‘MEEDOEN OF NIET MEEDOEN? Dat is de vraag!’ Verslag van de introductie van een begeleidingsmethode gericht op participatie van jongeren met gedragsproblemen en/of beperkingen in zelfredzaamheid Augustus 2014
Inhoudsopgave 1. Projectdoel en vraagstelling evaluatie Inleiding
4
1.2
Doelstellingen
5
1.3
Vraagstelling
5
2. Opzet van het project Ontwikkeling methodiek
6
2.2
Betrekken samenwerkingspartners
7
2.3
Selectie coaches
7
2.4
Werving deelnemers
7
2.5
Beschrijving casuïstiek
8
2.6
Vervolg: kennisdeling
8 10
3.1
Kenmerken deelnemers
10
3.2
Doelstellingen trajecten en resultaten
11
3.3
Kenmerken begeleiding
13
4. Conclusies en aanbevelingen
Colofon Pilot ‘MEEDOEN OF NIET MEEDOEN? Dat is de vraag!’ is een uitgave van Stichting Mienskipssoarch www.mienskipssoarch.nl Samenwerkingspartners en medefinanciers: t 1SPWJODJF'SZTMÉO t 4LBOGPOET t 'SJFTMBC t (FNFFOUFO#PBSOTUFSIJN %BOUVNBEFFM %POHFSBEFFM )FFSFOWFFO ,PMMVNFSMBOE 0PTUTUFMMJOHXFSG 0QTUFSMBOE Weststellingwerf
Augustus 2014
6
2.1
3. Resultaten
Tekst: Vormgeving:
4
1.1
Van Toepassing onderzoek en beleidsadvies ICO communicatie
17
3
Voorwoord Stichting Mienskipssoarch heeft in samenwerking met Frieslab en Gedragswerk het project ‘MEEDOEN OF NIET MEEDOEN? Dat is de vraag!’ opgezet om een methode te introduceren voor het bevorderen van participatie van jongeren met gedragsproblematiek en/of beperkingen in zelfredzaamheid. In het project zijn in de periode van januari 2013 tot juli 2014 39 jongeren begeleid. In dit verslag wordt ingegaan op de ontwikkeling van de methodiek, de resultaten van de begeleiding voor de jongeren en de mogelijkheden voor verbetering van begeleiding voor deze groep jongeren. Het project is door Mienskipssoarch uitgevoerd, met Kees Riem Vis als projectleider. Deelnemende gemeenten waren: Dantumadeel, Dongeradeel, Heerenveen, Oost- en Weststellingwerf, Boarnsterhim, Kollumerland en Opsterland. Het project is gefinancierd door Stichting Mienskipssoarch en de betrokken gemeenten, met subsidie van de provincie Fryslân en het Skanfonds. De subsidie van de provincie Fryslân is verstrekt in het kader van de tender 2012 van het Sociaal Investeringsfonds (SIF), gericht op ‘het verbeteren van maatschappelijke participatie van risicogroepen, met name jongeren, op het gebied van werk, inkomen, onderwijs en sport’. Aldeboarn, augustus 2014
1. Projectdoelen en vraagstelling evaluatie 1.1. Inleiding %FBBOMFJEJOHWPPSEJUQSPKFDUJTEFXBBSOFNJOHWBO'SJFTMBC (FESBHTXFSLFO.JFOTLJQTTPBSDIEBUNBBUTDIBQQFMJKLFQBSUJDJQBUJFOJFU voor alle jongeren vanzelfsprekend is door knelpunten in hun onderwijsloopbaan of in de toeleiding naar werk. Dit ondanks de inzet van QSPGFTTJPOBMTJOEFEPNFJOFOPOEFSXJKT KFVHE [PSH XFM[JKOFOBSCFJE0OEFS[PFLMBBU[JFOEBUIFUIJFSHBBUPNFFOHSPFQKPOHFSFO van een behoorlijke omvang. Zo kwam Research voor Beleid in 2010 voor Nederland als geheel tot een schatting van 59.000 niet-actieve KPOHFSFO XBBSWBOQSPCMFNBUJTDI3VJNEFIFMGUIJFSWBOEPPSIFUPOUCSFLFOWBOFFOTUBSULXBMJmDBUJFFOCJKOBWBOEF[FHSPFQ door een arbeidsbeperking1. De ervaring laat zien dat het huidige ondersteuningsaanbod voor deze groep jongeren onvoldoende uitkomst biedt. 'SJFTMBC (FESBHTXFSLFO.JFOTLJQTTPBSDI[JKOBMNFFSEFSFKBSFOCFUSPLLFOCJKJOJUJBUJFWFOPNEFNBBUTDIBQQFMJKLFQBSUJDJQBUJFUF stimuleren van kinderen en jeugdigen voor wie dit allesbehalve vanzelfsprekend is. Zij hebben hun ervaringen gebundeld in het project ‘MEEDOEN OF NIET MEEDOEN? Dat is de vraag!’. De ervaring leert dat maatschappelijke participatie voor de meeste jeugdigen geen enkel probleem is. In die gevallen dat dit wel het HFWBMJTFOEFSFHVMJFSFIVMQWFSMFOJOHFSOJFUJOTMBBHUKFVHEJHFOABBOCPPSEUFIPVEFO TQFMFOEFWPMHFOEFGBDUPSFOFFOSPM t )FUHBBUPNDPNQMFYFWSBBHTUFMMJOHFO)FUCFUSFGUKPOHFSFONFUHFESBHTQSPCMFNFO EJFNPFJMJKLBBOTQSFFLCBBS[JKOPQIVOEPFOFO MBUFO4PNTOBBSCVJUFOUSFEFOE BHFSFOE BHSFTTJFG HFQBOUTFSE TPNTUFSVHUSFLLFOE DPOUBDUNJKEFOEFOEBBSEPPSNPFJMJKLUFCFSFJLFO Het is nog moeilijker dit gedrag te beïnvloeden. Dit gedrag maakt hen sociaal en maatschappelijke gezien kansarm. Binnen het onderwijs vallen deze jongeren onder het zogenaamde cluster 4; t Het kost vaak veel moeite om met deze jongeren in contact te komen. Aansluitend volgt er een kwetsbaar proces om tot een GVODUJPOFMFXFSLSFMBUJFUFLPNFO"OHTUJTIJFSCJKIFUMFJEFOENPUJFG"OHTUWPPSHF[JDIUTWFSMJFT WPPSWFSMJFTBBODPOUSPMF WPPS TUJHNBUJTFSJOH FO[PWPPSUT t Meerdere zorg- en hulpverleners kunnen een rol spelen in het vinden van oplossingen. Door de omvang van hun caseload is het uitvoeren van deze opdracht vaak moeilijk. Zo heeft een medewerker van het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig TDIPPMWFSMBUFO 3.$ FFODBTFMPBEEJFWFFMBMIPHFSJTEBOQFSTPOFO FFODPOTVMFOUCJKEFTPDJBMFEJFOTUIFFGUHFNJEEFMENFFSEBO 100 cliënten en een ambulant begeleider in het onderwijs houdt zich bezig met meer dan 80 leerlingen; t 1SPGFTTJPOBMTCMJKLFOIFUNPFJMJKLUFWJOEFOPNIVOIBOEFMJOHTWFSMFHFOIFJE UJKEJH UFPOEFSLFOOFOFOUFNFMEFO0NXFMLFSFEFOEBO PPLLPNUEF IVMQ WSBBHNFUCFUSFLLJOHUPUEFHSPFQKFVHEJHFOEJFEFHSFO[FOWBOEFIBOEFMJOHTCFLXBBNIFJEPWFSTDISJKEFOWFFM UFXFJOJHPQUBGFM(FWPMHJTEBUWBBLEFTJUVBUJFPOOPEJHFTDBMFFSU EFKPOHFSFUIVJTLPNUUF[JUUFOFOEFNBBUTDIBQQFMJKLFQBSUJDJQBUJF stopt; t %FDPNQMFYFQSPCMFNBUJFLXBBSWBOWFFMBMTQSBLFJT NBBLUEBUEFWFSTDIJMMFOEFCFUSPLLFOQBSUJKFO WFFMBMBGLPNTUJHVJUKFVHE[PSH BSCFJE POEFSXJKT FFOSPMEJFOFOUFTQFMFOCJKIFUSFBMJTFSFOWBOFFOPQMPTTJOH%F[FQBSUJKFOXFUFOFMLBBSMBOHOJFUBMUJKEUFWJOEFO PG slagen er niet in om de zo noodzakelijke samenwerking tot stand te brengen; t *FEFSFJOEJWJEVFMFBDUPS WBOEFKFVHEJHF[FMG [JKOPVEFSTPGWFS[PSHFSTUPUEFCFUSPLLFOQSPGFTTJPOBM LBOIFUQSPDFTHFSJDIUPQIFU SFBMJTFSFOWBOFFOPQMPTTJOHEPFOTUBHOFSFO*OWFFMTJUVBUJFTJTIFUXFJHFSFOWBONFEFXFSLJOH AOFF[FHHFOWPMEPFOEFPNIFU oplossingsgerichte proces tot stilstand te brengen. Telkens weer is het in deze situaties de vraag wie het proces weer op gang brengt; t %JFHFOFEJFEF[FWFSBOUXPPSEFMJKLOFFNU NFSLUUFMLFOTXFFSEBUIFU[FFSWFFMUJKEFOFOFSHJFWSBBHUPNBMMFWFMEBDUPSFOUF committeren aan samenwerking met het oog op een gemeenschappelijk doel; t Tot slot vormt een hindernis dat veel organisaties eerst en vooral aanbodgericht denken en doen. Niet de vraag van de jeugdige JTMFJEFOE NBBSIFUBBOCPEWBOEFPSHBOJTBUJF%BBSCJKXPSEUPPLWPPSEF[FDBUFHPSJFKFVHEJHFOHFFOVJU[POEFSJOHHFNBBLUIFU BBOCPETMVJUOJFUBBOCJKEFTQFDJmFLFWFSFJTUFO
