JAARVERSLAG 2006
AZ Damiaan Raad van Bestuur
Medische Raad
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • •
(per 01.01.2007)
Mevr. G. Brugmans, voorzitter Dhr. B. Peirsegaele, ondervoorzitter Dhr. I. Huyghe, secretaris Dhr. J. Ackermans Dhr. A. Daenekindt Dhr. D. Laleman Prof. Dr. A. Lerut Dhr. W. Michils E.H. F. Sonneville E.Z. S. Stubbe Mevr. M. Van de Walle Prof. Dr. Ph. Vandekerckhove Dhr. B. Vander Cruyssen Dhr. L. Vansteene E.Z. B. Vanwildemeersch Dhr. A. Venmans Dhr. J. Droesbeke, algemeen directeur Dhr. P. Verhulst, adjunct-algemeen directeur
Directiecomité (per 01.01.2007) • • • • • • • • • • • •
Dhr. J. Droesbeke, voorzitter Prof. Dr. J.P. Baeyens Mevr. S. Commeyne Mevr. M. De Meester Mevr. A. Glorieux Dhr. F. Goeminne Dhr. P. Henon Dhr. P. Lanssens Mevr. M. Spileers Dhr. S. Van Neste Dr. S. Vanthuyne Dhr. P. Verhulst
(per 01.01.2007)
Dr. J. Van Oyen, voorzitter Dr. G. Orbie, secretaris Dr. F. Hoogmartens, ondervoorzitter Dr. A. Broeders Dr. B. Claikens Dr. G. Desmet Dr. L. Parmentier Dr. E. Van Ingelghem Dr. P. Van Wettere
Ethisch comité (per 01.01.2007) • • • • • • • • • • • • •
Dhr. K. Lakiere, secretaris Dr. S. Bafort E.H. R. Decruyenaere Dhr. B. Dejaegher Magistraat D. Floren E.H. Prof. E. Lagae Dr. B. Linden Dr. L. Nuytten Dr. L. Parmentier Dr. B. Rombaut Dhr. J. Snoeck Dr. Ph. Vandelanoitte Dr. G. Van Paemel
Ondernemingsraad (per 01.01.2007) • • • • • • • • •
Dhr. J. Droesbeke, voorzitter Dhr. N. Coulier, secretaris Dhr. J. Snoeck, verantwoordelijke bedienden Dhr. J. Szlanyinka, verantwoordelijke arbeiders Prof. Dr. J.P. Baeyens Mevr. S. Commeyne Mevr. M. De Meester Mevr. A. Glorieux Dhr. F. Goeminne
• • • • • • • • • • • • • • •
Dhr. P. Henon Dhr. P. Lanssens Mevr. M. Spileers Dhr. S. Van Neste Dr. S. Vanthuyne Dhr. P. Verhulst Dhr. R. Busschaert Dhr. P. De Braekeleer Mevr. L. Dendooven Dhr. K. De Roo Mevr. A. Dewinter Dhr. G. Geerseau Mevr. M. Vanhooren Dhr. R. Vanleenhove Mevr. R. Van Vooren
Comité voor preventie en bescherming op het werk (per 01.01.2007) • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Dhr. J. Droesbeke, voorzitter Dhr. F. Goeminne, secretaris Dr. B. de Milliano, arbeidsgeneesheer Prof. Dr. J.P. Baeyens Mevr. S. Commeyne Mevr. M. De Meester Mevr. A. Glorieux Dhr. P. Henon Dhr. P. Lanssens Mevr. M. Spileers Dhr. S. Van Neste Dr. S. Vanthuyne Dhr. P. Verhulst Dhr. R. Busschaert Dhr. T. Compernolle Dhr. N. Coulier Mevr. A. Dewinter Mevr. K. Houck Mevr. R. Jonckheere Dhr. J. Snoeck Dhr. J. Szlanyinka Mevr. W. Van Buren Mevr. M. Vanhooren Dhr. P. Vanhoutte Mevr. V. Zanders
Inhoud
INHOUD
3
VOORWOORD
4
ALGEMEEN BELEID
5-7
PATIËNTENZORG
8-16
KWALITEITSZORG
17-18
PATIËNTGERICHTE ADMINISTRATIE
19-20
ZORG IN CIJFERS
21
FINANCIËN
22-25
PERSONEELSBELEID
26-28
MILIEU EN VEILIGHEID
29-30
GENEESHEREN
31
Inhoud | jaarverslag 2006 | 3
Voorwoord
2006 was een boeiend, maar voor velen onder jullie een niet zo gemakkelijk jaar. Verpleegkundigen bleven schaars op de arbeidsmarkt, aanstellingen bleven dan ook uit en sommige diensten moesten op minimumbezetting draaien. Gelukkig bracht de zomer soelaas met veel nieuwe medewerkers. We hebben ze met open armen ontvangen en hopen ze lang in ons midden te houden. Nieuwe diensten gingen van start zoals sp-psychogeriatrie, de diabetische voetkliniek, de overgewicht- en obesitaskliniek, het joint care programma voor knie- en heupprothese. Samen met het A.Z. Sint Jan Brugge werd een associatie opgericht om gezamenlijk een dienst cardiologie uit te bouwen. Nu nog duimen voor de erkenning. Het elektronisch patiëntendossier wordt stap voor stap een realiteit. Het solidariteitsprogramma Memisa kreeg meer vorm en inhoud en het IKG programma (Interne Klantgerichtheid) werd met succes heropgestart. Verder nam de bouw van ons nieuw ziekenhuis veel vergaderingen in beslag. Wij hopen in 2007 de eerste steen te leggen. Zoals elk jaar hebben heel wat mensen ons verlaten, anderen hebben ons vervoegd. Aan hen, die ons verlieten zeggen we oprecht: “Dank U wel”. Voor zij, die ons vervoegden, dragen we zorg dat ze zich goed voelen bij ons. De gezondheidssector is een sector, die permanent in beweging is. Wie bij wil blijven moet mee bewegen. De gezondheidszorg beoogt het verlies aan gezondheid te herstellen, de gezondheid te behouden of de gezondheid te verbeteren. De gezondheidszorg is een dienstverlenende organisatie.
4 | jaarverslag 2006 | Voorwoord
Dienstverlenende organisatie verkopen in de eerste plaats “geen producten” maar wel “oplossingen” . Dienstverlening impliceert telkens een relatie tussen klant en dienstverlener. Patiënten veranderen. De patiënt van vandaag is niet meer de patiënt van gisteren. Terecht zeggen Walter Sermeus en Arthur Vleugels in hun boekje “Patiëntgestuurde Organisatie” dat de patiënt evolueert van een passieve patiënt, die de gezondheidszorg ondergaat tot een actieve en geïnformeerde consument van gezondheidszorg. Hij wil betrokken worden bij keuzen, medeverantwoordelijkheid opnemen in het zorgproces en de beslissingen daarover. De wet op de rechten van de patiënt, het toenemend aantal gerechtszaken rond de medische aansprakelijkheid zijn allemaal uitingen van deze ontwikkeling, waarin de burger zich steeds nadrukkelijker opstelt als een kritische consument. Het is een maatschappelijke ontwikkeling, die aan het ziekenhuis niet voorbijgaat. De gezondheidszorg wordt overdonderd door populaire gezondheidsrubrieken. Via het internet heeft men onbeperkt toegang tot bijna alles wat vandaag over de gezondheid en ziekte bekend is. Patiënten komen vaak beladen met informatie naar de consultatie. Het is heden ten dage dan ook veel beter de patiënten niet meer als passieve ontvangers van informatie te beschouwen maar hen als actieve co-actoren in het behandelings- of herstelproces te betrekken. Goede zorg is zorg die een optimaal antwoord geeft op de zorgbehoefte in de zorgvraag van de patiënt en die daarbij rekening houdt met wat de patiënt verwacht en verkiest.
Kwaliteit in alle aspecten van de zorg vormt de kern van de nieuwe toekomstgerichte en in haar essentie patiëntgestuurde ziekenhuisorganisatie. Wie het jaarverslag leest voelt aan dat in ons ziekenhuis de patiënt centraal staat. Daarom ook onze dank aan jullie allen om dit te helpen realiseren. G. Brugmans voorzitter Raad van Bestuur
Algemeen beleid
ALGEMENE VERGADERING De jaarlijkse algemene vergadering van het ziekenhuis ging door op 23 mei 2006. Naast de goedkeuring van de rekeningen 2005 en het budget 2006 werd het ontslag als lid aanvaard van de heren D. Salembier en dr. P. Waterbley.
RAAD VAN BESTUUR De Raad van Bestuur aanvaarde op 23 mei 2006 het ontslag van dr. P. Waterbley als lid van de Raad van Bestuur. Voor de rest waren er geen wijzigingen in de samenstelling, noch in de bevoegdheidsverdelingen binnen de Raad van Bestuur. De Raad vergaderde tienmaal in de loop van het jaar. De belangrijkste items waren het onderzoek en de bespreking van het personeelsbudget en het investeringsbudget en het onderzoek en de bespreking van de balans- en resultatenrekening van het vorige boekjaar. De Raad liet zich hierbij adviseren door de financiële commissie, die bestaat uit drie experten-afgevaardigden van de Raad van Bestuur, de administratief-financieel directeur en de algemeen directeur van het ziekenhuis.
nieuwbouwziekenhuis werd toegezegd en de projecten 3, 4 en 5 staan op de rol voor goedkeuring in 2007. Ingevolge de wijzigingen aan het VIPAdecreet worden alle deelprojecten samengevoegd tot één groot project. Alle dossiers werden in functie hiervan herwerkt en ingediend bij de Overheid. Na grondige analyse en een haalbaarheidsstudie gaf de Raad op 28 november zijn akkoord over het financieel plan voor de nieuwbouw, waardoor het groen licht werd gegeven om tot realisatie over te gaan. De werken kunnen dus aangevat worden medio 2007 en het ééncampusziekenhuis zal operationeel zijn in 2012, waarmee een lang gekoesterde droom in vervulling kan gaan. Een zeer belangrijk aandachtspunt was de bespreking van het nieuwe zorgprogramma cardiologie dat Minister Demotte begin augustus uitvaardigde. Hierdoor kwamen de alleenstaande zorgprogramma’s B1 (coronarografie) niet langer voor erkenning in aanmerking. Deze maatregel was er vooral op gericht om de wildgroei (zeventien erkende
centra in Wallonië en Brussel) tegen te gaan, maar trof ook de vier erkende Vlaamse centra, waaronder in West-Vlaanderen het cardiologisch centrum van het AZ Groeninghe Kortrijk en van het AZ Damiaan Oostende. Wel gaf het nieuwe KB de mogelijkheid om een associatie te vormen met een erkend volledig hartcentrum in eigen of aanpalende zorgregio. Hierdoor worden alle activiteiten ondergebracht in één gemeenschappelijke dienst. Het AZ Damiaan sloot met het AZ St Jan AV Brugge een associatie af inzake het zorgprogramma B Cardiologie, waardoor een gemeenschappelijke cardiologische dienst ontstaat, waarbij zowel het deelprogramma B1 (coronarografie), B2 (plaatsen van stents of ballondilatatie) als B3 (cardiochirurgie) op elk van beide sites kan uitgevoerd worden. De associatie werd door de Raad van Bestuur goedgekeurd op 28.11. 2006 en door de Raad van Bestuur van het A.Z. St Jan AV op 13.12.2006. Door deze associatie ontstaat een cardiologische dienst die de ganse kustregio en aanpalend binnenland kan bedienen onder optimale voorwaarden. Gezien de
Verder ging uiteraard heel veel aandacht naar de plannen voor de nieuwbouw van het ziekenhuis. Op 13 september bracht mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Volksgezondheid en Welzijn, een werkbezoek aan het ziekenhuis. Zij had goed nieuws mee! Dank zij de wijzigingen aan het VIPA-decreet, kan de bouw van het nieuwbouwziekenhuis weldra worden aangevat. Het principieel akkoord voor project 1 en 2 van het
Algemeen beleid | jaarverslag 2006 | 5
Algemeen beleid
leeftijdspyramide eigen aan onze regio (procentueel veel meer 60-plussers dan in de rest van Vlaanderen) en het fenomeen van het kusttoerisme, is dit uitermate belangrijk voor een optimale zorgverlening aan de bevolking van onze zorgregio. Voor het einde van het jaar 2007 zal nu Minister Vervotte, Vlaams Minister van Welzijn, bevoegd voor de erkenning van zorgprogramma’s, beslissen welke hartcentra verder kunnen werken. Voorlopig blijven uiteraard alle huidige activiteiten van het hartcentrum van AZ Damiaan behouden. Teneinde de continuïteit van het beleid te waarborgen, werd, na positief advies van de Medische Raad, met ingang van 1 maart 2006, dr. Stefaan Vanthuyne aangesteld als co-hoofdgeneesheer. Hij oefent deze functie uit in samenwerking met prof. dr. Jean-Pierre Baeyens die tot eind augustus 2007 (datum van zijn oppensioenstelling) de verantwoordelijkheid over het medisch departement blijft dragen. Op 17 augustus 2006 werd de heer Peter Verhulst aangesteld als adjunct-algemeen directeur met ingang van 18 september 2006. Het is de bedoeling dat de heer Verhulst per 1 januari 2008 de heer Jaak Droesbeke zal opvolgen als algemeen directeur.
