van de woningvoorraad en bedrijventerreinen; - Stimuleren bewonersinitiatieven bij wijkontwikkeling.
5.6
Procesafspraken
- 35 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Van visie naar uitvoering: door college vastgestelde stadsdeelprogramma’s
De vertaling van stadsdeelvisies naar de uitvoering is nu op hoofdlijnen verwoord in de stadsdeelprogramma’s. Deze meerjarenprogramma’s zijn integraal van karakter en bevatten diverse projecten. Deze projecten moeten in hun onderlinge samenhang in de bestaande stad tot uitvoering komen en een bijdrage leveren aan het bereiken van de streefbeelden (visie). Alle diensten krijgen de opdracht mee te werken aan de totstandkoming en uitvoering van de programma’s. Het gaat immers om projecten en beleidsinzet van veel diensten die de bestaande stad betreffen. Denk aan onderwijshuisvesting, sportvoorzieningen, inbreidingsplannen, verkeersaanpassingen, bestemmingsplannen enzovoort. De stadsdeelmanagers zijn als programmamanager verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van de stadsdeelprogramma’s en voor een goede afstemming tussen de projecten. Ze organiseren de inbreng en afstemming met de externe partners in de stadsdelen. De uitvoerende dienst (of partner) is zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de ‘eigen’ projecten. Het college van B&W stelt jaarlijks de eerstvolgende jaarschijf van het programma vast met geoormerkte gelden. Dit dient mede als basis voor de concernbegroting. Voor stedelijke projecten in de bestaande stad organiseert het stedelijk cluster van het centrale programmabureau de afstemming met de andere regiediensten. De komende maanden werken de stadsdeelmanagers met de andere diensten en externe partners aan het concretiseren van de uitvoeringsprogramma’ s, inclusief een financiële vertaling. Zodoende is bij de perspectievennota 2004 een beeld te geven van de benodigde investeringen. Van visie naar uitvoering: stedelijk uitvoeringsplan
Naast uitvoering via stadsdeelprogramma’s bevat dit kaderplan ook projecten die stadsdeeloverstijgend zijn en op stedelijk niveau moeten worden opgepakt, zoals het dereguleringsteam. De drie regiediensten krijgen de opdracht om hiervoor een stedelijk uitvoeringsplan uit te werken.
- 36 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Bijlage 1. Oordelen bewoners over de fysieke en sociale kwaliteit per wijk
sociaal – succes 104.Meentn (deel) 107.Gouwn
307.Fauna 308.Bloemen 108.Wierden
109.Velden 215.Noordpl 502.Vogelhr 104.Meentn (deel)
105.Griendn
304.Molen
214.Literat. 206.Water 102.Werven 103.Hoven 106.Marken 210.Kruiden 305.Bouwm 306.Landgd 208.TsVrtZd 303.Seizoen
204.Parkwk
203.Danswijk 205.Verzetsw 211.Stedenw 213.Muziekw 301.CentrBuit 302.Oostv.brt 311.Eilandenb
ruimtelijk – probleem
212.MuzNd 202.Filmwk 207.TsVrtNd
ruimtelijk – succes
309.Regenb
101.CntHav
209.Staatsl
201.CntStad
sociaal – probleem
- 37 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Bijlage 2 Belangrijkste opgaven per stadsdeel (bron: stadsdeelanalyses en stadsdeelvisies) Stadsdeel Almere Stad West Versterking Meer contrasten in stedelijkheid met enerzijds kansenzones en functiemenging en anderzijds behoud aantal rustige identiteit woonwijken (bijv. Stedenwijk-Zuid, Literatuur-, Muziek- en Kruidenwijk). Veelzijdiger identiteit creëren, meer stedelijke recreatie. Differentiatie Aandachtswijken: Staatsliedenwijk en Stedenwijk. Aanbod woon(zorg)concepten voor senioren vergroten. Meer woonmilieus woningen voor jongeren. Levendiger Kansenzones tot ontwikkeling brengen voor levendigheid (relatie Stadscentrum, omgeving station Almere wijken Muziekwijk, Staatsliedenwijk, Stedenwijk-Noord, Markerkant, Beatrix- en Den Uylpark). Meer voorzieningen voor de oudere jeugd. Stimuleren allochtoon ondernemerschap. Veiligheid vergroten. Ontmoetingsplekken creëren. Ruimtelijke Verbetering verbindingen: tussen de stedelijke groengebieden, langzaam verkeer van en naar Noorderplassen, doorgroei verhoging capaciteit dreven van en naar centrum. Kwaliteitsverbeteringen groen en onderhoud openbaar gebied, entrees naar de stad en oudere delen bedrijventerreinen Gooise- en Hollandsekant; integrale visie op beheer bedrijventerreinen nodig. Nieuwe landmarks aanbrengen. Consequenties spoorverdubbeling voor stadsdeel in kaart brengen.
Stadsdeel Almere Stad Oost Versterking identiteit Differentiatie woonmilieus Levendiger wijken Ruimtelijke doorgroei
Meer eigen identiteit ontwikkelen. Afrekenen met de eenvormigheid van de wijken. Recreatieve voorzieningen op niveau brengen. Optimale aansluiting met centrum. Veluwedreef als stedelijke entree. Aandachtswijken: enigszins Danswijk en verder in de toekomst de beide Tussen de Vaarten. Kansen voor toevoeging nieuwe woonmilieus in Water- en Filmwijk, in vrijkomende AZC en nabij voorzieningenstrook Tussen de Vaarten Zuid. Nieuwe woon(zorg)concepten en voorzieningen voor senioren, op korte termijn in Waterwijk, daarna in heel Oost. Meer aanbod voor jongeren creëren. Relatie met ontwikkeling stadscentrum benutten. Voorzieningenstrook Tussen de Vaarten ontwikkelen. Groen beter benutten. Versterken centrum en bedrijvigheid in wijken. Ontmoetingsplekken creëren (voor jongeren in Tussen de Vaarten) en netwerken en activiteiten stimuleren. Bedrijventerreinen intensiveren, beheervisie en relatie met omringende woonwijken ontwikkelen. Groengebieden en vaarten beter benutten voor de woonwijken. Toenemende congestie Veluwe- en Cinemadreef opvangen. Reserveringen geplande uitbreiding hoofdinfrastructuur. Relatie wonen met groen en vaarten beter ontwikkelen.
Stadsdeel Almere Haven Versterking identiteit Differentiatie woonmilieus Levendiger wijken
Ruimtelijke doorgroei
Oudste en groenste kern, kleinschaligheid, typerende hofjesstructuur en groene karakter waarmee bewoners zich identificeren overeind houden. Kunst en evenementen verder ontwikkelen. Aandachtswijken: Centrum Haven, De Hoven en De Werven, in iets mindere mate De Wierden. Integrale ontwikkelingsvisie (’97) uitvoeren: aandeel duurdere (koop)segmenten verhogen. Wooncarrière in eigen stadsdeel mogelijk maken, meer doen voor jongeren en ouderen. Veel grotere sociale samenhang dan rest Almere (want ouder), dat goed benutten. Nieuwe ontmoetingsmogelijkheden in de wijken creëren voor bewoners. Aanpak bedrijventerreinen. Sterke punten als Havenkom, cultuurgracht, groen en water uitbouwen. Voorzieningen voor kunst, toerisme en recreatie toevoegen, waterfronten ontwikkelen. Variatie voor jong en oud. Integrale ontwikkelingsvisie: versterking werkgelegenheid, herstructurering centrum. Uitvoeren integrale ontwikkelingsvisie en IRKAH (Impuls Ruimtelijke Kwaliteit Almere Haven): herstructurering Centrum, kustzone en Westelijke groene wig; kwaliteitsimpuls groen. Overzichtelijkheid, herkenbaarheid en toegankelijkheid versterken met nieuwe oriëntatiepunten en structuurverbeteringen.
Stadsdeel Almere Buiten Versterking Aangenaam wonen, maar polderbeleving komt door omliggende ontwikkelingen onder druk. Nieuwe identiteit identiteit creëren met bruisend compact stadsdeelcentrum, meer variëteit in woonmilieus en beter gebruik maken van de omliggende groen- en watergebieden. Differentiatie Aandachtswijken: Centrum Buiten, Molenbuurt, Bouwmeesterbuurt, Oostvaardersbuurt, Regenboogbuurt en in iets woonmilieus mindere mate Seizoenenbuurt. Kansen benutten om eenzijdig woningaanbod te verbreden; levensloopbestendige buurten creëren. Levendiger Vooral in en rond nieuwste wijken voorzieningen toevoegen. In aandachtswijken buurtnetwerk hulpverlening (weer) wijken tot stand brengen, specialistische allochtone hulpverlening opzetten en overlast jongeren aanpakken. Kansen benutten door meer te doen met bestaande gebouwen en plekken. Opvolgmilieus creëren. Extra aandacht nodig voor oudste delen De Vaart. Ruimtelijke Verbindingen versterken: van en naar groen en van en naar centrum Buiten. Groengebied langs Evenaar doorgroei ontwikkelen. Centrum versterken. Reservering spoorlijn.
- 38 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Bijlage 3 Beheer- en vernieuwingsstrategie per wijk West 1. regulier beheer
2. intensief sociaal en fysiek beheer
3. kleinschalig vernieuwen
Oost
- de meer westelijk en grootste deel Oost want zuidelijk geleden wijken in weinig problemen Stad West - centrumrand vraagt intensievere aanpak - Staatsliedenwijk - Stedenwijk - Kruidenwijk
- Danswijk - bedrijventerreinen - Hagevoordsilo voor jongeren - veiligheid
- Stedenwijk-Noord - Staatsliedenwijk - Markerkant - Beatrixpark - Den Uylpark - Kruidenwijk
- Lumièrepark - Weerwater - Hannie Schaftpark - Leeghwaterplas - Hoge en Lage Vaart - Bedrijventerrein Randstad en de Komiekenbuurt als kansenzone
4. herstructure ren
Nu in beeld brengen waar niet aan de orde, mogelijk herstructurering op termijn wel in 2015 nodig is
5. transformer en
(op termijn 2013-2015) Markerkant en andere bedrijventerreinen - Staatsliedenwijk - Stedenwijk - centrumrandgebieden
- Randstad - westelijke rand Waterwijk (2C1) - Filmwijk (Lumièrepark en Filmwijk Noord) - Markerkant
(snipper)locaties: - 2Z7 - Noorderplassen-West en –Oost - Annapark - Spanningsveld - Jouri Egorovstrook - Zuidoever Weerwater -Muziekdreef
wellicht op langere termijn: - Veluwedreef - Hogering
6. ontwikkele n
- 39 -
Haven
Buiten
- De Velden - De Bossen - De Gouwen (na groot onderhoud) - De Meenten - De Marken (extra zorg ontmoeting) - stadsdeelcentrum - De Wierden - De Hoven - De Werven
In aantal buurten voldoende, zoals: - Landgoederenbuurt - Bloemenbuurt - Faunabuurt
- bedrijventerreinen De Paal / De Steiger - bedrijventerrein bij De Marken veranderen woonfuncties in bedrijfjes: - woonwijken rond centrum - knooppunten in De Gouwen, De Meenten, De Marken - stadsdeelcentrum (Bombardon/Zuidelijke Pool). - wens en noodzaak herstructurering oudere wijken verkennen -kantoren in en nabij centrum omzetten voor 1/2pp huishoudens -Spittershoek -Stadswerfpark -Sportpark D Wierden/ Sportpsrk De marken -Kustzone/Oostrand -De Bossen
- Bouwmeesterbuurt - Oostvaardersbuurt - Molenbuurt - Regenboogbuurt - centrumgebied - parkmanagement bestaande bedrijventerreinen (mits succes op nieuwe) - Molenbuurt voor jongeren en ouderen - bedrijventerrein Poldervlak - bedrijventerrein Vaart I
-
Bouwmeesterbuurt, gebied rond Van Eesterenplein Centrumplan Buiten
niet aan de orde
- Eilandenbuurt - Stripheldenbuurt - Indische buurt
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Bijlage 4 SWOT-analyse bestaande stad Almere STERK Identitei - Almere new town en stedelijk t - Suburbaan tegelijk
ZWAK
KANS
BEDREIGING
- identiteitsdragers ontbreken
- de complete suburb - stedelijke ontwikkeling - bouwen van monumenten van de 21e eeuw
- grootstedelijke ontwikkeling als verstoring van kernkwaliteiten - relatie tempo, kwaliteit en geld
- middelmaat overheerst
- Almere trots van Nederland
- Nog onvoldoende lobbykracht
- opleidingsniveau iets lager dan landelijk gemiddeld - weinig sjofel en sjiek - jongeren trekken de stad uit
- toenemende diversiteit in leeftijd en leefstijlen bevolking - jaarlijkse groei met 7.000 mensen - talent in de stad
- NIMBY mentaliteit - onrustige sociale omgeving - eenzaamheid onder ouderen - toenemende werkloosheid
- eenzijdige woningvoorraad (soort en prijs) - onvoldoende aanbod voor starters en ouderen
- bouwproductie: differentiatie en variatie - particulier opdrachtgeverschap
- toenemende beheeropgave bestaande stad - weinig flexibiliteit in woningvoorraad - onrendabele top soc. Woningbouw
- Het kan in Almere, maar ook voorspelbaarheid, orde en netheid
Imago - bouwmachine: doelen en - saai -
Bevolkin g -
-
Wonen -
daden experimentele architectuur Jonge gezonde actieve bevolking Middenklasse, niet burgerlijk Werkloosheid, uitkeringen en armoede onder landelijk gemiddelde Veel jeugd, weinig problemen Multiculturele samenleving, weinig problemen ideale woonstad met veel mogelijkheden voor wooncarrière thuis en actief in Almere
Ruimte - uiteengelegde opzet
- groenblauwe mal, flexibele invulling - reserveringen voor groei - duurzame stad
Groen - veel groen om en in de stad
- relatief grote afstanden binnen de stad
- uniform karakter en matig beheer groen
Voor- - basisvoorzieningen dicht - achterstanden in omvang huis en kwaliteit zieninge - bij overzichtelijk zorgstelsel - wachtlijsten jeugdzorg, n - geïntegreerd onderwijs opvang - stedelijke functies in centrum; menselijke maat - speelparadijs voor kinderen
- beperkte betekenis culturele sector - onvoldoende aanbod en verscheidenheid winkels, horeca en uitgaan
- onbalans tussen wonen Bedrijvi - aantrekkelijk en werken gheid - vestigingsklimaat ligging in randstad, nabij - klein kantoorvolume luchthaven - sterke groei werkgelegenheid - ruimte voor bedrijvigheid - werkgelegenheid in woongebieden - hoge arbeidsparticipatie
- meer dan 50 % bedrijven jonger dan 5 jaar - gebrek aan opvolgmilieus en broedplaatsen
- 40 -
- ruimte wordt schaars
- handhaving en differentiatie groen - recreatiemogelijkheden rond groen en water - water als identiteitsdrager - ontwikkeling stadscentrum en stadsdeelcentra - nieuwe vormen van hoger onderwijs - combinatie wonen – zorg – welzijn
- sluipende aantasting groen
- aantrekkelijk woonklimaat sterke vestigingsfactor bedrijven - combinatie werken & natuur - Bouwraï voor bedrijven
- economische recessie: lagere economische groei dan ambitie (onbalans groeit) - leegstand kantoren in de regio
- voorzieningen bij opening reeds te klein - personeelstekort (zorg, onderwijs) - investeren in cultuur kind van de rekening - onvoldoende koopkracht voor een gevarieerde consumptie
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
Verkeer - goede bereikbaarheid en - centra systeem vrije busbanen, vervoer hoog gebruik OV - fijnmazig fietsnetwerk - centrale ligging railinfra / veel stations
Veilighei - relatief veilig d STERK
concept stedelijk deel
- slechte 24uursontsluiting voor autoverkeer - hoge automobiliteit - toenemende parkeerproblemen - geen railverbinding naar noord, slecht en oost en zuid
- innovatieve oplossing parkeren
- bereikbaarheid onder druk vanwege toenemende mobiliteit - vervoer gevaarlijke stoffen/ vrijwaringszones - barrièrewerking spoor
- beperkte capaciteit politie en justitie
- preventie GSB problemen
- stijgende criminaliteit
ZWAK
KANS
BEDREIGING
- 41 -
Bijlage 5 Schema Parkbossen
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Bijlage 6 Kwaliteitsimpuls Structuurplan: negen extra opgaven Kwaliteitsverbetering groenstructuur Dè fysieke drager van de meerkernige stad Almere is het groen. Uitgangspunt is om het groene beeld ook in de toekomst als beeldmerk van Almere te laten fungeren. Dit vereist een actieve vernieuwing en een nieuwe impuls. De groenstructuur zoals die er nu ligt is qua oppervlakte weliswaar voldoende voor een stad van 250.000 inwoners, maar kwalitatief nog niet. De groenstructuur wordt sluipenderwijs ‘aangevreten’ door nieuwe (niet groene) functies. Mede in relatie tot de bereikbaarheid en de ligging in de stad moet een programmatische differentiatie van het groene milieu worden ontwikkeld, rekening houdend met de uiteenlopende wensen van 210.000 inwoners in 2010. De kwaliteitsslag van het groen moet steeds worden gerelateerd aan de andere (stedenbouwkundige) opgaven in de stad. Daarnaast zullen – door de komst van meer stedelijke en intensievere parkvormen – de beheerkosten van het groen hoger worden.
Betere benutting water Tot nu toe werd het rijkelijke groen aangemerkt als het ‘goud’ van Almere. De fantastische ligging aan het Markermeer, het IJmeer en het Gooimeer, is echter evenzeer goud waard. Maar dat goud is nog nauwelijks benut. De stad ligt nog verscholen achter de dijken. Binnen de dijken voldoet het huidige watersysteem aan de kwantitatieve eisen horend bij een stad van 210.000 inwoners. Wel speelt er een kwalitatief vraagstuk: het rijke palet aan watermilieus binnen Almere wordt nog maar spaarzaam benut. Elk stadsdeel kent een eigen typerende opbouw in water en groen. De opgave is om het water (in samenspel met het groen) een sterkere bijdrage te laten leveren aan de identiteit van de stad en de verschillende stadsdelen. Het kan door het reeds aanwezige waternet beter te benutten voor diverse vormen van waterrecreatie, zoals kanoën, roeien en vissen en door de aanleg van meer natuurlijke oevers.
Inhaalslag externe bereikbaarheid De planvorming en de uitvoering van infrastructuurprojecten in de noordelijke Randstad lopen niet met de mobiliteitsgroei in de pas. Gevolg van de stagnerende uitvoering van infrastructuurprojecten is dat het autoverkeer tot ver op het interne wegennet van Almere stil zal komen te staan. Grote delen van het (zuid)westelijk deel van Almere (Almere Poort, Haven en Stad) raken in 2010 tijdens de ochtendspits verstopt. Het stedelijk functioneren staat daardoor de komende jaren onder druk. Ook het openbaar vervoer zal de vervoerstromen niet adequaat kunnen verwerken. Uitgangspunt van het structuurplan Almere is verdere versterking van de westelijke oriëntatie van Almere. Dit betekent een extra inzet, een tour de force, om nieuwe infrastructuur te realiseren in de richting van Amsterdam en Schiphol. Het gaat daarbij om de volgende projecten: de IJmeerlijn, de capaciteitsuitbreiding A1 en A6 en de verbinding
A6/A9. Voor 2010 dienen minimaal de procedures van de besluitvorming van deze nieuwe infrastructuur te zijn afgerond en moet er duidelijkheid over de financiering zijn.
Verbetering interne bereikbaarheid De capaciteitsuitbreiding van de A6 is ook voor de verbetering van de interne bereikbaarheid van Almere van belang. De A6 heeft een belangrijke functie als interne verbinding tussen de Almeerse kernen. Uitbreiding van de A6 in de vorm van parallelbanen voor bestemmingsverkeer zal het lokale verkeer van het doorgaande verkeer scheiden. Stedelijke functies langs de A6, zoals de bedrijventerreinen en de woonkernen of het Weerwater, worden via deze parallelbanen ontsloten. Door de ontwikkeling van Almere Poort zal de verkeersintensiteit op de Hoge Ring toenemen. Dit vraagt voor 2010 om capaciteitsuitbreiding van de Hoge Ring. De overige ringen, maar ook de dreven hebben voldoende capaciteit tot 2010. Om in te kunnen spelen op een mogelijke verdere doorgroei van Almere na 2010, een verdere groei van de mobiliteit en milieueisen dient tot 2010 ruimte voor infrastructuur te worden gereserveerd. Rondom wegen, sporen en ook de busbanen moeten ruime zones worden vrijgehouden voor eventuele toekomstige uitbreidingen, om geluidwerende voorzieningen te realiseren en vanuit veiligheidsoverwegingen. Een toenemend vraagstuk voor Almere is de inpassing van infrastructuur in stedelijk gebied. Het sterkst doet zich dit gelden rond de te verbreden A6. De capaciteitsuitbreiding van de A6 moet worden ingezet om de relatie tussen Almere Haven en Almere Stad en tussen het Weerwater en de boswachterij Almeerderhout
- 43 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
te optimaliseren. Daarbij dienen ook ingrijpende oplossingen, zoals ondertunneling of overkluizing, te worden betrokken.
Verdere uitbreiding en verdieping voorzieningenaanbod In regionaal en zelfs nationaal perspectief dient het profiel van Almere als dè vrijetijdsstad van de Noordvleugel nog sterker te worden aangezet. Het bestaande brede scala aan voorzieningen voor sportbeoefening, recreatie en toerisme moet behouden blijven en worden uitgebouwd. Stedelijke topvoorzieningen horen thuis in het Stadscentrum en Poort. De groenblauwe structuur leent zich bij uitstek voor het ontwikkelen van recreatieve en toeristische voorzieningen (extra stranden, jachthavens, landgoederen, pretparken en andere water- en groenpret), en geeft een belangrijke extra waarde aan voorzieningen zoals een conferentiecentrum of een universiteitscomplex. Op stedelijk niveau moet Almere alle voorzieningen in huis hebben die horen bij een stad met 210.000 inwoners. Daar horen (groot)stedelijke voorzieningen bij zoals hoger onderwijs ook, een rechtbank, en een 'toptien' ziekenhuis. Uit de studie "Voorzieningenniveau Flevoland in breder perspectief" van de provincie Flevoland uit 2001 blijkt dat het voorzieningenniveau voor met name de zorg en het onderwijs een inhaalslag behoeft. Voor de verdeling van de voorzieningen over Almere geldt een mix tussen de ‘traditionele’ hiërarchische centra (stadscentrum, stadsdeelcentra en wijkcentra) en meer thematische centra, die zich op diverse goed ontsloten plekken in de stad bevinden. Het gaat daarbij niet alleen om een thematische inkleuring van het stadscentrum en de stadsdeelcentra, maar ook om toeristisch-recreatieve knooppunten binnen het groenblauwe raamwerk. De capaciteit van het Masterplan Stadscentrum is gebaseerd op een stad van 180.000 inwoners. De extra opgave tot 2010 is het vervolg op Masterplan I, een stadscentrum voor 210.000 inwoners. Daarbij dient extra aandacht uit te gaan naar de mogelijkheden voor startende ondernemers, vergroting van het detailhandelsaanbod, de low-culture, stedelijke woonvormen en de fysieke relatie met de omliggende stadswijken, de centrumrandmilieus.