1SPCMFFNBOBMZTFOJFUQBSUJDJQBUJFKPOHFSFO&FOPWFS[JDIUVJUEFMJUFSBUVVS&JOESBQQPSU&FOPOEFS[PFLJOPQESBDIUWBOIFU.JOJTUFSJFWBO4;8 3FTFBSDIWPPS#FMFJE ;PFUFSNFFS
4
5
1.2 Doelstellingen %FIPPGEEPFMTUFMMJOHWBOA.&&%0&/0'/*&5.&&%0&/ %BUJTEFWSBBHJTEFJOUSPEVDUJFWBOFFONFUIPEJFL HFCBTFFSEPQEF HFDPNCJOFFSEFFSWBSJOHFOWBO'SJFTMBC (FESBHTXFSLFO.JFOTLJQTTPBSDI PNIFUBBOUBMKFVHEJHFOEBUOJFUUPUNBBUTDIBQQFMJKLF QBSUJDJQBUJFLPNUBMTHFWPMHWBOFFOPOUCSFLFOEFBSCFJETLXBMJmDBUJFPGFFOBSCFJETCFQFSLJOHUFWFSNJOEFSFO8BOOFFSEFQBSUJDJQBUJF WFSCFUFSU HSPFJUEF[FMGSFE[BBNIFJEPGFJHFOLSBDIUWBOEF[FKFVHEJHFOFOOFFNUEF[PSHDPOTVNQUJFBG%F[FBNCJUJFWSBBHUPN resultaten op drie niveaus: 1. Meer participatie Op het niveau van de jeugdigen is de kernvraag: ‘Hoe krijgen wij hen mee?’. Het gaat er uiteindelijk om dat jongeren NFFSUFWSFEFO[JKOPWFSEFLXBMJUFJUWBOIVOCFTUBBO TPDJBBMFOFDPOPNJTDIJOTUBBU[JKO[JDI[FMG CFUFS UFSFEEFO FOEBU[JKNJOEFS begeleiding nodig hebben. De maatschappelijke kosten zullen daardoor op langere termijn substantieel dalen. 2. Ontwikkeling methodiek Op het niveau van de betrokken professionals zijn de kernvragen: ‘Wat kunnen wij anders doen om tot een beter resultaat te komen?’ En: ‘Hoe komen wij tot geregisseerde samenwerking tussen de verschillende disciplines en domeinen?’. 3FTVMUBBU[BM[JKOEBUQSPGFTTJPOBMTFMLBBSFFSEFSXFUFOUFWJOEFOFOBBOUFTQSFLFO[JKOPWFSIVOCJKESBHFJOEFEJFOTUWFSMFOJOH FOEBU zij zichzelf vaker als handelingsbekwaam zien. 3. Beleid Op het niveau van de bestuurders en beleidsbepalers gaat het om de kernvraag: ‘Hoe kunnen wij de middelen waarover wij CFTDIJLLFO LPTUFO FõFDUJFGJO[FUUFOFOEFSBOEWPPSXBBSEFOTDIFQQFOPNEFNBBUTDIBQQFMJKLFQBSUJDJQBUJFWBOLBOTBSNFKPOHFSFO te realiseren?’. Hierbij is een belangrijk aandachtspunt de domein- en beleidsterrein overstijgende uitwisseling van informatie en de BGTUFNNJOHWBOEFEBBSPQCFUSFLLJOHIFCCFOEFCVEHFUUFOFOmOBODJÑMFSFHFMJOHFO3FTVMUBBU[BM[JKOEBUCFTUVVSEFSTNFFS[JDIU LSJKHFOPQEFJOIPVEFOEFPNWBOHWBOEFQSPCMFNBUJFL [JKLVOOFOCFUFSLJF[FOPNUFLPNFOUPUFFOHFSJDIUFJO[FUWBONJEEFMFOCJK hun doelen.
1.3. Vraagstelling Vanuit de drie doelstellingen zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd ter evaluatie van het project: 1. Wat zijn de resultaten van de begeleiding met de ontwikkelde methode? 2. Wat zijn de kenmerken van de methode die de begeleiding succesvol of kansrijk maken? 3. Wat zijn volgens de coaches belemmeringen in de aanpak? Op basis van deze resultaten kunnen aanbevelingen worden gedaan voor vervolgactiviteiten en/of beleid voor de doelgroep.
2. Opzet van het project Het project is gestart met het beschrijven van de uitgangspunten van de methodiek. Vervolgens zijn samenwerkingspartners gezocht en zijn coaches gezocht die zich konden vinden in de uitgangspunten. In de periode januari van 2013 tot juli 2014 zijn 39 jongeren door EF[FDPBDIFTCFHFMFJE"BOEFIBOEWBOHFHFWFOTEJFWPPSEFDBTVÕTUJFL[JKOWFS[BNFME XPSEFOEFPOEFS[PFLTWSBHFOCFBOUXPPSE )FUQSPKFDUXPSEUBGHFSPOENFUFFOTZNQPTJVN XBBSWPPSVJUWPFSFOEFO CFMFJETNFEFXFSLFSTFOCFMFJETCFQBMFSTXPSEFOVJUHFOPEJHE De verschillende stappen worden hieronder beschreven.
2.1
Ontwikkeling methodiek
%FFFSTUFTUBQXBTIFUVJUXFSLFOWBOEFFSWBSJOHFOFOJO[JDIUFOWBO'SJFTMBC (FESBHTXFSLFO.JFOTLJQTTPBSDIJOFFOQSBLUJKLUIFPSJFFO FFOJOUFSWFOUJFNPEFMEBUEJFOUBMTWFSUSFLQVOUWBOIFUQSPKFDU%F[FFFSTUFTUBQCFBOUXPPSEUEFWSBBH A)PFHBBOXFPQCBTJTWBOPO[F gecombineerde kennis en kunde te werk?’. Uit de ervaringen van de betrokkenen bleek dat veel van de inactieve jongeren zo angstig waren dat ze zich terug hadden getrokken VJUNBBUTDIBQQFMJKLFBDUJWJUFJUFOBMTTDIPMJOHFOXFSL [JFPPLPBIFUQSPKFDU%VFU2 %BBSVJU[JKOUPFOEFFFSTUFDPOUPVSFOWBOIFU ‘bagagedragermodel’ ontstaan. Vanuit deze kennis over de achtergrond van inactiviteit kan een coach eerder signaleren of er sprake is van vermijdingsgedrag door BOHTUHFWPFMFOT7FSWPMHFOTLBOEFDPBDIEFCFHFMFJEJOHTQFDJmFLSJDIUFOPQIFUWFSNJOEFSFOWBOEJFBOHTU*OPOEFSTUBBOELBEFSJT weergegeven wat de uitgangspunten van het interventiemodel zijn.
Uitgangspunten van het bagagedragermodel Als er iets opvalt aan de doelgroep jongeren van het project ‘MEEDOEN OF NIET MEEDOEN? Dat is de vraag!’ is dat wel een laag [FMGCFFMEFOIPHFNBUFWBOBOHTUWPPSBGXJK[JOH BGLFVSJOHFOCVJUFOHFTMPUFOXPSEFO7PPSEBUEVJEFMJKLJTIPFEBUCJKJOEJWJEVFMF KPOHFSFOJOFMLBBSTUFFLU [JKOFSHFXPPOMJKLBMFFOBBOUBMHFTQSFLLFOHFWPFSE8BOOFFSFSWFSWPMHFOTDPODSFUFTUBQQFOHF[FU NPFUFOXPSEFO XPSEUEFQSPCMFNBUJFLWBBLQBTFDIUEVJEFMJKL%FKPOHFSFOCMJKLFOOJFUJOTUBBUBDUJFTUFPOEFSOFNFO4PDJBMFFO QTZDIJTDIFESVLWFSHSPUFOTMFDIUTEFBOHTU Het alternatief is het bagagedragermodel. In die eerste gesprekken wordt een werkrelatie met de jongere opgebouwd. Dit gebeurt door samen met de jongere eerst andere belemmeringen op te ruimen door bijvoorbeeld een plan te maken om schulden af te CPVXFO%PPSEF[FBDUJWJUFJUFOMFFSUEFDPBDIEFKPOHFSFCFUFSLFOOFOFOLBOEFDPBDIWPPSEFKPOHFSFFFOCFUSPVXCBSF WFJMJHF persoonlijkheid worden. 8BOOFFSEFFFSTUFDPODSFUFTUBQQFOSJDIUJOHQBSUJDJQBUJFHF[FUNPFUFOXPSEFO LBOEFKPOHFSFBMTIFUXBSFBDIUFSPQEF CBHBHFESBHFSWBOEFDPBDI WBOBDIUFS[JKOTDIPVEFSTWFSLFOOFOPGEJFQMFL NFUEJFNFOTFOFDIU[PPOWFJMJHJT%FKPOHFSFLSJKHU door de ondersteuning van de coach de gelegenheid te ervaren dat de situatie niet onveilig is. Mogelijk zijn er meer verkenningen OPEJHWPPSEFKPOHFSF NBBSOBFOJHFUJKEJTEFOJFVXFTJUVBUJFPQEFXFSLQMFLPGPQEFTDIPPMWPPSEFKPOHFSFWPMEPFOEFWFJMJH HFXPSEFOPN[FMGTUBOEJH POCFHFMFJEOBBSUPFUFHBBO%FDPBDICMJKGUPQSPFQCBBS[PHBVXFSTQSBLFJTWBOUFSVHWBMPGFFO terugval dreigt. 8BOOFFSJOEFTDIPPMPGXFSLTJUVBUJFFFOBOEFSFWFSUSPVXFOTQFSTPPOJTHFWPOEFOEJFEFSPMWBODPBDIPWFSOFFNU CFÑJOEJHUEF coach de werkrelatie.