De ploeg van stafmedewerkers werd uitgebreid met de aanstelling op 16 januari van mevrouw Nathalie Vanlerberghe als stafmedewerker H.R.M., en op 1 augustus van mevrouw Inge Luts, als zorgcoördinator. De heer Kurt Verbeke werd per 1.1.2007 benoemd tot adjunct-hoofdapotheker.
P.
VERHULST
DIRECTIE Het Directiecomité vergaderde tweewekelijks op dinsdagvoormiddag. Daarnaast werd één of tweemaal per maand een extra-directiecomité georganiseerd, waar ruimte was om bepaalde onderwerpen meer diepgaand te bespreken. De COM (cel operationeel management) vergaderde wekelijks met als opdracht lopende zaken snel te kunnen opvolgen en de agendapunten voor het Directiecomité voor te bereiden. Zoals hierboven vermeld, werd het Directiecomité uitgebreid met de heer Peter Verhulst, adjunct-algemeen directeur en met dr. Stefaan Vanthuyne, co-hoofdgeneesheer.
DR.
S. VANTHUYNE
6 | jaarverslag 2006 | Algemeen voorwoordbeleid
Het Directiecomité is verantwoordelijk voor het dagelijks beleid in het ziekenhuis.
Ook in het kaderpersoneel werden een aantal reorganisaties gerealiseerd. Per 1.1.2006 werd mevrouw A. De Zutter aangesteld als diensthoofd schoonmaak en cafetaria. Mevrouw Hilde Devriendt werd per 1.9.2006 benoemd tot diensthoofd polikliniek en onthaal. De kritische diensten ICU, CCU en HCU werden opgesplitst. De heer Nick Deblauwe werd op 1.4.2006 aangesteld als hoofdverpleegkundige H.C.U. (campus H. Hart). Het project I.K.G. (interne klantgerichtheid) werd heropgestart tijdens een studiedag voor hoofdverpleegkundigen en diensthoofden op 10.10.2006. De zoektocht naar waardevolle medewerkers blijft de aandacht vragen van het Directiecomité. Op voorstel van de “Werkgroep werving en selectie” werd de “AZ Damiaan Prijs Verpleegkundig Eindwerk” ingesteld. Hierdoor wordt een aanmoedigingsprijs van € 250 toegekend, ter bekroning van het beste eindwerk per school waarvan de leerlingen verpleegkunde stage lopen in ons ziekenhuis.
ONDERNEMINGSRAAD De ondernemingsraad vergaderde maandelijks, behalve in de maanden juli en augustus. In een constructieve sfeer werden hoofdzakelijk de problemen inzake werkomstandigheden en werkbelasting
directeur: M. De Meester
DEPARTEMENT LOGISTIEK directeur: P. Lanssens (*)
C O Ö RD . V O R MIN G
PER SO N EEL SA D M.
A R BEID SG EN EESK . MIL IEU C O Ö RD .
V EIL IG H EID SC O Ö RD . MO R T U A R IU M
ZORG- EN KWALITEITSBELEID
V R IJW IL L IG G ER S W ER K IN G
hoofdapotheker: S. Commeyne
PR EV EN T IE A D V ISEU R
APOTHEEK
P. Verhulst (*) adjunct-algemeen directeur
DEPARTEMENT NURSING directeur: A.M. Glorieux (*)
C O MMU N IC . T EC H N IEK EN
VEILIGHEID & MILIEU
directeur: F. Goeminne
PA ST O R A L E D IEN ST
J. Droesbeke (*) algemeen directeur voorzitter directiecomité
ombudsdienst M. De Meester
MEDISCH DEPARTEMENT hoofdgeneesheer: Prof. Dr. J.P. Baeyens (*) cohoofdgeneesheer: Dr. S. Vanthuyne (*)
stafmedew. HRM N. Vanlerberghe A. Van Canneyt
directeur: M. Spileers (*)
SO C IA L E D IEN ST
cel beleidsinformatie L. Gilson
PERSONEELSZAKEN
ALGEMENE DIRECTIE
PA T IËN T EN BEGEL EIDIN G
stafmedewerker communicatie W. Sibiet
stafmedew. pers. adm. B. Franco
K W A L IT E IT SC O Ö RDIN A T IE inclusief FO N A BEL EID
Directiesecretariaat directieassistent M. Lams
PER SO N EEL SBEL EID
Algemeen beleid
DEPARTEMENT ADM. & FIN. directeur: S. Van Neste (*)
I.C.T. adjunct-directeur (ICT-manager): P. Henon
verpl. ziekenhuishygiënist J. Steenhuyse
I.C.T.
ZORGCOÖRDINATIE K. Lakiere - J. Steeman J. Demyttenaere - I. Luts VERPL. ZORG- & STAFFINGSBELEID
PATRIMONIUMBEHEER
ADMINISTRATIE
CMD
STAGECOÖRDINATIE
BOUWWERKEN / VIPA
BOEKHOUDING
M.K.G.
VERPLEEGEENHEDEN
TECHNISCHE DIENST
CENTRALE INNING
OPNAMEBELEID
OK-STERILISATIE
ECONOMAAT
FINANCIEEL BEHEER
ZIEKENHUISDIENSTEN
KRITISCHE DIENSTEN
MED. ORGANISATIE
MED.TECHN. DIENSTEN
CENTRALE AANKOOP
ziekenhuis & polikliniek
Legende: = directiecomité (*)
= lid Cel Operationeel Managament = stafmedewerkers
INTERNE AUDIT
HOTELDIENSTEN & DIEET
FUNCT. ENTITEITEN (ASSOC.) DIENSTEN
besproken. Zo werd een “werkdrukmeter” intern ontwikkeld, waardoor de inzet van de “vlinderequipe” maximaal kan afgestemd worden op de noden.
ORGANOGRAM zie hierboven
SOLIDARITEIT Hulpverlening Sri Lanka Twee verpleegkundigen, Katelijne Vanacker en Marnix De Groote, namen deel aan de missies die door de LBC-NVK en Caritas Vlaanderen werden opgestart in Sri Lanka in het kader van de hulpverlening naar aanleiding van de tsunami. Beiden werkten zes weken in het project voor gezondheidsen welzijnszorg.
Solidariteitsfonds In 2006 ging de structurele samenwerking met de NGO Memisa van start in het kader van het “Ziekenhuis voor Ziekenhuis”project. Structurele fundraising maakte het mogelijk om het ziekenhuis van Djuma in de R.D. Congo te steunen voor de aankoop van chirurgisch instrumentarium, een werkvoorraad essentiële medicamenten en een aanvullende premie voor de medewerkers van het ziekenhuis. In totaal kon € 11.000 worden overgemaakt. Een reserve werd opgebouwd om in 2007 naast Djuma ook het project Casa de Amizade in Brazilië en het Centrum Integrale Gezinszorg ‘Ten Anker’ in Oostende te steunen. De werkgroep zag in 2006 als de voornaamste opdracht het sensibiliseren van de medewerkers. Informatievergaderingen
met een ooggetuigenverslag uit Djuma en sprekende videobeelden, een tekenwedstrijd voor kinderen van medewerkers en fototentoonstellingen ondersteunden de actie tijdens de Memisaweek in november.
voorwoord Algemeen beleid | jaarverslag 2006 | 7
Patiëntenzorg
MEDISCH DEPARTEMENT Nieuwe artsen Dr. Mike Cool is voltijds gastro-enterohepatoloog met specialisatie in de echoendoscopie. Hij vervoegde de dienst gastro-entero-hepatologie per 1 december 2006. Hij is tevens consulent voor levertransplantaties aan het UZ Gasthuisberg Leuven Consulenten-toegelaten geneesheren Op de Raad van bestuur d.d. 28.03.2006 werd dr. L. Staelens benoemd als consulent radiotherapie. Op de Raad van Bestuur d.d. 26.09.2006 werd dr. Olivier Vandamme, neurochirurg AZ H. Hart Roeselare, aangesteld als toegelaten geneesheer. Medische diensten In opvolging van dr. R. Vandeputte werd dr. A. Janssen door het ministerie erkend als stagemeester heelkunde per 25.11.2005 en werd per 1.07.2006 aangesteld als medisch diensthoofd Algemene Heelkunde. Dr. M. Backaert werd door de Raad van Bestuur d.d. 28.03.206 benoemd als diensthoofd kenletter ‘C’ met ingang van 01.03.2006. Dr. C. Vandenbon werd door de Raad van Bestuur d.d. 28.03.2006 benoemd als medisch diensthoofd van de dienst psychogeriatrie met ingang van 01.05.2006. Investeringen medisch materiaal Sentinel node opsporing met de Neoprobe In sommige gevallen van borstkanker kan de okselklieruitruiming vermeden worden door de techniek van de schildwachtklier. De schildwachtklier is de eerste klier die lymfevocht draineert van de borst of
8 | jaarverslag 2006 | Patiëntenzorg
van het gezwel hierin gelegen. Door de inspuiting van een radioactieve stof t.h.v. de plaats van de borstkanker kan deze klier radioactief gemarkeerd worden. Nadien wordt hij operatief verwijderd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Neoprobe, soort van dosimeter die radioactiviteit opspoort. Indien microscopisch onderzoek aantoont dat deze klier tumorvrij is kan afgezien worden van ook okselklieruitruiming en worden zo vervelende nevenwerkingen zoals lymfoedeem, functiestoornissen en gevoelsstoornissen vermeden. Indien er toch kankercellen zouden worden aangetroffen in deze klier dient er uiteraard wel nog een okselklierevidement te gebeuren. Deze techniek kan o.a. ook worden toegepast bij melanomen, vulvacarcinoma… Echo-endoscopie Samenvallend met de komst van dr. M. Cool werd een echo-endoscoop aangekocht. Met dit optisch-electronisch toestel wordt een onderzoek uitgevoerd door middel van een combinatie van een echografische en een endoscopische techniek vanuit een deel van het gastro-enterologisch stelsel. Op de tip van deze endoscoop is naast een beeldchip ook een kleine echografiesonde bevestigd, waarmee de verschillende lagen van de darmwand evenals organen en klieren die rond een bepaald deel van het maag-darmstelsel liggen, kunnen bestudeerd worden. Echo-endoscopie is voornamelijk een diagnostisch onderzoek, dat de voordelen van het rechtstreeks zicht van de letsels combineert met een gelijktijdig echografisch onderzoek van de wand. Het gebeurt meestal als aanvulling op eerder uitgevoerde endoscopische of radiologische onderzoeken, met als doel de uitgebreidheid van bepaalde letsels na te gaan (T-staging)
en de aanwezigheid van lokoregionale klieren na te gaan (N-staging). Een bijkomende meerwaarde is het aanprikken onder echografisch zicht van letsels of klieren die vanuit het maagdarmstelsel goed kunnen bereikt worden gezien hun proximiteit, de zogenaamde echo-endoscopisch geleide fijne naald aspiratie (EUS-FNA). Op deze manier kunnen bijvoorbeeld mediastinale klieren worden aangeprikt vanuit de slokdarm of pancreasletsels vanuit de maag of het duodenum. Echo-endoscopie heeft dus vooral zijn toepassing in de oncologie: staging van slokdarmtumoren, maagtumoren, submucosale tumoren, pancreastumoren, longtumoren, bijniergezwellen, galwegtumoren, rectumtumoren en anaal kanaaltumoren. Echo-endoscopie vanuit het duodenum is eveneens nuttig om zeer kleine galwegstenen of galblaasstenen op te sporen (hoge resolutie gezien proximiteit). Tot slot biedt echo-endoscopie een meerwaarde bij de evaluatie van goedaardige anale problemen zoals de anale fistel of anale incontinentie (evaluatie van de anale sfincters). Pijnbehandeling Van oudsher zijn pijn en andere ongemakken verbonden aan heelkundige ingrepen. Dankzij het van nabij en georganiseerd opvolgen van deze postoperatieve ongemakken kunnen de anesthesisten deze tot een strikt minimum beperken. In 2006 werd een verpleegkundige, gespecialiseerd in deze problematiek, hiervoor aangesteld. Voor de operatie worden de verschillende mogelijkheden van postoperatieve pijnbestrijding duidelijk uiteengezet. In samenwerking met het verpleegkundig team
Patiëntenzorg
van de afdeling volgt de ‘pijnverpleegkundige’ de postoperatieve patiënten nauwgezet op. Zij rapporteert naar de verantwoordelijke anesthesist. Het herstel verloopt sneller als de patiënt erover is ingelicht dat hij slechts een minimaal dyscomfort zal hebben. Tevens neemt dit veel onzekerheden weg bij de naaste familie. Meer en meer is er een bewustzijn gegroeid dat pijn en lijden niet bij een heelkundige handeling behoren. Alhoewel chronische pijntherapie niet direct helend is, is het wegnemen van dit lijden een belangrijk aspect in de verhoging van de levenskwaliteit. De bewering ‘eens chronische pijnpatiënt, steeds chronische pijnpatiënt’ is meer en meer achterhaald. Door een nauwgezet aanpassen van medicatie, met het oog hebben voor nevenwerkingen en interacties, kan veel worden bereikt. Het arsenaal aan minimaal inactieve technieken om chronische pijn te blokkeren is de laatste jaren steeds beter geworden. Hierdoor kunnen veel soorten pijn efficiënt worden behandeld via een opname in het dagziekenhuis.