Meer verscheidenheid woningen en woonmilieus In tegenstelling tot veel andere steden in Nederland lijkt Almere de kwantitatieve woningbouwdoelstellingen uit de Vinex/Vinac te halen. De woningbouwopgave van Almere wordt nu steeds meer kwalitatief van aard: het realiseren van meer verscheidenheid in woningen en woonmilieus, zoals ook blijkt uit de Nota Woonbeleid van de gemeente. Niet de aantallen zijn leidend, maar de differentiatie van woningtypen en woonmilieus. Binnen de Almeerse bevolking zullen zich nieuwe groepen op de woningmarkt aandienen met een eigen woningbehoefte. Het gaat met name om jongeren die het ouderlijk huis verlaten (starters) en de groeiende groep ouderen. De gemeente wil hen voldoende huisvesting kunnen bieden. Zo blijven deze groepen voor de stad behouden en kunnen ze hun aandeel blijven leveren aan de veelzijdigheid van de Almeerse samenleving. Nieuwe groepen die Almere aan zich wil binden (naast de huishoudens met een middeninkomen die Almere ook nu al weten te vinden) zijn vooral de hogere en hoogste inkomenscategorieën en jongeren, waaronder studenten. Dit zijn de groepen die het draagvlak creëren voor de gewenste diversiteit aan werkgelegenheid en voorzieningen. Differentiatie kan zich richten op het niveau van het stadsdeel, de wijk, de buurt en de woning. Enerzijds moet binnen de stadsdelen (Almere Stad, Almere Buiten, Almere Haven en Almere Poort) worden gestreefd naar een heterogene en evenwichtige bevolkingssamensamenstelling. Binnen de stadsdelen kunnen de wijken en buurten wel variëren in hun bevolkingssamenstelling. Gestreefd wordt naar een schaalniveau van milieudifferentiatie dat aansluit bij de behoefte en beleving van de bewoners. Wijken zoals Overgooi, Noorderplassen-West, maar ook Stedenwijk winnen daardoor aan karakter. Bouwen aan gedifferentieerde wijken en buurten betekent ook bouwen op meerdere fronten tegelijk. Differentiatie op het niveau van de woning is evenzeer noodzakelijk, omdat de behoefte aan de standaard woningtypen afneemt. Dit komt tot uiting in een grotere wens tot vrije indeelbaarheid, uitbreidbaarheid en een zekere overmaat van de woning. Telewerken, een bedrijfje aan huis en de behoefte om uiteenlopende taken te combineren spelen hierin een rol. Flexibele bouwvormen bieden de mogelijkheid om de woning aan te passen aan nieuwe bewoners of veranderende woonomstandigheden. Dat resulteert in een grotere levensloopbestendigheid of wooncarrière in eigen huis. Het beleid is dat het aandeel koopwoningen toe neemt van zo’n 50% nu naar circa 60% in 2010. Het aandeel particulier opdrachtgeverschap in de woningbouwproductie zal in 2010 20 à 30% van de totale woningbouwproductie bedragen.
Actief beheer bestaand stedelijk gebied
- 44 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Dit kaderplan! Kwalitatieve werkgelegenheidsimpuls In het structuurplan van 1984 wordt Almere gekwalificeerd als woonwerkstad. Dit plan had de ambitie om een woonwerkbalans van 1:1 te realiseren: evenveel arbeidsplaatsen als werkenden. De groei van de werkgelegenheid is echter achtergebleven bij de bevolkingsgroei, al is in de laatste jaren een herstel ingetreden. Die doelstelling van een woonwerkbalans is belangrijk voor de stad en blijft overeind, maar behoeft wel nuancering. Niet iedereen die in Almere woont zal ook in Almere willen en kunnen werken. Wel is het de bedoeling dat iedere Almeerder die in zijn eigen stad wil werken, daar ook de gelegenheid toe heeft (dat wil zeggen een geschikte baan kan vinden). Dat betekent in concreto een gemiddelde groei van 5.000 arbeidsplaatsen op jaarbasis tot 2010; een toename van in totaal 50.000 arbeidsplaatsen. Daarvoor wordt tot 2010 voldoende ruimte gereserveerd in de vorm van een adequaat aanbod aan bedrijven- en kantorenterrein, maar ook plekken elders in stad, zoals in de woonwijken en de centra. Ook in de jaren daarna zal aandacht moeten blijven uitgaan naar een gezonde balans tussen het aantal inwoners en arbeidsplaatsen. De ontwikkeling van de werklocaties en differentiatie daarin geniet een hoge prioriteit, maar met werklocaties alleen zijn bedrijven niet te verleiden om naar Almere te komen. Om de woonwerkbalans in al zijn nuancering te realiseren, zijn ook de extra investeringen nodig in de infrastructuur (waaronder voor de ICT en energie), de woonmilieudifferentiatie en de voorzieningen. De bereikbaarheid en het arbeidspotentieel (met in het verlengde daarvan de geschikte woonmilieus en middelbare en hoge onderwijsvoorzieningen) kunnen doorslaggevende factoren zijn in de vestigingsbeslissingen van grote bedrijven.
Ruimte voor startende en groeiende ondernemingen Bedrijven starten, groeien en settelen zich. In elke fase is passende huisvesting noodzakelijk. Dat vraagt om specifieke aandacht voor starters- en doorstroommilieus, in afzonderlijke terreinen en complexen of in de woonomgeving. Op een ruimtelijk lager schaalniveau levert de vernieuwing van de bestaande stad immers een belangrijke impuls aan de verscheidenheid aan voorzieningen en de identiteit van wijken. Anders dan de oudere steden heeft Almere een jong en goed bestand aan bedrijfspanden wat relatief hoge huurprijzen met zich meebrengt. In een stad van 210.000 inwoners en bijna 100.000 arbeidsplaatsen horen ook de meer informele kanten van de economie om te kunnen spreken van een complete stad. Zeker nu de bevolkingsopbouw steeds diverser wordt met meerdere culturen, met meer jongeren en studenten en met meer koopkrachtige ouderen zal de behoefte aan locaties voor bijzondere activiteiten alleen maar toenemen. Het gaat daarbij om voorzieningen zoals galerieën, antiquariaten, leuke winkeltjes, atelierruimten, danszalen, moskeeën, coffeeshops, nachtclubs, discotheken, en ga zo maar door.
- 45 -
Kaderplan Meer doen met de bestaande stad
concept stedelijk deel
Colofon pm. - projectleiding, opdrachtgevers en portefeuillehouders - co-makers binnen en buiten organisatie - adviseurs - onderliggende stukken
- 46 -
Concept, 17.11.09.03
Stadsdeelvisie Almere Buiten
1. Inleiding Waar willen we naartoe met Almere Buiten? Wat zijn de knelpunten en waar zit onze kracht? In deze stadsdeelvisie leest u hoe we onze ambities voor de bestaande stad willen waarmaken. We benoemen onze opgaven voor het komende decennium en vullen deze waar mogelijk aan met concrete projecten en maatregelen. 1.1 Uitgangspunten Als uitgangspunt bij het opstellen van deze visie hebben we ons gebaseerd op de stadsdeelanalyse, als onderdeel van het Kaderplan Ontwikkeling Bestaande Stad. Ook de uitkomst van diverse bijeenkomsten die met het oog op deze stadsdeelvisie plaatsvonden, speelde een rol. Onze visie steunt op de drie kwaliteitspijlers waarmee het stadsbestuur in het Kaderplan haar ambities voor de bestaande stad verwoordt: 1. het waarborgen van diversiteit; 2. het vergroten van de beeldkwaliteit; 3. meer ruimte bieden voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit. Deze kwaliteitspijlers werken we uit aan de hand van de drie thema’s die daarop voortborduren: differentiatie van woonmilieus, verlevendiging en ruimtelijke doorgroei. Deze thema’s zijn al eerder gekozen zijn op grond van de stadsdeelanalyses en wijkpeilingen en maken net als de kwaliteitspijlers deel uit van het Kaderplan. 1.2 Opbouw van deze publicatie In hoofdstuk 2 beschrijven we de huidige identiteit van Almere Buiten. De vraag daarbij is: waarin onderscheidt Almere Buiten zich van de andere stadsdelen en welke punten willen we behouden, versterken of juist tegengaan? Door die vraag te beantwoorden, komen we uit bij de gewenste identiteit in 2013. Dit koppelen we in hoofdstuk 3 aan de drie kwaliteitspijlers, die in het basisdocument voor het Kaderplan nader zijn uitgelegd. We geven dan aan wat er nodig is om de ambities per kwaliteitspijler voor elkaar te krijgen. De concrete uitwerking van de kwaliteitspijlers wordt beschreven in de laatste hoofdstukken, waarbij we per hoofdstuk één thema behandelen. In hoofdstuk 4 laten we zien wat we in 2013 bereikt willen hebben om de woonmilieus te differentiëren. In hoofdstuk 5 leest u hoe we ons stadsdeel willen verlevendigen. En in hoofdstuk 6 sluiten we af met de ambities en wensen op het gebied van ruimtelijke doorgroei.
47
Concept, 17.11.09.03
2. Identiteit en imago Elk stadsdeel heeft unieke kenmerken. Hieronder zetten we uiteen waarin Almere Buiten zich onderscheidt. Vervolgens geven we aan wat we met dat karakter willen doen: verdiepen of bijschaven. 2.1 Huidige identiteit “Daar waar de wolken nog de horizon raken”. Wie aan Almere Buiten denkt, denkt aan veel groen en aan landelijkheid. Het is er rustig en comfortabel wonen. Dit is wat makelaars in hun brochures aanprijzen en waar mensen op af komen. Maar ook qua stedelijkheid is er een enorme potentie. De centrumvoorzieningen, Doemere en het spoor geven goede mogelijkheden voor ontwikkeling. In Almere Buiten zijn ruim opgezette, maar sobere jaren ’80-wijken en anderzijds de nieuwere wijken uit de jaren ’90 die sterk thematisch zijn gebouwd. De bewoners voelen zich sterk verbonden met hun buurt, méér dan met het stadsdeel. Van collectieve identiteit is dan ook nauwelijks sprake. Het centrum heeft helaas nog onvoldoende uitstraling. Er zijn weinig voorzieningen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Ten opzichte van andere steden in Nederland zijn er in Almere veel jongeren. Daarnaast vallen in Almere Buiten vooral de vele gezinnen op. Verder is de bevolking aan het verkleuren: allochtonen kiezen steeds vaker voor Almere Buiten, omdat ze rustig, veilig en in het groen willen wonen. Bovendien ontstaat er steeds meer diversiteit in sociaal-economische milieus. Almere Buiten is het jongste stadsdeel van Almere en nog volop in ontwikkeling. Het stadsdeel heeft de tijd nodig om te groeien, zowel fysiek als sociaal-economisch. We willen Almere Buiten deze tijd gunnen en daarom vooral uitgaan van organische groei en initiatieven vanuit bevolking en instellingen. 2.2 Gewenste identiteit Almere Buiten heeft in 2013 een bruisend, compact centrum. Dit is het gebied van Doemere tot aan de Evenaar. De bewoners van Almere Buiten komen hier graag naar toe om te winkelen, een terrasje te pakken, uit te gaan en te recreëren. Ook vanuit de regio wordt Almere Buiten regelmatig bezocht. Niet alleen vanwege haar aantrekkelijke centrum, maar ook om haar unieke natuurgebieden, zoals de Oostvaardersplassen, die via Almere Buiten goed bereikbaar zijn. Om het centrum heen liggen de verschillende sub-urbane woonbuurten, met ieder hun specifieke kenmerken en bijbehorend voorzieningenniveau. Hierdoor is een rijke schakering aan woonmilieus ontstaan. Mensen met verschillende achtergronden wonen prettig naast en met elkaar en voelen zich veilig. Er is respect voor elkaars opvatting en leefwijze. Almere Buiten vervult een belangrijke rol bij het realiseren van werkgelegenheid in de stad. De aanwezigheid van de Vaart en de Buitenvaart met het glastuinbouwgebied aan de noordkant het stadsdeel draagt hieraan bij, evenals de goedfunctionerende binnenstedelijke bedrijventerreinen die verspreid zijn over het stadsdeel. Bovendien zijn er ruime mogelijkheden in de woonwijken om vanuit of dichtbij huis te werken.
48
Concept, 17.11.09.03
3. Hoofdkoers: de kwaliteitspijlers Meer aandacht voor de bestaande stad. Dat is het uitgangspunt van het bestuur. Een van de belangrijkste vragen daarbij is: wat is de koers die we willen varen? Aan welke kwaliteiten zouden alle ontwikkelingen in de komende tien jaar moeten voldoen? Om een duidelijke lat te hebben om onze plannen langs te leggen, zijn drie kwaliteitspijlers ontwikkeld: 1. Diversiteit waarborgen en bevorderen 2. Vergroten beeldkwaliteit 3. Meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit
3.1 De invulling van Almere Buiten We willen onze sociaal-maatschappelijke, culturele en commerciële voorzieningen evenals de openbare ruimte beter afstemmen op onze kleurrijke bevolking. Dit uitgangspunt is leidend voor de uitwerking in de navolgende hoofdstukken. De beeldkwaliteit in Almere Buiten is al op een hoog niveau. De zichtbaarheid en de ‘beleefbaarheid’ moet gewaarborgd worden, bijvoorbeeld door het openhouden van zichtlijnen vanaf de A6 en het spoor naar markante gebouwen zoals ‘de rode torentjes’. Ook willen we de nadruk leggen op de zichtlijnen die het groene karakter van het stadsdeel versterken. Bij de invulling van gebieden langs belangrijke routes en ruimtes zal de architectonische kwaliteit een aandachtspunt zijn. Als we zorgen voor stedenbouwkundig interessante elementen ofwel beeldbepalende gebouwen is dat immers goed voor de herkenbaarheid van de buurten. Kunst in de openbare ruimte kan verder de cohesie bevorderen. Kleinschalig alternatief beheer is typerend voor Almere Buiten. Dat soort initiatieven willen we actief stimuleren op buurtniveau. We geven dus de voorkeur aan zelfstandig functioneren, maar zullen waar nodig ook zelf ideeën aandragen. Deregulering moet aan bewoners en organisaties meer ontwikkelingsvrijheid bieden.
49
Concept, 17.11.09.03
4. Differentiatie woonmilieus We streven naar een stadsdeel waar zo veel mogelijk leefmilieus naast elkaar kunnen bestaan. Differentiatie op zich is hier geen doel, we gaan liever uit van wat er organisch ontstaat. We willen alleen voorwaarden scheppen voor differentiatie en deze waar nodig bijsturen. Verder zullen we meer aandacht besteden aan de openbare ruimte. In dit hoofdstuk laten we zien waar en hoe we in de komende jaren tot de gewenste resultaten willen komen. 4.1 De huidige situatie Almere Buiten bestaat grotendeels uit laagbouw die gericht is op gezinnen. De woonmilieus zijn daarop aangepast. Alleen in de Eilandenbuurt en – in beperkte mate – in de Regenboogbuurt zijn experimentele, specifieke woningtypes te vinden. Voor groepen als jongeren en andere een- en tweepersoonshuishoudens is er bedroevend weinig ruimte. Ook de openbare ruimte sluit niet aan op alle behoeften. Hierdoor komt de leefbaarheid in sommige buurten onder druk te staan. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Molenbuurt, Bouwmeesterbuurt en Oostvaardersbuurt. 4.2 Streefbeeld: levensloopbestendige buurten In 2013 kun je een woning vinden in Almere Buiten en daar ook blijven wonen, onafhankelijk van je culturele achtergrond, leefstijl en levensfase. Gezien de huidige situatie willen we daarom meer woonruimte creëren voor jongeren en senioren, vooral in en rond het centrum. Naar onze visie moeten mensen hun hele leven in hun eigen buurt kunnen blijven wonen, als ze dat willen. Dat vergroot immers de samenhang. Daarom moeten de buurten zo worden ingericht, dat de bewoners er wooncarrière kunnen maken. Flexibele woningbouw hoort hierbij. Daar zal in de uitbreidingsplannen dan ook rekening mee worden gehouden. Om deze ambitie waar te maken, is het een voorwaarde dat woningen qua opzet en materiaalgebruik ook binnenshuis wooncarrière mogelijk maken. Voor de bestaande gebieden betekent deze visie dat we moeten inspelen op de veranderende vraag. Dit is nu al zichtbaar in de Molenbuurt. Hier werken we bijvoorbeeld aan meer woonruimte en voorzieningen voor senioren. 4.3 Aanpassingen in de bestaande woningvoorraad Een belangrijk kenmerk van de werkwijze die we voorstaan, is de initiërende rol van bewoners en woningcorporaties. We hebben daarbij de volgende visie: •
•
•
•
Elk buurtje koesteren in z’n eigenheid. Zoals gezegd, is er in dit stadsdeel veel eigen identiteit op buurtniveau. Dat willen we zo houden. Homogeniteit op bepaalde plaatsen zorgt juist voor pluriformiteit binnen het stadsdeel als geheel. Denk aan de woonwagenkampen, de bouwexpo en de ecologische wijk. Per buurt zoeken we naar een aanpak die aansluit bij de vraag vanuit de bevolking; Wijken die niet voldoen, aanpakken. De vergrijzende Molenbuurt is bijvoorbeeld geschikt voor ouderen gezien de nabijheid van de centrumvoorzieningen. Er zijn echter geen zorgwoningen. En andere wijken hebben andere bewoners,dan waarvoor gepland is, waardoor er frictie is ontstaan tussen het aanbod en de vraag. Wij gaan kijken wat er nodig is om de groep bewoners blijvend te accommoderen. Wellicht is het al voldoende om bestaande woningen aan te passen; De verouderde woningvoorraad verbeteren. We willen ervoor waken dat oudere wijken uiteindelijk grootschalig moeten worden aangepakt. De Molenbuurt is misschien verouderd, maar heeft wel degelijk een functie voor starters en senioren. Ons beperken tot zeer kleinschalige differentiatie. We geven dit graag vorm samen met corporaties en bewoners. Qua woningen blijkt dat de autochtone en allochtone bevolking dezelfde wensen heeft. Als het daarentegen gaat om de inrichting van de openbare ruimte, zijn er uiteenlopende behoeftes waar te nemen. Hieraan willen we meer aandacht besteden.
50
Concept, 17.11.09.03
5. Levendige wijken Bij de koers van meer diversiteit in de bestaande stad, hoort ook het verlevendigen van de woonwijken. Dit kunnen we bereiken door meer schakering aan te brengen in woningaanbod, functies en stedelijkheid. De strategie voor de komende tien jaar is duidelijk gericht op meer levendigheid. In dit hoofdstuk leggen we eerst uit wat we daaronder verstaan. Vervolgens geven we aan waar dit wel of niet gewenst is en hoe we dat gaan vormgeven. 5.1 Huidige situatie Op het eerste gezicht lijken de buurten van Almere Buiten niet te bruisen van levendigheid, als daarbij alleen op het straatbeeld wordt gelet. Het gaat hier echter om meer dan het straatbeeld, namelijk om de aanwezigheid van sociale structuren. Er zijn kansen om deze netwerken te versterken en uit te bouwen. Deze netwerken vormen het sociale cement van Almere Buiten, waardoor in buurten niet alleen wordt gewoond maar geleefd. 5.2 Streefbeeld In 2013 is er in alle buurten een voorzieningenniveau dat aansluit bij de behoeften van de buurtbewoners. Er zijn ruimtes waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en waar activiteiten georganiseerd worden. Ook in de openbare ruimte is hier plaats voor. Dit is mogelijk gemaakt door bestaande ruimtes als schoolgebouwen voor meerdere doeleinden te benutten, maar ook doordat woningcorporaties ruimte beschikbaar hebben gesteld in woongebouwen. Extra aandacht is gegeven aan allochtonen, jongeren en senioren. Buurtbewoners kunnen rekenen op ondersteuning van hun initiatieven door zowel het stadsdeel als maatschappelijke organisaties. Waar nodig vervullen deze organisaties de voortrekkersrol, vooral als het gaat om mensen die minder mogelijkheden hebben zelf hun weg in de samenleving te vinden. Hier zien we een belangrijke rol voor Stichting de Schoor. Verder is er aandacht voor de sociale effecten die soms te bereiken zijn met fysieke ingrepen. Het voorzieningenniveau in 2013 bestaat niet alleen uit maatschappelijke elementen. Het gaat ook om werkgelegenheid. Wij zien werkgelegenheid binnen buurten als een belangrijke factor die mensen bindt aan hun buurt en bijdraagt aan de sociale cohesie. Initiatieven van bewoners of ondernemers voor werken aan huis en in de wijk worden dus zo veel mogelijk gehonoreerd. We hebben daarbij oog voor specifieke voorzieningen voor thuiswerkers. Daarnaast zien we opvolgmilieus voor kleinschalige bedrijvigheid ontstaan in de strook 3KNS, de Bouwmeesterbuurt en de Faunabuurt. Gezien de kenmerken van Almere Buiten, zijn er in 2013 voldoende mogelijkheden voor etnische ondernemers. Dit is gerealiseerd aan de randen van het centrumgebied en in voorzieningenclusters binnen buurten, door initiatieven van ondernemers zwaarder te laten wegen dan de vermeende haalbaarheid ervan. In 2013 zijn aan de huidige informele ontmoetingsplekken, zoals supermarkten en scholen, strategische functies toegevoegd. De potentie van dergelijke locaties is daarmee beter benut. Een voorbeeld is het aanvullen van de bestaande buurtsuper met een zorgsteunpunt en een snackbar. De openbare ruimte in de oudere buurten als de Bouwmeesterbuurt en Molenbuurt is over tien jaar dusdanig opgeknapt dat deze goed toegankelijk is voor buurtbewoners en ook goed gebruikt wordt. In veel gevallen hebben bewoners en organisaties afspraken gemaakt over zelfbeheer. De beeldkwaliteit is verhoogd door kunstobjecten toe te voegen die samen met of op initiatief van bewoners of instellingen zijn gemaakt. Bij het herinrichten van de openbare ruimte is beeldkwaliteit een belangrijk criterium. Daar waar private buitenruimtes het beeld van een buurt negatief beïnvloeden, heeft het stadsdeel samen met de corporaties het initiatief genomen de beeldkwaliteit te verhogen.