;PMEFSKPOHFOT&JOEWFSTMBHWBOIFUQSPKFDU%VFU #FUFSFLBOTFOWPPSKPOHFSFONFU"444UJDIUJOH.JFOTLJQTTPBSDI KVOJ
6
7
Bij de uitvoering van het project hebben de coaches maandelijks onderling overleg gehad. Dit overleg had drie doelen: t
verder invullen van het project en het bagagedragermodel
t JOGPSNFSFOPNUSFOUEFWPPSUHBOH FMLBBSXJK[FOPQBMUFSOBUJFWFNPHFMJKLIFEFOFOIFUEFMFOWBOOFUXFSLDPOUBDUFO t
intervisie; het bespreken van eigen functioneren op casusniveau
%SJFUIFNBTCMFLFOCFMBOHSJKLCJKEFVJUXFSLJOHWBOEFNFUIPEJFLJOIPFWFSSFEFDPBDIEJSFDUJFGPGWPMHFOENPFU[JKO EFBDDFQUBUJF EBUEFSFMBUJFNFUEFKPOHFSFFFO[JKEJHLBO[JKOFOIFUCFMBOHWBOFFOPQFO POCFWPPSPPSEFFMEFIPVEJOHOBBS[PXFMEFKPOHFSFBMT HFNFFOUFFOBOEFSFTBNFOXFSLJOHTQBSUOFST)JFSPQXPSEUJOEFDPODMVTJFT OBEFCFTQSFLJOHWBOEFSFTVMUBUFO WFSEFSJOHFHBBO
2.2 Betrekken samenwerkingspartners Acht gemeenten hebben aan het project deelgenomen door jongeren voor het project aan te melden en door een bijdrage te leveren JOEFmOBODJFSJOH%JU[JKOEFHFNFFOUFO#PBSOTUFSIJN %BOUVNBEFFM %POHFSBEFFM )FFSFOWFFO ,PMMVNFSMBOE 0PTUTUFMMJOHXFSG Opsterland en Weststellingwerf. De aangemelde jongeren zijn volgens afspraak maximaal 12 maanden begeleid. %FQSPWJODJF'SZTMÉOFOIFU4LBOGPOETIFCCFOIFUQSPKFDUHFTVCTJEJFFSE
2.3 Selectie coaches 4UJDIUJOH.JFOTLJQTTPBSDIIFFGUWPPSEJUQSPKFDUWJFSDPBDIFTHFTFMFDUFFSE%FWJFSDPBDIFTIFCCFOSFTQFDUJFWFMJKL FOKPOHFSFO begeleid. De projectleider heeft als coach eveneens drie jongeren begeleid. Bij de selectie was een belangrijk criterium of de coach in staat is om met de jongere een vertrouwde functionele werkrelatie aan te gaan. Een ander criterium was dat zij voldoende zicht hebben op gedragsproblematiek. Daarbij moesten de coaches conform de uitgangspunten van het bagagedragermodel kunnen werken.
2.4 Werving en begeleiding deelnemers De deelnemers aan het project zijn geselecteerd door de werkconsulenten van de sociale diensten van de deelnemende gemeenten. *O/PPSEPPTU'SJFTMBOEFO)FFSFOWFFONBBLUFOEF[FDPOTVMFOUFOEFFMVJUWBOIFUKPOHFSFOUFBNCJOOFOEFHFNFFOUF O *OEF gemeente Dongeradeel is ook een selectie gemaakt door de leerplichtambtenaar en trajectbegeleider van het RMC. In Noordoost Friesland is eveneens advies ingewonnen bij de consulent van de stichting MEE in deze regio. In Noordoost Friesland kostte het moeite om medewerking te verkrijgen van de werkconsulenten. Dat heeft tot vertraging geleid. &S[JKOKPOHFSFOJOEFMFFGUJKETDBUFHPSJFUPUKBBSBBOHFNFME XBBSWBOEBBEXFSLFMJKL[JKOCFHFMFJE#JKEFFMOFNFSTJTIFU USBKFDUOPPJUPQHBOHHFLPNFO PNEBUIFUOJFUNPHFMJKLCMFFLGZTJFLJODPOUBDUUFLPNFONFUEFKPOHFSFO %FNFFTUFEFFMOFNFST[JKOBBOHFNFMEEPPSEFHFNFFOUFO0PTUTUFMMJOHXFSG %POHFSBEFFMFO)FFSFOWFFO&FOXF[FOMJKLFMFNFOUCJK de selectie van de deelnemers was een besef van handelingsverlegenheid bij de consulent of leerplichtambtenaar ten aanzien van het WJOEFOWBOFFOQBTTFOEUSBKFDUSJDIUJOH[FMGSFE[BBNIFJE IFUCFIBMFOWBOTUBSULXBMJmDBUJFTPGBOEFSFQBSUJDJQBUJFEPFMFO De werkconsulenten of leerplichtambtenaar hebben contact opgenomen met de jongere of de ouders van de aangemelde jongere. Vaak was er een voorbereidend driegesprek waarin de coach aan de jongere werd voorgesteld. Soms was er eerst een gesprek van de consulent met de jongere en aansluitend een gesprek met de coach.
De eerste gesprekken van de coach met de jongere stonden in het teken van doelverkenning en inventariseren welke obstakels mogelijk FFSTU[PVEFONPFUFOXPSEFOPQHFSVJNE0CTUBLFMTCFUSPõFOSFHFMNBUJHIFUPQPSEFCSFOHFOWBOmOBODJÑO7FSWPMHFOTXFSENFUEF KPOHFSFFFOXFSLBHFOEBPQHFTUFME)JFSJOXFSEPPLCFOPFNEXFMLFPSHBOJTBUJFTFOQSPGFTTJPOBMTFFOSPM EJFOFOUF WFSWVMMFOJOIFU realiseren van de gewenste participatie. De aanpak werd zoveel mogelijk in samenwerking met de aangewezen ketenpartners uitgevoerd.
2.5 Beschrijving casuïstiek Per traject is middels een korte vragenlijst informatie over de casuïstiek verzameld voor het evaluatieonderzoek. De resultaten hiervan worden in het volgende hoofdstuk beschreven. Per casus heeft de coach de vragen ingevuld over de volgende onderwerpen: t (FHFWFOTWBOEFKPOHFSFMFFGUJKE HFNFFOUF PQMFJEJOHTOJWFBVFOQPUFOUJF t
Trajectdoel en -resultaat
t
Kwaliteit van werkrelatie coach - jongere
t
Bijzondere omstandigheden
t
Belangrijkste interventies die het traject succesvol of kansrijk maakten
t
Welke belemmeringen er waren voor het behalen van resultaat.
2.6 Vervolg: kennisdeling De tussenevaluatie van het project is op procesniveau bij vijf gemeenten besproken met uitvoerenden en/of beleidsmedewerkers. Daarbij is vooral aandacht besteed aan het belang van de relatie met de jongere. Om van handelingsverlegen naar handelingsbekwaam te komen is het van belang dat de jongere wordt gekend. Dat kan alleen wanneer een goede relatie is opgebouwd. Een ander aandachtspunt was de afstand tussen organisaties op het domein van het onderwijs en het domein van arbeid en uitkering. Er was niet of nauwelijks contact tussen beide domeinen. *OPLUPCFSPSHBOJTFFSU.JFOTLJQTTPBSDIFFOTZNQPTJVNWPPSVJUWPFSFOEFO CFMFJETNFEFXFSLFSTFOCFTUVVSEFSTPNEFSFTVMUBUFO en ervaringen uit te wisselen en het maatschappelijke en menselijke belang van dergelijke trajecten onder de aandacht te brengen.