Zorgprogramma cardiologie Deelprogramma A Deelprogramma B
(a) Onderdeel B 1 Onderdeel B 2 Onderdeel B 3
Deelprogramma E Ablatie Elektro- fysiologisch onderzoek Deelprogramma P
(b) (c) (d)
(e)
Geriatrisch dagziekenhuis Het voorkomen van ziekenhuisopnames en het streven naar inkorten van de verblijfsduur liggen aan de basis van de vraag naar de geriatrische dagziekenhuizen. Het AZ Damiaan werkt al twintig jaar met een geriatrisch dagziekenhuis, althans voor de revalidatieaspecten. Om budgettaire redenen bleef dit echter kleinschalig. Op 01.01.2006 heeft het AZ Damiaan samen met 46 andere instellingen in België de erkenning gekregen om een geriatrisch
2003 16.361 984 976 3 5 175 62 113 771
2004 17.762 1.150 1.074 69 7 170 53 117 812
2005 17.927 1.398 1.142 249 7 174 67 107 778
2006 18.310 1.657 1.251 396 10 124 43 81 887
dagziekenhuis (GDZ) op te starten. Rekening houdend met het feit dat 23% van de bevolking van de regio ouder is dan 65 jaar, is de komst van een geriatrisch dagziekenhuis een meerwaarde. De drie grote werkvelden van het GDZ zijn: assessment, behandeling en revalidatie. Hiervoor wordt een multidisciplinair team ingezet bestaande uit twee geriaters, twee verpleegkundigen, een kinesitherapeut, psycholoog en ergotherapeut. Men kan aanvullend beroep
Cardiologie In 2006 werd een verdere stijging genoteerd van de activiteiten in het zorgprogramma cardiologie. (a): cyclo-ergometrie, defibrillatie, echocardiografie, Holtermonitoring, exclusief Coronaire thrombolytische behandelingen (b): B 1: invasieve diagnostiek linker- en gecombineerde linker- en rechterhartcatheteri satie,ventriculografie en coronarografie (c): B 2: interventionele niet-chirurgische therapie (d): E: Electrofysiologisch onderzoek en ablaties (e): P: Pacemakertherapie
Patiëntenzorg | jaarverslag 2006 | 9
Patiëntenzorg
doen op een maatschappelijk assistent, een voedingsdeskundige, logopedist en een pastoraal werker. Het multidisciplinair overleg gebeurt op de wekelijkse intra- en extramurale teamvergadering. Een huisarts werd afgevaardigd van uit de Koninklijke Geneesherenvereniging Oostende en diverse thuiszorgdiensten zijn eveneens aanwezig. Het GDZ richt zich onder meer naar de patiënten: • die meerdere onderzoeken nodig hebben. • die bloedtransfusie, aderlating, of intra-veneuze therapie nodig hebben. • voor cognitieve evaluatie. • met gangstoornissen of recidiverend vallen. • die verlengde revalidatie nodig hebben. • met voedingsproblemen
werden 69 patiënten opgenomen met een gemiddelde leeftijd van 76,8 jaren. Er waren 34 vrouwen en 27 mannen. De gemiddelde verblijfsduur bedroeg 45,6 dagen met een minimum van 2 dagen en een maximum verblijf van 182 dagen. De patiënten worden in principe niet rechtstreeks op de dienst psychogeriatrie opgenomen, maar op doorverwijzing van andere afdeling. Herkomst van de patiënten: Verwijzende afdeling
% opnames psychogeriatrie
Geriatrische afdelingen
55 %
PAAZ-afdelingen en neurologie Andere verpleegafdelingen Externe verwijzing
Psychogeriatrie OP 15 mei 2006 ging de afdeling psychogeriatrie van start onder de medische leiding van dr. C. Vandenbon, geriater, en dr. A. Minderhout, psychiater. Zij begeleiden een multidisciplinair team van gespecialiseerde verpleegkundigen en paramedici. Tijdens de eerste zes maanden werking
10 | jaarverslag 2006 | Patiëntenzorg
10 %
Na de eerste zes maanden werking heeft het architecturaal concept van de afdeling zeker zijn waarde bewezen. Het ruime restaurant met zitruimtes, het onderscheid van het activiteitengedeelte t.o.v. het verblijfsgedeelte en het werken met onderscheiden kleuren per deel zijn een meerwaarde in de dagelijkse zorg en behandeling van de patiënten. Er is een vrij grote interactie met de patiënten en psycho-educatie is in volle ontwikkeling. Obesitas platform
10 %
Psychiatrische ziektebeelden Ziektebeeld
In 2006 waren er 354 patiënten- contacten en 84 opnames. De gemiddelde leeftijd van de patiënten was 78 jaar.
25 %
Naast de psychiatrische ziektebeelden is de comorbiditeit van somatische en psychiatrische ziekten en de gekende polypathologie van de geriatrische patiënt een belangrijke factor.
Cognitieve stoornis, mentale achteruitgang Depressieve stoornis
Aanwezig bij % van de patiënten 72 % 31 %
Ernstige gedragsproblemen (onrust, agitatie, wanen, dwangmatigheid, paranoia, obsessie)
52 %
Ethylmisbruik
14 %
Medicatiemisbruik
4%
Bipolaire stoornis
7%
Binnen het ziekenhuis werd in mei 2006 een overgewicht- en obesitaskliniek opgericht. Een geïntegreerde aanpak met een multidisciplinair team vormt de basis. Een samenwerkingsovereenkomst met de onafhankelijke ziekenfondsen werd ondertekend, op vlak van behandeling van patiënten met obesitas. Tevens werd een klinisch pad rond obesitas ontwikkeld.
Patiëntenzorg
Oncologie Terugbetaling Herceptin Herceptin is een geneesmiddel dat al geregistreerd is voor de behandeling van gemetastaseerde HER2-positieve borstkanker. Na bekendmaking van de resultaten van de HERA-studie waarin de doeltreffendheid van Herceptin bevestigd werd bij niet gemetastaseerde HER2positieve borstkankerpatiënten, besliste het Ministerie van Volksgezondheid om Herceptin, vóór de officiële terugbetaling, onder bepaalde voorwaarden beschikbaar te stellen aan patiënten met HER2-positieve borstkanker in een vroegtijdig stadium. Er werd vastgelegd dat de terugbetaling enkel gebeurt in centra, die in 2004 of 2005 op jaarbasis bij minstens 100 patiënten bij wie voor het eerst borstkanker gediagnosticeerd werd (alle stadia) een chirurgische ingreep hebben uitgevoerd. De oncologische dienst haalt deze cijfers en kreeg de toelating om bij voornoemde patiëntengroep Herceptin tegen terugbetaling te verstrekken.
Wetenschappelijk Door het Bio-Ethsich Comité werd op 26.01.2006 een symposium georganiseerd met als thema “Moet pijn doen lijden?” Honderdzestig huisartsen, geneesheerspecialisten, verpleegkundigen en andere geïnteresseerde gezondheidswerkers woonden de avond bij. De dienst oncologie richtte op 22.04.2006 een symposium in over recente ontwikkelingen in de oncologie. De werkgroep oncologie o.l.v. dr. R. D’Hondt bracht een dvd uit over oncologische revalidatie. De dvd “Kanker … ik leef!” behandelt de verschillende aspecten van gezond bewegen en gezonde voeding en vormt een aanvulling op de oncologische revalidatie die in ons ziekenhuis wordt gegeven. Op het symposium werd de dvd voorgesteld. In samenwerking met de Koninklijke Geneesherenvereniging Oostende werden twee wetenschappelijke avonden ingericht. Hierbij werd o.a. de multidisciplinaire diabetesvoetkliniek voorgesteld. Ten einde de diverse klinische studies, op het vlak van oncologische en inwendige geneeskunde, optimaal te kunnen begeleiden werd vanaf 01.07.2006 een verpleegkundige vrijgesteld als wetenschappelijk medewerker.
ZORGORGANISATIE Opstart prenatale consultatie Op 6 januari werden de prenatale consultaties door de vroedvrouwen opgestart. Dit initiatief heeft als doel de zwangere en de partner te informeren omtrent het verloop van de zwangerschap en de bevalling. Elke
zwangere krijgt twee informatiesessies aangeboden en een consultatie omtrent de 12de week en tegen het einde van de zwangerschap. Deze individuele sessies zijn complementair aan de groepsessies die worden aangeboden door Kind & Gezin.
Agressieprotocol AZ Damiaan In 2006 hield een beperkte werkgroep zich bezig met een voorstel tot opmaak van het agressieprotocol AZ Damiaan. Niet alleen de gevoeligheid voor agressie binnen onze maatschappij maar evenzeer de erkenning van de problematiek binnen de ziekenhuiswereld en de gezondheidszorg in het algemeen waren hiertoe de aanleiding. Het agressiefenomeen is ziekenhuisbreed herkenbaar. Het betreft hier zowel de pathologiegebonden agressie als andere vormen van agressie die vaak hun bron vinden in opgehoopte frustratie. Het kan gaan over verbale agressie maar evenzeer over de meer extreme vormen van geweld. Het protocol beoogt vanuit een beleidsvisie een antwoord te bieden op vele vragen en vaak versnipperde informatie en procedures.