51
Concept, 17.11.09.03
6. Ruimtelijke doorgroei De stad en haar buurten zijn nooit af. Door de tijd heen veranderen behoeften en dienen zich nieuwe groepen, functies en voorzieningen aan. In dit hoofdstuk gaan we in op de beheerstrategie voor dit stadsdeel en de doorvertaling daarvan naar de woon- en werkgebieden. 6.1 Streefbeeld Hoezeer het stadsdeel ook zal meegroeien met haar bewoners en ondernemers en de druk zal voelen van de ontwikkeling van Almere in zijn geheel, er zijn enkele kenmerken die we willen koesteren. Dat is het groene karakter van Almere Buiten en de orthogonale, stedenbouwkundige opzet met zijn groene laanstructuur. Deze elementen hopen we over tien jaar dan ook nog steeds terug te zien.
In onze visie is de relatie tot Almere Stad in 2013 versterkt door een fietsverbinding met het Fanny Blankers Koenpark en het Hanny Schaftpark. Daarnaast is de capaciteit van de dreven voldoende om een goede doorstroming van het verkeer mogelijk te maken. Het groene karakter is tegen die tijd versterkt doordat buitengebieden zoals de Oostvaardersplassen bijna letterlijk te stad zijn binnengehaald. De gebruikswaarde van groengebieden is verhoogd door toevoeging van strategische voorzieningen als horecavestigingen, een stadsspeeltuin en landschapskunst. Het groengebied langs de Evenaar biedt onder meer plaats voor evenementen. Door zijn centrale ligging is dit gebied een nieuwe identiteitsdrager geworden voor Almere Buiten. Het heeft een hoogwaardige stedelijke uitstraling en het begeleidend groen is van goede kwaliteit. Groen speelt niet alleen een belangrijke rol als structurerend element maar ook voor de kwaliteit van de woonomgeving. Om die kwaliteit optimaal te benutten is het beheer versterkt. Ook de huidige beplanting is waar nodig vervangen. Dit is gebeurd op basis van de groenstructuurvisie, opgedane ervaringen en signalen van bewoners. De plannen die momenteel voor het centrumgebied in ontwikkeling zijn, zijn in 2013 (grotendeels) gerealiseerd. Het winkelaanbod is volledig gericht op een stadje van 50.000 inwoners, met specifieke winkels die je elders in de stad niet aantreft. Doemere is in dat kader ook verder ontwikkeld. In de 3KNS-strook zijn voorzieningen verschenen die het stadsdeelcentrum ondersteunen. Tevens biedt bedrijventerrein De Vaart ruimte aan een grootstedelijke leisure-functie. We denken daarbij bijvoorbeeld aan een kartbaan. In het Groene Kadegebied hebben grootschalige recreatieve voorzieningen inmiddels een plek gekregen. Op bedrijventerrein De Vaart IV-VI ten slotte kunnen bedrijven terecht die vallen onder de zwaarste milieucategorieën. Met het groeien van het stadsdeel en het stadsdeelcentrum is er over tien jaar ook een duidelijk centrumrandgebied ontstaan. Dit milieu biedt ruimte voor bedrijven die de commerciële prijzen in het centrum niet kunnen opbrengen. Te denken valt aan een tweedehands boekenzaak of een bijzonder restaurantje. Deregulering en meer ruimte in de bestemmingsplannen is hiervoor een voorwaarde. De zone die nu gereserveerd is voor verbreding van de spoorlijn heeft in 2013 een tijdelijke invulling, zoals bijvoorbeeld een alternatieve markt. 6.2 Beheer- en vernieuwingsstrategieën Kenmerkend voor Almere Buiten zijn de kleinschalige vormen van alternatief beheer. Het is ons doel dat soort initiatieven te stimuleren. Dit draagt ons inziens bij aan de waardering van de bewoners voor hun eigen omgeving. Het bevordert ook de sociale cohesie in een buurt.
De verschillende gebieden binnen het stadsdeel zullen in de komende jaren ieder hun eigen dynamiek of opgave kennen. We hanteren de onderstaande indeling in strategieën om aan te geven wat we per wijk nodig achten. 1. regulier beheer; 2. intensief sociaal en fysiek beheer; 3. kleinschalig vernieuwen; 4. herstructureren;
52
Concept, 17.11.09.03
5. transformeren; 6. ontwikkelen. 6.2.1 Regulier beheer In alle buurten wordt in eerste instantie regulier beheerd. Door de sociale, economische en fysieke ontwikkeling binnen de buurten te monitoren, kunnen we jaarlijks beoordelen of extra aandacht en inzet nodig is. Er zijn een aantal buurten waarvan wij denken dat regulier beheer vooralsnog voldoende is, zoals de Landgoederen-, Bloemen- en Faunabuurt. 6.2.2 Intensief sociaal en fysiek beheer Hierbij staat ons ‘het creëren van een gemeenschap met zorg’ voor ogen, zoals nu uitgedragen wordt in het Community that cares-project. Dit betekent dat de overheid het niet alleen kan, maar dat samenwerking met maatschappelijke instellingen, bewoners en ondernemers onontbeerlijk is. De maatregelen zijn veelbelovend of hebben al bewezen effectief te zijn. Hiervan is sprake in de Bouwmeesterbuurt, Oostvaardersbuurt, Molenbuurt en Regenboogbuurt, maar zeker ook in het centrumgebied. Wat er concreet waar wordt toegepast, is sterk afhankelijk van de situatie. De Bouwmeesterbuurt kent problemen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid, die zich concentreren rond het zuidoostkwadrant en de basisscholen. In deze buurt wordt een buurthuis node gemist. De Oostvaardersbuurt kent sociale spanningen door het verschil in leefstijlen. Bijna alle openbare ruimte is hier geconcentreerd aan de rand van de buurt. Het voorzieningenniveau is er op dit moment onvoldoende. De Molenbuurt kent relatief veel jongeren en senioren. De voorzieningen in deze buurt zullen hierop moeten worden aangepast. Ook de verstandhouding tussen deze leeftijdsgroepen verdient aandacht. In de Regenboogbuurt is de openbare ruimte uiterst sober ingericht. Een kwaliteitsslag kan een verbetering vormen voor het woongenot. In deze buurt wonen tevens veel allochtonen. Op de nieuwe bedrijventerreinen, waaronder De Vaart IV-VI, wordt parkmanagement ingevoerd. Als dit succesvol is, worden ook de bestaande grote bedrijventerreinen onder parkmanagement gebracht. 6.2.3 Kleinschalig vernieuwen In de Molenbuurt willen we kleinschalig vernieuwen. Dit houdt in dat we de bestaande complexen willen inrichten voor specifieke doelgroepen als senioren en jongeren. Ook het voorzieningenniveau zal hierop aangepast moeten worden. Gedacht wordt aan de ontwikkeling van een ‘woonzorgzone’. Het bedrijventerrein Poldervlak willen we als locatie geschikt maken voor startende ondernemers en als doorgroeimogelijkheid voor werken in de wijk. Van het bedrijventerrein Vaart I zouden bepaalde delen kunnen worden vernieuwd door het verruimen van de bestemming en intensivering van de ruimte. 6.2.4 Herstructureren In de Bouwmeesterbuurt wordt het gebied rond het van Eesterenplein een herstructureringsopgave. De huidige functies voldoen niet meer, zijn te versnipperd en zonder samenhang. Bovendien voelen mensen zich er onveilig.
6.2.5 Transformeren Herstructureren met functieverandering is voorlopig niet aan de orde. We zullen de organische ontwikkeling van het stadsdeel volgen.
6.2.6 Ontwikkelen In het stadsdeelcentrum kiezen we nadrukkelijk voor ontwikkeling. We willen namelijk komen tot een volwaardig centrum voor 50.000 inwoners. De integrale aanpak voorziet in: het realiseren van een duidelijkere eigen identiteit, versterking van de ruimtelijke en economische structuur, het toevoegen van woningen, aandacht voor veiligheid en leefbaarheid en bijzondere aandacht voor ouderen.
53
Concept, 17.11.09.03
Verder zijn er natuurlijk de nieuwe gebieden, als de Eilanden-, Striphelden- en Indische buurt. Deze zijn of worden in de komende tien jaar ontwikkeld en gebouwd. Het is belangrijk dat we onze ervaringen uit de oudere buurten in deze plannen verwerken, zodat we eventuele weeffouten op tijd kunnen herstellen. Bijzondere aandacht verdient de openbare ruimte en de inrichting daarvan. Daarnaast moeten we zo snel mogelijk contact leggen met de bewoners. Dit is niet alleen de basis voor een sociaal netwerk met en tussen bewoners. Ook weten we zo eerder naar welke voorzieningen vraag is en kunnen we daar tijdig op inspelen. 6.3 Samenwerking en uitvoering In deze visie zijn veel ambities neergelegd, die moeten meehelpen om over tien jaar het stadsdeel te zijn met de door ons gewenste identiteit. Dit kunnen we alleen waarmaken als we samenwerken met alle bij het stadsdeel betrokken partijen, inclusief de bewoners. Deze stadsdeelvisie moet daarom ook niet gezien worden als een statisch document, maar veel eerder als de inzet op basis waarvan we met elkaar tot zaken kunnen komen.
54
Concept, 17.11.09.03
Colofoon Externe Partners • De Schoor; Lloyd Ferdinand • Zorggroep Almere; Lia van Nimwegen • Corporaties • Woningstichting Goede Stede; Hanneke Zwart en Johan Markhorst • Woningstichting WVA; Hans Hoksbergen • Groene Stad Almere; Arjan Driehuis, Anja Schippers en Jan Wachtmeester • Politie; André Wieland Planteam Almere Buiten • Frans Meijer (DSB; voorzitter) • Ingrid Munneke (DSB) • Rene Garlich (DSB) • Erica Post Splinter (DSB) • Cees Hulstein (DSB) • Natascha van Ham (DSB) • Fred Dekker (DSB) • Vera van Engen (DSA) • Anton Bokkers (DSO) • Jaap Lisser (DSO) • Marca Jongejeugd (DMO) • André Wieland (politie) • Lloyd Ferdinand (Schoor) Overig betrokkenen • Petra ter Veer; TerveerTekst, ghostwriter • Annemiek Veltkamp (DSO wonen) • Hans Karssenberg (Stipo Consult, projectadviseur) • Gerda Blom (DSB) projectadviseur • Jennifer Tjin-A-Ton (DSB) fotoselectie • DSO S&L kaarten Projectleider Frans Meijer (DSB; stadsdeelmanager) Coördinatie Ingrid Munneke (DSB B&A)
55
Concept, 17.11.03
Stadsdeelvisie Almere Haven 1. Inleiding Waar willen we naartoe met Almere Haven? Wat zijn de knelpunten en waar zit onze kracht? In deze stadsdeelvisie leest u hoe we onze ambities voor de bestaande stad willen waarmaken. We benoemen onze opgaven voor het komende decennium en vullen deze waar mogelijk aan met concrete projecten en maatregelen. 1.1 Uitgangspunten Als uitgangspunt bij het opstellen van deze visie hebben we ons gebaseerd op een aantal bestaande documenten: de stadsdeelanalyse, als onderdeel van het Kaderplan Ontwikkeling Bestaande Stad, de wijkpeilingen en het Revitaliseringsplan Almere Haven uit 1997. Ook de uitkomst van diverse bijeenkomsten die met het oog op deze stadsdeelvisie plaatsvonden, speelde een rol. Onze visie steunt op de drie kwaliteitspijlers waarmee het stadsbestuur in het Kaderplan haar ambities voor de bestaande stad verwoordt: 4. het waarborgen van diversiteit; 5. het vergroten van de beeldkwaliteit; 6. meer ruimte bieden voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit. Deze kwaliteitspijlers werken we uit aan de hand van de drie thema’s die daarop voortborduren: differentiatie van woonmilieus, verlevendiging en ruimtelijke doorgroei. Deze thema’s zijn al eerder gekozen zijn op grond van de stadsdeelanalyses en wijkpeilingen en maken net als de kwaliteitspijlers deel uit van het Kaderplan. 1.2 Opbouw van deze publicatie In hoofdstuk 2 beschrijven we de huidige identiteit van het stadsdeel Almere Haven. De vraag daarbij is: waarin onderscheidt Almere Haven zich van de andere stadsdelen en welke punten willen we behouden, versterken of juist tegengaan? Door die vraag te beantwoorden, komen we uit bij de gewenste identiteit in 2015. In hoofdstuk 3 gaan we na aan welke kwaliteiten de ontwikkelingen in het stadsdeel de komende tien jaar zouden moeten voldoen. We doen dit aan de hand van de eerdergenoemde kwaliteitspijlers. De concrete uitwerking van de kwaliteitspijlers wordt beschreven in de laatste hoofdstukken, waarbij we per hoofdstuk één thema behandelen. In hoofdstuk 4 laten we zien wat we in 2015 bereikt willen hebben om de woonmilieus te differentiëren. In hoofdstuk 5 leest u hoe we ons stadsdeel willen verlevendigen. En in hoofdstuk 6 sluiten we af met de ambities en wensen op het gebied van ruimtelijke doorgroei.
56
Concept, 17.11.03
2. Identiteit en imago Elk stadsdeel heeft unieke kenmerken. Hieronder zetten we uiteen waarin Almere Haven zich onderscheidt. Vervolgens geven we aan wat we met dat karakter willen doen: verdiepen of bijschaven. 2.1 Huidige identiteit Op het eerste gezicht vallen er direct een aantal zaken op die het stadsdeel onderscheiden van de andere delen van Almere. Zo bepaalt de natuurlijke en ruimtelijke indeling in belangrijke mate het beeld van Almere Haven. Maar liefst 46% van de openbare ruimte in Almere Haven bestaat namelijk uit groen, vaak in combinatie met water. Daarmee doelen we dan zowel op de buitendijkse wateren als op het water in het stadsdeel zelf. Water en groen zijn sterk beeldbepalende kwaliteiten van Almere Haven, zowel in recreatieve als in landschappelijke zin. Kenmerkend is ook de stedenbouwkundige hofjesstructuur zoals die in de jaren ‘70 werd ontwikkeld. Hierdoor ontstaat sociaal en fysiek een dorpse sfeer: bewoners voelen zich vaak meer Havenaar dan Almeerder. Deze beleving wordt nog eens versterkt door de vrij geïsoleerde ligging van het stadsdeel. Een nadelig gevolg van deze stedenbouwkundige opzet is dat de woonmilieus nogal eenvormig zijn. Bezoekers, maar ook degenen die er wonen of werken, kennen het gevoel in Almere Haven te verdwalen. De woningen, bruggen en groenvoorzieningen zijn tamelijk uniform, wat de herkenbaarheid van de wijken soms bemoeilijkt. Ook kunst en cultuur zijn gezichtsbepalend voor Almere Haven. In het kader van het Revitaliseringsplan is een paar jaar geleden een start gemaakt met het transformeren van de Kerkgracht tot een ‘kunstgracht’ met galeries en kleine, ambachtelijke ateliers. In gebouw Corrosia aan het Marktplein zijn een theaterzaal, expositieruimte en kunstuitleen gevestigd. In dit gebouw vindt ook het filmhuis De Blechtrommel onderdak, dat zich onderscheidt door een bijzonder filmaanbod. In de buitenruimte is gekozen voor een kunstuiting in de vorm van muurschilderingen. Inmiddels zijn er hiervan drie gerealiseerd, die op termijn, met aanvullingen, een soort natuurlijke kunstroute gaan vormen door het centrum van Haven. Tot slot kan als belangrijk kenmerk van Almere Haven de ligging aan het Gooimeer worden genoemd. De passantenhaven mag zich verheugen in een toenemende populariteit bij de watersporters, het strand kent in de zomermaanden een intensief gebruik en de horeca rond de havenkom trekt steeds meer bezoekers.
57
Concept, 17.11.03
2.2 Streefbeeld Hoe ziet Almere Haven er in 2015 uit? In onze visie is het dan, als het oudste gedeelte van Almere, een karakteristiek en opvallend stadsdeel. Kleinschalig van opzet en omvang, maar groot in zijn betekenis voor de Havenaren zelf en voor Almere als geheel. Ondanks de enigszins geïsoleerde ligging is Almere Haven onlosmakelijk verbonden met de rest van Almere. Dit vertaalt zich in uitstekende verbindingen per fiets, auto en openbaar vervoer. Het centrum van Almere Haven bestaat over tien jaar uit een levendig en compleet winkelcentrum en een aantrekkelijke havenkom. Hier komen de bewoners van de stad graag naar toe voor hun dagelijkse boodschappen, maar ook om gebruik te maken van het bijzondere aanbod aan kunst en cultuur en de recreatieve mogelijkheden aan en op het water. Ook vanuit de regio weet men Almere Haven te vinden, ofwel via het water ofwel over land, via duidelijk aangegeven routes en een goed openbaar vervoer. Er is voldoende parkeergelegenheid op het maaiveld en in goed geoutilleerde parkeergarages. Almere Haven staat niet alleen bekend om de recreatiemogelijkheden en een aanlokkelijk centrum met galerieën en kunstwinkels, maar ook vanwege grootschalige evenementen als het stoomfestival, het havenfestival en de triatlon. Verder is er een groot aanbod aan wandel- en fietsmogelijkheden in en rondom Almere Haven. Gedacht moet worden aan een wandeling of fietstocht vanuit het centrum naar het kasteel of het landgoed de Kemphaan, door mooie parken en gevarieerde groengebieden, zoals het Kromslootpark, het Almeerderhout et cetera. Het groen in de wijken is zeer divers en hoog van kwaliteit. Dat geldt ook voor de watergangen, grachten en vijvers, die vanuit recreatief of ecologisch oogpunt bijdragen aan een kwalitatieve beleving van de buitenruimte. Om het centrum heen liggen de verschillende suburbane woonwijken, waar de typerende hofjesstructuur van de jaren ‘70 is behouden. Het is er goed en veilig wonen voor jong en oud; de mensen kennen elkaar zonder dat het verstikkend werkt. Het voorzieningenniveau is afgestemd op de bevolking en de buurt. De wijken zelf hebben een homogeen karakter. Tussen de wijken onderling zijn er echter wel degelijk verschillen, die nog eens benadrukt worden door duidelijk herkenbare elementen in de openbare ruimte. Die kunnen bestaan uit architectonische objecten, bijzondere kunstwerken (zoals ook bruggen) of kunst – bakens die bijdragen aan de oriëntatie van bezoekers en bewoners. De bedrijventerreinen de Steiger en de Paal zijn goed functionerende, binnenstedelijke bedrijventerreinen. De bedrijvigheid die er heerst, past bij het recreatieve en culturele karakter van Almere Haven. De bedrijvenstrook De Marken onderscheidt zich door het aanbod van opvolgmilieus voor bedrijfjes die uit de woon/werk-units in de wijken zijn gegroeid en bedrijfsverzamelgebouwen voor startende ondernemers In de woonbebouwing zelf en in het centrum van Almere Haven zijn allerlei plekken waar kunstenaars en aanverwante ambachtelijke bedrijfjes hun plek vinden. Kenmerkend is de betrokkenheid van de bewoners, ondernemers en instellingen bij hun stadsdeel. Dit blijkt uit de vele initiatieven op sociaal en maatschappelijk gebied.
58
Concept, 17.11.03
3. Hoofdkoers: de kwaliteitspijlers Meer aandacht voor de bestaande stad. Dat is het uitgangspunt van het bestuur. Een van de belangrijkste vragen daarbij is: wat is de koers die we willen varen? Aan welke kwaliteiten zouden alle ontwikkelingen in de komende tien jaar moeten voldoen? Om een duidelijke lat te hebben om onze plannen langs te leggen, zijn drie kwaliteitspijlers ontwikkeld: 1. Diversiteit waarborgen en bevorderen 2. Vergroten beeldkwaliteit 3. Meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit
Als we ons allereerst richten op het waarborgen en bevorderen van diversiteit, dan geldt dat zeker voor de fysieke verschijningsvorm van Almere Haven. Het stadsdeel is namelijk nogal eenvormig: veel van hetzelfde soort ‘ruig’ groen, veel water in de vorm van grachten en weinig menging van woonmilieus. Sociaal gezien is het stadsdeel als geheel divers te noemen; alle leefstijlen zijn er vertegenwoordigd. Dat de wijken op zich soms homogeen karakter hebben, vinden we geen probleem. Dat leidt vaak tot onderlinge solidariteit. Het behouden en verbeteren van het sociale netwerk is daarbij essentieel. Ook de tweede kwaliteitspijler, het vergroten van de beeldkwaliteit, krijgt onze volle aandacht. We stellen ons ten doel de wijken herkenbaar te maken en de fysieke eenvormigheid tegen te gaan. Ook willen we op diverse manieren meer herkenbaarheid creëren in de openbare ruimte. Meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit past eveneens in onze visie. We willen daarbij wel opmerken dat de spelregels nageleefd moeten worden. We hebben de visie op basis van de navolgende thema’s verder uitgewerkt, waarbij we ons steeds afvragen of er een bijdrage geleverd wordt aan de bovengenoemde kwaliteitspijlers.