8
9
Casus: Sharon Veel van de aangemelde meiden bleken óf moeder, óf zwanger, óf hun hoofd was gevuld met de wens om zwanger te worden. We hebben daar de term BBBB-meiden aan gegeven, meiden met een Baby Binnen of Buiten de Buik. Waar er al sprake is van een kind, wonen deze meiden meestal op zichzelf. /JFUJOIFUHFWBMWBO4IBSPO HFmOHFFSEFOBBN ;JKXPPOUTBNFONFUEFWBEFSWBOIFULJOEKFEBUOVCJKOB 2 jaar oud is. Zowel vader als moeder hebben een licht verstandelijke beperking. Ondanks haar beperking regelt Sharon de gang van zaken in huis. Zij wordt er door vader eerder in gehinderd dan dat hij meewerkt. %FBENJOJTUSBUJFJTFFODIBPTFOEBUHFMEUPPLWPPSEFmOBODJÑO&FSTUJTEF[FDIBPTHFPSEFOEFOJO[JDIUFMJKL gemaakt door de coach. Uiteindelijk is toch gekozen voor het inzetten van ‘beschermende bewindvoering’. 7BOWBEFS4WFO HFmOHFFSE XPSEUBBOWBOLFMJKLJOHFTDIBUEBUIJKCFUBBMEXFSL[PVLVOOFOWJOEFO&DIUFS [JKO HFESBHPQWFSTDIJMMFOEFXFSLQMFLLFOJTEFSNBUFWFSTUPSFOE EBUCJOOFOFOLFMFXFLFOEFXFSLPSHBOJTBUJF ontregeld raakt als gevolg van zijn handelen. Ter illustratie: hij was op eigen houtje begonnen aan een andere JOSJDIUJOHWBOIFUNBHB[JKO XBBSEPPS[JKODPMMFHBTUJKEFOOBBSCFQBBMEFPOEFSEFMFONPFTUFO[PFLFO /BFOLFMFQSPFGQMBBUTJOHFOJOIFULBEFSWBOIFUPQEPFOWBOXFSLFSWBSJOH JTCFTMPUFOPWFSUFTDIBLFMFOOBBS dagbesteding. Hij doet dat nu op een plek waarin bekendheid met zijn problematiek is en waar zijn gedrag kan worden overzien. Sharon is ondertussen blij dat Sven dagelijks zijn bezigheden buitenshuis heeft. Het geeft haar ruimte om het huishouden en de zorg voor hun kindje goed te doen. Op termijn zou zij mogelijk werk kunnen zoeken op een sociale werkplaats of ander beschermde werkplek. Zowel vader Sven als moeder Sharon hadden een coach in het kader van het project ‘MEEDOEN OF NIET MEEDOEN? Dat is de vraag’. De coaches van Meedoen begeleidden door zelf mee te doen. Dat betekende CJKWPPSCFFMEFFSTUEFBGXBTTBNFOEPFOPNXFFSTFSWJFTHPFEUFIFCCFOWPPSFFOLPQKFLPöF PGXFSLSVJNUF te hebben voor het klaarmaken van voeding van het kind. Het betekende een andere keer samen ordners inrichten en daar de stapel post van de voorgaande maanden in opbergen. Of met Sven in de auto stappen om te verkennen of bijvoorbeeld de kringloopwinkel een goede werkervaringsplek was. &FOBBOUBMBOEFSFIVMQWFSMFOFSTIFFGU[JDIEBBSEPPSUFSVHLVOOFOUSFLLFO EFDPBDIJOHJTPNHF[FUOBBSFFO Awbz-geïndiceerde ambulante begeleiding en dagbesteding.
3. Resultaten 3.1
Kenmerken deelnemers
7PPSIFUQSPKFDU[JKOKPOHFSFOBBOHFNFME XBBSWBOCFHFMFJEJOHIFCCFOHFLSFHFO&FOUSBKFDUJTOJFUHFTUBSUPNEBUEFKPOHFSFPQ geen enkele manier te bereiken was. Van de 38 jongeren hebben vijf het traject voortijdig afgebroken. %FWFSIPVEJOHKPOHFOTFONFJEFOJTCJKOBmGUZmGUZ)FUNFSFOEFFMLBO[JDIOFUXFMPGOFUOJFULXBMJmDFSFOWPPSFFO.#0OJWFBV FFOHSPPUEFFMIFFGUFFO-JDIU7FSTUBOEFMJKLF#FQFSLJOH -7# .BBSEBBS[JKOPPLVJU[POEFSJOHFOPQ KPOHFSFOEJFCJK[POEFSJOUFMMJHFOU zijn maar zich sociaal onveilig voelen. 0QWBMMFOEJTIFUBBOUBMA####NFJEFO #BCZ#VJUFOPG#JOOFO#VJLIFCCFOE
EJFNPFEFS[JKOPGEBUCJOOFOLPSUXPSEFO&OLFMFIFCCFO FFOCBCZXFOTEPNJOBOUJOIVOIPPGE.FFSEBOEFIFMGU UJFOWBOEF[FTUJFONFJEFOFOUXFFWBEFSTWBMMFO JOEF[FDBUFHPSJF &FOBBO[JFOMJKLEFFMIFFGULFONFSLFOWBOWFSTMBWJOHTHFESBH WPPSBMBMDPIPM XFFE HICFOPGHBNJOH#JKJTFSTQSBLFWBODPOUBDUFO NFUQPMJUJFFOKVTUJUJF#JKNFFSEBOEFIFMGUJTFSTQSBLFWBOmOBODJÑMFQSPCMFNBUJFL*OWJKGHFWBMMFOJTFSTQSBLFWBOTDIVMETBOFSJOH Voor vier deelnemers is beschermende bewindvoering aangevraagd. Een jongen en één meisje zijn van buitenlandse afkomst. Het aantal afkortingen die verwijzen naar de DSM IV is omvangrijk. Van ADHD tot ADD en ODD. Het zijn de afkortingen die verwijzen OBBSBGXJKLFOEHFESBH WBOIZQFSBDUJFGUPUJOFSUHFESBH*OFOLFMFHFWBMMFOPPLOBBSPõFOTJFGPGBHSFTTJFGHFESBH (F[JFOEFFSWBSJOHFOWBOEFDPBDIFTLBOHFTUFMEXPSEFOEBUFSCJKEFKPOHFSFOUXFFTUFSFPUJFQFNFOTCFFMEFOPWFSIFFSTFO a. JLCFOOJFUEFNPFJUFXBBSE IFUMJHUBBONJKFOJLLBONF[FMGOJFUWFSBOEFSFO b. IFUMJHUBBOBOEFSFO [FLFSOJFUBBONJK [JKNPFUFOBOEFSTEPFOFOOJFUJL *OWSJKXFMBMMFHFWBMMFOJTFSFFOHSPUFNBUFWBOPO[FLFSIFJE TPNTFYUSFFN%FÏÏOWFSIVMUIFUBDIUFSFFOHSPUFNPOEFOEFBOEFS verschuilt zich achter kwaaltjes. 0QWBMMFOEJTEBUWPMHFOTEFDPBDIFTEFNFFTUFEFFMOFNFSTJOFFOJTPMFNFOUMFWFO XFJOJHDPOUBDUFOIFCCFONFUWSJFOEFOFOPGGBNJMJF &OLFMFKPOHFSFOIFCCFOFFOTDIJKOCBSFXFSLFSWBSJOHWBOUPU KBBS%BUNBBLUEBU[FPOEFSEFIVJEJHFDSJUFSJBOJFUJOBBONFSLJOH LPNFOWPPSFFO8BKPOH UFSXJKMIVOBSCFJETQPUFOUJFBMTNJOJNBBMXPSEUJOHFTDIBU
Conclusies )FUHBBUPNFFOHSPFQJOBDUJFWFKPOHFSFONFUQTZDIJTDIFPGQTZDIJBUSJTDIFQSPCMFNBUJFLFOPGWFSTMBWJOHFO%BBSCJKJTFFO deel van de meiden moeder of gericht op het moederschap. Een deel heeft een laag opleidingsniveau en enkelen zijn juist hoogbegaafd. Kenmerkend is dat ze in een isolement leven. De groep voldoet in die zin aan de vooraf gestelde criteria.
10
11
3.2 Doelstelling trajecten en resultaten %FBBONFMEJOHTUBSUUFEFDFNCFS NBBSGFJUFMJKLHJOHFOEFFFSTUFUSBKFDUFOWBOTUBSUJONBBSU"MTHFWPMHWBOEFUSBHFJOTUSPPN is de mogelijkheid om deelnemers aan te melden verlengd met 6 maanden tot en met augustus 2013. De meeste trajecten duurden 12 maanden. Doelstellingen en resultaten In onderstaande tabel staat aangegeven welke doelen bij de verschillende trajecten zijn gesteld. Het gaat hier om de doelen zoals aan het CFHJOWBOIFUUSBKFDUEPPSEFBBONFMEFS WFFMBMEFXFSLDPOTVMFOUWBOEFTPDJBMFEJFOTU JTHFGPSNVMFFSE Tabel 1: Doelstellingen van het traject Doel
Aantal jongeren
0QMFJEJOH PQMFJEJOHJODPNCJOBUJFNFUXFSL XFSLFSWBSJOHTQMBBUT
9
0QMFJEJOHFOPGXFSL 848QMBBUTJOH
11
0OEFS[PFLNPHFMJKLIFEFO BBOWSBBH8BKPOH
6
"DUJWFSJOH WSJKXJMMJHFSTXFSL EBHCFTUFEJOH
5
1FSTPPOMJKLFMFWFOPQPSEFCSFOHFO FWUJODPNCJOBUJFNFUQBSUJDJQBUJFEPFMFO
7
Totaal
38
#JKEFNFFTUKPOHFSFOJTBMTEPFMHFTUFMEIFUUPFMFJEFOOBBSPGCFIBMFOWBOFFOPQMFJEJOH BMEBOOJFUJODPNCJOBUJFNFUFFO MFFS
werkplek en het verkrijgen van werk. Voor vijf jongeren was een opleiding of werk niet haalbaar en werden andere vormen van participatie als doel gesteld. Voor zes jongeren gold dat eerst meer duidelijkheid nodig was over zijn/haar mogelijkheden en beperkingen. Zeven jongeren hadden [PEBOJHFQSPCMFNFOJOIFUEBHFMJKLTFMFWFO QTZDIJTDIFPGHF[JOTQSPCMFNBUJFL QSPCMFNFOPQIFUHFCJFEWBOXPOFO mOBODJÑO VJULFSJOH EBUEFEPFMFOJOFFSTUFJOTUBOUJFHFSJDIUXBSFOPQIFUPQPSEFCSFOHFOWBOIFUEBHFMJKLTFMFWFO#JKÏÏOKPOHFSFJTIFUEPFM niet bekend; bij deze jongere is het traject kort na de start afgebroken. Tabel 2: Resultaat begeleiding Resultaat begeleiding
Aantal jongeren
,FV[F PQMFJEJOHFOPGMFFSXFSLQMFL XFSLFSWBSJOHTQMBBUT XFSL JODM848PGJOEJDBUJFEBBSWPPS
14
Verduidelijking mogelijkheden opleiding/werk
4
Maatschappelijke participatie in bredere zin
7
7FSEVJEFMJKLJOHQSPCMFNBUJFL UPFMFJEJOHOBBSJO[FUCFIBOEFMJOH
12
Op orde brengen van aspecten in persoonlijke leven
5
Aanvraag Wajong
5
(FTUPQUHFFOSFTVMUBBU
4
Uit tabel 2 blijkt welke resultaten zijn behaald. Per jongere kunnen meerdere resultaten zijn behaald. Veertien jongeren blijken een resultaat te hebben bereikt op het vlak van opleiding of werk.