Patiëntenzorg | jaarverslag 2006 | 11
Patiëntenzorg
Het protocol is gebaseerd op bestaande literatuur, een extern vormingsaanbod en het is getoetst aan bestaande procedures en het intern rampenplan. Aan bod komen o.a. de beleidsvisie, het omgaan met agressie, het herkennen van soorten geweld, de voorspelbaarheid en de (therapeutische) grenzen, de meldpunten voor dringende bijstand, de registratie, de schademelding, het indienen van een klacht, de opvang van medewerkers en medepatiënten, de procedure bij aanwezigheid en/of dreiging met wapens en het vormingsaspect. Aldus wordt het agressieprotocol een snel toegankelijke en bruikbare tekst die de basis kan vormen voor verdere stappen. De definitieve versie wordt na goedkeuring verwacht in 2007 Vlinder-equipe In managementcursussen wordt dikwijls gesteld dat medewerkers het grootste kapitaal van een bedrijf vormen. In een ziekenhuis maken de verpleegkundigen ruim deel uit van dat menselijk kapitaal. In de huidige tijden van personele schaarste en hoge werkdruk blijft een draaglijk arbeidsklimaat een bepalend element in de arbeidstevredenheid. Inzet van verpleegkundig personeel op basis van de werkdruk vereist een objectief beeld van die werkdruk. De verpleegkundige staf ontwikkelde een werkdrukmeter waardoor op objectieve wijze personeel ingezet kon worden op verpleegeenheden waar de werkdruk piekte. Prospectief werken biedt echter meer voordelen en zij onderzochten de mogelijkheden om een werkdrukmeter te ontwikkelen die de werkdruk voor de volgende dag kan voorspellen.
12 | jaarverslag 2006 | Patiëntenzorg
De werkdrukmeter werd gevoed met gegevens over de patiëntenprofielen en de personele inzet van de verpleegeenheden op basis van de MVG-registratie. Om dit op een systematische wijze te kunnen doen werden in samenwerking met de dienst IT webbased modules uitgewerkt. De verpleegeenheden, betrokken in fase 1 van het invoeringstraject, geven via het intranet de patiëntenprofielen in en de geplande personele inzet. De zorgcoördinatoren krijgen via de beheersmodule een overzicht van de zorgintensiteit op alle afdelingen. Na dit meten en weten, werd een systeem uitgewerkt om gericht ondersteuning te kunnen geven bij hoge zorgintensiteit. Een team van drie voltijdse equivalenten verpleegkundigen, niet verbonden aan een bepaalde afdeling, bood de beste oplossing. Men zocht doorwinterde
verpleegkundigen met een flexibele ingesteldheid. De vacatures werden ingevuld door vier verpleegkundigen. Zij volgden een inscholingsplan op diverse verpleegeenheden. Op 1 maart 2006 werd het objectief inzetten van verpleegkundigen tijdens zorgpieken een feit! De vlinderequipe was geboren. Op verschillende verpleegafdelingen verlichten zij de dagelijkse werkdrukpieken met de glimlach. Deze multi-inzetbare verpleegkundigen brengen een belangrijke meerwaarde voor de patiënten op verpleegeenheden waar een druk moment anders noopt tot de strikt noodzakelijke zorg. In 2007 worden ook de PAAZ-afdelingen, die niet betrokken waren in fase 1, in het dagelijks scoren betrokken en wordt de mogelijkheid onderzocht om te differentiëren volgens cluster.
Patiëntenzorg
ZIEKENHUISHYGIËNE
Evolutie nosocomiale MRSA infecties 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
MRSA beheersen in het AZ Damiaan anno 2006: “search and destroy”. In 2005 werden de MRSA-richtlijnen van kracht in het AZ Damiaan herschreven, op basis van de nieuwe richtlijnen voor de beheersing en preventie van overdracht van Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in de Belgische ziekenhuizen (Hoge Gezondheidsraad van België en GOSPIZ 2003).
2005
2006 Incidentie nosocmiale MRSA infecties
grafiek1
Het nieuwe MRSA-beheersplan steunt op 4 peilers:
Het vroegtijdig opsporen en decontamineren van MRSA- gekoloniseerde en geïnfecteerde patiënten heeft eenMRSA drievoudig doel: Verhouding nosocomiale/niet nosocomiale 1. Standaardvoorzorgsmaatregelen 1. Instroom van MRSA- gekoloniseerde en ten aanzien van alle patiënten, immers 160 geïnfecteerde patiënten in kaart brengen. elke patiënt is potentieel gecontamineerd 140 2. Snelle decontaminatie (behandeling) 120 met resistente kiemen. van de MRSA- gekoloniseerde (MRSA100 2. Detectie gekoloniseerde/geïnfecteerde geïnfecteerde) patiënt, om bijkomende 80 patiënten door screening (= search). 60 MRSA-infecties te voorkomen bij die 403. Decontaminatie (= destroy) patiënt gedurende zijn/haar verblijf in het 20 gekoloniseerde/ geïnfecteerde patiënten ziekenhuis. 0 + behandeling eventuele2003 infectie. 2004 2005 2002 2006 3. Snelle decontaminatie (behandeling) 4. Overdrachtsgebonden isolatiemaatregelen MRSA nieuw gehospitaliseerd van de MRSA- gekoloniseerde Nosocmiale MRSA (MRSA(contactisolatie) voor gekoloniseerde/ Niet-nosocomiale MRSA geïnfecteerde) patiënt, om verspreiding geïnfecteerde patiënten. naar andere patiënten en personeelsleden te voorkomen. Incidentie nosocomiale MRSA 2006 31,7%
13
Klinisch staal Screening
28
68,3%
grafiek2
Sinds april 2006 worden alle patiënten afkomstig van RVT-ROB gescreend op MRSA (neus, keel en perineum wisser) op de spoedgevallendienst. In totaal werden er 281 geriatrische patiënten gescreend op MRSA, waarvan 84 (29,9%) MRSA positief werden bevonden. 60 van de 84 patiënten bleken onbekende MRSAdragers voor de verzorgingsinstellingen en het ziekenhuis. Deze opnamescreening op de spoedgevallendienst resulteerde in een verhoging van het aantal nieuwe MRSA gevonden bij gehospitaliseerde patiënten van 98 in 2005 tot 138 in 2006 (zie grafiek 1). Door de vroege detectie van MRSA op spoed, zien we een daling van het aantal nosocomiale MRSA’s (= verworven in het ziekenhuis) van 66 in 2005 tot 41 in 2006 en een stijging van het van het aantal nietnosocomiale MRSA’s (m.a.w. aanwezig bij opname in het ziekenhuis) van 32 in 2005 tot 97 in 2006 (zie grafiek 1). Bij onderzoek van de 41 patiënten (zie grafiek 2) met een nosocomiale MRSA (m.a.w. gevonden na 48 uur opname in
Patiëntenzorg | jaarverslag 2006 | 13
Patiëntenzorg
Verhouding nosocomiale/niet nosocomiale MRSA 160 140 120 100 80 60 40 20 0 2002
2003
2004
2005
MRSA nieuw gehospitaliseerd
2006
Nosocmiale MRSA
Niet-nosocomiale MRSA
grafiek3
APOTHEEK
het ziekenhuis), werden 28 nosocomiale Incidentie nosocomiale MRSA 2006 MRSA’s (68,3%) gevonden in klinische stalen (bloed, urine, sputum,….) en Op 1 juli 2006 werd de forfaitarisatie van 31,7% 13 (31,7%) in screeningsstalen (o.a. de farmaceutische specialiteiten een feit. afgenomen bij medepatiënten in zelfde Voor elke gehospitaliseerde 13 Klinisch staalpatiënt krijgt kamer als MRSA-indexpatiënt). het ziekenhuis (met Screening acuut karakter) per opname een forfait voor de farmaceutische In de groep patiënten met nosocomiale specialiteiten. De geneesmiddelenenveloppe 28 MRSA gevonden in een klinisch staal (n= wordt met andere woorden via twee wegen 28) bevonden zich 8 MRSA-dragers en 20 terugbetaald, nl. 75% onder de vorm van patiënten met een MRSA-infecties (71,4%): een forfait per opname van de patiënt 68,3% • 19 van de 20 geïnfecteerde patiënten en 25% via facturatie van de individuele ouder dan 70 jaar medicatie. Een aantal specialiteiten, vnl. • 17 van de 20 geïnfecteerde patiënten dure geneesmiddelen zoals groeifactoren, ouder dan 80 jaar stollingsfactoren, cytostatica ea… worden buiten dit forfaitair systeem vergoed. Voor Een trendanalyse van 2005 en 2006 de berekening van het forfait 01/07/07 tem toont een daling van het aantal MRSA30/06/08 heeft men 2003 als referentiejaar geïnfecteerde patiënten van 41 patiënten in gekozen. Voor 01/07/2008 - 30/06/2009 2005 tot 20 patiënten in 2006 zal men het 2004 als referentiejaar nemen (zie grafiek 3). en zo zal men de volgende jaren verder berekenen. In het kader van dit nieuw gegeven, heeft De toekomst zal uitwijzen of deze daling van het Medisch Farmaceutisch Comité (MFC) het aantal nosocomiaal MRSA-geïnfecteerde de afgelopen zomer alles in het werk gesteld patiënten louter toeval is of toe te schrijven om deze nieuwe principes van terugbetaling aan de strategie “search and destroy”.
14 | jaarverslag 2006 | Patiëntenzorg
in het ziekenhuis aan iedereen duidelijk te maken. Dit gebeurde door het opstellen van een definitieve nota, waarin verduidelijking werd gebracht over de forfaitarisatie in het algemeen en waarin een aantal vuistregels worden vermeld om dit geheel in goede banen te leiden. Deze nota en vuistregels werden via verplichte vormingen aan alle verpleegkundigen toegelicht. Door deze forfaitarisering werd het geneesmiddelenformularium opnieuw besproken. De impact van sommige geneesmiddelen zou wel eens zware financiële gevolgen kunnen hebben voor het ziekenhuis. Vandaar dat er “aankoopcomités” per geneesmiddelenklasse werden opgericht. Via voorbereidende vergaderingen werden de betrokken artsen geïnformeerd over de aanpak van dergelijke aankoopcomités en konden we zo de verschillende concurrerende farmaceutische firma’s tegenover elkaar uitspelen en dit met zeer goede resultaten.
DIGITAAL EPD 2006 was voor AZ Damiaan een zeer actief jaar inzake bits en bytes. In september 2005 viel de beslissing om in zee te gaan met het softwarehuis C3 om de ordercommunicatie naar de apotheek en het verpleegkundig en paramedisch luik van het patiëntendossier te informatiseren. In april 2006 werden de systeemverpleegkundigen en twee apothekers opgeleid door de softwarefirma. Zij begonnen aan de configuratie van Q-Care op maat van de verschillende pilooteenheden. Hiervoor gingen ze eerst meewerken op deze verschillende
Patiëntenzorg
verpleegeenheden. Op die manier kon ingeschat worden wat de concrete behoeften waren van elke verpleegeenheid inzake planning en rapportage van de patiëntenzorg. Deze configuratie nam vrij veel tijd in beslag. Alle handelingen, standaardsjablonen, standaardvoorschriften en -protocollen dienden immers van niets opgebouwd te worden. In oktober was het dan zover. VE 6 beet de spits af en na een doorgedreven opleidingsdag verscheen de eerste verpleegkundige met de laptop aan bed van de patiënt. Gedurende vier weken kreeg de dienst schouder aan schouder begeleiding van de systeemverpleegkundigen. De opleiding van alle verpleegkundigen verliep zeer vlot. In één maand tijd kon elke verpleegkundige zich ‘expert’ noemen. Aan de stabiliteit van de software diende aanvankelijk nog veel gesleuteld te worden. AZ Damiaan fungeert immers als referentieziekenhuis en pilootsite voor deze software. Dit geeft als onmiskenbaar voordeel dat we een zeer grote inspraak hebben in de verdere ontwikkeling van het pakket. Langs de andere kant wordt je als pilootziekenhuis ook met alle kinderziekten van het systeem geconfronteerd.