59
Concept, 17.11.03
4. Differentiatie woonmilieus Het is onze doelstelling méér te doen met de bestaande woonmilieus om de diversiteit te bevorderen. Het is echter expliciet niet de bedoeling om overal verschillen aan te brengen. Homogeniteit op bepaalde plaatsen zorgt juist voor pluriformiteit binnen het stadsdeel als geheel. In dit hoofdstuk laten we zien waar en hoe we in de komende jaren tot differentiatie willen komen. 4.1 Huidige situatie 4.1.1 Wonen Almere Haven kent een specifieke stedenbouwkundige structuur met homogene woonmilieus (hofjesstructuur jaren ‘70). Met uitzondering van het centrum en de bedrijventerreinen is de woonfunctie dominant. Op het eerste gezicht lijkt het stadsdeel levensloopbestendig. Er is namelijk voldoende diversiteit in woningaanbod met in het centrumrandgebied relatief goedkope woningen voor startende gezinnen. Doorstroming wordt echter belemmerd doordat er een relatief hoog aandeel (goedkope) huurwoningen is ten opzichte van het aandeel koopwoningen. Daarnaast is het woningaanbod sterk gericht op gezinnen, met weinig specifiek aanbod voor ouderen en jongeren. 4.1.2 Woonomgeving Almere Haven bestaat weliswaar voor circa 46 procent uit groen en water. Maar we stellen toch een vrij monotoon woonmilieu vast met weinig variatie en een beperkte kwaliteit. Het woord ‘woonmilieu’ roept natuurlijk vooral associaties op met de woningen zelf. Ook de omgeving is echter medebepalend. De waterstructuur, het groen, de bruggetjes, de kunstuitingen in de openbare ruimte zijn allemaal elementen die een rol spelen en die dus om onze aandacht vragen. 4.2 Streefbeeld 4.2.1 Wonen en werken In 2015 zijn alle woonmilieus in Almere Haven aanwezig. Het is mogelijk om wooncarrière te maken binnen Almere Haven. Er is een goede mix tussen huur en koop en ook in de verschillende prijsklassen. Daardoor kunnen alle bevolkingsgroepen, waaronder jongeren, allochtonen en senioren, daadwerkelijk een woning vinden die past bij hun woonwensen. Er is voldoende ruimte voor eigen initiatief, verantwoordelijkheid en creativiteit bij het aanpassen van bestaande woningen. Er zijn minder spelregels. Hierdoor zijn specifieke woonmilieus ontstaan, die aantrekkelijk zijn voor bijvoorbeeld kunstenaars. Bestaande bouw wordt flexibel gebruikt. Leegstaande kantoorgebouwen in het centrum zijn geschikt gemaakt voor studenten of andere eenof tweepersoonshuishoudens. In de aandachtswijken De Hoven, De Werven, De Wierden en het stadsdeelcentrum is meer differentiatie in het woningaanbod aangebracht. De mutatiegraad is er op een aanvaardbaar niveau. Kleinschalige fysieke ingrepen zijn hier toegepast, zoals het verkopen van een deel van de huurwoningen aan de bewoners of het veranderen van de woonfunctie. Samenwerking met de externe partners (woningbouwverenigingen, particuliere eigenaren) heeft geleid tot een kwalitatieve goede woningvoorraad. In 1997 is voor Almere Haven een integrale ontwikkelingsvisie opgesteld. Hierin zijn een aantal speerpunten genoemd, waaronder het versterken van werkgelegenheid, de revitalisering van het centrumgebied en aanvullende (duurdere) woningbouw in en om Almere Haven. Doel was om het aantal inwoners en daarmee het draagvlak voor voorzieningen te vergroten. Deze plannen hebben in 2015 mede geleid tot een gedifferentieerd woningaanbod. De werkgelegenheid is versterkt doordat bedrijfsverzamelgebouwen een opvolgmilieu vormen voor ‘werken in de wijk’ en door de thematische aanpak van de bedrijventerreinen de Steiger en de Paal. 4.2.2 Woonomgeving In 2015 is het groen in de wijken gevarieerder. Samen met en op initiatief van bewoners en woningcorporaties heeft een kwaliteitsslag plaatsgevonden. Waar mogelijk zijn er duurzame beplantingen. In veel gebieden is op initiatief van bewoners, -organisaties of woningcorporaties
60
Concept, 17.11.03
zelfbeheer van de openbare ruimte tot stand gekomen. Hierdoor is de woonomgeving schoner en overzichtelijker geworden. De sociale veiligheid is daarmee aanmerkelijk vergroot. De parken worden gebruikt om te ontspannen. De groene randen om Almere Haven zijn voor verschillende doeleinden ontsloten. Ook zijn er variaties aangebracht in de verschijningsvorm en de functie van waterlopen. Wij denken hierbij aan speelvijvers, maar ook aan ecologische oevers. De stedenbouwkundige structuur bestaat nog steeds, maar het is direct duidelijk herkenbaar in welke wijk men zich bevindt. Dit is bereikt door het realiseren van bijzondere gebouwen of andere specifieke invullingen van de openbare ruimte, zoals kunstobjecten die de herkenbaarheid, kwaliteit en identiteit van een wijk vergroten. Het hoeft daarbij lang niet altijd te gaan om kunst, het gaat om de markering. Ook bijzonder vormgegeven bruggen kunnen die functie bijvoorbeeld vervullen. Daarnaast kunnen ook manifestaties, theater, film, muziek en dergelijke een woonmilieu mede vormen. We onderstrepen dat we een zo breed mogelijk aanbod voor ogen hebben. Dus: variatie voor jong en oud, meer experimentele en traditionele vormen en zowel zware als lichtere kost.
61
Concept, 17.11.03
5. Levendige wijken Bij de koers van meer diversiteit in de bestaande stad, hoort ook het verlevendigen van de woonwijken. Dit kunnen we bereiken door meer schakering aan te brengen in woningaanbod, functies en stedelijkheid. De strategie voor de komende tien jaar is duidelijk gericht op meer levendigheid. In dit hoofdstuk leggen we eerst uit wat we daaronder verstaan. Vervolgens geven we aan waar dit wel of niet gewenst is en hoe we dat gaan vormgeven. 5.1 Huidige situatie Havenaren zijn over het algemeen erg gehecht aan hun buurt en overwegend tevreden over de relaties met buurtgenoten. Meer dan inwoners van de andere stadsdelen voelen ze zich betrokken bij hun wijk. De oude wijken zijn het kwetsbaarst: het centrum, de Hoven, De Werven en De Wierden. Hier wonen relatief veel mensen met geringere kansen in de samenleving. Naast werkgelegenheid op de bedrijventerreinen, in het kantorencomplex en in het centrum is er in Almere Haven veel sprake van ‘werken in de wijk’. Ondernemers hebben vaak een bedrijf of kantoor aan huis. 5.2 Streefbeeld Onze visie op het creëren van meer levendigheid baseert zich op gradaties: in het stadsdeelcentrum beogen we een andere vorm van levendigheid dan in de wijken. Wat die laatste betreft willen we ons primair richten op de aandachtswijken. In 2015 zijn in het centrum van Almere Haven nog steeds de horeca en andere uitgaansgelegenheden geconcentreerd. Theater de Roestbak en het filmhuis De Blechtrommel worden goed bezocht. Daarnaast zijn de grootstedelijke voorzieningen in Almere Stad voor iedereen goed te bereiken, ook met het openbaar vervoer. De sociaal-economische positie van de huidige aandachtswijken is tegen die tijd verbeterd. Er zijn meer koopwoningen, en het fysieke en sociale beheer is intensief. Ook bestaan er meer mogelijkheden om vanuit de woning te werken. Daarbij gaat het vooral om kleinschalige bedrijvigheid die past binnen de woonomgeving. De buurtsupermarkten zijn behouden voor de wijk en vormen een natuurlijk ontmoetingspunt. Waar mogelijk zijn ze aangevuld en versterkt met andersoortige, kleinschalige detailhandel, zoals een videotheek, stomerij en dergelijke. Een buurthuis vormt de centrale ontmoetingsruimte voor alle wijkbewoners. Haven kent nu al een grote mate van sociale samenhang in de buurten. Over tien jaar is vooral de relatie tussen de verschillende culturen versterkt en voelen ‘nieuwkomers’ zich snel thuis. Reeds bestaande netwerken zijn versterkt. Het eigen initiatief van bewoners en organisaties wordt waar mogelijk ondersteund. De bedrijventerreinen de Steiger en de Paal zijn veranderd in een kleinschalig terrein met veel bedrijfjes in de sfeer van (water-)recreatie en kunst. Hierdoor zijn broedplaatsen ontstaan voor (aankomende) kunstenaars en musici. Het bedrijventerrein de Marken biedt opvolgmilieus voor bedrijfjes die uit de woon-werkunits in de woonwijken zijn gegroeid en bedrijfsverzamelgebouwen voor onder meer startende ondernemers.
62
Concept, 17.11.03
6. Ruimtelijke doorgroei De stad en haar wijken zijn nooit af. Door de tijd heen veranderen behoeften en dienen zich nieuwe groepen, functies en voorzieningen aan. Het in goede banen leiden van ruimtelijke doorgroei is daarom een permanente opgave. In dit hoofdstuk gaan we in op de beheerstrategie voor dit stadsdeel en de doorvertaling daarvan naar de woon- en werkgebieden.
6.1 Uitvoering Ontwikkelingsvisie uit 1997 In de uit 1997 daterende ontwikkelingsvisie van Almere Haven zijn de volgende herstructureringen opgenomen:
• • •
centrum Almere Haven; ontwikkeling kustzone; ontwikkeling Westelijke Groene Wig.
Op basis hiervan is het centrum van Almere Haven inmiddels versterkt door het project ‘kleurverschieten’, de inrichting van de kunstgracht en een herinrichting van de openbare ruimte. De Havenkom is aangepast en heringericht. Langs de kade zijn horecaondernemingen met terrasjes gekomen. Binnenkort wordt de Bombardon-locatie bebouwd met winkels en woningen. De ontwikkeling van de kustzone verkeert in een afsluitende planfase. De herstructurering van de Westelijke Groene Wig is nog niet in gang gezet. Hierdoor zouden we de aanvullende woningbouw die we in deze visie voorstellen, mede kunnen realiseren. Om de doorontwikkeling vorm te geven, is echter onderzoek nodig. Een studie naar de ruimtelijke en sociale aspecten van verplaatsing van sportvoorzieningen en programmering van woningbouw is in dat verband op zijn plaats. 6.2 Streefbeeld In 2015 is de winkelstructuur in het centrum duidelijk versterkt. Naast de winkels voor de dagelijkse boodschappen is er een keur van specialistische zaken. Onderdeel hiervan vormt de ‘kunstgracht’ en omgeving. De zuidkant van het winkelgebied is goed ontsloten vanaf de Westerdreef en sluit aan op de activiteiten in de havenkom, waar naast horeca ook watersportwinkels te vinden zijn. De woningen die buitendijks en aan de oostrand zijn gerealiseerd,vormen een goede aanvulling op het bestaande woningaanbod. Opvallend is dat er veel senioren wonen die vanuit een gezinswoning in Almere Haven hier naartoe zijn verhuisd. De bewoners van de wijk De Bossen weten door de nieuwe verbindingsweg met het centrum en de goede fietsroutes steeds vaker de voorzieningen van Almere Haven te vinden. Verder wordt de eerste paal geslagen voor het (voorlopig laatste) grote, aanvullende woningbouwgebied in de Westelijke Groene Wig. Sportpark de Marken is inmiddels uitgegroeid tot hét sportcomplex van Almere Haven, met ruimte voor georganiseerde sport en andere sportieve vrijetijdsinvulling. Het is duidelijk dat recreatieve aspecten (watersport en waterrecreatie) evenals de ontwikkeling van kunst en cultuur Almere Haven tot een bijzonder interessante plek hebben gemaakt – niet alleen voor de Havenaren, maar voor de hele stad. 6.3 Beheer- en vernieuwingsstrategieën De verschillende gebieden zullen in de komende jaren ieder hun eigen dynamiek of opgave kennen. We hanteren de onderstaande indeling in strategieën om aan te geven wat we per wijk nodig achten. 1. regulier beheer; 2. intensief sociaal en fysiek beheer; 3. kleinschalig vernieuwen; 4. herstructureren; 5. transformeren; 6. ontwikkelen. 6.3.1 Regulier beheer
63
Opmerking [MSOffice1]: Veel tekst in 6.1 is afkomstig uit de stadsdeelanalyse. S.v.p. checken of dit inderdaad binnen de visie past.
Concept, 17.11.03
Voor de nieuwbouwwijken De Velden en de in aanbouw zijnde wijk De Bossen willen we het oorspronkelijke ambitieniveau handhaven. Regulier beheer is hier voldoende, al is het noodzakelijk om de ontwikkeling goed te monitoren. Een betere ontsluiting tussen de nieuwe en oudere wijken is echter nu al aan de orde. In de Gouwen wordt binnenkort groot onderhoud uitgevoerd, waardoor aansluitend regulier beheer voldoende zal zijn. In de Meenten is groot onderhoud net afgerond; ook daar kan dus volstaan worden met regulier beheer. In deze wijken zal vooral het huidige voorzieningenniveau behouden moeten blijven, met extra aandacht voor ontmoetingspunten. Het lijkt raadzaam om de (sociaaleconomische) ontwikkelingen op de voet te volgen. In de Marken kan eveneens worden ingezet op het huidige beheerniveau. Ook hier is bijzondere aandacht vereist voor het creëren van ontmoetingsplekken. 6.3.2 Intensief sociaal en fysiek beheer Het stadsdeelcentrum, De Wierden, De Hoven en De Werven vallen onder een intensief sociaal en fysiek beheer. Verder denken we hier aan kleine fysieke ingrepen, het omzetten van huur- naar koopwoningen, het versterken van de omgevingskwaliteit en het stimuleren van bedrijvigheid aan huis. Het waarborgen of verbeteren van subjectieve en objectieve veiligheid is hier eveneens aan de orde. 6.3.3 Kleinschalig vernieuwen Hierbij denken we aan de bedrijventerreinen de Steiger en de Paal, waar we ruimte willen bieden aan kleine ondernemers. Het bedrijventerrein bij de Marken willen we graag benutten als opvolgmilieu voor bedrijven aan huis en als gebied waar startende ondernemers terecht kunnen.
Bij kleinschalig vernieuwen denken we ook aan het veranderen van woonfuncties in bedrijfjes. Dit kan aan de orde zijn in de woonwijken rond het centrum en rond knooppunten in de Gouwen, Meenten en Marken. 6.3.4 Herstructureren Het stadsdeelcentrum verdient veel aandacht. We gaan door met de ingezette herstructurering van het winkelgebied. Dit betekent een verdere uitbouw van de recreatieve en toeristische sfeer, aansluitend bij de kunstgracht en de havenkom. Tevens zullen we in de komende jaren in overleg met de woningcorporaties beoordelen of het herstructureren van (delen van) de oudere wijken gewenst of noodzakelijk is. 6.3.5 Transformeren Leegstaande kantoorgebouwen in (de buurt van) het centrum zouden we kunnen ombouwen tot woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens. Van Sportpark de Marken willen we onderzoeken of er meer functies gecombineerd kunnen worden, zoals een skatepark en jongerenvoorzieningen, maar ook wonen. Kleinschalige transformatie komt aan de orde in het Stadswerfpark bij verplaatsing van Sporthal en zwembad. We gaan door met onderzoeken hoe sportpark de Wierden omgezet kan worden in een woningbouwlocatie. Tot slot willen we tegen het eind van de visieperiode een gedeeltelijke transformatie naar wonen/werken in het gebied Spittershoek onderzoeken. 6.3.6 Ontwikkelen Als alle huidige ontwikkelingsplannen zijn uitgevoerd (Kustzone/Oostrand; de Bossen), is Almere Haven een vrij compleet stadsdeel met de door ons gewenste identiteit.
64
Concept, 17.11.03
6.4 Het groen Groen is de kracht van Almere Haven. Kenmerkend zijn de omliggende groengebieden en de ‘wiggen’ die het woongebied in dringen. Het onderhoud is echter onvoldoende. Een kwaliteitsimpuls is dan ook hoognodig om de beheerachterstanden weg te werken en het groen geschikt te maken voor de gewijzigde behoeften. De parkennota is hiervoor richtinggevend. Het Kromslootpark kan door toevoeging van accenten meer uitstraling en allure krijgen. Versterking van de structuur van het park willen we ondersteunen door meer wandelroutes aan te leggen. Deze zijn dan vooral gericht op de dijk, om de relatie met het water te versterken. Voor het Stadswerfpark is al een aanvang gemaakt met een ontwikkelingsplan. Hier willen we het onderhoud op peil brengen en de kwaliteit van het park verhogen door het veelzijdiger en toegankelijker te maken. We willen deze taken samen met inwoners oppakken. De hechte sociale structuur binnen het stadsdeel en het vele semi-openbare groen bieden hiertoe genoeg aanknopingspunten. Bovendien behoort het tot onze visie om zelfstandig beheer te stimuleren en wijkbudgetten toe te kennen. We realiseren ons wel dat een grotere toegankelijkheid en betere ontsluiting van de omliggende groengebieden nodig zijn om tot een kansrijke groene zone te komen, die Almere Haven met de andere stadsdelen verbindt. Willen we het groen sparen, dan moeten we ons richten op multifunctionaliteit. We willen daarom meer doen met bestaande gebouwen. Het concept van de brede scholen is wat dat betreft een stap in de goede richting. Ook bij her- of nieuwbouw streven we naar een zo flexibel mogelijke invulling. Hier kunnen we bij de bouw rekening mee houden door alvast te kiezen voor een hogere plint, wat zowel werken als wonen mogelijk maakt. Dat we de groenzones willen behouden en liever niet bebouwen, betekent wat ons betreft ook dat we ze niet als reservegebied zien. Bepaalde stroken moeten groen blijven. Richtlijn is hierbij de parkennota en de daarin genoemde beleidslijnen. 6.5 Oriëntatie en bereikbaarheid We vinden het essentieel dat het stadsdeel goed bereikbaar, herkenbaar en overzichtelijk is. Daarom zijn nieuwe oriëntatiepunten noodzakelijk. De entree en de afzonderlijke wijken vragen om meer herkenbare punten. Dergelijke markeringen verhogen de beeldkwaliteit en zorgen er bovendien voor dat mensen niet verdwalen. Ook doorbreekt het de eenvormigheid waar we vanaf willen en geeft het buurten een eigen gezicht. De meest creatieve vormen komen daarvoor in aanmerking. Verder realiseren we ons dat we steeds geïsoleerder komen te liggen. Er is maar één hoofdontsluitingsweg, de Noorderdreef, en de A6 vormt een barrière. Dit snijdt ons af van de rest van de stad. We ontlenen hieraan echter ook een deel van onze identiteit. Een goede bereikbaarheid van het stadscentrum blijft belangrijk om gebruik te kunnen maken van de (grootstedelijke) voorzieningen. We streven daarom naar betere auto-, fiets- en busverbindingen om zo de aansluiting met de rest van de stad te versterken. 6.6 Samenwerking met partners Om onze visie te doen uitkomen, zullen we deze allereerst moeten bespreken met onze partners, zoals de woningcorporaties, de Zorggroep, Stichting de Schoor en de politie. Met elkaar kunnen we de verschillende thema’s verder uitwerken tot concrete maatregelen. Uiteindelijk zijn we voor het slagen van de voorgenomen doelen in grote mate afhankelijk van de medewerking van alle partijen, zoals het bedrijfsleven en particulieren. Ieder van ons zal vanuit zijn rol een steentje moeten bijdragen om in 2015 de neergezette ambitie gehaald te hebben. Laten we deze uitdaging aangaan!
65
Concept, 17.11.03
Colofoon Externe Partners • De Schoor; Anne Roorda • Zorggroep Almere; Lia van Nimwegen • Corporaties • Woningstichting Goede Stede; Hanneke de Zwart en Johan Markhorst • Woningstichting WVA; Hans Hoksbergen; • Groene Stad Almere; Arjan Driehuis, Anja Schipper en Jan Wachtmeester • Politie; Hans Tabak Planteam Almere Haven • Herman Zwartjes (DSB; voorzitter) • Evert Geerlofs (DSB) • Ingrid Munneke (DSB) • Ad Raaijmakers (DSB) • Katja Buijs (DSB) • Johan Kieft (DSB) • Esther van de Pas (DSB) • Roelie Pol (DSA) • Paul Denninghoff (DSO) • Maarten van Oijen (DSO) • Carla Schipperheijn (DMO) • Anne Roorda (Schoor) • Wim van Heesewijk (Citymanagement) • Hans Tabak (Politie) Overig betrokkenen • Petra ter Veer; TerveerTekst, ghostwriter • Marcel Stolk (DSO wonen) • Hans Karssenberg (Stipo Consult, projectadviseur) • Gerda Blom (DSB) projectadviseur • Jennifer Tjin-A-Ton (DSB) fotoselectie • DSO S&L kaarten Projectleider Herman Zwartjes (DSB; stadsdeelmanager) Coördinatie Ingrid Munneke (DSB B&A)
Opmerking [MSOffice2]: Nogal abrupt einde, ik stel een korte conclusie voor. Input is welkom.
66
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
‘STAD-OOST, DE ESSENTIE VAN WONEN’ Stadsdeelvisie Almere Stad Oost, 2004-2015
1. Inleiding Waar willen we naartoe met Almere Stad Oost? Wat zijn de knelpunten en waar zit onze kracht? In deze stadsdeelvisie leest u hoe we onze ambities voor de bestaande stad willen waarmaken. In deze visie komt aan de orde hoe we als gemeente aankijken tegen onze lokale opgaven voor het komende decennium. Dit betreft hoofdlijnen die we in een volgende fase uitwerken in het programma van concrete projecten. 1.1 Uitgangspunten Als uitgangspunt bij het opstellen van deze visie gold de stadsdeelanalyse, als onderdeel van het Kaderplan Ontwikkeling Bestaande Stad. Ook de uitkomst van diverse bijeenkomsten die met het oog op deze stadsdeelvisie plaatsvonden, speelde een rol. Onze visie steunt op de drie kwaliteitspijlers waarmee het stadsbestuur in het Kaderplan haar ambities voor de bestaande stad verwoordt: 7. het waarborgen van diversiteit; 8. het vergroten van de beeldkwaliteit; 9. meer ruimte bieden voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit. Deze kwaliteitspijlers werken we uit aan de hand van de drie thema’s die daarop voortborduren: differentiatie van woonmilieus, verlevendiging en ruimtelijke doorgroei. Deze thema’s zijn al eerder gekozen zijn op grond van de stadsdeelanalyses en wijkpeilingen en maken net als de kwaliteitspijlers deel uit van het Kaderplan. 1.2 Opbouw van deze publicatie In hoofdstuk 2 beschrijven we de huidige identiteit van het stadsdeel. De vraag daarbij is: waarin onderscheidt Almere Stad Oost zich van de andere stadsdelen en welke punten willen we behouden, versterken of juist tegengaan? Door die vraag te beantwoorden, komen we uit bij het streefbeeld in 2015. Dit koppelen we in hoofdstuk 3 aan de drie kwaliteitspijlers, die in het basisdocument voor het Kaderplan nader zijn uitgelegd. We geven dan aan wat er nodig is om de ambities per kwaliteitspijler voor elkaar te krijgen. De concrete uitwerking van de kwaliteitspijlers wordt beschreven in de laatste hoofdstukken, waarbij we per hoofdstuk één thema behandelen. In hoofdstuk 4 laten we zien wat we in 2015 bereikt willen hebben om de woonmilieus te differentiëren. In hoofdstuk 5 leest u hoe we ons stadsdeel willen verlevendigen. En in hoofdstuk 6 sluiten we af met de ambities en wensen op het gebied van ruimtelijke doorgroei.