%BBSOBBTUJTFSFFOHSPUFHSPFQ KPOHFSFO XBBSCJKEFQSPCMFNBUJFLJTWFSIFMEFSE EPPSEBUCJKWPPSCFFMEFFOEJBHOPTFJTHFTUFME FO waarbij in veel gevallen naar aanvullende hulpverlening is begeleid. Bij vier jongeren zijn mogelijkheden verhelderd doordat tests en/of CFSPFQFOPSJÑOUBUJFJTHFEBBO;FWFOKPOHFSFOIFCCFOWSJKXJMMJHFSTXFSLHFWPOEFO [JKOHBBOTQPSUFOPGBOEFST[JOTBDUJFGHFXPSEFO Bij vier jongeren is geen resultaat behaald. De jongeren waarbij het traject voortijdig is gestopt zijn óf verhuisd óf hebben het contact na WFSMPPQWBOUJKEWFSCSPLFO#JKÏÏOWBOEFKPOHFSFOXBTEFFSOTUWBOEFBBOEPFOJOHFFOUFHSPUFCFMFNNFSJOHWPPSWFSBOEFSJOH CJKFFO ander waren de familieproblemen te groot. Drie trajecten konden eerder afgerond worden doordat het doel was bereikt en verdere begeleiding niet meer nodig was. Doelbereik #JKKPOHFSFOJTIFUPPSTQSPOLFMJKLFEPFMCFIBBME CJK[FTOJFUFOCJKBDIUEFFMT8BOOFFSEPFMFO EFFMT OJFU[JKOCFIBBME JTEBUWFFMBM omdat de persoonlijke problematiek groter was dan aanvankelijk verwacht. Om aan de doelen te werken was eerst andere hulpverlening nodig of hulp bij het op orde brengen van praktische problemen. (FLFLFOJTPGIFUEPFMCFSFJLQFSHFNFFOUFWFSTDIJMU PNEBUEFXFSWJOHTQSPDFEVSFQFSHFNFFOUFWFSTDIJMEF*OEFHFNFFOUFO Ooststellingwerf en Heerenveen is intensiever met de jongeren gecommuniceerd wat de bedoeling van het traject is en wat er van de jongeren wordt verwacht. Uit tabel 3 blijkt dat er inderdaad verschillen tussen gemeenten waren als het gaat om de mate waarin de USBKFDUEPFMFO[JKOCFSFJLU*O0PTUTUFMMJOHXFSGFO)FFSFOWFFOJTJOUPUBBMCJKWBOEFKPOHFSFOEFEPFMFOCFIBBME JO%BOUVNBEFFMFO %POHFSBEFFMCJKWBOEFKPOHFSFO Tabel 3: Doelbereik per gemeente, aantallen en percentages jongeren Gemeente
Doel bereikt
Doel deels bereikt Doel niet bereikt
Totaal
Ooststellingwerf en Heerenveen
Dantumadeel en Dongeradeel
Het advies van de coaches voor vervolg is voor tien jongeren dan ook ‘voortzetting van het traject voor het behalen van het oorspronkelijke doel’ en voor zes jongeren ‘voortzetting van begeleiding met een ander doel’. De begeleiding kan daarbij soms ook door BOEFSFOXPSEFOHFEBBO7PPSEFSUJFOKPOHFSFO JTFFOWPSNWBOTUSVDUVSFMFCFHFMFJEJOHJOIFUEBHFMJKLTMFWFOHFBEWJTFFSE
Conclusies #JKEFIFMGUWBOEFKPOHFSFOJTFFOQBSUJDJQBUJFEPFMTUFMMJOHCFIBBME CJKFFOHSPPUEFFMWBOEFPWFSJHFKPOHFSFOXBTIFUCJKBBOWBOH duidelijk dat nog niet aan activering kon worden gewerkt. Daarvoor moesten eerst doelen worden bereikt die te maken hadden met het op orde hebben van het dagelijkse leven of het verhelderen van mogelijkheden. Bij twaalf jongeren is hierbij naar andere IVMQWFSMFOJOHCFHFMFJE7BBLXBTCJKEFBGTMVJUJOHFFOWPSNWBOWPPSU[FUUJOHWBOIFUUSBKFDUOPEJHFOCJKWBOEFKPOHFSFOJT structurele begeleiding nodig. Er zijn verschillen tussen gemeenten gevonden als het gaat om de mate waarin trajectdoelen zijn behaald. Een belangrijk verschil is daarbij de mate waarin de consulent de jongere daadwerkelijk kende.
12
13
3.3 Kenmerken begeleiding Bij de kenmerken van de begeleiding wordt onderscheid gemaakt in de kenmerken van de werkrelatie tussen coach en jongere zoals ervaren door de coach en de interventies van de coach. Werkrelatie coach-jongere %FDPBDIFTIFCCFOCJKBDIUKPOHFSFOBBOHFHFWFOEBU[JKEFSFMBUJFPOWPMEPFOEFWPOEFOFOCJKESJFOFUWPMEPFOEF DJKGFS #JKEFPWFSJHF jongeren werd de relatie met een 7 of hoger beoordeeld. In tabel 4 zijn de kenmerken van de relatie weergegeven zoals door de coaches CFOPFNE1FSKPOHFSFLVOOFONFFSEFSFBTQFDUFO PPLQPTJUJFWFFOOFHBUJFWFBTQFDUFO [JKOCFOPFNE Tabel 4: Kenmerken van de werkrelatie tussen coach en jongere Kenmerken goede relatie
Aantal keer benoemd
Kenmerken minder goede relatie
Aantal keer benoemd
*OJUJBUJFGKPOHFSF KPOHFSF
7
+POHFSFJTBOHTUJH XBOUSPVXFOE
4
7
Contact wordt in loop van traject minder
onderhoudt het contact 7FSUSPVXFO PQFOIFJECJKKPOHFSF
vermijdend
bespreekbaarheid onderwerpen
3
BMTHFWPMHWBODPOGSPOUBUJF PQESBDIUFO moeten uitvoeren of accentverlegging jongere
Jongere vraagt steun indien nodig
3
+POHFSFWFSUPPOUXFJOJHJOJUJBUJFG DPBDI
5
onderhoudt contact Combinatie vertrouwen en steun
4
vragen
(FFOEVVS[BBNPGGBDFUPGBDFDPOUBDU
4
mogelijk gebleken
6JUUBCFMCMJKLUEBUDPBDIFTIFUDPOUBDUBMTHPFEFSWBSFOBMTKPOHFSFO[FMGBDUJFTPOEFSOFNFOPNIFUDPOUBDUUFPOEFSIPVEFO BMT[F open zijn in het gesprek en hulp vragen wanneer het nodig is. Kenmerken interventies die succes bepalen In de volgende tabel is aangegeven welke interventies de coaches als bepalend beschouwen voor het succes van een traject of de kans van slagen. De coaches konden per casus maximaal vijf interventies noemen. Er kunnen de volgende interventies worden onderscheiden: t *OUFSWFOUJFTHFSJDIUPQIFUPOUXJLLFMFOWBOFFOHPFEFXFSLSFMBUJF [PBMTIFUBGTQSFLFOPQFFOWPPSEFKPOHFSFWFJMJHFQMFL IFUPQ WFSTDIJMMFOEFNBOJFSFODSFÑSFOWBOEVJEFMJKLIFJEPNIFUWFSUSPVXFOUFXJOOFO IFUBBOTMVJUFOCJKIFUUFNQPFOEFEPFMFOWBOEF KPOHFSF IFUFSLFOOFOWBOCFQFSLFOEFPNTUBOEJHIFEFOFOEFOPSNFOFOXBBSEFOWBOEFKPOHFSF)FUHBBUIJFSCJKWPPSCFFMEPNIFU NBLFOWBOEVJEFMJKLFBGTQSBLFOFOIFUOBLPNFOWBOBGTQSBLFO EVJEFMJKLIFJEHFWFOPWFSEFSPMWBOEFHFNFFOUF FSLFOOFOEBU[JFLUF WBOFFOLJOEFFOCFMFNNFSFOEFGBDUPSJTWPPSEFNPFEFSPNBDUJWJUFJUFOUFPOEFSOFNFO FOEFKPOHFSFEFUJKEHFWFO t 7PPSXBBSEFTDIFQQFOEFJOUFSWFOUJFT [PBMTBDUJFTWBOEFDPBDIPNQSPCMFNFOPQUFMPTTFOEJFFFOCFMFNNFSJOHWPSNFOWPPS QBSUJDJQBUJFJOXFMLFWPSNEBOPPL)FUHBBUIJFSPNIFUPQMPTTFOWBOWBBLmOBODJÑMFQSPCMFNFOXBBSCJKDPOUBDUFONFUTPDJBMFEJFOTU of andere instanties nodig zijn. t *OUFSWFOUJFTHFSJDIUPQWFSIFMEFSJOH [PBMTWFSIFMEFSJOHWBOEFQTZDIJTDIFQSPCMFNBUJFL HF[JOTQSPCMFNBUJFL KFVHE[PSH