In december werd gestart met de voorbereiding voor de implementatie op Geriatrie 2 en VE 9. Deze diensten zullen in 2007 van start gaan. Op die manier kan Q-Care geëvalueerd worden op vier verschillende types VE (inwendige, heelkunde, geriatrie en neurologie). Bij de laatste twee komt het paramedisch luik en de multidisciplinaire werking uitdrukkelijk tot uiting. Hiervoor werd bij de respectievelijke zorgverleners nagegaan in welke mate een elektronisch dossier hun planning en rapportage kan ondersteunen. In afwachting op een eerste formele tussenevaluatie komen de eerste ervaringen al naar boven: - De opleiding verloopt zeer vlot. Dit wijst op een zeer enthousiaste en bereidwillige medewerking van de eindgebruikers, bekwame systeemverpleegkundigen en een gebruiksvriendelijk softwarepakket. - Alle patiëntengegevens kunnen nu
elektronisch verwerkt worden, zowel het medicatiegebeuren als de planning en de rapportage. - Patiëntengegevens kunnen geconsulteerd worden door meerdere zorgverleners (multidisciplinair team) op het zelfde moment, vanaf eender welke locatie in het ziekenhuis (of thuis voor de artsen). - Er zijn bij veranderingen van protocollen, standaardzorgplannen of –voorschriften zeer snel wijzigingen mogelijk. Er hoeft bvb. niet meer gewacht worden op nieuw drukwerk. - Ordercommunicatie naar de apotheek is mogelijk. Voorschriften dienen niet meer nodeloos overgeschreven te worden. Langs de andere kant worden we ook met enkele werkpunten geconfronteerd: - De snelheid: het pakket dient in de toekomst te evolueren naar een hogere performantie, zowel door verbetering van de databasestructuur als door het uitwerken van enkele functionaliteiten die het geheel
De eerste hindernissen werden nog uit de weg geruimd toen de tweede pilootdienst al opstartte. Kortverblijf 1 stond in november in de startblokken om Q-Care te implementeren. De ervaringen waren zeer gelijkaardig met VE 6, ondanks de zeer grote verscheidenheid tussen de twee diensten inzake pathologie en verblijfsduur. Op kortverblijf konden de standaardprotocollen verder op punt gesteld worden. De planning op kortverblijf is immers meer voorspelbaar, maar ook meer geconcentreerd.
Patiëntenzorg | jaarverslag 2006 | 15
Patiëntenzorg
nog gebruiksvriendelijker moeten maken. - Bepaalde specifieke toepassingen komen nog niet volledig tot hun recht zoals bepaalde opvolgschema’s voor medicatie of bepaalde meetresultaten. - De koppeling met het apotheekpakket verliep niet volgens het geplande tijdsschema en veroorzaakte hierdoor heel wat overlast voor alle betrokken partijen.. - Gezien de toepassing nog niet ziekenhuisbreed draait komt het nog niet ten volle tot zijn recht. Zo moeten bij transfers de dossiers noch volledig opgestart worden en blijft een deel van de opname mogelijks nog op een papieren dossier staan.
de 65 jaar jong. Nieuwe terreinen van engagement waren o.m. de dienst Sp-psychogeriatrie en het Joint Care programma.
Een oplossing voor deze zaken wordt in 2007 voorbereid en uitgewerkt in een zogenaamde “borgingsfase” voor de vier pilootdiensten. Daarna wordt terug verder gedaan met de implementatie van de volgende VE..
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van het aantal uren engagement per maand voor het jaar 2006.
VRIJWILLIGERS Onder impuls van Christine Caron en Christine Malfait, de coördinatoren, groeide het vrijwilligerswerk verder uit in het ziekenhuis. Eind 2006 waren 96 vrijwilligers actief in het ziekenhuis. We mochten in 2006 21 nieuwe vrijwilligers verwelkomen. De meeste vrijwilligers zijn tussen de 26 en
Een puike prestatie! Opdat het engagement de vooropgestelde meerwaarde zou betekenen volgden de vrijwilligers vormingen. Als dank voor hun inzet mochten ze genieten van enkele felgesmaakte appreciatiemomenten.
Aantal gepresteerde uren van de vrijwilligers in 2006 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 Jan
16 | jaarverslag 2006 | Patiëntenzorg
Febr
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sept
Okt
Nov
Dec
Kwaliteitszorg
Het AZ Damiaan werkt met een gestructureerd kwaliteitsbeleid in het kader van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap over ‘de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen’. Elke medewerker is een onmisbare schakel in het streven naar kwaliteit. Zij zijn niet enkel de bewakers van kwaliteit, maar ook de promotors en verbeteraars. In 2006 kregen klinische paden veel aandacht. Daarnaast werd ingestapt in het project van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk K.U.Leuven rond de registratie van specifieke kwaliteitsindicatoren voor bepaalde pathologieën. Klinische Paden: nieuwe paden, nieuwe uitdagingen In 2006 werden vijf klinische paden ontwikkeld en opgestart in het ziekenhuis: twee klinische paden met het joint care concept, twee klinische paden voor individuele patiënten, telkens voor patiënten die een totale heup- resp. knieprothese nodig hadden. Een vijfde klinisch pad werd ontwikkeld voor de patiënten die terug een gezond gewicht willen bereiken. Wat is een klinisch pad? Een klinisch pad is een zorgprogramma waarbij de zorg, geleverd door verschillende hulpverleners, op zo’n manier is georganiseerd dat de patiënt op een efficiënte manier de benodigde kwalitatieve zorg ontvangt. Het is een middel om een patiëntgericht programma op een systematische wijze te plannen en op te volgen. Om een dergelijk patiëntenprogramma op te maken wordt een 30-stappenplan gevolgd. Om te weten of het programma beantwoordt aan de vooropgestelde doelen, worden metingen uitgevoerd, zowel van de resultaten voor
de invoering van het programma als de resultaten na de invoering van het programma. Waartoe dient een klinisch pad? Wat is de meerwaarde ervan en voor wie? Een klinisch pad helpt om het zorgprogramma zowel voor de patiënt als voor de hulpverleners vlotter te laten verlopen. Onder een vlotter verloop kunnen we ondermeer verstaan: kortere wachttijden, zonder onnodige verplaatsingen, zonder onnodig nuchter blijven, met een betere medewerking van de patiënt omdat deze beter geïnformeerd is over “het wat en het hoe “ van een onderzoek. Ook wachttijden voor hulpverleners worden uitgeschakeld, informatie is tijdig beschikbaar ,… Een klinisch pad heeft ook tal van voordelen voor de beroepsbeoefenaars. Het overleg tussen de verschillende teamleden verbetert, teamleden kennen beter elkaars inbreng in het zorgproces. Het team voelt een hechtere band. Een klinisch pad zorgt vaak ook voor een reductie van het aantal ligdagen, wat een bonus kan opleveren voor het ziekenhuis. Een kritisch evalueren van de verschillende zorgen leidt soms tot het schrappen van routinetaken, het standaardiseren van werkwijzen, documenten, gebruikte geneesmiddelen en andere producten. De klinische paden voor patiënten die een nieuwe knie- of heupprothese krijgen. Een enthousiast multidisciplinair team met dr. Backaert en dr. De Loore heeft de programma’s uitgewerkt. Er werd gestart met de groepsprogramma’s, de individuele programma’s zijn daarvan afgeleid. De groepsprogramma’s gingen van start in juli 2006. Nieuwe aspecten
in de zorgprogramma’s waren de inschakeling van de huisartsen en de hulpverleners van de eerste lijn voor en na het ziekenhuisverblijf, twee infosessies, de uitgebreide patiëntendocumentatie en de groepsrevalidatie. Het ziekenhuisverblijf kon met enkele dagen worden ingekort. Naderhand werden deze programma’s aangepast voor patiënten die niet voor een groepsrevalidatie (wensen) in aanmerking (te) komen. De patiënten waren zeer tevreden omtrent het programma en het behaalde resultaat. Dit werd gemeten aan de hand van een patiëntentevredenheidsenquête van het Netwerk Klinische Paden. In 2006 doorliepen vijfenveertig patiënten het groepsprogramma voor een nieuwe Totale Heupprothese en dertien patiënten het groepsprogramma voor een nieuwe Totale Knieprothese. Om het klinisch pad met het joint care concept in te voeren, waren
Kwaliteitszorg | jaarverslag 2006 | 17
Kwaliteitszorg
Kwaliteitsproject VznKUL
verbouwingswerken noodzakelijk. Nabij de betrokken verpleegeenheid werd een living uitgebouwd waar de informatiesessies, de revalidatie en de dagelijkse activiteiten van de groep patiënten kunnen doorgaan. Klinische paden en het SamenwerkingsInitiatief Thuiszorg ( S.I.T. ) regio Oostende. Door het toenemend belang van de samenwerking tussen de eerste lijnsgezondheidszorg en het ziekenhuis in het kader van klinische paden, werd door ons ziekenhuis het onderwerp van Klinische Paden geïntroduceerd binnen het S.I.T. Dit leidde tot de oprichting van een stuurgroep Klinische paden en een Kernteam voor een Klinisch Pad rond complexe thuiszorg. Vertegenwoordigers van alle betrokken diensten van de eerste lijn gezondheidszorg werken actief mee aan de transmurale uitbouw van zorgtrajecten.
18 | jaarverslag 2006 | Kwaliteitszorg
De strategische uitdagingen waar elk ziekenhuis voor staat, doen de nood aanvoelen naar een doelmatig aanwenden van de middelen door de actoren en naar een verantwoording van de kwaliteit van de geleverde zorg. Om een project van continue kwaliteitsverbetering op te zetten in de ziekenhuizen moet men kunnen uitgaan van betrouwbare en gevalideerde indicatoren. Pathologie-specifieke indicatoren openen de weg naar benchmarking. Het uitwerken van die indicatoren was de opdracht in 2006. Vanaf 2007 kan de registratie dan aangevat worden. Artsen van AZ Damiaan namen deel aan de verschillende werkgroepen klinische indicatoren van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk KU Leuven: • pneumologie: dr. G. Alliet en dr. P. Van Wettere
• gastro-enterologie: dr. G. Alliet en dr. P. Van Wettere • orthopedie: dr. M. Backaert, dr. B. Claikens, dr. G. De Loore, dr. W. Vermeir • neurologie: prof. dr. Jean-Pierre Baeyens, dr. A. Broeders, dr. D. Robbrecht, dr. E. Van Ingelghem • cardiologie: dr. A. Broeders, dr. G. Holvoet, dr. W. Vermeir • urologie: dr. A. Broeders, dr. P. Mattelaer • gynaecologie: dr. B. Rombaut, dr. P. Van Wettere, dr. Ph. Vandelanoitte In 2007 wordt gestart met de prospectieve registratie van de pathologie-specifieke indicatoren voor: • CVA • Acuut myocardinfarct • Community acquired pneumonie • Appendectomie • Herstel hernia inguinalis • Urolithiasis
Patiëntgerichte administratie
Reorganisatie administratief circuit polikliniek Het administratief circuit met betrekking tot de poliklinische patiënten werd grondig geanalyseerd en herwerkt. Deze reorganisatie maakte het mogelijk om alle administratieve taken in één contactmoment uit te voeren. Voorheen dienden de patiënten zich nog tweemaal aan de poliklinische loketten aan te bieden. De drie grote doelstellingen van de reorganisatie werden gerealiseerd: - het beperken van de wachttijden voor de patiënten; - een betere inzet van de beschikbare personele middelen mogelijk maken; - snellere responstijden realiseren met betrekking tot het binnenkomend telefoonverkeer voor poliklinische afspraken. Het nieuwe administratieve circuit voorziet in een éénduidige, duidelijke signaalprocedure, wanneer zich dubieuze debiteuren aan het loket aanbieden. De betrokken patiënten kunnen hierover sneller
worden aangesproken, waardoor onnodige invorderingskosten ten laste van de patiënt kunnen worden vermeden. Debiteurenstatus gelinkt tussen boekhoudpakket en Z.I.S. Samen met de dienst informatica werd sinds het najaar 2006 de procedure uitgewerkt waarbij de meest actuele debiteurenstatus wekelijks wordt overgedragen vanuit het boekhoudpakket naar het huidige Z.I.S. (Ziekenhuis Informatie Systeem). Het Z.I.S. geeft aldus altijd een actuele debiteurentoestand van de patiënt weer. De sociale dienst kan patiënten met openstaande rekeningen efficiënter aanspreken, waardoor mogelijks onnodige invorderingskosten t.l.v. de patiënten kunnen worden vermeden. Geldcircuits opname- en kassadiensten De kascontroles uitgevoerd in het kader van de interne auditopdrachten toonden aan dat een aantal geldcircuits niet volledig sluitend waren. Het probleem stelde zich in hoofdzaak bij de geldoverdracht van de diensten inschrijvingen en polikliniek naar de centrale hoofdkas. Het circuit werd opnieuw sluitend gemaakt door de inzet van twee “inwerpkluizen”, gecombineerd met een aangepaste procedure en de individuele toewijzing van de beschikbare kluisruimtes. Carenet fase 2 In het voorjaar 2006 werden de nodige proeffacturaties met betrekking tot ‘Carenet fase 2’ door het Intermutualistisch College aanvaard. In de praktijk houdt ‘Carenet fase 2’ in dat er geen magneetbanden meer dienen te worden opgestuurd naar de mutualiteiten. Deze gegevens worden nu doorgestuurd via een internetlink. Het behalen van de
voorwaarden voor ‘Carenet fase 2’ is de aanzet naar ‘Carenet fase 3’. In deze fase zal de effectieve afschaffing van de papieren mutualiteitsfactuur worden verwezenlijkt. Deze afschaffing zal het ziekenhuis een grote besparing inzake verzendingswerk en verzendingskosten opleveren. In 2007 wordt de aanvraag tot toetreding tot ‘Carenet fase 3’ voorzien. Belangrijkste voorwaarde die hiervoor zal moeten worden gerealiseerd, is de beperking van de nagekomen facturaties. Opmaak lastenboek Z.I.S. Over het jaar 2006 werd het volledige lastenboek ter vervanging van het bestaande Z.I.S. (Ziekenhuis Informatie Systeem) opgemaakt. Dit gebeurde in zeven werkgroepen, in nauw overleg met de dienst ICT. Dit lastenboek vormt de basis waarop de aangeschreven kandidaten voor het aanleveren van het nieuwe Z.I.S. zullen worden geëvalueerd. Interne auditopdrachten Naast de routinematige controles, zoals stockcontroles en voorraadtellingen, werden in 2006 een tweetal specifieke opdrachten inzake interne audit uitgevoerd. Ten eerste werd de facturatiecyclus van de dienst anatomo-pathologie onder de loep genomen. Dit hield in dat voor een volledige range van opeenvolgende onderzoeken werd nagegaan of deze uiteindelijk allemaal getarifeerd, gefactureerd en boekhoudkundig werden verwerkt. Bedoeling is dezelfde opdracht de komende jaren ook uit te voeren op de andere medisch-technische diensten, zoals medische beeldvorming en labo klinische biologie.