2. Identiteit en imago Elk stadsdeel heeft unieke kenmerken. Hieronder zetten we uiteen waarin Stad Oost zich onderscheidt. Daarnaast zijn er overeenkomsten met Stad West. Vervolgens geven we aan wat we met het karakter van Stad Oost willen doen: verdiepen of bijschaven. 2.1 Huidige identiteit 2.1.1 Stad West en Stad Oost De stadsdelen Stad West en Stad Oost kunnen gezien worden als een twee-eiige tweeling van de stad Almere, aan elkaar verbonden door het Weerwater en het stadscentrum. De bewoners van beide stadsdelen maken in ruime mate gebruik van de sociale, economische en culturele voorzieningen van het stadscentrum. Hierdoor hebben ze niet echt een eigen ‘hart’, zoals Buiten en
67
Opmerking [MSOffice3]: 2003 2015? Indien 2015 wordt gehanteerd, en de tekst gepubliceerd wordt in 2003, dan overal in de tekst ´gedurende het komende decennium´, ‘over tien jaar’ en het jaartal ‘2015’ aanpassen. Waarom wijkt dit af van de andere stadsdelen? Daar wordt steeds 2003-2015 genoemd.
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
Haven. Omdat de twee stadsdelen zelfstandige sociaal-economische ontwikkelingen kennen, die complementair zijn aan de stadscentrumfuncties, kiezen we ervoor om voor Stad West en Stad Oost een afzonderlijke visie uit te werken. 2.1.2 Stad Oost Als we kijken naar de identiteitsdragers van Stad Oost, komen we allereerst uit bij het prettige leefklimaat. Stad Oost is immers ‘de essentie van wonen’. Er is veel groen en water. En als je het stadsdeel als geheel bekijkt, is het er rustig, ruim en comfortabel. De wijken zijn overigens wel ‘eilandjes’ binnen het stadsdeel. Het is het jongste stadsdeel. Dat is zichtbaar: de bestaande bouw is nog vrij nieuw en het onderhoudsniveau wordt over het algemeen als goed ervaren. De jonge gezinnen die er wonen, zijn tevreden en voelen een sterke verbondenheid met hun wijk – dit met uitzondering van de Danswijk. Ze maken verder dankbaar gebruik van de vele recreatiemogelijkheden in de parken, de Leeghwaterplas en het sportpark. In Stad Oost is verder de ondernemerszin in ruime mate aanwezig en willen de burgers graag participeren. Door de ligging wonen de bewoners zowel vlakbij het bos en het Weerwater als bij de centrumvoorzieningen. Deze balans tussen ruimte en verstedelijking – die overigens niet in alle wijken is terug te vinden – maakt het stadsdeel extra aantrekkelijk. Vanwege de nabijheid van het stadscentrum, heeft Stad Oost zelf weinig voorzieningen. De infrastructuur naar het centrum is echter prima. Eenvormigheid is ook iets wat in het oog springt: Stad Oost bezit voornamelijk jaren ’90-wijken. Het overgrote deel van de huizen bestaat uit eengezins(koop)woningen. Grote uitzondering is de Waterwijk: deze wijk is door de vroegere bouwperiode, de jaren ‘80, een vreemde eend in de bijt. Stad Oost is redelijk evenwichtig toebedeeld met een verscheidenheid aan bedrijventerreinen: twee binnenstedelijke (Het Atelier en Gietersplaats), een hoogwaardige (Randstad), een gemengde (Veluwsekant-Oost en -West) en een logistieke (Sallandsekant). Bovendien grenst het stadsdeel aan bedrijventerrein Markerkant. De verschillende terreinen functioneren goed en vervullen voor Almere in zijn geheel en Stad Oost in het bijzonder een belangrijke werkgelegenheidsfunctie. De beeldkwaliteit is op dit moment zeker niet optimaal. Vooral de relatieve saaiheid van de dreven valt op; de geluidswallen dragen hieraan bij. Ook het groen-blauwe karakter van ons stadsdeel is nog niet tot volle wasdom gekomen. Potenties zijn er zeker. Te denken valt aan de parken en aan de oevers van de Hoge Vaart.
2.2 Streefbeeld 2.2.1 Stad West en Stad Oost Het Weerwater: dé plek voor recreatie In 2015 zien we het Weerwater voor ons als een locatie die optimaal is benut voor recreatie. Doordat de boulevards toegankelijk zijn gemaakt, is het water van alle kanten bereikbaar. De recreatieve uitspanningen en voorzieningen bevinden zich niet langer alleen aan de Zuidoever. Er zijn seizoensgebonden terrassen aangelegd, met een los of vast karakter, die geëxploiteerd worden door verschillende ondernemers. Verder is er een logische verbinding gerealiseerd met het kasteel. Aansluiting bij het stadscentrum
Over tien jaar heeft het stadscentrum zich sterk ontwikkeld. Bij alle vernieuwingen op het gebied van de logistieke en sociale infrastructuur zijn de stadsdelen Stad West en Stad Oost actief betrokken geweest. Parallel aan de groei van het stadscentrum is in de centrumrand voldoende ruimte vrijgemaakt voor het midden- en kleinbedrijf dat zich niet in het centrum kan vestigen. Hier is bovendien ruimschoots gelegenheid voor alternatieve bedrijvigheid, zoals bazaars, specifieke markten (bijvoorbeeld op het gebied van boeken, munten of bloemen) en culturele manifestaties, die als een lint om het centrum liggen en een verbinding vormen van de Staatsliedenwijk naar de Filmwijk en Stedenwijk. De recreatie langs het Weerwater en de economische kleine middenstand werken zo als elkaars hefboom. 2.2.2 Stad Oost
68
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
De tevreden bewoners die er nu rondlopen, hopen we over tien jaar nog tegen te komen. We zien zowel oud als jong voor ons in een prettige woonomgeving die zich kenmerkt door levendigheid en comfort. Sommige wijken hebben mogelijk een homogeen karakter, maar het stadsdeel als geheel biedt veel diversiteit. Op een aantal terreinen willen we over tien jaar veel verder zijn. Dit duidelijke toekomstbeeld willen we realiseren aan de hand van een aantal speerpunten. Meer variatie Over tien jaar zijn de woonwijken in Stad Oost aantrekkelijk en gevarieerd. De bestaande mogelijkheden zijn optimaal benut om de kwaliteit van de gebouwde en ongebouwde woonomgeving te verbeteren. Tijdelijke voorzieningen zijn omgezet in definitieve. Verder zijn de reservegebieden – ook de niet voor de handliggende, zoals het water (de Hoge Vaart) en de zone rond de geluidswallen – ingezet om de visuele en gebruikskwaliteit van het stadsdeel te vergroten. Levendige wijken We zien een stadsdeel voor ons, waarin de woonwijken en werkgebieden door gerichte maatregelen veel meer tot leven zijn gekomen. Het woningaanbod is verbreed, er zijn meer ontmoetingsplekken gekomen en het aantal voorzieningen is uitgebreid. De nieuwe voorzieningen zijn niet louter functioneel, maar zien er ook mooi uit. Daarbij is het motto gehanteerd: durven investeren in kwaliteit betekent kiezen voor duurzaamheid! Ook bij het invullen van reservegebieden is bewust gekozen voor verlevendiging.
Een scala aan recreatie In 2015 biedt Stad Oost een scala aan recreatiemogelijkheden. De waterrijke en groene omgeving is optimaal in gebruik. Het landschap ofwel het groen vormt de belangrijkste kwaliteitsdrager, waaraan talrijke, levendige voorzieningen zijn gekoppeld. Maximale aansluiting op het centrum
De centrumrand zorgt voor een dynamische overgang naar de omliggende woonwijken. De poortfunctie naar het centrum is volledig uitgenut. Deze randzone is het komende decennium voortdurend in ontwikkeling, maar ziet er zowel in de tijdelijke (nog onbebouwde) fase als in de definitieve fase aantrekkelijk uit. Veluwedreef: dé entree van het stadscentrum De dreven zijn prachtige binnenkomers. Vooral de Veluwedreef vormt dé entree van het stadscentrum. Talrijke functies, die voorheen door de geluidswallen aan het oog werden onttrokken, zijn nu in beeld en geven de zone meer allure. De snijpunten van de Veluwedreef met de A6 en Cinemadreef zijn daarin cruciaal.
69
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
3. Hoofdkoers: de kwaliteitspijlers Meer aandacht voor de bestaande stad. Dat is het uitgangspunt van het bestuur. Een van de belangrijkste vragen daarbij is: wat is de koers die we willen varen? Aan welke kwaliteiten zouden alle ontwikkelingen in de komende tien jaar moeten voldoen? Om een duidelijke lat te hebben om onze plannen langs te leggen, zijn drie kwaliteitspijlers ontwikkeld: 1. Diversiteit waarborgen en bevorderen 2. Vergroten beeldkwaliteit 3. Meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit
3.1 De invulling van Stad Oost De diversiteit in leefstijlen willen we beter faciliteren. We willen behouden wat we hebben en niet zozeer sturen op sociale differentiatie of segregatie. Het woningaanbod willen we differentiëren, zodat het voor alle groepen mogelijk wordt wooncarrière te maken in ons stadsdeel. Om dit te doen slagen, vinden we het nodig om: • zo veel mogelijk gebruik te maken van de kennis en het kapitaal van particuliere organisaties; • meer energie te steken in het stimuleren van initiatieven op woon- en maatschappelijk gebied; • beter te reageren op initiatieven en een goed referentiekader te bieden, zodat ze niet doodbloeden; • zwakke groepen meer te begeleiden; • meer samen te werken met organisaties als de wooncorporaties, De Schoor, de politie, particuliere vastgoedeigenaren en instellingen; • genoemde organisaties zelf verantwoording aan de bewoners te laten afleggen, zodat deze direct kunnen monitoren wat er behaald is. Het vergroten van de beeldkwaliteit vinden we verder essentieel voor het opwaarderen van ons stadsdeel. We willen vooral de stedelijke kwaliteit van de toegangswegen verbeteren en werken aan verfraaiing van het groen en het water. We zijn verder een voorstander van het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit. Niet alleen voor wat betreft het versterken van de sociale netwerken, maar ook als het gaat om meer bedrijvigheid, het inrichten van de openbare ruimte of recreatie. Omdat de zelfredzaamheid in het stadsdeel groot is, denken we dat het over het algemeen voldoende is kaders te schetsen, waarbinnen de bewoners en organisaties zich vrij kunnen bewegen. Dit verplicht ons tot verandering van onze regelgeving en subsidiesystematiek. Willen we meer ruimte geven aan particulier initiatief, dan zullen we minder moeten sturen en meer moeten faciliteren. Daarbij is het stellen van duidelijke kaders en kwaliteitseisen echter onontbeerlijk. Alleen de gemeente kan immers aangeven waar er wel of niet iets mogelijk is. Kortom, we bieden vrijheid binnen de door ons gestelde grenzen.
4. Differentiatie woonmilieus Het is onze doelstelling méér te doen met de bestaande woonmilieus om de diversiteit te bevorderen en af te rekenen met de eenvormigheid. Het is echter expliciet niet de bedoeling om overal verschillen aan te brengen. Homogeniteit op bepaalde plaatsen zorgt juist voor pluriformiteit binnen het stadsdeel als geheel. In dit hoofdstuk laten we zien waar en hoe we in de komende jaren tot differentiatie willen komen. 4.1 De huidige status Mensen wonen met plezier in Stad Oost. Het stadsdeel scoort in vergelijking met andere stadsdelen dan ook hoog in de wijkpeilingen; alleen de Danswijk vormt hierop een uitzondering.
70
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
Als jongste stadsdeel herbergen we veel jonge gezinnen. De groei van het aantal senioren is het grootst in de Waterwijk, de oudste wijk. Nieuwe woon(zorg)vormen en voorzieningen voor ouderen zijn daar nodig vanwege de eerdere ‘ontgroening’ en vergrijzing. Daarna gaat de vraag in heel Oost het aanbod ver overstijgen. Het onderzoek naar leefstijlen in Almere heeft aangetoond dat er een sterke diversiteit in leefstijlen bestaat. Ons uitgangspunt is dan ook het beter faciliteren van die uiteenlopende leefstijlen. We realiseren ons dat geen enkele inwoner in één hokje past. Een aantal aanverwante leefstijlen zijn volgens ons te bedienen met hetzelfde aanbod. Gezinnen met jonge kinderen kunnen qua voorzieningen bijvoorbeeld heel goed gecombineerd worden met senioren.
De kern van de vraagstelling in Stad Oost is: 1. Waar ligt er een kans of noodzaak in de bestaande bouw of op reservelocaties? 2. Wat kunnen we doen aan de vergrijzing, vooral in de Waterwijk? 3. Hoe kunnen we meer mogelijkheden bieden om bestaande woningen aan te passen of uit te breiden?
Waar mogelijk willen we Tussen de Vaarten bijsturen door bepaalde delen een andere invulling te geven. Beperkte ‘zorggerelateerde’ aanvullingen lijken nu nog mogelijk in het gebied castrovalva/ voorzieningenstrook 2L3. Hierover moet zo spoedig mogelijk uitsluitsel komen. Hieronder stippen we een aantal belangrijke thema’s aan voor ons stadsdeel, waarbij we dieper ingaan op kansenzones en aandachtsgebieden. 4.2 Minder eenvormigheid door een breder aanbod Wie rondloopt of -rijdt in Stad Oost, ziet veel eenvormigheid in de woonmilieus. Eengezinswoningen, die meestal eigen bezit zijn, vormen dan ook de hoofdmoot. Ruim 75 procent van de huizen bestaat uit koopwoningen. Kortetermijnplannen voor nieuwbouw zijn er in dit stadsdeel nauwelijks; alleen Tussen de Vaarten is nog in aanbouw.
We hebben bepaalde prioriteitsdoelgroepen benoemd: jongeren, senioren, hoge inkomensgroepen en lage inkomensgroepen. We willen deze specifieke groepen bedienen door verbreding van het woningaanbod, door meer te doen met de bestaande woonmilieus en door variatie aan te brengen in de ontmoetingsplekken. Ook willen we aandacht besteden aan veelzijdige voorzieningen. Wat algemeen voor Almere geldt, is ook hier het geval: er is weinig aanbod voor senioren en jongeren die uit hun rijtjeswoning willen. De bovenkant van de markt kan in Stad Oost aardig terecht. De Filmwijk biedt bijvoorbeeld vrij dure etagewoningen. De onderkant van de markt heeft het echter lastiger. De minder kapitaalkrachtige senioren vinden hier niet de goedkope woning die ze zoeken. Met dit alles in gedachten willen we wooncarrière binnen de wijken mogelijk maken en stimuleren. Ons belangrijkste doel is namelijk: mensen moeten kunnen blijven wonen waar ze wonen. We willen zowel de jongeren als de ouderen behouden voor de wijk en niet zozeer nieuwe woonmilieus implementeren of bewust segregeren. Als de keuze aan ons is, streven we een natuurlijk verloop in de wijk na. Samen met de corporaties overwegen we woningen te verbouwen (bijvoorbeeld de slaap- en badkamer op de begane grond, om ze geschikt te maken voor senioren). Ook is het duidelijk dat we niet langer uitkunnen onder stapelen en dubbel grondgebruik. We denken daarbij aan de volgende maatregelen: •
•
het vergroten van het woningvolume, bijvoorbeeld door multifunctionele gebouwen neer te zetten op reservelocaties, met in de plint voorzieningen en daarboven woningen voor een/ of tweepersoonshuishoudens; het realiseren van zorgvoorzieningen: in overleg met de zorggroep en de corporaties kunnen we bijvoorbeeld woningen omvormen tot een zorgcentrum of buurthuis met functiemenging (zoals ‘wozowe’ (wonen, zorg, welzijn) in Tussen de Vaarten).
71
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
Veel van onze aandacht gaat uit naar de jongeren. Ook hier denken we aan stapeling en multifunctionaliteit. Verder willen we meer studentenhuisvesting creëren. De jongeren zullen tevens bij de invulling van de mogelijke reservelocaties aan de dreven nadrukkelijk in beeld zijn. 4.3 Aandachtsgebieden 4.3.1 Waterwijk De Waterwijk is als eerste aan het vergrijzen. Tegelijkertijd trekken de jongeren weg, omdat ze geen goede woning kunnen vinden. Er zijn twee manieren om hiermee om te gaan: enerzijds inspelen op die grijze ‘kleur’ en steunpunten en huisvesting regelen voor senioren, anderzijds jongerenhuisvesting en dus nieuwe ‘kleur’ toevoegen. We willen niet zwart-wit voor het een of het ander kiezen. Tegelijkertijd willen we niet bewust de kleur van het stadsdeel of wijken veranderen. Met vergrijzing op zich is niets mis. Gezien het feit dat er redelijk wat ruimte is, hebben we voor de Waterwijk de volgende oplossingen voor de ontgroening en vergrijzing in gedachten: • aanpassen van bestaande woningen aan de vraag, samen met de corporaties; • een verzorgingscentrum, bijvoorbeeld als uitbreiding van de Kiekendief; • een aantal zorgsteunpunten, in goede samenwerking met de zorggroep en de bewoners, en nauw afgestemd op de vraag; een pilot ‘wozowe’ zoals nu in Tussen de Vaarten is hiervan een goed voorbeeld; • jongerenhuisvesting, bijvoorbeeld op de reserveplekken in de wijk, die eventueel ook geschikt is voor andere een- of tweepersoonshuishoudens; • als aanvulling: een specifieke woonvorm voor lichamelijk gehandicapten. Er loopt al een project in de Haringvlietstraat. Een gemengde woonvorm voor ouderen en gehandicapten of juist een mengvorm met vitale mensen is een optie. Omdat de meeste reservegebieden in de Waterwijk al bezet zijn, zien we ons genoodzaakt over te gaan tot stapelen en multifunctionaliteit. Deze oplossingen staan echter niet in de bestemmingsplannen. Desondanks willen we, met respect voor de weinige locaties die er zijn en zo veel mogelijk behoud van het groen, onderzoeken waar er nog extra ruimte is. De corporaties, de zorggroep en De Schoor zien we op dit vlak als belangrijke partners om mee samen te werken. Die laatste partij is essentieel vanwege het opzetten van extramurale welzijnsactiviteiten. Dit actiepunt geldt voor zowel de Waterwijk als de Danswijk. 4.3.2 Asielzoekerscentrum (AZC) In het Fanny Blankers-Koen Park zit tijdelijk een AZC. De gemeente heeft dit terrein een recreatieve of sportbestemming gegeven. Op het moment dat het AZC vrijkomt, moeten we echter kijken waar op dat moment de prioriteit ligt. Dat kan zijn: studenten- of jongerenhuisvesting, voorzieningen, de tijdelijke opvang van urgente woningzoekers of een Centraal Wonen-project.
5. Levendige wijken Bij de koers van meer diversiteit in de bestaande stad, hoort ook het verlevendigen van de woonwijken. Dit kunnen we bereiken door meer schakering aan te brengen in functies en verstedelijking. De strategie voor de komende tien jaar is duidelijk gericht op meer levendigheid. In dit hoofdstuk leggen we eerst uit wat we daaronder verstaan. Vervolgens geven we aan waar dit wel of niet gewenst is en hoe we dat gaan vormgeven. 5.1 Onze visie op levendigheid Levendigheid staat voor drukte, dynamiek, beweging. Het begrip is uiteen te rafelen in een fysieke, economische en sociale component. De fysieke kant heeft te maken met de mate van functiemenging. In 2015 verwachten wij dat de woonfunctie minder domineert, waardoor de levendigheid groter is. De economische kant willen we meer stimuleren, bijvoorbeeld door aandacht te schenken aan kleine bedrijven of winkels in de wijk.