BSCFJETFO opleidingsmogelijkheden. t *OUFSWFOUJFTHFSJDIUPQWFSBOEFSJOH [PBMTCJKWPPSCFFMEIFUNFFHBBONFUFFOKPOHFSFBMTIJK[JKLFOOJTHBBUNBLFOPQFFOTDIPPM IFU POEFSTUFVOFOCJKCJKWPPSCFFMEIFUSFHFMFOWBO[BLFONFUJOTUBOUJFT.BBSPPLIFUUPFQBTTFOWBONPUJWFSFOEFUFDIOJFLFO [PBMTIFU HFWFOWBOQPTJUJFWFGFFECBDLFOIFUUPOFOWBOWFSUSPVXFOJOEFKPOHFSF FOIFUBBOMFSFOWBOQSPCMFFNPQMPTTFOEFWBBSEJHIFEFO 0PLWBMMFOIJFSPOEFSBDUJFTWBOEFDPBDIXBBSEPPSEFKPOHFSFHFMJKLFFOTUBSULBONBLFO EPPSCJKWPPSCFFMEFFOXFSLFSWBSJOHTQMFLUF regelen of een aanvraag te doen voor een beroepskeuzetest. t *OUFSWFOUJFTHFSJDIUPQIFUPOEFSTUFVOFOWBOWFSBOEFSJOH [PBMTIFUHF[JOCFUSFLLFOCJKIFUUSBKFDUFOBGTUFNNJOHNFUBOEFSF IVMQWFSMFOFSTFOJOTUBOUJFTPNUFWPPSLPNFOEBUFSUFHFOHFTUFMEFCFXFHJOHFOPOUTUBBO0PLIFUDPOUBDUIPVEFOEPPSEFDPBDI IFUFSCPWFOPQ[JUUFO WBMUIJFSPOEFS
Uit tabel 5 blijkt dat de coaches veel belang hechten aan duidelijkheid en betrouwbaarheid om vertrouwen te kunnen winnen en EBBSNFFEFLBOTWBOTMBHFOWBOIFUUSBKFDUUFWFSHSPUFO LFFSHFOPFNE 0PLXPSEUWBBLIFUBBOTMVJUFOCJKEFKPOHFSFJOQMBBUTWBO ESVLVJUUFPFGFOFOWBOCFMBOHHFBDIU LFFSHFOPFNE %BBSCJKXPSEUOBBTUIFUPOEFSTUFVOFOCJKIFUPOEFSOFNFOWBOBDUJFTPNBM doende problemen op te lossen en zelfvertrouwen te ontwikkelen ook vaak het belang genoemd van motiverende gesprekstechnieken. Tenslotte wordt vaak genoemd dat het contact met andere hulpverleners en andere instanties van belang was voor het slagen van het traject. Bij deze resultaten moet worden opgemerkt dat het niet betekent dat de verschillende interventies bij andere casussen niet aan de PSEFXBSFO IFUHFFGUBMMFFOBBOXFMLFEPPSEFDPBDIFTJOEFWFSTDIJMMFOEFDBTVTTFOBMTCFMBOHSJKLTUXPSEFOHF[JFOWPPSIFUCFIBMFOWBO het resultaat. Tabel 5: Interventies die volgens de coaches van belang waren voor het succes/kans van slagen van het traject Interventies die het traject succesvol of kansrijk maakten
Aantal jongeren
Relatie opbouwen Afspreken op voor jongere prettige plek
4
%VJEFMJKLFBGTQSBLFONBLFO OBLPNFO CFUSPVXCBBS[JKO PQFO[JKO EVJEFMJKL[JKOPWFSWFSXBDIUJOHFOFOSPMMFO
13
&SLFOOFOTJUVBUJF UFNQPSFTQFDUFSFO UJKEOFNFOPNSFMBUJFPQUFCPVXFO
12
5JKEOFNFOPNIFMFWFSIBBMUFIPSFO MVJTUFSFOEPPSCJFEFO JOHBBOPQBDIUFSMJHHFOEFQSPCMFNBUJFL
5
Voorwaarden scheppen Praktische problemen oplossen voor jongere
6
SFHFMFOmOBODJÑMFQSPCMFNFO SFHFMFONFUJOTUBOUJFT GPSNVMJFSFOBBOWSBHFO
Verhelderen 7FSIFMEFSJOHQSPCMFNBUJFL CFHFMFJEFOOBBSEJBHOPTF CFIBOEFMJOH
5
7FSIFMEFSFO PSJÑOUFSFOBSCFJETFOPQMFJEJOHTNPHFMJKLIFEFO BGOBNFUFTUT
6
Verandering in gang zetten Actie van coach om iets voor elkaar te krijgen
10
XFSLFSWBSJOHTQMBBUT CFSPFQTLFV[FUFTUBBOWSBHFO VJULFSJOHBBOWSBHFO
0OEFSTUFVOFOCJKSFHFM[BLFO CFNJEEFMFO
10
.FFOFNFO NFFHBBO
11
.PUJWFSFOEFHFTQSFLTUFDIOJFLFOUPFQBTTFO OJFUJOHBBOPQOFHBUJFGHFESBH WFSUSPVXFOJOKPOHFSFUPOFO
12
"BOMFSFOQSPCMFFNPQMPTTFOEFWBBSEJHIFEFO MFSFOWFSBOUXPPSEFMJKLIFJEOFNFO CFXVTUXPSEJOH
3
Verandering ondersteunen (F[JOTTZTUFFNCFUSFLLFOCJKCFHFMFJEJOH
3
Afstemming met andere hulpverleners en instanties
10
Contact houden
5
Belemmerende en bevorderende factoren 7PMHFOTEFDPBDIFT[JKOOBBTUEFJOUFSWFOUJFTEFWPMHFOEFGBDUPSFOCFWPSEFSFOEWPPSIFUCFIBMFOWBOEPFMFO7PPSBMDPNQFUFOUJFT NPUJWBUJFFOEPPS[FUUJOHTWFSNPHFOWBOEFKPOHFSF LFFSHFOPFNE
POEFSTUFVOJOHVJUEFPNHFWJOHIFUHF[JO LFFSHFOPFNE FO nFYJCJMJUFJUNFEFXFSLJOHWBOJOTUBOUJFT LFFSHFOPFNE 0PLIJFSHFMEUEBUEFCFWPSEFSFOEFGBDUPSFONPHFMJKLWBLFSWPPSLPNFO maar zij zijn door de coaches niet als de belangrijkste bevorderende factoren genoemd. &FOCFMBOHSJKLFOFHBUJFWFJOWMPFEJTFSXBOOFFSEFQSPCMFNBUJFLFSOTUJHJT LFFSHFOPFNE
BMTEFKPOHFSFXFJOJHJO[JDIUIFFGUJO [JKOIBBSCFQFSLJOHFOPGEF[FOJFUBDDFQUFFSU LFFS PGFSHFFONPUJWBUJFJTFOPGEFBBOEBDIUPQJFUTBOEFSTJTHFSJDIU LFFS Een jongere wilde bijvoorbeeld eerst verhuizen voordat hij aan het trajectdoel kon beginnen. Ook was er bij één van de jongeren sprake van een opname.
14
15
#FMBOHSJKLFCFMFNNFSFOEFFYUFSOFGBDUPSFO[JKOWPMHFOTEFDPBDIFTCJKWPPSCFFMEJOTUBOUJFTEJFMBOH[BBNXFSLFO SFHFMTEJFBWFSFDIUT VJUQBLLFO POIBOEJHFDPNNVOJDBUJFWBOJOTUFMMJOHFO XJTTFMJOHFOJODPOUBDUQFSTPOFO LFFSHFOPFNE 0PLIFFGUEFEJSFDUF PNHFWJOHWBOEFKPOHFSF IFUHF[JO TPNTFFOOFHBUJFWFJOWMPFE LFFS EPPSEBUIFUHF[JOOJFUCFSFJEJTQBUSPOFOUFEPPSCSFLFO &FOWPPSCFFMEWBOFFOSFHFMJOHEJFFFOCFMFNNFSFOEFJOWMPFEIFFGUJTEBUEFNBYJNBMFTUVEJFmOBODJFSJOHMBHFSJTEBOIFUOJWFBV WBOEFCJKTUBOETVJULFSJOH7PPSFFOKPOHFSFEJFXFFSOBBSTDIPPMHBBUCFUFLFOUEBUFFOUFSVHWBMJOJOLPNFO FFOJOLPNFOEBUBMTFFO NJOJNVNHFMEU%BBSOBBTUXPSEUTUVEJFmOBODJFSJOHOJFUUPFHFLFOEBMTFSTQSBLFJTWBOTDIVMETBOFSJOH(FWPMHJTEBUFSHFFOEJQMPNB wordt behaald. Aan de coaches is ook gevraagd aan te geven welke interventies die zijzelf hebben uitgevoerd de kans op het slagen van het traject IFCCFOWFSLMFJOE%FDPBDIFTHFWFOBBOEBUFSOJFUHFOPFHCPWFOPQ[JUUFO UFWFFMJOJUJBUJFGCJKEFKPOHFSFMBUFO UFWFFMSVJNUFHFWFO BBOFJHFOLFV[FTFFOOFHBUJFGFõFDUIFCCFO LFFSHFOPFNE 0PLWJOEFO[JKEBU[JKJOFFOBBOUBMTJUVBUJFTUFXFJOJHBBOEBDIUIFCCFO CFTUFFEBBOCFQBBMEFBTQFDUFO [PBMTEFDVMUVSFMFBDIUFSHSPOEWBOEFKPOHFSFPGEFJOWMPFEWBOIFUHF[JOTTZTUFFN LFFSHFOPFNE )FULBOIJFSCJKPPLHBBOPNFFOWFSLFFSEFJOTDIBUUJOH%JUIFFGUFFOOFHBUJFWFJOWMPFEPQEFLBOTWBOTMBHFO PNEBUEFDPBDIIJFSEPPS te weinig bij de jongere kan aansluiten en bijvoorbeeld teveel van de jongere vraagt.