Patiëntgerichte administratie| jaarverslag 2006 | 19
Patiëntgerichte administratie
Ten tweede werd ook steekproefsgewijs de administratieve kwaliteit van de dienst opname/administratie nagezien. Op een steekproef van 200 dossiers werd o.m. nagegaan in welke mate de hospitalisatieovereenkomst en de bijhorende checklist effectief werd ondertekend, en als de prijssimulator effectief werd aangewend bij geplande opnames, e.d. … Bedoeling is om deze oefening jaarlijks te herhalen. Ook de administratieve registraties op de dienst spoedgevallen werden sinds 2006 aan een auditcontrole onderworpen. Zo wordt door de MKG-cel maandelijks het aantal verkeerde registraties doorgegeven. Deze worden door de betrokkenen gecorrigeerd en tevens wordt nagegaan hoe in de toekomst dergelijke fouten vermeden kunnen worden. Op deze wijze werd het aantal verkeerde registraties gedurende de laatste maanden van 2006 tot een minimum beperkt. Dezelfde methodologie werd ondertussen ingevoerd om het aantal verkeerde inschrijvingen en inschrijvingen met verouderde adresgegevens tot een minimum te herleiden. Opleiding en stageplaats Binnen het administratief-financieel departement worden jaarlijks ook een aantal studenten opgeleid. Zo was het administratieffinancieel departement over het jaar 2006 de stageplaats van volgende studenten: - twee stagiairs zesde jaar Onthaal en PR A2; - twee stagiairs eerste jaar Onthaal en PR Hostess; - twee stagiairs derde jaar medisch secretariaat A1; - twee stagiairs zesde jaar kantoor; - één stagiair vijfde jaar kantoor; - één stagiair zesde jaar boekhouding en informatica A2; - één stagiair derde jaar boekhouding A1.
20 | jaarverslag 2006 | Patiëntgerichte administratie
Zorg in cijfers
Herkomst patiënten
Verpleegdagen Het aantal verpleegdagen m.b.t. het boekjaar 2006 ligt volledig in de lijn met het voorgaande boekjaar. De daling van de ligdagen die zich in 2003 t.o.v. de voorgaande jaren had voorgedaan is sinds 2004 gestagneerd. In totaal werden er in 2006 141.314 ligdagen gerealiseerd t.o.v. 142.251 ligdagen in 2005 en 143.266 ligdagen in boekjaar 2004. Poortopnames en dagziekenhuisactiviteiten Inzake poortopnames (het aantal patiënten dat voor een verblijf van meerdere dagen opgenomen worden in het ziekenhuis) stellen we vast dat de dalende trend van voorgaande jaren zich in 2006 ombuigt. Het aantal poortopnames voor 2006 bedraagt 15.264 eenheden. In 2005 werden 14.837 poortopnames gerealiseerd. In 2004 werden er 15.193 poortopnames gerealiseerd. Het aantal opnames dat een dagziekenhuisforfait genereert (maxi, A, B, C, D of chirurgisch dagziekenhuisforfait), bedroeg 9.824 eenheden in 2004, 9.837
eenheden over 2005 en 9.713 eenheden over 2006. Hier wordt dus een stagnatie sinds 2004 vastgesteld. Poliklinische aanmeldingen Op het vlak van het aantal poliklinische aanmeldingen werd in 2006 opnieuw een groei gerealiseerd. Het aantal consultaties bedroeg 113.410 eenheden t.o.v. 110.293 eenheden in 2005 en 110.558 eenheden in 2004. Aanmeldingen spoedgevallendienst Het aantal aanmeldingen op de dienst spoedgevallen bedroeg per einde 2006 21.352 eenheden. Dit is een stijging t.o.v. 2005 met 1.312 eenheden. Het aantal aanmeldingen in 2004 bedroeg 19.896 eenheden. Herkomst patiënten 2006 – klassieke opname De patiënten van ons ziekenhuis komen voor 94,5 % uit West-Vlaanderen. Het grootste deel daarvan komt uit de kuststrook gaande van De Haan tot De Panne en het directe hinterland.
Zorg in cijfers | jaarverslag 2006 | 21
Financiën A.Z. DAMIAAN - OOSTENDE
JAARREKENING 2006
IN DUIZENDEN €
1A. BALANS
KODES
PER 31.12.05
PER 31.12.06
MUTATIE
20/28
28.943,00
28.478,00
-465,00
20
359,00
338,00
-21,00
ACTIVA
VASTE ACTIVA
I.
OPRICHTINGSKOSTEN
II.
IMMATERIËLE VASTE ACTIVA
21
1.051,00
1.299,00
248,00
III.
MATERIËLE VASTE ACTIVA
22/27
27.522,00
26.834,00
-688,00
IV.
FINANCIËLE VASTE ACTIVA
28
11,00
7,00
-4,00
29/58
53.836,00
58.642,00
4.806,00
29
164,00
211,00
47,00
3
1.720,00
1.732,00
12,00
40/41
39.088,00
43.208,00
4.120,00
400/409
24.198,00
27.933,00
3.735,00
41
14.890,00
15.275,00
385,00
51/53
11.209,00
12.046,00
837,00
VLOTTENDE ACTIVA V.
VORDERINGEN OP MEER DAN EEN JAAR
VI.
VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING
VII.
VORDERINGEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR
A. VORDERINGEN VOOR PRESTATIES
B. OVERIGE VORDERINGEN VIII.
GELDBELEGGINGEN
IX.
LIQUIDE MIDDELEN
54/58
1.337,00
1.089,00
-248,00
X.
OVERLOPENDE REKENINGEN
490/1
318,00
356,00
38,00
TOTAAL ACTIVA
20/58
82.779,00
87.120,00
4.341,00
KODES
PER 31.12.05
PER 31.12.06
MUTATIE
10/15-18
21.554,00
22.949,00
1.395,00
1B. BALANS PASSIVA
EIGEN VERMOGEN
I
DOTATIES, INBRENG EN GIFTEN IN KAPITAAL
10
723,00
723,00
0,00
II.
HERWAARDERINGSMEERWA
12
0,00
0,00
0,00
ARDEN
III.
RESERVES
13
0,00
0,00
0,00
IV.
OVERGEDRAGEN RESULTAAT
14
15.491,00
17.475,00
1.984,00
V.
INVESTERINGSSUBSIDIES
15
1.941,00
1.626,00
-315,00
VI.
SLUITINGSPREMIES
18
0,00
0,00
0,00
VII.
VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN
16
3.399,00
3.125,00
-274,00
17/49
61.225,00
64.171,00
2.946,00
17
18.026,00
19.428,00
1.402,00
42/48
42.407,00
44.394,00
1.987,00
OVERLOPENDE REKENINGEN
492/3
792,00
349,00
-443,00
TOTAAL PASSIVA
10/49
82.779,00
87.120,00
4.341,00
SCHULDEN VIII.
SCHULDEN OP MEER DAN EEN JAAR
IX.
SCHULDEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR
X.
22 | jaarverslag 2006 |Financiën
Financiën
2. RESULTAAT REKENING I.
KODES
PER 31.12.05
PER 31.12.06
MUTATIE
70/74
107.540,00
111.488,00
3.948,00
A. OMZET
70
87.075,00
90.432,00
3.357,00
B. GEACTIVEERDE INTERNE
72
74,00
82,00
8,00
74
20.391,00
20.974,00
583,00
60/64
105.396,00
109.210,00
3.814,00
60
18.297,00
19.719,00
1.422,00
61
39.879,00
40.880,00
1.001,00
62
40.341,00
43.097,00
2.756,00
630
5.100,00
5.374,00
274,00
631/4
-21,00
182,00
203,00
635/7
1.439,00
-274,00
-1.713,00
640/8
361,00
232,00
-129,00
64/70
2.144,00
2.278,00
134,00
BEDRIJFSOPBRENGSTEN
PRODUKTIE
C. OVERIGE BEDRIJFSOPBRENGSTEN
II.
BEDRIJFSKOSTEN A. VOORRADEN EN LEVERINGEN
B. DIENSTEN EN BIJKOMENDE LEVERINGEN
C. BEZOLDIGINGEN EN SOCIALE LASTEN
D. AFSCH. EN WAARDEVERMINDERINGEN OP OPRICHTINGSK. OP IMMATERIELE EN MATERIELE VASTE AKTIVA
E. WAARDEVERMINDERINGEN OP VLOTTENDE AKTIVA
(TOEVOEGINGEN +, TERUGNEMINGEN -) F. VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN (TOEVOEGINGEN +, TERUGNEMINGEN -) G. OVERIGE BEDRIJFSKOSTEN
III.
BEDRIJFSWINST- OF VERLIES
IV.
FINANCIELE OPBRENGSTEN
75
557,00
835,00
278,00
V.
FINANCIELE KOSTEN
65
1.199,00
1.330,00
131,00
VI.
WINST OF VERLIES VOOR UITZONDERLIJKE K/O
65/70
1.502,00
1.783,00
281,00
VII.
UITZONDERLIJKE
76
802,00
1.090,00
288,00
66
529,00
888,00
359,00
66/70
1.775,00
1.985,00
210,00
OPBRENGSTEN
VIII.
UITZONDERLIJKE KOSTEN
IX.
WINST (+) OF VERLIES (-) VAN HET BOEKJAAR
Financiën | jaarverslag 2006 | 23
Financiën RATIO-ANALYSE Netto redabiliteit van het eigen vermogen 10,00 8,25
8,18
8,24
8,65
8,00 6,00
1. Rentabiliteit De rentabiliteit geeft de verhouding van de winst weer t.o.v. het geïnvesteerd eigen vermogen. We stellen vast dat, sinds boekjaar 2003, de rentabiliteit jaarlijks constant rond de 8% bedraagt.