72
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
Vooral aan de sociale component in Stad Oost willen we in de toekomst aandacht schenken. Dit manifesteert zich minder op straat en heeft te maken met het bestaan van actieve netwerken of het actieve gebruik van de openbare ruimte. Dat heel eigen milieu willen we dan ook stimuleren en mogelijk initiëren in alle wijken, als hieraan behoefte bestaat. 5.2 Fysieke component: ‘meer doen met het groen’ We willen meer doen met de recreatieve voorzieningen die we hebben, zoals de parken. De parkennota willen we breder trekken naar de openbare ruimte in het hele stadsdeel: het groen binnen de wijken, de werkgebieden en de pleinen vragen om aandacht. Sommige parken hebben al een heldere koers. Anderen worden als saai ervaren. In het Hannie Schaftpark is bijvoorbeeld wel rust en ruigte, maar geen samenkomst van mensen. Het Laterna Magicapark daarentegen wordt niet of nauwelijks ervaren als park, waardoor het ook niet als zodanig in gebruik is. Ons plan is meer ruimte te geven aan horeca en recreatievoorzieningen en het onderhoud te verhogen. Ontmoeting is daarbij geen doel op zich, maar het versterkt de functie van een park. We realiseren ons dat we ons bij elk initiatief moeten afvragen wat de gemeenschappelijke factor is die de ontmoeting zin geeft. De overgangen tussen wijken worden nu niet of nauwelijks benut. Veel groen is nu niets meer dan ‘kijkgroen’. In de komende jaren willen wij dit groen actief inzetten voor de wijk. Zo kunnen we de soms duidelijk fysieke overgangen samen met bewoners omvormen tot ontmoetingsplek of gebruiksgroen. De komende jaren wordt het complex met volkstuinen aan de Hogering (ten noorden van bedrijventerrein Gietersplaats) onderwerp van discussie. De vraag naar volkstuinen gaat omlaag en de vraag naar stadsweides gaat omhoog. Een onderzoek naar de mogelijkheden voor dit gebied staat op onze agenda. 5.3 Economische component: ‘meer doen met bedrijvigheid’ Het is zonneklaar dat de centrumrandfuncties zich ook in Oost verder zullen ontwikkelen. De aansluiting van het centrum op Stad Oost moet naar onze mening in 2015 optimaal zijn. We streven bovendien naar een goede uitstraling richting de achterliggende wijken. Vanuit de bewoners klinkt echter de roep om meer ‘kleinschalige' bedrijvigheid naast de al bestaande grootschalige voorzieningen in het stadshart. 5.3.1 Versterking van het centrum Het gebied dat nu direct grenst aan het stadscentrum (2F7: het gebied tussen de Cinemadreef, de spoorbaan en de Komiekenbuurt) willen we gedurende de komende jaren een kwalitatieve insteek geven totdat de centrumontwikkeling er een feit is. We denken dat het terrein zich uitstekend leent voor tijdelijke voorzieningen ten bate van stad. In onze visie is het belangrijk om bij de daadwerkelijke invulling van dit centrumrandgebied zorgvuldig te werk te gaan. Ruime aandacht voor inbedding in de omgeving is daarbij essentieel. Daar hoort ook een zorgvuldige overgang bij tussen de woonwijk en de centrumvoorzieningen. Dit kan een smalle strook zijn met een combinatie van wonen en werken, bijvoorbeeld aan de Cinemadreef. Ondanks het feit dat er in de Komiekenbuurt met plezier wordt gewoond, vinden we die buurt in de toekomst toch het meest geschikt voor een centrumrandontwikkeling. Hiermee kunnen we de entree van het stadshart nog meer tot uiting laten komen. We stellen een aantal randvoorwaarden aan deze centrumrandontwikkeling. Zo moet er voldoende parkeergelegenheid zijn, moet de overlast beperkt blijven en moet er aandacht zijn voor beheer en onderhoud. Ook dienen de plannen afgestemd te worden op de infrastructuur (Cinemadreef en Randstaddreef) en de voorzieningen in het centrumgebied ten noorden van de spoorlijn. 5.3.2 Meer bedrijvigheid in de wijken Als het gaat om bedrijvigheid, willen we de voorzieningen in de woonwijken verbeteren en toegankelijker maken voor de wijkbewoners. De Danswijk heeft bijvoorbeeld weinig ruimte, maar we moeten toch proberen om de voorzieningen op een hoger peil te krijgen of anders in te zetten. Er is
73
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
in dit stadsdeel specifiek gebrek aan gezondheidszorg en ontmoetingsplekken (met nadruk op de activiteiten en niet op de locaties). Ook kleine bedrijven willen we meer kansen geven, mits er voldoende economisch draagvlak voor is. Aan het realiseren hiervan zitten vooralsnog nog wat haken en ogen. De Nota Detailhandel gaat uit van schaalvergroting en heeft als doel perspectiefvolle buurtsupermarkten voor de buurt te behouden. Schaduwzijde is wel dat dit de vrije marktwerking, de kleine winkels op de hoek, blokkeert. We willen in Oost het verspreide winkelen langs doorgaande wegen (hoofdwegen) stimuleren door locaties hiervoor mogelijk te maken. We laten ondernemers daarbij zelf overwegen of ze voor een winkel of een andere voorziening kiezen. Zo gaat het bij de bedrijfjes op de Cinemadreef veelal om verzorgende of zakelijke dienstverlening en niet om detailhandel. Een afwisseling van al deze vormen biedt echter de zo gewenste levendigheid. Daarnaast groeit de vraag naar bedrijvigheid in de wijken twee richtingen uit. Ten eerste groeien thuiswerkers uit hun huis en zijn er weinig opvolgmilieus. Het mogelijk maken van doorstroming vinden wij een essentieel punt. Bij deze willen we dan ook aangeven dat onderzoek nodig is om te achterhalen naar welke accommodatie vraag is. Een pilot in de Danswijk zou hiermee een begin kunnen maken. Juist daar, omdat het nieuwe binnenstedelijke terrein, Het Atelier, kan fungeren als opvolgmilieu. Ook is het de moeite waard om te bezien in hoeverre De Hoge Ring (volkstuinen) en Gietersplaats mogelijkheden daartoe kunnen bieden. Nader onderzoek zou per wijk vraag en aanbod in beeld moeten brengen.
Een tweede richting van waaruit behoefte aan ruimte ontstaat, zijn de bedrijfsverzamelgebouwen. De bedrijven zelf nemen hierin het voortouw; de gemeente hoeft doorgaans niet te sturen of te onderzoeken. Wel willen we beter zicht krijgen op wat er op die terreinen gebeurt en hoe het gesteld is met de doorstroming. Als laatste punt om de bedrijvigheid in de wijken te versterken willen we in Stad Oost kleinschalige, geclusterde bedrijvigheid en voorzieningen aanbieden. Denk bijvoorbeeld aan de combinatie van een kinderdagverblijf, een school en een gezondheidscentrum. Clustering betekent overigens lang niet altijd dat iets onder één dak moet zitten; ook voorzieningen op de vier hoeken van hetzelfde kruispunt zijn het overwegen waard. Daarbij gaan we uit van de mogelijkheid een ‘tweede leven’ te geven aan de gebouwde omgeving. Variatie in het aanbod is wat we willen bereiken, zodat bewoners niet overal hetzelfde basispakket tegenkomen. Onze belangrijkste doelgroepen zijn de tweeverdieners en ouderen. We stellen voor om voorzieningen en bedrijvigheid te laten aansluiten op de levensloop van mensen. We willen het ‘naar de mensen brengen’ en de voorzieningen zo flexibel mogelijk inzetten. 5.3 Sociale component: ‘meer samenwerking met de mensen’ De prioriteit van Oost is nadrukkelijk niet alleen het realiseren van voorzieningen. We willen ons ook richten op activiteiten en netwerken. Er gebeurt al het een en ander op dit gebied, zoals het Fonds Buurt & Burger, kunst in de openbare ruimte en buurtplatforms. Voorbeelden van lopende projecten zijn: • in de Waterwijk is een woning getransformeerd tot ‘buurtwoning’, als ontmoetingspunt voor senioren; • er worden diverse scholen ’s avonds voor andere doeleinden gebruikt; • er vinden regelmatig sporttoernooien plaats in samenwerking met Omniworld (waarbij overigens wel vraag is naar consequent beheer en begeleiding); • de gemeente ondersteunt diverse buurtfeesten, zoals een feest in de Danswijk op de jongerenontmoetingsplek. 5.3.1 Ontmoetingsplekken
Goede ontmoetingsplekken zijn belangrijk voor sociale samenhang. Op de recreatieve plekken, zoals de parken en het water, kan het ontmoeten als bijkomstigheid worden beschouwd. Daarom willen we daarnaast specifieke plekken mogelijk maken waar het ontmoeten wél centraal staat. We verwachten dat er in 2015 vooral een grote vraag zal zijn naar ontmoetingsplekken van en voor jongeren. Wij
74
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
zien vooral in Tussen de Vaarten mogelijkheden om de komende jaren snel en adequaat goede voorzieningen te realiseren. Dit willen we doen in samenspraak met de jongeren zelf. We moeten daarbij streven naar meer flexibiliteit. Jongerenplekken moeten ook gemakkelijk door andere doelgroepen kunnen worden gebruikt en met een minimale inspanning te transformeren zijn, zodra de behoefte veranderd. Daarnaast willen we de ontmoeting stimuleren tussen verschillende doelgroepen. Daarvoor willen we speciale plekken creëren. Een kinderboerderij is daar een mooi voorbeeld van. Jong en oud komt hier immers samen. Alle experimenten op dit terrein die vanuit de samenleving ontstaan, willen we graag stimuleren en ondersteunen. 5.3.2 Netwerken en activiteiten
De hoge middenklasse is een groep die veel zou kunnen betekenen voor het hele stadsdeel. Een goed voorbeeld daarvan is de sociale levendigheid in de Filmwijk. De burgers in deze wijk zijn assertief en hebben een hoge graad van zelforganisatie. Deze zelfredzaamheid past uitstekend in onze visie van meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid. We zullen de initiatieven daar dan ook zo veel mogelijk stimuleren en waar mogelijk toepassen voor andere wijken. De vraag zal echter altijd het uitgangspunt blijven bij ons aanbod. We zien de komende jaren een sterke toename van het aantal jongeren in Stad Oost. Daarom willen we graag meer contact met deze doelgroep. We streven ernaar activiteiten te organiseren, netwerken op te zetten en de betrokkenheid te vergroten Ook hier is de vraag vanuit de jongeren zelf richtinggevend.
6. Ruimtelijke doorgroei Almere heeft grootse plannen qua ontwikkeling. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het in goede banen leiden van de ruimtelijke doorgroei hoog op de agenda staat. In dit hoofdstuk gaan we in op de beheerstrategie voor dit stadsdeel en de vertaling daarvan naar de woon- en werkgebieden. We willen natuurlijk dat mensen graag in ons stadsdeel wonen, werken of verblijven. En wat bindt mensen meer aan hun woon- of werkplaats dan vitaliteit? Daarvoor zijn echter fysieke en sociale beheerinspanningen nodig. Met dit doel voor ogen willen we vooral het zelfoplossend vermogen aanspreken van personen, groepen, instellingen en bedrijven binnen het stadsdeel. De hoofdlijnen van onze aanpak zijn hieronder nader uitgewerkt. 6.1 Beheer- en vernieuwingsstrategieën De verschillende gebieden zullen in de komende jaren ieder hun eigen dynamiek of opgave kennen. We hanteren de onderstaande indeling in strategieën om aan te geven wat we per wijk nodig achten. 1. regulier beheer; 2. intensief sociaal en fysiek beheer; 3. kleinschalig vernieuwen; 4. herstructureren; 5. transformeren; 6. ontwikkelen. 6.1.1 Regulier beheer Er zijn weinig grote problemen in Stad Oost. Over het algemeen is goed beheer voldoende om de woonmilieus schoon, heel en veilig te houden. We houden daarbij wel een vinger aan de pols en proberen achterstand te voorkomen. 6.1.2 Intensief beheer De Danswijk vraagt om extra aandacht voor beheer en voor de bereikbaarheid van voorzieningen.
75
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
In de Waterwijk is intensief sociaal en fysiek beheer nodig en liggen er kansen voor vernieuwing. Het groot onderhoud behoeft de komende jaren een vervolg, omdat het contrast met andere wijken te groot wordt. De leefbaarheid en de betrokkenheid van bewoners zouden we kunnen vergroten door nauw samen te werken met de corporaties, de politie, De Schoor, bewonersorganisaties en overige instanties. Verder vragen de bedrijventerreinen om intensiever beheer. Vooral de tweede levensloop van gebouwen vereist aandacht. Er moet tevens een betere relatie ontstaan met de aangrenzende woonwijken. Bedrijventerreinen zijn nu het ondergeschoven kindje qua onderhoudsniveau; we vinden dat we ze meer moeten gaan beschouwen als woonwijken. Het zijn immers intensief gebruikte terreinen, zelfs in de weekenden. Hierbij valt ook te denken aan het invoeren van parkmanagement bij herstructurering en aan regulier beheer, zoals in de woonwijken met een surplus op aanvraag. Dat surplus wordt dan door de bedrijven zelf gefinancierd. Ook de realisatie van zorg- en maatschappelijke functies op bedrijventerrein Randstad is kansrijk. Randstad is namelijk een overgangsgebied in de centrumrandzone en leent zich hier uitstekend voor. We stellen onszelf ten doel de komende jaren uit te zoeken waaraan het meest behoefte is onder jongeren in dit stadsdeel, zodat we op maat gemaakte voorzieningen en activiteiten aan die groep kunnen aanbieden. Het project Kunst in de Wijk sluit hier al op aan. Een mogelijkheid ligt bij de brug tussen Tussen de Vaarten en de Danswijk, ter hoogte van de Hagevoordsilo: we zouden hier het water kunnen benutten door drijvende voorzieningen te realiseren. Een voordeel van deze locatie is dat de Danswijk er ook van zou kunnen profiteren. We willen ons hierbij niet direct laten afschrikken door juridische belemmeringen of weerstand bij omwonenden. Ook de veiligheid in Stad Oost vinden we van het grootste belang. We willen dan ook grondig onderzoeken hoe het daarmee gesteld is. Hoe veilig voelen bewoners en gebruikers zich? En bestaan er überhaupt initiatieven op veiligheidsgebied? Het stadsdeelkantoor zou ons inziens als platform en coördinatiepunt kunnen functioneren, waar alle activiteiten op dit gebied samenkomen en we ze integraal kunnen afwegen. Onze doelstelling is een stadsdeel te creëren dat in 2015 niet alleen fysiek veilig is, maar ook door mensen als veilig wordt ervaren. 6.1.3 Kleinschalig vernieuwen De sterke punten van het stadsdeel verdienen een extra kwaliteitsimpuls. Meer aandacht voor beheer is nodig op de volgende locaties: het Lumièrepark, het Weerwater, het Hannie Schaftpark, de Leeghwaterplas en de Hoge en Lage Vaart. Bedrijventerrein Randstad en de Komiekenbuurt zien we als kansenzone voor nieuwe voorzieningen, werkgelegenheid en levendigheid. 6.1.4 Herstructureren Dit is nu nog niet aan de orde. Maar in 2015 zijn wellicht bepaalde delen van de Waterwijk aan herstructurering toe. 6.1.5 Transformeren
Bedrijventerrein Randstad ligt in een overgangsgebied dat zich leent om te worden aangepakt in relatie tot het centrum. Dit zelfde geldt ook voor de westelijke rand van de Waterwijk, grenzend aan het centrum (zone 2C1) en de Filmwijk (Lumièrepark, Filmwijk-Noord) . Markerkant ligt weliswaar in Stad West, maar dit gebied zorgt voor een negatieve uitstraling in ons stadsdeel. Het aanpakken van Markerkant is derhalve ook voor Stad Oost een belangrijk aandachtspunt. 6.1.6 Ontwikkelen Ook dit geldt pas op langere termijn, wellicht voor de Veluwedreef en Hogering. Hiervoor is een visie nodig op stedelijk niveau. 6.2 Verhogen van de beeldkwaliteit 6.2.1 Dreven
76
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
Vooral de kwaliteit van de dreven in het stadsdeel kan omhoog. Zij vormen immers vanuit de auto de eerste aanblik en zouden moeten functioneren als karakteristieke binnenkomers. Sommige voldoen al aan dat beeld, zoals de Vrijheidsdreef en Cinemadreef. Bij die laatste dreef is vooral de parallelweg een positief element dat ook elders ingezet kan worden. Een extra groenstrook zou echter wel wenselijk zijn naast de brede stoeprand tussen de plint en de ventweg. De Veluwedreef, dé entree tot het centrum van Almere, heeft in 2015 voldoende stedelijke kwaliteit. De functies die nu door de geluidswallen aan het oog worden onttrokken, mogen best in beeld komen. Het past niet bij het centrumimago. Onze voorkeur gaat uit naar andere, transparantere oplossingen. Woon-werkclusters of kantoren zijn een optie, voor zover deze voldoen aan de geluidsnormen. Bij dit alles heeft het snijpunt tussen de A6 en de Veluwedreef prioriteit. Overbouwing sluiten we niet uit. 6.2.2 Groen en blauw Sterk aan Stad Oost is het groen-blauwe karakter, vooral bepaald door de grotere groengebieden. Vandaar dat dit een belangrijk aandachtspunt is voor de komende jaren en een van de vier pijlers voor het verkrijgen van de gewenste identiteit. De recreatieve voorzieningen in de parken en rondom de watergebieden vragen om aandacht. Onderhoud en beheer zijn er onvoldoende en de recreatieve mogelijkheden worden nog niet optimaal benut. Er liggen kansen voor toevoeging van nieuwe voorzieningen en versterking van de kwaliteit en identiteit van het groen. De oudere Parkwijk, Filmwijk, Verzetswijk en Waterwijk hebben een groene en ruime opzet. De nieuwe wijken Danswijk en Tussen de Vaarten zijn veel dichter bebouwd. De bedoeling was dat omliggende parken het groen voor de wijken zouden zijn, maar de tussenliggende infrastructuur werpt daarvoor te grote barrières op. We willen dus de groengebieden beter benutten en waar mogelijk toegankelijker maken. Er gebeurt ook te weinig met de vaarten. De beroepsvaart neemt af en het recreatieve gebruik neemt toe, maar het water is te eenvormig en niet uitdagend genoeg. Om het recreatieve gebruik te stimuleren, willen we dan ook de beeld- en woonkwaliteit in de omgeving verhogen en het watergebruik meervoudig maken. Aanlegsteigers en horecagelegenheden zouden hieraan kunnen bijdragen. Een goed voorbeeld hiervan is Tussen de Vaarten. Als we de oevers hier op meerdere manieren benutten, zou dit een nadrukkelijke kwaliteitsverbetering voor de buurt betekenen. Een nieuw type dijkwoning kan voor meer aansluiting zorgen tussen de woonwereld en de vaarwereld. In de afgelopen mooie zomer bleek dat er volop gerecreëerd werd in het water bij de Graansilo en de fietsbrug. Op dat gegeven zouden we kunnen inhaken. Ook het Weerwater, het Lumièrepark en de Leeghwaterplas hebben meer potentie. Deze locaties kunnen we veel dynamischer maken. Dit streven we na door de gebieden open te breken en meer aandacht te besteden aan de recreatieve invulling en het beheer. 6.2.3 Innovatief omgaan met de ruimte Ook de bebouwing speelt natuurlijk een rol in de beeldkwaliteit van het stadsdeel. We sturen aan op flexibel bouwen, zodat een gebouw steeds andere functies kan krijgen. Dit biedt door de jaren heen een afwisselende invulling. Ook kunnen we veel meer gebouwen aan elkaar koppelen, bijvoorbeeld zorgvoorzieningen en woningen voor jongeren en ouderen. 6.2.4 Meer ruimte voor eigen initiatief Natuurlijk kunnen we zelf met creatieve en innovatieve ideeën komen, die de beeldkwaliteit van het stadsdeel verhogen. Maar het is ons nadrukkelijk streven om die verantwoordelijkheid, veel meer dan nu het geval is, te delen met de burger. Zo kun je het opwaarderen van de dreven en het meer betekenis verlenen aan het groen en het water uitstekend in samenspraak met de burgers doen. Daarom moeten we meer vertrouwen hebben en durven inspelen op wat spontaan ontstaat. Dit betekent dat bij het aanleggen van netwerken de bewoners en bedrijven centraal dienen te staan. Regelmatig overleg om te blijven monitoren hoe processen verlopen en of uitgangspunten worden
77
Gerda Blom Stadsdeelvisie Stad Oost Versie 03.11.03
behaald, is daarbij wel vereist. Kort gezegd: we willen meer verantwoordelijkheid bij anderen leggen. Dit is een fundamentele koerswijziging, die we ondersteunen en willen uitdragen. 6.2.5 Verkeer Wat betreft de bereikbaarheid van Stad Oost, zal de doorgroei van het stadscentrum en de ontwikkeling van het knooppunt A6-A27 de congestie op de Veluwe- en Cinemadreef over een jaar of tien verergeren. Meer aandacht voor de verkeersveiligheid op de dreven is in de toekomst dan ook noodzakelijk. Ook de spoorlijn stellen we de komende jaren aan de orde. We streven in dat verband naar een goede inpassing van de verbrede spoorlijn Almere-Lelystad en zo min mogelijk overlast door nachtelijk verkeer en onderhoud. Een verder aandachtspunt is het verbeteren van de sociale en verkeersveiligheid rond het station en op de fietspaden tussen Almere Stad en Almere Buiten. Een loopbrug over de Hoge Vaart zou het probleem gedeeltelijk kunnen oplossen. Ook verplaatsing van bromfietsers naar de weg zou kunnen zorgen voor verbetering. Het Spoorbaanpad is een knelpunt, omdat (brom)fietsers en voetgangers over hetzelfde, vrij smalle traject moeten. Ook het gebrek aan sociale controle is daar een groot probleem, getuige de roofovervallen en andere overlast. 6.3 Samenwerking en uitvoering In deze visie zijn veel ambities neergelegd, die moeten meehelpen om over tien jaar het stadsdeel te zijn met de door ons gewenste identiteit. Dit kunnen we alleen waarmaken als we samenwerken met alle bij het stadsdeel betrokken partijen, inclusief de bewoners. Deze stadsdeelvisie moet daarom ook niet gezien worden als een statisch document, maar veel eerder als de inzet op basis waarvan we met elkaar tot zaken kunnen komen.
78
Versie 17.11.03
Stadsdeelvisie Almere Stad West
1. Inleiding Waar willen we naartoe met Almere Stad West? Wat zijn de knelpunten en waar zit onze kracht? In deze stadsdeelvisie leest u hoe we onze ambities voor de bestaande stad willen waarmaken. Deze visie benoemt onze opgaven voor het komende decennium en vult deze waar mogelijk aan met concrete projecten en maatregelen. 1.1 Uitgangspunten Als uitgangspunt bij het opstellen van deze visie gold de stadsdeelanalyse, als onderdeel van het Kaderplan Bestaande Stad (KBS). Ook de uitkomst van diverse bijeenkomsten die met het oog op deze stadsdeelvisie plaatsvonden, speelde een rol. Onze visie steunt op de drie kwaliteitspijlers waarmee het stadsbestuur in het KBS haar ambities voor de bestaande stad verwoordt: 10. het waarborgen van diversiteit; 11. het vergroten van de beeldkwaliteit; 12. meer ruimte bieden voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit. Deze kwaliteitspijlers werken we uit aan de hand van de drie thema’s die daarop voortborduren: differentiatie van woonmilieus, verlevendiging en ruimtelijke doorgroei. Deze thema’s zijn al eerder gekozen zijn op grond van de stadsdeelanalyses en wijkpeilingen en maken net als de kwaliteitspijlers deel uit van het KBS. 1.2 Onze rol In Stad West is ondernemerszin in ruime mate aanwezig en willen de burgers graag participeren. Willen we meer ruimte geven aan particulier initiatief, dan zullen we minder moeten sturen en meer moeten faciliteren. Daarbij is het stellen van enigszins gestuurde ontwikkelingskaders en kwaliteitseisen echter onontbeerlijk. Alleen de gemeente kan als waarnemer van het algemeen belang immers aangeven waar er wel of niet iets mogelijk is. Kortom, we bieden slechts vrijheid binnen de door ons gestelde grenzen. Bovendien kunnen we enkele vaste taken, zoals beheer en handhaving, nu eenmaal niet of slechts in enkele specifieke situaties (contracten op basis van alternatief beheer) aan derden uitbesteden. Om dit te doen slagen, vinden we het nodig om: • zo veel mogelijk gebruik te maken van de kennis en het kapitaal van particuliere organisaties; • meer energie te steken in het stimuleren van initiatieven op woon- en maatschappelijk gebied; • beter te reageren op initiatieven en een goed referentiekader te bieden, zodat ze niet doodbloeden; • zwakke groepen meer te begeleiden; • meer samen te werken met organisaties als De Schoor, corporaties en particuliere vastgoedeigenaren; • genoemde organisaties zelf verantwoording aan de bewoners te laten afleggen, zodat deze direct kunnen monitoren wat er behaald is. In deze stadsdeelvisie komt aan de orde hoe het planteam bestaande stad van Stad West aankijkt tegen de lokale opgaven voor het komende decennium. Datgene wat hier op hoofdlijnen is aangegeven, zal in een volgende fase van het KBS worden uitgewerkt in het programma van concrete projecten. 1.3 Opbouw van de stadsdeelvisie In hoofdstuk 2 beschrijven we de huidige identiteit van het stadsdeel. De vraag daarbij is: waarin onderscheidt Almere Stad West zich van de andere stadsdelen en welke punten willen we behouden, versterken of juist tegengaan? Door die vraag te beantwoorden, komen we uit bij de gewenste identiteit in 2015.