Conclusies #JKWBOEFKPOHFSFOLPOEFDPBDIFFOHPFEFXFSLSFMBUJFPQCPVXFO%JUVJUUF[JDIJOIFUPOEFSIPVEFOWBOEFSFMBUJFEPPS EFKPOHFSF IFULVOOFOWPFSFOWBOFFOPQFOHFTQSFLFOIFUEPFOWBOFFOCFSPFQPQEFDPBDIXBOOFFSEBUOPEJHXBT Volgens de coaches zijn bij de 38 jongeren de volgende interventies het meest bepalend geweest voor het slagen van het traject. Om een goede werkrelatie op te bouwen: duidelijk en betrouwbaar zijn en aansluiten bij de jongere. Om een verandering in gang UF[FUUFOBDUJFWBODPBDIPNJFUTWPPSFMLBBSUFLSJKHFO POEFSTUFVOFOCJKSFHFM[BLFO CFNJEEFMFO NFFOFNFOFONFFHBBOFO motiveren. En tenslotte afstemmen met andere partijen om de verandering te ondersteunen. Bovendien zijn enkele andere bevorderende elementen van belang; vaak zijn dit de tegenhangers van de belemmerende factoren. #FMBOHSJKLFCFMFNNFSFOEFGBDUPSFO[JKOWPMHFOTEFDPBDIFTEFFSOTUWBOEFQFSTPPOMJKLFQSPCMFNBUJFL XBBSEPPSFFSTUBOEFSF CFHFMFJEJOHPQ[JKOQMBBUTJT OFHBUJFWFJOWMPFEWBOJOTUBOUJFTEJFOJFUPQNBBULVOOFOSFBHFSFO UFWFFMSVJNUFHFWFOBBOFJHFO keuzes van de jongeren en het maken van verkeerde inschattingen.
$BTVT(KBMU Gjalt (gefingeerde naam) heeft geen uitkering, omdat hij alleen MBO niveau 1 heeft afgemaakt en daarmee nog geen startkwalificatie heeft. De aanvankelijke aanmelding gebeurt door een trajectbegeleider van het RMC. De werkconsulent voegt hem toe aan de lijst voor ‘MEEDOEN OF NIET MEEDOEN? Dat is de vraag!’. 0NEBUIJKHFFOVJULFSJOHIFFGU MFFGUIJKWBO[O[PSHUPFTMBHFOEF[PSHWFS[FLFSJOHXPSEUEPPSIFNOJFU betaald. De aanmaningen stapelen zich ondertussen op. (KBMUJTFSÏÏOWBOIFUUZQFiVMUSBLPSUMPOUKFw"MTXFTNPSHFOTCJKIFNUIVJTBGTQSFLFOTUBBUFSBMFFOCMJLKF Redbull op de salontafel. Hij heeft niet om dit traject gevraagd. Er volgt een woede-uitbarsting en daarna kunnen we een gesprek voeren over een mogelijk traject. Terug naar het MBO lijkt niet een kansrijke optie. De coach maakt de inschatting dat hij op dit moment niet leerbaar is via een reguliere opleiding. 7FSLFOEXPSEUCJKEFJOLPNFOTFOXFSLDPOTVMFOUPGFFOVJULFSJOHLBOXPSEFOUPFHFLFOEBMT(KBMUEBBSWPPS een tegenprestatie gaat leveren in de vorm van een leerwerktraject. Hiermee kan hij arbeidsvaardigheden op EPFOBMTPQUJKELPNFO OJFUWPPSFMLXJTTFXBTKFUIVJTCMJKWFO MFSFOPNHBBONFUGFFECBDL TBNFOXFSLFONFU collega’s. Door te kiezen voor een werkervaringsplek zal zijn dag- en nachtritme normaliseren en komt hij in contact met andere mensen. De sociale dienst stemt in met het voorstel. (KBMUIFFGUFFONPUUPi"MTJLOJFUTEPF LBOJLOJFUTGPVUEPFOFOLSJKHJLPPLOJFUPQNOLPQw)JKJTXFMBBOXF[JH PQEFXFSLFSWBSJOHTQMFL NBBSLPNUGFJUFMJKLUPUOJFUTFOMBBUHFFONPHFMJKLIFJEPOCFOVUPNOJFUOBBS[JKOXFSL te hoeven. 1BTOBEBUEBBEXFSLFMJKL[JKOVJULFSJOHOJFUPQEFOPSNBMFUJKEPQ[JKOSFLFOJOHTUBBU CFHJOUCJKIFNEPPSUF dringen dat hij er niet onderuit kan. #JKPOWPPS[JFOFBDUJWJUFJUFOSBBLUIJKEFLMVUTLXJKU"BOWBOLFMJKLMFJEUEBUUPUTDIFMEQBSUJKFO WFSXFOTJOHFOFO CFESFJHJOHFO%PPSEBBSBMTDPBDIOJFUSFDIUTUSFFLTPQUFSFBHFSFO LSJKHUIJKEFUJKEPNCJK[JOOFOUFLPNFOFO kan hij het opbrengen om z’n excuses aan te bieden. Tegenwoordig kan hij voor zichzelf een time-out creëren EPPSOBBSCVJUFOUFMPQFOFOFFOTIBHKFUFSPLFO"MTEBUOJFUHFOPFHJT TUVVSUIJKFFOABQQKFOBBS[JKODPBDI om te vragen wat hij het beste kan doen. 0OEFSUVTTFOJT(KBMUCFHPOOFONFUQTZDIPUIFSBQJFPNBBO[JKOGBBMBOHTUUFXFSLFO IFUXBTÏÏOWBOEF BEWJF[FOOBFFOQTZDIPMPHJTDIPOEFS[PFL )FUVMUSBLPSUFMPOUKFJTMBOHFSHFXPSEFO(KBMUIFSLFOUFFSEFSEBUIJK[JDIMBBUMFJEFOEPPS[JKOFNPUJFTFO dat hij zichzelf daardoor het meeste schade berokkent.
16
17
4. Conclusies en aanbevelingen Vijf coaches hebben 39 jongeren begeleid om hun zelfredzaamheid en participatiemogelijkheden te vergroten. De jongeren zijn veelal door de werkconsulent van de sociale dienst van de deelnemende gemeenten geselecteerd en voldoen aan het WBOUFWPSFOPQHFTUFMEFQSPmFM&SJTWFFMFSOTUJHFQSPCMFNBUJFL QTZDIJTDIFoFOWFSTMBWJOHTQSPCMFNBUJFL NBBSPPLTDIVMEFO%PPSEBU EFKPOHFSFOWBBLJOFFOJTPMFNFOUMFWFOJTIFUBBOOFNFMJKLEBU[FDPOUBDUFOJOIFUBMHFNFFONJKEFO BOHTUJHFOPGXBOUSPVXFOE[JKO Daarbij is een deel van de meiden moeder of gericht op het moederschap. Een deel van de jongeren heeft een licht verstandelijke beperking en enkelen zijn juist hoogbegaafd. De coaches hebben voor elke casus een aantal vragen beantwoord. Op basis hiervan worden de onderzoeksvragen beantwoord. Wat zijn de resultaten van de begeleiding? Bij het grootste deel van de jongeren is een participatiedoelstelling behaald of zijn de mogelijkheden voor participatie verhelderd. %BBSOBBTUJTWBBLQBTTFOEF BOEFSFIVMQJOHF[FU0QWBMMFOEJTEBUJOFFOEFSEFWBOEFHFWBMMFOWPPSIFUWFSWPMHFFOTUSVDUVSFMFWPSNWBO begeleiding is geadviseerd. Dit kan variëren van wekelijkse begeleiding tot het organiseren van ‘een achterwacht’ die de vinger aan de pols kan houden. #JKFFOHSPPUEFFMWBOEFKPOHFSFOXBTIFUBEWJFTWBOEFDPBDIPNIFUUSBKFDUUFWFSMFOHFO%FFJOEEPFMFOLPOEFO OPH OJFUXPSEFO CFIBBME PNEBUFFSTUBOEFSFQSPCMFNFOPQHFMPTUNPFTUFOXPSEFOPGNPHFMJKLIFEFONPFTUFOXPSEFOWFSIFMEFSE0NJOEF[F EPFMHSPFQEFHFTUFMEFEPFMFOUFLVOOFOCFIBMFO MJKLUFFOKBBSPWFSIFUBMHFNFFOUFLPSU*OEFQSBLUJKLCMJKLUIFUJOEF[FUJKETQBOOFXFM NPHFMJKLTUSVDUVSFMFTUBQQFOUF[FUUFO NBBSEF[FMJKLFOPOWPMEPFOEFEVVS[BBNUF[JKO&MLFAUFHFOXJOELBOUPUUFSVHWBMPGVJUWBMMFJEFO &FOEVVS[BBNWFSBOEFSJOHTUSBKFDUWSBBHUFFOUSBKFDUWBOUPUKBBS(FBEWJTFFSEXPSEUEBBSPNEFUSBKFDUEVVSUFWFSMFOHFO (F[JFOEFWFSTDIJMMFOUVTTFOHFNFFOUFOJOEFSFTVMUBUFOPQEPFMCFSFJLJTIFUNPHFMJKLWBOCFMBOHEBUFSEJSFDUBBOIFUCFHJOWBOIFU USBKFDUBBOEFKPOHFSFEVJEFMJKLXPSEUHFNBBLUXBUEFWFSXBDIUJOHJT EBUXFEFSLFSJHIFJEXPSEUWFSXBDIUCJKIFUWFSLSJKHFOWBOFFO uitkering in de vorm van participatie. Daarbij kunnen doelen beter bepaald worden en beter worden behaald wanneer de consulent de jongere goed kent en er zicht