4,00 2,00 0,00 -2,00 -3,53
-4,00 -6,00
2002
2003
2004
2005
2006
Liquiditeit in de enge zin
2. Liquiditeit in enge zin
1,40 1,27 1,20
1,20 1,08
1,12
1,01
1,00
0,80
De liquiditeit geeft weer in welke mate de vereniging zijn financiële verplichtingen op korte termijn kan voldoen. Hiervoor dient deze ratio groter dan één te zijn. AZ Damiaan haalt sinds 2002 deze minimumnorm. De liquiditeit is sinds 2002 jaarlijks toegenomen.
0,00
0,40
0,20
0,00
2002
2003
2004
2005
2006
Solvabiliteit 3 0 ,0 0
Solvabiliteit 2 5 ,0 0
26,34
3. Solvabiliteit
23,61
30,00
2 0 ,0 0
26,04
21,75 26,04
19,01
25,00
26,34
23,61 21,75
1 5 ,0 0
20,00
19,01
1 0 ,0 0
15,00
5 ,0 0
10,00
0 ,0 0
5,00
0,00
2002
2003
2004
2005
2006
2002
2003
2004
2005
2006
24 | jaarverslag 2006 | Financiën
De solvabiliteitsratio geeft aan in welke mate de vereniging de werkingsmiddelen via eigen of vreemd kapitaal financiert. Voor AZ Damiaan geeft de ratio aan, dat ongeveer 26% van de werkingsmiddelen via eigen middelen gefinancierd worden. Ongeveer 74% wordt ontleend. AZ Damiaan is doorheen de jaren meer solvabel geworden. Hoofdreden hiervoor is dat de voorgaande jaren met winst werden afgesloten.
Financiën
Cash flow - kortetermijnschuld
4. Cashflow ratio
10.000
De cashflow geeft aan welke de effectieve geldhoeveelheid is, die over het voorbije boekjaar gegenereerd werd (= de winst + alle niet-kas kosten). Met de cashflow dienen de aflossingen, die binnen het jaar vervallen, terugbetaald te worden. De cashflow dient dus in principe groter te zijn dan de af te lossen bedragen voor investeringskredieten binnen het jaar. Voor AZ Damiaan wordt vastgesteld dat de gegenereerde cashflow de af te lossen bedragen ruimschoots overschrijdt.
8.522
9.000
7.950
7.925
8.000
7.501
7.000 6.000 4.835
5.000 4.898
4.000
4.321
4.462
4.281
4.572
3.000 2.000 1.000 Cash flow
0
2002
2003
KT schulden
2004
2005
2006
Bedrijfsresultaat (cf. VIPA-norm)
5. VIPA-Norm
3.000 2.103
2.092
1.755
1.790
2.279
2.144
De VIPA-norm voor criterium “financieel gezond ziekenhuis” stelt dat het bedrijfsresultaat hoger moet liggen dan 5% op de omzet verpleegdagprijs. Voor AZ Damiaan wordt vastgesteld dat deze VIPAnorm sinds 2003 telkens behaald wordt. De marge bedraagt sinds 2003 jaarlijks meer dan 300.000 €.
2.500 2.000 1.500 1.000
1,689
1.851
1.942
573
500 0 348
293
303
337
-500 -1.000 -1.116 omzet vpdp
-1.500
2002
2003
bedrijfswinst
2004
2005
marge
2006
Grafieken RATIO’ S
2002
2003
2004
2005
2006
1. NETTO RENDABILITEIT
-3,53
8,25
8,18
8,24
8,65
2. LIQUIDITEIT IN ENGE ZIN
1,01
1,08
1,12
1,20
1,27
3. SOLVABILITEIT
19,01
21,75
23,61
26,04
26,34
VAN HET EIGEN VERMOGEN
4 CASH FLOW
4.834.657,44
7.500.763,55
7.924.515,28
8.522.021,82
7.950.240,20
4.897.549,44
4.320.672,17
4.280.666,26
4.461.652,37
4.571.721,00
SALDO: CASH FLOW MIN KORTE TERMIJNSCHULDEN
-62.892,00
3.180.091,38
3.643.849,02
4.060.369,45
3.378.519,20
5. AANTAL DAGEN
111,29
109,92
114,31
96,49
108,05
KT SCHULDEN
KLANTENKREDIET
6. AANTAL DAGEN
104,11
LEVERANCIERSKREDIET
7. ROTATIE VAN DE VOORRADEN
8. VIPA NORM (5%
BEDRIJFSWINST OP OMZET VPDP)
OMZET VPDP
103,77
107,38
96,06
106,00
106,87
101,96
94,03
100,22
112,60
1.689.012,30
1.754.721,28
1.789.725,45
1.851.355,69
1.941.949,59
NETTO
RENDABILITEIT VAN HET EIGEN VERMOGEN
LIQUIDITEIT IN ENGE ZIN
SOLVABILITEIT
2002
2003
2004
2005
2006
-3,53
8,25
8,18
8,24
8,65
2002
2003
2004
2005
2006
1,01
1,08
1,12
1,20
1,27
2002
2003
2004
2005
2006
19,01
21,75
23,61
26,04
26,34
2002
2003
2004
2005
2006
CASH FLOW
4.835
7.501
7.925
8.522
7.950
KT SCHULDEN
4.898
4.321
4.281
4.462
4.572
SALDO
-63
3.180
3.644
4.060
3.379
2002
2003
2004
2005
2006
OMZET VPDP
1.689
1.755
1.790
1.851
1.942
BEDRIJFSWINST
573.121,75
2.102.779,81
2.092.499,69
2.144.192,37
2.278.810,03
BEDRIJFSWINST
573
2.103
2.092
2.144
2.279
MARGE
-1.115.890,55
348.058,53
302.774,24
292.836,68
336.860,44
MARGE
-1.116
348
303
293
337
Financiën | jaarverslag 2006 | 25
Personeelsbeleid
Cijfers personeelsbeleid Op 31 december 2006 waren 1215 personen in dienst. Hiervan werkten 457 personen deeltijds en 758 voltijds. Aangaande de arbeidsovereenkomsten hadden 1100 personen een contract van onbepaalde duur; 99 personen een contract van bepaalde duur en 16 personen een vervangingscontract. Leeftijdsverdeling
Anciënniteitsverdeling pers
Leeftijdsverdeling personeel 350
230
250
307
300 200
167
150
171
171
250
156
149
175 132
150
100 50
207
200
120
12
100 50
32
11
8
0
0 0-5j
<21j
21-25j
26-30j
31-35j
36-40j
41-45j
46-50j
51-55j
56-60j
6-10j
11-15j
16-20j
21-
>60j
Anciënniteitsverdeling
Aantal kinderen in opvang
Anciënniteitsverdeling personeel 350
250
307
300
200
250
207
200
178
175 132
150
150
129 87
100
100
50 8
50
0 0-5j
6-10j
11-15j
16-20j
21-25j
26-30j
>30j 0
>60j
2004
2005
Kinderen
Aantal kinderen in opvang Haroen 250 200 150
26 | jaarverslag 2006 | Personeelsbeleid 100
Personeelsbeleid
Vorming In 2006 werd opnieuw een grote inspanning geleverd bij de organisatie van de vorming. Het aantal interne vormingsuren werd meer dan verdubbeld in vergelijking met 2005. Dit is grotendeels te verklaren door de pastoraal-ethische vorming, de brandlessen en de vorming rond de forfaitarisering van de medicatie. Daartegenover staat een daling van het aantal externe vormingsuren. Deze daling is vooral opmerkelijk binnen de categorie “betaald educatief verlof”. Aan dit stelsel alsook aan het project ergonomisch Leeftijdsverdeling personeel verantwoord werken werd door de overheid in de loop van 2006 flink 230gesleuteld. Anderzijds stellen we vast dat de strategische 171een duidelijk 171 vorming overwicht156 heeft in het 167 149 geheel van de gevolgde vormingen. Als we ten slotte de vormingskosten evalueren, zien we een stijging van de totale vormingskost in vergelijking met 2005. 32 Deze stijging is te wijten aan de grotere vormingsinspanningen die binnen een aantal 26-30j 31-35j 36-40j 41-45j 46-50j 51-55j 56-60j departementen geleverd zijn.
Projecten Teneinde de administratieve opdrachten te optimaliseren werd begin 2006 een nieuw plannings- en tijdsregistratiesysteem in gebruik genomen en werd de samenwerking opgestart met het sociaal secretariaat SDWorx.
voor 2146 effectieve opvangdagen. Dit is een stijging van 27% tegenover vorig jaar. Aangezien Haroen werd opgericht vanuit de bekommernis om werk en gezin voor personeelsleden beter combineerbaar te maken, hebben de drie werkgevers beslist om de kinderopvang als extralegaal voordeel aan te bieden en het grootste deel van de kosten te dragen. In 2006 bedroeg de totale bijdrage van de werkgevers 29180,22 euro. Ten laste van de ouders was er een totaal bedrag van 11210,00 euro.
Kinderopvang Haroen Sinds 2001 organiseert AZ Damiaan, in samenwerking met CM Oostende en het Woon- en zorgcentrum Sint Jozef, kinderopvang “Haroen” in de zomer voor de Anciënniteitsverdeling personeel IKG kinderen van personeelsleden. Het thema In 2006 kende AZ Damiaan de heropstart waarrond 350 de hele zomer van 2006 werd 307 van het project IKG, Interne Klantgerichtheid. gewerkt, luidde “Haroen in Hollywood”. 300 Dit project werd initieel opgestart in 2000 In de geschiedenis van Haroen207 mogen we 250 178 werking 175doelstelling een efficiënte met als 200 dit jaar van een topjaar spreken: Haroen 132 129 van de organisatie te ondersteunen 150 telde het meest aantal inschrijvingen 87 via collegiale samenwerking van de ooit: 194 100 kinderen! In vergelijking met 50 personeelsleden volgens de idee “de collega vorig jaar steeg het aantal inschrijvingen 8 0 kinderen behoren tot 119 is een interne klant”. In oktober 2006 met 14%. De 0-5j Van 996-10j 21-25j 26-30j een studiedag voor kaderleden en >30j verschillende gezinnen. gezinnen 11-15j werd16-20j >60j directie ingericht waarin het onderwerp werkt tenminste één van de ouders in AZ opnieuw belicht en uitgewerkt werd en Damiaan. Alle kinderen zorgden samen
Nieuw op de personeelsdienst
Interne vormingen
Vormingsuren 7639,1
Externe vormingen
2910,85
Ergonomie Vormingen in stelsel BEV
376,6
TOTAAL
Aantal kinderen in opvang Haroen 250 200
1893 12819,55
150 100
Vorming, training en opleiding vielen vanaf 1 mei 2006 onder de nieuw aangeworven stafmedewerker HRM, Nathalie Vanlerberghe. Zij volgt hierin stafmedewerker Anke Van Canneyt op, die zich dan volledig toelegde op het project Clinical Leadership.
50 0 2004
2005
2006
Kinderen
Personeelsbeleid | jaarverslag 2006 | 27
Personeelsbeleid
waar ook een inleiding tot service level agreements (SLA) aan bod kwam. De daaropvolgende maanden werd IKG in alle afdelingen opgefrist en toegelicht tijdens dienstvergaderingen. De bedoeling is dat IKG permanent onder de aandacht blijft van alle personeelsleden, met het oog op een klantgerichte attitude van iedere medewerker in AZ Damiaan. CLP In 2005 stapte AZ Damiaan mee in een project, gestuurd vanuit de UZ Leuven, Clinical Leadership. Het project is gericht op het verbeteren van de leidinggevende vaardigheden van de hoofdverpleegkundigen via een doorgedreven praktijkgerichte
28 | jaarverslag 2006 | Personeelsbeleid
training van één jaar. De doelstelling is via versterkt leiderschap te komen tot efficiëntere teamwerking wat de kwaliteit van de patiëntenzorg moet ten goede komen. In september 2005 startte eerst de stafmedewerker HRM met de opleiding tot facilitator CLP, zodat deze in 2006 een eerste groep hoofdverpleegkundigen kon begeleiden in dit opleidingstraject. Een groep van veertien hoofdverpleegkundigen startte in februari 2006 met het CLP en beëindigde de opleiding in december 2006. Zij volgden vijftien dagen opleiding en deden gemiddeld vier zorgobservaties en vier patiëntengesprekken op hun afdeling. Elke deelnemer besteedde ongeveer honderddertig uur reële tijd aan de opleiding.