79
Versie 17.11.03
Dit koppelen we in hoofdstuk 3 aan de drie kwaliteitspijlers, die in het basisdocument voor het KBS nader zijn uitgelegd. We geven dan aan wat er nodig is om de ambities per kwaliteitspijler voor elkaar te krijgen. De concrete uitwerking van de kwaliteitspijlers wordt beschreven in de laatste hoofdstukken, waarbij we per hoofdstuk één thema behandelen. In hoofdstuk 4 laten we zien wat we in 2015 bereikt willen hebben om de woonmilieus te differentiëren. In hoofdstuk 5 leest u hoe we Stad West willen verlevendigen. En in hoofdstuk 6 sluiten we af met de ambities en wensen op het gebied van ruimtelijke doorgroei.
2. Identiteit en imago Elk stadsdeel heeft unieke kenmerken. Hieronder zetten we uiteen waarin Almere Stad West zich onderscheidt. Vervolgens geven we aan wat we met dat karakter willen doen: verdiepen of bijschaven. 2.1 Huidige identiteit 2.1.1 Stad West en Stad Oost De stadsdelen Stad West en Stad Oost kunnen gezien worden als een twee-eiige tweeling van de stad Almere, aan elkaar verbonden door het Weerwater en het stadscentrum. De bewoners van beide stadsdelen maken in ruime mate gebruik van de sociale, economische en culturele voorzieningen van het stadscentrum. Hierdoor hebben ze niet echt een eigen ‘hart’, zoals Buiten en Haven. Omdat de twee stadsdelen zelfstandige sociaal-economische ontwikkelingen kennen, die complementair zijn aan de stadscentrumfuncties, kiezen we ervoor om voor Stad West en Stad Oost een afzonderlijke visie uit te werken. 2.1.2 Stad West Almere Stad West is een groot stadsdeel. Het is zó compleet dat het bijna een stad op zich is. Er is veel bedrijvigheid, recreatie, water en groen. Kortom, een stadsdeel met alles erop en eraan. Voorzieningen zijn er iets minder, maar dat komt doordat veel mensen gebruikmaken van de centrumfuncties. Stad West staat voor relaxed wonen. Het is ruim opgezet, met veel ontspanningsmogelijkheden. Zoals gezegd, zijn er veel blauw-groene recreatiegebieden (Noorderplassen, Zuidoever Weerwater). Ook tuinen en parken zijn goed vertegenwoordigd, bijvoorbeeld het Beatrixpark en de Noorderplassen-West. Groen in de straten zelf speelt een kleinere rol. Als een ware smeltkroes herbergt het stadsdeel een enorme diversiteit in leefculturen. Alle bevolkingsgroepen zijn er aanwezig en er bestaat dan ook de potentie van een ondernemende, allochtone middenstand. Dat de wijken onderling extreem verschillen kan gezien worden als een identiteitsdrager op zich. Elke wijk heeft zijn eigen sfeer, wat leidt tot een gevoel van trots en verbondenheid bij de bewoners. Noorderplassen/Zuidoever Weerwater staat voor recreatie. De Staatsliedenwijk is een echte doorgangswijk, die als opstap wordt gebruikt. De sfeer in Stedenwijk-Noord en -Midden is vergelijkbaar met de vroegere Amsterdamse Jordaan: volks, informeel en gezellig. De Muziekwijk vertegenwoordigt de keurige middenklasse en de Kruidenwijk is nog wat ongrijpbaar en kent weinig sociale cohesie. De Literatuurwijk ten slotte ontleent zijn profiel aan de middenklasse en heeft relatief veel burgers met een allochtone achtergrond; je ziet er verder veel gezinnen met kinderen beneden de 12 jaar in een koopwoning. Iets wat niet direct bij de identiteit hoort, maar het imago van het stadsdeel wel degelijk mede bepaalt, is de helaas wat saaie uitstraling. De beeldkwaliteit is middelmatig. Ook het beheer is niet optimaal. Wellicht komt het door die saaiheid, maar de bewoners van Stad West zien bij wijze van spreken elke losliggende stoeptegel. Enerzijds heeft dit te maken met de hoge eisen die Almeerders nu eenmaal stellen. Anderzijds doen de nette, nieuwe wijken de oudere wijken er inderdaad wat
80
Versie 17.11.03
slordig en donker uitzien. Er is weliswaar nog geen sprake van verloedering, maar de angst daarvoor is groot. 2.2 Streefbeeld 2.2.1 Stad West en Stad Oost Het Weerwater: dé plek voor recreatie In 2015 zien we het Weerwater voor ons als een locatie die optimaal is benut voor recreatie. Doordat de boulevards toegankelijk zijn gemaakt, is het water van alle kanten bereikbaar. De recreatieve uitspanningen en voorzieningen bevinden zich niet langer alleen aan de Zuidoever. Er zijn seizoensgebonden terrassen aangelegd, met een los of vast karakter, die geëxploiteerd worden door verschillende ondernemers. Verder is er een logische verbinding gerealiseerd met het kasteel. Aansluiting bij het stadscentrum Over tien jaar heeft het stadscentrum zich sterk ontwikkeld. Bij alle vernieuwingen op het gebied van de logistieke en sociale infrastructuur zijn de stadsdelen Stad West en Stad Oost actief betrokken geweest. De ontwikkeling van dure grond heeft inmiddels zichtbare gevolgen voor de afnemers en de diverse huurders van gebouwen en andere opstallen. Het midden- en kleinbedrijf heeft zich voor een groot deel niet in het stadshart kunnen handhaven. Parallel aan de groei van het stadscentrum is in de centrumrand voldoende ruimte vrijgemaakt om dit deel van het midden- en kleinbedrijf, dat noodgedwongen haar vestiging heeft moeten sluiten of zich niet in het centrum kan vestigen, een nieuw perspectief te bieden. Hier is bovendien ruimschoots gelegenheid voor alternatieve bedrijvigheid, zoals bazaars, specifieke markten (bijvoorbeeld op het gebied van boeken, munten of bloemen) en culturele manifestaties, die als een lint om het centrum liggen en een verbinding vormen van de Staatsliedenwijk naar de Filmwijk en Stedenwijk. De recreatie langs het Weerwater en de economische kleine middenstand werken zo als elkaars hefboom. 2.2.2 Stad West Stad West heeft een zeer duidelijk toekomstbeeld. De speerpunten daarbij zijn: Uitbuiten van het groen en het water We hebben een toekomstig stadsdeel voor ogen dat barst van de recreatiemogelijkheden. In het landschap – de polder is hier als het ware de stad ingetrokken – ligt immers onze kracht. De waterrijke en groene omgeving van Stad West moet tegen 2015 dan ook veel meer uitgebuit zijn. Meer levendigheid Ook met de saaiheid hopen we afgerekend te hebben. We zien een aantrekkelijke omgeving voor ons, met frisse architectuur, bijzondere speelplekken en mooie bedrijvenlocaties. Voorzieningen die niet alleen functioneel, maar óók esthetisch zijn. En die aaneengesmeed worden door een goed beheerde en onderhouden openbare ruimte. Om de herkenbaarheid van de wijken te vergroten, mikken we op bijzondere (wel of niet architectonische) gezichtsbepalers waar we trots op zijn. Optimale bereikbaarheid Qua infrastructuur gaan we voor een optimale bereikbaarheid. Het moet zowel gemakkelijk zijn om Stad West binnen te komen als om snel de polder in te kunnen. Ook de doorgangen tussen de wijken zijn in 2015 verbeterd, met het oog op meer eenheid binnen het stadsdeel. Wooncarrière voor iedereen Verder zetten we in op maximale mogelijkheden voor wooncarrière. De gaten die nu nog bestaan op het gebied van jongeren- en seniorenhuisvesting willen we over tien jaar opgevuld hebben. Het ideaal zou zijn als de kinderen die hier geboren zijn, er na hun huwelijk graag blijven wonen en er zelfs hun oude dag willen én kunnen doorbrengen. Stedelijkheid en contrasten Met de uitvoering van de centrumplannen en de groei tot minstens 250.000 inwoners is Almere Stad straks een écht stedelijk gebied. Het versterken van die stedelijkheid in het centrum en de centrumranden is de strategie om Stad West tot een nog interessanter stadsdeel te doen uitgroeien. We zien daarbij een actievere rol van de gemeente als ontwikkelaar.
81
Versie 17.11.03
3. Hoofdkoers: de kwaliteitspijlers Meer aandacht voor de bestaande stad. Dat is het uitgangspunt van het bestuur. Een van de belangrijkste vragen daarbij is: wat is de koers die we willen varen? Aan welke kwaliteiten zouden alle ontwikkelingen in de komende tien jaar moeten voldoen? Om een duidelijke lat te hebben om onze plannen langs te leggen, zijn drie kwaliteitspijlers ontwikkeld: 1. Diversiteit waarborgen en bevorderen 2. Vergroten van de beeldkwaliteit 3. Meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit
3.1 De invulling van Stad West De diversiteit die er op wijkniveau al is, willen we erin houden. Wel willen we bij nieuwe projecten de uitersten gaan opzoeken. We kiezen hierbij voor extremere woonvormen voor studenten en senioren, zo mogelijk ook in de duurste klasse. De differentiatie die ons voor ogen staat is per wijk en niet binnen de wijk. Het vergroten van de beeldkwaliteit vinden we erg belangrijk. Meer architectonische hoogstandjes zijn essentieel. Ook de eerste indruk van de openbare ruimte moet omhoog. Bij dit alles geldt wel dat het uiterlijk gekoppeld is aan functie en bestemmingsplannen. We zijn verder een voorstander van het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid, initiatief en creativiteit. Deze visie is ontstaan vanuit twee lijnen. Ten eerste zijn we van mening dat we als overheid wat minder als het vanzelfsprekende vangnet moeten worden gezien. Ten tweede zijn we vaak belemmerend in onze regelgeving en te angstig om het aan derden over te laten. Omdat het stadsdeel al zo veel ondernemerszin kent, denken we dat het over het algemeen voldoende is kaders te schetsen, waarbinnen de bewoners en organisaties zich vrij kunnen bewegen. Ofwel: faciliteren in plaats van sturen. We realiseren ons echter dat in de centrumrand actieve sturing meer op zijn plaats is.
4. Differentiatie woonmilieus Het is onze doelstelling méér te doen met de bestaande woonmilieus om de diversiteit te bevorderen. Het is echter expliciet niet de bedoeling om overal verschillen aan te brengen. Homogeniteit op bepaalde plaatsen zorgt juist voor pluriformiteit binnen het stadsdeel als geheel. In dit hoofdstuk laten we zien waar en hoe we in de komende jaren tot differentiatie willen komen. 4.1 Stedelijkheid en contrasten In kansenzones in de suburbane wijken willen we de functies meer vermengen en verstedelijken. Hierbij valt onder meer te denken aan een toename van het aantal knooppunten ‘werken in de wijk’. Dit geldt met name voor de gebieden die deel uitmaken van de centrumrand, zoals de Staatsliedenwijk, de Stedenwijk en Markerkant. Voor de Staatsliedenwijk is deze ontwikkeling al in gang gezet. In de Stedenwijk en op Markerkant willen we op korte termijn voorbereidingen treffen om een dergelijke ontwikkeling mogelijk te maken. We streven naar contrasten in stedelijkheid. De rustige woonmilieus willen we dus behouden met eventueel kleine aanpassingen. Hieronder verstaan we de Literatuurwijk, Muziekwijk, Kruidenwijk en Stedenwijk-Zuid. 4.2 Aandachtswijken De centrumrand eist al onze aandacht. De huidige situatie wordt door bewoners in veel opzichten als negatiever ervaren dan in de rest van Almere en dwingt ons tot slagvaardig ingrijpen op korte termijn.
82
Versie 17.11.03
In onze visie sluiten we ons nu dan ook aan op de initiatieven die al lopen en aan de kansen die voor het grijpen liggen. De korte termijndoelstelling hierbij is om elke fysieke aanleiding aan te grijpen om ook sociale veranderingen te bewerkstelligen. Initiatieven op het terrein van sociaal beheer kunnen wel degelijk ook de woonmilieus differentiëren. De ontwikkeling van de Brede School is hiervan een goed voorbeeld. Op langere termijn voorzien wij de noodzaak om grootschaliger in te grijpen. Dit heeft te maken met de verdere ontwikkeling van het stadscentrum en de verdubbeling van het spoor. Door de ligging bij het stadshart en het zakencentrum is de Staatsliedenwijk een kansenzone, waar we een kwaliteitsimpuls kunnen geven en meer stedelijkheid kunnen inbrengen, inclusief de daarbij passende woningtypen. Hiermee is al een begin gemaakt. We streven overigens naar een uniek aanbod van woonmilieus, die zo mogelijk afwijken van de rest van Almere. We willen benadrukken dat er van grootscheepse transformatie nu geen sprake is; het gaat vooral om intensief sociaal en fysiek beheer en om kleinschalige vernieuwing. Wel dienen we op korte termijn in beeld te brengen welke voorbereidingen er nodig zijn voor vernieuwing – natuurlijk te allen tijde met aandacht voor de zo onmisbare fysieke beeldkwaliteit. 4.3 Speciale doelgroepen Het scheelt Stad West aan woningen voor specifieke doelgroepen. Het stadsdeel lijdt aan de bekende Almere-ziekte: er is te weinig jongerenhuisvesting. Ook voor senioren dienen er meer voorzieningen te komen, waaronder geschikte seniorenwoningen. 4.3.1 Senioren Er zijn relatief veel senioren en diverse zorgcentra (Kiekendief, Toonladder en Archipel) in Stad West. De verwachting is dat de vraag het aanbod ver gaat overstijgen. Dit vraagt niet alleen om een uitbreiding van de woonzorgconcepten, maar ook om de bouw van seniorenwoningen. De Muziekwijk, Literatuurwijk en Staatsliedenwijk bieden hiervoor kansen. Maar we beschouwen vooral Stedenwijk-Midden (en wellicht ook -Noord) als een geschikt overgangsgebied om zo’n woonmilieu te ontwikkelen. Deze buurt heeft een goede kans om ouderen aan zich te binden door de unieke combinatie van het Weerwater, luxe appartementen en de nabijheid van zorgvoorzieningen, ook in de wijk zelf. Hiertoe wordt in 2004 nader onderzoek gedaan. Ook één- en tweepersoonshuishoudens die de relatieve rust zoeken in de buurt van het levendige stadscentrum, kunnen hier huisvesting vinden. 4.3.2 Jongeren Voor jongeren willen we in de centrumrand speciale woonblokken realiseren (gebied 2Z7). In deze oudere wijken moet nog ruimte worden gevonden om voorzieningen toe te voegen. Dit sluit goed aan bij de bestaande plannen voor studentenwoningen in de Staatsliedenwijk, waar nu al veel studenten wonen. In 2004 start een onderzoek naar woonvormen voor studenten en jongeren in diezelfde wijk. Bij alle initiatieven willen we overigens adviseren om voorzieningen voor jongeren en ouderen niet te dicht op elkaar te zetten vanwege de mogelijke overlast.
5. Levendige wijken Bij de koers van meer diversiteit in de bestaande stad, hoort ook het verlevendigen van de woonwijken. Dit kunnen we bereiken door meer schakering aan te brengen in woningaanbod, functies en stedelijkheid. De strategie voor de komende tien jaar is duidelijk gericht op meer levendigheid. In dit hoofdstuk leggen we eerst uit wat we daaronder verstaan. Vervolgens geven we aan waar dit wel of niet gewenst is en hoe we dat gaan vormgeven. 5.1 Onze visie op levendigheid Levendigheid staat voor drukte, dynamiek, beweging. Het begrip is uiteen te rafelen in een fysieke, economische en sociale component. Deze drie facetten zijn hieronder nader uitgewerkt. Overigens is de rol die we in Stad West prefereren uitdrukkelijk kaderstellend. We willen slechts randvoorwaarden creëren en zo veel mogelijk gebruikmaken van actieve participatie door bewoners. Maar in de centrumrandwijken is enige mate van sturing echter onvermijdelijk.
83
Versie 17.11.03
5.1.1 De fysieke en economische component De fysieke kant heeft te maken met de mate van functiemenging. Naarmate de woonfunctie in een gebied minder domineert, is de levendigheid groter. Want hoe meer bedrijvigheid, des te vaker gebeurt er iets op straat en is er variatie in bebouwing. Er zijn helaas veel belemmeringen ontstaan, waardoor meer functiemenging niet of slechts langzaam tot stand komt. Deregulering is daarom ons uitgangspunt, zij het niet overal. Vooral in de Staatsliedenwijk en Stedenwijk is dit relevant, als we op kortere termijn de doorontwikkeling naar centrumrandmilieu mogelijk willen maken. Deze wijken lenen zich namelijk bij uitstek voor het aanbieden van kleinschalige ondernemingen in de wijk. En het zijn immers de werkplaatsen in de garage en de eenmanszaken op zolder die door hun aard vaak een stevige basis leggen onder een innovatief economisch klimaat. Zij kunnen in die zin een motor zijn voor de werkgelegenheid. Als we gemeentebreed kijken, is er een ernstig tekort aan locaties voor kleine ondernemingen in de wijk. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan een zonnecentrum, een yogaschool, een kunstenaarsatelier, een dansschool of een tandartspraktijk. Deze starters zoeken over het algemeen panden met lage kosten. Als gemeente moeten we kijken waar goedkope units mogelijk zijn. Hierbij willen we proberen de markt te bewegen tot het leveren van gunstige financieringen. De keus valt hierbij naast de reeds genoemde Staatsliedenwijk en Stedenwijk ook op de Muziekwijk. Daar is het namelijk mogelijk aan te sluiten bij bestaande activiteitenclusters, zoals scholen en sport- en verzorgingscentra. Dit blijkt beter te werken dan individuele bedrijfspanden op de hoek. 5.1.2 De sociale component Dit aspect krijgt mede op basis van de Sociale Structuurschets Almere een veel belangrijkere betekenis. Dit beleidsstuk schetst het algemene beleid en zes sociale prioriteiten voor de sociale infrastructuur. Aanhechtingspunt binnen Stad West is het vergroten van actieve netwerken en/of het verhogen van het actieve gebruik van de openbare ruimte. Wij willen hierbij levendigheid faciliteren binnen de mogelijkheden van de beschikbare budgetten. De Staatsliedenwijk, Stedenwijk en Kruidenwijk krijgen hierbij de nadruk. Bij het ontwikkelen van de sociale component is tevens een belangrijke rol weggelegd voor het sociaal-cultureel werk. De Schoor kan bijvoorbeeld buurtfeesten organiseren, maar ook jongeren betrekken bij sociaal-culturele activiteiten. De schaalgrootte vraagt hierbij aandacht, omdat initiatieven op buurtniveau weliswaar vaak tot sociale cohesie leiden, maar in een groter verband nogal eens een stille dood sterven. 5.2 Aanpak per wijk Stad West heeft vrij veel voorzieningen en bedrijvigheid. Maar er is ook een jaren ’90-wijk met weinig reserveruimte voor niet-voorziene functies. Kansenzones die zich lenen voor meer levendigheid zijn die rondom het centrum, zoals de Staatsliedenwijk, Stedenwijk-Midden en -Noord, en Markerkant. In deze buurten wonen veel allochtonen die kunnen zorgen voor kleinschalig ondernemerschap. Om dergelijke potentiële starters te interesseren in het opzetten van buurtwinkels, willen we de belemmeringen zo veel mogelijk wegnemen. Recreatieve kansen liggen er in het Beatrix- en Den Uylpark, langs het Weerwater en de Noorderplassen en op het Manifestatieveld en Spanningsveld (zie de actiekaarten op bijlage nr. 1). Het verlevendigen van Stad West is dus sterk afhankelijk van de locatie. We zetten hieronder per wijk of buurt op een rij waarnaar we streven. 5.2.1 Stadscentrum Omdat de centrumrand in Stad West gericht is op de voorzieningen in het stadscentrum, gaan we ook hier nader op in. Een goed voorbeeld van een plek die schreeuwt om verlevendiging is het Flevoziekenhuis met daarlangs een prachtige boulevard. Er gebeurt nu helemaal niets, het is er zelfs sociaal onveilig. Zoals we in paragraaf 2.2 al aangaven bij de relaties met het stadscentrum, kan verlevendiging een impuls krijgen door een betere ontsluiting van de noordoever van het Weerwater en betere verbindingen tussen het stadscentrum en Stad West.