is op de problematiek. De gemeenten verschilden op deze punten in hun werkwijze. &FOBOEFSBBOEBDIUTQVOUJTEBU NFEFEPPSEFTMFDIUFBSCFJETNBSLUIFU[FFSNPFJMJKLJTWPPSEF[FEPFMHSPFQXFSLPGQBTTFOEF stageplaatsen te vinden. Zonder stageplaatsen kunnen opleidingen soms ook niet worden gestart. Aanbevolen wordt op gemeentelijk niveau het creëren van passende stageplekken te stimuleren. Wat zijn kenmerken van de methode die de begeleiding succesvol of kansrijk maken? Veel interventies die door de coaches als belangrijk worden gezien voor het slagen van een traject komen overeen met de VJUHBOHTQVOUFOWBOIFUCBHBHFESBHFSNPEFMFFOHPFEFXFSLSFMBUJFPQCPVXFO BMEPFOEFQSPCMFNFOPQMPTTFOFOBDUJWFSFO samenwerking met andere betrokkenen. Volgens de coaches zijn bij de 39 jongeren de volgende interventies het meest bepalend geweest voor het slagen van het traject. Om een goede werkrelatie op te bouwen: duidelijk en betrouwbaar zijn en aansluiten bij de jongere. Om een verandering in gang te [FUUFOBDUJFWBODPBDIPNJFUTWPPSFMLBBSUFLSJKHFO POEFSTUFVOFOCJKSFHFM[BLFO CFNJEEFMFO NFFOFNFOFONFFHBBOFONPUJWFSFO En tenslotte afstemmen met andere partijen om de verandering te ondersteunen. 7BOEFJOUFSWFOUJFTEJFEFDPBDIFTCFMBOHSJKLBDIUFOWPPSIFUXFMTMBHFOWBOEFUSBKFDUFO WPSNFOEFWPMHFOEFFFOWFSEFSFVJUXFSLJOH WBOEFNFUIPEJFLIFUBGTQSFLFOPQFFOWPPSEFKPOHFSFWFJMJHFQMFL NFFTUBMCJKEFKPOHFSFUIVJT BMTJOUFSWFOUJFEJFCJKESBBHUBBOIFU POUXJLLFMFOWBOFFOHPFEFSFMBUJF IFUWFSIFMEFSFOWBOQSPCMFNBUJFLBMTUVTTFOGBTFFOIFUPOEFSIPVEFOWBOIFUDPOUBDUNFUEFKPOHFSF
Uitwerking van de methodiek: onderhouden van contact Een thema in de intervisiebijeenkomsten van de coaches was het accepteren van een eenzijdige werkrelatie. Een werkrelatie wordt door EFDPBDIFTBMTHPFECFPPSEFFMEXBOOFFSFSFFOWFSUSPVXFOTCBOEJT EFKPOHFSFPQFOJT DPOUBDU[PFLUXBOOFFSIFUOPEJHJTFOPPLPQ FJHFOJOJUJBUJFGIFUDPOUBDUPOEFSIPVEU#JKWBOEFKPOHFSFOJTEJUJOWPMEPFOEFNBUFHFMVLU NBBSEJUHFCFVSUOJFUBMUJKE5FOFFSTUF PNEBUEFKPOHFSFOJFUWPPSIFUUSBKFDUIFFGUHFLP[FO NBBSEFXFSLDPOTVMFOU&FOUXFFEFBTQFDUJTEBUEFKPOHFSFOTPNTUFXFJOJH vaardigheden hebben om het contact te kunnen onderhouden. Om marginalisatie te voorkomen wordt het contact dan toch door de DPBDIPOEFSIPVEFO&ÏOWBOEFJOUFSWFOUJFTEJFEPPSEFDPBDIFTBMTCFMBOHSJKLXPSEUHF[JFOWPPSIFUTMBHFOWBOIFUUSBKFDU FOEJFFFO WFSEFSFVJUXFSLJOHWPSNUWBOEFNFUIPEJFL JTEBOPPLIFUPOEFSIPVEFOWBOIFUDPOUBDU IFUAFSCPWFOPQ[JUUFO Uitwerking van de methodiek: volgend versus directief De coaches geven als bevorderende interventies aan dat moet worden aangesloten bij de jongere en de jongere de ruimte moet worden HFHFWFO"OEFS[JKETHFWFO[JKBBOEBUUFWFFMJOJUJBUJFGCJKEFKPOHFSFMBUFOFOUFWFFMSVJNUFHFWFOBBOFJHFOLFV[FTFFOOFHBUJFGFõFDULBO IFCCFO FFOCFMFNNFSFOEFGBDUPSJT&FOUXFFEFUIFNBJOEFJOUFSWJTJFWBOEFDPBDIFTTMVJUIJFSPQBBO OBNFMJKLEFWSBBHJOIPFWFSSF de coach directief dan wel volgend moet zijn in de benadering van de jongere. Om de jongere te activeren wordt in eerste instantie aangesloten bij de motivatie van de jongere. De doelgroep heeft echter vaak een meer directief-ondersteunende benadering nodig om de jongere te activeren en te laten ervaren dat de situaties die vermeden worden niet bedreigend zijn. Hierbij kunnen ook sancties XPSEFOPQHFMFHE JOIFUVJUFSTUFHFWBMPQTDIPSUFOLPSUFOTUPQQFOWBOVJULFSJOH PNEVJEFMJKLUFNBLFOEBUFSWBOVJUEFNBBUTDIBQQJK WFSXBDIUJOHFO[JKOPNUSFOUEFJO[FUWPPSFMLBBS [JFEFDBTVTWBO(KBMU )FUEJSFDUJFWFLBEFSXFSEJOIFUQSPKFDUCFQBBMEEPPSEFQBSUJDJQBUJFEPFMTUFMMJOH.BYJNBMF[FMGSFE[BBNIFJE JO[FUOBBSWFSNPHFOWPPS minimale afhankelijkheid van een uitkering. Op het moment dat er een discrepantie was tussen het veronderstelde vermogen bij de KPOHFSFOFOEFEBBEXFSLFMJKLHF[FUUFTUBQQFO XFSEIFUHFTQSFLNFFSEJSFDUJFGEXJOHFOEFS )FUSJTJDPWBOFFONFFSEJSFDUJFWFPQTUFMMJOHJTEBUXBOOFFSOJFUWPMEPFOEFBBOTMVJUJOHCJKEFKPOHFSFXPSEUHFWPOEFO EFKPOHFSFUF grote druk ervaart. De jongere kan dan afhaken en uit beeld verdwijnen. Vandaar dat de coach bij elke jongere opnieuw een evenwicht moet vinden in de mate van directief en volgend ondersteunend handelen om tot activering te komen. Wat zijn belemmeringen in de aanpak? Naast de genoemde negatieve invloed van een te volgen opstelling van de coach zijn volgens de coaches de volgende factoren CFMFNNFSFOEWPPSIFUTVDDFTWBOEFBBOQBLEFFSOTUWBOEFQFSTPPOMJKLFQSPCMFNBUJFL XBBSEPPSFFSTUBOEFSFCFHFMFJEJOHPQ[JKO QMBBUTJT OFHBUJFWFJOWMPFEWBOJOTUBOUJFTEJFOJFUPQNBBULVOOFOSFBHFSFOFOIFU [FMG NBLFOWBOWFSLFFSEFJOTDIBUUJOHFO %PPSEFSPMWBODPBDIBMTCFNJEEFMBBSFOSFHJTTFVSLVOOFOEFOFHBUJFWFFõFDUFOWBOIFUOJFUPQNBBUSFBHFSFOTPNTFOJHT[JOTXPSEFO PQHFWBOHFO(F[JFOEFNBUFWBOPOEFSTUFVOJOHEJFEF[FEPFMHSPFQOPEJHIFFGU LBOHFDPODMVEFFSEXPSEFOEBUJOIFUPOEFSXJKTFOCJK andere relevante partners meer aandacht nodig is voor deze groep. Het is van belang het contact te onderhouden en de jongere in beeld UFIPVEFO8BOOFFSEFKPOHFSFOHPFEXPSEFOCFHFMFJE CMJKLFO[JKWPMEPFOEFQBSUJDJQBUJFNPHFMJKLIFEFOUFIFCCFO Slot (F[JFOEFCFIBBMEFSFTVMUBUFOMJKLUEFNFUIPEJFLHFCBTFFSEPQIFUCBHBHFESBHFSNPEFMHFTDIJLUUF[JKOWPPSCFHFMFJEJOHWBOEF EPFMHSPFQPNQBSUJDJQBUJFUFCFWPSEFSFO#JKWSJKXFMBMMFKPOHFSFO[JKOTUBQQFOHF[FUXBBSEPPSEF[FMGSFE[BBNIFJEJTUPFHFOPNFO terwijl de tot dan toe betrokken hupverleners geen mogelijkheden meer zagen. Naast de opbouw van een goede werkrelatie en het PQEJSFDUJFGPOEFSTUFVOFOEFXJK[FBDUJWFSFO MJKLUEFBGTUFNNJOHNFUBOEFSFCFUSPLLFOFOFTTFOUJFFM0NEF[FDPNQMFYFEPFMHSPFQ tot participatie te bewegen is echter ook meer tijd nodig. De methodiek is door de intervisiebijeenkomsten en de beschrijving van de casussen verder verhelderd en uitgewerkt. Met nader JOUFSOBUJPOBBM MJUFSBUVVSPOEFS[PFLLBOEFNFUIPEJFLUIFPSFUJTDIXPSEFOPOEFSCPVXEFO NPHFMJKL XPSEFOWFSCFUFSE
18
19