De globale tevredenheid van de deelnemers ligt vrij hoog: een gemiddelde score van 8,3 wordt gegeven (waarbij 1= zeer ontevreden, 10= zeer tevreden). Om dit project alle kansen te geven werden een aantal praktische schikkingen getroffen: ten eerste werd een tweede stafmedewerker HRM aangeworven om de overige HR services te kunnen blijven verzekeren. Ten tweede werd aan de deelnemers de mogelijkheid geboden om tijdelijk de arbeidstijd te verhogen in geval men geen 100% werkte. De volgende en laatste groep hoofdverpleegkundigen start in februari 2007 en zal hetzelfde traject doorlopen.
Milieu en veiligheid
Risicoanalyse: resultaten 2002 2006 Na de opstartjaren van het fusieziekenhuis werd in 2001 een risicoanalyse met betrekking tot veiligheid en hygiëne uitgevoerd. Dit wettelijk verplichte document diende te leiden tot een globaal preventieplan (GPP), waardoor het ziekenhuis over een periode van vijf jaar de kans kreeg om de vermelde risico’s met een onaanvaardbare score bij te sturen. Deze risicoanalyse werd in 2002 geanalyseerd, daarna driemaandelijks opgevolgd en liep ten einde in 2006. De opvolging en uitvoering van de verbeteringen gebeurde per departement met telkens een terugkoppeling naar de betrokken diensten. Zesmaandelijks werd aan de departementshoofden feedback gevraagd met betrekking tot de acties en de opvolging van het GPP. Alhoewel de cijfers met betrekking tot de arbeidsongevallen (frequentie- en ernstgraad) jaar na jaar wijzigen en geen constante vertonen, kan men globaal gezien stellen dat de resultaten van de risicoanalyse voor AZ Damiaan positief zijn. De voorbereiding van de risicoanalyse voor de nieuwe periode 2007-2012 is reeds van start gegaan Statistische gegevens arbeidsongevallen Nationale cijfers NACE-code 85 = gezondheidszorg – 2003 Fg = 13,12 Eg = 0,19
Uren blootstelling Ongevallen > 24 uur Frequentiegraad (Fg) Verloren dagen Werkelijke Eg
2002 1.410.450 19 13,60 447 0,32
2003 1.346.868 30 22,27 265 0,196
2004 1.363.030 14 10,27 201 0,15
2005 1.361.729 39 28,64 632 0,46
2006 1.398.519 21 15,02 378 0,27
Werk-wegongeval Aantal Aantal verloren dagen
9 76
15 88
3 29
14 195
9 188
Milieu In de loop van 2006 werd door de milieucoördinator het dossier voor de milieuvergunning van het nieuw te bouwen ziekenhuis opgemaakt en overgemaakt aan de bevoegde provinciale instantie. Het dossier doorliep alle stadia en de milieuvergunning voor de nieuwbouw werd ondertussen ontvangen.
van wegwerpgoederen blijkt dat er 4 ton meer werd aangekocht. De stijgende tendens in het huishoudelijk afval wordt hierdoor ook bevestigd
Wat de afval betreft, neemt de hoeveelheid huishoudelijk afval nog steeds toe. Er is wel een verschuiving merkbaar van ‘medisch risicohoudend afval (MRA)’ naar het huishoudelijk afval. Uit de aankoopresultaten
De cijfers inzake energie en water bleven vrij stabiel in functie van de weersomstandigheden en het aantal ligdagen.
De inspanningen die geleverd werden voor de verzameling van recyclagemateriaal hebben vruchten afgeworpen, vooral op het gebied van scheiding van papier en karton.
Soort afval (kg) Huishoudelijk (1) * MRA karton (2) MRA wiva (4) vetten batterijen oud ijzer papier karton (3) hout bont glas grof vuil fixeer ontwikkelaar filmen
2002 340.280 53.220 14.847 1.080 370 1.550 35240 7.282 7.360 4.700 9.143 6.716 0
2003 341.280 53.628 13.238 490 276 3.810 32.162 3.660 8.962 1.460 12.464 7.631 0
2004 342.260 57.330 18.859 540 240 3.660 45.391 1.100 4.710 0 7.131 3.009 0
2005 368.531 55.187 16.020 1.880 308 1.822 45.923 1.560 4.788 0 0 0 1230
2006 383.340 51.799 16.125 1.220 245 3.763 50.380 0 2.760 9180 0 0 0
Aantal ligdagen Kg afval/ligdag Som van de top-4
151.551 2,926982 443.587
144.282 3,051718 440.308
144.694 3,205662 463.840
144.430 3,362605 485.661
142.971 3,508712 501.644
Milieu en veiligheid | jaarverslag 2006 | 29
Milieu en veiligheid
Campus Sint-Jozef Elektriciteit (kWH) Gas (m³) Water (m³)
2004 2.828.136 382.560 38.992
2005 2.920.928 391.316 28.568
2006 2.922.008 389.699 29.173
Campus H. Hart Elektriciteit (kWH) Gas (m³) Water (m³) (**)
2004 3.428.525 0 32.391
2005 3.174.772 0 30.994
2006 3.350.699 0 31.667
(**) meer verbruik van water op campus H. Hart is toe te schrijven aan de nierdialyse en de spoeling van het oefenbad reva
Verbruik gas, elektriciteit en water Rookbeleid Sinds 1 januari 2006 is er voor velen iets in het rookgedrag veranderd. Voor de nietrokers werd er een aangenamer atmosfeer (rookvrije ruimtes) gecreëerd, voor de rokers werden er strikte maatregelen genomen. Binnen AZ Damiaan heeft een werkgroep
de basis voor het rookbeleid in functie van zeven stappen vastgelegd. Deze spelregels werden door het directiecomité aanvaard en stelselmatig geïmplementeerd. Ondertussen is het ziekenhuis toegetreden tot het Belgisch en Europees Netwerk van Rookvrije Ziekenhuizen. AZ Damiaan heeft
reeds tweemaal een rookstopsessie voor het personeel georganiseerd. Deze sessies worden in 2007 vervolgd. Ziekenhuiscriminaliteit De opgestarte registratie van de voorvallen met betrekking tot ziekenhuiscriminaliteit in 2004-2005 is op kruissnelheid gekomen en alle betrokkenen binnen het ziekenhuis kennen de loketfunctie. De cijfers van 2006 tonen aan dat het aantal voorvallen van agressie ruimschoots het aantal diefstallen overstijgt. Dit is een duidelijk signaal. Teneinde deze voorvallen zoveel mogelijk te kunnen vermijden, werden reeds in het verleden een aantal infrastructurele maatregelen genomen. Thans wordt ook de opleiding “omgaan met agressie” een vast item voor de diensten die frequent aan ziekenhuiscriminaliteit worden blootgesteld en wordt er gewerkt aan een agressieprotocol. Tevens worden er met de behandelende artsen protocollen afgesproken om zo het risico te verminderen. Veiligheidscoördinatie In 2006 werd de veiligheidscoördinatie voor de dienst Sp-psychogeriatrie afgewerkt en uitgevoerd. Het veiligheidscoördinatie-ontwerp voor het nieuwbouwziekenhuis werd in december 2006 afgesloten.
30 | jaarverslag 2006 | Milieu en veiligheid
Geneesheren (per 01.01.2007) Algemene heelkunde Algemene, endoscopische en bariatrische heelkunde, proctologie Dr. F. Olivier Algemene, thoracale en (endo)vasculaire heelkunde Dr. P. Depuydt Dr. L. Parmentier Oncologische heelkunde en Senologie Dr. A. Janssen Anatomo-pathologie Dr. K. Hertveldt Dr. G. Van Parys
Anesthesie en Kritieke zorgen Anesthesie Dr. R. Ameloot Dr. L. De Vlieger Dr. F. Hoogmartens Dr. G. Nackaerts Dr. L. Nuytten Dr. C. Pottiez Dr. J. Tomassen Dr. D. Vanwulpen Dr. Ph. Vuylsteke Intensieve zorgen Dr. D. Vanwulpen Dr. G. Nackaerts Urgentiegeneeskunde Dr. L. De Vlieger Dr. L. Nuytten Dr. J. Tomassen Pijntherapie – Interventionele pijntherapie Dr. C. Pottiez
Fysische Geneeskunde en Revalidatie Dr. J. Dekeyzer Dr. C. Hindryckx Dr. E. Van Ingelghem
Huidziekten Dr. L. Bossuyt
Inwendige ziekten Cardiologie Dr. G. Dhooghe Dr. Y. Hagers Dr. G. Holvoet Prof. Dr. R. Stroobandt Cardiale revalidatie Dr. Y. Hagers Coronarografie Dr. M. Detollenaere Dr. L. De Bruyne Dr. G. Dhooghe Dr. Y. Hagers Dr. G. Holvoet
Diabetologie Prof. Dr. J.P. Baeyens Dr. C. Vandenbon Geriatrie Prof. Dr. J.P. Baeyens Dr. C. Vandenbon Dr. A. Vandenbroucke Longziekten Dr. G. Desmet Dr. R. Devogelaere Maag-, darm- en leverziekten Dr. M. Cool Dr. G. Deboever Dr. G. Lambrecht Medische Oncologie Dr. R. D’hondt
Hematologie
Neurologie – Psychiatrie Dr. L. Brouckaert Dr. G. Fonteyn Dr. J. Loyens Dr. A. Minderhout Dr. E. Van Ingelghem
Neus-, keel- en oorziekten, Hoofd- en halsheelkunde Dr. G. Clement Dr. P. Lambert
Nucleaire geneeskunde Dr. H. Nollet
Oogheelkunde Dr. A. Declerck Dr. B. Pollet
Dr. D. Selleslag (consulent)
Orthopedie – Traumatologie
Kinderziekten en kinderpsychiatrie
Dr. M. Backaert Dr. G. De Loore Dr. J. De Vos Dr. D. Goegebuer Dr. J. Van Oyen
Kinderziekten Dr. M. Azou Dr. M. Depraetere Dr. K. Keppens Dr. G. Van Paemel Dr. S. Van Molhem Kinderpsychiatrie Dr. G. Dupont (consulent)
Klinische biologie, bacteriologie en serologie Dr. G. Alliët Dr. D. Robbrecht Dr. Ph. Vandelanoitte Dr. W. Vermeir
Medische beeldvorming - NMR Dr. A. Broeders Dr. B. Claikens Dr. G. Delanote Dr. A. Favril Dr. G. Jackers Dr. S. Legrand Dr. W. Roelandt Dr. P. Van Wettere
Mond-, kaak- en aangezichtsheelkunde Dr. G. Orbie
Nefrologie Dr. E. Matthys (consulent) Dr. M. Schurgers (consulent) Dr. E. Sys (consulent) Dr. A. Vandermarliere (consulent)
Neurochirurgie Dr. G. Buyse Dr. P. Depraetere (consulent) Dr. M. Deruytter (consulent) Dr. O. Van Damme (consulent)
Plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde Dr. S.H. Lauw
Reumatologie Dr. M. Maertens
Urologie – Andrologie Dr. P. Mattelaer Dr. D. Ponette
Verloskunde – vrouwenziekten Dr. S. Bafort Dr. B. Rombaut Dr. B. Timmermans Dr. R. Vercamer
Centrum voor evenwichtsonderzoek Dr. E. Van Ingelghem
Centrum voor nek- en rugchirurgie Dr. G. Buyse Dr. G. De Loore Dr. J. Van Oyen
Centrum voor bijzondere tandheelkunde Lth. P. Surmont
Multidisciplinair Oncologisch centrum Dr. R. D’hondt Dr. A. Janssen Dr. G. Demeestere (consulent) Dr. L. Staelens (consulent) Prof. Dr. L. Van Uytsel (consulent)
Geneesheren | jaarverslag 2006 | 31
Gouwelozestraat 100 - 8400 Oostende Tel. 059 55 20 00 - www.azdamiaan.be
www.kliek.be ¬ 07 0071
Vzw Algemeen Ziekenhuis Damiaan Oostende