Ook de oude winkelpanden, die door hervestiging in nieuwe winkels leegstaan, zouden een andere invulling moeten krijgen. Het ontbreekt in het centrum aan leuke, kleine winkeltjes, al dan niet onder
84
Versie 17.11.03
multicultureel ondernemerschap. Vastgoedontwikkelaars kiezen echter veelal voor grote winkelketens, omdat daarmee langdurige huurcontracten zijn af te sluiten. Als wij als gemeente financieel garant staan, zouden we een gedifferentieerder winkelaanbod in het centrum kunnen waarborgen. Wel willen we daarbij onderstrepen dat dit een gelijksoortige ontwikkeling van kleine winkels in de centrumrand onverlet dient te laten. We pleiten bovendien voor meer aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. 5.2.2
Stadsdeelcentrum/omgeving Station Almere Muziekwijk Normaliter is een stationsomgeving een levendige plek in een stad. Gedurende een groot deel van de dag is het er een komen en gaan van mensen, met ieder hun eigen doel: reizen, werken, wonen of winkelen. De omgeving rondom Station Muziekwijk mist deze levendigheid. De voorzieningen zijn niet geïntegreerd, het stuk openbaar gebied naast het fietspad functioneert niet en het winkelcentrum is te veel naar binnen gericht. Omdat er sprake is van verschillende ‘dode hoeken’, moeten we niet te lang wachten met ingrijpen. Via de juiste beheerstrategie willen we proberen om de stationsomgeving het levendigste deel van Stad West te maken. Dit kan door aanknopingspunten op te zetten voor werken in de wijk. Ook is het toevoegen van terrassen een mogelijkheid om het winkelcentrum naar buiten te keren. We stellen voor om een studie hiernaar gezamenlijk op te pakken met de NS, Connexxion, bewoners, winkeleigenaren en vastgoedeigenaren.
5.2.3
Centrumrand De wijken naast het stadshart ervaren steeds meer druk om centrumrandfuncties op te nemen die in het centrum zelf geen plaats meer krijgen. Er zijn weliswaar weinig oude gebouwen, maar deze wijken lenen zich prima voor uitbreiding. In plaats van te slopen moeten we onszelf dus dwingen tot creatief omvormen en verdichten, met behoud van het groen. Hierbij denken we voor Stad West vooral aan het op korte termijn onderzoeken en realiseren van woonvormen voor studenten en jongeren. Ook willen we ons richten op het onderzoeken van mogelijke woonvormen en het realiseren van woningen voor ouderen in de Staatsliedenwijk en Stedenwijk. Vooral het oostelijk deel van de Staatsliedenwijk en Stedenwijk-Noord zijn kansrijk voor centrumondersteunende functies als detailhandel, horeca of startende bedrijven. In deze wijken is ook veel (latent) ondernemerschap aanwezig onder de vele burgers van nietwesterse afkomst. We zien hierin een kans voor een specifiek type verlevendiging. Twee woningbouwcorporaties verkennen momenteel de mogelijkheden voor omvorming van woningen naar kleine bedrijfsruimtes. Ook begeleiding van de (uit de buurt afkomstige) startende, multiculturele ondernemers staat op de agenda. Verder kan Markerkant het centrum ondersteunen. Het is bijvoorbeeld een potentiële l ocatie voor broedplaatsen, zoals kunstenaarsateliers of poppodia. We moeten bij dit alles wel oppassen dat zichtlocaties naar het centrum toe een zekere beeldkwaliteit blijven behouden. Het is immers dé entree voor het stadshart.
5.2.4
Kruidenwijk De Kruidenwijk, waarvan sommige delen een groot verloop kennen, heeft een wat bleek profiel en zou ‘kruidiger’ mogen worden. Daar zijn meerdere oplossingen voor te bedenken: • De wijk leent zich erg goed voor het bij voorrang uitwerken van de relatie tussen het groen en de waterrijke omgeving. • We kunnen activiteiten of voorzieningen aanbieden voor de jeugd. Deze wijk heeft namelijk veel overlast van hangjongeren. Dit komt ook voort uit een tolerantieprobleem, het ligt niet alleen aan hen. De betrokkenheid in de wijk willen we vergroten, omdat deze nu alleen bij bepaalde thema’s aanwezig is. We stellen daarom voor om samen met de buurt iets te ontwikkelen wat de jongeren afleiding biedt. Omdat het een vlottende” groep betreft, hoeft dat niet perse in de wijk zelf te zijn. We kunnen ook uitdaging bieden op een hoger schaalniveau. • De wijk is erg rechttoe rechtaan. Kunst of kunstactiviteiten in de openbare ruimte zouden voor verlevendiging kunnen zorgen. De Schoor en de Stichting de Paviljoen zouden hier een belangrijke rol kunnen spelen. • Ook willen we meer gebruik gaan maken van de onderzoekresultaten en gebiedskennis die bij organisaties als De schoor voor handen zijn.
85
Versie 17.11.03
. 5.2.5 Literatuurwijk De wijk heeft een sobere inrichting van de openbare ruimte, weinig groen, geen reserveruimte, een geïsoleerde randligging, ontbrekende voorzieningen (vooral voor oudere jeugd) en een middelmatige ontsluiting. Het spreekt voor zich dat fysiek en sociaal beheer gewenst is. De Archipel zou een goede broedplaats kunnen zijn. Dit nieuwe ouderencentrum organiseert literatuuravonden (bijvoorbeeld het Poëziefestival) en betrekt hierbij leerlingen van de nabijgelegen scholen. In aansluiting hierop willen wij zoeken naar partners die kunnen zorgen voor een sterkere profilering van de wijk als letterlijke ‘literatuurwijk’. 5.2.6 Noorderplassen-West Deze wijk in aanbouw bevindt zich in een bos- en waterrijk gebied en vormt een woon- en recreatiemilieu voor de hogere inkomensgroepen.De economische bedrijvigheid die hier zal plaatsvinden is nagenoeg uitsluitend aan huis te vinden. Alle (geplande) voorzieningen zijn centraal gelegen. De ontwikkeling van de benodigde sociale infrastructuur loopt gelijk op met de groei van het aantal nieuwe bewoners in deze wijk.
5.2.7 Excentrieke woonmilieus Stad West kent een aantal bijzondere woonmilieus, zoals de woonlocatie bij gemaal de Blocq van Kuffeler (Oostvaardersdijk), de Fantasie en de Realiteit. Zij ontlenen hun karakter grotendeels aan het rustige woonklimaat. Hier willen we juist niet op verlevendiging sturen. Dat betekent dat we er niet te veel andere functies willen toevoegen en ons puur willen richten op wonen. Daarbij willen we overigens wel in de gaten blijven houden of er op enig moment ’upgrading’ dient plaats te vinden. Recreatieve functies, zoals al voorzien in de Noorderplassen-Oost, passen wel in het plaatje. Daarbij hoort een chique uitstraling. Want ook in de stedelijke recreatie willen we differentiatie aanbrengen: van eenvoudig tot stijlvol. 5.3 Specifieke thema’s Als het gaat om het bewerkstelligen van levendigheid, vragen bepaalde zaken om bijzondere aandacht in Stad West. De onderbedeelde oudere jeugd krijgt wat ons betreft als doelgroep voorrang. We stippen hieronder de belangrijkste thema’s aan. 5.3.1 Jeugdvoorzieningen Zoals gezegd, ligt onze prioriteit bij meer voorzieningen voor de oudere jeugd. De bewoners ervaren namelijk overlast van jongeren, er is veel vandalisme en een lage cultuurparticipatie. De jeugd mist vooral uitgaansgelegenheden. Omdat deze groep ook in de komende tien jaar blijft groeien, moet er meer levendigheid komen. Er is tegelijkertijd veel ruimtegebrek, waardoor creatieve oplossingen nodig zijn. We denken aan: • het beter benutten van bestaande ruimtes. Scholen, schoolpleinen, parken en sportvelden zijn op zich al heel levendige plekken, maar alleen op bepaalde momenten van de dag. We kunnen die dynamiek versterken door ze meerdere functies te geven. Zo zouden alle scholen in de Stedenwijk en Literatuurwijk, inclusief de middelbare, Brede Scholen moeten worden. Er staan meerdere pilots op stapel, maar die zijn nog niet financieel onderbouwd. Ook bestaan er al enige avondactiviteiten; • het creëren of beschikbaar stellen van nieuwe ruimtes voor commerciële jongerenvoorzieningen (Markerkant); • het gebruikmaken van de spin-off van het tijdelijke ROC in de Muziekwijk; • het zorgen voor meer broed- en ontmoetingsplaatsen voor jongeren (van sleutelwerkplaats tot oefenruimte voor muzikanten), bijvoorbeeld op bedrijventerreinen als Markerkant of de overige binnenstedelijke bedrijventerreinen en eventueel aan de randen van de woonwijken; • het inrichten van (maatschappelijke) voorzieningen, zoals JOP’s; • het stimuleren van het organiserend en oplossend vermogen van de jongeren zelf; • een betere spreiding van scholen voor het voortgezet onderwijs (met name VWO). 5.3.2 Nauwere samenwerking Het fysiek opwaarderen en het verbeteren van de sociale veiligheid van het Wim Kan-plein in de Muziekwijk is een goed voorbeeld van een situatie waarin een appèl wordt gedaan op de ‘maatschappelijke ondernemerszin’ van een plaatselijke ondernemer, in dit geval de eigenaar van de lokale supermarkt.
86
Versie 17.11.03
Een ander succesverhaal is dat van een Sport Op Straat-project, waarin zowel corporaties en de gemeente als financiers betrokken zijn. Ook in de Literatuurwijk loopt nu een goed initiatief, waarbij de gemeente in eerste instantie niet het initiatief heeft genomen. Vanuit het sociaal-culturele werk van De Schoor gaat men hier samen met het onderwijsveld en de private sector voorzieningen in de wijk opzetten. In de toekomst willen we deze aanpak, waarin vooral ook de doelgroepen zelf een uitermate belangrijke rol spelen, voortzetten en versterken. 5.3.3 Roep om veiligheid Overdag is het in de buurten een dooie boel. Dit speelt vooral in de Muziekwijk. Inbraken vinden tegenwoordig vooral bij daglicht plaats, want de tweeverdieners zitten toch op hun werk. Pas aan het einde van de middag ontstaat er weer wat levendigheid. Afgezien van het feit dat er wellicht meer gebeurt dan wij zien (bijvoorbeeld buren die postpakketjes aannemen en oppasoma’s), willen we degenen die wél thuis zijn een prettigere sociale omgeving geven. Onze visie is om deze mensen, bijvoorbeeld werklozen of arbeidsongeschikten, meer te betrekken bij de buurt. Ze zouden ‘de ogen en oren’ van de buurt kunnen worden. Dat creëert veiligheid én werkgelegenheid. Ook de verkeersinfrastructuur in combinatie met veiligheid en criminaliteit (vooral op het Spoorbaanpad) vormt een belangrijk aandachtspunt in Stad West. Door iets te veranderen aan de inrichting van deze ‘black spots’, hopen we de brommeroverlast en het aantal berovingen terug te brengen. 5.3.4 Kinderwerk Jong geleerd, oud gedaan. Deze zegswijze geldt ook voor de binding met de buurt. Het is juist typerend voor kinderen dat ze niet verder kijken dan hun wijk. Daar is op het eerste oog echter niet bijster veel te zien: op weg van huis naar school komen ze alleen woningen tegen. Met dat in gedachten willen we de relatie tussen kind en buurt versterken door verbindingen te leggen tussen bijvoorbeeld school, speelplek en huis. Het idee is dat kinderen op straat lopen, allerlei plekken en mensen herkennen en zeggen ‘die ken ik’ of ‘daar ben ik binnen geweest’. Dat kan bijvoorbeeld door opa’s en oma’s iets te laten vertellen, door een cursus multicultureel koken te geven (bijvoorbeeld in de Archipel in de Literatuurwijk) of op basis van een bedrijfsrondleiding. We willen dit aan de scholen meegeven, zodat ze het kunnen opnemen in hun cursussenpakket. In dit kader bestaat het plan om in de Literatuurwijk het zogenoemde ‘kindlint’-concept nader te onderzoeken. Dit concept is vooral bedoeld voor de grote groep kinderen onder de twaalf jaar. Vanwege het inmiddels groeiende aantal jongeren (12-plussers) ontkomt Stad West er ook niet aan fors in te zetten op het realiseren van ontmoetingsplekken voor deze doelgroep. Ambitie en de benodigde middelen worden in de komende jaren hiervoor bij elkaar gebracht. 5.3.5 Ontmoetingsplekken Over het algemeen zijn er in Stad West veel ontmoetingsplekken aanwezig. Door kleine aanpassingen zijn er echter grote verbeteringen mogelijk, om er een paar te noemen:
•
• •
maatschappelijke knooppunten, die netwerken van gebruikers met elkaar verbinden, waarbij we dingen willen combineren die elkaar niet bijten (Station Almere Muziekwijk, Toonladder, Archipel, sportvoorzieningen et cetera); bijzondere openbare voorzieningen en/of gebouwen; virtuele ontmoetingsplekken als ’buurtwebsites’.
N.B. Bij het realiseren van ontmoetingsplekken moeten we overigens goed afwegen hoe deze passen binnen de integrale voorzieningen vanuit andere beleidsterreinen. Ook is het verstandig om te kijken waar en hoe er voorzieningen gecombineerd kunnen worden. Speerpunten hierbij zijn: flexibiliteit, duurzaamheid, multifunctionaliteit en de combinatie van werken, zorg, wonen en welzijn.
6. Ruimtelijke doorgroei De stad en haar wijken zijn nooit af. Door de tijd heen veranderen behoeften en dienen zich nieuwe groepen, functies en voorzieningen aan. Het in goede banen leiden van ruimtelijke doorgroei is daarom een permanente opgave. In dit hoofdstuk gaan we in op de
87
Versie 17.11.03
beheerstrategie voor dit stadsdeel en de doorvertaling daarvan naar de woon- en werkgebieden. We willen natuurlijk dat mensen graag in ons stadsdeel wonen, werken of verblijven. En wat bindt mensen meer aan hun woon- of werkplaats dan vitaliteit? Daarvoor zijn echter fysieke en sociale beheerinspanningen nodig. Met dit doel voor ogen willen we vooral het zelfoplossend vermogen aanspreken van personen, groepen, instellingen en bedrijven binnen het stadsdeel. De hoofdlijnen van onze aanpak zijn hieronder nader uitgewerkt. 6.1 Beheer- en vernieuwingsstrategieën De verschillende gebieden zullen in de komende jaren ieder hun eigen dynamiek of opgave kennen. We hanteren de onderstaande indeling in strategieën om aan te geven wat we per wijk nodig achten. 1. regulier beheer; 2. intensief sociaal en fysiek beheer; 3. kleinschalig vernieuwen; 4. herstructureren; 5. transformeren; 6. ontwikkelen. 6.1.1 Regulier beheer In de meer westelijk en zuidelijk gelegen delen van Stad West is de opgave het zorgvuldig beheren van aantrekkelijke woongebieden (Muziekwijk, Stedenwijk Zuid, Literatuurwijk). De problemen zijn hier immers gering in vergelijking met de meer centraal gelegen delen. De centrumrand vereist een specifieke aanpak. Zo zal er een vloeiende overgang gemaakt moeten worden naar het beheer van het stadscentrum. Ook de grote levendigheid en tegelijkertijd lage betrokkenheid vragen om een hoger niveau van regulier beheer. Dit geldt vooral rond scholen, stations, winkelcentra en in bepaalde wijken. Naast dit flexibele beheerniveau dient dit gebied overigens ook fysiek en sociaal drastischer aangepakt te worden. 6.1.2 Intensief sociaal en fysiek beheer Intensivering op het terrein van sociale componenten is nodig ten aanzien van oude wijken als de Staatsliedenwijk en Stedenwijk.
Daarnaast vereist de Kruidenwijk extra investeringen. Zo vraagt het sociale management op jongerengebied om meer aandacht. In deze wijk is daarom een eenmalige kwaliteitsimpuls nodig. 6.1.3 Kleinschalig vernieuwen In de wijken rondom het centrum willen we, zoals gezegd, veel aandacht geven aan het beheer. Maar we willen er ook kleinschalig vernieuwen. We hebben het dan over: Stedenwijk-Noord en Midden, Staatsliedenwijk, Markerkant, Beatrix- en Den Uylpark en Kruidenwijk. Wat betreft de eerste twee wijken wordt de relatie met het stadshart en het zakencentrum expliciet uitgewerkt. Naast het aanbrengen van nieuwe accenten streven we daar naar meer aandacht voor sociale omgeving en veiligheid, het verzekeren van de bereikbaarheid, het oplossen van parkeerknelpunten en het geleidelijk mogelijk maken van (her)ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn vervangende nieuwbouw/verdichting (Nieuw Veldzicht, Almeer Plant en Centre Point). 6.1.4 Herstructureren Van feitelijke sloop-nieuwbouw of grootschalige herstructurering in de bestaande bebouwing is t/m 2010 vooralsnog geen of nauwelijks sprake in Stad West. Zoals we al in hoofdstuk 4.2 aangaven, is het wél nodig om nu al in beeld te brengen welke voorbereidingen we in gang moeten zetten om vernieuwingen op langere termijn te realiseren. 6.1.5 Transformeren Transformeren door selectieve inplaatsing ofwel herstructureren met functieverandering (bijvoorbeeld van bedrijventerrein naar gemengd woon-werkterrein) is mogelijk aan de orde op de bedrijvenlocatie Markerkant. Op langere termijn voorzien we dit ook op andere binnenstedelijke bedrijventerreinen in het stadsdeel. 6.1.6 Ontwikkelen
88
Versie 17.11.03
Bij bepaalde (snipper)locaties is de ontwikkeling in gang gezet. We denken dan aan: 2Z7, de Staatsliedenwijk, Noorderplassen-West, het Annapark en de zuidoever van het Weerwater. Andere locaties die om ontwikkeling vragen, zijn: Noorderplassen-Oost, een deel van het Spanningsveld en de Jouri Egorov-strook (Muziekwijk-Noord). 6.2 Verbindingen Eenheid binnen een stadsdeel is van cruciaal belang. Dat verkrijg je alleen als de doorgang tussen de wijken goed is. En dat is niet overal het geval. Stad West is in feite een ‘bloemkoolstad’ die bestaat uit eilandjes van gescheiden woonmilieus. Als optie stellen we voor lucht te verkopen. Dat wil zeggen: meer kijken naar hoe we dreven en busbanen kunnen over- of onderbouwen met voorzieningen, kantoren en pleinen. De functie wonen komt in dit geval als hoofdfunctie niet in aanmerking, omdat die te geluidsgevoelig is. Het kan zijn dat hieraan niet direct behoefte bestaat vanuit de bewoners. Maar we zijn van mening dat je daar als gemeente in kunt sturen. Ook op een aantal andere fronten is verbetering van de verbindingen in Stad West nodig: •
• • •
de doorstroomassen en het fietspadenstelsel; op de wat kortere termijn willen we vooral onderzoeken welke delen van Stad West aangepakt moeten worden en hoe we de Literatuurwijk beter kunnen ontsluiten; routes tussen de bestaande stedelijke groengebieden – Beatrixpark, Den Uylpark en Weerwater – en vanuit het Beatrixpark naar het noorden; routes voor langzaam verkeer tussen de Noorderplassen en Stad West; toekomstige verbindingen met het centrum, bijvoorbeeld via de zuidoever van het Weerwater (de dreven hebben namelijk op termijn niet genoeg capaciteit).
Verder stellen we ons als doel om de consequenties van de geplande spoorverdubbeling voor het stadsdeel goed in kaart te brengen. Deze verdubbeling betekent immers niet alleen een extra barrièrewerking, maar ook meer te nemen maatregelen op het gebied van geluidsoverlast en veiligheid. Dit zijn allemaal zaken die belemmerend kunnen werken op een voorspoedige groei en leefbaarheid van Stad West. 6.3 Kwaliteitsimpuls De openbare ruimte bepaalt niet alleen de sfeer en de allure van een stad, maar zorgt ook voor herkenbaarheid. En hoe meer je verdicht, des te meer kwaliteit moet je creëren in buitenruimte, groen en architectuur. Genoeg redenen om het onderhoud en beheer van de openbare ruimte te ‘liften’. Een van de speerpunten is daarbij het verbeteren van het groen, onder meer door het plaatsen van kwaliteitsbomen. Vooral het Beatrix- en Den Uylpark moeten bij de verdere verstedelijking uitgroeien tot intensief benutte stadsparken met een hoge gebruikswaarde. In het verlengde daarvan willen we het recreatief gebruikte waterbed beter benutten. We hebben het dan over de grachten, de oevers van het Weerwater en de waterfrontontwikkeling. Verder missen we opvallende beeldelementen in de infrastructuur, zoals duidelijk gemarkeerde entrees. Als we zorgen voor ‘mooie binnenkomers’, kunnen deze bovendien als multifunctionele poorten fungeren. Verder willen we graag meer uitstraling geven aan bruggen, wegen en kunstwerken. Hierbij streven we naar een herintroductie van de zogenoemde 1%-norm, waarbij één procent van de bouwsom of aanlegkosten gereserveerd wordt voor vormgeving of kunst. De architectuur mag ook wel wat spraakmakender en meer beeldbepalend. Niet voor niets wordt Stad West saai genoemd, zoals we in hoofdstuk 2 al aangaven. Door esthetisch te verdichten en landmarks te plaatsen bij bijvoorbeeld beeldbepalende entrees, zichtlijnen en fronts aan het water, kunnen we het stadsdeel opfleuren. Zelfs bij flexibel (lees: tijdelijk) bouwen adviseren we om meer aandacht aan het uiterlijk te besteden. Willen we het silhouet van onze stad een eigen karakter geven, dan is bovendien afwisseling in hoogbouw en laagbouw gewenst. In het centrum kunnen we kiezen voor markante torens. De overige wijken mogen andere, typerende elementen bevatten.
89
Versie 17.11.03
Ten slotte vragen de oudere delen van de bedrijventerreinen Gooisekant en Hollandsekant om extra beheer. Ook Markerkant heeft veel potentie; het ligt immers in de buurt van het stadscentrum. Een integrale visie op het beheer van de bedrijventerreinen is dan ook hard nodig en zullen we daarom op korte termijn nader uitwerken. 6.4 Samenwerking en uitvoering In deze visie zijn veel ambities neergelegd, die moeten meehelpen om over tien jaar het stadsdeel te zijn met de door ons gewenste identiteit. Dit kunnen we alleen waarmaken als we samenwerken met alle bij het stadsdeel betrokken partijen, inclusief de bewoners. Deze stadsdeelvisie moet daarom ook niet gezien worden als een statisch document, maar veel eerder als de inzet op basis waarvan we met elkaar tot zaken kunnen komen.
90
Versie 17.11.03
91